r-v.5 mmm NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD, Graaf voiï Yarnow. 21e Jaargang No. 6438 Verschijnt dagelijks behalve op Zon- en Peestdagen. DINSDAG 28 JUNI 1904 A&GNNBM-EN-T-BN ID«E MAANBBfc Voor Haarlem r - f LSD Voor de dorpera kt to omtrek waar eer- Agent gevestigd is (kom der gemeente) t t Franco per post door Nederland t. f T 65 Afzonderlijke nummers 0.02*4 Geïllustreerd Zondagsblad,. Wf H&arüem i0.37^ a f de omstreken en franco per post 4* Uitgave der VemmtMisf taïM« Cdsfeif, Directeur j C, PEEREB00R AÖV.ERTENTlÊfN- Van -5 regels 50 Cts.iedere regel meer 16 Cts. Buiten het Arrondissement Taaxlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel rneer ƒ0.15 'Reclames 30 Cent per regel üxoote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement, aanzienlijk rabat. Kleine advertenttén 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55. intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en derAdministratie 724 Drukkerij; Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Adveirtenöëra worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Ccurantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentie". en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn te Amsterdam. Hoofdagenten voo? hei Buitenland: Compagnie Générale de -Publicité Etrangèfe G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bls Faubourg Montmartre. Haarlem's Dagblad rau 28 Jtiox bevat o.a. Een Praatje over Paardendressuur. Buitenlandsch Overzicht. Oorlogs nieuws. Nieuws uit Haarlem en Om streken. Binnenl., Sport- en Gemengd Nieuws. Een Praatje over Paardendress ur De voorstelling in het circus Corty- Althoff was Zaterdagavond zeer druki bezocht. En niet teil onrechte. Het programma, waarvan wij in ons vorig i nummer uitvoerig spraken, is goed, afwisselend en de nummers volgen elkaar snel op. De paardentemmer Prof. Norton B. Smith ondervond veel belangstelling. Wel was van de twee paarden die hij vertoonde, het eerste zoo mak, dat een kuur inderdaad niet noodig scheen, maar het tweede was een interessanter patiënt. Het beest wilde zich den staartriem niet laten aanleggen, sprong en steigerde, zoo dat achtereenvolgens al de middelen van dwang op hem werden toegepast de trom, die vlak bij zijn kop gesla gen wordt, de blikken voorwerpen op zijn rug, die bij elke beweging een helsch lawaai maken, de elastieke bal len, die, wanneer hij springt telkens op zijn lichaam komen bónzen en dat te harder, naarmate hij hooger springt; dan de lijn, die zijn rechter voorpoot optrekt, zoodat hij wat bij zonder moeilijk voor een paard is het lichaamsgewicht, dat anders voor al op de voorpooten komt, naar de achterpooten moet overbrengen, en ten slotte de gillende, krijschende stoomfluit met zijn wolk van witte damp. Tegenover al deze machten gaf het paard ten slotte zijn verzet op, liet zich, zij het dan ook niet gemakkelijk, met een tam paard voor des he er en Smiths wagentje spanhén en liep, nadat hij, bijwijze van laatste pro test recht overeind op de achterbee- nen was gaan staan, als een lam den circus rond, zich zelfs niet meer bekommerende om knallend vuur werk, dat de negerjongen van den professor hem voor do voeten smeet. Zondagmorgen zijn wij den paar dentemmer Mr. Norton B. Smith eens gaan opzoeken. Hij was achter in de tent, in een klein hokje, waar een en ander van hem geborgen was, o.a. een groote St. Bernard-hond, die ziek in zijn hok lag. De heer Smith, die i 's avonds in den circus, in zijn col- bert, hooge rijlaarzen en bruinleeren handschoenen veel gelijkt op een wel-1 bekenden Bloemendaalschen sport- j man, cricketer en hockeyspeler, heeft' zich in den loop der jaren meer over' paardendressuur, dan om vermeerde ring van zijn talenkennis