RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
Beppie's Droom.
Beppie was met Wiin en Jan aan
't verstoppertje spelen. Eerst had Jan
gezocht, en toen was Beppie in de
groote hangkast onder Ma's japon
nen gekropenen het had heel lang
geduurd, voor Jan haar eindelijk had
gevonden. Nu moest Wim zoeken, en
hij stond hardop tot honderd te tel
len.
„Dertig!" riep hij juist.
Beppie had een mooi plaatsje .be
dacht. Op de binnenplaats stond een
groote flesschenmand, daar zou ze
in kruipen. Zoo zacht mogelijk deed
ze de deur van de binnenplaats open.
want die piepte altijd zoo. Gauw
kroop ze in de mand, en over den
rand heen keek ze naar de deur.
't Was jammer, dat .ze nu niethoo-
ren kon, of Wim al honderd geroe
pen had, maar de deur was dicht, en
Beppie hoorde niets. Onder in de
mand lag nog hooizeker om de
flesschen niet te doen breken, dacht
ze. Beppie ging languit liggen; het
was heerlijk zacht op 'thooi. Beppie
luisterde nog eens, maar ze hoorde
nietsen toen bleef ze maar stil
wachten, tot Wim haar zou vinden.
Hoe lang ze al gewacht had, wist
ze niet, maar ze hoorde opeens, dat
iemand haar riep. 'tWas een heel
zacht, fijn stemmetje, en toen ze op
keek, zag ze een muschje op den
rand van de mand zitten. Het keek
haar aan, en zei„Dag, Beppie, ik
kom je eens bedanken, omdat je al
tijd 's morgens broodkruimeltjes
strooit. Mijn man en mijn kinderen
"vinden dat ook heel lief van je."
Beppie keek heel verbaasd.
„Ik wist niet, dat muschjes praten
konden," zei ze.
„O", zei het muschje, ..dat doen we
ook maar een enkelen keer, maar ik
kom vragen, of je niet eens mee wilt
gaan naar mijn nestje."
Beppie begon te lachen.
„Och, muschje", zei ze toen, „hoe
kan dat nu Ik kan immers niet vlie
gen."
„O, kom maai" op mijn rug zitten,
en houd je dan goed vast, dat gaat
best."
Beppie begreep niet, hoe dat kleine
muschje haar dragen kon, maar in
eens vlogen ze door de lucht, endaar
zat Beppie vlak bij het warme, zachte
nestje op een tak. Drie kleine musch
jes zaten druk tegen elkaar te pie
pen't waren snoeperige diertjes, met
donzige veertjes, en aardige, ronde
oogjes.
,,Dat zijn mijn kindertjes zeide
Mama Muscli; „Kir en Rik heeten de
twee grootsten, en dat kleintje daar
heet Pim."
„Wat een grappige namen", zeide
Beppie en toen keek ze weer verle
gen rond, want ze wist niet goed,
wat ze tegen die kleine vogeltjes zeg
gen moest.
Ze zaten haar ook heel verbaasd
aan te kijken, maar ze piepten niet
meer.
„Kijk, daar heb je Papa ook zei
.Mama Musch. „Man, ik heb Beppie
eens meegebracht, omdat ik het zoo
lief van haar vind, dat ze k morgens
altijd voor ons ontbijt zorgt."
Beppie keek Papa Musch eens aan.
Hij had een bril op en zag er heel
streng uit. Door zijn brilleglazen zat
hij haar een heelen tijd aan te sta
ren, Beppie werd er verlegen van,
want ze dacht, dat er misschien een
vlek op haar jurk was, waarnaar hij
zoo zat te kijken.
„Zoo, zoo", zei Papa Musch. „Ja.
Beppie, dat is heel vriendelijk van je,
en hoe vind je het hier wel
„O, zoo aardig", zei Beppie, maar
ze toch nog niet heelemaal op haar
gemak. Kir en Rik zaten samen druk
te piepen.
„Stil, jongens", zei Papa Musch.
„je moet niet zoo schreeuwen, dat
hoort nietheb jullie al eens netjes
tegen Beppie gezegd„„Beppie, we
bedanken je wel voor ons ontbijt?""
Nee, dat hadden ze niet gedaan, en
om de beurt kwamen ze naar Beppie
toe en staken heel netjes een pootje
uit, en zeiden na, wat Papa hun
voorgezegd had. Maar kleine Pim
durfde niet goed, die bleef verlegen
in zijn hoekje zitten. „Kom, nu niet
zoo bang zijn", zei Papa, en toen
kwam hij ook, en zei heel gauw
„We bedanken je wel..." maar toen
wist hij het niet verder, en hij begon
benauwd t© piepen. Mama hielp hem
gauw, en toen gaf Beppie hem een
stukje van een koekje, dat ze nog in
hoar zak had. Ze vond Pim zoo een
aardig klein vogeltje. Rik en Kir
kregen samen ook een stukje. Eerst
vochten ze er een beetje om, maar
toen nam Mama het af, en beet het
netjes in twee gelijke deelen.
