RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD Beppie's Droom. Beppie was met Wiin en Jan aan 't verstoppertje spelen. Eerst had Jan gezocht, en toen was Beppie in de groote hangkast onder Ma's japon nen gekropenen het had heel lang geduurd, voor Jan haar eindelijk had gevonden. Nu moest Wim zoeken, en hij stond hardop tot honderd te tel len. „Dertig!" riep hij juist. Beppie had een mooi plaatsje .be dacht. Op de binnenplaats stond een groote flesschenmand, daar zou ze in kruipen. Zoo zacht mogelijk deed ze de deur van de binnenplaats open. want die piepte altijd zoo. Gauw kroop ze in de mand, en over den rand heen keek ze naar de deur. 't Was jammer, dat .ze nu niethoo- ren kon, of Wim al honderd geroe pen had, maar de deur was dicht, en Beppie hoorde niets. Onder in de mand lag nog hooizeker om de flesschen niet te doen breken, dacht ze. Beppie ging languit liggen; het was heerlijk zacht op 'thooi. Beppie luisterde nog eens, maar ze hoorde nietsen toen bleef ze maar stil wachten, tot Wim haar zou vinden. Hoe lang ze al gewacht had, wist ze niet, maar ze hoorde opeens, dat iemand haar riep. 'tWas een heel zacht, fijn stemmetje, en toen ze op keek, zag ze een muschje op den rand van de mand zitten. Het keek haar aan, en zei„Dag, Beppie, ik kom je eens bedanken, omdat je al tijd 's morgens broodkruimeltjes strooit. Mijn man en mijn kinderen "vinden dat ook heel lief van je." Beppie keek heel verbaasd. „Ik wist niet, dat muschjes praten konden," zei ze. „O", zei het muschje, ..dat doen we ook maar een enkelen keer, maar ik kom vragen, of je niet eens mee wilt gaan naar mijn nestje." Beppie begon te lachen. „Och, muschje", zei ze toen, „hoe kan dat nu Ik kan immers niet vlie gen." „O, kom maai" op mijn rug zitten, en houd je dan goed vast, dat gaat best." Beppie begreep niet, hoe dat kleine muschje haar dragen kon, maar in eens vlogen ze door de lucht, endaar zat Beppie vlak bij het warme, zachte nestje op een tak. Drie kleine musch jes zaten druk tegen elkaar te pie pen't waren snoeperige diertjes, met donzige veertjes, en aardige, ronde oogjes. ,,Dat zijn mijn kindertjes zeide Mama Muscli; „Kir en Rik heeten de twee grootsten, en dat kleintje daar heet Pim." „Wat een grappige namen", zeide Beppie en toen keek ze weer verle gen rond, want ze wist niet goed, wat ze tegen die kleine vogeltjes zeg gen moest. Ze zaten haar ook heel verbaasd aan te kijken, maar ze piepten niet meer. „Kijk, daar heb je Papa ook zei .Mama Musch. „Man, ik heb Beppie eens meegebracht, omdat ik het zoo lief van haar vind, dat ze k morgens altijd voor ons ontbijt zorgt." Beppie keek Papa Musch eens aan. Hij had een bril op en zag er heel streng uit. Door zijn brilleglazen zat hij haar een heelen tijd aan te sta ren, Beppie werd er verlegen van, want ze dacht, dat er misschien een vlek op haar jurk was, waarnaar hij zoo zat te kijken. „Zoo, zoo", zei Papa Musch. „Ja. Beppie, dat is heel vriendelijk van je, en hoe vind je het hier wel „O, zoo aardig", zei Beppie, maar ze toch nog niet heelemaal op haar gemak. Kir en Rik zaten samen druk te piepen. „Stil, jongens", zei Papa Musch. „je moet niet zoo schreeuwen, dat hoort nietheb jullie al eens netjes tegen Beppie gezegd„„Beppie, we bedanken je wel voor ons ontbijt?"" Nee, dat hadden ze niet gedaan, en om de beurt kwamen ze naar Beppie toe en staken heel netjes een pootje uit, en zeiden na, wat Papa hun voorgezegd had. Maar kleine Pim durfde niet goed, die bleef verlegen in zijn hoekje zitten. „Kom, nu niet zoo bang zijn", zei Papa, en toen kwam hij ook, en zei heel gauw „We bedanken je wel..." maar toen wist