m ATSOEGI. j kelijkheid teruggevoerd. Geene Japan sche moeder kan haar kind zien Japansche schets door S. BARINKA. schreien. Ze droogt de tranen, neemt IN JAPAN. Japansche resevesoldaten, oorlogsberichten lezend in de straten van Tokio. Een huisbaas millionair. Een eigenaardig millionair is dezer dagen te Newcastle-upon-Tyne "n Northumberland gestorven. Deze be gon als schoenlapper en liet, toen hij zijn oogen sloot, ettelijke millioenen na. Georgers Handyside, zoo heette hij, werd rijk door grondspeculatie, en zoo was hij bezitter van geheele straten in zijn geboortestad geworden. Maar het was een brTtaf huisheer, deze millionair. In de laatste jaren zijns levens liet hij dikwijls huizen tegen den grond halen, om ze in moderner stijl weer te laten opbouwen, waarna de oude be woners er weer in mochten trekken tegen denzelfden huurprijs. Origineel was de wijze, waarop deze vriend van patriarchale zeden in zijn" straten de huur ophaalde. Hij deed dat zelf. Dan verscheen hij met een grooten koeienklok en een krui wagen, belde de huurders te zaam en wierp het geld, dat zij hem brachten, achteloos op den kruiwagen. Van zieke huisvaders nam hij nooit huur penningen aan integendeelhij nam een handvol geld van zijn kar en stop te het den armen drommel in zijn zak. Eens had hij weer een nieuwe goed hartige streek bedacht, en liet bekend maken, dat de weduwen onder zijn huurders geen huur behoefden te be talen. zoolang zij ongehuwd zouden blijven. Toen niettemin toch eenige dames met frisschen moed aan het trouwen gingen, werd hij boos, en verbaasde zich er over tegen iedereen, die hem maar aanhooren wilde, dat verstan dige menschen liever huwden, dan ..huur vrij" te wonen. DE ELECTROPHOON IN 'T HOSPITAAL. In 't Middlesexhospitaal te Londen is een gelukkige nieuwigheid inge voerd. Daar kunnen de patiënten door middel van de electrophoon in hun bed de preek hooren, voor de loopen- de zieken in de kapel gehouden. Dat deze inventie voor de lijders in tal van ziekenhuizen een bron van genot worden kan, is te begrijpen, 't Zal op die wijs toch mogelijk worden de zieken niet alleen van preeken, maar ook van concerten enz. te doen genie ten, iets, wat als een zonnestraal zijn zal voor de velen, voor maanden opge sloten in ziekenzalen, zonder gemeen schap met de buitenwereld. j den knaap in haren arm, liefkoost Het kersebloesemfeest in Nagasaki.'lem brengt hem tot bedaren door Alles is spiegettlank geschuurd, zin- hem zijn lievelingssprookje te vertel- neujk en rein zijn alle vertrekken. De en' H,et 13 een ïerh?f, van raer™de vloer in de woningen is met bloemen kinderliefde an handelt over Sahwa, bestrooid, de geur vau feestkoeken een klelM>n jongen, die zijne moeder dringt uit de huizen. Op de straten.1 200 hel had' dat h«; t0611 ze 66113 ta voor de deuren staan dennepalen1 den wmter 2uehtend verklaarde zoo bamboestokkentusschen deze zijn oaarne eGn viseh te willen hebben, touwen gespannen, waaraan gekruis-' p?"?6 bevroren beek ging, zich ont- te vanen, dunne papieren knipsels,5 ,k e6dda met de warmte van zijn kreeften en citroepen hangen. De bei-naakt lichaam het rjs deed de laatste hebben eene symbolische smel'en. Toen rag hij m het vrij groot beteekenisde citroen is het zinne- Seworden water met zijn net een beeld Ier eeuwigheid, de kreeft dat i rSCh en iracllt dieI1 aan 2iille g6lilsl" van een lang leven. ds moed<>r. De rickshaws rollen vroolijk van! t u huis tot huis, want alle kennissen en w„^n ^ader Soi'Ö uï vrienden haasten zicli om elkander te- re ijne, begroeten. Mannen en vrouwen gaan juani in zijde gekleed en dragen kostbare' i. pronkgordels de kindereS laten phan-; f foegl haar dl6ri>aar vadef tastische vliegers op. Overvol zijn de ''6 k°n hehlpen' 23 «veumm als theehuizen; de geisha's zingen, spe-1 het to doenf hantenngevene?p S^trtfvooTstelUmo^Tt^ hrï gen tof vermaak van bet volk. Ieder-°p dlt »°?enWlk een geeft zich aan de vreugde over. l n, ,drmf nd' In 't huis van den koopman LioeskiLT da echtgenooten elkaar zijn de bamboeswanden dicht geslo-1 7? d<S de" reeds ge" ten. Hier ruikt het niet naar feest-Z ort-JH?,, ZW"' koeken en met een droefgeestig gelaatj-|(; 1 nen' hurken de leden van het gezin op de aaa^?2ig^n staan °P en he rnatten neer. De feestgerechten en de?