.Ziezoo, nu hebben we zangles"
zei Papa Musch, en hij begon hard te
piepen.
De kleintjes piepten mee, maar zo
deden het telkens fout. Beppie moest
er om lachen. Maar opeens werd het
gepiep zoo hard, dat het net was, of
de deur van de binnenplaats
open ging, dat maakte net hetzelf
de geluid. En toen deed ze haar oogen
heel wijd open en ze lag weer in
de mand, waar ze zich had verstopt.
Ze stond ineens rechtop, en toen
zag ze Mama, die juist de deur van
de binnenplaats had opengedaan.
„O, Maatje", riep ze, „het was er
zoo aardig, en die kleine Pim was zoo
grappig
Ma begreep er niets van, en toen
vertelde Beppie, waar ze naar toe
was geweest.
Ma lachte, en zei„Dat was een
grappige droom, hoor
Dat vond Beppie heel raar. Het was
immers geen droom, het was alle
maal echt gebeurd
En als ze naderhand weer krui
meltjes strooide, vroeg ze wel eens
aan het muschje, of Pim nog zoo
verlegen was.
En dan keek het muschje haar eens
aan met zijn slimme, ronde oogjes,
j Maar ze kreeg nooit antwoord.
RAADSELS
(Deze raadsels behooren niet bij
een wedstrijd, maar zijn alle
ingezonden door kinderen, die
„Voor Onze Jeugd" lezen. De
namen van de kinderen, die
mij voor "Donderdagmorgen
goede oplossingen zenden wor
den in de Courant bekend
gemaakt).
1. (Ingezonden door Johan Vester).
Yragenbus,
Zes letters klinken, als titel, ietwat:
fgrofj
Maar neem een let.ter weg, dan1
[wordt het groote lof.
2, (Ingezonden door Mina Vermeu
len.)
Mijn geheel is 9 letters en is een
badplaats in Holland.
9, 2, 3, 4 is in den mond.
6, 1, 8 is een lichaamsdeel.
1, 2, 3, 4 vindt men in hot duin.
5, 6, 7. 8, 3 is een visch.
3. (Ingezonden door Hendrik van
Sevenier).
j Wat maakt gij uit onderstaande
I letters
nujogzoedvoer.
4. (Ingezonden door Piet Koomen). j
Met een d is het een bergplaats, I
I met een r een bloem en met b is men
juit het humeur.
5. (Ingezonden door Johan Wol-j
zak).
Mijn geheel bestaat uit 11 letters1
en is de naam van een plaats
Zuid-Holland.
3, 9, 5, 11, 7 zijn vogels.
4, 11, 6. 3. 6, 7 heeft iedere v.ogel.
7, 11, 10, 6, 7 is een getal.
2, 3, 4, 1 groeit op de weide.
8, 6, 7 is een kip.
6. (Ingezonden door Alida Gei'rit- j
sen).
In welk geen water is geen zand? j
7. 'Ingezondendoor Bertha Acker-1
man).
Wat staat er midden in de stad
Ulm
S. (Ingezonden door Agatha Ver-
donk.j
Een 8, 3, 2 is een slim beest.
Een 1, 2, 4, 5 is een boom.
Het graan komt uit een 3. 4, 5.
Een 7, 8. 9 is een versterking.
In een 2, 8, 6 kookt men iets.
9. (Ingezonden door Lena Aukes).
Maak uit de letters
aaegkksr
een water in Denemarken.
10. (Ingezonden door Mien Germe-
raad).
Wat maakt meer leven dan een j
blaffende hond
Oplossingen der raadsels van de j
vorige week.
1. Toonbank.
2. Boekdrukkunst.
3. Boom, boor.
4. Vlas.
5. Bloemencorso.
6. Tuil.
7. Nood breekt wet.
8. Brood, lood, rood.
9. Druiventros.
10. Paddestoelen.
Voor Johan S. Veen.
In „Voor onze Jeugd" las ik de re
gels „Misschien kan een van de an
der© kinderen ons inlichten omtrent
een „Losch".
Gaarne wil ik deze vraag zoo goed
mogelijk beantwoorden.
De .Losch" is meer bekend onder
den naarn van „Lijnse". Men onder
scheidt vier soorten, de Karakal, de
gewone of Europeesche lijnse, de
Canadeesche lijnse en de roode lijnse.
