den wijn, dien gij hem verzoekt- en kiezels geworpen met voldoende
keert terug, wanneer gij hem de kracht om hem te kneuzen maar niet
fleseh teruggeeft, totdat hij wederom °m hem te kwetsen,
geroepen wordt. Om elf uur gaat hij Het is niet noodig u te zeggen, dat
in zijn kast en sluit zich gedurende hij loopen zal, zoo snel als zijn bee-
den nacht op. nen hem zullen dragen, en dat hij
Wonderbaar! riep ik uit, won- nimmer meer zal terugkomen.
derbaar Maar hoe ter wereld weet
hij, wie hem roept?
Wel, gij roept den naam van
uw stoel D. In deze lelievormige
Wij gingen naar het buffet en ik
bekeek de karaf Sïkes-port met stom
me verbazing.
Wat is ze toch mooi geslepen,
bekers bevindt zich een soort van fo- zei ik. Ik kan nauwelijks gelooven,
nograaf, alleen gevoelie voor het ge- dat de inhoud geen port is.
luid van eenige letters. Wanneer gij O! zei de professor, dat is maar
nu D roept, wekt gij de krachten op een gezichtsbedrog! Ik zal het. u too-
die ik A Ï5 gedoopt heb die hem nen.
naar u toe brengen. I Hij greep de karaf en vóór ik kon
Wanneer ik het den menschen beseffen wat er gebeurde, verdween
zou vertellen, zouden zij mij niet ge- hij met hevig geweld in de kast, door
loovenhernam ik.
De professor haalde de schouders op.
Ik ben niet van plan om mijne
ontdekking bekend te maken, ant
woordde hij. De zaak is werkelijk
i moeite niet waard, maar daar ik
den door hem zelf uitgevonden
grijparm om zijn middel vastgepakt.
Professor, riep ik angstig, hoe
kan ik u bevrijden? Wat moet ik
doen
Leg een matras en een paar kus-
toch voor andere doeleinden proeven sens juist aan den buitenkant onder
moest nemen, kon ik dat, dacht ik, de deur om den val te breken, zei hij
ook wel in practischen vorm doen. met gedempte stemen ga tot mor-
Kijk, daar is de soep. Laten wij gaan gen vroeg slapen,
zitten. Toen wékte ik zijn knecht een
Zoodra wij zaten, kwam de kellner echten en wij legden het bc-t* op
naar voren, schonk mij Bourgogne den grond. Na dit gedaas te hebben
en den professor Whisky in, en even- wenschte ik den professor ,,een goe-
zoo na de koffie likeuren. Daarna den nacht" heigeen met een ge
reed hij naar de kast terug. brom beantwoord werd en ging
D riep de professor luid. naar bed.
De machine gleed langs mijn lin- Het was een schoon© morgen, toen
kerhand.
hij er toe kwam, zoo'n groot bedrag
alleen en op die wijze te vervoeren.
Ik wist dat echter niet, hoewel ik zoo
iets had kunnen vermoeden, daar hij
mij voor het vertrek gevraagd had.
of hij een revolver mee zou nemen.
Ik zei hem Zoo iets zal niet noodig
van den roover ging zoeken W at
mijn arm paard betreft, den volgen
den ochtend ging ik naar het woud
terug met een ander paard. Wat ik
vreesde, wachtte, ons... Wij vonden
het stomme dier in een bloedplas lig
gen, den kop tegen den grond, de
zijn, maar kwaad kan het toch ook'tong uit den bek... Het arme beest
niet. Het is nacht en het is altijd se-j was nog niet dood, ik moest het af-
cuur. maken om het uit zijn lijden te ver-
Wij vertrokken. Het was milder-1 lossen."
nacht, toen wij Franchard voorbij-
gingen. Wij hadden al een dozijn ki- j Wij waren op de brug van Melun
lometers afgelegd, toen plotselinggekomen. De maan verlichtte de ri-
twee kerels van achter de boomen te j vier met haar zilveren stralen. Wij
voorschijn sprongen en het paard bijreden door de verlaten stad, terwijl
den teugel vastgrepen. Ik nam den ik, nog steeds denkend aan deze som-
rijtuigsleutel en vloog op een der! here geschiedenis, beefde bij de ge-
schelmen aan, terwijl ik riep: mijn- dachte. dat wij zoojuist voorbij de
heer Charton Help j plaats gekomen waren, waar vóór
Aansionds sprong hij uit het rij- twintig jaar dit nachtelijk drama
tuig. Hij zag onmiddellijk wat er'plaats had.
gaande was. Ik was met een dei-
schurken aan het vechten, dien ik
met mijn sleutel een slag op 't hoofd
gaf, die hem lang zal geheugd heb
ben.
