BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Katuurhisteriuhe WaililligH ZATERDAG 2 JULI 1904 HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. ZOND AGSBRIE YEN. Tegensprekers en Jabroers. Amice, Ik denk bij de jabroers niet aan hen j ben ze gevonden om aan de onaange- die eenvoudig en eerlijk erkennen dat name gevolgen te ontkomen. Dat ze van het besproken onderwerp niet' daarbij de geheele habitus, het voor- Pardon" aldus was een familie- id van me, thans ter ziele, gewoon oij in de rede te vallen „pardon" en dan volgde een aanmerking, afkeuring, een verbetering, een te- fenspraak. Niet m ij alleen viel hij aldus in Ie rede er was geen sprake van een >ersoonlijk minder goede verhouding, lij deed het iedereen. De vorm was altijd onberispelijk. Vellicht ietwat hoog, maar nimmer «beleefd. Hij was een beschaafd nan. Maar hij had den geest der to- enspraakhij was een betweter, t Scheen hem onmogelijk het volko- nen met u eens te zijn, uw argument volle te doen gelden, uw antwoord Onbetwist te laten, aan de juistheid j dj^ian uw geheugen niet te twijfelen, j ~~~~Zonder een zonderling te zijn, was het _Miem een lust u den indruk te geven pan oorspronkelijkheid Hij. zag zich-1 self graag in dit licht en hij genoot li stilte wanneer hij bemerkte j iat dit licht iemand min of neer verblindde. Dat was wel een «an die van alles verstand, in alles iet juiste inzicht, over alles zijn eigen meening had Juist opdat gij u daar aan overtuigd zoudt houden, kwam hij voor den dag met zijn: „Pardonj ppaarop dan het verbeterde jaartal, de ïelderder herinnering, do juistere woorduitspraak, of wat hij ook aan 0 merken had, volgden. Was het vrees om voor onkundig e worden aangezienwas het een Ier vormen van heerschzuchtwas iet geringschatting van „publiek" lie natuurlijk leidde tot de meening lat „publiek" het zonder nader on- lerzoek bij 't verkeerde eind moest lebben Genoeg, het was een aanwen- 1 e 1maar een aanwensel dat hem B•>veral te boek deed staan als een on- rerbeterlijke tegenspreker, rechtheb ber, betweter en dwarsdrijver. Dit aanwensel is niet ongewoon in ■ie wereld. Het getuigt althans van' lenige zelfstandigheid. Het geeft vaak j^ilijk van eenige veélzijdigheld, al Swtvordt het ook bij echte domooren aan- Hïjetroffen. Uit overmaat van beschei- komen danig veranderen kan, spreekt van zelf. Planten, elders groeiend op meer vochtigen, vruchtbaren bodem, wstaan hier als dwergen, maar niette- verbond sloot met hun verwaandheid. J niin zijn ze mooi. Zijn elders de bla- Aan die jabroers, wier flauwhartig- deren groot en sterk ontwikkeld, hier heid hun holheid evenaart. j zijn ze kleiner, nietiger, men zou zeg- Wie van beiden acht gij 't minstgen verschrompeld soms. Zijn de ha- onverdragelijk ren, waarmede bij tal van planten de Een zware keus 1 opperhuid bekleed is, bij milder bo- De goede raad om van twee kwaden I dem slechts met een loup te bespeu- het minste ie kiezen is niet altijd ren ,hier zijn dezelfde deelen met een dicht vilt overtrokken, die aan de planten iets karakteristieks geeft. We zouden de flora van de duinen Ei, verschoon mij Ik houd gaarne dan ook kunnen verdeelen in twee beiden uit mijn gezelschap. Er is ver- groepena., die, welke enkel op de scheidenheid van deugden en goededuinen voorkomen en elders niet of eigenschappen gelet op eerlijkheid I hoogst zelden en b. die, welke tevens en flinkheid, zie ik den jabroer liefst' ook wel elders groeien. 