r-v.5 mmm
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD,
Graaf voiï
Yarnow.
21e Jaargang
No. 6438
Verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Peestdagen.
DINSDAG 28 JUNI 1904
A&GNNBM-EN-T-BN
ID«E MAANBBfc
Voor Haarlem r - f LSD
Voor de dorpera kt to omtrek waar eer- Agent gevestigd is (kom der
gemeente) t t
Franco per post door Nederland t. f T 65
Afzonderlijke nummers 0.02*4
Geïllustreerd Zondagsblad,. Wf H&arüem i0.37^
a f de omstreken en franco per post 4*
Uitgave der VemmtMisf taïM« Cdsfeif, Directeur j C, PEEREB00R
AÖV.ERTENTlÊfN-
Van -5 regels 50 Cts.iedere regel meer 16 Cts. Buiten het Arrondissement
Taaxlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel rneer ƒ0.15 'Reclames 30 Cent per regel
üxoote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement, aanzienlijk rabat.
Kleine advertenttén 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en derAdministratie 724
Drukkerij; Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Adveirtenöëra worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Ccurantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentie".
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn te Amsterdam.
Hoofdagenten voo? hei Buitenland: Compagnie Générale de -Publicité Etrangèfe G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bls Faubourg Montmartre.
Haarlem's Dagblad rau
28 Jtiox bevat o.a.
Een Praatje over Paardendressuur.
Buitenlandsch Overzicht. Oorlogs
nieuws. Nieuws uit Haarlem en Om
streken. Binnenl., Sport- en Gemengd
Nieuws.
Een Praatje over
Paardendress ur
De voorstelling in het circus Corty-
Althoff was Zaterdagavond zeer druki
bezocht. En niet teil onrechte. Het
programma, waarvan wij in ons vorig i
nummer uitvoerig spraken, is goed,
afwisselend en de nummers volgen
elkaar snel op. De paardentemmer
Prof. Norton B. Smith ondervond veel
belangstelling. Wel was van de twee
paarden die hij vertoonde, het eerste
zoo mak, dat een kuur inderdaad niet
noodig scheen, maar het tweede was
een interessanter patiënt. Het beest
wilde zich den staartriem niet laten
aanleggen, sprong en steigerde, zoo
dat achtereenvolgens al de middelen
van dwang op hem werden toegepast
de trom, die vlak bij zijn kop gesla
gen wordt, de blikken voorwerpen op
zijn rug, die bij elke beweging een
helsch lawaai maken, de elastieke bal
len, die, wanneer hij springt telkens
op zijn lichaam komen bónzen en dat
te harder, naarmate hij hooger
springt; dan de lijn, die zijn rechter
voorpoot optrekt, zoodat hij wat bij
zonder moeilijk voor een paard is
het lichaamsgewicht, dat anders voor
al op de voorpooten komt, naar de
achterpooten moet overbrengen, en
ten slotte de gillende, krijschende
stoomfluit met zijn wolk van witte
damp.
Tegenover al deze machten gaf het
paard ten slotte zijn verzet op, liet
zich, zij het dan ook niet gemakkelijk,
met een tam paard voor des he er en
Smiths wagentje spanhén en liep,
nadat hij, bijwijze van laatste pro
test recht overeind op de achterbee-
nen was gaan staan, als een lam
den circus rond, zich zelfs niet meer
bekommerende om knallend vuur
werk, dat de negerjongen van den
professor hem voor do voeten smeet.
Zondagmorgen zijn wij den paar
dentemmer Mr. Norton B. Smith eens
gaan opzoeken. Hij was achter in de
tent, in een klein hokje, waar een en
ander van hem geborgen was, o.a.
een groote St. Bernard-hond, die ziek
in zijn hok lag. De heer Smith, die i
's avonds in den circus, in zijn col-
bert, hooge rijlaarzen en bruinleeren
handschoenen veel gelijkt op een wel-1
bekenden Bloemendaalschen sport- j
man, cricketer en hockeyspeler, heeft'
zich in den loop der jaren meer over'
paardendressuur, dan om vermeerde
ring van zijn talenkennis bekommerd.