De Karakal heeft vrii kort, geel
haar, dat op den buik in wit over
gaat. Op den bovenlip heeft hij een
zwarte vlek. Verder een zwarte streep
tusschen neus en oogen. en zwarte
ooren. De Karakal voedt zich met
jonge herten, antilopen, hazen en an
dere kleine zoogdieren, en met groo-
tere vogels, als narelhoenders, pau
wen.
Hij is de vlugste van alle katten,
met één sprong vanR hij zelfs vo-
'i. die 2.5 Meter boven hem rond
vliegen.
Grooter en sterker dan de Karakal
is de Europeesche lijnse. Hij wordt
over -"heel N.-Europa en Azië aan
getroffen. Nu en dan komt hij voor
op de Alpen en op het Karpatische ge
bergte en veelvuldiger op den Kau-
kasas.
Ook in Noord-Amerika komt eene
soort, namelijk de Canadeesche lynse,
voor, die niet veel van de Europec-
schen verschilt.
De roode lynse is een Amerikaan-
sche soortin de Vereenigde. Staten
wordt hij bergkat genoemd.
Het lichaam van deze lynse is 30
c.M. lang en de staart 5 c.M., en hij
wordt in Mexico en in d© Vereenigde
Staten gevonden. Zelden vertoont hij
zich in de nabijheid van groote ste-
den.
Wanneer Johan S. V. nog meer bij
zonderheden wil weten en tevens eeni-
ge mooie afbeeldingen van dit dier
in oogenschouw wil nemen, verzoek
ik hem. zich tusschen 12 en 1 of tos
scheen 5 en 6 uur zich te vervoegen j
aan mijn adres.
JOZEPH SERODINI,
Warmoesstraat 3, Haarlem. I
De losch, tegenwoordig geschreven
los of lynx, behoort tot de meest ver
scheurende dieren van Europa en
hoort onder het katten-geslacht, komt
echter het meest voor in de Pijn- en
Dennebosschen van Noorwegen. Hijj
heeft de grootte van een kalf vaneen j
maand oud. maar dikker en sterker.
Op 'toog lijkt hij veel op een kater,
want hij laat uiterlijk niets merken
yan zijn vinnigheid en wreedheid.
Zijn kop is groot met een breed voor
hoofd. Aan zijn muil heeft hii mooie
zwarte knevels zijn oogen zijn groot
en helderop het uiterste tipje van
zijn ooren heeft hij en bosje zwarte
haren. Zijn tanden zijn zeer lang.
soms wel 3 c.M. Zij zijn wit als ivoor
en scherp als een eist. I-Iet dier loopt
zeer vlugzijn borst is lang, doch
niet dik. Ros bruin, hier en daar wit
achtig en met onregelmatige zwarte
vlekken. Het achterste gedeelte van
de losch is hoog in vergelijking met j
het voorstezijn staart is kort en
stomp.
Hij aast op alles, wat kleiner of
minder sterk is dan hij zelf, ook soms
op menschen, maar vooral op eek
hoorns. Hij klimt beter dan een kat i
en zijn gezicht is merkwaardig scherp.
A. AUKES TIMMER.
De losch is een soort wilde kat,
behoort tot het tijger-geslacht, op den
rug rood als een vos, een witte buik,
een geringde staart, oorkwasten, en
wordt in de wetenschappelijke wereld
Felis of Felis liepielinus genoemd.
LEONARD GERMERAAD.
De losch wordt ook wel lusch ge
noemd.
MIEN GERMERAAD.
taaf C. Visarius, Jo Germeraad, Mien
Germeraad, Jan van Hemert, W. van
I-Iemert, Hendrik Ploes- Bertha Ac-
kermann, Jac. Joh. Schneiders, Jacob
W. Bauer, S. Johan Veen.
Verder heb ik nog een teekening
ontvangen, waar geen naam op staat,
'tls een eigen geteekende, op grijs
teekenpapier, gekleurd- en de lijnen
zijn met inkc vmgehaalddezelfde
grootte als in de courant, 'tls moge
lijk, dat er een brief bij is geweest,
maar die is dan verloren geraakt.
Raadseloplossingen hebben ditmaal
gezonden Maria Keuzen, 6Hendrik
Ploeg, 6; Rinske Petri, 9 Jo Ploeg,
6Johannes Bouraan, 9Marietje en
Anna v. d. Nieuwenhuyzen, 7Hans
Willem Germeraad, 8Leonard Ger
meraad, 9: Johan Germeraad, 9; Ma-
rietje Seveke, 8; J. E. Germans, 6;
Bernardina Germans. 6Trijntje en
Nelly Snellens, 7Willem de Vries, 6;
Bertus Steeman, 4; Johan Ver donk, 8;
Nelly Aukes, 9Frits de Boer, 9; Jo
hanna van Kessel, 4Hermina Kruyt,
9Koosje Kruyt, 9 Mien Germe
raad, 4; Jac. Joh. Schneiders, 6.