hij het niet verder, en hij begon benauwd t© piepen. Mama hielp hem gauw, en toen gaf Beppie hem een stukje van een koekje, dat ze nog in hoar zak had. Ze vond Pim zoo een aardig klein vogeltje. Rik en Kir kregen samen ook een stukje. Eerst vochten ze er een beetje om, maar toen nam Mama het af, en beet het netjes in twee gelijke deelen. .Ziezoo, nu hebben we zangles" zei Papa Musch, en hij begon hard te piepen. De kleintjes piepten mee, maar zo deden het telkens fout. Beppie moest er om lachen. Maar opeens werd het gepiep zoo hard, dat het net was, of de deur van de binnenplaats open ging, dat maakte net hetzelf de geluid. En toen deed ze haar oogen heel wijd open en ze lag weer in de mand, waar ze zich had verstopt. Ze stond ineens rechtop, en toen zag ze Mama, die juist de deur van de binnenplaats had opengedaan. „O, Maatje", riep ze, „het was er zoo aardig, en die kleine Pim was zoo grappig Ma begreep er niets van, en toen vertelde Beppie, waar ze naar toe was geweest. Ma lachte, en zei„Dat was een grappige droom, hoor Dat vond Beppie heel raar. Het was immers geen droom, het was alle maal echt gebeurd En als ze naderhand weer krui meltjes strooide, vroeg ze wel eens aan het muschje, of Pim nog zoo verlegen was. En dan keek het muschje haar eens aan met zijn slimme, ronde oogjes, j Maar ze kreeg nooit antwoord. RAADSELS (Deze raadsels behooren niet bij een wedstrijd, maar zijn alle ingezonden door kinderen, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen van de kinderen, die mij voor "Donderdagmorgen goede oplossingen zenden wor den in de Courant bekend gemaakt). 1. (Ingezonden door Johan Vester). Yragenbus, Zes letters klinken, als titel, ietwat: fgrofj Maar neem een let.ter weg, dan1 [wordt het groote lof. 2, (Ingezonden door Mina Vermeu len.) Mijn geheel is 9 letters en is een badplaats in Holland. 9, 2, 3, 4 is in den mond. 6, 1, 8 is een lichaamsdeel. 1, 2, 3, 4 vindt men in hot duin. 5, 6, 7. 8, 3 is een visch. 3. (Ingezonden door Hendrik van Sevenier). j Wat maakt gij uit onderstaande I letters nujogzoedvoer. 4. (Ingezonden door Piet Koomen). j Met een d is het een bergplaats, I I met een r een bloem en met b is men juit het humeur. 5. (Ingezonden door Johan Wol-j zak). Mijn geheel bestaat uit 11 letters1 en is de naam van een plaats Zuid-Holland. 3, 9, 5, 11, 7 zijn vogels. 4, 11, 6. 3. 6, 7 heeft iedere v.ogel. 7, 11, 10, 6, 7 is een getal. 2, 3, 4, 1 groeit op de weide. 8, 6, 7 is een kip. 6. (Ingezonden door Alida Gei'rit- j sen). In welk geen water is geen zand? j 7. 'Ingezondendoor Bertha Acker-1 man). Wat staat er midden in de stad Ulm S. (Ingezonden door Agatha Ver- donk.j Een 8, 3, 2 is een slim beest. Een 1, 2, 4, 5 is een boom. Het graan komt uit een 3. 4, 5. Een 7, 8. 9 is een versterking. In een 2, 8, 6 kookt men iets. 9. (Ingezonden door Lena Aukes). Maak uit de letters aaegkksr een water in Denemarken. 10. (Ingezonden door Mien Germe- raad). Wat maakt meer leven dan een j blaffende hond Oplossingen der raadsels van de j vorige week. 1. Toonbank. 2. Boekdrukkunst. 3. Boom, boor. 4. Vlas. 5. Bloemencorso. 6. Tuil. 7. Nood breekt wet. 8. Brood, lood, rood. 9. Druiventros. 