4§Ë.
ai
KERKPARADE.
GEVANGEN CHOENCHOEZEN.
PANAMA-HOEDEN.
S-i'M
(Nïïwl
Een oud Engelsch gebruik, dat
reeds tweehonderd jaar geleden den
schrijvers stof tot opmerkingen gaf,
is de z.g. kerkparade in de Londen-
sche parken, op de mooie zomerda
gen 's middags na kerktijk.
De naam kerkparade echter is in
den loop der tijden gebleven voor deze
expositie van chique toiletten, maar
j de minsten der dames en heeren, die
om dien tijd in de parken paradee-
I ren, komen uit de kerk.
"t Is een gewoon mondaine prome-
nade, een expositie van schoonheid en
chique, waarbij wederzijdsche verlief
de lonken, en al wat daar verder bij-
I hoort, een hoofdrol spelen.
Kaar de letter der wet.
Omstreeks het midden der vorige
eeuw verwekte een rechtzaak in En
geland groot opzien. Een "dame, die
tot den aanzienlijksten stand behoor
de, moest terechtstaan wegens stroo-
perij. De dame in kwestie was de
jonge, schoone hertogin van Marlbo
rough uit het geslacht, van den be
roemden veldheer.
Zij was bij vergissing op het grond
gebied van een naburigen grondeige
naar gekomen en had daar een ko
nijn geschoten. Deze buurman, zeke
re lord Berwick, dien zij eens een
blauwtje had laten loopen, was haar
zeer vijandig gezind; hij wilde niets
hooren van verontschuldigingen of
schadevergoeding, maar diende met
kwaadaardig genot een aanklacht te
gen de hertogin in, waarover deze
zich niet weinig bezorgd maakte. Daar
het feit niet te ontkennen viel en de
aanklacht op de onwederlegbaarste
bewijzen berustte, scheen een veroor
deeling tot de zeer gestrenge straf,
welke in die dagen in Engeland op
het stroopen gesteld was, onvermijde
lijk. Al werd de hertogin misschien
ook niet tot deportatie veroordeeld,
toch had zij alle kans op gevangenis
straf.
Gelukkig redde een vernuftig advo
caat de voorname beschuldigde uit de
verlegenheid, doordien hij zich op de
letter van de wet beriep, die in het
Britsche rijk van meer kracht is dan
de geest der wet. In de wet op stroo-
perij was alleen sprake van stroopers
en niet van stroopsters en op grond
van deze leemte in de wet werd de
aanklacht door het hooggerechtshof
te niet gedaan.
- Van de beruchte Choenchoezen, de
Chineesche roovers, die het den Rus
sen zoo lastig maken in Mantsjoerije,
vallen er vaak eenigen in handen van
de Kozakken.
Dezen moeten ze dan ter bestraf
fing aan de Chineesche autoriteiten
overleveren.
Onze plaat stelt een scène voor in
de gevangenis te Moekden, waar twee
gevangen roovers de doodstraf af
wachten.
Tijdens dat wachten, worden zij
reeds gemarteld.
Den een heeft men een touw stijf
om het hoofd gedraaid en hem daar
aan gehangen, den ander liet men
half gekruisigd in de brandende zon
hangen.
Avontuur van
een Wielrijder.
De maan scheen door de voortschui-
vende wolken, en de schaduwen Joe
gen elkaar van het eene bosch naar
het andere, om dan op de velden neer
te dalen. Het was een heerlijke avond
om te fietsen.
Dokter Frans Stephan had er een
vrijen avond van genomen, om een
fietstocht te maken. Hij wist eigenlijk
niet, waar hij heen reed, want hij
had zijn kaart slechts vluchtig be
keken. Doch dat verstoorde zijn hu
meur niet en Altenfeld was immers
eei. herbergMaar of Altenfeld 25 of
30 kilometer ver was, daarvan had hij
g'ttn vermoeden. Dapper trapte hij
door en keek eens op het horloge aan
zijn stuurstanghet was kwart voor
tienen.
