den wijn, dien gij hem verzoekt- en kiezels geworpen met voldoende keert terug, wanneer gij hem de kracht om hem te kneuzen maar niet fleseh teruggeeft, totdat hij wederom °m hem te kwetsen, geroepen wordt. Om elf uur gaat hij Het is niet noodig u te zeggen, dat in zijn kast en sluit zich gedurende hij loopen zal, zoo snel als zijn bee- den nacht op. nen hem zullen dragen, en dat hij Wonderbaar! riep ik uit, won- nimmer meer zal terugkomen. derbaar Maar hoe ter wereld weet hij, wie hem roept? Wel, gij roept den naam van uw stoel D. In deze lelievormige Wij gingen naar het buffet en ik bekeek de karaf Sïkes-port met stom me verbazing. Wat is ze toch mooi geslepen, bekers bevindt zich een soort van fo- zei ik. Ik kan nauwelijks gelooven, nograaf, alleen gevoelie voor het ge- dat de inhoud geen port is. luid van eenige letters. Wanneer gij O! zei de professor, dat is maar nu D roept, wekt gij de krachten op een gezichtsbedrog! Ik zal het. u too- die ik A Ï5 gedoopt heb die hem nen. naar u toe brengen. I Hij greep de karaf en vóór ik kon Wanneer ik het den menschen beseffen wat er gebeurde, verdween zou vertellen, zouden zij mij niet ge- hij met hevig geweld in de kast, door loovenhernam ik. De professor haalde de schouders op. Ik ben niet van plan om mijne ontdekking bekend te maken, ant woordde hij. De zaak is werkelijk i moeite niet waard, maar daar ik den door hem zelf uitgevonden grijparm om zijn middel vastgepakt. Professor, riep ik angstig, hoe kan ik u bevrijden? Wat moet ik doen Leg een matras en een paar kus- toch voor andere doeleinden proeven sens juist aan den buitenkant onder moest nemen, kon ik dat, dacht ik, de deur om den val te breken, zei hij ook wel in practischen vorm doen. met gedempte stemen ga tot mor- Kijk, daar is de soep. Laten wij gaan gen vroeg slapen, zitten. Toen wékte ik zijn knecht een Zoodra wij zaten, kwam de kellner echten en wij legden het bc-t* op naar voren, schonk mij Bourgogne den grond. Na dit gedaas te hebben en den professor Whisky in, en even- wenschte ik den professor ,,een goe- zoo na de koffie likeuren. Daarna den nacht" heigeen met een ge reed hij naar de kast terug. brom beantwoord werd en ging D riep de professor luid. naar bed. De machine gleed langs mijn lin- Het was een schoon© morgen, toen kerhand. hij er toe kwam, zoo'n groot bedrag alleen en op die wijze te vervoeren. Ik wist dat echter niet, hoewel ik zoo iets had kunnen vermoeden, daar hij mij voor het vertrek gevraagd had. of hij een revolver mee zou nemen. Ik zei hem Zoo iets zal niet noodig van den roover ging zoeken W at mijn arm paard betreft, den volgen den ochtend ging ik naar het woud terug met een ander paard. Wat ik vreesde, wachtte, ons... Wij vonden het stomme dier in een bloedplas lig gen, den kop tegen den grond, de zijn, maar kwaad kan het toch ook'tong uit den bek... Het arme beest niet. Het is nacht en het is altijd se-j was nog niet dood, ik moest het af- cuur. maken om het uit zijn lijden te ver- Wij vertrokken. Het was milder-1 lossen." nacht, toen wij Franchard voorbij- gingen. Wij hadden al een dozijn ki- j Wij waren op de brug van Melun lometers afgelegd, toen plotselinggekomen. De maan verlichtte de ri- twee kerels van achter de boomen te j vier met haar zilveren stralen. Wij voorschijn sprongen en het paard bijreden door de verlaten stad, terwijl den teugel vastgrepen. Ik nam den ik, nog steeds denkend aan deze som- rijtuigsleutel en vloog op een der! here geschiedenis, beefde bij de ge- schelmen aan, terwijl ik riep: mijn- dachte. dat wij zoojuist voorbij de heer Charton Help j plaats gekomen waren, waar vóór Aansionds sprong hij uit het rij- twintig jaar dit nachtelijk drama tuig. Hij zag onmiddellijk wat er'plaats had. gaande was. Ik was met een dei- schurken