Brievenbus.
Brieyen aan de Redactie van de
Kinder-atdeeling moeten gezonden
worden aan Mej. M. C. v. Doom,
Sophiastraat No. 22, Haarlem.
M a a r t j e P. Het speet me, dat ik
de vorige week geen plaats meer had
om je brief te beantwoorden, endaar-
om zal ik deze keer maar gauw met
jouw naam beginnen. Ja, wat die
brief betreft is het net zoo gegaan
als je dacht, omdat er strafport op
was, heb ik hem teruggestuurd. Dat
je pleizier hebt gehad in Den Haag,
wil ik wel geloovenik vindt het er
ook altijd erg prettig. Maar in Lei
den ben ik nooit geweest, dus daar
mag je me nog eens wat meer van
vertellen. Ga je nu weer meedoen
aan de raadsels ook?
Johan B. Wel, ik wist heusch niet
meer of jij en Jacob nog bestonden
in zoo n tijd had ik geen brief van
jullie gehad Had je het zoo druk
deze weken De teekening heb ik ee
kregen ik ben zelf ook benieuwd hoe
de uitslag zal zijn De groeten aan
JacobHij krijgt een volgende keer
weer een brief.
W i 1 h e 1 m i n a v. A. Ik heb je
raadsel nagezien, maar ik heb er een
bedenking tegen, en dat isik denk
niet dat al onze meisjes en jongens
Wedstrijii-Bericbt?n.
Inzendingen voor den kleur-teeken-
wedstrijd ontving ik deze weck van
N. Seignette, Koosje Kruyt, W. M. de
Vries, Gaslik Schepers, B. J. de Haan,
Johan Vuyk, Cisa Van Maas, Jacoba
Briekers, Auguust Bergé, Kobus Kap-
pelhoff, Nelly Aukes, Frits de Boer,
Willem Lips, Guusje Daamen, Helena
Staphorst, Alexander Hos, Margo Hos,
Piet Balder, Leonard Germeraad,
Hans Willem Germeraad, Johan Ger
meraad, Theo van Busclibach, Johan
Walter, Abraham Walter, Lucia Toe-
telink, Hendrik Bouman, Herman
Taconis, Rinske Petri, Jan Petri. Jac.
Kuiper. Abraham van Weeren, Truus
Springer. Jacob Mok, P. Zalm, Gus-
kennen. Zou je ook niet denken
Zend dus maar een nieuw raadsel
Mathilda B. Jij bent, geloof ik,
een nieuweling-et je, is het niet? En
ben je van plan om dikwijls mee te
gaan doen, of alleen maar als er eens
een leuke wedstrijd is? Dan moet je
eens beginnen met te vertellen, wat
je nu eigenlijk een leuke wedstrijd
vindt, wil je?
Willem K. Zoo. kom je ook weer i
Jac. Joh. Schn. Wat vind ik die
briefkaart aardigIk dank je wel,
hoor, en ik zal haar goed bewaren.
Woon je nu in dat huis met het roode
dak? Jammer dat de broertjes je niet
rustig laten teekenen; zijn ze jonger
dan jij Nu weet ik toch, dat ik
wel eens in Jan Gïjzenvaart geweest
benik herkende 't van de brief
kaart Maar ik wist niet, dat dat
je kantoor eigenlijk? Donderdagavond en zien of wat je schrijft allemaal uit-
weet ik niet of ik thuis hen, wel komt. Maar nu zeg je U begrijpt dat
Dinsdag tusschen 1 en 2. Maar lees j ik erg naar Zaterdag en naar den
je in Zandvoort „De Zaterdagavond" j nieuwen wedstrijd verlang! Dat be
giet Dat is mij niet erg duidelijk.! j grijp ik niet erg best; je denkt toch
niet, dat Zaterdag de nieuwe wed-
Leonard G. Wel, vent, wat heb strijd begint? Daar komt niets van.