'Daar het ech- zijn weg vervolgen^geleV op beschei- ter nog al lastig is telkens die soorten denheid en gezelligheid, wijs ik den1 uit elkaar te houden, zullen we maar op de hoogte zijn, doch uw meening zeer aannemelijk vinden. Ik denk aan de echten. Aan die te gensprekers, wier dwarse geest een even gemakkelijk in praktijk te bren- ïn. Laat gij aan mij de keus? rolklaver, elders geheele pollen van het met kleine gele sterretjes bloeien de lage plantjemuurpeper. Dank zij de dikke, vleezige bladen en te vens de weinige huidmöndjes, kan dit plantje afgesneden ongestoord verder groeien en bloeien. De trap omlaag, hier en daar den wilden wortel en andere en langs den weg links het water, met tal van be kenden en rechts hakhout met hoog- opgroeiende planten daartusschen als klitten, smeerwortel, enz. Laten we echter de volgende maal den tocht hier hervatten, om voorbij de spoorwegbrug eens recht goed met de duinflora kennis te maken. J. STURING. BEURS OVERZICHT. CORRESPONDENTIE. tegenspreker liefst de deur. i bespreken wat voor de hand komt. I Volgen we daartoe den gewonen in- Kom mij niet aan boord met gang naar 't kolkje, een groote water- R. Uw Lot Weerbaarheid Ser. den gulden middelweg, als ik plas, gevoed door die duinen zelf. Wat 3994 no. 44 is tot dusver niet uitgeloot. U' verzoeken mag, mijn vriendj zou zoo'n waterplas, met de daarin j Het beeld van den middenweg is weerspiegelende boomen vooral treur- schoon, is aantrekkelijk, is in vele willigen en treurbeuken waard zijn, gevallen zeer toepasselijk; d&t erken ik. als die zich hier of daar in den Hout Maar in duizend gevallen gaat 't bevond. De spilligheid van dezen al- j leenstaanden Italiaanschen popel, ontzaggelijk mank. Eigenlijk heb ik aan den „gulden waarvan men thans druk bezig is de middelweg" een grooten hekel. Het is vrouwtjes te zoeken, koiïft hier al heel een groot woord, een brug der uit-1 duidelijk uit. vluchten, een standpunt der ongewis- He, wat zit die boom in 't witte heid. spinsel. Ja, 't is de kaardinaalshoed, Er is geen middenweg tusschen papemuts, ook wel evenals de sneeuw- twee gebreken of ondeugden. Op dien bal luizeboom of rupseboom geheeten. weg zou immers van de eene ondeugd j Duizende spinselmotjes zijn hier in de eene helft, van de andere ondeugdden vorm van rupsen bezig het blad houdster is dan de levensgezellin van de andere helft gevonden worden. te vernietigen en de boom ziet er dan haar man of de moeder harer kinde- Er is geen middenweg tusschen te-; ook treurig uit. De witte popels tegen ren. gensprekors en jabroers. Ga uw eigen i de duinhelling evenals de dennen Het huishouden eischt zooveel van weg links of rechts van beiden. Ga zijn een paar soorten die hier W<>1 welk vleesch wrfke" groen- ten? is er nóg jus genoeg? kan Fietje D. B. Uwe Loten Weerbaarheid Ser. 5569 no. 6 en ser. 7968 no. 44 zijn tot dusver niet uitgeloot. BLOC. Rabriok voor Dames. De vrouw voelt zich dikwijls niet tevreden, omdat zij meer de huis- overhooren van jaartallen, die er niets toe doen Dat vind i k nu om hoofd pijn van te krijgen. 0. ja, hoor ik u met uw gewone welbespraaktheid al zeceen. maar dat is heel iets anders. Schoolwerk corri- geeren en lessen overhooren is een deel van de belangrijkste opvoeding der kinderen. En bestaat die opvoeding dan al leen uit ontwikkelen van het ver stand, is niet nog een veel grooter factor het ontwikkelen van het lichaam en van het gemoed Welnu, daarvoor zorgen wij in allerlei klei nigheden en de overtuiging daarvan geeft gewicht ook aan kousen stop pen en kamers schoonmaken. Het werk zelf eischt immers niet onze grootste belangstelling, maar dat wat wij er mee wenschen te be reiken. HUISHOUDELIJKE WENKEN. 