aan het vechten, dien ik met mijn sleutel een slag op 't hoofd gaf, die hem lang zal geheugd heb ben. Plotseling weerklonk een revolver schot. dat mijn paard een geweldigen zijsprong deed maken. Het Geluk. Vele wijzen hebben zich beijverd Meneer Charton had op de bandie- eene juiste bepaling van het geluk te ten geschoten, maar ongelukkig zon- geven; maar wanneer zij daarop hun- der hen te raken. «De schurken namenne toepassingen wilden maken, zagen nu echter snel de vlucht. j zij zich steeds weer bedrogen. Bij het licht van mijn lantaarn zagDe sultan Suleïman, een der mach- ik, dat de notaris zoo bleek was als tigste vorsten der wereld, werd ver- de dood. Wij bleven eenige oogen- volgd door de verveling. Hij liet alle blikken sprakeloos tegenover elkaar geneesheeren. geleerden, waarzeggers staan. Toen wij eindelijk een beetje. onz aan zjjn i10f komen en begeerde tot kalmte waren gekomen, zei ik tot een middel tegen de verveling. Dit. - - _0 meneer Charton, wiens tanden op verzoek scheen niet de minste verwon-z>ch niet vernederen, noch beven voor elkaar klapperden:dering to baren. Reeds tegen denide majesteit. Geef mi] uw revolver. Het is he: avond zond ieder een geschrift, waar-1 trad de wijze Derwisch tot den ..God legt niemand een zwaarder last op, dan hij dragen kan. Ik doe wat in mijn vermogen is, en de He mel doet het overige. Indien de aarde uitgeput raakte, zou de Sultan niet rijker zijn dan ik." -- Hebt gij vele kinderen? vervolg de Suleïman. Ik heb er zes, was het antwoord. Ik breng hen op in de vreeze Gods en in de liefde voor den arbeid. Hun goede maatschappelijke vor ming zal u wel veel zorg baren. Ik wil die helpen verlichten. Neem dit, voegde hij er bij. hem eene beurs aanbiedende. Goud riep de boér uit. Ach, heerbewaar het voor hen, die het noodig hebben Ik ken hier dichtbij een zwakken grijsaard, wien gij het leven zoudt kunnen redden Gij weigert hetzeide de vorst meer en meer verwonderd. Gij zijt dus met uw lot tevreden Gij be geert dus niets op de wereld?... Niets antwoordde de boer, bij aldien het niet somtijds de gelegen heid zou zijn om goed te doen... De vorst kon zijne vreugde niet be dwingen. Hij had eindelijk een ge lukkig mensh gevonden Vriend zeide hij, gij hebt mij een nuttige les gegeven. Maar tot uwe belooning zal het genoeg zijn 11 mede te deelen, dat ik de sultan Su leïman ben. Bij het hooren dezer woorden viel de boer met zijn gelaat ter aarde. Sta op beval hem de beheer- scher der geloovigen. De deugd moet Vertel hem wat gij hebben wilt. ging wandelen, wachtende op het te Sherry en limonade, zei ik. j voorschijn komen van mijn ongeluk- Hij of liever gezegd^le machine kigen vriend. schonk mij een weinig sherry in, j Bij tusschenpoozen ha£ rR eenige ontkurkte een fleseh, vulde het glas harde uitdrukkingen te hoorenmaar met limonade en plaatste het op de ik vond het beter hem niet van mijne ik om hall*» opstond «inden tuin ler, dat ik d'if heb> dat ik f a™° - sprak: m r\ rr pil 'l alatl wq pnmtlnil hpt. ïp 1 v. 1 - ri i-I .-1 m a »l p li ftvap i.t.np den bok beter iemand zie naderen, kenbaar maakte. De twee jaren, die uwe majesteit ik zal mijn man niet missen. j pe een raaddê rust de andere li- i besteed heeft met het opsporen van De notaris wilde zijn wapen echterchaamsbeweging, deze" meende het een. ?