BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Katuurhisteriuhe WaililligH
ZATERDAG 2 JULI 1904
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
ZOND AGSBRIE YEN.
Tegensprekers en Jabroers.
Amice,
Ik denk bij de jabroers niet aan hen j ben ze gevonden om aan de onaange-
die eenvoudig en eerlijk erkennen dat name gevolgen te ontkomen. Dat
ze van het besproken onderwerp niet' daarbij de geheele habitus, het voor-
Pardon" aldus was een familie-
id van me, thans ter ziele, gewoon
oij in de rede te vallen „pardon"
en dan volgde een aanmerking,
afkeuring, een verbetering, een te-
fenspraak.
Niet m ij alleen viel hij aldus in
Ie rede er was geen sprake van een
>ersoonlijk minder goede verhouding,
lij deed het iedereen.
De vorm was altijd onberispelijk.
Vellicht ietwat hoog, maar nimmer
«beleefd. Hij was een beschaafd
nan. Maar hij had den geest der to-
enspraakhij was een betweter,
t Scheen hem onmogelijk het volko-
nen met u eens te zijn, uw argument
volle te doen gelden, uw antwoord
Onbetwist te laten, aan de juistheid j
dj^ian uw geheugen niet te twijfelen, j
~~~~Zonder een zonderling te zijn, was het
_Miem een lust u den indruk te geven
pan oorspronkelijkheid Hij. zag zich-1
self graag in dit licht en hij genoot
li stilte wanneer hij bemerkte j
iat dit licht iemand min of
neer verblindde. Dat was wel een
«an die van alles verstand, in alles
iet juiste inzicht, over alles zijn eigen
meening had Juist opdat gij u daar
aan overtuigd zoudt houden, kwam
hij voor den dag met zijn: „Pardonj
ppaarop dan het verbeterde jaartal, de
ïelderder herinnering, do juistere
woorduitspraak, of wat hij ook aan
0 merken had, volgden.
Was het vrees om voor onkundig
e worden aangezienwas het een
Ier vormen van heerschzuchtwas
iet geringschatting van „publiek"
lie natuurlijk leidde tot de meening
lat „publiek" het zonder nader on-
lerzoek bij 't verkeerde eind moest
lebben
Genoeg, het was een aanwen-
1 e 1maar een aanwensel dat hem
B•>veral te boek deed staan als een on-
rerbeterlijke tegenspreker, rechtheb
ber, betweter en dwarsdrijver.
Dit aanwensel is niet ongewoon in
■ie wereld. Het getuigt althans van'
lenige zelfstandigheid. Het geeft vaak
j^ilijk van eenige veélzijdigheld, al
Swtvordt het ook bij echte domooren aan-
Hïjetroffen. Uit overmaat van beschei-
komen danig veranderen kan, spreekt
van zelf. Planten, elders groeiend op
meer vochtigen, vruchtbaren bodem,
wstaan hier als dwergen, maar niette-
verbond sloot met hun verwaandheid. J niin zijn ze mooi. Zijn elders de bla-
Aan die jabroers, wier flauwhartig- deren groot en sterk ontwikkeld, hier
heid hun holheid evenaart. j zijn ze kleiner, nietiger, men zou zeg-
Wie van beiden acht gij 't minstgen verschrompeld soms. Zijn de ha-
onverdragelijk ren, waarmede bij tal van planten de
Een zware keus 1 opperhuid bekleed is, bij milder bo-
De goede raad om van twee kwaden I dem slechts met een loup te bespeu-
het minste ie kiezen is niet altijd ren ,hier zijn dezelfde deelen met een
dicht vilt overtrokken, die aan de
planten iets karakteristieks geeft.
We zouden de flora van de duinen
Ei, verschoon mij Ik houd gaarne dan ook kunnen verdeelen in twee
beiden uit mijn gezelschap. Er is ver- groepena., die, welke enkel op de
scheidenheid van deugden en goededuinen voorkomen en elders niet of
eigenschappen gelet op eerlijkheid I hoogst zelden en b. die, welke tevens
en flinkheid, zie ik den jabroer liefst' ook wel elders groeien. 'Daar het ech-
zijn weg vervolgen^geleV op beschei- ter nog al lastig is telkens die soorten
denheid en gezelligheid, wijs ik den1 uit elkaar te houden, zullen we maar
op de hoogte zijn, doch uw meening
zeer aannemelijk vinden.