™fslfen buigen den rijstwijn hadden voor allen een hitte- i koopman SawraW ren smaak Achter de zeer groote brilleglazen Lioeski heeft de rekeningen voor,°°gieS' zijne zaak niet kunnen betalen. Tegen- ,e c en van het gezm, spoed en eenige mislukte plannenSfj, dG™g Va" deP knaap' zijn oorzaak, dat hij weinig geld in zien er opgewekt uit te 0 handen kreeg en dit weinig? ook nog S"*" Sawrakroemi glimlacht smart haar mets zou helpen. En heeft weer kwijt raakte, zonder er winst I26 uoé' pas een uur geleden mee te hebben behaald. Hij moestIk wee'111 welke omstandigheden gezegd als Atsoegi den dierbaren va- grootesommen betalen, welke hij niet i Lioeski verkeertZonder zijne schuld j der kon helpen, zou ze zich evenmin jj6zat i kwam de brave in dezen toestand. Ikals Sawha door pijn laten weerhou- weet ook, dat hij nog te helpen zou den het te doenZij trekt zich in een Maar Sawrakroemi is immers een oud man en daarbij nog leelijk ook. Atsoegi heeft zelfs een afschuw van hem Sawrakroemi heeft den rechten leeftijd om een meisje te waardeeren! Aan de leelijkheid raakt men gewend en de afschuw van Atsoegi bestaat al leen maar, omdat ze het goede hart van den edelen man niet kent Maar je hebt haar immers be loofd aan Foedschi den schoenmaker; Beloofd nu juist niet. Ik was niet ongenegen haar aan hem te geven. Nu komt ze echter als vrouw van Sa wrakroemi in eene veel betere positie. En afgezien nog daarvan, b£ nelpt mij alleen, als Atsoegi de zijne wordt. Daarmee is alles beslist. Weliswaar verlicht van eene groote zorg, maar toch met een bezwaard gemoed, stelt de moeder hare doenter met een en ander in kennis. Het trouwen uit genegenheid is in Japan niet gebruikelijk. Ook zij, de moeder, is gehuwd, zonder dat ze sympathie voor haren man gevoelde en ze is toch zeer gelukkig geworden. Atsoegi echter gevoelt eene walging voor den dikken oude. Atsoegi heeft een welgevallen in Foedic-nf, den jon gen, slanken knaap, en dat verwon dert haar niet. Het meisje wordt bleek en wankelt als hare moeder haar het besluit van haren vader mededeelt. Ontzetting komt in de mooie, bruine oogen, een zacht gekreun komt over de bleeke lippen, maar geen woord, geen klacht. Ze weet, dat ze moet gehoorzamen, dat de vader het meest onbeperkte recht over zijn kind heeft; ze weet, dat ook de hevigste uitbarsting van Zijn naam en zijne eer stonden op het speL De gedachte deze te verliezen Z1^?..en veroorzaakte sombere voorstellingen, Zijn dralen geeft de moeder aanlei- tegen welke de kunst van huichelen, ding met dc «aderen het vertrek welke reeds in de jeugd was geleerd, te verlaten. geen stand hield. Ten minste thuis 1 ,Lapg praten da madn™ m6t elka«' niet. Als Lipeski en de zijnen op straatAls Sawrakroemi eindelijk heengaat, kwamen, zouden ze glimlachen, alsof verg€zelt de hem mot een hun niets kwaads wedervaren was.jvan ™ugde schitterend gelaat. Maar wijl hun dat moeite zou kosten,anneer verlangt ge. dat de ver vermeden ze de blikken van allen. |lo«ng zal plaats hebben, beste der Wel hadden de schuldeischers aan' 58S a Lioeski met het oog op de eerlijke T eerst alles ra ordli brengen, wijze, waarop hij gedurende een reeks°f at, er niet de minste smet op je van jaren zaken had gedaan, bij uit-;kleye' boordt Sawrakroemi en zondering vier-«n-twintig uur uitstel e£, verleend. Was in dien tijd de zaakTerwijl hij zich de handen wrijft, in orde gekomen, dan zou alles bij het' fat LMe?kl naar Z1JM vrouw en deelt oude blijven en hem de gelegenheidha?r ™ede' dat de handelaar hem om zich weer op te werken niet wor-l"1' .jMpen, maar daarvoor Atsoegi den ontnomen. Maar Lioeski was te 1ot,:«mevrouw begeert, welke hij hem trotsch