Kwartjes-Advertentiën
NIEUWS= en ADVERTENTIEBLAD.
Éénmaal voor Een kwartje.
Driemaal voorTwee kwartjes
22e Jaargang.
No. 6506
Verscnijnt dagelijks, benaive op ion- ci,
DONDERDAG 15 SEPTEMBER 1904
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN:
Voor Haarlem1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)„1.30
Franco per post door Nederland„1.65
Afzonderlijke nummers0.02)£
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 0.37)1"
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 15 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
TWEEDE BLAD.
00RL0GSVARIA.
EEN ONDERHOUD MET DEN GE
ZAGVOERDER DER „PASCAL".
Een medewerker van de „Figaro"
heeft kapitein Senès, den gezagvoer
der van den Franschen kruiser „Pas-
I cal", te Toulon geïnterviewd. Hij deel
de mede verbaasd te zijn over de on
juiste berichten die men over de eer
ste zeegevechten heeft afgedrukt. Men
heeft zelfs interviews met hem gepu
bliceerd, die in het geheel niet heb
ben plaats gehad. Hij gaf een juister
verslag van den zeeslag voor Port-
Arthur op den 9en Februari j.l. dan
de bladen van hun oorlogscorrespon
denten ontvingen. De Japansche be-
velhebber admiraal Oerioe schreef
1 aan kapitein Senès een brief in het
1 Engelsch, waarin hij hem mededeel
de van plan te zijn de Russische sche
pen aan te vallen, desnoods in de
haven zelf en hem dus den raad gaf
de ..Pascal" in veiligheid te brengen.
Kapitein Senès had daarop een onder
houd met de gezagvoerders Bryly en
Borea van de Engelsche en Italiaan-
sche oorlogsbodems en slaagde er in
hen te overtuigen dat zij zich behoor
den te verzetten tegen een aanval in
neutrale wateren.
Hij deelde daarop den comman
dant van de „Varyag' kapitein Roed-
nef, den inhoud van den brief van
admiraal Oerioe mede. De Rus riep
daarop uit, dat hij zich als verloren
beschouwde dat men hem niet uit-
noodigde een gevecht te beginnen,
maar dat hij met een ware slachting
bedreigd werd. Hij was nu genood
zaakt 700 man een zekeren dood te-
j gemoet te voeren.
Het protest van de neutrale sche
pen was natuurlijk nutteloos. De
I „Varyag" en de „Korietz" werden na
een hevigen strijd ernstig beschadigd.
Toen de „Varyag" voor anker lag,
zond kapitein Senès booten uit om
I commandant Roednef bij te staan,
j Deze was gewondhij ontving den
Franschman met groote warmte en
toonde hem de verwoesting die het
j Japansche vuur had aangericht. Op
het dek lagen 48 dooden en 80 ge
wonden de kanonnen waren vernield
en overal lagen de stukken over het
dek verspreid. Uit het achterschip,
J dat in brand stond, stegen dikke rook
wolken op.
Daar alle booten stukgeschoten wa
ren, nam kapitein Senès op zich voor
het overbrengen der gewonden te
zorgen. De 45 gewonden en de rest
der equipage werden aan boord van
de „Pascal" gebracht. Onderweg be
zweken nog 3 gewondenlater aan
boord nog 8. Daarop brachten de boo
ten der „Korietz" nog 160 man naar
de „Pascal". Ten slotte nam de Fran-
sche kruiser nog 50 man op, de equi-
page uitmakend van het Russische
stoomschip „Soengari", dat in brand
gestoken werd om het niet in handen
van de Japanners te doen vallen. Den
j volgenden dag vroegen de Russische
kolonies te Tsjemoelpo en Seoul, aan
I boord van de „Pascal" te mogen ko-
men, wat toegestaan werd. Zoodoen-
de had kapitein Senès voor 450 man
meer dan zijn equipage te zorgen. Hij
gaf echter een deel van deze overbe
volking over aan de Engelsche en de
Italiaansche kruisers. De dames van
het Japansche Roode Kruis in Korea
namen de gewonden over en de Ja
pannors stonden den kapitein toe, hun
linies te passeeren. Daarna stoomde
de „Pascal" zoo snel mogelijk naar
Sjanghai, waar hij 2 dagen later
aankwam. Daar werden de Russische
burgers aan land gebracht en 8 da
gen later te Saigon de militairen.
EEN SCHITTEREND WAPENFEIT.