ölukkig mensch, heeft uwe ver niet afstaan, en hij deelde mij nu heste middel gevonden te hebben doorye'ing genezen! Gij hebt alle uwe mee. dat hij een bedrag van twee- s,.ooto (wstea t0 ,aten aanrichten. i landen bezocht, rij liebt ongelukkige,! honderd-duizend franks bi]i zich had. KeI1(, trachtte hem over te halen, de «n armeil van nabij gezien; gij hebt TIr molrv nnn tinraris in hot vnt.incr met. iitcp harm nl rln rlion+n,-, n-nnnilrl ik vond het beter hem niet van mijne Ik hielD dcn notaris in het riituig bT uvex UJ niet uwe hand al de dienten Veneiui w j tegenwoordigheid te verwittigen uit J^eeriezen"Se^eims^T a&ën hrt rife K^r* Sigaren riep de dokter. vrees dat hij mij zou bevelen te ver- voor liet neergelaten raampje zitten, waren verschillend dat de sul Stamboul. tracht de kwalen van uw Ineen oogenblik werd een blad met trekken. Ik rookte dus een sigaartje de revolver in de vuist. Ik steeg weer tan daardoor in verlegenheid ge- v?lk ?.e genezen, en -M zult ookgeluk- sigaren en sigaretten aangeboden en en luisterde naar het vroege gezang j OP den bok. raakte :Ids: zi^n- want ei] zult dan de phch- was een brandend kaarsje tot mijn der vogels, terwijl ik de deur in den .7" ^'jd wat ge kuntschreeuwde Hij nam het besluit om al de voor- n „I vervuld hebben S - - -hl] mij toe. 1 sohriftm nohlerpppvnlvcps ns te Vn-De. Pe""Sch werd met weldaden dienst. buitenmuur steeds in het oog hield, r wees gerust ik zal er over ia-8C,,rfl»u acrfBfceuvoipns TB ie KO"'overladen Suleïman keerde 'naar zïi- Hij voerde op gelijke wijze de or- 0m zes uur precies opende deze zich lgen antwoorddeik. ïïrUdiffheden kon ïereïïSa'm6 en^fn ne ,loofdstad terug, legde zich met ders van den professor uit. plotseling en de professor maakte met Maar nauwelijks had mijn paard ^P„hffripvnnr ^vei' toe op de belangen van zijn Ik hoop, zei de professor, dat hij uitgestrekte handen en beenen een] eenige passen gedaan, of het stond beur moest eeven staat, en behoefde zich nooit meer mettertijd ook wat verstand zal too- wilde vlucht door de lucht, gelijk een stiL - - - -ë u u"''' nen. Nu reeds toont hij eenige nei- ging tot denken te bezitteno.a. wanneer gij u vergist. G, riep ik. De kellner trachtte mijn stoel tebe- schriften achtereenvolgens 11a te ko- adelaar met uitgestrekte vleugels. Hij 1 toch d00r nep de nolarls al? 'zijnde" zuUts" het' gemakkelijkste 1 kwam met een doffen slag op het j oe en veeren bed neer, waarna hij zich op-1 de z*veep al wafik kon. richtte. paard verzette geen poot. Goeden morgen, professor, zei ilt j—j over verveling te beklagen. Hijehad mooi praten. Ik sloeg met wtïÏÏ?,1 zween al wat ik kon. maar het ™aar d,t »ok ïeldra het slecht-1 - maai het van ajje ,jjn naar op noodigde l Wifzuilen^dus vaimacht „iet uit STappenmakers de j D-nnnhA nnrü Hp n n vrari Ho (.riftlropna j.. j uueueu uiuiKBu, piuibbbiu, nv - vv i zuilen uus vêuiuuuiil iubi uil.„„i. „1 j n v i reiken, doch tevergeefs. Toen keerde vroolijk, terwijl ik hem hielp opstaan, dit vervloekte woud komen riep ik op dqnÏÏr- d^' TtM hij zich om en reed naar den profes sor. Gij ziet, dat hij weet, dat ik zijn maker ben, merkte zijn meester la chend op. „Kom eens hier, mijn bes te jongen". Hij plaatste nu een G. op het lijstje en de machine reed rond en ging toen hare waren een DE ANDERE. Een gezelschap schilders, dat een studiereis maakte, zat 's avonds op Na een huwelijk van vijf jai stierf de arme vrouw, waarschijn! van verdriet. Services was toon rijk en beroéi en kort na den dood zijner werd Jacqueline Rimbaud weduv Hij deed alles om weer met haar aanraking te komen, om haar te hagen en op zekeren avond vertel hij mij dat hij ging hertrouwen. Dan wordt uw droom toch e delijk verwezenlijktzeide ik. O bekende hij, mijn droom he mij nimmer verlaten. Toen ik Louise trouwde meende ik in ha Jacqueline terug te vinden en maa denlang heb ik ook ernstig gepoo mijne liefde voor die „andere" haar evenbeeld over te brengen, laas, het baatte mij niet. Meer meer zag ik in, dat zij het niet. w slechts haar uiterlijke gelijkenis, ben slecht voor Louise geweest, beken ik, maar het is mijn schu niet, ik kon met haar niet gelukk zijn, dat zal ik nu eerst worden Jacquelim Zijn eerste illusie had hem bedr gen, zijn