10. Paddestoelen. Voor Johan S. Veen. In „Voor onze Jeugd" las ik de re gels „Misschien kan een van de an der© kinderen ons inlichten omtrent een „Losch". Gaarne wil ik deze vraag zoo goed mogelijk beantwoorden. De .Losch" is meer bekend onder den naarn van „Lijnse". Men onder scheidt vier soorten, de Karakal, de gewone of Europeesche lijnse, de Canadeesche lijnse en de roode lijnse. De Karakal heeft vrii kort, geel haar, dat op den buik in wit over gaat. Op den bovenlip heeft hij een zwarte vlek. Verder een zwarte streep tusschen neus en oogen. en zwarte ooren. De Karakal voedt zich met jonge herten, antilopen, hazen en an dere kleine zoogdieren, en met groo- tere vogels, als narelhoenders, pau wen. Hij is de vlugste van alle katten, met één sprong vanR hij zelfs vo- 'i. die 2.5 Meter boven hem rond vliegen. Grooter en sterker dan de Karakal is de Europeesche lijnse. Hij wordt over -"heel N.-Europa en Azië aan getroffen. Nu en dan komt hij voor op de Alpen en op het Karpatische ge bergte en veelvuldiger op den Kau- kasas. Ook in Noord-Amerika komt eene soort, namelijk de Canadeesche lynse, voor, die niet veel van de Europec- schen verschilt. De roode lynse is een Amerikaan- sche soortin de Vereenigde. Staten wordt hij bergkat genoemd. Het lichaam van deze lynse is 30 c.M. lang en de staart 5 c.M., en hij wordt in Mexico en in d© Vereenigde Staten gevonden. Zelden vertoont hij zich in de nabijheid van groote ste- den. Wanneer Johan S. V. nog meer bij zonderheden wil weten en tevens eeni- ge mooie afbeeldingen van dit dier in oogenschouw wil nemen, verzoek ik hem. zich tusschen 12 en 1 of tos scheen 5 en 6 uur zich te vervoegen j aan mijn adres. JOZEPH SERODINI, Warmoesstraat 3, Haarlem. I De losch, tegenwoordig geschreven los of lynx, behoort tot de meest ver scheurende dieren van Europa en hoort onder het katten-geslacht, komt echter het meest voor in de Pijn- en Dennebosschen van Noorwegen. Hijj heeft de grootte van een kalf vaneen j maand oud. maar dikker en sterker. Op 'toog lijkt hij veel op een kater, want hij laat uiterlijk niets merken yan zijn vinnigheid en wreedheid. Zijn kop is groot met een breed voor hoofd. Aan zijn muil heeft hii mooie zwarte knevels zijn oogen zijn groot en helderop het uiterste tipje van zijn ooren heeft hij en bosje zwarte haren. Zijn tanden zijn zeer lang. soms wel 3 c.M. Zij zijn wit als ivoor en scherp als een eist. I-Iet dier loopt zeer vlugzijn borst is lang, doch niet dik. Ros bruin, hier en daar wit achtig en met onregelmatige zwarte vlekken. Het achterste gedeelte van de losch is hoog in vergelijking met j het voorstezijn staart is kort en stomp. Hij aast op alles, wat kleiner of minder sterk is dan hij zelf, ook soms op menschen, maar vooral op eek hoorns. Hij klimt beter dan een kat i en zijn gezicht is merkwaardig scherp. A. AUKES TIMMER. De losch is een soort wilde kat, behoort tot het tijger-geslacht, op den rug rood als een vos, een witte buik, een geringde staart, oorkwasten, en wordt in de wetenschappelijke wereld Felis of Felis liepielinus genoemd. LEONARD GERMERAAD. De losch wordt ook wel lusch ge noemd. MIEN GERMERAAD. taaf C. Visarius, Jo Germeraad, Mien Germeraad, Jan van Hemert, W. van I-Iemert, Hendrik Ploes- Bertha Ac- kermann, Jac. Joh. Schneiders, Jacob W. Bauer, S. Johan Veen. Verder heb ik nog een teekening ontvangen, waar geen naam op staat, 'tls een eigen geteekende, op grijs teekenpapier, gekleurd- en de lijnen zijn met inkc vmgehaalddezelfde grootte als in de courant, 'tls moge lijk, dat er een brief bij is geweest, maar die is dan verloren geraakt. Raadseloplossingen hebben ditmaal gezonden Maria Keuzen, 6Hendrik Ploeg, 6; Rinske Petri, 9 Jo Ploeg, 6Johannes Bouraan, 9Marietje en Anna v. d. Nieuwenhuyzen, 7Hans Willem Germeraad, 8Leonard Ger meraad, 9: Johan Germeraad, 9; Ma- rietje Seveke, 8; J. E. Germans, 6; Bernardina Germans. 