1. Het zilver, dat niet in gebruik is. moet in flanel bewaard worden en dan gelegd in een met laken gevoer de kist of lade. II. Om te voorkomen, dat tranen over de wangen rollen bij het schil len van uien, is aan te raden ze on der water te schillen of op de punt van het mes een kleine geschilde aardappel te steken. Anna Tersson. Door Fried© H. Kraze. uw eigen wegrecht door zee, wel doordacht, welbewust, eerlijk en be scheiden. Zijt gij 't met iemand eens, laat •ïenheid ontspruit het niet. Maar een onaangenaam aanwensel In ieder geval is het. echt thuis behooren. Klimmen we naar boven, dan vin-me^ haar jurken toe? hééft de blee- 4en we daar eenige aaruappeltuintjes. jker al'het goed teruggebracht? be- Duinaardappelen, die men meer en taal ik de aardappelen ook te duur? geen ijdelheid, geen dwaze zucht naar; meer is gaan kweeken, omdat de ge- zijn er nog gaten in kousen te ma- oorspronkelijkheid, geen geest van j vreesde aardappelziekte een zeer, zeer ken enz. enz. Dat maakt haar wel Jantje Contrarie u er toe leiden om, i klein schimmelplantje, zoo'n aanval eei?s „Li1] i.Jf tegen beter weten in, van hem te ver-; op de voedingsplant blj^ uitnemend-en de 00rzaak er van aan zichl schillen. En wees nimmer te hoog-heid heeft gedaan, dat men soms voor zeiVe bekent, laat zij dan die gunstige hartig om ongelijk te erkennen of te; gebrek aan winterprovisie vreesde, gelegenheid aanpakken om niet meer willen leeren. Hier in 't duin schijnt de ziekte geen enkel huishoudster te willen zijn. Zijt gij 't met iemand niet eens, of weinig vat op loof en'knollen te Er is zoo'n lange, lange afstand tus- laat u door menschenvrees noch hebben. Tusschen de tuintjes zijn, of- schen het besturen van een huishou- onderdanigheid, door onbenulligheid schoon ze dien naam nauwelijks ver- p" .en het maken van een KezeJ"g noch onverschilligheid verleiden omdienen, kleine heggen. In een dier, ej^\S"eerste is een bezigheid, het „ja" te zeggen waar ge „neen"meou*. [heggen vinden we een aardige klim- tweede is een kunst. Het 'eerste om in 't gevlei te komen waar ge in plant, die zich met zijne tot ranken eischt enkel nadenken en handig-1 de oppositie zoudt moeten staan. Laatveranderde zijtakjes prachtig in de heid. maar het tweede vraagt zelf- u nimmer afschrikken van uw gevoe- hoogte weet te werken, 't Is de twee^ beheersching dn opgewektheid, len te doen blijken, al zij 't dan methuizige heggerank, de eenige vertegen-Er *.s *n sommige huishoudens zoo Hp Er zijn ook andere geestenin- «Hjllien het woord geesten hier niet SgSietwat te onpas gebruikt moet heeten. Vóór ge met het uitspreken van uw meening aan 't eind zijt, knikken ze ■a al toe. Zij vreezen dat gij hen ver- ienken zult van andere opinie te zijn »ian gijzelf. Zij branden van verlangen om van hun eenstemmigheid met u te Indoen blijken. „Precies m ij n idee" SLdaar hebt u wel gelijk aan" „dat «Leb ik altijd gezegd" en diergelijke —jiitdrukkingen liggen hun op de lippen bestorven. Op hen past het spreekwoordHuilen met de wolven In het bosch, of zooals de Franschen "fEpök wel zeggen braireavec les Ines, balken met de ezels, een roovenstbeste uitdrukking! Zij komen Sr spoedig toe nog een stapje verder te gaan en de huik naar den wind jg te hangen. De spot van den Neder- Betuwer zegt van dezulken„Zooas \2f* wijnd waoit waoit zijn ja(a)s". Het zijn de ja-broers, edei Wortelt dit gebrek in oogendienerij, in zucht om menschen te behagen roefLigt de oorzaak in gemis aan kennis, In zwakheid van nadenken? Faalt het ZO(JelkenB weer aan vaste overtuiging Is het de ondergeschikte of afhanke lijke betrekking die er aanleiding toe geeft? die dezen plooi in de ziel brengt? 