Plotseling weerklonk een revolver
schot. dat mijn paard een geweldigen
zijsprong deed maken.
Het Geluk.
Vele wijzen hebben zich beijverd
Meneer Charton had op de bandie- eene juiste bepaling van het geluk te
ten geschoten, maar ongelukkig zon- geven; maar wanneer zij daarop hun-
der hen te raken. «De schurken namenne toepassingen wilden maken, zagen
nu echter snel de vlucht. j zij zich steeds weer bedrogen.
Bij het licht van mijn lantaarn zagDe sultan Suleïman, een der mach-
ik, dat de notaris zoo bleek was als tigste vorsten der wereld, werd ver-
de dood. Wij bleven eenige oogen- volgd door de verveling. Hij liet alle
blikken sprakeloos tegenover elkaar geneesheeren. geleerden, waarzeggers
staan. Toen wij eindelijk een beetje. onz aan zjjn i10f komen en begeerde
tot kalmte waren gekomen, zei ik tot een middel tegen de verveling. Dit. - - _0
meneer Charton, wiens tanden op verzoek scheen niet de minste verwon-z>ch niet vernederen, noch beven voor
elkaar klapperden:dering to baren. Reeds tegen denide majesteit.
Geef mi] uw revolver. Het is he: avond zond ieder een geschrift, waar-1 trad de wijze Derwisch tot den
..God legt niemand een zwaarder
last op, dan hij dragen kan. Ik doe
wat in mijn vermogen is, en de He
mel doet het overige. Indien de aarde
uitgeput raakte, zou de Sultan niet
rijker zijn dan ik."
-- Hebt gij vele kinderen? vervolg
de Suleïman.
Ik heb er zes, was het antwoord.
Ik breng hen op in de vreeze Gods en
in de liefde voor den arbeid.
Hun goede maatschappelijke vor
ming zal u wel veel zorg baren. Ik
wil die helpen verlichten. Neem dit,
voegde hij er bij. hem eene beurs
aanbiedende.
Goud riep de boér uit. Ach,
heerbewaar het voor hen, die het
noodig hebben Ik ken hier dichtbij
een zwakken grijsaard, wien gij het
leven zoudt kunnen redden
Gij weigert hetzeide de vorst
meer en meer verwonderd. Gij zijt
dus met uw lot tevreden Gij be
geert dus niets op de wereld?...
Niets antwoordde de boer, bij
aldien het niet somtijds de gelegen
heid zou zijn om goed te doen...
De vorst kon zijne vreugde niet be
dwingen. Hij had eindelijk een ge
lukkig mensh gevonden
Vriend zeide hij, gij hebt mij
een nuttige les gegeven. Maar tot
uwe belooning zal het genoeg zijn 11
mede te deelen, dat ik de sultan Su
leïman ben.
Bij het hooren dezer woorden viel
de boer met zijn gelaat ter aarde.
Sta op beval hem de beheer-
scher der geloovigen. De deugd moet
Vertel hem wat gij hebben wilt. ging wandelen, wachtende op het te
Sherry en limonade, zei ik. j voorschijn komen van mijn ongeluk-
Hij of liever gezegd^le machine kigen vriend.
schonk mij een weinig sherry in, j Bij tusschenpoozen ha£ rR eenige
ontkurkte een fleseh, vulde het glas harde uitdrukkingen te hoorenmaar
met limonade en plaatste het op de ik vond het beter hem niet van mijne
ik om hall*» opstond «inden tuin ler, dat ik d'if heb> dat ik f a™° - sprak:
m r\ rr pil 'l alatl wq pnmtlnil hpt. ïp 1 v. 1 - ri i-I .-1 m a »l p li ftvap i.t.np
den bok beter iemand zie naderen, kenbaar maakte. De twee jaren, die uwe majesteit
ik zal mijn man niet missen. j pe een raaddê rust de andere li- i besteed heeft met het opsporen van
De notaris wilde zijn wapen echterchaamsbeweging, deze" meende het een. ?ölukkig mensch, heeft uwe ver
niet afstaan, en hij deelde mij nu heste middel gevonden te hebben doorye'ing genezen! Gij hebt alle uwe
mee. dat hij een bedrag van twee- s,.ooto (wstea t0 ,aten aanrichten. i landen bezocht, rij liebt ongelukkige,!
