.NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. De Graal von Varnow. 21e Jaargang. No. 6436 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen, ZATERDAG 25 JUNI 1904 ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN: Voot Haarlem E>Ri'E MAANDEN: jurt, Van 1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor de dorpers'in'der. insteek waar 'een Agent'gevestigd is (kom der Haarlem van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15, Reclames 30 Cent per regel gemeente) 0 30 V Groote Setters naai' plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat Franco per post door JNfedefkndi 0 0 0 0 0 1.65 épy ^^^1 5*^1 Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maa! betalen. Afzonderlijke nummers C.02X KJUftdv *T9f r» a k j a a- u a - Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem J| 0.37)? Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55. 8 10 omstreken en franco per post B 0.45 intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724 SJitgav© der V©EiB3@©Éi®[l!®^) &®®iF®i®s £®§0@ffo PSrestessiF JL fi0 PEEREBOOM? Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertenüën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsteidam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Pnblicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F JONES, Succ., Parijs, 3/«Faubourg Montmartre. Tweede Blad. Binnenland De ingestorte liuizen. In een Amsterdamsche correspon dentie aan de „N. R. Crt." wordt de wensch uitgesproken, dat het geval van de ingestorte huizen aan de Da Costakade in den Amsterdamschen Gemeenteraad ter sprake zal worden gebracht, opdat erkend of tegenge sproken worde, dat het Amsterdam sche Bouw- en woningtoezicht feite lijk schuld draagt aan dit ongeluk. 'tViel zelfs den leek onmiddel lijk op, zegt de correspondent, dat hier een gebrek in den bouw van den tusschenmuur oorzaak van 't ongeluk moest zijn, en dit nu eens niet kon worden geschoven op den breedenrug van slechte specie. De tusschenmuur was ingestort, het daarop rustende materiaal meesle pende, zoodat de geheele instorting van beide huizen naar het midden plaats had. Wat bleek nu? In dien tusschen muur waren in het benedengedeelte drie poorten gemaakt, om de beneden huizen verbinding met elkaar te ge ven. Met andere woorden, die muur tusschen beide huizen, waarop zoo veel balken en gewicht steunden, was beneden niet massief en is, gelukkig mag men wel zeggen, nog vóór de huizen bewoond waren, reeds onder zijn last bezweken. De poorten in den muur, de orde dus van den bouw, hoorden we spoedig en algemeen door deskun digen als oorzaak van de ramp be schouwen. En dit oordeel werd ook bij ons nog versterkt, toen we een raadslid-deskundige tegenover den bouwer verwijtend hoorden verzeke ren, dat bovengenoemde oorzaak van het ongeval bij hem (raadslid) als een paal boven water vaststond. Wij wil len vragen lo. was dit verwijt wel verdiend 2o. ligt, als de zaken zóó staan, de schuld voor de instorting wel bij den bouwer? En 3o. hebben wij niet een bouw- en woningtoezicht, onder een dure direc tie, die alle teekeningen en bouw plannen ter inzage krijgt en deze. sanctioneert of wijzigt, zoodat de on derhavige bouworde een door dat toe zicht goedgekeurde was? Wat deze laatste vraag betreft, de hoofdvraag naar het ons toeschijnt, een bevestigend antwoord daarop geeft, bet Reglement op het bouwen en sloopen in Amsterdam. En wan neer dus inderdaad de poorten in dien muur zoodanig verzwak ten dat instorting er het gevolg van was, dan draagt het Bouw- en Woningtoezicht de verantwoordelijk heid van het ongeval. Want óf zijn dan plannen goedgekeurd, die niet: deugdelijk warenof er is door den bouwondernemer van de plannen af- j geweken, wat dan echter had moeten