arm te presenteeren. Het zou ook doel loos geweest zijn, want met den ju belkreet ,.0 zon, o vrijheid is ze hem voorbijgevlogen. Anna Sibylle, mompelt Erik An dersen, die haar langzaam volgt, de naam is liefelijk Anna Terasou, zon- negodin zou je even goed passen. Daar knielt ze neer, begraven in het jonge, bedwelmende Meigroen. Gouden, won derbaarlijke arabesken wijzen de lij nen van de taille aan, sluiten om de blanke handen, slingeren zich om den fijnen, buigzamen hals. Gouden zon nestralen wedijveren met den glans van het zachte, weelderige haar, weer spiegelen zich in de glanzende kinder- oogen, welke Anna Sibylle tot Erik Andersen opheft. Hij laat zijn blik er zoo diep mogelijk in dalen.... „Anna Terasou" mompelt hij nog eenmaal, als tot zich zeiven sprekende. Wat bedoelt u, professor? Anna Sibylle heeft hem niet begre pen. Ik was weer in het land Harima en ik zag, hoe de jonge godin met de overwinnende schoonheid, Anna Tera- niet onbescheiden, dat ik zoo over onze familieomstandigheden spreek te gen u, dien ik gisteren om dezen tijd nog niet kende. Maar ik kan het im mers tegen niemand anders. Altijd, die in een vreemd land thuis schijnt te behooren, eene rijzige, slanke ge stalte. Wit van 't hoofd tot de voeten, gouden arabesken, welke in het maan licht fonkelen, om den gordel, den altijd te moeten schijnen, wat men zoom van den rok, om hals en han- niet is, altijd deftig, elegant, voor-I den. Een zacht, teeder lachen! Anna naam an rlaavhii Anna Sihvlle balt Terasou Zonnegodin Maar* is het dan mogelijk? Naar beneden gedaald uit uwe hemelsche woning in het lage stof? Zijne godin eene vrouw eene dwalende vrouw, die van 't rechte pad afwijkt? Ach, hij knarst op de tanden. O zeker, zoo'n burgerlijke doctor is er goed ge- naam en daarbij Anna Sibylle balt de kleine vuist ik moest eensspre-, ken, mijn hart was tot berstens toe vol. En ik wist, dat u me zou begrij pen, enenniet waar, u zult me helpen om uit de gouden ketenen te geraken, wanneer ik ze niet lan ger meer kan dragen, wanneer de we reld van het uiterlijke de wereld in! noeg voor om haar te helpen uit eene mijn binnenste dreigt te verstikken, j onaangename positie. Haar! Een he-! Anna Sibylle Anna Sibylle vige toorn maakte zich van hem mees- De opperhofineesleres acht het tijd ter. Zij, zij, van wie hij geloofde, dat om met bloemen plukken op te hou-ze hooger stond dan de anderenEn den. dan die mooie meneer, wien hetzach- Ik heb u begrepen te, teedere lachen gold Waarom is hij Erik Andersen spreekt zacht, maarhen niet dadelijk achterna gevlogen in zijne woorden trilt een machtig, j en heeft haar, de valsche, de slang, met moeite onderdrukt gevoel. i ter verantwoording geroepen Verant- En ik zal komen toesnellen, alswoording Heeft ze zich dan door j u me roept, al is het ook uit het land eene gelofte aan hem gebonden Neen, Harima. Wit-goud, Anna Terasou,! stellig niet. Hij zou haar niet eens iets sou. die aan de zon is gewijd, op de' godin des lichts en der zon, ik wijd' kunnen verwijten. Hij was de dwaas,! aarde nederdaalde om deze gelukkig mij tot uwen ridder I de gefopteMisschien lachte ze zoo temaken. j Hij buigt eene knie voor het meisje,pas om zijne lichtgeloovigheid Ah! Die stille, bedeesde Erik. Als zijne; dat bij zijne woorden zeer bleek is ge-En nu, op eens is de toorn, die ra- voormalige corpsbroeders hem eens worden. I zend maakte, verdwenen en heeft! konden zien Wat eene imponeerendeZoo tooi ik