om zich als smeekeling tot een zijner gegoede kennissen te wenden. Ook zei hij zich, dat ieder, die «iaar eenigszins zijn verstand gebruikte, hem een weigerend antwoord zou ge ven, want de schulden waren voor den korten tijd te groot en het was een slechte tijd om zaken te doen. Lioeski zit in somber gepeins ver zonken en trekt de punten van zijn knevel tusschen de vingers door. Zijn echtgenoote en zijne dochter liggen voor het huisaltaar op de knieën en smeeken om hulp in haren nood. Tril lend valt het licht van eene aan de zoldering hangende lamp op de knie lende. de kersebloesems in de vazen voor de altaarschrijn verspreiden een benauwenden geur. Er heerscht eene hoogst onaangename stemming' welke zelfs inwerkt op den kleinen jongen, die in een hoek van 't vertrek met soldaatjes speelt. Hij kommandeert op huilerigen toon en zijne zw&rte schuin, geplaatste oogjes kijken telkens weer schuw van den terneergeslagen vader naar de biddende, weenende vrou wen. De zonderlinge toestand begint het kinderhart meer en meer te be nauwen. het speeltuig verliest al zijne bekoorlijkheid voor dat hart en wel dra rollen tranen over de gele wan gen en hoort men een zacht snikken. Nu wordt de moeder weer tot de wer- i natuurlijk ook heeft beloofd. Het hart van de moeder wordt eerst verheugd, maar weldra maakt zich een groote schrik van haar meester. hoekje terug en weent. De moeder brengt ook Foedschi op de hoogte met hetgeen er is geschied. Ze spreekt slechts vai^het aanzoek van Sawrakroemi en den wil van den va der, die in deze verbintenis een groot geluk voor zijne dochter ziet. De jonge man, aan wiens levendige oogen en smalle, beweeglijke lippen men kan zien, welk een hartstochtelijk karakter hij heeft, slikt tegen de woor den van hevige woede, welke hem naar de keel dringen. Maar hij heeft niet het recht om tegenover de echt genoote van een anderen man zijn vreeselijken toorn te luchten. Doch makersmes, dat scherp en doodelijk is als de bliksem Ohjammert ze, dat zou vaders ongeluk zijn Maar jij waart vrij en kondt de mijne worden, zooals eerst zou ge schieden Sawrakroemi beleeft den dag niet, dat jij de zijne wordt, wees daar zeker van Atsoegi deinst van vrees achteruit. De zoete sympathie, welke ze voor den jongen man koesterde, verflauwt en angst voor zijn hartstocht maakt zich van haar meester. Ze is nog zoo jong en hare ziel is nog niet aange raakt door heftige gevoelens. Ze staat verschrikt voor hem, wien tot dusver haar stil verlangen gold en vermoedt niet, dat daardoor zijne gemoedsbe weging nog aanmerkelijk toeneemt. Van nu af zijn hare zinnen als ver ward. Hare verloving wordt gevierd en in hare vrees voor Foedschi mengt zich afschuw voor den verloofde, die haar met zijne walgelijke teederhe- den vervolgt. Ze weet niet meer, wat ze moet wenschen, en als bij haar nog eens het verlangen opkomt om vrij te zijn van Sawrakroemi en de vrouw van den jongen man te wor den, dan doet dè woesthefü en moord zucht van laatstgenoemde haar weer terugschrikken. Eer jij zijn eigendom wordt, is hij koud als de ijsschots in den win ter Dat zij gezworen bij mijn „Otto- kes" (geesten der voorvaderen) In het huis van Lioeski heerscht nu vroolijkheid en vrede. Alles is geregeld en gaat weer zijn ouden gang. De vader bekommert zich niet om Atsoo- gihij is weer met lijf en ziel bij ae zaak. De moeder bespeurt wel, dat het meisje er ellendig uitziet, maar begrijpt niet alles en kan niet helpen. De zomer nadert en daarmee de trouwdag van Atsoegi. De stormen vegen over de bocht van Nagasaki, maken het helderblauwe zeewater troebel, blazen het tot geweldige gol ven op en buigen de pijnboomen en cypressen als dunne wilgenroeden. Een Taifun danst bij nacht ver woestend over de fjord, boort schepen in den grond, ontwortelt boomen op de heuvels, werpt tempels om en dringt diep in de bocht, waar de stad beschermd ligt tusschen de bergen. Veel kwaad doet hij hier niet, maar toch genoegde houten huisjes