bekommerd. Engelsch is het eenige, dat hij spreekt. Hij is een Canadees, met een echt Amerikaanschen kop, een strak ge zicht, heldere blauwe oogen, een merk waardige kalmte en rustigheid in zijn bewegingen en een paar handen, die als van ijzer moeten wezen. Hoelang hij dit werk al gedaan' had? O, altijd. Hij scheen zich geen tijdstip van zijn leven te kunnen herinneren, waarop hij niet met paar- den had omgegaan. En hoelang hij voorstellingen gaf voor 't publiek? Twintig jaar. Zijn leeftijd? Veertig.! Dit zullen de toeschouwers, die hem 's avonds in het circus aan den arbeid 1 zien, moeilijk kunnen voorstellen. Rustig en kalm gaf hij antwoord op onze vragen, met die zekerheid van j menschen, die veel gereisd en veel an-1 dere menschen ontmoet hebben. Hij j verklaarde met de grootste beslist- i heid, dat zijn behandeling in geen geval ooit een paard kwaad zou kun- nen doen. Dat hij er één niet had kunnen bedwingen, was nog niet voor gekomen, wel dat een paard nog voor een tweeden keer terug had moeten komen. En op onze vraag, of hij bij deze vertooningen niet zelf wel eens verwondingen had opgé'daan, ant- j woordde hij „Oh yes, sometimes o zeker, een enkelen keer, met een glimlach, alsof hij berustend zeggen j woudat behoort nu eenmaal bij 't vak. Merkwaardig is het, dat hij nu al vijftien jaar lang hetzelfde wagentje' gebruikt om er de getemde paarden ten slotte voor te spannen. Ze hebben' er wel eens een stuk afgetrapt, „maar stukgeslagen (smashed) hebben ze het nooit', zei hij, met niet onverklaar- baren triomf. Prof. Smith beoefent de paarden- dressuur niet alleen in de praktijk. Hij heeft er ook een hoekje over ge-! schreven, dat in verschillende talen is overgebracht en met allerlei afbeel- dingen verduidelijkt. Daarin staat van allesover de manier van opvoe- den, over de ziekten van het paard over de dressuur tot in bijzon derheden. En angstige zielen, die be vreesd mochten wezen, dat de heer Smith in het circus al te krasse mid delen gebruikt, zullen zich gerustge- steld gevoelen, wanneer zij de drie hoofdregels lezen waarnaar hij te werk gaat lo. moet het paard onderwerping en gehoorzaamheid leeren. 2o. moet de grondslag van de behan deling onder alle omstandigheden goedheid zijn. 3o. moet men dus het paard leeren' inzien, dat hef meesterschap met goed- heid gepaard gaat, dat fouten worden1 bestraft en deugd beloond. Naar deze zelfde grondstellingen1 kan men waarlijk ook menschen op-, voeden. Over koetsiers is Prof. Smith over 't algemeen niet best te spreken. Het i schijnt elders al niet beter te wezen i dan hier, waar meD dikwijls meent, 'j dat iemand koetsier is als hij de bok- jas maar heeft aangetrokken en deni glimmenden hoed opgezet. „Men moet", zoo lezen wij in Smith's boekje, j „een paard opvoeden en onderrichten! als een kind. Alleen daardoor kan I men er een nuttig, waardevol dier van maken. Het paard is begaafd met een groot verstand, geschiktheid tot lee ren en trouw, die zich ontwikkelen, wanneer het bij de dressuur maar niet wreed behandeld wordt." Wat het publiek zich afvraagt bij het zien van de dressuur van den heer j Smith is dit, of nu ook het behandel-' de paard voorgoed van èijn kwade neigingen genezen is. Daarnaar heb- j ben wij den heer Van Oijen, rijks-vee arts en directeur van de Haarlemsche Tramway-Maatschappij eens ge-1 vraagd, die ons ten antwoord gaf, i dat dit afhangt van de behandeling, die het paard ondergaat, wanneer het weer in zijn stal is teruggekeerd. Treedt men dan, zoo hebben wij be grepen, met beslistheid tegen het dier op, gevoelt het, dat gehoorzamen noodzakelijk en onafwijsbaar is, danj zal het zich ook niet verzetten. En dit laat zich ook wel hooren, orndat immers wat men de gebreken van het paard noemt grootendeels fouten in zijn opvoeding zijn. „Als ik", zei de heer Van Oijen. „een jong, paard uit de Haarlemmermeer krijg, dan heeft het immers vier jaar lang' gedaan wat het wou. Nu moet het al les nog leeren, zelfs eten, want het beest kent zijn maat nog niet en eet' te veel. Dit leeren moet langzamer- hand geschieden, éérst het eene, dan het andere, nooit twee dingen tege lijk en alles met bedaardheid en ge duld. Dat doet Norton Smith, hij schreeuwt niet voortdurend tegen het paard,,ho, ho maar weet wat hij wil en doet dat het paard begrijpen." 