mijn ridder met mij-, plaats gemaakt voor diepe smart en gestalte had hij plotseling! Welkeen; ne kleuren, zegt ze met bevende stem innig medelijden. Gij arme, reine, wat paar vlammende oogen en bevestigt eene sleutelbloem op zijn moet men u hebben gedaan, wat moe- IIet komt Anna Sibylle ook voor, i hoed, die hem ontvallen is. j ten de gouden ketenen in hetvleesch dat hij veranderd is. Trouwens, den; Als ze haar gelaat weer naar Erik; zijn gedrongen, eer ge kondet afdalen vorigen avond, toen hij bij zijne lezing. Andersen keert, heeft het weer devan uwen troon. Anna Tesarou Ar- in vuur kwam, hadden zijne oogen vertrouwelijke, kinderlijke uitdruk- me gevallen godin! Erik Andersen ook geschitterd, scheen hij grooter ge- king van daar straks. Nog eenmaal leunt tegen den stam van een den en worden, maar het was toch anders, dringen do schitterende zonnige oogen drukt zijne vingers tegen zijn bran- dan nu. j diep in de zijne. Erik Andersen raakt dende. vochtige oogen. De jonge gravin voelt, hoe een he-j de bloem, welke ze hem heeft gege-; 't Is tien uur in den morgen van vige blos hare wangen begint tekleu-' ven, zacht met de lippen aan. Dan den volgenden dag. Het zijn meestal ren. Ze bukt zich en plukt ijverig keeren beiden weer naar de opperhof-. de meest stellige besluiten, waarvan voort, maar hare handen beven toch meesteres terug. men 't eerst afwijkt. En overeenkom- eenigszins. Erik Andersen is naast!...istig dien regel loopt Erik Andersen, haar in. het zachte mos en kruid gaanVier jaren later. Wiesbaden in die den vorigen avond zwoer, dat Bie- liggen. Als hij zwijgt, begint Anna April. Dames in lichte toiletten voor brich hem nooit zou zien, nu reeds Sibylle plotseling te vertellen. het Kurhaus. Tennis op de pleinen, j een half uur ongeduldig voor hetklei- U kunt u niet voorstellen, hoe lief Nog opgerolde blaadjes aan de takken ne oude kasteel op en neer. Hij wil ik de bloemen heb en de struiken,der late plantanen. Magnolia's bloei-zien. of ze werkelijk den moed zal wanneer ze niet zoo zorgvuldig be- ende in vlekkelooze reinheid. Nabobshebben hem onder de oogen te komen knipt en besnoeid in fatsoenlijke, net-met den zegelring over de handschoe-j en zoo ja, dan wil hij van hare eigen te, symetrische figuurtjes bij elkaarnen, excellentie's, kamerheeren, Arae- j lippen de bekentenis hooren. maals reeds, dat we zeer arm waren. Het goudborduursel, hetwelk u zich nog zult herinneren, is zeer kostbaar; oom Gerald bracht het mij eens uit Indië mee. Ilc heb de japon zeer gaar ne behoorlijk lang gedragen en zou het waarschijnlijk nog doen. Daar zag uw laatste boek het lichtik, ik wilde het zoo gaarne hebben, maar voor 't eerst weer een schalksch lachje om haren mond uwe boeken zijn zoo duur, doctor. Toen, begrijp eens, zond ik bet .costuum in stilte naar Berlijn naar eene uitdraagsterik kreeg er twintig markt voor, kocht uw boeken weg was mijne japon. Anna Terasou, gouden, heilige zon En ik twijfelde aan je reinheid Zie, ik zeg „je" als tegen eene godin, die men aanbidt. En je wilt de kete nen afwerpen tot eiken prijs, heb je gezegd. Eisch ik te veel, als ik J vraag, of je in plaats van hofdame professorsvrouw wilt worden Anna Sibylle sluit voor een oogen- blik de zonnige oogen. Het is anders gekomen, dan ik dacht, zegt ze zachtjes, ik zei het je reeds, dat ik niet veel kon, maar en nu opent ze de oogen weer en de innige, oprechte blik dringt als een zonnestraal tot de ziel van