Engelsch is het eenige, dat hij spreekt.
Hij is een Canadees, met een echt
Amerikaanschen kop, een strak ge
zicht, heldere blauwe oogen, een merk
waardige kalmte en rustigheid in zijn
bewegingen en een paar handen, die
als van ijzer moeten wezen.
Hoelang hij dit werk al gedaan'
had? O, altijd. Hij scheen zich geen
tijdstip van zijn leven te kunnen
herinneren, waarop hij niet met paar-
den had omgegaan. En hoelang hij
voorstellingen gaf voor 't publiek?
Twintig jaar. Zijn leeftijd? Veertig.!
Dit zullen de toeschouwers, die hem
's avonds in het circus aan den arbeid 1
zien, moeilijk kunnen voorstellen.
Rustig en kalm gaf hij antwoord
op onze vragen, met die zekerheid van j
menschen, die veel gereisd en veel an-1
dere menschen ontmoet hebben. Hij j
verklaarde met de grootste beslist- i
heid, dat zijn behandeling in geen
geval ooit een paard kwaad zou kun-
nen doen. Dat hij er één niet had
kunnen bedwingen, was nog niet voor
gekomen, wel dat een paard nog voor
een tweeden keer terug had moeten
komen. En op onze vraag, of hij bij
deze vertooningen niet zelf wel eens
verwondingen had opgé'daan, ant- j
woordde hij „Oh yes, sometimes
o zeker, een enkelen keer, met een
glimlach, alsof hij berustend zeggen j
woudat behoort nu eenmaal bij 't
vak.
Merkwaardig is het, dat hij nu al
vijftien jaar lang hetzelfde wagentje'
gebruikt om er de getemde paarden
ten slotte voor te spannen. Ze hebben'
er wel eens een stuk afgetrapt, „maar
stukgeslagen (smashed) hebben ze het
nooit', zei hij, met niet onverklaar-
baren triomf.
Prof. Smith beoefent de paarden-
dressuur niet alleen in de praktijk.
Hij heeft er ook een hoekje over ge-!
schreven, dat in verschillende talen
is overgebracht en met allerlei afbeel-
dingen verduidelijkt. Daarin staat
van allesover de manier van opvoe-
den, over de ziekten van het paard
over de dressuur tot in bijzon
derheden. En angstige zielen, die be
vreesd mochten wezen, dat de heer
Smith in het circus al te krasse mid
delen gebruikt, zullen zich gerustge-
steld gevoelen, wanneer zij de drie
hoofdregels lezen waarnaar hij te
werk gaat
lo. moet het paard onderwerping en
gehoorzaamheid leeren.
2o. moet de grondslag van de behan
deling onder alle omstandigheden
goedheid zijn.
3o. moet men dus het paard leeren'
inzien, dat hef meesterschap met goed-
heid gepaard gaat, dat fouten worden1
bestraft en deugd beloond.
Naar deze zelfde grondstellingen1
kan men waarlijk ook menschen op-,
voeden.
Over koetsiers is Prof. Smith over
't algemeen niet best te spreken. Het i
schijnt elders al niet beter te wezen i
dan hier, waar meD dikwijls meent, 'j
dat iemand koetsier is als hij de bok-
jas maar heeft aangetrokken en deni
glimmenden hoed opgezet. „Men
moet", zoo lezen wij in Smith's boekje, j
„een paard opvoeden en onderrichten!
als een kind. Alleen daardoor kan I
men er een nuttig, waardevol dier van
maken. Het paard is begaafd met een
groot verstand, geschiktheid tot lee
ren en trouw, die zich ontwikkelen,
wanneer het bij de dressuur maar niet
wreed behandeld wordt."