tweede deed het niet mi der. j Thans lijdt hij met zijn tweei vrouw hetzelfde, wat hij met de ee ste heeft geleden. Toen hij getrouw was met zijn eerste vrouw, allee omdat zij geleek op de „ander* voelde hij "zich diep ongelukkig, wa: slechts die „andere" beminde lii maar toen hij eindelijk de echtg noot kon worden van .Tacquelin 1 naar wie hij zoo gesmacht had, g, beurde het onverwachte, het vrees lijke hij begon Louise te beweénei De copie was schooner geweest da het oorspronkelijke, dat' heeft Sei vières begrepen en thans bemint h haar, die hij verloren heeft en wier zijde hij vijf jaren lang onve schillig leefde. De dood heeft haal 1 een stralenkrans om het hoofd g< vlochten en in Jacqueline bemint h thans Louise. ALLERLEI. heti Hii "trachtte te lachen maar werd mijn beurt gn steeg van den bok. Ik da?far^: d& Italiaansche zangers en nl] racaue u lacnen maar %\eiu j lantaarn en onderzocht het gaf luisterrijke feesten. Maar de kwaal plotseling bleek en greep mijn arm. inam mijii lantaarn en onaerzocnuiei d Di verw;ifdheid tipiZ;™ paard. Waarlijk, men moest wel ge-'"c,u UL? erwijiuneiu -In het venster! nep hij uit. Breek poven dat 0 luk ons achtel._ vannvel zeggende, verklaarde h,j den het raam open. Vlug! Vlug! De auto- voI(?de Zoodra ik het licht bij het °?rloS ?an=zlln? "«buren. IJdele po- .HL, oa,ulluo riiatische hond!!!! (paard gehouden had, zafg^keen bree-: g^gen buleiman verveelde zich het balcon van het hotel bijeen. Er Op 't zelfde oogenblik hoorden wij den stroom bloed langs den poot zoowel in den vrede als in den oorlog. ward druk gepraat en alle kunstbroe- een geblaf en gebrom. van het dier loopen. In plaats van W at nu te doen? Hij besloot de hoe-ders, die elders of overleden wa- Een kolossale ijzeren hond met '1c f hurken te treflen, had de nota- b«n der gelMrden te openen Toen hi] ren, passeerden de rerae. Eensklaps voor een aanbieden aan een anderen, schitterende landen liep met snelheid ns Il!,t Paard güraüM- rig Zo?was dan de te vmI heeren denkbeeldigen gast. de binnenplaats rond. - Meneer Charton het paard Is d^esd?-k van- En weet nu memand, hoe Dit presenteeren aan een ledigen Ik rukte ,en venster open en trok S?S;0knd' 'V stille afzondering 1 stoel was werkelijk vermakelijk den „itgeputten geleerde naar Mn- fen w°°™or een der poolen gl boofisM een vrome Derwisch. die ringen en een der jongeren antwoord- Het is geheimzinnig! zei ik. nen Het matalen beest kwam door achotem ;loor zijne ivijsheid beroemd was. Su-|de; Wij gingen naar de biljartzaal en andere venster met een vreeswek- 1 Met een sprong was Charton speelden eenige spelletjes op het bil- j kend geraas, juist toen wij door de het rijtuig, jart van den professor. Ik amuseer deur nog ontsnapten. Het rentte ge-Hoe. het paard gewond? mij steeds wanneer ik daar speel. De' durende" eenige minuten de kamer Ik wees hem op de wonde. queue? nemen zelf krijt, de roode bal rcnd. stoelen omverwerjiende en een 1 en JJ1 een w opig geDaari woordde de Derwisch, eerbiedig den! Meent ge? vroeg een ander en zet zich zelf weer op zijn plaats. uw'paar groote vazen brekende. Toen 1 AVii zijn verloren' j knie buigend. „Ik bezit een onfeilbaarde oudste uit iiet gezelschap voegde springt uit de zakken en komt hield het gebrom op. I —Onze toestand was dan ook ai-|middal tegen de verveling die, zoo! er bij: v handen de teller op den rand) Hij keert thans terug, zei de lesbehalve gezellig. Wij bevonden ons ,?egt >uwe majesteit terneer j Hij is integendeel diep ongeluk van't biljart telt zelf, uitgezonderd professor zacht. I te middernacht in een donker woud. clru^t- 1 - - .ilulcSöUI 1—., i i ..Spreek, wijze Derwisch T zeide dej De jonge schilder, die het eerst ge- «p«hertra.i Hon uitgeputten geleerde naar bin- jèe£1 kogei door een