worden geconstateerd en verboden j door een der beambten van het toe- zicht, dat in zijn huidige samenstel- j ling (een directeur, twee inspecteurs, j en vijftien adjunct-inspecteurs) toch j wel in staat zal zijn om alle bouw werken in Amsterdam behoorlijk te j controleeren. Het is werkelijk gewenscht, dat in de eerstvolgende Raadszitting over; een en ander inlichtingen worden ver strekt door het Dagelijksch Bestuur. („Echo".) maken, waar een hulplantaarn moest worden o^ericht. De man stak waar schijnlijk wat sterk en diep in den wond. waaronder een electrische ge leiding lag. Hij raakte den draad, de stroom ging door het ijzer en de man stortte tér aarde, gelukkig er met den schrik afkomende. Het ijzer had den draad doorgesneden, zooals later bleek. Er werd om hulp naar de electri sche fabriek getelefoneerd, die de ver binding met dat gedeelte afbrak. Ongepast. In de morgengodsdienstoefening Zonda in de Geref. Kerk te Sloter dijk, werd Ds. Winckel midden in de godsdienstoefening op eens geïnterpel leerd door een paar Amsterdamsche socialisten, waarvan de eene vroeg, of er ook debat kon worden toege staan Onmiddellijk schoten twee kerke- raadsleden toe, die menscben aan het verstand brachten, dat de kerk geen debatteerclub is, waarna ?i; het kerkgebouw verlieten. Wormziekte. vordert voor diensten, welke zij in het publiek belang praesteert, is een heffing van plaatselijke belasting voor een dergelijke belasting is noo- dig een raadsbesluit, goed te keuren door de Koninginwelk raadsbesluit in casu ontbreekt; de burgemeester alleen was dus niet bevoegd die be talingsplicht te verbinden aan de vei - gunning. Hij was dit ook niet krachtens art. 188 Gem. Wet, welk artikel den bur gemeester belast met de politie over de schouwburgen, enz. Het art. be perkt 's burgemeesters bevoegdheid tot de „politie", waaronder niet valt het vorderen van betaling voor ge meentedienst. Naar aanleiding van het bericht uit Het Volk, dat na een medisch onder zoek is gebleken, dat bij 20 pet. van de mijnwerkers in de Limburgsche mijnen de gevreesde wormziekte voor komt, schrijft de N. Limb. Koerier Ziehier wat er van is wij kunnen voor de waarheid onzer mededeeling instaan. Dat hier in Limburg de worm ziekte voorkomt is beslist waar. Het zijn echter zeer lichte (latente) geval-, len en een opgaaf van 20 pet. is te hoog. De percent-verhouding is niet juist' te schatten. Op de mijn „Nordstern" komen 80 pet. voor en het is vooral van deze mijn. dat wij hier in Lim burg gevallen hebben overgekregen. De mijn „Nordstern" is zeer diep en warm. Al komen ook enkele gevallen hier voor, tegen uitbreiding der ziekte laten wij hierop uitdrukkelijk de aan dacht vestigen zijn voldoende maat-, regelen genomen. R< clitzakeii. Te Ter gegaan. Gisterenochtend was een werkman in de Oude Boteringestraat te Gro ningen bezig met -- - üzer een steen uit - >nt te breien en een gat te Ongeoorloofde Yorderiug. De rechtbank in Den Haag veroor deelde de gemeente 's-Gravenhage om aan den vroeger én exploitant van het Casino aldaar, terug te betalen f 1740, van hern ten onrechte door den bur gemeester gevorderd voor kosten van bewaking van 't gebouw tegen brand gevaar, ad f 3 per avond en door hem iederen avond vóór de voorstelling gestort in handen van den comman dant der brandweer. De gemeente had tegen de vorde ring in hoofdzaak aangevoerd, dal art. 238 Gem. Wet bepalend wat on der plaatselijke belasting moet wor den verstaan, door den eischev niet kon worden ingeroepen, omdat in dit geval de betaling der f 3 geschiedde krachtens een voorwaarde der door den burgemeester gegeven en dooi den exploitant aanvaarde vergunning tot het geven van publieke vermake lijkheid. Doch de rechtbank overwoog dienaangaande, dat de betaling, ver