Wat het publiek zich afvraagt bij
het zien van de dressuur van den heer j
Smith is dit, of nu ook het behandel-'
de paard voorgoed van èijn kwade
neigingen genezen is. Daarnaar heb- j
ben wij den heer Van Oijen, rijks-vee
arts en directeur van de Haarlemsche
Tramway-Maatschappij eens ge-1
vraagd, die ons ten antwoord gaf, i
dat dit afhangt van de behandeling,
die het paard ondergaat, wanneer het
weer in zijn stal is teruggekeerd.
Treedt men dan, zoo hebben wij be
grepen, met beslistheid tegen het dier
op, gevoelt het, dat gehoorzamen
noodzakelijk en onafwijsbaar is, danj
zal het zich ook niet verzetten.
En dit laat zich ook wel hooren,
orndat immers wat men de gebreken
van het paard noemt grootendeels
fouten in zijn opvoeding zijn. „Als
ik", zei de heer Van Oijen. „een jong,
paard uit de Haarlemmermeer krijg,
dan heeft het immers vier jaar lang'
gedaan wat het wou. Nu moet het al
les nog leeren, zelfs eten, want het
beest kent zijn maat nog niet en eet'
te veel. Dit leeren moet langzamer-
hand geschieden, éérst het eene, dan
het andere, nooit twee dingen tege
lijk en alles met bedaardheid en ge
duld. Dat doet Norton Smith, hij
schreeuwt niet voortdurend tegen het
paard,,ho, ho maar weet wat hij
wil en doet dat het paard begrijpen."
't Is altijd aardig, een paardenlief
hebber te hooren vertellen over zijn
ondervindingen en vooral wanneer
hij, zooals de heer Van Oijen, een ge
zellig prater is. „Ik had, zei hij, „een
schimmel voor de tram loopen, een
lastig beest, dat soms wel eens dwars
voor den wagen ging staan. Om hem
te leeren, liep een ander paard met
hem. mee, een zoogenaamde „school
meester". Wat gebeurt er Toen hij
al heel aardig begon te loopen, was
eens de straat opgebroken en moes
ten de paarden dus omgespannen
worden. Zij houden het beest niet
goed vast en daar gaat hij hollen, de
schoolmeester heeft de domheid en
holt mee. Ze duikelen ergens over een
stoep en werden weer opgevangen.
Welnu, als ditzelfde paard nu een op
gebroken straat ziet, wordt hij angstig
en onrustig. Hoewel zijn combinatie
vermogen ontoereikend is om hem een
juiste voorstelling te geven van alles,
wat er toen gebeurd is, weet hij nog,
dat hem bij een opgebroken straat on
aangenaamheden zijn gebeurd en dat
hij zich toen pijn gedaan heeft.
Ja, een paard heeft een verwonder
lijk geheugen. Ik heb er eens een ge
bruikt voor mijn praktijk, dat op een
gegeven oogenblik niet meer voorbij
„het Kikkertje" wou. Overigens was
hij zeer geschikt, maar het Kikkertje
kreeg ik hem niet voorbij. Misschien
heb ik eens, langs het Kikkertje ko
mende, een al te grooten rit met hem
gedaan en heeft hij daarom een af
keer van het Kikkertje gekregen. In
elk geval, hij wou er niet voorhij en
moest toch. Op een middag ben ik
met hem bezig geweest, telkens pro-
beerende hem er voorbij te krijgen.
Wou hij niet, dan reed ik terug, den
singel langs, de Parklaan terug, weer
den Spaarndammerweg op en weer er
heen. Dan verkoos hij nietbest,
ik reed weer terug en weer er heen...
dat duurde van twee uur tot half ze
ven, maar toen had ik het gewonnen
en ging hij voortaan zonder eenige
moeite „het Kikkertje" langs."