je me een lange brief geschreven IkhoorEerst laten we kalm dezen wed-
moest zoo lachen om die 40 gezichten'strijd afloopen, en dan komt denieu-
Maar of je nu eens gelukkig zultwedan kan niemand in de war ra-
zijn? Ik weet er nog niets van. Je ken. Ik wil je wel vast vertellen, dat
moet Moe wel bedanken voor alles er steeds weer nieuwe verrassingen
over de loschzooals je ziet staat het. komen Dag Jo
heel deftig in de Courant, en ik heb j
er jouw naam maar onder gezetze-j Ciskav. M. Aan vergeten heb ik
ker wel goed, he. Johan ma£ dei heelemaal niet gedacht. Ciska, maar
boeken best nog wat houden, en boos ik ook wel sgelooven> dat' ]e het
hph Jïïnhtï erg druk hebt voor het examen. Veel
heb Sint Wimfiied altijd prachtig succes' Ja schriift m© toch 7©k©r
'm°0i D-: j De"g^«edner ^Ten0S»Tnig
Guusje D. Ja. Guusje, er komenN "„"/.A. IIk,.dtnk-. da< de nie,uwe
nog wel eens meer kleurplaatjes. ^'"'1 7 ,U" A°°
hoor. en nog een heel el'nel andere Jf! 'e .us. K d hebben. Wü
wedstrijden ook. Waarvan houd jij Je w.el u \'00r. at stak3e
nu het meest Wat schrijf je een over de losch De teekening vond ik
mooie brieven Dag, Guusjespeet me, dat *ik
die illustratie niet bij de „Vragen-
S. Een heel geheimzinnige brief ^us.' ^0n ze^en maar dat ging niet.
dusMaar je zult wel begrijpen wie aen n0£ nooit in Alkmaar geweest,
ik bedoel, en ik vind het plan aller- Y eens..er ianSs gespoord. Ga je in
prachtigst. Dus stuur het mij maar de vacantie uit de stad
als het af is. Wat speet het mij, dat
ik niet thuis was van de week Mag Gustaaf C. V. Jammer dat ik
ik nu hardop bedanken voor de mooie 1 n'et thuis was, toen je met de teeke-
bof is dat ook een geheim? Ik j nin£ kwam nu, het is nu nog vroeg
ben er erg blij mee, en vond het bij- genoeg, en ik vind liet natuulrijk niets
zonder aardig! Ze zijn nu nog zoo! erg, dat je een dag te laat was. Heet
mooi! Nu hoop ik maar, dat ik nietsje nu eigenlijk Gustaaf of Gustav?
verklapt heb Prettig, dat ik weer een brief van je
kreeg! Heb je wel gezien hoe lang ik
Alexander II. Wat maak jij een plezier heb gehad van je raadsel?
mooie teekeningen Aardig hoor, die
molen met die kar. Heb je dat alls-' Frits de B. Wat je vraag over
maal uit je hoofd geteekend Ik fe-de nieuwe raadsels betreft een
liciteer Emma nog wel, al is het nu poosje geduld zal je wel moeten heb-
erg laat! Was 'teen prettige dag? ben. Hoe is het met hengelen? Vang
je nogal veel Vandaag geen lange
Nelly de M. Nu heb ik je „Ver- brief, want 't wordt weer zoo'n groote
zoend" gestuurd, en nu zal ik maar Brievenbus
weer een paar boeken opnoemen, dan
kan je weer zelf kiezen. Ken je „De Marietje S. Het raadsel lijkt mij
kleine Heide" en „Een Schat van heel mooi, maar weet je wel, dat je
Sprookjes"? Ja, ik heb ook een hee-[de oplossing niet gestuurd hebt?
leboel briefkaarten, maar ik heb zeSchrijf die dus nog maar. Wat was
nooit geteld. En wat voor plaatjes zijndat voor een A .sche Courant, die
dat, die je bewaart? Begreep je Dins- niet eens antwoordde? Niet prettig
dag dat ik het was? hoor, als je zoo je best hebt gedaan
om een mooien brief te schrijven
Mien G. Nu zal ik eens heel eer-I
lijk zijn, en zeggen, dat ik aan het j Abraham J. W. Als je graag wilt
plaatje wel kon zien, dat je nu niet' mag je de teekening na den wedstrijd
zoo'n erg© Piet in het kleuren bentI wel terug komen halen. Wat heb er
Maar toch prettig, dat je hebt mee-1 voor een mooi plan mee Zooals je
gedaan Jk moest lachen^om die ver- weet, ben ik Dinsdags tusschen 1 en
eens, na
kcnncdn°el7dn„Vtel 2 ?T w"'f/Th"™ "7
w©ek maar goed op. Die arme Willy2 Juli, Wat komt het prachtig uit, dat
Voelt ze haar armpje nu niet meer?; je voetbalspelen zoo prachtig' vindt
Ik kan me wel begrijpen, dat ze het'
erg gewichtig vond. En wat grappig,' Margo H. Ik vind 't jammer, dat
dat ze zelf vroeg, of je het aan mij Emma, daarom niet meedoet. Zoodra
wilde schrijven Je moet maar tegen ze een paar keer mee heeft gedaan,
haar zeggen, dat ik het erg belang-hoort ze toch ook tot de kinderen, die
rijk vind. langer meedoen, en al is het deneer-
sten keer, dat ze meedoet en ze geeft
Elsje en Frieda v. d. B. Ten beter werk dan de anderen, dan krijgt
eerste wel bedankt voor de mooie zij natuurlijk een prijs. Dat begrijp
„ism ju.. BU1U JC „„n. bloemen: ze staan vlak bij me, en jij toch ook wel. dus leg het haar
eens voor den dag! Nu, dat is een' v°°ral de violen en de granium zijn maar eens goed uit! Ik beloof je, dat
goed plan van je geweest. En nu heb J er^ mooi. En ten tweede bedank er ook weer eens een verhaaltjes-wed-
ik ook nog eens brieven gehad van j jullie wel voor de briefkaart. Nu strijd komt.