't Is altijd aardig, een paardenlief hebber te hooren vertellen over zijn ondervindingen en vooral wanneer hij, zooals de heer Van Oijen, een ge zellig prater is. „Ik had, zei hij, „een schimmel voor de tram loopen, een lastig beest, dat soms wel eens dwars voor den wagen ging staan. Om hem te leeren, liep een ander paard met hem. mee, een zoogenaamde „school meester". Wat gebeurt er Toen hij al heel aardig begon te loopen, was eens de straat opgebroken en moes ten de paarden dus omgespannen worden. Zij houden het beest niet goed vast en daar gaat hij hollen, de schoolmeester heeft de domheid en holt mee. Ze duikelen ergens over een stoep en werden weer opgevangen. Welnu, als ditzelfde paard nu een op gebroken straat ziet, wordt hij angstig en onrustig. Hoewel zijn combinatie vermogen ontoereikend is om hem een juiste voorstelling te geven van alles, wat er toen gebeurd is, weet hij nog, dat hem bij een opgebroken straat on aangenaamheden zijn gebeurd en dat hij zich toen pijn gedaan heeft. Ja, een paard heeft een verwonder lijk geheugen. Ik heb er eens een ge bruikt voor mijn praktijk, dat op een gegeven oogenblik niet meer voorbij „het Kikkertje" wou. Overigens was hij zeer geschikt, maar het Kikkertje kreeg ik hem niet voorbij. Misschien heb ik eens, langs het Kikkertje ko mende, een al te grooten rit met hem gedaan en heeft hij daarom een af keer van het Kikkertje gekregen. In elk geval, hij wou er niet voorhij en moest toch. Op een middag ben ik met hem bezig geweest, telkens pro- beerende hem er voorbij te krijgen. Wou hij niet, dan reed ik terug, den singel langs, de Parklaan terug, weer den Spaarndammerweg op en weer er heen. Dan verkoos hij nietbest, ik reed weer terug en weer er heen... dat duurde van twee uur tot half ze ven, maar toen had ik het gewonnen en ging hij voortaan zonder eenige moeite „het Kikkertje" langs." En hiermee eindigen we ons paar- denpraatje. Maar, a propos, heeft niet de gemeentereiniging een zenuwachtig paard voor haar sproeiwagen Is dat niet een goede leerling voor den Amerikaanschen paardendres- Buiteulandscli Overzicht BE OOM,06 We staan weer voor een, raadsel in den Oost-Aziatischen oorlog. Laat ons eerst even de beide telegrammen ge ven, die ons dit doen zeggen. Admiraal Togo meldt, dat hij Don-: derdag bericht kreeg van het ver schijnen van de Russische vloot bij j den ingang van Port Arthur. Togo trok zijne geheele vloot samen. De Russische vloot bestond uit zes slag- schepen, vijf kruisers en veertien tor- pedo-jagers. Blijkbaar was zij voor nemens een uitval te doen in Zuidelij ke richting. De Japansche torpedo-ja- gers vielen aan en brachten een slag- schip van het type Pereswjet dooreen torpedo tot zinken en maakten een ander slagschip en een kruiser on bruikbaar. De Japansche torpedojager Sjirakoemo werd aan de kajuit be schadigd, waarbij 3 man gedood en 3 gewond werden. Drie andere Japan sche torpedobooten zijn licht bescha digd. Admiraal Alexejef berichtte aan den Czaar, dat het eskader van Port-Ar thur onder bevel van schout-bij-nacht Withöft, uit 6 slagschepen, 5 kruisers en 10 torpedobooten bestaande, te 8 uur in den morgen van 23 dezer in zee stak. Volgens waarneming van het seinstation te Liautsjau