der pooten ge- ïoofds.t.ad ee.? ,vrama Derwisch. die ringen en een der jongeren antwoord-' aoor zijne wijsheid beroemd was. Su-de uit le'ïman liet hem hij zich komen en j Zijn leven schijnt geheel wolke- j vroeg hem kunt gij mij niet een mid-; loos te zijn. Alles loopt hem mee en j del aan de hand doen om g e 1 u k k i g bovendien is hij getrouwd met de te ^ijn?" vrouw, die hij langen tijd bemind i i „Zonder twijfel, groote heerant- heeft. bal w „HSL 0uuio VOSf in uw handen de teller op den rand Hij keert thans terug, zei de lesbehalve gezellig! Wij bevonden onsJJfJLx ,?egt 'uwe ma]'esteit I te middernacht in een donker woud.aru^t- i wanneer gij beesten maakt. In dat Van achter nncc schuilplaats Zagen onmngd en met twee-| 'r j sproken 'had, zeide nu geval wijst hij het met aan. w,j hem voldaan naar zijn hok terug Ker vandaam riep -Uwe majesteit moet in eigen per- - Gij zijt inderdaad zeer nauw Bij onzen terugkeer in de eetzaal keeren een sofa-kussen tusschen de 'charton. Sla er met de zweep'op... i S00n ziine staten rondgaan, allen, rij-met hem bevriend. Vertel ons toch volbracht de kellner snel onze orders, landen! ^jen kad het paard eerder kunnen ken en armen, voornamen en gerin- eens wat het ongeluk is van den man. Om vijf minuten vóór elf luidde hij Op het oogenblik, zeide geleerde, 'doodslaan, dan liet een stap verder te,£en- paleiz&n en hutten moet ge be-1 wiens leven uiterlijk zoo benij dens een bel om aan te kondigen dat het terwijl hij het hoofd schudde, onder-j krijgen. Ik zei daarom tot Charton. j zoeken. Gij moet allen ondervragen, waardig schijnt. op, terwijl ik op een prachtige karaf beest niet meer op te winden, totdat bois, we zijn verloren! j benijdde het zorgelooze leven enj^jif kan hem toch ontbreken op de rechterzijde van het buffel ik vertrokken ben. I - Houd moed, meneer, zei ik. Hetdo vrijheid dor armen De arme i™CJfï n'JrteJd° wee, jj paard en het rijtuig moeten we hier j wenschte zich. de maaltijden der Tij-1 Jacqueline Rimbaud 1 n.! I laten, daar is niets aan te doen, en De piofessor lachte. p dfaHia ifl het WOlld. wiJ moeten zoo spoedig mogelijk on- Daar moet hij met voor zorgen. UI dllia III HCl vuu. wep (e vogt voortzetten. Dat i? Sikes-port. Ik bond onze beide zakdoeken om Gij spreekt in raadsels, professor. Wij waren op den terugweg jran den gewonden poot van^het paard, - Gij hebt toch zeker wel eens van 'een tochtje in het woud van Fon- nam mijn lantaarn, en Charton Sikes gehoord? I tainebleau. Daar wij laat waren op- der don arm vattend, begaf ik mij op rw, jnfcMi»-» (gebroken, was het reeds diep in denweg. Wij liepen een goede twee kilo- moreKer i j avond, toen wij ons op den weg van; meters voort zonder het minste ge- Tuist. De port die tusschen \iejun bevonden. {druisch te hooren. Van tijd tot tijd twee haakjes in werkelijkheid geen Het was een mooie avond na een hielden wij stil om te luisteren. Maar port is is een gedeelte van den 'triooien dag. De maan scheen door J we hoorden niets dan het gekras van maatregel ten zijnen"dien?te. Maar in Me bladeren der boomen en gat iets den een of anderen nachtvogel, v Hemelsnaam zorv er voor dat vil spookachtigs aan het ivnud. Doch opeens weerklonk een gefluit s Hemelsnaam zorg er \oor, nat gij Ariih.io- wié- n:t citmani rioort «ns nl* nan der ze nooit aanraakt! Tk verzoek u, de zaak nader uit te leggen, zei ik. Op de eerste plaats is het dui delijk, dat dit paar vensters, dat we gen? de hoornen vanaf den weg niet zichtbaar is. en slechts zeer licht is gesloten, de plaats is. die hij kiezen zou om hier binnen te komen. Ongetwijfeld. Wanneer hij nu binnen komt, zal hij natuurlijk deze karaf, schit terende in het electrisch licht, opmer ken. Natuurlijk, mompelde ik. Wanneer hij nu de karaf port ziet. en er een glas