Bij een plotselinge bochc, die de
weg maakte, was het vrijwel donker.
Hooge boomen sloten hem van weers
zijden in, de wolken schoven over de
maan on bedekten haar licht, en de
lantaarn, die al sedert ongeveer twin
tig minuten nog slechts zwak geflik
kerd had. ging uit. Snel steeg hij af
en stak een lucifer aan, doch de pit
wilde niet branden en om de zaak
nog erger te maken, werd de duister
nis nog steeds dichter en dichter.
Hij was juist bezig, den oliehouder
los te schroeven, toen de knal van
een geweer hem deed opschrikken.
Een korte kreet en een aantal hee-
sche uitroepen weerklonken, gevolgd
door een geritsel in het varenkruid
en in het struikgewas.
Stroopers, dacht hij en boog het
hoofd voorover, om beter te kunnen
hooren.
Uit het bosch, geen tien pas van
hem verwijderd, kwam nu eensklaps
een man te voorschijn en verdween
in de duisternis. De kreten der vervol
gers werden steeds zwakker en stier
ven eindelijk in de verte weg. Blijk- j
baar hadden zij het rechte spoor ver
loren.
Dokter Stephans geheele sympathie
was aan de zijde des vervolgden hij
spiedde in de richting, die de vluch
teling genomen had en sprong toen
op zijn fiets. Reeds na weinige minu
ten hoorde hij 't knarsen van een
tuinhek en een vrouwelijke stem riep
hem aan. Op elk avontuur voorbe
reid, hield hij stil en zag de toesnel
lende vrouw nieuwsgierig tegemoet.
Wat is er gaande? vroeg hij en
paogde tevergeefs in de duisternis
haar trekken te herkennen,
hem evenwel niet mogelijk, want zij
had haar hoofd in een dichten doek
gehuld.
Och, kom met mij mee, meneer, I
hijgde zij en legde bevend een hand
op zijn arm, er staat een leven op
het spel 1
Haar stem klonk zóó week en lief
en angstig, dat des dokters ridderlij
ke gevoelens onmiddellijk gewekt
werden.
Waarmee kan ik u helpen?
Kom, als het u belieftkom
Dokter Stephan volgde haar, zijn
fiets naast zich voorttrekkend. Wel
dra kwamen zij aan een hekje, dat
in het bosch uitkwamhet meisje
opende het met geweld het scheen
in lang niet gebruikt te zijn en
bleef er toen vóór staan.
Het betreft mijn vader, zeide zij
haastig en opgewonden, ik weet niet
wat hem overkomen is.
Is uw vader dan eensklaps ziek
geworden
Ja, heel plotseling.
Gelukkig ben ik dokter.
Des te beter, ik zal uw goedheid
nimmer vergeten.
Weer poogde hij haar gezicht te
herkennen, want het scheen hem toe,
alsof meer een gevoel van angst dan
van dank uit haar woorden geklon
ken had. Nu hoorde hij het ruischen
van een water en in het volgende
oogenblik stonden zij voor een wan
kelende plank, die als brug over een
ondiepe beek geworpen was. Talmend
bleef het meisje staan en keek achter
om naar de donkere gewelven van j
het woud.
Nog maar weinige schreden, dok
ter, wilt u uw fiets meenemen of hier
laten? U kunt het gerust doen.
Dokter Stephan was veel te ver
liefd op zijn machine, dan dat hij er
lang van scheiden kon, en bekende
dit openhartig.
Tot zijn verwondering begon zij nu
te fluiten, welk geluid door het woud
werd teruggekaatst. Hij keek haar
verwonderd aan.
Ik wil de honden waarschuwen
zij zijn wild en boosaardig tegen
vreemdelingen.
De jonge dokter vond haar gedrag
zeer zonderling, maar antwoordde
niets.