In de National-Zeitung schrijft een
deskundige
Generaal Koeropatkin heeft, toen
hij zijn hoofdmacht onttrok aan het
gevaar, door de Japanners omsingeld
te worden, een te merkwaardiger
wapenfeit volbracht omdat alle facto
ren waarop hij in gewone omstan
digheden had mogen rekenen, hem
in den steek lieten.
Zijn cavalerie is zoo beslist beneden
hun roep gebleven dat men aan de
waarde van de kozakken in den mo
dernen oorlog sterk gaat twijfelen.
Er was in militaire kringen al vaak
beweerd dat de kozakken geen recht-
streeksche gevechtswaarde hadden,
maar men verwachtte niet dat zij in
die mate zouden tekortschieten als
verkenningstroepen. In den aanvang
van dezen oorlog vertelde men ons
telkens, dat de Japansche cavalerie
zoo slecht was. Maar het schijnt dat
zij in de vlakte van Liao-jang alles
deed wat men van haar eischte, ter
wijl de kozakken geen enkele opdracht
van eenig belang goed ten uitvoer
brachten.
Het is niet noodig, hier weer over
het fiasco der Russische artillerie in
den loop van dezen oorlog te spreken.
Dit fiasco komt niet voor rekening
van do troepen en nog minder van de
leiders. De Russen hadden eenvoudig
geen kanonnen genoeg, zij schijnen,
wat wel zonderling klinkt, zich geen
rekenschap gegeven te hebben van de
overwegende rol van de artillerie in
den modernen oorlog. En de trans
portdienst heeft zelfs niet aan de ge
ringste verwachtingen beantwoord. De
door en door verouderde inrichting
van den Russischen transportdienst
heeft het Mantsjoersche leger vastge
klonken aan den spoorweg, wat een
ernstige hinderpaal vormde voor elk
optreden aanvallenderwïjs. En Koe
ropatkin is niet geheel van schuld in
dat opzicht vrij te pleiten, daar hij
minister van ooiiog was voordat hij
in Mantsjoerije het opperbevel aan
vaardde.
STEEDS VOL GOEDEN MOED.
De Petersburgsche correspondent
van de New-York Herald zendt aan
zijn blad deze merkwaardige indruk
ken
Ik heb mij eenige moeite gegeven
om te weten te komen wat men hier
van den toestand denkt. Er is mij
gebleken dat, terwijl men in handels
kringen niet weinig ongerust is over
de zekerheid dat de oorlog nu nog
lang zal duren, de militairen het met
Koeropatkin eens zijn dat de Russen
eerst in het voorjaar tot den aanval
kunnen overgaan, en dat zij moeten
terugtrekken zoolang zij daartoe nog
niet gereed zijn.
De Russen rekenen erop, dat het
leger zijn winterkwartieren betrekken
zal. Mochten de Japanners den oor
log zonder ophouden voortzetten, dan
zou dit Koeropatkin's berekeningen
niet weinig in de war sturen. In de
afgeloopen weken heeft het publiek
zich eraan gewend dat de bladen hun
allerlei slecht nieuws brachten. Wat
er ook gebeuren moge Koeropat
kin verslagen, Port Arthur ingeno
men, de vloot gezonken dat alles
zal geen verschil maken. Zelfs al
mochten de Russische troepen naar
Moskou terugtrekkenmen is over
tuigd dat zij zullen terugkeeren, in
grooter getale, en de Japanners ver
pletteren.
EEN BLOEDIGE STRIJD.
De correspondent van de Daily Te
legraph bij Koeroki's leger seint uit
Liao-jang van 5 SeptemberHet wel
slagen van Koeroki's flankbeweging
hing af van het bezit van een lagen
ronden heuvel bij Heyentai, welks
groene hellingen het tooneel van een
der bloedigste ontmoetingen in dezen
oorlog geworden zijn.
Koeroki nam het heuveltje in een
nachtelijken aanval met de punt van
de bajonet, na een bloedigen strijd
die uren had geduurd.
Den volgenden dag werden de Ja
panners daar begroet met granaat
kartetsen, doch daardoor lieten zij
zich niet verdrijven. En des nachts
werd aan beide zijden besloten tot een
nachtaanvalde Japanners wilden de
Russische batterij nemen, de Russen
wilden Heyentai hernemen. Geen van
beiden slaagden zij in him plan. De
Russen rukten met roekelooze dap
perheid tegen den heuvel op enhad-
detr 15ijna den top bereikt, toen zij
door de Japanners ontvangen werden
met bajonetten en kogels, en gedwon
gen met groote verliezen terug te
trekken.