hem, die voor haar knielt ik heb je lief EERGEVOEL. Mevrouw X. Neen, man, ik je niets, met al dat gebedel and deurKom, vooruit, ik verzoet i om heen te gaan. Bedelaar, (geërgerd). Dat je; niks geeft, dat moet je zelf wej maar dan verkies ik niet met jij jou te worden toegesproken. VERNIETIGENDE CRITIEK. Schilder. Hoe bevalt u mijn doek, Landschap na zonsondergang Criticus. O. bet landschap had best mee kunnen ondergaan. Heer tot (bedelaar). Ik geef je niets; met het geld ga je toch maar I hierover in de kroeg. Bedelaar. Neen, mijnheer, daar ben ik al geweest. EEN LIST. Heer (tot een winkelier) misschien mogen vragen, dienst te bewijzen WinkelierWei zeker, niet HeerU hebt daar zoo'n mol zomermantel in uw etalage, zouó dien niet voor een half uurtje wj wegnemenaanstonds komt i vrouw hier langs. Zou i mij j waaj staan, maar zoo recht bont door el kander, zooals de natuur het opgeeft. Waart u wel eens in eene kostschool voor adellijke jonge dames, doctor? Erik Andersen glimlacht. Hoe bedoelt u dat, genadige gra vin Och toe. noem mij eens een en kelen keer niet zoo, ik vind het on verdraaglijk. Ik ben pas zeventien, welke genade zou ik wel kunnen be wijzen Hoe moet ik u noemen Zooals u wilt. Anna Sibylle, als u dat goedvindt. Nu ze dit gezegd heeft, wordt ze gloeiend rood. Ik bedoel maar, dat ik eindelijk eens uit de kooi ben, slechts voor een poosje herinner u mij er niet aan. Ik ben weer Anna Sibylle uit het Drackenhauser park. U houdt zeker veel van het Drackenhauser park, Anna Sibylla Neen, ik mag het niet zeggen, u zoudt er later boos om zijn, dat ik het deed. Denk eens aan, gravin, een arme, bur gerlijke doctor, die u nooit hebt ge zien, en deze gunst Anna Sibylle ziet hem met de open hartige. sprekende oogen vol aan. Ik hoop, dat ik niets onbeschei- rikanen en Russen. Gele bloemen op Een rijzige gestalte, maar iets voor- het gras om den Dietenmolen. j over gebogen, als vermoeid, in een- Op een zonnig, stil pad de opperhof-voudige, grijze japon, meesteres aan den arm van hare Als Anna Sibylle. want zij is het den nicht. De voorname gestalte der oude' doctor gewaar wordt, schittert haar dame een weinig voorover gebogen, I oog. Haar gezicht is nog altijd bet Anna Sibylle nog slanker, nog voor-open en eerlijk kindergezichtje. Kan namer dan voor vier jaren; de schalk1 men er zóó uitzien, als men ontrouw om de lippen nog niet geheel ver- i is geworden aan zijne leuze dwenen, maar toch een zeldzamer gastMeneer de doctor, nog eenmaal dan vroeger. dank ik u, dat u kwaamt. Ik wist, dat: Anna Sibylle, wat zul je zeggenik u niet tevergeefs geroepen zou als Zijne Hoogheid je vraagt, of je je hebben. nog Zijn bezoek aan Drackenhausen I Ze spreekt even zoo vol vertrouwen, herinnert j zoo kinderlijk als voor vier jaren. Nu komt er op het jonge gelaat een Maar wat, beteekent die vermoeide trek zóó schelmsch als in de besteja-i trek om bare lippen? Erik Andersen ren j gevoelt, hoe zijn gansche hart haar Zeker, Hoogheid, zal ik zeggentegenklopt. Maar thans komt het er de tuinbank, welke de eer had onder op aan zich te beheerschen, niet met Uwe Hoogheid te breken, is uit piëteit zich te laten spelen, aan den vorigen De race om den Gorden Bennett-Beker. tot heden niet hersteld, en tante Ma rianne draagt tot herinnering.... Anna Sibylle, bedwing je toch ter wille van mij Hofdame wil je wor den en dan zeg je zulke dingen 1 Kind, kind, je maakt me zenuwachtig van angst Vergeef me, tantetje, ik