1 er Van dit alles k&n er onderdoor loo- xDen en loopt er onderdoor. Meermalen 'oe#omt het gebrek meer ten laste van eiöen besef van zwakke kennis of gerin ge denkkracht dan wel van een slaaf- iiet#che neiging. Ook kan è.1 te groote lesthescheidenheid iemand parten spelen. 200 Niettemin een aanwensel is ,udJ>ok dit gebrek meermalen. Een aan- - d£eensel dat in goedigheid, weiwillend- tofieid, gemis aan aanmatiging, gevoel stukvan miqderheid zijn oorsprong vindt. Maar een onaangenaam aanwensel *°effln ieder geval is het. e^c' Wie van beiden, amicevindt gij "'t minst onverdragelijk, de tegenspre- tujfrkers of de jabroers? •aar Ik denk bij de tegensprekers niet mijaan de menschen die uit innige over tuiging hun meening zeggen en vol- £2farden OP die bescheidenheid en gepastheid die de omstandigheden gebieden. De maatschappij heeft behoefte aan menschen die weten te spreken op hun tijd en te zwijgen op hun tijd. Die kloek en kalm soms graag in de oppositie zijn waar 't moet, doch wien 't niet minder een lust is zich te scharen onder een leider en te volgen. Maar den tegenspreker legge de sa menleving aan de ketting; den ja broer jage zij naar bed. Neem mijn loof me groet, amice, en ge- uw getrouwe LECTORI SALUTEM. in en om Haarlem. XIV. Naar de duinen! Wat al gedachten woordiger van de familie der komkom- naam stemt, dat als tware warmte: merachtigen m ons vaderland. Z«n schijnt te verspreiden. dat het gevoel het m de eerste plaats de artistieke, geeft: ..hier is het goed zijn, hier; handlobbige bladeren, die ons aan- ademt een geest van rust en vrede, trekken, in de tweede plaats valt ons hier worden alle mehschelijke te- oog op de ranken. kortkomingen niet getolereerd maar Wat al metamorphosen vertoont de me* zachtheid behandedd. Hier ademt plantenwereld! Gaan we dat na bij «en geest ven opgewektheid die we j j eens aanspoort tot het uitvoeren van de bladeren, dan zien we die nu eens c-rappeni maar die grappen zijn al- den rol vervullen van ranken, als tiid ffoed gemeend: zij houden niets middel om te klimmen en zwakke hatelijks in zij dragen alleen een stengels in de hoogte te richten ten steentje bij tot den vroolijken toon einde lucht en licht te verkrijgenen hebben misschien ook nog wel j dan weer zijn ze veranderd, geheel of ernstiger invloed. De vrouw, die de gedeeltelijk in doornen om als ku°ï ^rstaat zich zoon ideaal hu.- L'jj i t j- i seli]ke omgeving te scheppen, heeft schuttingsmiddel te dienen; wat ver- heusch geen reden tot ontevredenheid soms weer dik en vleezig, enz. enz. Dat en zal ook niet denken over een min de eigenlijke rol der bladeren er dan der waardig bestaan. Is er schooner bij inschiet en vervangen moet wor- roeping denkbaar dan het vormen den door andere deelen der plant, van eeP heel klein maatschappijtje spreekt vanzelf. Zien we datzelfde bij gelukkige menschenkinderendat al- menschen och niet,hoe het gevoel he! aiiucicu uun inn uit nniiuc uusc gezicht vervangthoe de beenen of wektheid wil laten genieten. Ik heb liever de voeten de rol van de han-moeders gekend, die het in die kunst den kunnen overnemen. 'van een „tehuis maken" ver hadden Niet alleen de bladeren, ook de gebracht, die wezenlijk voor hun man stengels veranderen in ranken. Zoo'n en kinderen een omgeving schiepen, rank, ja de geheele stengeltop maakt waajvan ïfnoten. De kinderen .