honderd-duizend franks bi]i zich had. KeI1(, trachtte hem over te halen, de «n armeil van nabij gezien; gij hebt
TIr molrv nnn tinraris in hot vnt.incr met. iitcp harm nl rln rlion+n,-, n-nnnilrl
ik vond het beter hem niet van mijne Ik hielD dcn notaris in het riituig bT uvex UJ niet uwe hand al de dienten Veneiui
w j tegenwoordigheid te verwittigen uit J^eeriezen"Se^eims^T a&ën hrt rife K^r*
Sigaren riep de dokter. vrees dat hij mij zou bevelen te ver- voor liet neergelaten raampje zitten, waren verschillend dat de sul Stamboul. tracht de kwalen van uw
Ineen oogenblik werd een blad met trekken. Ik rookte dus een sigaartje de revolver in de vuist. Ik steeg weer tan daardoor in verlegenheid ge- v?lk ?.e genezen, en -M zult ookgeluk-
sigaren en sigaretten aangeboden en en luisterde naar het vroege gezang j OP den bok. raakte :Ids: zi^n- want ei] zult dan de phch-
was een brandend kaarsje tot mijn der vogels, terwijl ik de deur in den .7" ^'jd wat ge kuntschreeuwde Hij nam het besluit om al de voor- n „I vervuld hebben
S - - -hl] mij toe. 1 sohriftm nohlerpppvnlvcps ns te Vn-De. Pe""Sch werd met weldaden
dienst.
buitenmuur steeds in het oog hield, r wees gerust ik zal er over ia-8C,,rfl»u acrfBfceuvoipns TB ie KO"'overladen Suleïman keerde 'naar zïi-
Hij voerde op gelijke wijze de or- 0m zes uur precies opende deze zich lgen antwoorddeik. ïïrUdiffheden kon ïereïïSa'm6 en^fn ne ,loofdstad terug, legde zich met
ders van den professor uit. plotseling en de professor maakte met Maar nauwelijks had mijn paard ^P„hffripvnnr ^vei' toe op de belangen van zijn
Ik hoop, zei de professor, dat hij uitgestrekte handen en beenen een] eenige passen gedaan, of het stond beur moest eeven staat, en behoefde zich nooit meer
mettertijd ook wat verstand zal too- wilde vlucht door de lucht, gelijk een stiL - - - -ë u u"'''
nen. Nu reeds toont hij eenige nei-
ging tot denken te bezitteno.a.
wanneer gij u vergist.
G, riep ik.
De kellner trachtte mijn stoel tebe-
schriften achtereenvolgens 11a te ko-
adelaar met uitgestrekte vleugels. Hij 1 toch d00r nep de nolarls al? 'zijnde" zuUts" het' gemakkelijkste 1
kwam met een doffen slag op het j oe en
veeren bed neer, waarna hij zich op-1 de z*veep al wafik kon.
richtte. paard verzette geen poot.
Goeden morgen, professor, zei ilt j—j
over verveling te beklagen.
Hijehad mooi praten. Ik sloeg met wtïÏÏ?,1
zween al wat ik kon. maar het ™aar d,t »ok ïeldra het slecht-1 -
maai het van ajje ,jjn naar op noodigde l
Wifzuilen^dus vaimacht „iet uit STappenmakers de j
D-nnnhA nnrü Hp n n vrari Ho (.riftlropna
j.. j uueueu uiuiKBu, piuibbbiu, nv - vv i zuilen uus vêuiuuuiil iubi uil.„„i. „1 j n v i
reiken, doch tevergeefs. Toen keerde vroolijk, terwijl ik hem hielp opstaan, dit vervloekte woud komen riep ik op dqnÏÏr- d^' TtM
hij zich om en reed naar den profes
sor.
Gij ziet, dat hij weet, dat ik zijn
maker ben, merkte zijn meester la
chend op. „Kom eens hier, mijn bes
te jongen". Hij plaatste nu een G.
op het lijstje en de machine reed
rond en ging toen hare waren een
DE ANDERE.
Een gezelschap schilders, dat een
studiereis maakte, zat 's avonds op
Na een huwelijk van vijf jai
stierf de arme vrouw, waarschijn!
van verdriet.
Services was toon rijk en beroéi
en kort na den dood zijner
werd Jacqueline Rimbaud weduv
Hij deed alles om weer met haar
aanraking te komen, om haar te
hagen en op zekeren avond vertel
hij mij dat hij ging hertrouwen.
Dan wordt uw droom toch e
delijk verwezenlijktzeide ik.