wal u niet avond te denken. Ach, die vorige avond Kon hij ze toch uitwisschen, die leelijke herinnering! Hij richt een paar hoogst ernstige oogen op haar. Gravin Zijne stem klinkt koud en vreemd. Eene schaduw glijdt over het gelaat van het meisje. Waarom spreekt hij zenuwachtig maken, maar hofdamezoo met haar Vindt hij haar inis- willen worden, daarvan kan toch geen schien onbescheiden, onvrouwelijk, sprake zijn. Moeten, meent u. Een en- dens heb gezegd. Maar waarvoorkei woordje maakt zoo'n groot ver houdt u me wel Wat onderscheid schil. maakt het, of u doctor of garde-ku- Een bittere, sarcastische trek komt rassier bent? Burgerlijk of hooggebo-! om de jonge lippen, een trek, die ren Mijn vader heeft mij geleerd, dat vreemd staat aan het gelaat, alle menschen, die naar het hoogste i Tante Marianne slaakt een diepen streven, aan elkander gelijk zijn. Ge-J zucht: boorte en uiterlijke positie kunnen' Het is treurig, waar men het bes hunne zedelijke waarde evenmin ver-l te gewild heeft, ondank te oogsten. hoogen als verminderen. En wat is het hoogste, Anna Si bylle Eene diepe ontroering trilt in de stem van Erik Andersen. Het hoogste zijn groote gedachten en een rein hart. En vanwaar weet u, dat ik Anna Sibylle valt hem in derede. Heb ik u niet gisteren hooren Het jonge meisje bukt zich en plukt een paar gele bloemetjes om vrij te zijn van antwoorden. Het is altijd het zelfde thema tusschen haar en hare tante; ze heeft er genoeg van. Als ze opkijkt, komt haar een heer in reiscostuum tegemoet. Anna Sibyl- te beeft en hare oogen dwalen rond. Eindelijk herstelt ze zich, de slanke gestalte richt zich in volle lengte op spreken Al het kleine, wat mij dik- j en haar blik is thans op den nader wijls terneer zou willen drukken, was komende gericht. daarna lichter te dragen. Ja, ik kon er weer over lachen, het was haast, of de Drackenhauser tijd was terug gekomen en mijn vader met mij in de larix-laan op en neer liep en zei „Anna Sibylle, de wereld, welke ieder in zich zeiven meedraagt, is de voor naamste en het ligt gedeeltelijk in on ze eigen macht om haar groot en rein en schoon te maken plaats noch tijd noch andere omstandigheden kunnen haar schaden bid den hemel, dat hij u ze helpe bouwen." Uw vader is een groot man, An na Sibylle, zei Erik Andersen na een oogenblik van diep stilzwijgen. En nu werden de zonnige oogen vochtig. Hij is dood. reeds drie jaren De jonge doctor vindt geen ant woord op deze eenvoudige woorden. Anna Sibylle echter vervolgt uit zich zelve Mijne moeder heb ik nauwelijks gekend ze stierf zeer vroegvader en ik, we waren altijd bij elkaar. Het was zoo wonderheerlijk op Dracken hausen. en wij waren zoo gelukkig. Toen hij stierf, ik weet niet recht, hoe alles in zijn werk ging, ik geloof, dat we zeer arm zijn er ligt volstrekt geen schaamte in deze openhartige be kentenis en Erik Andersen geeft zich geene rekenschap, waarom "zijn hart plotseling zoo hevig begint te kloppen toen kwam ik op de kostschool te Amet Paschen werd ik aangenomen en sedert ben ik bij tante Marianne. Ze is zoo goed, zoo onuitsprekelijk goed, als ze maar niet verlangde, dat ik hofdame zal worden. Het is eene ontzettende gedachte een geheele leven lang geperst te worden in 't keurslijf der étiquette. Ik zou gaarne willen werken, mijn brood eerlijk verdienen, desnoods onderwijzeres worden slechts een vrij mensch zijn, maar voor de eerste maal sedert ze met het bloe men bezig is, komt de