En hiermee eindigen we ons paar-
denpraatje. Maar, a propos, heeft niet
de gemeentereiniging een zenuwachtig
paard voor haar sproeiwagen
Is dat niet een goede leerling voor
den Amerikaanschen paardendres-
Buiteulandscli Overzicht
BE OOM,06
We staan weer voor een, raadsel in
den Oost-Aziatischen oorlog. Laat ons
eerst even de beide telegrammen ge
ven, die ons dit doen zeggen.
Admiraal Togo meldt, dat hij Don-:
derdag bericht kreeg van het ver
schijnen van de Russische vloot bij j
den ingang van Port Arthur. Togo
trok zijne geheele vloot samen. De
Russische vloot bestond uit zes slag-
schepen, vijf kruisers en veertien tor-
pedo-jagers. Blijkbaar was zij voor
nemens een uitval te doen in Zuidelij
ke richting. De Japansche torpedo-ja-
gers vielen aan en brachten een slag-
schip van het type Pereswjet dooreen
torpedo tot zinken en maakten een
ander slagschip en een kruiser on
bruikbaar. De Japansche torpedojager
Sjirakoemo werd aan de kajuit be
schadigd, waarbij 3 man gedood en
3 gewond werden. Drie andere Japan
sche torpedobooten zijn licht bescha
digd.
Admiraal Alexejef berichtte aan den
Czaar, dat het eskader van Port-Ar
thur onder bevel van schout-bij-nacht
Withöft, uit 6 slagschepen, 5 kruisers
en 10 torpedobooten bestaande, te 8
uur in den morgen van 23 dezer in
zee stak. Volgens waarneming van
het seinstation te Liautsjau had het
uitloopen zonder eenig ongeval plaats.
Tijdens het in zee steken kwam aan
den horizon een vijandelijk eskader,
waaronder 3 slagschepen en 22 torpe
dobooten, in zicht. Ons eskader
Greep den vijand aar.
Tot nog toe kreeg ik geen berichten
over deze ontmoeting.
Eerstens blijkt nu, dat werkelijk de
haveningang van Port Arthur vrij is
en dat de Russische schepen geen hin
der hadden van mijnen. De opgaven
van de sterkte van de Russische vloot
van Togo en Alexejeff komen vrijwel
overeenzes slagschepen, vijf krui
sers en eenige torpedobooten. Voorts
erkent de Russische admiraal dat de
Japanners slechts drie slagschepen
hadden. Ze mogen dan op het gebied
van kruisers en torpedobooten wat
sterker zijn geweest, in slagschepen
waren de Japanners aanzienlijk zwak
ker dan hun tegenstander. Nu komt
het raadselHoe is het dan mogelijk
dat de Russische vloot twee slagsche
pen en een kruiser verliest, zonder er
kans toe te zien den Japanners eenig
nadeel van beteekenis toe te brengen?
Was de Russische vlootvoogd totaal
onbekwaam? Weten de Russen zoo
veel minder partij te trekken van de
snelle torpedo-booten en -jagers dan
hun tegenstandei's Onbekwaamheid
dus alweer? Want de schade is blijk
baar aan de Russische vloot door tor
pedobooten toegebracht. Maar het was
een aanval bij dag en alle marine-
deslcundigen zijn het erover eens, dat
een torpedo-aanval bij dag op goed
gewapende linieschepen en kruisers
geen effect kan hebben daar door het
overstelpend snelvuur geen torpedo
boot dicht genoeg kan naderen. Wa
ren dan misschien de gerepareerde
Russische schepen nog niet voldoend
manoeuvre vaardig, meer drijvende
vestingen dan zeewaardige oorlogs
schepen Een andere veronderstel
ling, die zich op den voorgrond dringt
is dezeheeft Togo zijn eigen verlies
wel juist opgegeven? De Japanners
staan bekend dat ze niet willen erken
nen en zooveel mogelijk geheim hou
den wat hun verliezen zijn.
Vreemd is ook, dat Togo niet meldt
wat er van
Het overige vat' het
Russisch eskader
is geworden vier slagschepen, vier
kruisers en een aantal torpedobooten.