Nu zijn wij er, dokter. Met de
oogen volgde Stephan de richting ha-
rer uitgestrekte hand en zag het met
stroo bedekte dak van een huisje, dat
zich tegen den donkeren achtergrond
der boomen afteekende. Een dunne
lichtstraal schemerde door de geslo-
tenblinden, en de dokter had er op
willen zweren, dat hij een mannelij
ke gestalte voorbijglijden en in de
schaduw verdwijnen zag.
Het meisje opende de deur en ver
zocht hem binnen te treden.
De kamer, waarin zij hem bracht,
was armoedig ingericht, maar onbe
rispelijk zindelijk. Op de sofa naast haar boven de lamp aan. Hij was in
het venster lag een bejaarde man, I zijn praktijk aan zonderling gezel-
bleek en onbeweeglijk uitgestrekt. De
dochter boog zich over hem heen.
Nu, vroeg zij haastig, is het
ernstig
De jonge dokter wist niet, wat hij
zeggen moest, en schudde alleen ver
wonderd het hoofd. De pols van den
zieke ging even regelmalTg als zijn
eigen pols, en hij ademde zonder
moeite.
Geef mij wat cognac.
Ik gaf hem reeds alles, wat ik
hadik heb niets meer. De eerste
plaats, waar wij cognac kunnen be
komen. is Altenfeld.
Stephan bromde iets onverstaan
baars. de zaak was hem onverklaar
baar. Nog eenmaal zag hij den pa
tient onderzoekend aan en trok aan
de punten van zijn snor, wat hij ge
woonlijk deed, als hij over iets na
dacht. Er kon geen twijfel meer voor
hem bestaan de man daar huichelde.
Het meisje had intusschen den doek
afgeworpen en onthulde nu een door
blauwzwarte lokken omlijst gezicht
van opmerkelijke schoonheid.
Waarom hebt u me hier laten
komen? vroeg Stephan bedaard.
De man op de sofa opende de oogen
en hief zich geeuwend op.
Je hebt den verkeerde gebracht,
kind zeide hij op langgerekten toon.
Goeden avond, meneerik zie, dat u
dokter is; het spijt mij, dat ik u las-
I tig ben gevallen;
Zoo
Stephan nam een sigaret en stak
schap gewend geraakt en dit gezel
schap amuseerde hem, maar noch
tans gevoelde hij zich niet op zijn ge
mak. Ik had niet veel haast, ant
woordde hij, doch een verklaring zou
mij gewenscht zijn.
Zeg hem alles, vader, verzocht
het meisje.
Zeg jij het hem, kind^ stamelde
de man.
Wij moeten een alibi-bewijs heb
ben, meneer, begon zij met onder
drukte stem. Richard, mijn broer,
heeft... gestroopt en een houtvester
werd...
Gewond?
Ja, zeide zij bevend.
Waar is hij nu
Op weg naar Altenfeld,
En vermoedelijk op mijn fiets?
Zij antwoordde niet, maar het was
ook niet noodig; in een seconde be
greep hij het geheele komplot en
moest tegen wil en dank lachen.
Dat was heel slim van u be
dacht, zeide hij na een lang stilzwij
gen, maar mij brengt het in een zeer
onaangename positie. Is de man ge
dood
Ik geloof het nietik hoop het
niet, fluisterde het meisje verblee-
kend. Richard kon het mij niet zeg
gen. Het gebeurde toevallig... en hij...
Het geweer heb ik dadelijk
schoon gemaakt, viel de vader haar
in de rede dokter, als u ons wilt bij
machine voor haar leeftijd is zij
nog goed genoeg staat in de
schuur. Hij durfde haar niet te ge
bruiken, om de verdenking niet op
zich te laden, en het zou ook onmid
dellijk ontdekt worden.
U verlangt dus van mij, dat ik
de wetten van liet land schend, ant
woordde dr. Stephan en trok naden
kend aan zijn sigaret.
O, meneer, verraad ons niet,
smeekte het meisje met tranen in de
oogen Richard heeft geen schuld, hij
wilde den man geen leed doen, en
het was toch geen diefstal, wanneer
hij wat wild wilde schieten. Waarom
moeten alle hazen alleen aan de rij
ken toebehooren, terwijl de armen
honger moeten lijden?