schalk weer uit hare oogen kijken dat is natuurlijk volslagen democratisch, plat; want van tante, al spreekt ze ook ganzen met mes dames aan, dat ze eene on derwijzeres als nicht zou erkennen me dunkt, ze zou het besterven. Maar.... Erik Andersen is opgespron gen, hij heeft zich over Anna Sibylle gebogen, zijn gelaat spreekt van eene hevige gemoedsbeweging. Laat mij nog iets zeggen, ver- eoekt de ander en legt ongedwongen hare kleine hand op zijn arm, acht mij Hij maakt eene buiging. Mevrouw 1 Professor Andersen! Ah, char mant, charmanthoe komt u hier Mevrouw Gernsdorff reikt hem de hand, welke hij eerbiedig kust. Ik maakte een Rijnreisje, me vrouw eene goedige voorzienigheid deed me u ontmoeten gravin... Ook Anna Sibylle legt zonder com plimenten hare hand in de zijne en een zacht rood kleurt haar fijn be sneden gelaat, wanneer hij ook hare hand met een half bedeesden, half in- nigén blik aan de lippen brengt. Ze gaan met elkander verder, druk pratend. In de Wilhelmstrasse, voor het hotel der Opperhofmeesteres, gaat men van elkaar. Tot weerziens, professor, zoodra uw tijd het toelaat. Mevrouw is binnengegaan. Anna Sibylle staat nog dralend op den drempel. Anna Terasou, ge hebt geroepen, uw ridder is hier Zacht en trillend komen de woor den over zijne lippen. Anna Sibylle voelt iets warms in hare oogen komen. Ik dank u. Morgenochtend 10 uur bij het kleine oude kasteel in het park van Biebrich Ze bloost, Erik Andersen heeft eene diepe buiging gemaakt en dan is ze in huis verdwenen. Erik Andersen gaat naar den Nero- berg. Hij is aan eene hevige gemoeds beweging ten prooi. Ze heeft hem ge roepen, ze heeft woord gehouden. En hij, hij is een man met eene toe komst. Zonder bezorgdheid mag hij omdat ze hem heeft geroepen? Ze wordt zeer bleek. En nu begint ze te spreken en de woorden verdringen el kander bijna. U wildet mij helpen om mij van de gouden ketenen te ontdoen, doc tor, als ik ze niet meer kon dragen. Ik heb op uw woord vertrouwd en ik heb niemand in de wereld, die mij zou kunnen helpen. Sedert gisteren ben ik meerderjarig en vandaag komt de hertog von A. bij tante Marianneik moet hofdame bij de hertogin worden. Ik heb den hemel jaren lang gebeden, dat hij mij den blijden wil daartoe in mijn hart zou leggen, maar hij heeft het niet gedaan. De gedachte aan den dienst aan 't hof is mij nog even on verdraaglijk als vroeger. Ik wil tot eiken prijs uit deze wereld, waarin ik niet pas. Wilt u me helpen om in uwe wereld een plaatsje te vinden, het welk ik in staat zou zijn in te nemen? Ik kan niet veel. Ze glimlacht droevig. De opvoeding in het pensionaat is gebrekkig. Ik schilder een beetje, ik speel piano en zing heel middel matig, ik kan wat fijne handwerkjes maken en spreek vier talen tamelijk goed. 't Is den doctor warm om 't hart geworden. Hij kan zich nauwelijks nog beheerschen. Anna Sibylle ziet hem in gespannen verwachting aan. Waar om spreekt hij toch geen enkel woord? Eindelijk, als antwoord op hare lange bekentenis, slechts de woorden Gravin, hebt u nog die wit-gou- den zonnejapon van vroeger? Bij deze woorden ziet hij Anna Si bylle aan. alsof zijne zaligheid ervan afhing, dat naar dit feit onderzoek wordt gedaan. Het gelaat van Anna Sibylle ver raadt minder verbazing dan duidelij ke ontroering tengevolge van deze on verwachte vraag. Hare wangen wor den donkerrood. Erik Andersen heeft haar scherp gadegeslagen. Ach, dus toch, toch schuldig, Anna Terasou schuldig