KUNST IN T KINDERLEVEN.
We hebben er al eens op gewezen
hoe in Duitsehland de ook daar sterk
opbloeiende kunstnijverheid zich be
zighoudt met kinderspeelgoed.
Van groot gewicht is 't zeker, reeds
den kinderen zooveel mogelijk goede
dingen te laten zien, opdat de wan
smaak. die het grootste deel dermen-
schen thans beheerscht, zoo gauw
mogelijk verdwijne.
De bij duizenden door machines
vervaardigde gebruiksvoorwerpen, die
door hun goedkoopte het handwerk
in één enkele eeuw totaal verdron
gen, zijn door 't uitsluitend letten op
dé eischen van bruikbaarheid" en
goedkoopte meest zoo infaam leelijk,
dat het geen wonder is, als we mer
ken, hoe allerwegen het schoonheids
gevoel totaal is gedegenereerd.
Zelfs zij die door aanleg of studie
hun geest aesthetisch ontwikkelen
konden, moeten voortdurend hun ge
voel bewaken, willen ze niet hun
oordeel verliezen en de meest banale
fraaiigheden als mooi gaan waardee-
ren.
Daarom, zeggen we nog eens, is 't
goed reeds in het kinderleven dingen
te brengen, waaraan nevens de prac-
tische, ook de schoone zijde niet i§ J
verwaarloosd.
In Duitsr-m^nd nu yjn(jt het streven
der jonge kunstnijveren zeer veel
steun van officieel© zijde, en waar
hier in Holland thans geruchten loo-
pen van een aanslag der regeering
op het ambacht6onderwijs, tracht
men in Duitsehland juist dit onder
wijs, voor zoover 't behoeft, ook kunst
zinnig te verheffen.
De beste kunstnijveren worden al
lerwegen tot leeraar aan de kunstnij
verheidsscholen aangesteld.
Het befaamde Neurenberger speel
goed, waarvan de vervaardiging heel
wat gezinnen brooïï verschaft, leed
en lijdt nog onder den alleen naar
i goedkoopte vragenden concurrentie-
geest en daarom is vóór korten tijd
door den directeur van het kunstnij
verheidsmuseum aldaar een prijs
vraag uitgeschreven voor enkele veel
vervaardigde artikelen, waarvan dan
de bekroonde aan de houtsnijscholen
ter bewerking zouden worden aange
boden.
Van het resultaat dier prijsvraag
geeft ons plaatje, zij 't een flauwe,
indruk.
Wie zag ooit karakteristieker arke
Noachs, en een paar van de figuren
er uit geven wel den indruk, die de
heele kudde maakt, wat van vorm
en breed van uitvoering.
Ook het curieus en grappig be
schilderd kegelspel, dat afgebeeld is,
zal op ren een beter indruk ma
ken, dan de altijd eendere en dood
gewone, die men gewoonlijk ziet,
doch vooral de arke Noachs is een
uitstekend stuk werk.
vergetelheid, dan toch een betrekke
lijke rust hervinden, zonder bij iedere
schrede het bonsön te gevoelen van
zijn gegriefd hart, uit vrees voor een
ontmoeting
Paul had een betrekking op de
bureaux van het ministerie van finan
ciën het viel hem gemakkelijk te ver
wisselen met een ander. Het postje
van ontvanger te Soul ignac-sur-Alen-
ze. een verloren gehucht in de Cha-
om Martha.