F. C>. J. J. en Marg. K. Zijn dat een! we«t ik precies waar jullie woont! Ik;
broertje en een zusje van je beb aan Frieda twee boeken gestuurd, i Rinske P. Hoe ik de kleur-teeke-
„Uit het Kinderleven" en „Een Kat- ning vind, hoor je de volgende week.
tengeschiedenis". Nu hoop ik maai". En aan Jan zal ik ook de volgende
dat je je niet meer verveelt, en dat week schrijven. Is hij de jongste
je ze mooi vindt 't Raadsel vind ik thuis En hoe gaat het op school
met zoo erg duidelijk: wel als je 't denk je, datje over zal gaan?
zegt, maar niet als je 't schrijft, vind.
je niet1 Hendrik P, Het raadsel is goed,
r Hendrik Zoodra het aan de beurt is
Herman T. Wat naar, dat Vader komt het in de courant. Leer je op
ziek is Duurt het al lang, en wordt school Fransch Ik wil best gelooven,
het nog niet beter? En waarmee heb dat je het erg prettig vindt. Wat een
Jan Gijzenvaart- was. Vreeselijk dom. jij 't zoo druk? Je schreef wel niet mooie wandeling heb je Zondag ge-
hè heel veel, waarop ik antwoorden maaktJa, ik vind het ook, wat je
moest, maar je vroeg het, en daarom schrijft van de twee teekeningen. Dag
Maria K. Erg aardig, dat je me j vind je nu dan ook, wat aan jouw Hendrik
dat boek gebracht hdbt. hoor Ik heb adres. Hoe is het met Martha tegen- i
het goed bekeken, en weet nu pre-j woordig; heeft zij 't ook al zoo druk? Bertha A. Ik zag dadelijk van
cies hoe een losch er uitziet. Kan je Dag Herman, beterschap met Vader! wie d© brief kwam, hoor, daar ben je
Dinsdag tusschen 1 en 2 het boek| zeker wel blij om is .t niet? De te£_
terug komen halen Dan hen ik thuis, Jozeph S. Ik dank je wel voor de kening mag nog meedoen, het was niet
dus dan kan ik het je zelf geven. Nu mooie uitleggingZoo als je ziet, heb al te laat. Ik vind het best. dat je eens
wou ik zeggen,„dag, Maria maar jk er gebruik van gemaakt. Maar ver- bij me komt; de raadsels zal ik na-
baasd was ik niet, want er komen zoo zien.
dikwijls nieuwe vriendjes voor den j
dag. Ga je nu ook meedoen? - J o P. Nee maar. wat een mooie
school-tochtHeerlijk hoorJe hebt
J a cob M. Het plaatje heb ik na-' een erge langen brief geschreven,
tuurlijk gekregen, maar ik zal je toch maar ik kan je niet zoo lang antwoor-
nog antwoord sturen ook. Aan Rebec- den, want er is niet veel plaats meer.
ca zal ik de volgende week schrijven, ik heb nog net tijd, om je evengoeien-
en dan zal ik ook vertellen, of de dag te zeggen, Jo
word je altijd Maria genoemd?
S. J o h a n V. Ziezoo, nu denk ik
wel, dat je tevreden bentje kunt
nu wel een uur studeeren, om alles
uit je hoofd te leeren over de losch,
en tot slot kan je de mooie platen
van Jozef S. nog bewonderen, Als je
bij je meening blijft, dat je er eerst
een in werkelijkheid moet zien, zou ~adsëïs "góed'zijn.' want'ïk"'hëb nü I 1
£oetohebbeoWdeXik°Jaeom'?jet ve€l tiid moer; T 18 n? tekIikeiV E™ heeleboel andore kinderen, ge
liiktj Zemmr m dU,d t0t d0 vo,gende WMk-
M. C. VAN DOORN.
weken naar Zandvoort te gaan, lijkt!
mij erg heerlijkmaar hoe doe je j
dan met je kantoor, ga je dan iede-J o G. Bij het nazien zal ik je tee-
ren dag heen en weer En waar is< kening nog eens aandachtig bekijken,
Kersentijd.