Zijn ze in de haven van Port Arthur
teruggekeerd of is het hun gelukt
door de Japansche blokkade heen te
komen na bovenvermeld verlies gele
den te hebben. Zoo dit laatste het ge-[
val is en zij weten Wladiwostok, waar.
het andere Russische eskader ligt, te
bereiken, dan wordt het geval haast j
een succes voor de Russen, want dan
zijn déze schepen in geval van eenj
inname van Port Arthur in veiligheid
en vormen zij met de vier kruisers te
Wladiwostok een machtige vloot, die
den Japanners heel wat last kan ver-;
oorzaken.
Misschien komen er vandaag tele- j
grammen die nadere opheldering bren. i
gen, maar voorloopig lijkt het geval
vrij raadselachtig.
Ook een correspondent van de Birs-
jenszja Wedomosti seint uit Liaojang
van 26 Juni, dat er een zeeslag aan j
den gang was. Interessanter is echter j
wat hij vertelt van den
Toestand van Port-Arfchur-zelf
De vesting wordt nog niet geheel be-j
legerdonze troepen staan op 14 war-
sten afstand van de forten van Port
Arthur. De jonk, waarop deoverbren-,
ger van dit bericht reisde, werd door:
een Japansche torpedobootjager in'
den grond geboord. Hij redde zich op
een ton en bleef zoo twee uur lang in
zee drijven, waarna hij door een ande-
re jonk werd opgenomen en tenslotte!
Kaiping bereikte. Van de zeezijde wor
den ongehinderd levensmiddelen in
Port-Arthur gebracht.
Generaal Sacharof meldt over de
Kleine Schermutselingen
die van den 21en tot den 23en dezer
bij Siandiao en Saimatsu plaats had
den, dat aan Russische zijde 3 officie
ren gewond, 7 soldaten gedood en 14
gewond werden. De Japanners verlo-;
ren 15 man.
Het Russisch telegraaf agentschap
vernam uit LiaojangHet tweede le
gerkorps, dat onder hevel van gene
raal Okoe uit het Zuiden oprukte, is
over de geheele linie teruggetrokken
en schijnt het voornemen om zich met
het eerste legerkorps onder generaal1
Koerolti te vereenigen, opgegeven te
hebben.
Onze troepen bezetten Sjenjoetsjen.
In de omgeving van Liaojang is alles'
rustig.
Tot
ONTVANGST VAN KONING EDUARD
was Zaterdag even na tweeën de Kei- j
zer in Engelsche admiraals-uniform
met het lint van de Bad-orde aan dei
sluis aangekomen, waar reeds de
kroonprins en de prinsen Ei tel Fried-i
rich, August Wilhelm, Oskar en Joa-,
chim, prins Heinrich, de heeren van
het hoofdkwartier, de chef van het i
marine-kabinet, de minister van oor-i
log en de officieren van da admirali-
teit bijeen waren. Aan den Noordelij
ken oever stond een eere-compagnie
van de eerste afdeeling matrozen-ar-
tillerie, aan den Zuidelijken oever de
compagnie lijfwacht van het eerste re- 1
giment der garde met vaandels en
muziek.
Toen het koninklijke jacht Victoria!
and Albert de sluis binnenkwam,
speelde de muziek het Engelsche;
volkslied. Koning Eduard salueerde in'
de uniform van Duitsch admiraal met i
het lint van den Zwarten Adelaar, j
Zoodra de brug gelegd was, ging de
Keizer aan boord van het jacht en;
begroette den Koning zeer hartelijk i
door hem herhaaldelijk op beide wan-!
gen te kussen. De vorsten verlieten j
daarna het schip. De Koning begroette
de prinsen en hun gevolg. Na langs
de eere-compagnie geschreden te zijn,
waarbij de Koning de hand reikte aan
de prinsen die er als officieren bij wa
ren gaan staan, keerden de twee mo
narchen met den Kroonprins, de prin
sen en prins Heinrich aan boord van
het jacht terug, dat daarna geschut
werd en de haven b;nnenliep, gevolgd
door acht Engelsche torpedo-jagers.