En zoo, van het diner tot de di- geschreven Er staat geschreven, dat AFSCHAFFING VAN DE CLAQUE
gestie-visite en van de digestie-visite ik op deze aarde nooit gelukkig magl
tot het diner was Paul, nu bijna drie zijn Maar waar de plicht gebiedt. I Het langzamerhand in disc-rediei
maanden reeds, voortdurend bij en daar past geen aarzelen voor den rakende beroep van claqueur, vóór
man van eer! i klapper hij schouwburg-vertooningen
En nog dienzelfdcn avond vertrok is niet zoo heel eenvoudig. Men zou
Paul naar Parijs, na tc hebben voor-1 zoo zeggen een paar stevige, groote,
ij- gegeven aan de familie Bajorel, dat,; platte handen... Maar in een dezer
Ja ik bemin haar, sprak de jon- de noodzakelijkheid hem voor ©enige dagen te Parijs verschenen boekje
geman tot zichzelf, toen h,j thuis, dagen van hen wegriep. met de mém0'ires van den thans aJ,"
IV.
was gekomen, ik bemin haar zonder
rente, was vacant. Hij verkreeg dattwijfel En zij ook, zij bemint mij
en een maand na de voltrekking ^hsjdaar ben ik zeker van! Die diepe.
VI.
huwelijks, waarbij hij het niet had
gewaagd tegenwoordig te zijn, zoo
als men licht begrijpt., kwam hij te
SouJignac.
Gedurende meer dan drie jaar wa
ren de weinige talrijke bewoners
het gehucht Paul's éénige relaties
on hij was daar niet rouwig om,
tegendeel. Geheel alleen ware hem
nog beter geweest. De eenzaamheid
behaagde hem. deed hem goed. Hij
las zelfs geen kranten meer. Naar
zijn eigen zeggen leefde hij buiten tijd
en ruimte om. Zijn eenig vermaak ;f
liever gezegd, zijn eenige troost was
een wandeling, alleen in de eenzame
velden met zijn gedachten en herin
neringen.
Wat doet zij vroeg hij zich af
hoe zou het met haar zijn
Overigens twijfelde hij er geen
oogenblik aan of Emilie had hem niei
vergeten.
Een gedwongen huwelijk dacht
hij dan verderzij is er toe gedwon
gen geworden liaar vader te gehoor
zamen O, zeker, zij betuigt on
derworpenheid aan, wellicht achting
voor haar echtgenoot, die die achting
verdient, maar haar hartje behoort
mij, verwijl^ bij mij En wie
weet De toekomst is zoo geheim
zinnig, zoo raadselachtigEn
Emilie heeft toch mijn gelofte niet
vergeten, mijn gelofte van trouwe
liefde
En door deze vage hoop versterk!,
leefde de arme jongen, nog altoos
even ongelukkig ja als den eersten
dag. maar gekalmeerd, bedaard, ziin.
- jr i -ven.
Het spreekt vanzelf, dat eenige
brave huismoeders in het niet altoos
gelukkig bezit van huwbare docliteis
met begeerige Mikken den jongen ont
vangen hadden, begluurd, want het
ernstig en zacht uiterlijk van den
nieuweling had op de jonge mei jes
ccn'gunstigen indruk gemaakt. Ma:.r
daar Paul van alle tegemoetkomingen
niets scheen te» bemerken en nooit uit
zijn hoekje schoot, kwamen de men
schen aldra tot do gevolgtrekking,
dat dit geen jongeman was als an-
deze jongemannen en dat hij zich in
geenen deele liet verlokken door een
voordeelig huwelijk.
Zoo liet men liem met rust.
Zonder natuurlijk de ware reden te
bevroeden Aan deze vreemdsoortige
onverschilligheid en menschenhaat.
vermoedde men toch een mysterieus
iets in het leven van den jongen ont
vanger en toen iemand hem eerst
daags den „somberen schoonen" ha l
genoemd, behield hij dien naam.