Ik denk aan de echten. Aan die te
gensprekers, wier dwarse geest een
even gemakkelijk in praktijk te bren-
ïn.
Laat gij aan mij de keus?
rolklaver, elders geheele pollen van
het met kleine gele sterretjes bloeien
de lage plantjemuurpeper. Dank
zij de dikke, vleezige bladen en te
vens de weinige huidmöndjes, kan dit
plantje afgesneden ongestoord verder
groeien en bloeien.
De trap omlaag, hier en daar den
wilden wortel en andere en langs den
weg links het water, met tal van be
kenden en rechts hakhout met hoog-
opgroeiende planten daartusschen als
klitten, smeerwortel, enz.
Laten we echter de volgende maal
den tocht hier hervatten, om voorbij
de spoorwegbrug eens recht goed met
de duinflora kennis te maken.
J. STURING.
BEURS OVERZICHT.
CORRESPONDENTIE.
tegenspreker liefst de deur. i bespreken wat voor de hand komt.
I Volgen we daartoe den gewonen in-
Kom mij niet aan boord met gang naar 't kolkje, een groote water- R. Uw Lot Weerbaarheid Ser.
den gulden middelweg, als ik plas, gevoed door die duinen zelf. Wat 3994 no. 44 is tot dusver niet uitgeloot.
U' verzoeken mag, mijn vriendj zou zoo'n waterplas, met de daarin j
Het beeld van den middenweg is weerspiegelende boomen vooral treur-
schoon, is aantrekkelijk, is in vele willigen en treurbeuken waard zijn,
gevallen zeer toepasselijk; d&t erken ik. als die zich hier of daar in den Hout
Maar in duizend gevallen gaat 't bevond. De spilligheid van dezen al-
j leenstaanden Italiaanschen popel,
ontzaggelijk mank.
Eigenlijk heb ik aan den „gulden waarvan men thans druk bezig is de
middelweg" een grooten hekel. Het is vrouwtjes te zoeken, koiïft hier al heel
een groot woord, een brug der uit-1 duidelijk uit.
vluchten, een standpunt der ongewis- He, wat zit die boom in 't witte
heid. spinsel. Ja, 't is de kaardinaalshoed,
Er is geen middenweg tusschen papemuts, ook wel evenals de sneeuw-
twee gebreken of ondeugden. Op dien bal luizeboom of rupseboom geheeten.
weg zou immers van de eene ondeugd j Duizende spinselmotjes zijn hier in
de eene helft, van de andere ondeugdden vorm van rupsen bezig het blad houdster is dan de levensgezellin van
de andere helft gevonden worden. te vernietigen en de boom ziet er dan haar man of de moeder harer kinde-
Er is geen middenweg tusschen te-; ook treurig uit. De witte popels tegen ren.
gensprekors en jabroers. Ga uw eigen i de duinhelling evenals de dennen Het huishouden eischt zooveel van
weg links of rechts van beiden. Ga zijn een paar soorten die hier W<>1 welk vleesch wrfke" groen-
ten? is er nóg jus genoeg? kan Fietje
D. B. Uwe Loten Weerbaarheid Ser.
5569 no. 6 en ser. 7968 no. 44 zijn tot
dusver niet uitgeloot.
BLOC.
Rabriok voor Dames.
De vrouw voelt zich dikwijls niet
tevreden, omdat zij meer de huis-
overhooren van jaartallen, die er niets
toe doen Dat vind i k nu om hoofd
pijn van te krijgen.
0. ja, hoor ik u met uw gewone
welbespraaktheid al zeceen. maar dat
is heel iets anders. Schoolwerk corri-
geeren en lessen overhooren is een
deel van de belangrijkste opvoeding
der kinderen.
En bestaat die opvoeding dan al
leen uit ontwikkelen van het ver
stand, is niet nog een veel grooter
factor het ontwikkelen van het
lichaam en van het gemoed Welnu,
daarvoor zorgen wij in allerlei klei
nigheden en de overtuiging daarvan
geeft gewicht ook aan kousen stop
pen en kamers schoonmaken.
Het werk zelf eischt immers niet
onze grootste belangstelling, maar
dat wat wij er mee wenschen te be
reiken.