had het uitloopen zonder eenig ongeval plaats. Tijdens het in zee steken kwam aan den horizon een vijandelijk eskader, waaronder 3 slagschepen en 22 torpe dobooten, in zicht. Ons eskader Greep den vijand aar. Tot nog toe kreeg ik geen berichten over deze ontmoeting. Eerstens blijkt nu, dat werkelijk de haveningang van Port Arthur vrij is en dat de Russische schepen geen hin der hadden van mijnen. De opgaven van de sterkte van de Russische vloot van Togo en Alexejeff komen vrijwel overeenzes slagschepen, vijf krui sers en eenige torpedobooten. Voorts erkent de Russische admiraal dat de Japanners slechts drie slagschepen hadden. Ze mogen dan op het gebied van kruisers en torpedobooten wat sterker zijn geweest, in slagschepen waren de Japanners aanzienlijk zwak ker dan hun tegenstander. Nu komt het raadselHoe is het dan mogelijk dat de Russische vloot twee slagsche pen en een kruiser verliest, zonder er kans toe te zien den Japanners eenig nadeel van beteekenis toe te brengen? Was de Russische vlootvoogd totaal onbekwaam? Weten de Russen zoo veel minder partij te trekken van de snelle torpedo-booten en -jagers dan hun tegenstandei's Onbekwaamheid dus alweer? Want de schade is blijk baar aan de Russische vloot door tor pedobooten toegebracht. Maar het was een aanval bij dag en alle marine- deslcundigen zijn het erover eens, dat een torpedo-aanval bij dag op goed gewapende linieschepen en kruisers geen effect kan hebben daar door het overstelpend snelvuur geen torpedo boot dicht genoeg kan naderen. Wa ren dan misschien de gerepareerde Russische schepen nog niet voldoend manoeuvre vaardig, meer drijvende vestingen dan zeewaardige oorlogs schepen Een andere veronderstel ling, die zich op den voorgrond dringt is dezeheeft Togo zijn eigen verlies wel juist opgegeven? De Japanners staan bekend dat ze niet willen erken nen en zooveel mogelijk geheim hou den wat hun verliezen zijn. Vreemd is ook, dat Togo niet meldt wat er van Het overige vat' het Russisch eskader is geworden vier slagschepen, vier kruisers en een aantal torpedobooten. Zijn ze in de haven van Port Arthur teruggekeerd of is het hun gelukt door de Japansche blokkade heen te komen na bovenvermeld verlies gele den te hebben. Zoo dit laatste het ge-[ val is en zij weten Wladiwostok, waar. het andere Russische eskader ligt, te bereiken, dan wordt het geval haast j een succes voor de Russen, want dan zijn déze schepen in geval van eenj inname van Port Arthur in veiligheid en vormen zij met de vier kruisers te Wladiwostok een machtige vloot, die den Japanners heel wat last kan ver-; oorzaken. Misschien komen er vandaag tele- j grammen die nadere opheldering bren. i gen, maar voorloopig lijkt het geval vrij raadselachtig. Ook een correspondent van de Birs- jenszja Wedomosti seint uit Liaojang van 26 Juni, dat er een zeeslag aan j den gang was. Interessanter is echter j wat hij vertelt van den Toestand van Port-Arfchur-zelf De vesting wordt nog niet geheel be-j legerdonze troepen staan op 14 war- sten afstand van de forten van Port Arthur. De jonk, waarop deoverbren-, ger van dit bericht reisde, werd door: een Japansche torpedobootjager in' den grond geboord. Hij redde zich op een ton en bleef zoo twee uur lang in zee drijven, waarna hij door een ande- re jonk werd opgenomen en tenslotte! Kaiping bereikte. Van de zeezijde wor den ongehinderd levensmiddelen in Port-Arthur gebracht. Generaal Sacharof meldt over de Kleine Schermutselingen die van den 21en tot den 23en dezer bij Siandiao en Saimatsu plaats had den, dat aan Russische zijde 3 officie ren gewond, 7 soldaten gedood en 14 gewond werden. De Japanners verlo-; ren 15 man. Het Russisch telegraaf agentschap vernam uit LiaojangHet tweede le gerkorps, dat onder hevel