gedankten claqueur van het Theatre
I Frangais, wordt ons wat anders ver
teld De chef-claqueur van het hui»
1van Molière werd steeds met bijzon-
i dere zorg uitgekozen. Hij moest het
rol meespelen. In het Théatre Fran-
gais bestond het corps, waarvan de
heer Rol aanvoerder was. uit 18
vóór den aanvang
zelfs verteederde blik, welken zij op Voorwaar, dat had nu niets van ee-
imij gevestigd houdt, als zij mij elders pleizierreisje
Waant met oogen en gedachten, En dc gedachte, dat hij zich zou »"""i"T"
die kleine coquet-terieën zoo kinder- verbinden gaan met de vrouw, die hij sPeelPlarj ea den inhoud der opge-
achtig en toch zoo in-lief, die voor- niet meer beminde, nu hij een andere voe™e stukken nauwkeurig kennen,
komendheid bij mijn komst, dat had liefgekregen, was niet geschikt.en, opvoering een_ zeer besliste
teleurgesteld gezichtje als ik wat on- om den jongen man het leven roos-
gewoon vroeg heenga, 't zijn alle kleurig te doen inzien. Zoo lang de
even onbedriegelijlte teekenen!... reis duurde, dacht Paul aan Martha
Maar voor het geval dat ik haar alleen, terwijl hij toch eigenlijk aan man-
vroeg, zou ik haar verwerven j Emilie had moeten denken, en aan! ,Ken kwartier
En dan beredeneerde Paul zijn kan- alle schatten van bekoorlijkheïd en ging men in afzonderlijke groepjes
sen. lieftalligheid, die hij voor altoos gingzaal in- en zette zich onder het
Hij wist bij droeve ervaring, dat verliezen! j gewone publiek. De chef had de lei-
wederkeerige liefde nog niet voldoen-1 Eindelijk kwam hij aan te Parijs,; dingzijn mannen hadden hem dus
de is voor een huwelijk tusschen en terstond, zich wapenend met den geen oogenblik uit het oog te ver
twee jongelieden de ouderlijke, toe- edelen moed van een man, die niet liezen, want ook behoorde tot zijn
stemming wordt vereïscht. aarzelt een slechte kies te laten trek- i zaak om applaus te onderdrukken,
Omtrent mevrouw Bajorel was hij ken. haastte hij zich naar de „Ave-j waar het hem door het publiek ver-
wel spoedig gerust. nue des Champs Elysées", naar liet koerd scheen aangebracht. Men ziet
Dat beredeneerde hij zoo. adres van Emilie of liever van mc-hoe delicaat deze taak was. De Ieids-
Een voorzichtige en wijze moeder vrouw de weduwe Sartreux. man van het publiek te zijn óf om
trekt een jongen man niet zoo harte- Mevrouw Sartreux vroeg hij luide bewondering voor een kunste-
lijk en herhaaldelijk tot zich, als znden concierge. I naar of een deel van het stuk te
het plan met heeft beraamd vooreen) Deze leek wat van streek door die, uiten óf om het succès van acteur
mogelitk huwelijk tusschen hem en vraagi of auteur door misplaatst applaus
haar dochter. Mevrouw Sartreui-? Maar mijn niet te doon schaden.
Maar daar was ook mijnheer Ba- lieer, die is verhuisd!...
joreï. Zoo
Welnu! Wat zou dat! Die vader, En overigens haar naam is niet
van Martha was ook zoo verschrik- meer mevrouw Sartreux
kelijk niet! Hoe dat? Wat. zeg je?
En Paul herinnerde zich toen hijNeen. inderdaadsinds drie
goed nadacht, hoe die vader, spreken- maanden is zij opnieuw in het huwe-
de over een eventueel huwelijk van lijk getreden met mijnheer Perronal.
zijn dochter, zijn vrees liet doorsche- Zoo
meren, dat zij zich dan van hem zou Mijnheer schijnt verwonderd
moeten verwijderen. Daar is toch niets bijzonders aan - - -
Ah! had hij gezegd, als ik nu Mijnheer Sartreux is nu al reeds twee S'Mpehjken beroepstrots, dat op een
voor haar eens een jongen kon vin-, jaar overleden en mevrouw had wol avond een toeschouwer tot hem zei:
den, braaf en verstandig, rechtscha- het recht... ..Wat mij in de Comédie Francaise
pen van karakter en werkzaam, die) Twee jaar?. Heb ik dat goed 700 bijzonder bevalt is dat er hier
er lust in had om deel te nemen in j gehoord Je hebt „twee jaar" ge- claque is", waarop Roll liet volgen:
Bij abonnementsvoorstellingen was
er geen claque in de zaal, ook niet bij
kasstukken. Dan liep het vanzelf en
kon men het publiek, het groote kind,
veilig aan zich zelf overlaten. Maar
bij premières en bij stukken, die er
niet in wilden, moest er met veel
tact door den claque gewerkt wor
den.