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
1. Het zilver, dat niet in gebruik
is. moet in flanel bewaard worden en
dan gelegd in een met laken gevoer
de kist of lade.
II. Om te voorkomen, dat tranen
over de wangen rollen bij het schil
len van uien, is aan te raden ze on
der water te schillen of op de punt
van het mes een kleine geschilde
aardappel te steken.
Anna Tersson.
Door Fried© H. Kraze.
uw eigen wegrecht door zee, wel
doordacht, welbewust, eerlijk en be
scheiden.
Zijt gij 't met iemand eens, laat
•ïenheid ontspruit het niet.
Maar een onaangenaam aanwensel
In ieder geval is
het.
echt thuis behooren.
Klimmen we naar boven, dan vin-me^ haar jurken toe? hééft de blee-
4en we daar eenige aaruappeltuintjes. jker al'het goed teruggebracht? be-
Duinaardappelen, die men meer en taal ik de aardappelen ook te duur?
geen ijdelheid, geen dwaze zucht naar; meer is gaan kweeken, omdat de ge- zijn er nog gaten in kousen te ma-
oorspronkelijkheid, geen geest van j vreesde aardappelziekte een zeer, zeer ken enz. enz. Dat maakt haar wel
Jantje Contrarie u er toe leiden om, i klein schimmelplantje, zoo'n aanval eei?s „Li1] i.Jf
tegen beter weten in, van hem te ver-; op de voedingsplant blj^ uitnemend-en de 00rzaak er van aan zichl
schillen. En wees nimmer te hoog-heid heeft gedaan, dat men soms voor zeiVe bekent, laat zij dan die gunstige
hartig om ongelijk te erkennen of te; gebrek aan winterprovisie vreesde, gelegenheid aanpakken om niet meer
willen leeren. Hier in 't duin schijnt de ziekte geen enkel huishoudster te willen zijn.
Zijt gij 't met iemand niet eens, of weinig vat op loof en'knollen te Er is zoo'n lange, lange afstand tus-
laat u door menschenvrees noch hebben. Tusschen de tuintjes zijn, of- schen het besturen van een huishou-
onderdanigheid, door onbenulligheid schoon ze dien naam nauwelijks ver- p" .en het maken van een KezeJ"g
noch onverschilligheid verleiden omdienen, kleine heggen. In een dier, ej^\S"eerste is een bezigheid, het
„ja" te zeggen waar ge „neen"meou*. [heggen vinden we een aardige klim- tweede is een kunst. Het 'eerste
om in 't gevlei te komen waar ge in plant, die zich met zijne tot ranken eischt enkel nadenken en handig-1
de oppositie zoudt moeten staan. Laatveranderde zijtakjes prachtig in de heid. maar het tweede vraagt zelf-
u nimmer afschrikken van uw gevoe- hoogte weet te werken, 't Is de twee^ beheersching dn opgewektheid,
len te doen blijken, al zij 't dan methuizige heggerank, de eenige vertegen-Er *.s *n sommige huishoudens zoo
Hp Er zijn ook andere geestenin-
«Hjllien het woord geesten hier niet
SgSietwat te onpas gebruikt moet heeten.
Vóór ge met het uitspreken van uw
meening aan 't eind zijt, knikken ze
■a al toe. Zij vreezen dat gij hen ver-
ienken zult van andere opinie te zijn
»ian gijzelf. Zij branden van verlangen
om van hun eenstemmigheid met u te
Indoen blijken. „Precies m ij n idee"
SLdaar hebt u wel gelijk aan" „dat
«Leb ik altijd gezegd" en diergelijke
—jiitdrukkingen liggen hun op de
lippen bestorven. Op hen past het
spreekwoordHuilen met de wolven
In het bosch, of zooals de Franschen
"fEpök wel zeggen braireavec les
Ines, balken met de ezels, een
roovenstbeste uitdrukking! Zij komen
Sr spoedig toe nog een stapje verder
te gaan en de huik naar den wind
jg te hangen. De spot van den Neder-
Betuwer zegt van dezulken„Zooas
\2f* wijnd waoit waoit zijn ja(a)s".
Het zijn de ja-broers,
edei Wortelt dit gebrek in oogendienerij,
in zucht om menschen te behagen
roefLigt de oorzaak in gemis aan kennis,
In zwakheid van nadenken? Faalt het
ZO(JelkenB weer aan vaste overtuiging
Is het de ondergeschikte of afhanke
lijke betrekking die er aanleiding toe
geeft? die dezen plooi in de ziel brengt?