In de haven hadden alle schepen vol
len vlaggetooi op, de batterijen aan
het strand en de oorlogsschepen los
ten het koninklijk saluut. In weerwil
van den stroomenden regen had zich
een talrijke menigte opgesteld aan den
oever en op stoombooten.
Nadat het koninklijke jacht Victo
ria and Albert vast was gelegd, bega
ven zich de vorsten aan boord van de
Hohenzollern, waar koning Eduard
ontvangen werd door de keizerin en
verdere leden van het gevolg werden
voorgesteld. Vervolgens werd er langs
den koning gedefileerd door alle
dienstdoende officieren, commandan
ten, bevelhebbers over marine-afdee-
lingen te land en de officieren van de
eere-compagnieën.
's Middags stelde de Keizer aan ta
fel, aan boord van de Hohenzollern een
toast in, waarin hij uitdrukking gaf
aan zijne groote blijdschap, koning
Eduard voor de eerste maal aan boord
van een Duitsch oorlogsschip den wel
komstgroet toe te roepen de Duitscha
vloot verheugt er zich over haren eere
admiraal te zien. Zij is de jongste on
der alle vloten der wereld en de uit
drukking van de weder oplevende
macht ter zee van het nieuw gescha
pen Duitsche rijk. Bestemd tot be
scherming van den handel en het ge
bied van het rijk, dient zij evenals het
Duitsche leger om den vrede te hand
haven, waarin het Duitsche rijk, en
Europa mede, zich sedert dertig jaren
heeft mogen verheugen. Aan ieder is
het bekend, dat het geheele streven
van den Koning eveneens gericht is
op dat doel, het handhaven van den
vrede, terwijl hij, de Keizer, ook steeds
ter bereiking van dat doel alle krach
ten heeft ingespannen. ..Moge God dat
streven met de goede uitkomst be
kronen."
Daarop bracht de Keizer in herinne
ring de tezamen doorgebrachte uren
aan het sterfbed van koningin Vic
toria.
De Keizer stelde een dronk n op het
welzijn des Konings.
Koning Eduard antwoordende, be
tuigde in de eerste plaats zijnen dank
voor de vriendelijke woorden des Kei
zers en voor de schitterende ontvangst
hem bereid. Vervolgens sprak de Ko
ning zijne vreugde er over uit, dat
het hem mogelijk geweest was den
Ko'zer een bezoek te brengen op de
zen tijd, waarop hij anders gewoonlijk
in zijn land het meest in beslag ge
nomen werd. Echter heeft het aandeel,
dat hij sedert lange jaren aan dezeil-
sport genomen heeft, te groote aan
trekkingskracht op hem uitgeoefend
om niet de gelegenheid aan te grijpen
om zich te overtuigen hoe het den
Keizer gelukt is voor dezen tak van
sport ook in Duitschland zoo vele lief
hebbers te winnen. Tevens was het
zijn wensch de innige betrekkingen
van bloedverwantschap door her
nieuwden persoonlijken omgang, zoo
het kon, nog enger te doen zijn. De
waardeerende woorden van den Kei
zer, van zijn, des Konings, onophou
delijk streven tot handhaving van
den vrede gewagende, hebben hem
diep getroffen en hij noemde zich ge
lukkig te weten, dat de Keizer op
hetzelfde doel het oog gericht heeft.
„Mogen beide vlaggen, tot in de ver
ste tijden, evenals nu, naast elkaar
waaien ter handhaving van den vre
de, tot welvaart niet alleen van onze
landen, maar ook van alle andere na-
Fenilliéton.
"Naar het Duitsèb.
48)
Ik ken den werktuigkundige,
waarde heerhij is een man van eer;
uwe verdenking zou geen reden van
bestaan hebben.