Zoo verhaalt de heer Roll met be
lli.
EEN OUDE KRANT.
(Naar het Fransch van M. Trïvely)
Des avonds was Paul bij de fami
lie Bajorel op visite geweest., zooals
hij dat nu reeds gedurende drie maan
den iedere week deed.
Voorzeker, tusschen deze beminne
lijke familie en hem scheen een vaste
hand van intimiteit te zijn ontstaan,
en er was weer wat meer zonneschijn
gekomen in het leven van dien jon
gen man, die daar in een verloren
hoekje op het land woonde, verre ver
wijderd van iedere groote stad en op
een uur afstands van het naaste
spoorstation. De lieve zon had over
de nevelen getriomfeerd en toch zou
voor nog niet ten a'olle vier jaar een
ieder, die Paul hadde voorspeld, dat
hij -notr wel eens wat verzet zou vin
den. hem hartelijk hebben verbaasd.
Ik ergens pleizier in hebben?Me
interesseeren voor menfechen en din
gen? Niet uitsluitend leven in en
voor mijn verdriet Kom, kom, dat
is niet denkbaar
Inderdaad, zoo zou Paul een ieder
hebben geantwoord, die het in zijn
hoofd zou hebben gekregen hem een
meer lachend beeld der toekomst te
schetsen, en toch de feiten a'an het
heden bewezen, dat hij ten onréchte
had gewanhoopt en Paul, zooals hij
daar na zijn \isite bij de Baj Orel's
langs de groote straat van Souhgnac-
sur-A leuze naar huis stapte, was wel
verplicht zich de verandering in zijn
zielstoestand niet te ontveinzen.
Wat liep hij vlug en opgewekt! Wat
was het vrij en frisch in zijn hoqfd
Tn één woord, wat gevoelde hij zich
lichterEn nu. bij de gedachte aan
het verleden, aan dat wreed en droef
verleden, waarvan tevoren de herin
nering alleen hem de tranen uit de
oogen persen kon. bleef hij koud en
onverschillig, als vertelde hij zichzelf
de geschiedenis van iemand anders.
En toch wat had hij eertijds 'n
wanhoop en woeste smart geweend,
als werd hem het hart in de borst
verscheurd Vier jaar geleden
Is het mogelijk, dacht Paul
maar volkomen kalm ditmaal dat
het al vier jaar is geleden
En, als geroepen, verscheen daar
weer voor zijn geestesoog het. bééld
van al wat hij te dier tijde geleden
had. O. wat een dag was dat. waar
op dat onzalig en beslist. ..neen" werd
uitgesproken
Neen, beste jongen, neen, ha3
mijnheer Moscart gezegd, ik geef je
de hand van mijn Emilie niet.
De verliefde jonkman was bleek ge
worden ,Avas wreed ontroerd en had
geroepen, geschreeuwd bijna
Maar, mijnheer Moscart, ik heb
haar lief!... ik aanbid haar!...
't Is wat moois!... Verdien
50.000 franks per jaar?
Maar ik u weet heel goed.
Ik weet maar één zaak en dat
is. dat mijn dochter een bruidsschat
heeft van vijf maal honderd duizend
francs en dat ik wil, dat hij, die haar
huwt, rijk zij, zeer rijk!.. Hoor je
wel? Heel rijk!... Begrepen?.