De Japansche aanval op de Russi
sche batterij werd ontdekt door de
Wij hebben een belangrijk besluit genomen.
Van 15 September a.s. af zullen wij namelijk plaatsen
Kwartjes-Advertentiën.
Alle Advertentiën, die betrekking hebben op VRAAG-
en AANBOD, zooals Huizen te huur of te koop ge
vraagd of aangeboden, Personeel, dat gevraagd
wordt of zich aanbiedt, alles wat door particulieren
zooal eens te koop wordt gevraagd of aangeboden:
een hond? een fiets, een kat, een naaimachine, een
papegaai, een schuit, een vogelkooi, kortom alles waar
over men in de courant zoogenaamde kleine advertentiën
pleegt te doen plaatsen, (uitgezonderd Familieberichten,
gewone winkeliers-advertentiën, annonces van aanbe
steding, publieke verkoop, vermakelijkheden e. d. m.,
worden geplaatst ter grootte van hoogstens 6 regels:
(te plaatsen in één week)
Elke regel meer 5 cent meer.
Welk een enorme prijsvermindering dit is
kan men nagaan, als men weet, dat tegen
woordig een enkele advertentie van 6 regels 60 cent kost.
Thans zal één advertentie Een kwartje, DKIE adver
tentiën te zomen tvyee kwartjes kosten.
Wij zijn hiertoe gekomen, omdat onze steeds
stijgende oplage dezen voor het publiek zeer
voordeeligen maatregel mogelijk maakt.
De advertentiën moeten bij aanbieding betaald worden.
Voor buiten is toezending van postwissel of postzegels
noodig.
De advertentiën worden dagelijks aan onze Bureaux
GROOTE HOUTSTRAAT 55 en Z.-B. SPAARNE 6 aan
genomen.
Door onzen zeer grooten lezerskring, die zich nog
voortdurend uitbreidt, is het succes van deze adverten
tiën verzekerd.
DE ADMINISTRATIE.
eTSictrische zoeklichten, waardoor de
Russen de juiste positie der aanvallers
leerden kennen. Een bataljon werd
eenvoudig weggemaaid. De Japan
ners werden teruggedreven en vernis
tigd. Men kan niet zeggen dat de
aanval afgeslagen werd, want de
mannen stierven bij hoopen voor de
kanonnen.
Ik bezocht Heyentai toen het leger
voortrukfê, ik zag nooit iets vreese-
lijkershonderden dooden lagen on
begraven en de groene hellingen wa
ren zoo bedekt met bloedpoelen dat
't onmogelijk was er te loopen zonder
er in te trappen. De geheele heuvel
was bedekt met wapens, kleeding-
stukken van beide legers en daar-
tusschen lagen honderden bloedige
gebroken, verwrongen bajonetten op
hoopen.
Het bezit van deze paar honderd
vierkante meters groene heuvel had
3000 man aan dooden en gewonden
gekost.
GERUCHTEN VAN VREDE.
De Romeinsche „Gazette del Popoio"
weet mede te deelen, dat, naar de
meening van Delcassé, een Russische
overwinning in Mantsjoerije de mo
gendheden in staat zal stellen, hun
welwillende bemiddeling aan te bie
den.
De „Daily News" verneemt uit goe
de bron, dat Rusland reeds nu niet
ongeneigd wezen zou onder aanne
melijke voorwaarden vrede te slui
ten.
De „Daily Post", uit Birmingham,
weet nog meerdit blad vertelt dat
Keizer Wilhelm als bemiddelaar zal
optreden en dat Rusland bereid ?s
vrede te sluiten onder deze voor
waarden
lo. Rusland erkent de hegemonie
van Japan in Korea, onder voor
waarde dat de handelsovereenkom
sten met dit land niet veranderd zul
len worden, en dat de Russische
handel niet zal worden beperkt
2o. Port Arthur en Dalny zullen tot
open havens worden verklaard, even
als de havenplaatsen in Mantsjoerije,
genoemd in een overeenkomst tus-
schen China, de Vereenigde Staten
en Engeland
3o. De benoeming van vreemde con
suls zal worden toegestaan te An-
toeng en Moekden, onder voorwaar
de dat de heerschappij van Rusland
in Mantsjoerije door Japan erkend
zal worden en geregeld in een inter
nationale overeenkomst, ook door
China te onderteekenen
4o. De schadeloosstelling en oor
logskosten zullen nader worden ge
regeld.