Men schrijft uit Maas en Waal aan
„De Tijd":
„Het schiet" weer in deze streek.
Van des morgens vroeg tot 's avonds
laat knalt schot op schot uit de oude
ganzeroeren, die de „korsekeerders"
onvermoeid hanteeren ter verdrijving
van spreeuwen en musschen uit de
kerseboomgaarden.
Pang, pang, pangtsjing, tsjing,
tsjing, sjao, sjao, sjao Maar ik zou
hern u beschrijven, den „korsekeerder"
den onmisbar en, die één met zijn
pangeweer en zijn afgedankt© zeis,
onder sjao sjao-geroep door denboom
gaard schrijdt, en het maar niet be
grijpen kan, dat musschen en spreeu
wen niet banger zijn van zijne ge
vaarlijke wapens en zijn vervaarlijk
geschreeuw.
Doch sinds ik in dit blad die be
lofte deed, is van de hand des heeren
Melkert, declamator te Tiel, versche
nen „Klaos, de korsekeerder", voor
dracht met zang, uitgave van Kes-
sels te Tilburg.
En beter dan ik hem u zou kunnen
schilderen ten voeten uit, laat Mel
kert hem sprekend en zingend voor u
optreden, dat speciaal maas en
waalsch en betuwsche type, in volle
wapenrusting, op „korsekeerders"-wij-
ze filosofeerend over hoogere „polle-
tiek" en zingend, hoe hij verbetering
brengen zou in het vak, als hij ooit
„melister" werd. En dan weer tsjing
tsjing, tsjing op de zeis en sjao, sjao
sjao uit den vervaarlijken mond. Maar
pang, pang, niet, want als hij schie
ten wil, ketst zijn geweer. Wie hem
zien wil op de planken, den „held"
vóór en tijdens den kersenpluk, zoo-
als hij gewichtig doend schrijdt door
den boomgaard, koope voor 60 cent
Melkerts voordracht „Klkós, de Kor
sekeerder" en vereere ze aan de re
derij kreskamer zijner plaats. Hij zal
het zich op de eerste uitvoering van
dit kunstlievend gezelschap niet be
klagen want hij zal hem liooren hij
zal hem genieten
Ik noemde zooeven „den kersen
pluk". Die tijd is zoo meteen aange
broken. Want ze gloeien reeds door
het groen, „de keerzen", zooals Guido
Gezelle ze noemt, „gegroeid in den
glans
en 't goudene licht
des zomers
Vol spannende zap
vol zoet
vol zuur
vol zijpelende zap
vol zoetheid
Dat is een heerlijke tijd. de kersen
tijd Maar gevaarlijk is hij ook. Voor
de kerseneters niet, maar voor de
kersenplukkers. De kersentijd is >oor
hen vaak een jenevertijd. Het was
daarom een verstandig besluit van
het Tielsche Drankbestrijders-Comité"
om per circulaire te verspreiden".
Waarde vrienden
Zeelui, ferme kerelsnietwaar, met
d'r mutsje op d'r oor en de breede
kraag om den blooten gespierden hals.
Die lusten er wel eentje, denk je zoo.
Er zijn er wel, die er wel twee lusten
en tot voor korten tijd er twee kregen
ook, aan boord der oorlogsschepen.
Maar er waren ook Jantjes bij de
vleet, die er voor begonnen te bedan
ken en die liever centen wilden heb
ben voor den jenever, want dat kon
den ze ook krijgen als ze verkozen.
En wat is er nu gebeurd Sinds kor
ten tijd wordt er geen jenever op de
schepen meer uitgedeeld.
En toen is er oproer uitgebroken
Mis hoorde meesten wilden wat
graag meer geld (want ze kregen alle
maal opslag), alleen de nathalzen I
mopperden een beetje, dat het zoo'n
saaie boel was tegenwoordig.
Nu vraag je misschien weer, wat
kersenplukkers met zeelui hebben uit
te staan? Dat zullen we je eens kort
en bondig vertellen.
Waarschijnlijk zijn er dezen zomer j
kersenbazen, die j'elui zullen voorstel
len om met 't jenever schenken in den
boomgaard (dat veel kwaad en scha
de doet, daar ben je het, als je eer
lijk wilt zijn, allemaal mee eens) te
breken.