Daar viel helaas niet A'eel aan te
begrijpen en bij het onderhoud het
laatst© - dat de jongelui buiten avc-
ten van mijnheer Moscart met elkan
der hadden, zagen beide de noodzake
lijkheid in van een scheiding, de ver
liefde jonge man en zijn te rijk
nichtje.
- Vaarwel dan, Paul. vaarwel, om
dat. liet zoo moet, had het jonge
meisje gesproken, maar wees verze
kerd, ik zal altoos aan je denken
Daar lag oprechtheid voorzeker,
aandoening en zelfs verdriet in haar
stem en woorden op dat oogenblik
maar ging dat alles wel zoo diep, als
zij het zich verbeeldde? Zie, dat zou
nooit iemand met zekerheid hebben
kunnen zeggen. Paul's droefheid daar
entegen was hartverscheurend. Het
le\-en scheen voor hem geëindigd. Zoo
kon hij dan ook, zonder vrees voor
berouw in de toekomst, daar hij ze
ker was \'an zijn hart, zich aan Emilie
verbinden voor zijn geheele leven,
door te zeggen
- Daar gebeure wat wil. mijn ge
voelens voor jou blijven, altoos een
der. De flag dan ook, dat ge vrij zult.
zijn in al je doen en laten, geef mij
één teeken, zoo je mij nog t.ot. je man
begeert, en ik zal komen aangevlo
gen En als ik zoo tot je spreek, dan
komt dat. omdat je heel goed weet.
dat. je geld in mijne liefde geen rol
speelt en dat ik je integendeel liever
arm had gezien om je te kunnen ver
krijgen zonder moeilijkheden
Hij had dien volzin uitgesproken
met diepen toon. bijna plechtig: en
het was duidelijk zichtbaar, dat deze
woorden geen tirade van een tot over
de ooren verliefd jongmensch waren,
maar dat zij veeleer een eed bedoel
den, die hem, die ze sprak, plecht'g
bon cl
Zij moesten scheiden.
Zou mijnheer Moscart zich alsnog
laten vermurwen en terugkomen op
zijn besluit? Indien deze laatste hoop
Paul nog verbleven ware, dan Avas
die hoop spoedig vervlogen, want de
volgende week kondigden de wereld-
bladen de \erloving aan van mejuf
frouw Emilie Mcscart, dqchter vun
den rijken industrieel, met mijnheer
Sartreux, den zoon van den beken
den bankier.
Hoezeer voorbereid op den slag, was
de droefheid van Paul er niet min
der hevig om. Hij dacht het te be
sterven Leven in Parijs, in diezelfde
stad, waar ook zij woonde, die hij
aanbad en die nu een ander ging toe
behooren, het gevaar loopen haar te
zien. die hij zoo echt lief had, met
een ander gehuwd, dat ging den
armen jongen boven zijn krachten.
Er restte hem niets dan een vrijwil
lige ballingschapVerre van haar,
die hij liefhad, zou hij, zooal niet de
Kijk. kijk! Neen maar! De
.sombere schoone" schijnt mak te
wordenHij lijkt getemd
Zoo sprak een klant van het Café
du Commerce op het marktplein van
Soulignac gelegen, terwijl hij met een
vriend naar binnen trad en toen juist
den jongen ontA'anger op een reeds
ergevorderd uur zag voorhij-
gaan.
Parbleu Hij komt van de Ba-
jorelsEn do Bajorels hebben een
dochter!... Hij heeft een oogje op
haar, da's zeker
Paul. die op dat oogenblik juist
passeerde, hoorde die opmerking niet
en al had hij ze al gehoord, dan zou
ze hem toch geen beteren kijk op ziin
gemoedstoestand hebben gegeven.
Want op dat oogenblik zelf Avas hij
juist bezig zichzelf de geheele waar
heid te bekennen.