van gene raal Okoe uit het Zuiden oprukte, is over de geheele linie teruggetrokken en schijnt het voornemen om zich met het eerste legerkorps onder generaal1 Koerolti te vereenigen, opgegeven te hebben. Onze troepen bezetten Sjenjoetsjen. In de omgeving van Liaojang is alles' rustig. Tot ONTVANGST VAN KONING EDUARD was Zaterdag even na tweeën de Kei- j zer in Engelsche admiraals-uniform met het lint van de Bad-orde aan dei sluis aangekomen, waar reeds de kroonprins en de prinsen Ei tel Fried-i rich, August Wilhelm, Oskar en Joa-, chim, prins Heinrich, de heeren van het hoofdkwartier, de chef van het i marine-kabinet, de minister van oor-i log en de officieren van da admirali- teit bijeen waren. Aan den Noordelij ken oever stond een eere-compagnie van de eerste afdeeling matrozen-ar- tillerie, aan den Zuidelijken oever de compagnie lijfwacht van het eerste re- 1 giment der garde met vaandels en muziek. Toen het koninklijke jacht Victoria! and Albert de sluis binnenkwam, speelde de muziek het Engelsche; volkslied. Koning Eduard salueerde in' de uniform van Duitsch admiraal met i het lint van den Zwarten Adelaar, j Zoodra de brug gelegd was, ging de Keizer aan boord van het jacht en; begroette den Koning zeer hartelijk i door hem herhaaldelijk op beide wan-! gen te kussen. De vorsten verlieten j daarna het schip. De Koning begroette de prinsen en hun gevolg. Na langs de eere-compagnie geschreden te zijn, waarbij de Koning de hand reikte aan de prinsen die er als officieren bij wa ren gaan staan, keerden de twee mo narchen met den Kroonprins, de prin sen en prins Heinrich aan boord van het jacht terug, dat daarna geschut werd en de haven b;nnenliep, gevolgd door acht Engelsche torpedo-jagers. In de haven hadden alle schepen vol len vlaggetooi op, de batterijen aan het strand en de oorlogsschepen los ten het koninklijk saluut. In weerwil van den stroomenden regen had zich een talrijke menigte opgesteld aan den oever en op stoombooten. Nadat het koninklijke jacht Victo ria and Albert vast was gelegd, bega ven zich de vorsten aan boord van de Hohenzollern, waar koning Eduard ontvangen werd door de keizerin en verdere leden van het gevolg werden voorgesteld. Vervolgens werd er langs den koning gedefileerd door alle dienstdoende officieren, commandan ten, bevelhebbers over marine-afdee- lingen te land en de officieren van de eere-compagnieën. 's Middags stelde de Keizer aan ta fel, aan boord van de Hohenzollern een toast in, waarin hij uitdrukking gaf aan zijne groote blijdschap, koning Eduard voor de eerste maal aan boord van een Duitsch oorlogsschip den wel komstgroet toe te roepen de Duitscha vloot verheugt er zich over haren eere admiraal te zien. Zij is de jongste on der alle vloten der wereld en de uit drukking van de weder oplevende macht ter zee van het nieuw gescha pen Duitsche rijk. Bestemd tot be scherming van den handel en het ge bied van het rijk, dient zij evenals het Duitsche leger om den vrede te hand haven, waarin het Duitsche rijk, en Europa mede, zich sedert dertig jaren heeft mogen verheugen. Aan ieder is het bekend, dat het geheele streven van den Koning eveneens gericht is op dat doel, het handhaven van den vrede, terwijl hij, de Keizer, ook steeds ter bereiking van dat doel alle krach ten heeft ingespannen. ..Moge God dat streven met de goede uitkomst be kronen." Daarop bracht de Keizer in herinne ring de tezamen doorgebrachte uren aan het sterfbed van koningin Vic toria. De Keizer stelde een dronk n op het welzijn des Konings. Koning Eduard antwoordende, be tuigde in de eerste plaats zijnen dank voor de vriendelijke woorden des Kei zers en voor de schitterende ontvangst hem bereid. Vervolgens sprak de Ko ning zijne vreugde er over uit, dat het hem mogelijk