O bekende hij, mijn droom he
mij nimmer verlaten. Toen ik
Louise trouwde meende ik in ha
Jacqueline terug te vinden en maa
denlang heb ik ook ernstig gepoo
mijne liefde voor die „andere"
haar evenbeeld over te brengen,
laas, het baatte mij niet. Meer
meer zag ik in, dat zij het niet. w
slechts haar uiterlijke gelijkenis,
ben slecht voor Louise geweest,
beken ik, maar het is mijn schu
niet, ik kon met haar niet gelukk
zijn, dat zal ik nu eerst worden
Jacquelim
Zijn eerste illusie had hem bedr
gen, zijn tweede deed het niet mi
der. j
Thans lijdt hij met zijn tweei
vrouw hetzelfde, wat hij met de ee
ste heeft geleden. Toen hij getrouw
was met zijn eerste vrouw, allee
omdat zij geleek op de „ander*
voelde hij "zich diep ongelukkig, wa:
slechts die „andere" beminde lii
maar toen hij eindelijk de echtg
noot kon worden van .Tacquelin 1
naar wie hij zoo gesmacht had, g,
beurde het onverwachte, het vrees
lijke hij begon Louise te beweénei
De copie was schooner geweest da
het oorspronkelijke, dat' heeft Sei
vières begrepen en thans bemint h
haar, die hij verloren heeft en
wier zijde hij vijf jaren lang onve
schillig leefde. De dood heeft haal 1
een stralenkrans om het hoofd g<
vlochten en in Jacqueline bemint h
thans Louise.
ALLERLEI.
heti
Hii "trachtte te lachen maar werd mijn beurt gn steeg van den bok. Ik da?far^: d& Italiaansche zangers en
nl] racaue u lacnen maar %\eiu j lantaarn en onderzocht het gaf luisterrijke feesten. Maar de kwaal
plotseling bleek en greep mijn arm. inam mijii lantaarn en onaerzocnuiei d Di verw;ifdheid
tipiZ;™ paard. Waarlijk, men moest wel ge-'"c,u UL? erwijiuneiu
-In het venster! nep hij uit. Breek poven dat 0 luk ons achtel._ vannvel zeggende, verklaarde h,j den
het raam open. Vlug! Vlug! De auto- voI(?de Zoodra ik het licht bij het °?rloS ?an=zlln? "«buren. IJdele po- .HL, oa,ulluo
riiatische hond!!!! (paard gehouden had, zafg^keen bree-: g^gen buleiman verveelde zich het balcon van het hotel bijeen. Er
Op 't zelfde oogenblik hoorden wij den stroom bloed langs den poot zoowel in den vrede als in den oorlog. ward druk gepraat en alle kunstbroe-
een geblaf en gebrom. van het dier loopen. In plaats van W at nu te doen? Hij besloot de hoe-ders, die elders of overleden wa-
Een kolossale ijzeren hond met '1c f hurken te treflen, had de nota- b«n der gelMrden te openen Toen hi] ren, passeerden de rerae. Eensklaps
voor een aanbieden aan een anderen, schitterende landen liep met snelheid ns Il!,t Paard güraüM- rig Zo?was dan de te vmI heeren
denkbeeldigen gast. de binnenplaats rond. - Meneer Charton het paard Is d^esd?-k van- En weet nu memand, hoe
Dit presenteeren aan een ledigen Ik rukte ,en venster open en trok S?S;0knd' 'V stille afzondering 1
stoel was werkelijk vermakelijk den „itgeputten geleerde naar Mn- fen w°°™or een der poolen gl boofisM een vrome Derwisch. die ringen en een der jongeren antwoord-
Het is geheimzinnig! zei ik. nen Het matalen beest kwam door achotem ;loor zijne ivijsheid beroemd was. Su-|de;
Wij gingen naar de biljartzaal en andere venster met een vreeswek- 1 Met een sprong was Charton
speelden eenige spelletjes op het bil- j kend geraas, juist toen wij door de het rijtuig,
jart van den professor. Ik amuseer deur nog ontsnapten. Het rentte ge-Hoe. het paard gewond?
mij steeds wanneer ik daar speel. De' durende" eenige minuten de kamer Ik wees hem op de wonde.
queue? nemen zelf krijt, de roode bal rcnd. stoelen omverwerjiende en een 1 en JJ1 een w opig geDaari woordde de Derwisch, eerbiedig den! Meent ge? vroeg een ander en
zet zich zelf weer op zijn plaats. uw'paar groote vazen brekende. Toen 1 AVii zijn verloren' j knie buigend. „Ik bezit een onfeilbaarde oudste uit iiet gezelschap voegde
springt uit de zakken en komt hield het gebrom op. I —Onze toestand was dan ook ai-|middal tegen de verveling die, zoo! er bij:
v handen de teller op den rand) Hij keert thans terug, zei de lesbehalve gezellig. Wij bevonden ons ,?egt >uwe majesteit terneer j Hij is integendeel diep ongeluk
van't biljart telt zelf, uitgezonderd professor zacht. I te middernacht in een donker woud. clru^t- 1
- - .ilulcSöUI 1—., i i ..Spreek, wijze Derwisch T zeide dej De jonge schilder, die het eerst ge-
«p«hertra.i
Hon uitgeputten geleerde naar bin- jèe£1 kogei door een der pooten ge- ïoofds.t.ad ee.? ,vrama Derwisch. die ringen en een der jongeren antwoord-'
aoor zijne wijsheid beroemd was. Su-de
uit le'ïman liet hem hij zich komen en j Zijn leven schijnt geheel wolke-
j vroeg hem kunt gij mij niet een mid-; loos te zijn. Alles loopt hem mee en
j del aan de hand doen om g e 1 u k k i g bovendien is hij getrouwd met de
te ^ijn?" vrouw, die hij langen tijd bemind i
i „Zonder twijfel, groote heerant- heeft.