bij de hand staat, waar ik voor zorg, zal hij zich zelf zeker wel weten te helpen. De dokter lachte en wreef zich in de handen. En dan Hij gevoelt zich tot de karaf aan- Op den bok van het rijtuig geze- Dit signaal deed ons als aan den ten. naast den koetsier, den oudenpond vastnagelen. De notaris kneep papa Dubois, zooals we hem noemden jin mijn arm, dat ik het uitgilde, ter- bewonderde ik zwijgend dit heerlijk wijl hij schreeuwde We zijn verloren, verloren Geef mij uw revolver, fluisterde bewonderde ik zwijgend schoufvspel, toen plotseling een vree- selijke gedachte door mijn hoofd schoot, en ik vroeg aan den koet sier Is het woud veilig? O, zeker, mijnheer. het is veilig, ten minste sedert eenige jaren maar vroeger zou men dat niet. ge zegd hebben. Zoo vroeg ik nieuwsgierig. Zijt gij hier wel eens aangehouden? Ik ben eenmaal in mijn leven aangehouden; sedert de dertig jaren, dat ik het woud in alle richtingen doorkruis... Is dat lang geleden? Dat zal twintig jaar worden in de maand December. Ik zal dien da tum nooit vergeten. Het was in 1866. En waar was dat Kijk, mijnheer, wij zijn juist de plaats voorbij gereden. Het was ginds bij den kruisweg, dien wij ver getrokken, die hem door mijn laatst laten hebben voor de grotten van ontdekte kracht „R. 16", in de hand Apremont. i-n/,v1tan blijft vastzitten. De recht&rdeur der*j dpI pjaa)a tp^^jp^^heiden. die de kast m de linker zit de kellner koel?ic-r mij met zijn zweep aanwees, gaat open een arm verschijnt, neemtmaar jiet was te donker, om iets te hem om het middel en trekt hem naar i -/ten. binnen. De deur sluit zich daarna, Papa Dubois stak een nieuwe pijp En om hem nog meer te kwellen, aan en begon, zich naar mij wen- hecht zich de karal met de hand die dend.k de haar omvat, aan den muur, zoodat ze I m,(and Decembcr 1866. Het was dat niet naar den mond gebracht kan jaar eeu strenge winter. Ik reed den worden. Het zal een nuttige les voor notaris van Melun, meneer Charton. hem zijn een zeer nuttige les I [Zijn dochter is met den ontvanger Niemand, noch ik, noch een ander getrouwd, misschien weet ge dat... kan hein bevrijden tot 6 uur 's mor- 1 Neen, maar het doet me s ei gons. Zijne pogingen zouden slechte,menecr charlon bracht Van met een sterken electrischen schok Mi|ly ce'n som van twee honderd dui bekroond worden. 'zend francs naar Melun, en ik geloof, Om zes uur opent zich een deur in dat men dat geweten heeft. Ik voor den buitenmuur en wordt hij op de niij heb nooit kunnen begrijpen, hoe ik hem toe. Hij gaf mij zijn wapen en ik voel de mij nu veel rustiger. Thans, zei ik, is de eerste, die nadert, een lijk, zoowaar ik Dubois Mathurin heet en gedecoreerd ben met de Krim-medaille. Tk dood hem als een vliegIk zal het die schelmen voor mijn arm paard betaald zetten Nauwelijks had ik de revolver in mijn hand. of ik hoorde gedruischin het struikgewas. Ik verborg de lantaarn onder mijn jas en wachtte. Het gedruisch na derde... Meneer Charton hield zijn adem in... Eensklaps haalde ik mijn lantaarn van achter mijn jas te voorschijn en hem houdend naar den kant. van waar het gedruisch kwam, riep ik met donderende stom De eerste, die nadert, is een man des doods... De roover trad echter, ondanks mijn bedreiging, nader. Zijn wilde oogen schitterden in de duisternis van den nacht. Hij was ons bijna gena derd... Toen brandde ik los... Bij het licht van mijn lantaarn zag ik den man wankelen, hij slaakte een rauwen kreet en viel op den grond. Hij wasmorsdood. Ja, mijnheer, ik had een mensch gedood... ik beroem mij cr niet op. maar het moest. En hoe zijt ge te Melun geko men vroeg ik aan den koetsier. Te voet, mijnheer, en wij zijn onderweg niet meer lastig gevallen. Ik had nog vier kogels op mijn revol ver... Wij kwamen heelhuids te Me lun aan