geweest was den Ko'zer een bezoek te brengen op de zen tijd, waarop hij anders gewoonlijk in zijn land het meest in beslag ge nomen werd. Echter heeft het aandeel, dat hij sedert lange jaren aan dezeil- sport genomen heeft, te groote aan trekkingskracht op hem uitgeoefend om niet de gelegenheid aan te grijpen om zich te overtuigen hoe het den Keizer gelukt is voor dezen tak van sport ook in Duitschland zoo vele lief hebbers te winnen. Tevens was het zijn wensch de innige betrekkingen van bloedverwantschap door her nieuwden persoonlijken omgang, zoo het kon, nog enger te doen zijn. De waardeerende woorden van den Kei zer, van zijn, des Konings, onophou delijk streven tot handhaving van den vrede gewagende, hebben hem diep getroffen en hij noemde zich ge lukkig te weten, dat de Keizer op hetzelfde doel het oog gericht heeft. „Mogen beide vlaggen, tot in de ver ste tijden, evenals nu, naast elkaar waaien ter handhaving van den vre de, tot welvaart niet alleen van onze landen, maar ook van alle andere na- Fenilliéton. "Naar het Duitsèb. 48) Ik ken den werktuigkundige, waarde heerhij is een man van eer; uwe verdenking zou geen reden van bestaan hebben. Hm, strikt genomen is iedereen een man van eer, zoolang, totdat hij als schurk ontmaskerd wordt en me nigeen verstaat de kunst de menschen jaren lang bij den neus te nemen. De losse plank kraakte onder de voeten van Jahnhij bukte om er nauwkeurig naar te zien en een ze gepralend lachje gleed plotseling over zijn smal gelaat. Wat hebt ge daar? vroeg hij, een geheime bergplaats om kostbare zaken te bewaren Wel neen, bromde Thalstein, die plank heeft altijd geknarst en ge kraakt, zoolang ik hier woon. Maar dat ie immers onaange naam 7 Bah, men gewent zich eindelijk aan alles. Hebt ge er nooit aan gedacht haar vast te laten spijkeren? Er aan gedacht welin den be ginne hinderde zij ook mij, maar ik verschoof het van den oenen dag op den anderen en later maakte ik er geen bezwaar meer van. Warempel, het ziet er uit als een geheime bergplaats, sprak Jahn op vroolijken toon, terwijl hij haastig naar de woonkamer ging en er een pook haalde. Wie weet, of wij geen schat daaronder zullen ontdekken. U wilt toch niet 's Is gauw genoeg gebeurdge ziet. immers, dat de plank los ligt. Het lijkt wel, alsof zij eerst kortelings is opgetild geweest. Hij stak den pook in de reet en hief de plank zonder noemenswaardige in spanning op. De ruimte onder den vloer was leeg. Thalstein lachte schamper. Daar heb-je nu den schatspot te hij, stof en modderdat had ik u wel vooruit kunnen zeggen. Jahn. knielde naast de opening; hij haalde uit het stof een stuk geelge- worden papier, dat hij zorgvuldig openvouwde. Eene rekening van een paar vil ten zolen, voor den tooneelspeler Han- dorfzei hij. Voldaan vroeg de rentenier. Neen. Nu, dan naoogt ge het plezier heb ben deze schuld te betalen. Weet ge, wie die tooneelspeler Handorf is De i huidige graaf von Varnowin dien j tijd heeft hij, toen hij nog aan den schouwburg was, in deze kamer ge- woond. Misschien gebruikte hij deze j bergplaats ter bewaring van zijn on-i betaalde rekeningen en maanbriefjes. Jahn. was in gepeins verzonken hij legde de rekening in zijn notitieboek en keek een geruimen tijd zwijgend in het gat onder den vloer. Hadt ge destijds al aan den graaf, kennis vroeg hij eindelijk. Ik had niet de eer. En waardoor leerdet gij hem ken- nen Mijn neef, de candidaat von Thalstein, bracht hem hier en stelde, hem mij voor. En werd ge dadelijk met hem bevriend Dadelijk? Neen, ik moet zelfs be- kennen, dat hij mij in den beginne niet aanstond, maar toen ik hem la ter leerde kennen, overrompelde hij mij door zijn innemendheid. Re begrijp niet, waar gij heen wiltgij doet zoo nauwkeurig onderzoek naar dien