KOEROPATKIN'S
TERUGTOCHT.
Hot belangrijke telegram uit Liao-
jang. over de terugroeping der troe
pen van Koeroki, die nog het groot
ste gevaar voor Koeropatkin schenen
op te leveren, is niet officieel, en
hoewel er niets onwaarschijnlijks in
ligt dat de Japanners het vruchte-
looze inzien van verdere pogingen tot
vervolging, zal men goed doen, zijn
oordeel op te schorten. Ook een cor
respondent van het „Nowoje Wrem-
ja" seint dat de Japanners de ver
volging gestaakt hebben.
Volgens dezen correspondent scheen
in den omtrek van Moekden alles
lustig te zijn. De Russische konvooi
en werden niet meer door den vijand
lastig gevallen. De wegen waren ten
naastenbij droog. Het weer moet ech
ter afwisselend zijn, want nog den
8sten woédde er een hevige storm.
met slagregens, over Moekden, zoo
dat de laaggelegen streken over
stroomd werden. De Chineezen te
Moekden houden zich rustig, maar
de bevolking van Mantsjoerije toont
zich zeer ontevreden, daar er bij de
snelle marschen der beide legers geen
gelegenheid is om de schade, aan ge
bouwen en aan den oogst toege
bracht, vast te stellen, zoodat geen
schadeloosstellingen worden uitge
keerd. In den omtrek van Liao-jang
werden heele dorpen platgebrand, het
gewas zwaar beschadigd vee, enz.
weggenomen.
Koeropatkin zelf moet zich nog te
Liao-jang bevinden. Zijn achterhoede
bestaat uit versche troepen uit Euro
pa. en het 5e Siberische corps heeft
de opdracht. Koeroki bezig te houden
ten einde tijd te winnen.
DE LAATSTE GEVECHTEN
VOOR DEN TERUGTOCHT.
Omtrent de laatste episoden uit den
veldslag om Liao-jang heeft de
„Mosk. Wjedomosti" nog de volgen
de bijzonderheden
Aan de divisie van generaal Orlof
was opgedragen den rechtervleugel
van Koeroki's leger aan te vallen,
den Japanschen bevelhebber daar
bezig te houden en zoo aan generaal
Koeropatkin de gelegenheid te geven
het Japansche korps in de flank te
vallen. De divisie-Orlof ging den 2den
September tot den aanval over. maar
werd teruggeslagen. Zijn terugtocht
werd bemoeilijkt door het onjuiste
gerucht, dat zijn korps omsingeld
was, waardoor verwarring ontstond.
Ondanks den ongunstigen afloop
van dezen aanval, greep Koeropatkin
met twee divisies generaal Koeroki
aan. Hij streed niet zonder succès,
maar moest ten slotte wijken voor
de overmacht van de Japanners.
In den nacht op 3 September kreeg
het garnizoen van Liao-jang bericht,
dat Koeropatkin op Koeroki de over
winning had behaald. Des ochtends
werd deze tijding met hoera-geroep
en het zingen van het volkslied be
groet. Een half uur later kwam van
den opperbevelhebber de order Liao-
jang dadelijk te ontruimen. De terug
tocht was reeds begonnen, toon ge
neraal Saboerajef gelastte te wachten
totdat de avond gevallen zou zijn.
De Russische troepen keerden in
hun stellingen terug en moesten daar
een lieeten strijd voeren. Do Japan
ners, die den aangevangen terug
tocht hadden bemerkt, openden een
hclsch vuur op de Russische kolonie
en de Chincescho wijk en rukten tot
den aanval op. Zij werden met groote
verliezen teruggeworpen.
Bij het vallen van den avond ver
stomde het geschutvuur, slechts het
geweervuur hield aan. De Russische
troepen trokken in uitstekende orde
terug over zeven bruggen, met inbe
grip van de spoorwegbrug en een
ponton-brug. Deze laatste werd afge
broken en medegevoerd, de vaste
bruggen werden in brand gestoken.
De terugtocht had zoo stil plaats,
dat de Japanners slechts de laatst
aftrekkende troepen beschoten.
SLECHTE ORGANISATIE.