en de notaris had geen cent verloren van zijn schat. Ik gaf het geval bij de politie aan, die het lijk - inder-j ken. De landbouwer beklaagde zich daad beeldschoon. Toen Servières over den regen, de molenaar over de haar voor het eerst ontmoette, was droogtede handelaar over zijnen Hij nog zeer jong en had ternauwer buurman, de meester over zijnen nood een enkel doek afgeleverd. Haar knecht en de knecht over zijnen mees- schoonheid bracht hem zoozeer in ter. vervoering, dat hij onmiddellijk om Ieder wilde zijn, wat hij niet was. ;haar hand vroeg, maar hij was zon-j en niemand vergenoegde zich met de der vermogen en werd afgewezen, i plaats, waarop de Voorzienigheid hem zvi. die hij beminde, met een; gesteld had. De sultan Suleïman, i r'3ken bankier huwde, droevig over den treurigen uitslag zij-1 DaA was J®en /vreesehjke slag voor nor nasporingen, begon zich te ver-Servieres, die zich verbeeldde dat het beelden, dat de Derwisch hem een mfJ^p z.^n S®vqelens deelde, onmogelijke taak had aangeraden.' herinner mij nog hoe hij nnj Maar de Derwisch wierp zich voor zlJ11?..nood klaagde en hoe ik het mo-J hem op de knieën vroeg hem het nog gC C eed ?m hein op te beuren. eens een geheel jaar te probeer en, en "laar vruchtelooshij was ontroost verzocht den sultan hem op zijne nieu-a^'*1^ mij op zekeren dag we tochten te mogen vergezellen. j' omsfcreeks twee jaren later plot-. Op zekeren dag trokken zij eene se{gf J£j«"°J£ vreedzame vallei, aan de boorden van P nde1,'3', ,Y10°l1?.k. den Euphraat door. en ontwaarden ?n vertllde(. ™I]; midden op het veld een man, die S i rijst zaaide. Op de bede van den Der-JAanvankeliik k0n ik hoe ver »S^egf„ltan W t0e' dim ook over die plotseling 1 man te ondervragen. „Vriend, wat doet gij daar?" vroeg hij hem. „Ik zaai", antwoordde de boer „Het is vandaag drukkend wrarm", vervolgde de Sultan. ..Zoudt ge niet liever op dit uur rusten „Weineenhernam de boer. De aarde verzuimt niet vruchten te dra gen waarom zou ik dan nalaten te zaaien?... Gij vindt hot warm. des te heterDe zon is de vriendin van den landbouwer. Zij doet het zaad op schieten tot den oogst." „Maar", zeide de vorst verwonderd, „uw veld is zéér klein." „Wat doet zulks er toe. Het voorziet in mijne behoeften en in die van mijn gezin." „Toch zoudt ge. dunkt mij, gaarne uwe kleine bezitting willen vergroo- ten. Ilet veld van uwen buurman schijnt veel vruchtbaarder te zijn dan het uwe." „Mogelijk is het beter bebouwd, ant woordde de landman. „Hoe het zijn moge, ik begeer hot niet te bezitten. Een ieder moet leven." „Wat zoudt gij doen" vroeg de Sul tan. „wanneer u een slechte oogst trof „Ik heb het u gezegd", hernam de hoer, „de natuur is mild en ik ben spaarzaam." „Ik begrijp, gij zoudt uwen voor raad van den zolder halen. Maar in dien ook een volgende niet beter ware, wat zou er dan gebeuren andering was mij niet goedbegrij-, pen hoe hij zoo eensklaps zijn afgod i had kunnen vergeten en in vuur ge- raken voor een andere vrouw, maari toen hij Louise aan mij voorstelde werd mij alles duidelijk Zij was het levend evenbeeld van Jacqueline Rimbaud. Zes maanden na zijn huwelijk ver- wierf Servières den grand-prix van den Salon met zijn schilderij „De aangebedene". Gij kent zeker allen dat zonderlin ge en symbolieke doek, waarvoor waarschijnlijk zijn jonge vrouw heeft geposeerd. Ik kwam af en toe bij hem aan', huis. Mevrouw Servières was een', goede, eenvoudige vrouw. Waar hij haar ontmoet had, welk toeval haar op zijn weg had geplaatst, zal ik waarschijnlijk nooit te weten ko men. Zij begeesterde hem bij al zijne schilderijen en hij behaalde succès op succès, zoodat zijn naam weldra gevestigd was en hij de hoogste prij zen voor zijn werk bedingen kon. Mevrouw Servières had haar echt genoot oprecht lief, maar