6Trijntje en Nelly Snellens, 7Willem de Vries, 6; Bertus Steeman, 4; Johan Ver donk, 8; Nelly Aukes, 9Frits de Boer, 9; Jo hanna van Kessel, 4Hermina Kruyt, 9Koosje Kruyt, 9 Mien Germe raad, 4; Jac. Joh. Schneiders, 6. Brievenbus. Brieyen aan de Redactie van de Kinder-atdeeling moeten gezonden worden aan Mej. M. C. v. Doom, Sophiastraat No. 22, Haarlem. M a a r t j e P. Het speet me, dat ik de vorige week geen plaats meer had om je brief te beantwoorden, endaar- om zal ik deze keer maar gauw met jouw naam beginnen. Ja, wat die brief betreft is het net zoo gegaan als je dacht, omdat er strafport op was, heb ik hem teruggestuurd. Dat je pleizier hebt gehad in Den Haag, wil ik wel geloovenik vindt het er ook altijd erg prettig. Maar in Lei den ben ik nooit geweest, dus daar mag je me nog eens wat meer van vertellen. Ga je nu weer meedoen aan de raadsels ook? Johan B. Wel, ik wist heusch niet meer of jij en Jacob nog bestonden in zoo n tijd had ik geen brief van jullie gehad Had je het zoo druk deze weken De teekening heb ik ee kregen ik ben zelf ook benieuwd hoe de uitslag zal zijn De groeten aan JacobHij krijgt een volgende keer weer een brief. W i 1 h e 1 m i n a v. A. Ik heb je raadsel nagezien, maar ik heb er een bedenking tegen, en dat isik denk niet dat al onze meisjes en jongens Wedstrijii-Bericbt?n. Inzendingen voor den kleur-teeken- wedstrijd ontving ik deze weck van N. Seignette, Koosje Kruyt, W. M. de Vries, Gaslik Schepers, B. J. de Haan, Johan Vuyk, Cisa Van Maas, Jacoba Briekers, Auguust Bergé, Kobus Kap- pelhoff, Nelly Aukes, Frits de Boer, Willem Lips, Guusje Daamen, Helena Staphorst, Alexander Hos, Margo Hos, Piet Balder, Leonard Germeraad, Hans Willem Germeraad, Johan Ger meraad, Theo van Busclibach, Johan Walter, Abraham Walter, Lucia Toe- telink, Hendrik Bouman, Herman Taconis, Rinske Petri, Jan Petri. Jac. Kuiper. Abraham van Weeren, Truus Springer. Jacob Mok, P. Zalm, Gus- kennen. Zou je ook niet denken Zend dus maar een nieuw raadsel Mathilda B. Jij bent, geloof ik, een nieuweling-et je, is het niet? En ben je van plan om dikwijls mee te gaan doen, of alleen maar als er eens een leuke wedstrijd is? Dan moet je eens beginnen met te vertellen, wat je nu eigenlijk een leuke wedstrijd vindt, wil je? Willem K. Zoo. kom je ook weer i Jac. Joh. Schn. Wat vind ik die briefkaart aardigIk dank je wel, hoor, en ik zal haar goed bewaren. Woon je nu in dat huis met het roode dak? Jammer dat de broertjes je niet rustig laten teekenen; zijn ze jonger dan jij Nu weet ik toch, dat ik wel eens in Jan Gïjzenvaart geweest benik herkende 't van de brief kaart Maar ik wist niet, dat dat je kantoor eigenlijk? Donderdagavond en zien of wat je schrijft allemaal uit- weet ik niet of ik thuis hen, wel komt. Maar nu zeg je U begrijpt dat Dinsdag tusschen 1 en 2. Maar lees j ik erg naar Zaterdag en naar den je in Zandvoort „De Zaterdagavond" j nieuwen wedstrijd verlang! Dat be giet Dat is mij niet erg duidelijk.! j grijp ik niet erg best; je denkt toch niet, dat Zaterdag de nieuwe wed- Leonard G. Wel, vent, wat heb strijd begint? Daar komt niets van. je me een lange brief geschreven IkhoorEerst laten we kalm dezen wed- moest zoo lachen om die 40 gezichten'strijd afloopen, en dan komt denieu- Maar of je nu eens gelukkig zultwedan kan niemand in de war ra- zijn? Ik weet er nog niets van. Je ken. Ik wil je wel vast vertellen, dat moet Moe wel bedanken voor alles er steeds weer nieuwe verrassingen over de loschzooals je ziet staat het. komen Dag Jo heel deftig in de Courant, en ik heb j er jouw naam maar onder gezetze-j Ciskav. M. Aan vergeten heb ik ker wel goed, he. Johan ma£ dei heelemaal niet gedacht. Ciska, maar boeken best nog wat houden, en boos ik ook wel sgelooven> dat' ]e het hph Jïïnhtï erg druk hebt voor het examen. Veel heb Sint Wimfiied altijd prachtig succes' Ja schriift m© toch 7©k©r 'm°0i D-: j De"g^«edner ^Ten0S»Tnig Guusje D. Ja. Guusje, er komenN "„"/.A. IIk,.dtnk-. da< de nie,uwe nog wel eens meer kleurplaatjes. ^'"'1 7 ,U" A°° hoor. en nog een heel el'nel andere Jf! 