- -1,4 werden groot, kregen meer kennissen zoolang die zich kan oprichten een en werden tijdelijk door verloving of - kringvormige beweging, totdat de andere oorzaken meer in andere ee komen er op bij de jeugd, de jonge- rank hier of daar een voorwerp raakt, zinnen geïnteresseerd. Dat was voor lingschap en ook bij de oudere men- Dan blijft dat geprikkelde deel in de moeder te hard zij miste haar schen, op het hooren van dat bevel, groei ten achteren; de tegenover ge- kringetje en verviel in ontevreden ge- die uitnoodiging. En geen wonder. Af- stelde zijde verlengt zich en spoedig klaagals de kinderen een enkele wisseling in overvloed, hoog en laag zit de top van de rank om het steun- kee£ thujs kwamen, was het klagen ei bovenal vrijheid. Vrijheid die he- seL Nu wordt de lange rank ingekort mee/v^angX'om tMs'te z«m laas zoo vaak tot bandeloosheid ontr^ door zich van beide z<eide op te rollen, Hoe iammer, hoe in-janimer aardt, waardoor weer anderen moe- en het eigenaardige keerpunt, dat men Moedertje, had nog maar wat ge- ten lijden, tengevolge van afsluiting in 't midden van iedere rank heeft is duld gehad, had niet toegegeven aan van verschillende terreinen. er 't gevolg van. De bloemen zijn geel- zelfbeklag, had liever de oude opge- Toch is en blijft een tochtje naar groen, bij de eene plant wordt alleen wektheid hoog gehouden, de kinderen de duinen tot een der heerlijkste uit- gezorgd voor de bereiding van stuif- oudeS^huis zouB hun oudïï: I spanningen. Niet het minst voor den meel, bij de andere bezit ieder bloem- huis gebleven zijn niet alleen in; plantenzoeker, natuurhistoricus, of pje onder de kelk een klein groen bol- naam, maar ook in hart en ziel. hoe men zoo iemand met zoo'n rree- letje, dat later zich tot een roode, bol- Over dit onderwerp schrijvende, j 8elijk groote boterhammentrommel ronde bes of komkommer ontrviKKelt, Ejkt het mij zoo onmogelijk, dat zoo- meer mag noemen. Schraal en dor even grooter dan een erwt. vee' ontwikkelde vrouwen van den is er de bodem, dus de plantengroei,; Af en toe ziet men de plant ook wel ™fn?SSaKdLli\doch°%etleUrine-i ho. heb maar geduld. Planten en die- eens overgeplant in tuinen, waar ze schatting neerzien on het leven van ren, alle levens in de vrije natuur heb- vooral in den zomer in schoonheid een getrouwde vrouw. Het mazen ben al zoo lang den „struggle for best kan wedijveren met klimop en of stoppen van een kous, dat is werk life" gestreden dat ze zich wilde wingerd. lom hoofd-::u van te krijgen en het al lang voor dien bodem heb- Begeven we ons door het eiken hak- ^hoonmaken van een kamer, och j ben aangepast. Reeds lang hebben hout. langs enkele populieren naar de S'Jl h'ST vdnd't"^ ""'niot-hifi?1 ze zich tevreden gesteld met die schra zanderij, dan vinden we hier de gele. nistor5 het^ corrigeèren van onbe-j le standplaatstal van middelen heb-rondaangeloopen bloempjes van denjnullige thema's vol fouten en het j Passez, mes dames, passez! Dan een zilverbei, overmoedig gelach en op gewonden gesnater van ganzen. Weer met de beleefde stem, waarin iets ang stigs, bijna smeekends ligt„Passez, mes dames, passez." De buitengewone professor Erik An dersen, die onder 't voortgaan in eene diepzinnige beschouwing van de pun ten zijner laarzen verzonken is, strijkt zich verbaasd met de slanke hand over het voorhoofd. Zijn geest bevond zich zoo pas op een zijner lievelings uitstapjes in 't land Harima, waar de kerseboom bloeit en de zwijgende den groent, waar de ijsvogel is en de schildpad. Pas drie weken geleden is Erik An dersen uit Japan teruggekeerd. Gis teravond heeft hij eene lezing over de litteratuur der Japannors genou- den; zoo laat het zich verklaren, dat de ontdekking, dat hij zich qd den Bomstedter