De dokter had deze vraag al meer
malen gehoord, nog nooit echter van
Beizen voor 75 jaren. T,
De steeds toenemende snelheid vaqzi
het personenverkeer tusschen Brusséjo:
en Berlijn geeft de „Etoile Beige" aan-jj,
leiding tot eenige beschouwingen overn
het ï^eizen in vroegen tijd.
njien
wat
naar1
De Brusselaars zagen den eersten,
spoorweg op 5 Mei 1831. Tot daartoé
moesten ze zich met de snelpost tevrej
den stellen, die gemiddeld twee jnijlen
per uur aflegde. In 't jaar
men voor een reis van Brussel naai
Ostende indien, zooals de postconj
ducteur in 't bewustzijn zijner verani
woordelijkheid regelmatig verkl§ard(
alles goed ging" 13 uren noodig]
Een reis naar Londen was een gebeur]
tenis, en de heer, die daar geweestf'
was, gold voor een onverschrokken]
reiziger. De Brusselaar, die zich naa
Engeland waagde, reed in alle vroegttf
zulke schoone lippen. Hij schold zich- weg, en na €en snelpostreis va
zelf voor een gek uit, nochtans stem- 13 uren ,g avonds half verlamd te Os-'
de hij toe, aan de samenzwering deel ^ende aan Eenige schadeloosstelling!
te nemen en de wet een bak te zetten. jiem e6n jn Ho4
De man stond nu op, opende de deur de la Couronne", het eenige fatw
en luisterde aandachtig. Eensklaps hotel, dat de stad destijds
begon een hond te blaffen, een ander jhezat. Daarna deed hij een kleine^
antwoordde hem, en van den straat- iwandeling aan hÉt strand en wel mei!}1
weg hoorde men het gedruisch van e6n jantaarn jn de hand, want een.1
naderende vootstappen. 'straatverlichting kenden de Ostende^
Zij komen, meneer, zeide hij j naars n0g nieteindelijk op bed. Heiit
heeschverberg u, of alles is verloren. eenjge middel om naar Engeland te»
Het zij zoo, tegen wil en dank ]jomen was kleine zeiler, die elktf
moet ik nu meespelen! [week tweemaal de reis deed. Heti1
Het meisje vatte den dokter bij dejvoorsje deej van schip wtc vooif
hand en geleidde hem naar buiten,
en na eenige nauwelijks hoorbaar ge
staan.
kan de jongen zich nog red-fluisterde voorzorgsmaatregelen sloop
den, hij rijdt uitstekend. De oude
zij weer terug. Alleen gelaten trok de
jonge dokter zich aan de takken van
een dichten lorkeboom omhoog en
wachtte daar de dingen af, die zou
den komen. Drie luidruchtige bosch
beambten, in gezelschap van een gen
darme, holden het smalle pad op en
omsingelden het huisje, voordat zij
gebiedend op de deur klopten. Onwil
lekeurig moest Stephan in zijn ver
makelijke positie glimlachen, als hij
zich de teleurstelling der gefopten
voorstelde. Hij hoorde, hoe zijn nieu
we vriend op trotschen en beleedigen-
den toon sprak en hoe de weelcere
stem van het meisje, verbaasd en
verschrikt, zich daartusschen mengde.
Zij speelden hun rollen uitstekend.
Minstens een half uur ging voorbij,
eer de huiszoeking afgeloopen en elk
hoekje, natuurlijk vruchteloos, door
zocht was. De man zwoer dat zijn
zoon in Altenfeld was en dat hij dat
morgen door ooggetuigen zou bewij-
n.
Eindelijk verwijderden de beambten
zich en dokter Stephan klauterde naar
beneden.
Wat, Panama, een vij-
genmat van een dub
beltje is even goed om
onder te bengelen
Voor mij niet. Maar heb
ik ook beet, dan brengt
mijn dure hoed zijn
geld wel op.