'e .us. K d hebben. Wü wedstrijden ook. Waarvan houd jij Je w.el u \'00r. at stak3e nu het meest Wat schrijf je een over de losch De teekening vond ik mooie brieven Dag, Guusjespeet me, dat *ik die illustratie niet bij de „Vragen- S. Een heel geheimzinnige brief ^us.' ^0n ze^en maar dat ging niet. dusMaar je zult wel begrijpen wie aen n0£ nooit in Alkmaar geweest, ik bedoel, en ik vind het plan aller- Y eens..er ianSs gespoord. Ga je in prachtigst. Dus stuur het mij maar de vacantie uit de stad als het af is. Wat speet het mij, dat ik niet thuis was van de week Mag Gustaaf C. V. Jammer dat ik ik nu hardop bedanken voor de mooie 1 n'et thuis was, toen je met de teeke- bof is dat ook een geheim? Ik j nin£ kwam nu, het is nu nog vroeg ben er erg blij mee, en vond het bij- genoeg, en ik vind liet natuulrijk niets zonder aardig! Ze zijn nu nog zoo! erg, dat je een dag te laat was. Heet mooi! Nu hoop ik maar, dat ik nietsje nu eigenlijk Gustaaf of Gustav? verklapt heb Prettig, dat ik weer een brief van je kreeg! Heb je wel gezien hoe lang ik Alexander II. Wat maak jij een plezier heb gehad van je raadsel? mooie teekeningen Aardig hoor, die molen met die kar. Heb je dat alls-' Frits de B. Wat je vraag over maal uit je hoofd geteekend Ik fe-de nieuwe raadsels betreft een liciteer Emma nog wel, al is het nu poosje geduld zal je wel moeten heb- erg laat! Was 'teen prettige dag? ben. Hoe is het met hengelen? Vang je nogal veel Vandaag geen lange Nelly de M. Nu heb ik je „Ver- brief, want 't wordt weer zoo'n groote zoend" gestuurd, en nu zal ik maar Brievenbus weer een paar boeken opnoemen, dan kan je weer zelf kiezen. Ken je „De Marietje S. Het raadsel lijkt mij kleine Heide" en „Een Schat van heel mooi, maar weet je wel, dat je Sprookjes"? Ja, ik heb ook een hee-[de oplossing niet gestuurd hebt? leboel briefkaarten, maar ik heb zeSchrijf die dus nog maar. Wat was nooit geteld. En wat voor plaatjes zijndat voor een A .sche Courant, die dat, die je bewaart? Begreep je Dins- niet eens antwoordde? Niet prettig dag dat ik het was? hoor, als je zoo je best hebt gedaan om een mooien brief te schrijven Mien G. Nu zal ik eens heel eer-I lijk zijn, en zeggen, dat ik aan het j Abraham J. W. Als je graag wilt plaatje wel kon zien, dat je nu niet' mag je de teekening na den wedstrijd zoo'n erg© Piet in het kleuren bentI wel terug komen halen. Wat heb er Maar toch prettig, dat je hebt mee-1 voor een mooi plan mee Zooals je gedaan Jk moest lachen^om die ver- weet, ben ik Dinsdags tusschen 1 en eens, na kcnncdn°el7dn„Vtel 2 ?T w"'f/Th"™ "7 w©ek maar goed op. Die arme Willy2 Juli, Wat komt het prachtig uit, dat Voelt ze haar armpje nu niet meer?; je voetbalspelen zoo prachtig' vindt Ik kan me wel begrijpen, dat ze het' erg gewichtig vond. En wat grappig,' Margo H. Ik vind 't jammer, dat dat ze zelf vroeg, of je het aan mij Emma, daarom niet meedoet. Zoodra wilde schrijven Je moet maar tegen ze een paar keer mee heeft gedaan, haar zeggen, dat ik het erg belang-hoort ze toch ook tot de kinderen, die rijk vind. langer meedoen, en al is het deneer- sten keer, dat ze meedoet en ze geeft Elsje en Frieda v. d. B. Ten beter werk dan de anderen, dan krijgt eerste wel bedankt voor de mooie zij natuurlijk een prijs. Dat begrijp „ism ju.. BU1U JC „„n. bloemen: ze staan vlak bij me, en jij toch ook wel. dus