bonden als voorwaarde aan de ver gunning, geen verandering teweeg brengt in het rechtskarakter dier be taling. Er is hier een publiekrechte lijke'vergunning, waarbij de aanvaar ding niet schept een rechtsgrond tot betaling; doch die rechtsgrond is ver bonden aan de heffing. De vergoeding, welke de gemeente Kind eren mi eh au delin g. Voor de rechtbank te Arnhem ston den Dinsdag terecht de horlogemaker T., op het Eiland, en een vrouw, nirt wie hij leeft, die op allerschandelijk ste wijze de wettige kinderen, ec-n vierjarigen jongen en een elfjarig meisje, wier moeder is weggeloopen wegens slechte behandeling en thans in Den Haag verblijf houdt, hebben gekweld en mishandeld en als 'tware deden verhongeren. Dit kwam aan 'i licht door dr. Van der Heide, die den vader behandelde. Wat gedurende het verhoor bleek van verhongering en mishandeling was van dien aard, dat de ergernis van het publiek op de tribune zich luide lucht gaf. Het O. M. eischte dan ook voor den vader ontzetting uit de vaderlijke macht en negen maanden gevangenis straf. Bij het verlaten van het-gerechtsge bouw werden beide beklaagden uitge jouwd door een talrijke menigte, zor dreigend, dat politie-assistentie moest worden aangevraagd tot lijfsbeschev ming. Door bemiddeling van den dok-' ter zijn de kinderen dadelijk in baf kinderziekenhuis opgenomen, over dekt met onderhuidsche wondenze zijn broodmager, hebben gezwollen voeten en teenen, en „liepen", naai het O. M. mededeelde, „langs de straat als geraamten, zooals men ze vindt op afbeeldingen van den hon gersnood in Indie". Het hoofd der school, waarop de kinderen sedert Januari waren ge j plaatst, verklaarde dan ook, dat ie kinderen zeer vermagerd waren en erg stilop een morgen zelfs tegen 8 uur bij de school kwamen om binnen- j gelaten té worden (ze hadden het zoo koud) en vertelden, dat ze nog geen boterham hadden gehad, maar vee" klappen. Buren, die getuigden van hevig kindergeschrei, hebben de beid" ongelukkigen meermalen van brood voorzien. Gelukkig staan thans de kin deren, van wie de vader afstand heeft gedaan, onder de moederlijke hoede van baronesse Van Verschuer. de wei- doende vrouw in zoovele nooden. Letteren en Knust Opera gedoe. De N. R. Ct. schrijft Terwijl de heer Joosten, die admi-j nistrateur der laatst gewezen Ned. Opera (Leidsche Plein te Amsterdam) was, in het W. v. M. 'n geschiedenis van narigheid vertelt, de geschie- i denis van kort leven en smadelijken dood terwijl het schuld-vol ster- ven der Nieuwe Ned. Opera (Paleis' v. Volksvlijt te Amsterdam) officieel bekend wordt gemaakt. duiken weer nieuwe plannen op, die schijnen uitte gaan van „oud-geïnteresseerden" en die zouden beoogen nog vóór het ko mende seizoen een Ned.-Opera-instel ling te vestigen ..op denzelfden grondslag." Naar aanleiding van deze geruch ten, willen we de aandacht vestigen op wat het Orgaan der Amsterd. Toon- kunstenaars-vereeniging in deze dagen over de tekortkomingen der nu van het terrein verdwenen opera's schrijft: het meent dat de tekortkomingen op het Leidsche Plein belangrijk grooter zijn geweest dan die in het Paleis, en wijst met nadruk op het van alle kanten dreigend gevaar, dat „op de zelfde losse gronden als voorheen nieu-i we opera-instellingen zullen gevestigd en nieuwe slachtoffers zullen gemaakt! worden." Dan zegt het blad „Ver- snippering van krachten, het ontbre ken van de noodzakelijke financieelej grondslagen, gebrek aan verantwoor-| delijkheidsgevoel en een totaal gemis i aan kunstliefde, zijn oorzaak, dat een- toestand van verwildering is ontstaan, waarin slechts een radicaal zuiverings proces verbetering kan brengen. Ënj het is niet alleen het belang van het: aan dergelijke zoogenaamde kunstin- stellingen verbonden personeel dat daarom