bal w „HSL 0uuio VOSf
in uw handen de teller op den rand Hij keert thans terug, zei de lesbehalve gezellig! Wij bevonden onsJJfJLx ,?egt 'uwe ma]'esteit
I te middernacht in een donker woud.aru^t- i
wanneer gij beesten maakt. In dat Van achter nncc schuilplaats Zagen onmngd en met twee-| 'r j sproken 'had, zeide nu
geval wijst hij het met aan. w,j hem voldaan naar zijn hok terug Ker vandaam riep -Uwe majesteit moet in eigen per- - Gij zijt inderdaad zeer nauw
Bij onzen terugkeer in de eetzaal keeren een sofa-kussen tusschen de 'charton. Sla er met de zweep'op... i S00n ziine staten rondgaan, allen, rij-met hem bevriend. Vertel ons toch
volbracht de kellner snel onze orders, landen! ^jen kad het paard eerder kunnen ken en armen, voornamen en gerin- eens wat het ongeluk is van den man.
Om vijf minuten vóór elf luidde hij Op het oogenblik, zeide geleerde, 'doodslaan, dan liet een stap verder te,£en- paleiz&n en hutten moet ge be-1 wiens leven uiterlijk zoo benij dens
een bel om aan te kondigen dat het terwijl hij het hoofd schudde, onder-j krijgen. Ik zei daarom tot Charton. j zoeken. Gij moet allen ondervragen, waardig schijnt.
op, terwijl ik op een prachtige karaf beest niet meer op te winden, totdat bois, we zijn verloren! j benijdde het zorgelooze leven enj^jif kan hem toch ontbreken
op de rechterzijde van het buffel ik vertrokken ben. I - Houd moed, meneer, zei ik. Hetdo vrijheid dor armen De arme i™CJfï n'JrteJd°
wee, jj paard en het rijtuig moeten we hier j wenschte zich. de maaltijden der Tij-1 Jacqueline Rimbaud 1
n.! I laten, daar is niets aan te doen, en
De piofessor lachte. p dfaHia ifl het WOlld. wiJ moeten zoo spoedig mogelijk on-
Daar moet hij met voor zorgen. UI dllia III HCl vuu. wep (e vogt voortzetten.
Dat i? Sikes-port. Ik bond onze beide zakdoeken om
Gij spreekt in raadsels, professor. Wij waren op den terugweg jran den gewonden poot van^het paard,
- Gij hebt toch zeker wel eens van 'een tochtje in het woud van Fon- nam mijn lantaarn, en Charton
Sikes gehoord? I tainebleau. Daar wij laat waren op- der don arm vattend, begaf ik mij op
rw, jnfcMi»-» (gebroken, was het reeds diep in denweg. Wij liepen een goede twee kilo-
moreKer i j avond, toen wij ons op den weg van; meters voort zonder het minste ge-
Tuist. De port die tusschen \iejun bevonden. {druisch te hooren. Van tijd tot tijd
twee haakjes in werkelijkheid geen Het was een mooie avond na een hielden wij stil om te luisteren. Maar
port is is een gedeelte van den 'triooien dag. De maan scheen door J we hoorden niets dan het gekras van
maatregel ten zijnen"dien?te. Maar in Me bladeren der boomen en gat iets den een of anderen nachtvogel,
v Hemelsnaam zorv er voor dat vil spookachtigs aan het ivnud. Doch opeens weerklonk een gefluit
s Hemelsnaam zorg er \oor, nat gij Ariih.io- wié- n:t citmani rioort «ns nl* nan der
ze nooit aanraakt!
Tk verzoek u, de zaak nader uit
te leggen, zei ik.
Op de eerste plaats is het dui
delijk, dat dit paar vensters, dat we
gen? de hoornen vanaf den weg niet
zichtbaar is. en slechts zeer licht is
gesloten, de plaats is. die hij kiezen
zou om hier binnen te komen.
Ongetwijfeld.
Wanneer hij nu binnen komt,
zal hij natuurlijk deze karaf, schit
terende in het electrisch licht, opmer
ken.