heer, alsof ge hem inderdaad woudt ver- denhen dat zou echter krankzinnigen. werk zijn. Meent ge dat? Maar ik verzoekeen man, die; j zoo rijk is. 1 Is hij dat werkelijk Vraag het maar aan bankier Tie- fenbach. Men beweert zulks wel maar...... Koestert ge werkelijk achter docht omtrent hem vroeg de rente nier geraakt. Neen, antwoordde Jahn snel. ik win maar inlichtingen in en verzoek u mijne vragen in dien zin op te vat ten. Ik vertrouw vast, dat gij uw woord zult houden en met den graaf niet over mijn bezoek zult spreken. Vergeet niet, dat het hier geldt een moord te wreken en u het gestolen geld terug te geven. Denkt ge dat doel te bereiken? Ik hoop hetheioven kan ik het niet. Natuurlijk zal ik alles in het werk stellen wat in mijn vermogen is, maar zal mijn moeite met goeden uit slag bekroond worden, dan Ik heb u mijn woord gegeven en zal het houden, viel Thalstein hem in de rede, maar ik zou toch gaarne wil len weten, wien gij verdenkt. Dat. zult ge eerst dan vernemen, als ik zekere bewijzen heb gevonden. Ik mag mij te voren niet in de kaart laten zien een onbezonnen woord zou alles kunnen bederven. Nu. zooals ge wiltdat moet ik aan u overlaten. Wanneer zie ik u weer Ook dat kan ik nu nog niet zeg gen. Kunt gij de revolver, die u ont stolen werd. nauwkeurig beschrijven? Het was een kleine zakrevolver met ivoren kolf met zilver ingelegd. Zoudt ge haar herkennen Dadelijk. Én het geroofde geld Biljetten van honderd francs en dubbele pistolen de nummers van de banknoten kan ik u niet opgeven. Jahn knikte; hij was met zijne aan- teekeniugen gereed. Dus nog eens zwijgen, waarde heer, volkomen zwijgen, zeide hij, ter- i wijl hij zijn hoed opnam, laat het ge heel aan mij over licht in deze zaak te ontsteken. I Dit zeggende nam hij afscheid en vertrok. Thalstein maakte de plank weer vast. zoo goed hij kon, en kui- i erde langzaam op en neer. Hoezeer hij zich er tegen mocht verzetten, bleef er toch een wantrouwen tegen August in zijn gemoed hangen, dat hij niet van zich af kon schudden. Het binnenkomen van zijn broer wekte hem uit zijn gepeins. De presi- j dent was koortsachtig opgewonden hij gunde zich kwalijk den tijd zijn broer te groetenonmiddellijk be stormde hij hem met vragen, of het verschrikkelijke praatje waar was en of de dief en moordenaar reeds ach- ter slot en grondel zat. August hoeft, mij zooeven die vreeslijke geschiedenis verteld, zeide hij, naar adem snakkend; je kunt den ken. hoe ontsteld wij allen waren. .Te leven verkeerde ook in gevaar Nu. ja. Maar, zooals je ziet, hen ik er heelhuids afgekomen, onderbrak de rentenier hem ongeduldig ik zit echter nog altijd te peinzen over je wijn. Den man, die je dezen bordeaux verkocht heeft, kan-je, uit mijnen naam, in zijn gezicht zeggen, dat hij een giftmenger is Neem mij niet kwalijk, de wijn- kooper is een solied man, een oud, gerenommeerd huisik heb zelf den wijn laten onderzoeken hij is onver- val scht. Dat kan ik niet gelooven. Je zult te veel van den zwaren wijn gedronken hebben en dan heb-je ongelijk later de schuld op den wijn te schuiven. August heeft mij alles ver teld hij kan die geschiedenis ook niet begrijpen volgens hem moet do booswicht al in huis zijn geweest, teen jelui hier kwaamt. Best mogelijk, antwoordde de rentenier l'akoniek, als wij maar wis ten, waar wij den kerel, moesten zoe ken Is hier dan niets gevonden, wat u op weg kan helpen? Niet het minste. Erg, heel erg. zei de presidenten schudde ;t hoofd, terwijl zijn voor hoofd zich meer en meer rimpelde. Als de misdadiger niet spoedig ge grepen wordt, zou het gestólen geld wel weg kunnen zijn. Was het werke lijk eene zoo groote som Over de vijfduizend thalershet geld was voor jou bestemd. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 1