Ja. 'tis zoo! 't Is zoo klaar als
de zonwaarom strijden tegen de
waarheid der feiten Ik bemin Mar
tha En inderdaad, daarom alleen
had hij op den terugweg ve!%. de Ba-
jorel's naar huis de eenzaamheid dor
vólden gezocht om zijn droef a-erle-
den nog eenmaal geheel te doorleven,
juist, omdat hij deze nieuwe liefde
Avilde constateeren in zijn harthij
had geAvenscht., wederom alleen tc
zijn met zijn geliefde van weleer orn
te weten te komen of hij dat. geeste
lijk Aveerzien zonder smart zou ver
dragen. of zijn oude leed geheel was
uitgeleden en het bloed niet meer
vloeide uit de a\ronden zijns harten,
of hij, na lange jaren van wreed lij
den. zijn armen zou vermogen uit le
strekken naar het onverhoopt geluk,
dat zich thans a'oor hem opdeed. En.
gelukkig na deze proef zichzelf in het
bezit te weten \*an een nieuw en ver
jongd hart, was hij blijde a-erbaasd
over het wonderlijk toeval, dat mijn
heer Bajorel er het a'orig jaar toe ge
leid had een fabriek van chemische
producten in Soulignac op te richten.
Een niet minder wonderdadig toe
val had moeilijkheden doen geboren
worden tusschen mijnheer Bajorel en
den ontvanger over inkomende recb
ten op sommige producten. Dit Avas
het aanknoopïngspuntmen Averd het
eens. De ontvanger had de rechte!
van den staat, wiens belangen hij ver
tegenwoordig^ verdedigd, maar had
zich toch meegaand en inschikkelijk
betoond.
Mijnheer Bajorel apprecieerde die
inschikkelijkheid en was er dankbaar
oor. Ten slotte was men geAvoon ge
vinkt aan een praatje, wanneer men
elkaar, op straat ontmoette.
Toen kwam een uitnoodiaïng om(-
lcornen middagmalen.
Eerst had Paul geweigerd hij wil
de alleen blijven met zijn smart
maai] op den duur bleef het niet mo
gelijk, zonder onbeleefd té schijnen,
te weigeren een uitnoodiging aan te
nemen, die zoo vaak en zoo vriende
lijk werd herhaald en Paul ging ten
leste.
Welaan, had hij bij zichzelf ge
zegd op weg naar mijnheer Bajorel.
we zullen dat verdrietig karweitje
maar opknappen.
Het bleek echter volstrekt geen ver
drietig karweitje te zijn. Mijnheer
Bajorel kende de eischen des goeden
levens, mevrouw was een charmante
vrouw en mejuffrouw Martha Bajorel
was eenvoudig-weg om te snoepen
Van een en ander was het geA'o'lg,
dat Paul in den loop der week een
digestie-visite ging maken. Op staan
de» voet werd Paul opnieuw voor
Zondag genood. Niéuwe digestie-visi
te. nieuwe imitatie met blijdschap
aangenomen...
mijn fabriek en die na mij te bestie
ren Maar waar'moet ik dien zoe
ken?. Soulignac is overal zoo vèr
vandaan en zoo weinig aanlokkelijk
Ik moest voor schoonzoon hebben een
bewoner van onze streek, zoo iemand
als u bij voorbeeld, die ons verblijf
niet als een ballingsoord beschouwt.
Dat„zoo iemand als u - Paul
herinnerde het zich nu nauwkeurig
Avas er uitgekomen als een aan
moediging en hij hield zich overtuigd
dat, hadde hij haar toen gevraagd,
hij onmiddellijk de tostemming zou
hebben verkregen en eA:en zeker was
het, dat de stemming van mijnheer
Bajorel te dien opzichte niet was ver
anderd. Dus alles liep naar wenscli.