De bekende Russische oorlogscor
respondent Nemirowitsj-Dantsjenko
vestigt in een verslag over het ge-
j vecht bij Tasjisjao de aandacht op
de onvoldoende zorg van de intendaix-
ce bij het Mantsjoerijsche leger. In
het bijzonder treft zijn klacht den
spoorwegdienst. Hij verhaalt dat de
commandant van het station Annen-
kof waggons gevraagd had om de
voorraden te Tasjisjao in veiligheid
te brengen. Hij kreeg ze echter niet,
hoewel er tal van ledige waggons
stonden en de voorraden moesten ver
brand worden. Zoo gaat het overal,
verzekert de schrijver. Aan den ande-
Fenlliel«n.
De Terugkeer van
Sherlock Holmes
door
A. CO NANDOYLE.
Het Avontuur van de Abbey
Grange.
Op edn bitterkouden morgen met
vriezend weer in den winter van '97
werd ik door een kloppen op mijn
schouder wakker gemaakt. Het was
Holmes. De kaars in zijn hand ver
lichtte zijn opgewonden, voorover ge
bogen gelaat en dat vertelde mij met
één oogopslag, dat er iets aan de
hand was.
Kom, Watson, kom riep hij. Er
is geen tijd te verliezen. Vlug in je
kleeren en kom
Tien minuten later zaten wij beiden
in een cab en ratelden door de stille
straten, op weg naar Charing Cross
Station. Zwakjes begon het te dagen
en zoo nu en dan onderscheidden wi j
vaag de gestalte van iemand, die
vroeg aan 'twerk gin"-
Holmes nestelde zich zwijgend in
zijn zware winterjas en ik was blij
hetzelfde te kunnen doen, want het
was snerpend koud en wij hadden
geen van beiden ontbeten. Eerst na
dat wij aan het station wat warme
thee gedronken hadden en onze plaat
sen in den trein naar Kentish had
den ingenomen, waren wij genoeg
ontdooid, hij om te spreken en ik om
te luisteren.
Holmes haalde een briefje uit zijn
zak en las het mij hardop voor
Abbey Grange, Marsham-
Kent, 3.30 uur.
Waarde Mr. Holmes
Het zou mij heel aangenaam
zijn, als u onmiddellijk hulp ver
leende in wat belooft een merk
waardige zaak te worden. Het
ligt juist in uw lijn. Behalve dat
mevrouw er niet meer is, zal ik
zorgen, dat alles zoo blijft, als ik
het gevonden heb, maar ik ver
zoek u geen oogenblik verloren te
laten gaan, omdat het moeilijk is
Sir Eustace daar zóó te laten
liggen.
Uw dienstwillige.
STANLEY HOPKINS.
Hopkins heeft mij zeven maal
geroepen en ïdderen keer was zijn
oproeping volkomen gerechtvaardigd,
zei Holmes. Ik denk. dat iedere zaak-
van hem wel voorkomt in uwe col
lectie, en ik moet toestemmen, Wat
son, dat jij een slag hebt om te schif
ten, die veel vergoed van hetgeen mij
in je verhalen minder bevalt. Je fa
tale gewoonte om alles te bekijken
uit het oogpunt van een verhaal en
niet van een oefening in de weten
schap, heeft gemaakt, dat wij je col
lectie niet meer als een geregelde
opsomming van bewijzen kunnen be
schouwen. Je ziet de belangrijkste
finesses over 't hoofd om je aandacht
te bepalen bij geruchtmakende klei
nigheden, die misschien den lezer op
winden, maar hem onmogelijk wat
kunnen leeren.
Waarom schrijf je ze dan zelf
niet? vroeg ik op bitteren toon.
Dat zal ik, waarde Watson, dat
zal ik. Op 't oogenblik heb ik 't, zoo
als je weet, te druk, maar mijn laat
ste levensjaren wil ik wijden aan het
samenstellen van een bock, dat de
geheele kunst van detectieve-zijn in
één deel zal bevatten. Wij schijnen
nu met een moord te doen te heb
ben.
Denk je dus, dat deze Sir Eusta
ce dood is?
Ja, mij dunkt van wel. Het
schrijven van Hopkins verraadt he
rige aandoening en hij is niet gauw-
ontroerd. Ja, ik denk, dat er geweld
in 'tspel is, en dat men het lijk
heeft l&teri liggen, opdat wij het kun
nen inspecteeren. Een zelfmoord al
leen zou hem niet genoopt hebben
mij te laten overkomen. Wat het weg
halen van de dame betreft, daaruit
maak ik op, dat zij in haar kamer
is opgeslotèn tijdens de tragédie. Het
speelt in hooge kringen, Watson,
zwaar papier, monogram „E. B.",
een wapen, dat zegt veel. Ik denk,
dat Hopkins er eer mee in kan leg
gen en dat wij een interessanten
morgen kunnen hebben. De misdaad
is vóór twaalf uur vannacht bedre
ven.