1 er Van dit alles k&n er onderdoor loo-
xDen en loopt er onderdoor. Meermalen
'oe#omt het gebrek meer ten laste van
eiöen besef van zwakke kennis of gerin
ge denkkracht dan wel van een slaaf-
iiet#che neiging. Ook kan è.1 te groote
lesthescheidenheid iemand parten spelen.
200 Niettemin een aanwensel is
,udJ>ok dit gebrek meermalen. Een aan-
- d£eensel dat in goedigheid, weiwillend-
tofieid, gemis aan aanmatiging, gevoel
stukvan miqderheid zijn oorsprong vindt.
Maar een onaangenaam aanwensel
*°effln ieder geval is het.
e^c' Wie van beiden, amicevindt gij
"'t minst onverdragelijk, de tegenspre-
tujfrkers of de jabroers?
•aar Ik denk bij de tegensprekers niet
mijaan de menschen die uit innige over
tuiging hun meening zeggen en vol-
£2farden
OP
die bescheidenheid en gepastheid die
de omstandigheden gebieden.
De maatschappij heeft behoefte aan
menschen die weten te spreken op
hun tijd en te zwijgen op hun tijd.
Die kloek en kalm soms graag in
de oppositie zijn waar 't moet, doch
wien 't niet minder een lust is zich
te scharen onder een leider en te
volgen.
Maar den tegenspreker legge de sa
menleving aan de ketting; den ja
broer jage zij naar bed.
Neem mijn
loof me
groet, amice, en ge-
uw getrouwe
LECTORI SALUTEM.
in en om Haarlem.
XIV.
Naar de duinen! Wat al gedachten
woordiger van de familie der komkom-
naam stemt, dat als tware warmte:
merachtigen m ons vaderland. Z«n schijnt te verspreiden. dat het gevoel
het m de eerste plaats de artistieke, geeft: ..hier is het goed zijn, hier;
handlobbige bladeren, die ons aan- ademt een geest van rust en vrede,
trekken, in de tweede plaats valt ons hier worden alle mehschelijke te-
oog op de ranken. kortkomingen niet getolereerd maar
Wat al metamorphosen vertoont de me* zachtheid behandedd. Hier ademt
plantenwereld! Gaan we dat na bij «en geest ven opgewektheid die we j
j eens aanspoort tot het uitvoeren van
de bladeren, dan zien we die nu eens c-rappeni maar die grappen zijn al-
den rol vervullen van ranken, als tiid ffoed gemeend: zij houden niets
middel om te klimmen en zwakke hatelijks in zij dragen alleen een
stengels in de hoogte te richten ten steentje bij tot den vroolijken toon
einde lucht en licht te verkrijgenen hebben misschien ook nog wel j
dan weer zijn ze veranderd, geheel of ernstiger invloed. De vrouw, die de
gedeeltelijk in doornen om als ku°ï ^rstaat zich zoon ideaal hu.-
L'jj i t j- i seli]ke omgeving te scheppen, heeft
schuttingsmiddel te dienen; wat ver- heusch geen reden tot ontevredenheid
soms weer dik en vleezig, enz. enz. Dat en zal ook niet denken over een min
de eigenlijke rol der bladeren er dan der waardig bestaan. Is er schooner
bij inschiet en vervangen moet wor- roeping denkbaar dan het vormen
den door andere deelen der plant, van eeP heel klein maatschappijtje
spreekt vanzelf. Zien we datzelfde bij gelukkige menschenkinderendat al-
menschen och niet,hoe het gevoel he!