Juist, fluisterde Paul aan het
eind van al die betoogen. de zaak is'als een ree.
gezond. Ik zal met Martha trouwen,! Des anderen daags 'smorgens was
dat staat vast!,. Bezwaren zijn niet hij in Soulignac terug, en nog dien-
zegd?.. „Wanneer er een claque bestond in
Maar zeker, mijnheer. de Comédie Frangaise zouden tien
Twee jaar!... De krant, die Paul paarden me niet naar binnen krij-
ondev de oogen had gekrdgen. was gen".
twee jaar oud!... Oh, wat een ge-; Toch verliep de claque. En het was
luk!... de nieuwe directeur Clarétie, die met
Asjeblieft, brave man, daar hebt de traditie brak. Het ging wel gelei-
ge twintig francs. delijk. De heele claque Averd nl. eerst
Maar mijnheer uit het parterre naar de hoogere ran-
Ja. ja. pak maar aan Dat gen verplaatst. Maar dat was meteen
ben ik je welschuldig voor de vreug- haar genadeslag, want van nu af wa
de. die ge mii bezorgd hebt Neem ren het niet meer de kennel's, die uit
aan. zeg ik je!... het parterre onmerkbaar het publiek
Wil mijnheer soms het adres leidden, maar een bijeen gezet troep
hebben van mevrouw Perronal, om je in den engelenbak, waar ieder da-
haar te gaan bezoeken delijk hun aanwezigheid opmerkte.
i .m. drommel niet, neen Men ging nog verderalle zelfstan-
dank je digheid Averd dezen applausrechters
En Paul poetste de plaat zoo vlug ontnomen, want ze kregen van te vo
ren precies de opdracht waar. hoe en
te vreezen
Een oogenblik verstoorde de herin
nering aan Emilie zijn rustig vertrou
wen... Die eed van hem, die ongeluk
kige eed!... Maar dat kon Paul niet
meer verontrusten dan noodig Avas.
Sinds bijna vier jaar heeft zii
mii geen teeken van leven meer ge
geven. Emilie moet mij heelemaal vei-
geten hebben Hou zou het ook an
ders kunnen, trouwens Haar echt
genoot heeft zij ten slotte lief gekre-
gen. haar kinderen want ze zal wel
kinderen hebben nemen al haren
tijden haar gedachten in beslag!...
Van die zijde behoef ik mij waarach
tig niet bevreesd te maken, dat zou
wel al te dom zijn!... Mijn besluit
zelfden avond A'roeg hij aan mijn
heer en mevrouw Bajorel de hand
hunner dochter, zijn aanzoek werd
vol vreugd ontvangen en Martha was
een lieve bruid, daarna een degelijke
vrouw en goede moeder.
De oude Bajorel zag in dien schoon
zoon ziin ideaal verwezenlijkt.
hoe lang te klappen. Nu werd het een
treurig emplooi. En de heer Roll
diende zijn verzoek om eervol ont
slag in. hetgeen hij kreeg.
Hij verhaalt in zijn méroires met
leedvermaak van een kleine wraak,
die hij en zijn miskende claqueurs
nog namen. Voor een nieuw stuk,
waarin mile Reichemberg de hoofd
rol moest spelen, kreeg de claque
zeer preeïesé aanwijzingen. Maar
Zij. De gedichten, die je op me j s ayonds zweeg de claque niet ijzige
heb, gemaakt lieve Willen,, heb ik en alle aXrtwi'renwoedent
gister papa laten lezen. i „Waarom is er niet geklaptwerd
Hij. En... was hij er mee teAre- den chef-de-la-claque toegevoegd,
den. j „Omdat we ingeslapen waren" was
Zij. Zeer tevreden zelfs... weet het antwoord,
je wat hij zeide, nu hen ik gerust- De heer Clarétie heeft daarna de
staat vast; morgen bezoek ik mijnheer gesteld kind nu zie ik ten minste claque niet meer laten ontwaken.
Bajorel aan zijn fabriek en vraag ML* Willem róen dichter is
hem om de hand zijner goede, lieve aai Wlliem «een aiciuer ,s-
dochter
Des anderdaags, 's morgens heel
a roeg, Avas Paul naar de naastbij ge
legen stad gegaan om handschoenen
te koopen en een ietwat lichtere das
het a'alt te raden, dat hij zijn toilet
eens heel bijzonder wou a'erzorgen.