vraagt, ook het publiek be-j lang zou daardoor ten zeerste worden j gediend. Immers waar van een kunst- instelling, welke dien naam in waar-! beid verdient, een opvoedende kracht j uitgaat, die haar invloed op het volks- karakter niet kan missen, daar moet| de kunstsmaak van een volk noodza- j kelijk worden geschaad, wanneer on- j der den naam van kunst, voortdurend een surrogaat wordt toegediend, van het gehalte, als waarvan wij in dezen tijd van ergerlijke kunstprostitutie op opera-gebied getuige zijn." Richard Hol's geloof aan het duur zaam bestaan eener Opera in de Ned. taal zou raadselachtig zijn aldus de heer Viotta in de laatste aflevering van Caecilia indien men niet be-j greep, dat het zijn grond had in Hol's liefde voor zijn vaderland die hem, j ook bij de beoefening der kunst, tot j het laatst van zijn leven is bijgeble- ven. Viotta zelf blijft het bestaan van! zulk een Opera voor 'n utopie houden. j Op deze gronden „De Ned. Opera heeft haar ontstaan! te danken gehad aan het verlangen; van eenige welmeenende vaderlan-i ders, om ook aan onze taal een plaats I toe te kennen op het gebied der dra-i matische muziekbij hun loffelijk j streven vergaten zij echter dit eene, dat de elementen tot instandhouding hunner opera ontbraken, en dat dien tengevolge, behoudens zeer weinige uitzonderingen, het toongevend pu bliek zich van hunne stichting verwij derd zou houden. „Een Ned. Opera zou alleen dón re den van bestaan kunnen hebben, wanneer lo. een voldoend aantal oor- j spronkelijke, levensvatbare opera's inj onze taal, 2o. een voldoend uitvoerend personeel en 3o. (last not least) eenj zeer groot kapitaal voorhanden zouden zijn.) Aan geen enkele dezer voor-1 waarden is tot heden voldaan kun- i nen worden. De weinige werken, die wij op muzikaal-dramatisch gebied bezitten, missen de kracht om zich op het repertoire staande te houden, geen hunner heeft tot heden meer dan een' succès d'estime kunnen behalen, zoo dat de nationale onderneming reeds terstond haar toevlucht tot vertaalde! werken uit den vreemde moest nemen. Nu is, van bet standpunt der kunst gesproken, het vertalen van opera's j zeer afkeurenswaardig. Elke taal heeft! hare bijzonderheden, haar eigen woordvorming en woordvoeging, haar eigen zinbouw, haar eigen klemtonen en accenten bijgevolg moet ook elke taal haar eigen zangmuziek hebben ■want zingen is, en mag niet anders zijn, dan spreken met verhoogde uit- drukking. Een taal nu. wier woorden grootendeels bestaan uit open, helde re vokalen, door slechts weinige con sonanten omsloten zooals het Ita- liaansch en het Fransch vereischt onbetwistbaar een andere zangmuziek dan eene, wier meest korte en donke re vokalen tusschen tal van medeklin kers zijn ingeperst zooals het Duitsch en het Hollandsch. Wil men derhalve het karakter van die talen geen geweld aandoen, dan moet men ieder haar eigen zangmuziek laten be houden. 2o. De geschiedenis der Opera heeft bewezen, dat ons kleine land niet ge noeg zangers oplevert, in staat om eene opera in de Nederlandsche taal op den duur in het leven te houden. De goede Nederlandsche zangers en zangeressen, die, hetzij hier te lande, hetzij elders, hunne muzikale opvoe ding hebben genoten, begeven zich, wanneer zij aan eene Opera verbonden willen worden, naar het buitenland, waar zij een veel ruimer veld van werkzaamheid en een zekerder middel van bestaan vinden dan hier. „Maar" zou men misschien kunnen zeggen „zij zouden wel in hun land blij ven. wanneer zij maar goed betaald werden." Het is mogelijk, maar in die goede betaling ligt juist bet bezwaar want, 3o. het is tot heden niet mogelijk geweest en zal ook in de toekomst blij ken niet mogelijk te zijn. een kapitaal te vinden, voldoende om een zoo kost bare onderneming, als