Hm, strikt genomen is iedereen
een man van eer, zoolang, totdat hij
als schurk ontmaskerd wordt en me
nigeen verstaat de kunst de menschen
jaren lang bij den neus te nemen.
De losse plank kraakte onder de
voeten van Jahnhij bukte om er
nauwkeurig naar te zien en een ze
gepralend lachje gleed plotseling over
zijn smal gelaat.
Wat hebt ge daar? vroeg hij, een
geheime bergplaats om kostbare zaken
te bewaren
Wel neen, bromde Thalstein, die
plank heeft altijd geknarst en ge
kraakt, zoolang ik hier woon.
Maar dat ie immers onaange
naam 7
Bah, men gewent zich eindelijk
aan alles.
Hebt ge er nooit aan gedacht
haar vast te laten spijkeren?
Er aan gedacht welin den be
ginne hinderde zij ook mij, maar ik
verschoof het van den oenen dag op
den anderen en later maakte ik er
geen bezwaar meer van.
Warempel, het ziet er uit als een
geheime bergplaats, sprak Jahn op
vroolijken toon, terwijl hij haastig
naar de woonkamer ging en er een
pook haalde. Wie weet, of wij geen
schat daaronder zullen ontdekken.
U wilt toch niet
's Is gauw genoeg gebeurdge
ziet. immers, dat de plank los ligt. Het
lijkt wel, alsof zij eerst kortelings is
opgetild geweest.
Hij stak den pook in de reet en hief
de plank zonder noemenswaardige in
spanning op. De ruimte onder den
vloer was leeg. Thalstein lachte
schamper.
Daar heb-je nu den schatspot
te hij, stof en modderdat had ik
u wel vooruit kunnen zeggen.
Jahn. knielde naast de opening; hij
haalde uit het stof een stuk geelge-
worden papier, dat hij zorgvuldig
openvouwde.
Eene rekening van een paar vil
ten zolen, voor den tooneelspeler Han-
dorfzei hij.
Voldaan vroeg de rentenier.
Neen.
Nu, dan naoogt ge het plezier heb
ben deze schuld te betalen. Weet ge,
wie die tooneelspeler Handorf is De i
huidige graaf von Varnowin dien j
tijd heeft hij, toen hij nog aan den
schouwburg was, in deze kamer ge-
woond. Misschien gebruikte hij deze j
bergplaats ter bewaring van zijn on-i
betaalde rekeningen en maanbriefjes.
Jahn. was in gepeins verzonken hij
legde de rekening in zijn notitieboek
en keek een geruimen tijd zwijgend
in het gat onder den vloer.
Hadt ge destijds al aan den graaf,
kennis vroeg hij eindelijk.
Ik had niet de eer.
En waardoor leerdet gij hem ken-
nen
Mijn neef, de candidaat von
Thalstein, bracht hem hier en stelde,
hem mij voor.
En werd ge dadelijk met hem
bevriend
Dadelijk? Neen, ik moet zelfs be-
kennen, dat hij mij in den beginne
niet aanstond, maar toen ik hem la
ter leerde kennen, overrompelde hij
mij door zijn innemendheid. Re begrijp
niet, waar gij heen wiltgij doet zoo
nauwkeurig onderzoek naar dien heer,
alsof ge hem inderdaad woudt ver-
denhen dat zou echter krankzinnigen.
werk zijn.
Meent ge dat?
Maar ik verzoekeen man, die;
j zoo rijk is.
1 Is hij dat werkelijk
Vraag het maar aan bankier Tie-
fenbach.
Men beweert zulks wel maar......
Koestert ge werkelijk achter
docht omtrent hem vroeg de rente
nier geraakt.
Neen, antwoordde Jahn snel. ik
win maar inlichtingen in en verzoek
u mijne vragen in dien zin op te vat
ten. Ik vertrouw vast, dat gij uw
woord zult houden en met den graaf
niet over mijn bezoek zult spreken.
Vergeet niet, dat het hier geldt een
moord te wreken en u het gestolen
geld terug te geven.