Tevergeefs uit is de heer lijke droom van vier jaren. Hij moet weer de hand tegen de oogen druk ken, zooals den vorigen avond. Het meisje heeft hem vol schrik ga degeslagen. Wat kan het heteekenen? Plotseling komt er een zachte kreet over hare lippen. Erik Andersen kijkt op. Anna Sibylle heeft zich bevend op eene bank laten vallen. Als versteend vestigen hare oogen zich op "het voet pad aan den overkant van het hart vormige grasperk. Erik Andersen volgt er aan denken het lot van een geliefd haron blik. Daar heilig land Hari- wezen aan het zijne te binden. Nietma Is liet een droom, is het begoo- in bekrompen omstandigheden zal hij cheling? Wat loopt daar metlangza- de vrouw zijner keuze plaatsen. Hij me schreden naar de laan en ver- kan haar een nestje bouwen, mollig, dwijnt daarin? Een heer, in wien men en warm, een nestje, waarmee ook! den vreemdeling herkent en aan zijn het meest verwende duifje tevreden J arm een rijzige slanke gestalte in een kan zijn. Anna Terasou! Anna Sibyl- wit gewaad met schitterende gouden leHij zou het luide willen uitroepen.arabesken om hals, handen en mid- 't Is eerst 10 uur 's avonds; wat moet' del. hij met den ganschen nacht doen?j —Anna Terasou! Vergeef, vergeef! Zal het nooit morgenochtend 10 uurj Erik Andersen verkeert als in een worden Anna Terasou Achter roes. Hij is voor Anna Sibylle neerge- hem voetstappen. Hij vertraagt de zij- knield en zij laat zonder tegenstand; ne en gaat meer in de schaduw der te bieden hare handen kussen, telkens, hoornen loopen. Een gefluister achter weer door hem kussen, hem, het geluid van een kus; stellig' Ik begrijp niet recht, wat u be- een paartje. Hij wil het voorbij laten, doelt, en wat ik vergeven moetzegt Speelt eene zinsbegoocheling hem ze ten slotte zachtjes, maar u vroeg parten Aan den arm van een heer,naar mijne Japon. Ik vertelde u toen- Van den jaarlijks weerkeerenden Gordon-Bennett-wedstrijd, die in de vorige week nabij Homburg gehouden is, hebben onze lezers het verloop in onze Rubriek Sport kunnen volgen. Zij weten dus, dat de Fransdhman Théry op zijn Richard Brassee-ma- chine den prijs voor zijn land heeft gewonnen. Onze plaat stelt het binnenrijden van Théry voor op liet eind- tevens be ginpunt van de wegenbaan in den Taunusde vorstelijke tribune. Daar zijn da Duitsche keizer met zijn gemalin eri tal van hooge dignitaris sen gezeten, belangstellenden in den strijd, waarmee ook de eer der Duit sche nijverheid is gemoeid. Het strékt wéder tot bewijs va waarlijk nobele loyaliteit van k Wilhelria thij dadelijk na de I sehe ov rwinning zóó hartelijk pres. dèr Republiek als eersten bi der Fransche natie gelukwenschtf de zegepraal, die trouwens in F' rijk waarlijk als een nationale begroet werd. RECHTS EN LINKS. Van allerlei zijden wordt in den laatsten tijd geklaagd «ver het. achterstelle bij de rechter. Zijn die klachten echter rechtvaardig? De linkerhand van de linkerhand speelt domino als de rechter. Ze maakt muziek soms zelfs mooie muziek. equilibieert vertoontslaaltje8Y.mkr.cht bï Zij helpt ons voedsel In benauwde oogeublikken 1 en m blijde roepen we haar te hulp. j verschaffen. 5 lot voorspellen. Bij 't snoepen is zij niet minder I werkzaam dan bij uitin gen van kunst. Bij ons maal gebruiken we ze En terwijl de rechter leest, I Ja, vaak komt ze op beiden rookt de li-ker. treffende wijs ▼oor haar gelyk-waardigheid op en wat wil men meer!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 8