eene opera is, in stand te houden. Nederland is in dit opzicht al weder te klein, dan dat steun van enkele kunstlievende per sonen dien financiëelen last zou kun nen dragen. En dat staat of gemeente in deze hulp zouden verleenen, daar op behoeft men in 't geheel niet te rekenen." Het Huseum van Oudheden te Leiden. De hoogleeraar directeur prof. dr. A. E. J. Holwerda onderwerpt, te be ginnen met de Egyptische afdeeling. het Museum van Oudheden te Leiden aan een reorganisatie. De aanwezige voorwerpen en monu menten zijn naar tijdsorde gerang schikt en in drie groepen verdeeld het Oude. het Middel en het Nieuwe Egyptische Rijk vertegenwoordigend. De nieuw aangebouwde zaal voor het oude Rijk is bijna geheel gevuld met de kapel van het graf van koning Acket-Hetep, door mr. A. E. H. Goe- koop aangekocht en aan het museum ten geschenke gegeven. De opstelling van dit belangrijk monument heeft heel wat werk geko*-1 daar de groo te stéle, die den achterwand vormt, sterk verweerd was, zoo zelfs, dat de inscriptie ten deele was afgeschilferd. Dank zü het advies -- n den museum- chemicus prof. Rathgen te Berlijn, heeft men verder kwaad weten te voorkomen. Verder vindt men in deze af deeling beelden, vaatwerk, steenen werktui gen en wapenen •-'• dit tijdperk. De afdeelingen van het Middel en Oude Rijk ieder in een afzonderlijke ruime zaal ten toon gesteld, bevatten tempels, altaren, lijkvazen, kastjes sarcophagen en graf stèle's. Op de voornaamste voorwerpen ziin etiquetten aangebracht, vermeldende, wat het voorwerp zooveel mogelijk met tijdbepaling "-•> vindplaats. Door deze indeeling is de belangrij ke verzameling van I-> *»tische voor werpen nog zeer in waarde gewon nen. De zalen zijn voor het publiek geo pend de belangstelling is zeer groot. Gemengd Nieuws Een Japanscii drama. De Japanners beginnen hun oorlog»- overwinningen ten tooneele te bren gen en te verheerlijken. Dat is hun {recht, 't recht van ieder oorlogvoe rende. De „Revue Russe" vertelt ons den inhoud van het nieuwste Japan- sche drama, welks titel „Onze groote overwinning, of de nederlaag der Russen, bijna al genoeg gezegt. Het wordt sedert eenigen tijd geregeld in den Massago-schouwburg te Tokio op gevoerd. Als het gordijn omhoog gaat, hoort men een kanonschotmen ziet op het tooneel een tent, waarin langharige kozakken een halfbevroren Mandsjoe bijbrengen om hem mee te deelen, dat hij doodgeschoten zal worden. De Mandsjoe blijft alleen op het tooneel, tot een Russisch aanvoerder opkomt. Beiden blijken Japansche spionnen te zijnze nemen het portret van den Mikado van den wand en roepen met het publiek „Leve de Keizer Leve Japan J" Daarmee is het eerste bedrijf uit. In het tweede ontvangt een hoogge plaatst Russisch officier, die meteen Japansche gehuwd is, het bevel, zich strijdvaardig te maken. Roerend af- scheidstooneel. Na zijn vertrek houdt de achtergeblevene een alleenspraak waaruit spreekt de vurige liefdevoor haar echtgenoot, maar de nog vuri ger liefde voor haar Japansch vader land. Dat blijkt als zij de plannen van eene Mandsjoerijsche vesting uit een kastje neemt er er mee verdwijnt. Het derde bedrijf toont een met sneeuw bedekte vlakte in Mandsjoe- rije. De Japansche patriotte is met haar vestingplannen onderweg, valt in handen van Russische soldaten, ont vlucht, wordt toch weer door een ko zak gevangen. Zij moet sterven. Daar klinken schoten. De twee spionnen uit het eerste bedrijf ijlen toe, om de vrouw te bevrijden. Het publiek roept „BanzaïBanzaï(Hoera Russen snellen het tooneel opmaar de twee Japanners slaan alles kort en klein. Dan likt een der spionnen, terwijl hij een zegevierenden blik in de zaal werpt, met zijn tong het bloed des vijands van zijn zwaard af. Het pu bliek is dol van geestdrift