Natuurlijk, mompelde ik.
Wanneer hij nu de karaf port
ziet. en er een glas bij de hand staat,
waar ik voor zorg, zal hij zich zelf
zeker wel weten te helpen.
De dokter lachte en wreef zich in
de handen.
En dan
Hij gevoelt zich tot de karaf aan-
Op den bok van het rijtuig geze- Dit signaal deed ons als aan den
ten. naast den koetsier, den oudenpond vastnagelen. De notaris kneep
papa Dubois, zooals we hem noemden jin mijn arm, dat ik het uitgilde, ter-
bewonderde ik zwijgend dit heerlijk wijl hij schreeuwde
We zijn verloren, verloren
Geef mij uw revolver, fluisterde
bewonderde ik zwijgend
schoufvspel, toen plotseling een vree-
selijke gedachte door mijn hoofd
schoot, en ik vroeg aan den koet
sier
Is het woud veilig?
O, zeker, mijnheer. het is
veilig, ten minste sedert eenige jaren
maar vroeger zou men dat niet. ge
zegd hebben.
Zoo vroeg ik nieuwsgierig. Zijt
gij hier wel eens aangehouden?
Ik ben eenmaal in mijn leven
aangehouden; sedert de dertig jaren,
dat ik het woud in alle richtingen
doorkruis...
Is dat lang geleden?
Dat zal twintig jaar worden in
de maand December. Ik zal dien da
tum nooit vergeten. Het was in 1866.
En waar was dat
Kijk, mijnheer, wij zijn juist
de plaats voorbij gereden. Het was
ginds bij den kruisweg, dien wij ver
getrokken, die hem door mijn laatst laten hebben voor de grotten van
ontdekte kracht „R. 16", in de hand Apremont. i-n/,v1tan
blijft vastzitten. De recht&rdeur der*j dpI pjaa)a tp^^jp^^heiden. die de
kast m de linker zit de kellner koel?ic-r mij met zijn zweep aanwees,
gaat open een arm verschijnt, neemtmaar jiet was te donker, om iets te
hem om het middel en trekt hem naar i -/ten.
binnen. De deur sluit zich daarna, Papa Dubois stak een nieuwe pijp
En om hem nog meer te kwellen, aan en begon, zich naar mij wen-
hecht zich de karal met de hand die dend.k de
haar omvat, aan den muur, zoodat ze I m,(and Decembcr 1866. Het was dat
niet naar den mond gebracht kan jaar eeu strenge winter. Ik reed den
worden. Het zal een nuttige les voor notaris van Melun, meneer Charton.
hem zijn een zeer nuttige les I [Zijn dochter is met den ontvanger
Niemand, noch ik, noch een ander getrouwd, misschien weet ge dat...
kan hein bevrijden tot 6 uur 's mor- 1 Neen, maar het doet me s ei
gons. Zijne pogingen zouden slechte,menecr charlon bracht Van
met een sterken electrischen schok Mi|ly ce'n som van twee honderd dui
bekroond worden. 'zend francs naar Melun, en ik geloof,
Om zes uur opent zich een deur in dat men dat geweten heeft. Ik voor
den buitenmuur en wordt hij op de niij heb nooit kunnen begrijpen, hoe
ik hem toe.
Hij gaf mij zijn wapen en ik voel
de mij nu veel rustiger.
Thans, zei ik, is de eerste, die
nadert, een lijk, zoowaar ik Dubois
Mathurin heet en gedecoreerd ben
met de Krim-medaille. Tk dood hem
als een vliegIk zal het die schelmen
voor mijn arm paard betaald zetten
Nauwelijks had ik de revolver in
mijn hand. of ik hoorde gedruischin
het struikgewas.
Ik verborg de lantaarn onder mijn
jas en wachtte. Het gedruisch na
derde... Meneer Charton hield zijn
adem in...
Eensklaps haalde ik mijn lantaarn
van achter mijn jas te voorschijn en
hem houdend naar den kant. van
waar het gedruisch kwam, riep ik
met donderende stom
De eerste, die nadert, is een man
des doods...
De roover trad echter, ondanks
mijn bedreiging, nader. Zijn wilde
oogen schitterden in de duisternis van
den nacht. Hij was ons bijna gena
derd... Toen brandde ik los...
Bij het licht van mijn lantaarn zag
ik den man wankelen, hij slaakte een
rauwen kreet en viel op den grond.
Hij wasmorsdood.
Ja, mijnheer, ik had een mensch
gedood... ik beroem mij cr niet op.
maar het moest.
En hoe zijt ge te Melun geko
men vroeg ik aan den koetsier.
Te voet, mijnheer, en wij zijn
onderweg niet meer lastig gevallen.