aiiucicu uun inn uit nniiuc uusc
gezicht vervangthoe de beenen of wektheid wil laten genieten. Ik heb
liever de voeten de rol van de han-moeders gekend, die het in die kunst
den kunnen overnemen. 'van een „tehuis maken" ver hadden
Niet alleen de bladeren, ook de gebracht, die wezenlijk voor hun man
stengels veranderen in ranken. Zoo'n en kinderen een omgeving schiepen,
rank, ja de geheele stengeltop maakt waajvan ïfnoten. De kinderen
.- -1,4 werden groot, kregen meer kennissen
zoolang die zich kan oprichten een en werden tijdelijk door verloving of
- kringvormige beweging, totdat de andere oorzaken meer in andere ee
komen er op bij de jeugd, de jonge- rank hier of daar een voorwerp raakt, zinnen geïnteresseerd. Dat was voor
lingschap en ook bij de oudere men- Dan blijft dat geprikkelde deel in de moeder te hard zij miste haar
schen, op het hooren van dat bevel, groei ten achteren; de tegenover ge- kringetje en verviel in ontevreden ge-
die uitnoodiging. En geen wonder. Af- stelde zijde verlengt zich en spoedig klaagals de kinderen een enkele
wisseling in overvloed, hoog en laag zit de top van de rank om het steun- kee£ thujs kwamen, was het klagen
ei bovenal vrijheid. Vrijheid die he- seL Nu wordt de lange rank ingekort mee/v^angX'om tMs'te z«m
laas zoo vaak tot bandeloosheid ontr^ door zich van beide z<eide op te rollen, Hoe iammer, hoe in-janimer
aardt, waardoor weer anderen moe- en het eigenaardige keerpunt, dat men Moedertje, had nog maar wat ge-
ten lijden, tengevolge van afsluiting in 't midden van iedere rank heeft is duld gehad, had niet toegegeven aan
van verschillende terreinen. er 't gevolg van. De bloemen zijn geel- zelfbeklag, had liever de oude opge-
Toch is en blijft een tochtje naar groen, bij de eene plant wordt alleen wektheid hoog gehouden, de kinderen
de duinen tot een der heerlijkste uit- gezorgd voor de bereiding van stuif- oudeS^huis zouB hun oudïï: I
spanningen. Niet het minst voor den meel, bij de andere bezit ieder bloem- huis gebleven zijn niet alleen in;
plantenzoeker, natuurhistoricus, of pje onder de kelk een klein groen bol- naam, maar ook in hart en ziel.
hoe men zoo iemand met zoo'n rree- letje, dat later zich tot een roode, bol- Over dit onderwerp schrijvende, j
8elijk groote boterhammentrommel ronde bes of komkommer ontrviKKelt, Ejkt het mij zoo onmogelijk, dat zoo-
meer mag noemen. Schraal en dor even grooter dan een erwt. vee' ontwikkelde vrouwen van den
is er de bodem, dus de plantengroei,; Af en toe ziet men de plant ook wel ™fn?SSaKdLli\doch°%etleUrine-i
ho. heb maar geduld. Planten en die- eens overgeplant in tuinen, waar ze schatting neerzien on het leven van
ren, alle levens in de vrije natuur heb- vooral in den zomer in schoonheid een getrouwde vrouw. Het mazen
ben al zoo lang den „struggle for best kan wedijveren met klimop en of stoppen van een kous, dat is werk
life" gestreden dat ze zich wilde wingerd. lom hoofd-::u van te krijgen en het
al lang voor dien bodem heb- Begeven we ons door het eiken hak- ^hoonmaken van een kamer, och j
ben aangepast. Reeds lang hebben hout. langs enkele populieren naar de S'Jl h'ST vdnd't"^ ""'niot-hifi?1
ze zich tevreden gesteld met die schra zanderij, dan vinden we hier de gele. nistor5 het^ corrigeèren van onbe-j
le standplaatstal van middelen heb-rondaangeloopen bloempjes van denjnullige thema's vol fouten en het j
Passez, mes dames, passez! Dan een
zilverbei, overmoedig gelach en op
gewonden gesnater van ganzen. Weer
met de beleefde stem, waarin iets ang
stigs, bijna smeekends ligt„Passez,
mes dames, passez."
De buitengewone professor Erik An
dersen, die onder 't voortgaan in eene
diepzinnige beschouwing van de pun
ten zijner laarzen verzonken is, strijkt
zich verbaasd met de slanke hand
over het voorhoofd. Zijn geest bevond
zich zoo pas op een zijner lievelings
uitstapjes in 't land Harima, waar de
kerseboom bloeit en de zwijgende den
groent, waar de ijsvogel is en de
schildpad.
Pas drie weken geleden is Erik An
dersen uit Japan teruggekeerd. Gis
teravond heeft hij eene lezing over
de litteratuur der Japannors genou-
den; zoo laat het zich verklaren, dat
de ontdekking, dat hij zich qd den
Bomstedter straatweg bevond, vlak
voor de plek, waar die door het bea-
kenwoud gaat, een overweldigindon,
zinverwarrenden indruk op hem
maakt.