en het doek valt.... Hot schieten der Japanners. De correspondent te Liaojang van de „Messager de Kharbin" deelt aan zijn blad een en ander mede over de vechtwijze van de Japanners. Gewon de Russische officieren verklaren, dat de Japansche soldaten de bijzondere opdracht hebben, op de vijandelijke officieren te mikken. Deze mededee ling wordt bevestigd door het naar verhouding zeer groot aantal gedoode en gewonde officieren. Van drie regi menten en 3 batterijen zijn 63 officie ren gedood, dat is dus meer dan een derde deel van het geheelo aantal. De officieren deelden verder mede, dat, toen zij in een der laatste gevechten een oogenblik stilstonden, een regen van kogels om hen heen suisde. De bereden officieren vielen het eerst daardoor werd ook kolonel Laiming gedood, terwijl hij zijn regiment aan voerde. Bij enkele Russische detache menten wérden zelfs alle officieren ge dood. Bij de 2e batterij van de 6e bri gade bleef slechts één van de zeven officieren ongedeerd. Deze getuigenissen bewijzen tevens, A^euflleton. Naar het Duitsch. 46) 't Is toch niet aan te nemen, dat hijzelf die daad heeft bedreven Oh, neenWat zou hem daartoe bewogen bebben? - Hm, dat weet men soms niet. Wil u zoo goed zijn den officier van jus titie hier te ontbieden? Ik zal hier blijven, tot dat de heeren van 't ge recht komen. Met genoegen, zei Weber. Goed, haast u dan. U moetvoor- loopig tegenover andere personen zwijgen. Zeg aan den agent van po litie, die beneden voor de deur staat, dat ik hem nog eens beveel, niemand uit te laten. Zoekt u den dader hier in huis Voorloopig, ja. Is dat niet dui delijk Weber gaf hierop geen antwoord hij ging de kamer uit met het voor nemen om niet alleen den officier van Justitie, maar ook mijnheer Jahn te waarschuwen. De rentenier, die nu in de woonka mer trad, deinsde van schrik terug, toen zijn blik op het lijk viel. Moord vroeg hij met bevende stem. Lieve hemel, ik kan dat nog maar niet begrijpen. Het feit is niet te ontkennen, ant woordde de commissaris. Wij moeten wachten, totdat de heeren van 't ge recht komen en het onderzoek begin nen misschien hooren wij dan wel iets naders. De oude heer haalde zijn doos uit den zak van zijn kamerjapon en nam verscheidene snuifjes achtereen. Moord zei hij somber. Had ik dit roovershol maar sedert lang ver laten Alle deuren open. Anna en het trouwen beest vermoordach, hoe moet ik dat verklaren. Als het maar wat helderder was in mijn hoofd. Neem mij niet kwalijk, nam de dokter het woord, terwijl hij de hand van den rentenier greep, om den pols slag te onderzoekende misdadiger heeft misschen ook u een slag gege ven. Ik weet beter, wat het is, ant woordde Thalstein. Mijn broeder vier de gisteren de verloving van zijne dochterik moet, helaas, bekennen, dat ik bij deze gelegenheid te veel bordeaux heb gedronken. Ik dacht gis teren al, dat de gevolgen niet zouden uitblijvenoude lieden moeten niet uit hun gewone spoor gaan. En hebt ge vannacht in 't geheel niets gehoord vroeg de commissaris. Niet het minste Dan moet ge zeer vast geslapen! hebben. Deze misdaad heeft zeker een! doel gehadwil u als 't u belieft eens nazien of ge ook zijt bestolen gewor-! den Aan deze mogelijkheid had de ren-' tenier in 't geheel niet gedachtdit bewees zijn groote schrik; hij snelde! naar de slaapkamer terug en opende met bevende hand zijn brandkast. Bestolen kreet hij met schorre stem, mijn banknoten, mijn goudgeld, alles is weg Stil, stilvermaande de commis saris, die achter hem 9tond en even eens een blik in de kast wierp, onder zoek bedaard wat er weg is. Thalstein keek hem een geruimen tijd strak aanhij scheen de woorden niet gehoord te hebben, maar hij vol deed aan 't verzoek door de effecten er uit te halen en eenige pakken met schuldbekentenissen