Ik had nog vier kogels op mijn revol
ver... Wij kwamen heelhuids te Me
lun aan en de notaris had geen cent
verloren van zijn schat. Ik gaf het
geval bij de politie aan, die het lijk
- inder-j
ken. De landbouwer beklaagde zich daad beeldschoon. Toen Servières
over den regen, de molenaar over de haar voor het eerst ontmoette, was
droogtede handelaar over zijnen Hij nog zeer jong en had ternauwer
buurman, de meester over zijnen nood een enkel doek afgeleverd. Haar
knecht en de knecht over zijnen mees- schoonheid bracht hem zoozeer in
ter. vervoering, dat hij onmiddellijk om
Ieder wilde zijn, wat hij niet was. ;haar hand vroeg, maar hij was zon-j
en niemand vergenoegde zich met de der vermogen en werd afgewezen, i
plaats, waarop de Voorzienigheid hem zvi. die hij beminde, met een;
gesteld had. De sultan Suleïman, i r'3ken bankier huwde,
droevig over den treurigen uitslag zij-1 DaA was J®en /vreesehjke slag voor
nor nasporingen, begon zich te ver-Servieres, die zich verbeeldde dat het
beelden, dat de Derwisch hem een mfJ^p z.^n S®vqelens deelde,
onmogelijke taak had aangeraden.' herinner mij nog hoe hij nnj
Maar de Derwisch wierp zich voor zlJ11?..nood klaagde en hoe ik het mo-J
hem op de knieën vroeg hem het nog gC C eed ?m hein op te beuren.
eens een geheel jaar te probeer en, en "laar vruchtelooshij was ontroost
verzocht den sultan hem op zijne nieu-a^'*1^ mij op zekeren dag
we tochten te mogen vergezellen. j' omsfcreeks twee jaren later plot-.
Op zekeren dag trokken zij eene se{gf J£j«"°J£
vreedzame vallei, aan de boorden van P nde1,'3', ,Y10°l1?.k.
den Euphraat door. en ontwaarden ?n vertllde(. ™I];
midden op het veld een man, die S i
rijst zaaide. Op de bede van den Der-JAanvankeliik k0n ik hoe ver
»S^egf„ltan W t0e' dim ook over die plotseling 1
man te ondervragen.
„Vriend, wat doet gij daar?" vroeg
hij hem.
„Ik zaai", antwoordde de boer
„Het is vandaag drukkend wrarm",
vervolgde de Sultan. ..Zoudt ge niet
liever op dit uur rusten
„Weineenhernam de boer. De
aarde verzuimt niet vruchten te dra
gen waarom zou ik dan nalaten te
zaaien?... Gij vindt hot warm. des te
heterDe zon is de vriendin van den
landbouwer. Zij doet het zaad op
schieten tot den oogst."
„Maar", zeide de vorst verwonderd,
„uw veld is zéér klein."
„Wat doet zulks er toe. Het voorziet
in mijne behoeften en in die van mijn
gezin."
„Toch zoudt ge. dunkt mij, gaarne
uwe kleine bezitting willen vergroo-
ten. Ilet veld van uwen buurman
schijnt veel vruchtbaarder te zijn dan
het uwe."
„Mogelijk is het beter bebouwd, ant
woordde de landman. „Hoe het zijn
moge, ik begeer hot niet te bezitten.
Een ieder moet leven."
„Wat zoudt gij doen" vroeg de Sul
tan. „wanneer u een slechte oogst
trof
„Ik heb het u gezegd", hernam de
hoer, „de natuur is mild en ik ben
spaarzaam."
„Ik begrijp, gij zoudt uwen voor
raad van den zolder halen. Maar in
dien ook een volgende niet beter ware,
wat zou er dan gebeuren
andering was mij niet goedbegrij-,
pen hoe hij zoo eensklaps zijn afgod i
had kunnen vergeten en in vuur ge-
raken voor een andere vrouw, maari
toen hij Louise aan mij voorstelde
werd mij alles duidelijk
Zij was het levend evenbeeld van
Jacqueline Rimbaud.
Zes maanden na zijn huwelijk ver-
wierf Servières den grand-prix van
den Salon met zijn schilderij „De
aangebedene".
Gij kent zeker allen dat zonderlin
ge en symbolieke doek, waarvoor
waarschijnlijk zijn jonge vrouw heeft
geposeerd.
Ik kwam af en toe bij hem aan',
huis. Mevrouw Servières was een',
goede, eenvoudige vrouw. Waar hij
haar ontmoet had, welk toeval haar
op zijn weg had geplaatst, zal ik
waarschijnlijk nooit te weten ko
men.