En dan wilden we zoo graag, dat je
lui net deden als de matrozen van
de vloot: niet mopperen, maar dank
baar de schadeloosstelling aannemen
die ongetwijfeld in een of anderen
vorm zal worden aangeboden.
Dien raad het is een goede raad
wilden we je als goede vrienden
geven. En we zijn er zeker van, dat
moeder de vrouw het geld best gebrui
ken kan, en heel niet zuur zal kijken,
als er 's Zaterdagsavonds 'n extraatje
tnuis komt.
Neemt, net als in Driel en in Wa-
mel en in andere plaatsen gebeurd is,
verleden jaar, „eens één keer de
proef. Het zal jelui best bevallen, daar
zijn we zeker van."
Wij stellen ons niet voor, dat men
reeds dadelijk aan dien oproep gehoor
zal geven. Een zoo oude en diep in
gewortelde gewoonte hoeveel on
heilen men er direct of indirect ook
uit heeft zien geboren worden ver
dwijnt niet in éénmaalook hiervan
geldtalle goede dingen komen lang
zaam.
Maar toch is het ons aangenaam
te weten, dat het streven der drank
bestrijders, ook op dit terrein, inrui
men kring gewaardeerd wordt.
Zoo gaf een kersenkooper verleden
jaar reeds, in plaats van jenever, 15
cent extra loon per dag en bovendien
twee maal per dag koffie. Een ander
verhoogde het loon per week en per
persoon met 1 en schonk bovendien
nog koffie.
Ik zou den koopers in overweging
willen geven den plukkers volle vrij
heid te geven om kersen te eten, in
geloof, dat de trek, de hang naar den
borrel in afkeer veranderen zou, want
ik ben er van overtuigd, dat de drank
bestrijders in fruit, in kersen niet al-
leen, maar in appels en peren ook.
j een machtigen bondgenoot hebben
bij hun edel pogen. Dat ze goede
vruchten goedkoop verkrijgbaar stel
len, ook in volkskoffiehuizen en ver
eenigingsgebouwen, en ik ben er zo j
ker van, dat de zucht naar jenever
onder het eten van de sappige peer
jof den jusigen appel verdwijnen zal. j
voorgoed verdwijnen zal.
Dit tusschen twee haakjes.
Ook voor eigenaren van kersen
boomgaarden kan het niet onverschil
lig zijn, of er volkomen nuchtere dan
wel door drank benevelde arbeiders
in hun bezitting aan het werk zijn.
't Is daarom goed gezien van verschei- j
dene eigenaren in den Bommeler- i
waard, die de volgende bepalingen in j
de verlcoopsvoorwaarden opgenomen
hebben
„Ook zullen de pachters (koopers)
volstrekt geen sterken drank, onder
welken vorm ook, in boomgaarden
mogen toelaten ,op straffe eener boete j
van fo voor iedere overtreding.
De verkoopers behouden zich het
recht voor, om, ingeval van schade of
zorgelooze behandeling der boomen
of bijaldien sterke drank de boom
gaarden wordt binnengevoerd, den
kooper het recht van plukken te ont-|
zeggen en zulks door anderen, ten
keuze van verkoopers, ten koste van
den betrokken kooper te doen ver
richten alles onverminderd de ver
goeding der toegebrachte schade en
der gemaakte onkosten."
Als nu ook de betrokken arbeiders
zelf hun belang maar willen inzien,
en den „borrel" weigeren wanneer
hun die aangeboden wordt.
Immers, de proefnemingen der laat
ste jaren hebben ten duidelijkste aan
getoond, dat van al de goede eigen
schappen, die men vroeger aan den
alcohol toeschreef, niet één is geble
ken werkelijk te bestaan. Neit tegen
de koude, maar ook niet tegen de
warmte is hij probatum, integendeel
zegt dr. Grawitz. „de vernielende wer
king van den alcohol in Tiet mensche-
lijk lichaam gelijkt op die van een
houtworm in het merg van den hoo-
gen boom." Deze aanhaling, die ik
neerschreef om bij het vak te blijven,
bewijst, dat de jenever een verderver
in plaats van een verkwikker, een in-
standhouder is.
Naar onze meening een reden om
de jenever onder den kerseboom te
verfoeien als den houtworm in den
stam, om hem te weren uit het
lichaam, zooals men den kleinen kna-
ger weert, uit den boom. Arbeiders,
neemt c'#arom den goeden raad ter
harte, die reeds vroeger u toeklonk in
de schaduw der kerseboomen, ver
jaagt niet alleen de spreeuwen, maar
veel meer nog de drinkgewoonte uit
den boomgaard