zorgvuldig na te zien. Van de papieren is er niets mee genomen, zei hij eindelijk, bevend van zenuwachtigheid, maar al het con tante geld is weg. Hoe groot is die som Over de vijfduizend thalers. Hadt ge zooveel contant geld in huis vroeg de beambte ongeloovig. Ik kan het bewijzen. Eergisteren heb ik papieren verkocht, gisteren werd mij het geld er voor uitbetaald; de som was bestemd om aan iemand te leenen. Koestert ge ook argwaan tegen iemand Ik heb immers nog geen tijd ge had daarover na te denken. Een luide gil riep de heeren naar de woonkamer terug. Juffrouw Becker knielde handen wringend naast het lijk van hare schoonzuster. Louise had haar devree- selijke tijding meegedeeld. Moritz. die met zijn moeder was gekomen, verlangde ophelderingen, die niemand hem kon geven men moest zich met de feiten tevreden stellen. Eindelijk verschenen de heeren van 't gerecht. Louise had inmiddels een kop koffie voor den rentenier klaar gemaakt, waarnaar hij snakte. Het j visum repertum werd opgemaakt en de rechter begon met het verhooren: van den rentenier. Thalstein wist niet veel te zeggen. Hij herinnerde zich nog, dat graaf von Varnow hem had thuisgebracht en dat hij tamelijk erg was aangeschoten verder wist hij niets te vertellen. j Hoe laat was het. toen ge thuis kwaamt? vroeg de rechter. In elk geval middernacht, luidde het antwoord natuurlijk kan ik het niet op een minuut of wat opgeven. Hebt ge de deuren achter hem gesloten, toen de graaf u verliet? i Neen, maar ik herinner mij, dat de graaf dit deed. Weet ge dat zeker Ja. Ik hoorde, dat hij de huis- deur achter zich toetrokik wachtte daar zelfs op, omdat ik niet eerder naar bed wilde gaan. En de deuren van uwe slaapka- mer? Ik geloof, dat ik haar gesloten j heb, maar met zekerheid durf ik dit i niet te beweren. Ik ben zelfs geneigd aan te nemen, dat het niet is ge- j beurd. Om welke reden vermoedt ge dat? Omdat er zich aan deze deur een zeer ingewikkeld kunstslot bevindt, dat met een gewonen nachtsleutel of looper niet kan geopend worden. Ik ken maar één mensch, die dat kan. j Wie is dat? Heinrich Waldmann, de zoon' van den slotenmaker Waldmann. De officier van justitie gaf den com-j missaris een wenk; de ambtenaar ging de kamer uit en keerde na eenige j oogenblikken terug. En hoe weet ge, dat die man het kan? vroeg de rechter. Er is hier nog al eens beproefd in te brekendie poging mislukte, maar de spitsboef had het slot bedor-., ven. Waldmann maakte het open met een gemakkelijkheid, die mij ver baasde. Ge hebt dus niets gehoord Dan moet ge zeer vast geslapen hebben. Het nachtgewaad van de overledene laat met zekerheid aannemen, dat de huishoudster plotseling uit den slaap is gewekt en door een verdacht ge rucht zich genoopt gevoelde hier heen te snellen. De moordenaar moet haar overvallen en tegen den grond gesla gen hebben, vóór zij tijd had een kreet om hulp te slaken. Dit alles kan niet zonder levenmaken gebeurd zijn en dit lawaai had u wakker moeten ma ken. De rentenier nam een snuifje en schudde ontkennend met het grijze hoofd. Ik kan daarop slechts antwoor den. dat ik mij niet herinner, iets te hebben gehoord, zeide hijwel heb ik bang en zwaar gedroomd, alles door elkaar. Ik geloof, dat de wijn niet zuiver was. Leefde de kraai nog, toen ge thuis kwaamt? Zeker, ik moest haar nog verma nen zich stil te houden. Hebt ge vergif in huis Ik Wat zou ik daarmee doen Nu, men legt wel eens vergif neer, om ratten en muizen te verdel gen de vogel zou daarvan iets gege ten kunnen hebben. Juist om den. vogel zou ik nooit er in toegestemd hebben, dat er ver gif in mijn huis kwam. Mijne huis houdster zou dat ook niet gedaan heb ben zij was in elk opzicht voor zichtig.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 5