Thans maakte hij zich voor het be
zoek gereed.
Hij ontvouwde het kleine pakje, dat;
zijn inkoopen bevatte, en dat de win
kelier had ingepakt in de helft van
een krant.
Toevallig viel zijn blik op de ge
drukte letters en hij las werktuig
lijk
HUWELIJKEN.
Volgden eenige huwelijksafkondi
gingen uit de groote handelswereld
en de aristocratie.
Paul had in geen vier jaar eene
krant in handen gehad; hij las de
namen, die hem niets zeiden.
Vervolgens
ROUW BERICHTEN.
„Tot onze droefheid vernemen
wij het overlijden van mijn
heer Sartreux, schoonzoon
a'an mijnheer Moscart, den
groot-industriëel.
Dat simpele berichtje trof den jon
gen man als een donderslag bij hól-
deren hemel. Zoo was dus Emilie we
duwe
Daar verrees opeens voor zijnen
geest de eertijds afgelegde eed een
eed, Avaarvoor hij daags te voren
zich geen zorgen meende te moeten
maken. Die eed herrees in zijn a'olle
kracht
Den jongen man gebood de plicht
eenvoudig en beslist
Houd uw woord
Arme Emilie!... Weduwe!.
Maar sinds hoelang?...
Ongelukkigerwijze had hij mas
een stuk van de krant zonder «eni
gen datum.
Hoe komt het, dat ik dat nieuws
niet eerder heb a'ernomen? En waar
om heeft Emilie mij het niet geschre
ven vroeg Paul zich af, maar aan
stonds beantwoordde hij zelf de vra
gen
VOOR DE DUITSCHE GESNEUVELDEN.
Keizer Wilhelm II, die ondanks' Duitsche rijk erg veel belang hadden
zijn onmiskenbare deugden telkens: bij de bezetting van het stuk Afrika,
weer toont oen Vólkomen gemis aan dat nu schatten aan geld en ontel-
besef A'an zijn positie te bezitten, tel- bare offers aan menschenlevens ko&-
kens weer zich mengend in zaken, die ten gaat, 't meest misschien door de
hem niet aangaan, of zich belachelijk domme Duitsche koloniale politiek,
Uit bescheidenheid! Haar brief'makend doorzijn kunst-dilettantisme even bureaucratisch als „in der Hei-
zou mij gedwongen hebben tot haarheeft ook de bovenstaande gedenk- mat."
weder te keeren En zij hoeft mi, prent geteekend. Vermoedelijk echter Wiens zoon Adel bij de verdediging
niet, ondanks mijn eigen Ayi! willenmet de hand van een zijner getrouwe van eigen huis en haard, van eigen
iooï het gevTrm™n gnJ«le^ r hrP™'«soren in de kunst. voorrechten en vrijheden, zal daarin
ren opzichte mochten zijn veran- De Pt'önt; wordt uitgereikt aan de j een troost vinden, maar wiens zoon
derd.I nabestaanden der in Oost-Afrika ge- viel bij den moord op menschen, die
„Ondanks mijn eigen Avil" Die'vallen soldaten, gesneuveld in den j hem niet hinderden, met wie hij noch
woorden deden hem droevig glim- strijd tegen do Herero's. zijn vaderland ten slotte iets te ma-
lachen. Hij stierf voor Keizer en Rijk" i ken had, zal moeielijk te troosten zijn
zal ik"mi n eed' gestand" aer opschriften. .net oen stuk papier, al staat er een
heden bemin ik Emilie niet meer een nuchter mensch wil het er teexemng van den keizer op.
En Paul A'oegde er bij I niet in echter, dat de keizer of het Enfin. Avij zijn geen Duitschers
Het zij zoo Mijn noodlot staat5