En dan het meer dan eigenaardige
tafereel in de lijst van het overmoe
dige Meigroen. Eene voorname, be
jaarde dame met sneeuwwitte 'okken
en in het zwart gekleed, die den zijden
rok angstig heeft opgenomen en toch
tegelijk beproeft de aristocratische,
smalle voeten er onder te verbergen.
Een troep ganzen, die haar omringen.
De brutaalsten onder hen wagen wer
kelijk aanvallen op de aristocratische
voetende tweede categorie, onbe
schaamde schreeuwers, schrikken te
rug voor eene beslissende daad en
stellen zich tevreden met boosaardig
te blazen. Slechts ééne. welker borst
grootendeels kaal is geplukt, is naar
't schijnt gelouterd door het lijden;
ze staat kalm op eenigen afstand en
slaat met spottende onverschilligheid
het kinderachtige gedrag harer soort-
genooten gade.
Maar wie lacht daar toch zoo on
weerstaanbaar, zoo meeslepend?
Nog eens de beleefde stem van de
oude dame, thans getuigende vaneen
hoogen graad van zenuwachtigheid
„Passez, mes dames, passez!" En nu
ah! De buitengewone professor Erik
Andersen werd voortdurend verlege-
ner. Komt dat, wat daar in wit en
goud hem voorbij strijkt, wat met een
wit-gouden scepter, zegge parasol, met
zooveel succes opruiming houdt on
der de misdadigsters, wat zich thans
met een hernieuwd, schier onbedaar
lijk lachen in de armen der oude
dame laat vallen, komt dit onbeschrij
felijke iets, geheel zon, geheel geur,
geheel beweeglijkheid, rechtstreeks
uit het land Harima, of is het uit den
hemel gevallen?
Anna Sibylle, o Anna Sibylle, je
bent het verdriet van mijn levende
ze dieren, ah, ces horribles creatures
De oude mevrouw Gernsdorff is uit
geput en tracht zich met den waaier
te verkoelen.
Tante Marianne, liefste, beste van
alle tantes, och, vergeef me. U kunt
u niet voorstellen, hoe grappig het
leek. O, als ik er nog aan denkZelfs
ganzen noemt u al mes dames. Hoe
zult u later Gundels ezel wel noemen
Mevrouw beproeft zeer ontevreden te
kijken, maar het lukt haar niet. Het
meisje met de gouden krullen lacht
haar te onweerstaanbaar toe. Ze stelt
zich tevreden met de kleine ondeugd
even aan 't rose oorbelletje te trek- j
ken.
Waarom is echter plotseling niet al
leen het oor van Anna Sibylle rood,
maar is er ook een donkere blos over
het geheele schelmsche gezicht geko
men Schuw- maakt ze zich uit de
armen van de bejaarde dame los. Nu.
bemerkte ook deze den dokter, die nog
altijd radeloos, verwonderd kijkt
Ah, pardon, doctor Andersen. Wat
dacht u wel van mij en mijne nicht?
Erik Andersen komt dichterbij en
buigt eerbiedig. Eerst sedert gister
avond mag hij zich verheugen kennis
te hebben gemaakt met mevrouw
Gernsdorff en hare bekoorlijke nicht
De hertog was zoo genadig geweest
hem uit te noodigen tot het houden
van eene lezing en zij, die tot den
intiemen hofkring behoorden, waren
op bevel bij die lezing verschenen. Zij
ne Hoogheid had zelfs eenige beleefde
woorden tot den jongen, veelbeloven-
den onderzoeker gericht en de dames
waren betooverd geweest door den in
teressanten geleerde. Veel vriendelijks,
veel waardeerends was hem gezegd
door de gestrenge mevrouw de opper-
hofmeesteres en zoo vervolgens door
allen, zelfs door de jongste gravin,
Anna Sibylle von Schomburg. Het
meest belangstellend en 't vriende
lijkst had mevrouw Gernsdorff, de op-
perhofmeesteres, met hem gesproken
en daarom i9 het voor Erik Andersen»
die met het land Harima en met Ja-
pansche godheden op zulk een ver-
trouwelijken voet staat, des te onaan
genamer te bespeuren, dat hij de ge
schiktheid mist om uit te drukken,
wat hij van eene door ganzen bedreig
de opperhofmeesteres en eene wit-
gouden, bedwelmende meisjesgestalte
denkt.