Zij begeesterde hem bij al zijne
schilderijen en hij behaalde succès
op succès, zoodat zijn naam weldra
gevestigd was en hij de hoogste prij
zen voor zijn werk bedingen kon.
Mevrouw Servières had haar echt
genoot oprecht lief, maar hij dat
bemerkte ik vrij spoedig beant
woordde die liefde niet.
Wat ging er in hem om
Hij maakte haar ongelukkig door
zijn nauw verholen onverschilligheid
en weldra bemerkte ik dat de „an
dere" nog stoeds in zijn hart voort
leefde.
Humor uit de Weener rechtzaal,
Voor het Weener „Landesgericht
stond onlangs een jeugdige roover te
recht, die uit nood een misdadige!
was geworden. Daar de diefstal ondeï
verzwarende omstandigheden had
plaats gehad, werd de dief tot levens
lange gevangenisstraf veroordeeld. Ni
de uitspraak ontmoette de president
den gevangenisdokter.
„Wel, wat heeft Nawratel gekre!
gen vroeg de dokter.
..Levenslang antwoordde de prei
sident.
„Dat is veelzei de arts verj
baasd.
Blijkbaar ook onder den indruk vai
het zware vonnis, vroeg de ander
„Wat denkt u. dokter, zou hij di.
straf overleven
Een hooge mate van verstrooidheid
blijkt eveneens uit het volgende
Voor een Weener jury stond een
man terecht, die wegens moord wa?
aangeklaagd. Het onderzoek weeS
evenwel uit, dat slechts doodslag had
plaats gehad, en de president veron
derstelde, dat de jury nu alleen voor
doodslag zou vonnissen. Nog tijdens
het pleidooi noteerde hij„Vijf jaar
tuchthuisstraf, verscherpt, door één
vastdag per maand". De gezworenen
waren evenwel niet zoo zachtmoedig
en namen moord als bewezen aan.
Daardoor tamelijk in verwarring)
geraakt, veranderde de president
haastig de straf en las toen voor
„De aangeklaagde wordt mitsdien
veroordeeld tot den dood doormiddel
van den strop, verscherpt met één
vastdag per maand.
Een ander© president geurde graag
met rechtsgeleerde uitleggingen aan!
de gezworenen. Hij wilde eens een'
scherpe definitie van ..moord" geven,
en begon
„Mijne Heeren. vóór ik u de betee-
kenis van par. 134 verklaar, wil ik u
zeggen, wat een moord is. Voor een!
moord zijn altijd twee personen noo-;
dig..."
Nu en dan valt ook wel een woord!
„op zijn pas", zooals een Weener blad'
het noemt. Zoo was aan een recht
bank een ambtenaar verbonden, die
vooral tegen bedelaars scherp op
trad. Onlangs stond een vagebond
voor den rechter, die eenmaal betere
dagen gekend had. De man verdedig
de zich met de bewering, dat hij voor
zwaren arbeid ongeschikt was, en
geen betrekking als boekhouder kon
krijgen.
De ambtenaar werd boos en vielj
uit
„Zoo, meneer, maar denkt u dan t
misschien, dat u minister is en voor
nietsdoen op de wereld zijt?!"
Advocaten zijn dikwijls ook sterkin
dergelijke krachtuitdrukkingen. Zoo,
zeide onlangs een dezer heeren in zijn
pleidooi
„Edelachtbare Heeren Het is waar,
de mazen van het recht omstrikken
den schuldige. Maar mijn cliënt voelt
zich onschuldig en de mazen van het
recht weven zich tot een hangmat, van
waaruit hij op dit eeuwige jammer
dal neerblikt."
De minder poëtisch aangelegde jury
verschafte dezen onschuldigen engel,
die zich aan moord had schuldig ge
maakt, oen hangmat, in den vorm van i
een strop.
Een ander advocaat toonde groote
zelfkennis door de woorden„De
heeren juryleden hebben nu te kiezen
tusschen mijn argumenten en die van
den heer officier. He vermoed intus-
schen, dat u van twee kwaden de
minste zult kiezen en mijn cliënt vrij
spreken
Ook de ambtelijke stijl geeft aardi
ge staaltjes. Een ondergeschikte be
ambte legde ergens op het platteland
beslag op een boedel. In het protocol
heette het
„Ik vond bij den aangeklaagde
slechts een koe en een varken uit zijn
eerste huwelijk."
Of„De aangeklaagde liet den 4en
dezer maand haar zwart en wit ge
vlekt mannetje zonder muilkorf of
zonder koord rondloopen."
Er is natuurlijk van een hond spra
ke, want zóóver is de vrijheid bij ons
nog niet beperkt, dat wij een muil
korf moeten dragen, zegt de schrij
ver. Voorloopig zal het nog wel een
vrome wensch blijven voor menige