straatweg bevond, vlak voor de plek, waar die door het bea- kenwoud gaat, een overweldigindon, zinverwarrenden indruk op hem maakt. En dan het meer dan eigenaardige tafereel in de lijst van het overmoe dige Meigroen. Eene voorname, be jaarde dame met sneeuwwitte 'okken en in het zwart gekleed, die den zijden rok angstig heeft opgenomen en toch tegelijk beproeft de aristocratische, smalle voeten er onder te verbergen. Een troep ganzen, die haar omringen. De brutaalsten onder hen wagen wer kelijk aanvallen op de aristocratische voetende tweede categorie, onbe schaamde schreeuwers, schrikken te rug voor eene beslissende daad en stellen zich tevreden met boosaardig te blazen. Slechts ééne. welker borst grootendeels kaal is geplukt, is naar 't schijnt gelouterd door het lijden; ze staat kalm op eenigen afstand en slaat met spottende onverschilligheid het kinderachtige gedrag harer soort- genooten gade. Maar wie lacht daar toch zoo on weerstaanbaar, zoo meeslepend? Nog eens de beleefde stem van de oude dame, thans getuigende vaneen hoogen graad van zenuwachtigheid „Passez, mes dames, passez!" En nu ah! De buitengewone professor Erik Andersen werd voortdurend verlege- ner. Komt dat, wat daar in wit en goud hem voorbij strijkt, wat met een wit-gouden scepter, zegge parasol, met zooveel succes opruiming houdt on der de misdadigsters, wat zich thans met een hernieuwd, schier onbedaar lijk lachen in de armen der oude dame laat vallen, komt dit onbeschrij felijke iets, geheel zon, geheel geur, geheel beweeglijkheid, rechtstreeks uit het land Harima, of is het uit den hemel gevallen? Anna Sibylle, o Anna Sibylle, je bent het verdriet van mijn levende ze dieren, ah, ces horribles creatures De oude mevrouw Gernsdorff is uit geput en tracht zich met den waaier te verkoelen. Tante Marianne, liefste, beste van alle tantes, och, vergeef me. U kunt u niet voorstellen, hoe grappig het leek. O, als ik er nog aan denkZelfs ganzen noemt u al mes dames. Hoe zult u later Gundels ezel wel noemen Mevrouw beproeft zeer ontevreden te kijken, maar het lukt haar niet. Het meisje met de gouden krullen lacht haar te onweerstaanbaar toe. Ze stelt zich tevreden met de kleine ondeugd even aan 't rose oorbelletje te trek- j ken. Waarom is echter plotseling niet al leen het oor van Anna Sibylle rood, maar is er ook een donkere blos over het geheele schelmsche gezicht geko men Schuw- maakt ze zich uit de armen van de bejaarde dame los. Nu. bemerkte ook deze den dokter, die nog altijd radeloos, verwonderd kijkt Ah, pardon, doctor Andersen. Wat dacht u wel van mij en mijne nicht? Erik Andersen komt dichterbij en buigt eerbiedig. Eerst sedert gister avond mag hij zich verheugen kennis te hebben gemaakt met mevrouw Gernsdorff en hare bekoorlijke nicht De hertog was zoo genadig geweest hem uit te noodigen tot het houden van eene lezing en zij, die tot den intiemen hofkring behoorden, waren op bevel bij die lezing verschenen. Zij ne Hoogheid had zelfs eenige beleefde woorden tot den jongen, veelbeloven- den onderzoeker gericht en de dames waren betooverd geweest door den in teressanten geleerde. Veel vriendelijks, veel waardeerends was hem gezegd door de gestrenge mevrouw de opper- hofmeesteres en zoo vervolgens door allen, zelfs door de jongste gravin, Anna Sibylle von Schomburg. Het meest belangstellend en 't vriende lijkst had mevrouw Gernsdorff, de op- perhofmeesteres, met hem gesproken en daarom i9 het voor Erik Andersen» die met het land Harima en met Ja- pansche godheden op zulk een ver- trouwelijken voet staat, des te onaan genamer te