leg het haar eens voor den dag! Nu, dat is een' v°°ral de violen en de granium zijn maar eens goed uit! Ik beloof je, dat goed plan van je geweest. En nu heb J er^ mooi. En ten tweede bedank er ook weer eens een verhaaltjes-wed- ik ook nog eens brieven gehad van j jullie wel voor de briefkaart. Nu strijd komt. F. C>. J. J. en Marg. K. Zijn dat een! we«t ik precies waar jullie woont! Ik; broertje en een zusje van je beb aan Frieda twee boeken gestuurd, i Rinske P. Hoe ik de kleur-teeke- „Uit het Kinderleven" en „Een Kat- ning vind, hoor je de volgende week. tengeschiedenis". Nu hoop ik maai". En aan Jan zal ik ook de volgende dat je je niet meer verveelt, en dat week schrijven. Is hij de jongste je ze mooi vindt 't Raadsel vind ik thuis En hoe gaat het op school met zoo erg duidelijk: wel als je 't denk je, datje over zal gaan? zegt, maar niet als je 't schrijft, vind. je niet1 Hendrik P, Het raadsel is goed, r Hendrik Zoodra het aan de beurt is Herman T. Wat naar, dat Vader komt het in de courant. Leer je op ziek is Duurt het al lang, en wordt school Fransch Ik wil best gelooven, het nog niet beter? En waarmee heb dat je het erg prettig vindt. Wat een Jan Gijzenvaart- was. Vreeselijk dom. jij 't zoo druk? Je schreef wel niet mooie wandeling heb je Zondag ge- hè heel veel, waarop ik antwoorden maaktJa, ik vind het ook, wat je moest, maar je vroeg het, en daarom schrijft van de twee teekeningen. Dag Maria K. Erg aardig, dat je me j vind je nu dan ook, wat aan jouw Hendrik dat boek gebracht hdbt. hoor Ik heb adres. Hoe is het met Martha tegen- i het goed bekeken, en weet nu pre-j woordig; heeft zij 't ook al zoo druk? Bertha A. Ik zag dadelijk van cies hoe een losch er uitziet. Kan je Dag Herman, beterschap met Vader! wie d© brief kwam, hoor, daar ben je Dinsdag tusschen 1 en 2 het boek| zeker wel blij om is .t niet? De te£_ terug komen halen Dan hen ik thuis, Jozeph S. Ik dank je wel voor de kening mag nog meedoen, het was niet dus dan kan ik het je zelf geven. Nu mooie uitleggingZoo als je ziet, heb al te laat. Ik vind het best. dat je eens wou ik zeggen,„dag, Maria maar jk er gebruik van gemaakt. Maar ver- bij me komt; de raadsels zal ik na- baasd was ik niet, want er komen zoo zien. dikwijls nieuwe vriendjes voor den j dag. Ga je nu ook meedoen? - J o P. Nee maar. wat een mooie school-tochtHeerlijk hoorJe hebt J a cob M. Het plaatje heb ik na-' een erge langen brief geschreven, tuurlijk gekregen, maar ik zal je toch maar ik kan je niet zoo lang antwoor- nog antwoord sturen ook. Aan Rebec- den, want er is niet veel plaats meer. ca zal ik de volgende week schrijven, ik heb nog net tijd, om je evengoeien- en dan zal ik ook vertellen, of de dag te zeggen, Jo word je altijd Maria genoemd? S. J o h a n V. Ziezoo, nu denk ik wel, dat je tevreden bentje kunt nu wel een uur studeeren, om alles uit je hoofd te leeren over de losch, en tot slot kan je de mooie platen van Jozef S. nog bewonderen, Als je bij je meening blijft, dat je er eerst een in werkelijkheid moet zien, zou ~adsëïs "góed'zijn.' want'ïk"'hëb nü I 1 £oetohebbeoWdeXik°Jaeom'?jet ve€l tiid moer; T 18 n? tekIikeiV E™ heeleboel andore kinderen, ge liiktj Zemmr m dU,d t0t d0 vo,gende WMk- M. C. VAN DOORN. weken naar Zandvoort te gaan, lijkt! mij erg heerlijkmaar hoe doe je j dan met je kantoor, ga je dan iede-J o G. Bij het nazien zal ik je tee- ren dag heen en weer En waar is< kening nog eens aandachtig bekijken, Kersentijd. Men schrijft uit Maas en Waal aan „De Tijd": „Het schiet" weer in deze streek. Van des morgens vroeg tot 's avonds laat knalt schot op schot uit de oude