Hij buigt daarom nogmaals, kust
de hem zeer genadig .toegestoken
hand, en juist als de ganien van het
Kapitool als reddende engelen in zijne
herinnering opdoemen, dio wellicht
tot inleiding zouden kunnen dienen
voor een behoorlijk antwoord, heeft
Anna Sibylle hare kalmte en daarmee
haren overmoed teruggekregen en
hare woorden vloeien als een water
val.
Neen, doctor, zeg heelemaal niets.
U bent hier immers vreemd en weet
niet, dat tante Marianne het voor
beeld van hoffelijkheid voor 't gan-
sche land is. Ik ben overtuigd, dat ze
daarom zelfs eene bijzondere plaats
in den hemel krijgt
Anna Sibylle, Anna Sibylle,
zwijg, bid ik je. Doctor, heeft men in
het land Harima ook zulke enfanta
terribles
Weer voorkomt de gravin den doc-
j tor, die om een antwoord verlegen is.
Laten we ter wille van de ge
moedsrust der tantes hopen van neen.
Maar ik wil nu braaf zijn, ja zeker
u weet immers wel, tante, dat Anna
Sibylle, hoe ondeugend ze ook is, geen
mensch op de wereld liever heeft
dan u.
Mevrouw kan niet langer boos zijn.
Wie zou het wel kunnen, wanneer
Anna Sibylle belooft braaf te zullen
wezen En zoo gaat men dan in do
schoonste harmonie samen wandelen.
Mevrouw Gernsdorff heeft den doctor
vriendelijk verzocht zich bij haar aan
te sluiten, als hij hetzelfde doel had,
namelijk den Beukenmolen. Natuur
lijk heeft hij hetzelfde doel.
Nu zijn ze gekomen, waar ze willen
wezen. De opperhofmeesteres is toch
in weerwil van hare veerkracht moe
geworden en gaat in de schaduw der
elzen op de houten bank aan de beek
zitten. Maar het jonge volkje, het on
rustige jonge volkje. Anna Sibylle is
volstrekt niet moe.
Daar beneden staan sleutelbloe
men, tante, ik weet het zeker. Och toe,
laat me gaan. Er zijn immers gcene
Hoogheden, zelfs geene Doorluchtig
heden in de buurt, en mevrouw von
Koe zal een zacht verwijtenden blik
op mijne ongehandschoendc vingers
en verwarde haren werpen. Och toe,
tante, laat mij één enkelen keer weer
sleutelbloemen plukken met mijn eigen
hooggeboren handen, zooals ik het op
Drackanhausen mocht doen, eer ik
een voorgevoel had van stamboomen
en hofétiquette.
Mignoane. Mignonne O Anna
Sibylle, je geeft mij reden tot droef
heid
Tante, beste tante, zeg dat niet!
De stem smeekt zoo zacht en lief,
de blik der vriendelijke oogen is zoo
deemoedig kinderlijk.
Ik zal straks weer volkomen in
de plooi wezen, stellig zeker, als ik
maar één enkelen keer weer een wild
zang. een Drackenhauser kind mag
zijn.
Mevrouw strijkt over het zachte haar
van het voor haar knielende meisjo.
Ga heen, Mignonne. wees kind,
vergeet voor een uurtje alles, wat je
kwelt.
En nadat ze zich heeft losgemaakt
uit de arrnen van het meisje, dat haar
hartstochtelijk omhelst, wendt ze de
vochtige oogen naar den doctor, en
zegt als verontschuldigend
Doctor, wat zegt u nu wel van
ons? Mijn arme wildzang slaat zich
de vleugels stuk in hare gouden kooi,
ik moet haar er eens uit laten. Wees
toegevend jegens ons zonderling ge
drag en als het voor u geen offer is,
vergezel dan, als het u belieft, de klei
ne bij het bloemen plukken.
De laatste woorden gaan vergezeld
van een zoo onnavolgbaar gracieuss
en toch voorname beweging van de
hand. alsof de opperhofmeesteres had
gezegd ..Mijnheer daar staat de troon
van China, neem daarop als 't u be
lieft. plaats."
Erik Andersen buigt zwijgend. Hij
denkt er niet aan Anna Sibylle den