Denkt ge dat doel te bereiken?
Ik hoop hetheioven kan ik het
niet. Natuurlijk zal ik alles in het
werk stellen wat in mijn vermogen is,
maar zal mijn moeite met goeden uit
slag bekroond worden, dan
Ik heb u mijn woord gegeven en
zal het houden, viel Thalstein hem in
de rede, maar ik zou toch gaarne wil
len weten, wien gij verdenkt.
Dat. zult ge eerst dan vernemen,
als ik zekere bewijzen heb gevonden.
Ik mag mij te voren niet in de kaart
laten zien een onbezonnen woord zou
alles kunnen bederven.
Nu. zooals ge wiltdat moet ik
aan u overlaten. Wanneer zie ik u
weer
Ook dat kan ik nu nog niet zeg
gen. Kunt gij de revolver, die u ont
stolen werd. nauwkeurig beschrijven?
Het was een kleine zakrevolver
met ivoren kolf met zilver ingelegd.
Zoudt ge haar herkennen
Dadelijk.
Én het geroofde geld
Biljetten van honderd francs en
dubbele pistolen de nummers van de
banknoten kan ik u niet opgeven.
Jahn knikte; hij was met zijne aan-
teekeniugen gereed.
Dus nog eens zwijgen, waarde
heer, volkomen zwijgen, zeide hij, ter-
i wijl hij zijn hoed opnam, laat het ge
heel aan mij over licht in deze zaak te
ontsteken.
I Dit zeggende nam hij afscheid en
vertrok. Thalstein maakte de plank
weer vast. zoo goed hij kon, en kui-
i erde langzaam op en neer. Hoezeer hij
zich er tegen mocht verzetten, bleef
er toch een wantrouwen tegen August
in zijn gemoed hangen, dat hij niet
van zich af kon schudden.
Het binnenkomen van zijn broer
wekte hem uit zijn gepeins. De presi-
j dent was koortsachtig opgewonden
hij gunde zich kwalijk den tijd zijn
broer te groetenonmiddellijk be
stormde hij hem met vragen, of het
verschrikkelijke praatje waar was en
of de dief en moordenaar reeds ach-
ter slot en grondel zat.
August hoeft, mij zooeven die
vreeslijke geschiedenis verteld, zeide
hij, naar adem snakkend; je kunt den
ken. hoe ontsteld wij allen waren. .Te
leven verkeerde ook in gevaar
Nu. ja. Maar, zooals je ziet, hen
ik er heelhuids afgekomen, onderbrak
de rentenier hem ongeduldig ik zit
echter nog altijd te peinzen over je
wijn. Den man, die je dezen bordeaux
verkocht heeft, kan-je, uit mijnen
naam, in zijn gezicht zeggen, dat hij
een giftmenger is
Neem mij niet kwalijk, de wijn-
kooper is een solied man, een oud,
gerenommeerd huisik heb zelf den
wijn laten onderzoeken hij is onver-
val scht.
Dat kan ik niet gelooven.
Je zult te veel van den zwaren
wijn gedronken hebben en dan heb-je
ongelijk later de schuld op den wijn
te schuiven. August heeft mij alles ver
teld hij kan die geschiedenis ook
niet begrijpen volgens hem moet do
booswicht al in huis zijn geweest, teen
jelui hier kwaamt.
Best mogelijk, antwoordde de
rentenier l'akoniek, als wij maar wis
ten, waar wij den kerel, moesten zoe
ken
Is hier dan niets gevonden, wat
u op weg kan helpen?
Niet het minste.
Erg, heel erg. zei de presidenten
schudde ;t hoofd, terwijl zijn voor
hoofd zich meer en meer rimpelde.
Als de misdadiger niet spoedig ge
grepen wordt, zou het gestólen geld
wel weg kunnen zijn. Was het werke
lijk eene zoo groote som
Over de vijfduizend thalershet
geld was voor jou bestemd.
(Wordt vervolgd.)