vlie gen voor zijn adem. Tot Lioeski komt Sawrakroemi met een verdrietig gezicht. Mijn huis aan het strand heeft de listige demon vernietigd. Ik ben onge- zijne oogen fonkelen, zijne lippen deerd gebleven, maar heb voor 't mompelen onverstaanbare %-loeken. oogenblik geen onderdak. Als hij Atsoegi ontmoet, in 't ge- i Lioeski stroomt de vriendelijkheid i ^',1,1 zooa*s reeds veel vaker ge- uit oogen en gelaatstrekken, schiedde, schrikt ze voor de uitbar- Mijn schoonste vertrek zal het stmg van zijne gevoelens. uwe zijn, edele weldoener mijner da- Vermoorden zal ik hem, den vet- gen Beschouw u hier als in uw eigen en aalDoodsteken met het schoen- huis, tot uwe woning weer hersteld is! DE „GENERAL SLOCÜH". Atsoegi wordt zooveel mogelijk van haren verloofde verwijderd gehouden, want het post niet vóór de'bruiloft met hem samen te zijn. Ze is er blij om. Als ze heimelijk door eene reet naar hem kijkt, gevoelt ze walging en afschuwhaar jong hart begint snel te kloppen, haar hartstocht ont waakt. Foedschi ziet ze dikwijls met een bleek, verwrongen gelaat om het huis sluipen zijne gebaren verraden haar, dat hij zijn plan nog niet heeft opgegeven. Hare smeekende gebaren doen een boosaardigen glimlach om zijn mond verschijnen. Als ze eens op bevel van hare moeder het lpgeerver- trek met frissche bloemen versiert, bemerkt ze zijne sluipend» gestalte in den tuin. Het is reeds vrij donker. Het sappiggroene loover schijnt eene grijze massa geworden, alleen de witte ca melia's lichten als heldere stippen. Foedschi kruipt in den hoek van het tuinhuisje en weldra komen zijne om trekken steeds meer tegen den achter grond uit. Het is geheel donker. Atsoe gi vermoedt, wat hij van plan is. Hij loert op het leven van Sawrakroemi. Ze rilt. Kan er zegen voortspruiten uit deze daad? Ze bevrijdt haar van den walgelijken man. Maar kan ze de vrouw worden van een moordenaar Al mocht de misdaad niet worden ont dekt, zij zal weten, wie haar heeft bedreven. En haar vader De dood van hem, die hulp kwam brengen, zou hem in 't ongeluk storten, want de erfgenamen zouden onverbiddelijk zijn. Wat zijn er in deze weken een ge dachten door haar hoofd gegaan Ze is o zoo moe. Ze heeft geen levenslust I meer. Wat moet ze nu doen Sawra- kroemi aan zijn lot overlaten? Als hij met haren vader terugkeert, zal Foed schi hem trachten te dooden? Zal ze hem waarschuwen? Maar ze haat hem zoo innig- Doch Foedschi, dien ze eens met welgevallen beschouwde, vreest ze nu. Ze heeft niet den moed zijne daad te verhinderen .Sawrakroemi waarschu wen, dat alleen kan ze. En ze wil het doen, ter wille van haren vader. Ze hurkt op de mat neer, waarop de gast des huizes -des nachts slaapt. Terwijl ze zoo in 't donker zit te pein zen, schiet haar het sprookje van den kleinen Sawha te binnen en ze begint te weenen. Maar het zijn tranen, die haar het hart verlichten. In het don ker is het goed weenen. De jeugdige ongelukkige is echter spoedig uitgeput van vermoeidheid. Ze dommelt in en glijdt om. Half in slaap schuift ze zich den slaaprol onder 't hoofd en trekt de deken over zich heen, want de nacht is koel. Zaoht glijdt en sluipt er iemand door de kamer. Eene gedaante komt tastend naar de plaats, waar 't meis je slaapt en buigt zich over haar heen. Als de moeder den volgenden mor gen naar het meisje zoekt en het ein delijk vindt, ligt het voor haar, door talrijke messteken gedood. Haar woest gegil doet de buren toe- stroomen. Ook Foedschi komt, komt met het gezicht van iemand, die ner gens van weet, maar met loerende blikken. En hij ziet, wat hij gedaan heeft Hij kan geen ander geluid geven dan een dof gerochelhij wordt vaal bleek, zijne oogen staan strak. En dan rukt hij het mes uit den gordel, dat slechts half gereinigd is van 't bloed van Atsoegi, de geliefde, en stoot het in zijn eigen borst. zijn, welke hij voldoende kon beant woorden, als hij wist op te merken. „Hoeveel pooten heeft een biljart?" De meeste menschen zullen „zes" zeggen. Maar het heeft er acht. „Hoeveel treden van de trap moet gij 's avonds opklimmen om naar bed te gaan?" Wie minstens tweemaal per dag die trap op- en afgaat, dient dat te weten. „Wat is het nummer van uw hor loge „Staat op «en gewone klok het cij fer IV of IIII?" „Aan welken kant draagt de koet- j sier de kokarde op zijn hoed?" ,,De knoopen van een mannenjas zijn aan den rechterkant. Is dat ook zoo bij vrouwenkleeren „Hoeveel teenen heeft een kat?' Men zal zeggen 16 of 20. Maar feite lijk zijn het er 18. „In welke mouw steekt gij het eerst uwen arm bij het aankleeden We geven hier een afbeelding van de Amerikaansche stoomboot, waar mee dezer dagen zoo'n vreeselijke ramp heeft plaats gevonden, waarvanwe al de bijzonderheden hebben vermeld. Opmerkingagare. Het is verwonderlijk hoe vaak men bij de meeste menschen gebrek aan opmerkingsgave kan waarnemen in al lerlei dingen van het dagelijksch le ven. Om daarvan de proef te nemen, moet men maar één of twee van de volgende vragen doen aan den eersten den besten vriend, dien men ontmoet, en opletten wat hij antwoordt. Men zal zien, dat het alle vragen Stanley en Gordon Bennett. Stanley is overleden, maar zijn naam zal niet sterven. Misschien is 'geen Engelschman in zijn eigenland zoozeer de populaire man geweest als deze gestorven Afrika-reiziger. I Hij had in zijn karakter veel, dat typisch is voor het Engelsche volks- karakter, in goeden zoowel als in i slechten zin. Maar zijn kordaatheid, zijn durf, zijn ruwheid, zijn volkomen gemis aan besef voor de rechten en het leven van anderen, maakten hem voor het Engelsche publiek begrijpe lijk. Zóó populair is Stanley in En- j geland geweest, dat men daar zelfs zijn boeken las. Zoo heeft bijv. Stan ley's meest beroemde werk IIow I found Livingstone" tien duizend koo- pers gevonden. I Dat kan op het eerste gezicht eenigs- 1 ziqs vreemd lijken, want drie reis beschrijvingen van den grooten Afri- j ka-onderzoeker waren ten slotte toch degelijke, zware lectuur, maar Stan ley kon in zijn boeken soms zooleuk- jweg babbelen of anecdoten vertellen, dat zijn werken daarom alleen reeds j door den doorsneê-Engelschman kon- den worden genoten. Eén van de voortreffelijkste staal- tjes van Stanley's pakkenden ver- j haaltrant is in de volgende korte, maar uiterst kernachtige beschrijving I van ziin beroemd onderhoud met den man, die hem opdroeg Livingstone te gaan zoeken. Die man was Gordon Bennett, de uitgever van de „New- jYork Herald". Stanley bevond zich destijds te Ma drid, waar hij op zekeren dag het volgende telegram ontving van Gor don Bennett ..Kom voor belangrijke zaak naar Parijs." Stanley bedacht zich geen oogen blik. maar was nog dienzelfden "dag op weg naar de Ville lumière. Daar aangekomen begaf hij zich direct naar het hotel, waar Gordon Bennett zijn intrek had genomen en drone-zonder aarzelen door in de kamer, waar de hoofdredacteur-directeur van de New- York Herald in bed lag. Daar ont spon zich de volgende dialoog Wie bent u Ik heet Stanley. O, juistGa zitten. Ik heb een belangrijk werk voor u. Na een chambercloack om de schou ders te hebben geworpen, vroeg de heer Bennett plotseling: Waar denkt gij dat Livingstone is? Ik weet het werkelijk niet. Nu, ik geloof, dat hij leeft en dat hij gevonden kan worden en ik zal u uitzenden om hem te zoeken. Daarop, plotseling Wat zal het kosten De reizen van Burton en Speke naar Centraal-Afrika hebben tusschen de 3000 en 5000 pond gekost. Ik ben bang, dat het niet onder de 2500 te doen zal zijn. Goed, ik zal u zeggen, hoe wij het zullen doen. Neem nu duizend pond opals die on ziin neemt u er nog duizend op; zijn die op dan weer duizend en zoo voortmaar u m o e t Livingstone vinden. En daarmede was de guaestie afge handeld Stanlev verliet de slaap kamer van Gordon Bennett, nam het noodige geld op en Erinr uit om Li vingstone te zoeken. Dat hij hem ook gevonden heeft, weet ieder.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 10