hij dat bemerkte ik vrij spoedig beant woordde die liefde niet. Wat ging er in hem om Hij maakte haar ongelukkig door zijn nauw verholen onverschilligheid en weldra bemerkte ik dat de „an dere" nog stoeds in zijn hart voort leefde. Humor uit de Weener rechtzaal, Voor het Weener „Landesgericht stond onlangs een jeugdige roover te recht, die uit nood een misdadige! was geworden. Daar de diefstal ondeï verzwarende omstandigheden had plaats gehad, werd de dief tot levens lange gevangenisstraf veroordeeld. Ni de uitspraak ontmoette de president den gevangenisdokter. „Wel, wat heeft Nawratel gekre! gen vroeg de dokter. ..Levenslang antwoordde de prei sident. „Dat is veelzei de arts verj baasd. Blijkbaar ook onder den indruk vai het zware vonnis, vroeg de ander „Wat denkt u. dokter, zou hij di. straf overleven Een hooge mate van verstrooidheid blijkt eveneens uit het volgende Voor een Weener jury stond een man terecht, die wegens moord wa? aangeklaagd. Het onderzoek weeS evenwel uit, dat slechts doodslag had plaats gehad, en de president veron derstelde, dat de jury nu alleen voor doodslag zou vonnissen. Nog tijdens het pleidooi noteerde hij„Vijf jaar tuchthuisstraf, verscherpt, door één vastdag per maand". De gezworenen waren evenwel niet zoo zachtmoedig en namen moord als bewezen aan. Daardoor tamelijk in verwarring) geraakt, veranderde de president haastig de straf en las toen voor „De aangeklaagde wordt mitsdien veroordeeld tot den dood doormiddel van den strop, verscherpt met één vastdag per maand. Een ander© president geurde graag met rechtsgeleerde uitleggingen aan! de gezworenen. Hij wilde eens een' scherpe definitie van ..moord" geven, en begon „Mijne Heeren. vóór ik u de betee- kenis van par. 134 verklaar, wil ik u zeggen, wat een moord is. Voor een! moord zijn altijd twee personen noo-; dig..." Nu en dan valt ook wel een woord! „op zijn pas", zooals een Weener blad' het noemt. Zoo was aan een recht bank een ambtenaar verbonden, die vooral tegen bedelaars scherp op trad. Onlangs stond een vagebond voor den rechter, die eenmaal betere dagen gekend had. De man verdedig de zich met de bewering, dat hij voor zwaren arbeid ongeschikt was, en geen betrekking als boekhouder kon krijgen. De ambtenaar werd boos en vielj uit „Zoo, meneer, maar denkt u dan t misschien, dat u minister is en voor nietsdoen op de wereld zijt?!" Advocaten zijn dikwijls ook sterkin dergelijke krachtuitdrukkingen. Zoo, zeide onlangs een dezer heeren in zijn pleidooi „Edelachtbare Heeren Het is waar, de mazen van het recht omstrikken den schuldige. Maar mijn cliënt voelt zich onschuldig en de mazen van het recht weven zich tot een hangmat, van waaruit hij op dit eeuwige jammer dal neerblikt." De minder poëtisch aangelegde jury verschafte dezen onschuldigen engel, die zich aan moord had schuldig ge maakt, oen hangmat, in den vorm van i een strop. Een ander advocaat toonde groote zelfkennis door de woorden„De heeren juryleden hebben nu te kiezen tusschen mijn argumenten en die van den heer officier. He vermoed intus- schen, dat u van twee kwaden de minste zult kiezen en mijn cliënt vrij spreken Ook de ambtelijke stijl geeft aardi ge staaltjes. Een ondergeschikte be ambte legde ergens op het platteland beslag op een boedel. In het protocol heette het „Ik vond bij den aangeklaagde slechts een koe en een varken uit zijn eerste huwelijk." Of„De aangeklaagde liet den 4en dezer maand haar zwart en wit ge vlekt mannetje zonder muilkorf of zonder koord rondloopen." Er is natuurlijk van een hond spra ke, want zóóver is de vrijheid bij ons nog niet beperkt, dat wij een muil korf moeten dragen, zegt de schrij ver. Voorloopig zal het nog wel een vrome wensch blijven voor menige

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 8