Hoe kun je dat met mogelijk
heid weten?
Omdat ik de treinen nagekeken
en daarmee rekening gehouden heb.
De plaatselijke politie is natuurlijk
ingeroepenzij moest het mededeelen
aan Scotland Yard, Hopkins moester
heen gaan en hij op zijn beurt moest
mij weer waarschuwen. Met dat al
les gaat een groot deel van avond en
nacht heen. Hier zijn wij aan het
Chislehurst Station, en onze twijfel
zal spoedig opgeheven worden.
Een rit van een paar mijlen over
smalle landwegen bracht ons bij de
poort van een park, die voor ons ge
opend werd door een ouden portier,
wiens ontdaan gelaat duidelijk het
denken over een groot ongeluk ver
ried.
De laan liep door een voornaam
park tusschen oude olmen en aan het
einde stond een laag, breed uitge
bouwd huis, met pilaren in 't front.
Het middenstuk was blijkbaar heel
oud en begroeid met klimop, maar
de groote vensters toonden, dat men
er moderne veranderingen had aan
gebracht, en één vleugel van het
huis scheen geheel nieuw te zijn.
De jeugdige, slanke figuur en het
opgewonden gelaat van den inspec
teur Stanley Hopkins stond ons ;n
de deur op te wachten.
Ik ben heel blij, dat u gekomen
is, Mr. Holmes. En u ook, Dr. Wat
son Maar toch, als ik alles vooruit
geweten had, zou ik u niet lastig
gevallen zijn, want sinds mevrouw
tot bewustzijn gekomen is, heeft zij
zoo'n duidelijk verslag van het ge-
beui-de gegeven, dat er voor ons niet
veel meer overblijft te doen. U herin
nert zich dat drietal booswichten
toch nog wel
Welk drietal, de drie Randall's?
Juist, die vader met zijn twee
zoons. Het is hun werk. Daar valt
niet meer aan te twijfelen. Veertien
dagen geleden voerden zij een stukje
uit te Sydenham, zij zijn daar gezien
en gesignaleerd. Wel koelbloedig om
zoo dichtbij en zoo spoedig daarop
weer wat uit te halen, maar zij zijn
het buiten kwestie. Ditmaal is hun
leven er mee gemoeid.
Is*Sir Eustace dus dood?
Ja zijn hersens zijn ingeslagen
met zijn eigen pook.
Sir Eustace Brackenstall, nieW
De koetsier vertelde het mij.
Juist een van de rijkste men-
schen in Kent. Mevrouw Brackenstall
is in de ontbijtkamer. Arme vrouw,
het is een vreeselijke ondervinding
voor haar. Toen ik haar eerst zag,
was zij half dood. Mij dunkt, u
moest eerst maar naar haar toe gaan
en haar verslag van de feiten 'aan-
hooren. Dan zullen wij samen de eet
kamer onderzoeken.
Mevrouw Brackenstall was geen
gewone vrouw. Zelden heb ik zoo'n
lieve, bevallige persoonlijkheid ge
zien met zoo'n mooi gelaat. Zij had
goudblond haar, blauwe oogen en zou
ongetwijfeld de mooie gelaatskleur
gehad hebben, die daarmee samen
gaat als zij door de jongste onder
vinding er niet bleek en ontdaan had
uitgezien. Zij leed zoowel lichamelijk
als geestelijk, want boven één oog
had zij een leelijke, blauw gezwollen
plek, die haar kamenier, een groote
bejaarde vrouw, voortdurend met
azijn ere water bevochtigde.
De vrouw lag uitgeput achterover
cp een canapé, maar haar vlugge
opmerkzame blik, toen wij de kamer
binnentraden en de bewegelijke uit
drukking van haar mooie gelaats
trekken. toonden, dat noch haar her
sens, noch haar moed door die vree
selijke ondervinding geschokt was.
Zij was gewikkeld in een loshangen
de peignoir van blauw en zilver,
maar ëen zwart zijden avond-toilet
hing over een stoel.
(Wordt vervolgd).