ganzeroeren, die de „korsekeerders" onvermoeid hanteeren ter verdrijving van spreeuwen en musschen uit de kerseboomgaarden. Pang, pang, pangtsjing, tsjing, tsjing, sjao, sjao, sjao Maar ik zou hern u beschrijven, den „korsekeerder" den onmisbar en, die één met zijn pangeweer en zijn afgedankt© zeis, onder sjao sjao-geroep door denboom gaard schrijdt, en het maar niet be grijpen kan, dat musschen en spreeu wen niet banger zijn van zijne ge vaarlijke wapens en zijn vervaarlijk geschreeuw. Doch sinds ik in dit blad die be lofte deed, is van de hand des heeren Melkert, declamator te Tiel, versche nen „Klaos, de korsekeerder", voor dracht met zang, uitgave van Kes- sels te Tilburg. En beter dan ik hem u zou kunnen schilderen ten voeten uit, laat Mel kert hem sprekend en zingend voor u optreden, dat speciaal maas en waalsch en betuwsche type, in volle wapenrusting, op „korsekeerders"-wij- ze filosofeerend over hoogere „polle- tiek" en zingend, hoe hij verbetering brengen zou in het vak, als hij ooit „melister" werd. En dan weer tsjing tsjing, tsjing op de zeis en sjao, sjao sjao uit den vervaarlijken mond. Maar pang, pang, niet, want als hij schie ten wil, ketst zijn geweer. Wie hem zien wil op de planken, den „held" vóór en tijdens den kersenpluk, zoo- als hij gewichtig doend schrijdt door den boomgaard, koope voor 60 cent Melkerts voordracht „Klkós, de Kor sekeerder" en vereere ze aan de re derij kreskamer zijner plaats. Hij zal het zich op de eerste uitvoering van dit kunstlievend gezelschap niet be klagen want hij zal hem liooren hij zal hem genieten Ik noemde zooeven „den kersen pluk". Die tijd is zoo meteen aange broken. Want ze gloeien reeds door het groen, „de keerzen", zooals Guido Gezelle ze noemt, „gegroeid in den glans en 't goudene licht des zomers Vol spannende zap vol zoet vol zuur vol zijpelende zap vol zoetheid Dat is een heerlijke tijd. de kersen tijd Maar gevaarlijk is hij ook. Voor de kerseneters niet, maar voor de kersenplukkers. De kersentijd is >oor hen vaak een jenevertijd. Het was daarom een verstandig besluit van het Tielsche Drankbestrijders-Comité" om per circulaire te verspreiden". Waarde vrienden Zeelui, ferme kerelsnietwaar, met d'r mutsje op d'r oor en de breede kraag om den blooten gespierden hals. Die lusten er wel eentje, denk je zoo. Er zijn er wel, die er wel twee lusten en tot voor korten tijd er twee kregen ook, aan boord der oorlogsschepen. Maar er waren ook Jantjes bij de vleet, die er voor begonnen te bedan ken en die liever centen wilden heb ben voor den jenever, want dat kon den ze ook krijgen als ze verkozen. En wat is er nu gebeurd Sinds kor ten tijd wordt er geen jenever op de schepen meer uitgedeeld. En toen is er oproer uitgebroken Mis hoorde meesten wilden wat graag meer geld (want ze kregen alle maal opslag), alleen de nathalzen I mopperden een beetje, dat het zoo'n saaie boel was tegenwoordig. Nu vraag je misschien weer, wat kersenplukkers met zeelui hebben uit te staan? Dat zullen we je eens kort en bondig vertellen. Waarschijnlijk zijn er dezen zomer j kersenbazen, die j'elui zullen voorstel len om met 't jenever schenken in den boomgaard (dat veel kwaad en scha de doet, daar ben je het, als je eer lijk wilt zijn, allemaal mee eens) te breken. En dan wilden we zoo graag, dat je lui net deden als de matrozen van de vloot: niet mopperen, maar dank baar de schadeloosstelling aannemen die ongetwijfeld in een of anderen vorm zal worden aangeboden. Dien raad het is een goede raad wilden we je als goede vrienden geven. En we zijn er zeker van, dat moeder de vrouw het geld best gebrui ken kan, en heel