Zoo gedragen kwam de
Panama in de mode.
Dragen sommige dames
hem echter zóó, dan
is hij er gauw uit.
Dat ismijn Panama, zegt
eenaandeelhouderder
I-ransche Panamaka
naal-maatschappij
En dat is de mijne, zegt
de Yankee, die daar op
't oogenblik baas is.
Een week later zat hij in zijn vrij
gezellen woning te ontbijten en de
de krant te lezen. Met name een met
rood krijt aangehaald artikel scheen
hem buitengewoon te bevallen. Het
luidde als volgt
Richard Morhaus, die terecht ge
staan heeft, omdat hij verdacht werd.
;Karl Marten, een houtvester, bij bet
stroopen verwond te hebben, is vrij
gesproken. Het voorval had den 13den
dezer tusschen kwart vóór tienen en
tien uren des avonds plaats. Een des
kundige, die het geweer, dat Mor
haus gewoonlijk bij zich droeg, onder
zocht, heeft verklaard, dat het in
langen tijd niet gebruikt is, en ver
schillende ooggetuigen konden ver
klaren, dat de beschuldigde even na
halftien in de gelagkamer van het
logement „De Klok" te Altenfeld ge
zien is. De afstand tusschen de beide
plaatsen bedraagt 35 kilometer.
Wat moet de jongen getrapt
hebben, lachte de dokter en legde de
krant neer... Ik ben blij dat hij zijn
alibi kan aantoonenwant zijn zuster
is het mooiste meisje, dat ik ooit ont
moet heb. Jammerals zij niet de
dochter van een strooper ware, maar
zand d'r over.
zwaar vrachtgoed, pakjes enz. beJ
stemd, de reizigers hielden zich ineen
meer naar achteren gelegen roef opi
die ongeveer twaalf personen kon beo
vatten, maar die zelden bezet wasii
Waren wind en zee gunstig, dan^
duurde -de overtocht bij de tien uren]®
anders vaak dubbel zoo lang. Dal
kwellingen van de reizigers kan mei£
zich denken. De ellendige kotter wer<^
zoodanig heen en weer geslingerd, dafei
reeds na een vaart van een kwartiert
alles zeeziek was. De aankomst in Dof
ver werd dan ook met algemeene sponc
tane vreugd begroet. Men draafde naai?,
't „Hotel Kanon", dat tegenover dej
landingsplaats lag, en wachtte bij eenj<
goed maal op de groote post (mail-jc
coach), die wat voor den toenmalig
gen tijd een waar wonder was de1
25 mijlen van Dover naar Londen iir
zes uren aflegde. De reis van Brussel
uit vereischte dus, afgezien van dei%
nacht in 't hotel en den tijd, dien menjj
op het onregelmatig afreizende schip
moest wachten, minstens 31 uren. D#
eerste stoomboot, de ,,Pyroseaptre"]i
verscheen in Ostende eerst den 17der2
October 1834 en er moesten nog vele^
jaren voorbijgaan, voor men van Brufrj
sel naar Ostende met den spoortrein
kon gaan. f
EEN WEGBLIJVER
Voor de laatste maal vraag
je een gulden ter leen. Je zult u
niet meer terugzien.
Daar vrees ik ook voor.... en du?
leen ik je den gulden niet.
BIJ 'T EXAMEN.
Professor. En, op welke wijze be]
schermt ge u tegen water, waarin zicl^
bacteriën bevinden?
Student. Ten eerste kook ik het]
ten tweede filtreer ik hél
Professor. En ten derde?
Student. En ten derde drink il]
- bier
IN DEN HOOITIJD.
Boer (die een dokter mi'dden in den'
nacht uit zijn slaap wekt). Dokterj
wees zoo goed om met mij mee te
gaan, mijn vrouw is zoo ziek. U kun!
dadelijk met mij meerijden.
Dokter. Is het dan zoo dringend!
Boer. Neen. maar overdag hebber
mijn paarden geen tijd.
J