bespeuren, dat hij de ge schiktheid mist om uit te drukken, wat hij van eene door ganzen bedreig de opperhofmeesteres en eene wit- gouden, bedwelmende meisjesgestalte denkt. Hij buigt daarom nogmaals, kust de hem zeer genadig .toegestoken hand, en juist als de ganien van het Kapitool als reddende engelen in zijne herinnering opdoemen, dio wellicht tot inleiding zouden kunnen dienen voor een behoorlijk antwoord, heeft Anna Sibylle hare kalmte en daarmee haren overmoed teruggekregen en hare woorden vloeien als een water val. Neen, doctor, zeg heelemaal niets. U bent hier immers vreemd en weet niet, dat tante Marianne het voor beeld van hoffelijkheid voor 't gan- sche land is. Ik ben overtuigd, dat ze daarom zelfs eene bijzondere plaats in den hemel krijgt Anna Sibylle, Anna Sibylle, zwijg, bid ik je. Doctor, heeft men in het land Harima ook zulke enfanta terribles Weer voorkomt de gravin den doc- j tor, die om een antwoord verlegen is. Laten we ter wille van de ge moedsrust der tantes hopen van neen. Maar ik wil nu braaf zijn, ja zeker u weet immers wel, tante, dat Anna Sibylle, hoe ondeugend ze ook is, geen mensch op de wereld liever heeft dan u. Mevrouw kan niet langer boos zijn. Wie zou het wel kunnen, wanneer Anna Sibylle belooft braaf te zullen wezen En zoo gaat men dan in do schoonste harmonie samen wandelen. Mevrouw Gernsdorff heeft den doctor vriendelijk verzocht zich bij haar aan te sluiten, als hij hetzelfde doel had, namelijk den Beukenmolen. Natuur lijk heeft hij hetzelfde doel. Nu zijn ze gekomen, waar ze willen wezen. De opperhofmeesteres is toch in weerwil van hare veerkracht moe geworden en gaat in de schaduw der elzen op de houten bank aan de beek zitten. Maar het jonge volkje, het on rustige jonge volkje. Anna Sibylle is volstrekt niet moe. Daar beneden staan sleutelbloe men, tante, ik weet het zeker. Och toe, laat me gaan. Er zijn immers gcene Hoogheden, zelfs geene Doorluchtig heden in de buurt, en mevrouw von Koe zal een zacht verwijtenden blik op mijne ongehandschoendc vingers en verwarde haren werpen. Och toe, tante, laat mij één enkelen keer weer sleutelbloemen plukken met mijn eigen hooggeboren handen, zooals ik het op Drackanhausen mocht doen, eer ik een voorgevoel had van stamboomen en hofétiquette. Mignoane. Mignonne O Anna Sibylle, je geeft mij reden tot droef heid Tante, beste tante, zeg dat niet! De stem smeekt zoo zacht en lief, de blik der vriendelijke oogen is zoo deemoedig kinderlijk. Ik zal straks weer volkomen in de plooi wezen, stellig zeker, als ik maar één enkelen keer weer een wild zang. een Drackenhauser kind mag zijn. Mevrouw strijkt over het zachte haar van het voor haar knielende meisjo. Ga heen, Mignonne. wees kind, vergeet voor een uurtje alles, wat je kwelt. En nadat ze zich heeft losgemaakt uit de arrnen van het meisje, dat haar hartstochtelijk omhelst, wendt ze de vochtige oogen naar den doctor, en zegt als verontschuldigend Doctor, wat zegt u nu wel van ons? Mijn arme wildzang slaat zich de vleugels stuk in hare gouden kooi, ik moet haar er eens uit laten. Wees toegevend jegens ons zonderling ge drag en als het voor u geen offer is, vergezel dan, als het u belieft, de klei ne bij het bloemen plukken. De laatste woorden gaan vergezeld van een zoo onnavolgbaar gracieuss en toch voorname beweging van de hand. alsof de opperhofmeesteres had gezegd ..Mijnheer daar staat de troon van China, neem daarop als 't u be lieft. plaats." Erik Andersen buigt zwijgend. Hij denkt er niet aan Anna Sibylle den

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 7