niet zuur zal kijken, als er 's Zaterdagsavonds 'n extraatje tnuis komt. Neemt, net als in Driel en in Wa- mel en in andere plaatsen gebeurd is, verleden jaar, „eens één keer de proef. Het zal jelui best bevallen, daar zijn we zeker van." Wij stellen ons niet voor, dat men reeds dadelijk aan dien oproep gehoor zal geven. Een zoo oude en diep in gewortelde gewoonte hoeveel on heilen men er direct of indirect ook uit heeft zien geboren worden ver dwijnt niet in éénmaalook hiervan geldtalle goede dingen komen lang zaam. Maar toch is het ons aangenaam te weten, dat het streven der drank bestrijders, ook op dit terrein, inrui men kring gewaardeerd wordt. Zoo gaf een kersenkooper verleden jaar reeds, in plaats van jenever, 15 cent extra loon per dag en bovendien twee maal per dag koffie. Een ander verhoogde het loon per week en per persoon met 1 en schonk bovendien nog koffie. Ik zou den koopers in overweging willen geven den plukkers volle vrij heid te geven om kersen te eten, in geloof, dat de trek, de hang naar den borrel in afkeer veranderen zou, want ik ben er van overtuigd, dat de drank bestrijders in fruit, in kersen niet al- leen, maar in appels en peren ook. j een machtigen bondgenoot hebben bij hun edel pogen. Dat ze goede vruchten goedkoop verkrijgbaar stel len, ook in volkskoffiehuizen en ver eenigingsgebouwen, en ik ben er zo j ker van, dat de zucht naar jenever onder het eten van de sappige peer jof den jusigen appel verdwijnen zal. j voorgoed verdwijnen zal. Dit tusschen twee haakjes. Ook voor eigenaren van kersen boomgaarden kan het niet onverschil lig zijn, of er volkomen nuchtere dan wel door drank benevelde arbeiders in hun bezitting aan het werk zijn. 't Is daarom goed gezien van verschei- j dene eigenaren in den Bommeler- i waard, die de volgende bepalingen in j de verlcoopsvoorwaarden opgenomen hebben „Ook zullen de pachters (koopers) volstrekt geen sterken drank, onder welken vorm ook, in boomgaarden mogen toelaten ,op straffe eener boete j van fo voor iedere overtreding. De verkoopers behouden zich het recht voor, om, ingeval van schade of zorgelooze behandeling der boomen of bijaldien sterke drank de boom gaarden wordt binnengevoerd, den kooper het recht van plukken te ont-| zeggen en zulks door anderen, ten keuze van verkoopers, ten koste van den betrokken kooper te doen ver richten alles onverminderd de ver goeding der toegebrachte schade en der gemaakte onkosten." Als nu ook de betrokken arbeiders zelf hun belang maar willen inzien, en den „borrel" weigeren wanneer hun die aangeboden wordt. Immers, de proefnemingen der laat ste jaren hebben ten duidelijkste aan getoond, dat van al de goede eigen schappen, die men vroeger aan den alcohol toeschreef, niet één is geble ken werkelijk te bestaan. Neit tegen de koude, maar ook niet tegen de warmte is hij probatum, integendeel zegt dr. Grawitz. „de vernielende wer king van den alcohol in Tiet mensche- lijk lichaam gelijkt op die van een houtworm in het merg van den hoo- gen boom." Deze aanhaling, die ik neerschreef om bij het vak te blijven, bewijst, dat de jenever een verderver in plaats van een verkwikker, een in- standhouder is. Naar onze meening een reden om de jenever onder den kerseboom te verfoeien als den houtworm in den stam, om hem te weren uit het lichaam, zooals men den kleinen kna- ger weert, uit den boom. Arbeiders, neemt c'#arom den goeden raad ter harte, die reeds vroeger u toeklonk in de schaduw der kerseboomen, ver jaagt niet alleen de spreeuwen, maar veel meer nog de drinkgewoonte uit den boomgaard

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 9