KUNST IN T KINDERLEVEN. We hebben er al eens op gewezen hoe in Duitsehland de ook daar sterk opbloeiende kunstnijverheid zich be zighoudt met kinderspeelgoed. Van groot gewicht is 't zeker, reeds den kinderen zooveel mogelijk goede dingen te laten zien, opdat de wan smaak. die het grootste deel dermen- schen thans beheerscht, zoo gauw mogelijk verdwijne. De bij duizenden door machines vervaardigde gebruiksvoorwerpen, die door hun goedkoopte het handwerk in één enkele eeuw totaal verdron gen, zijn door 't uitsluitend letten op dé eischen van bruikbaarheid" en goedkoopte meest zoo infaam leelijk, dat het geen wonder is, als we mer ken, hoe allerwegen het schoonheids gevoel totaal is gedegenereerd. Zelfs zij die door aanleg of studie hun geest aesthetisch ontwikkelen konden, moeten voortdurend hun ge voel bewaken, willen ze niet hun oordeel verliezen en de meest banale fraaiigheden als mooi gaan waardee- ren. Daarom, zeggen we nog eens, is 't goed reeds in het kinderleven dingen te brengen, waaraan nevens de prac- tische, ook de schoone zijde niet i§ J verwaarloosd. In Duitsr-m^nd nu yjn(jt het streven der jonge kunstnijveren zeer veel steun van officieel© zijde, en waar hier in Holland thans geruchten loo- pen van een aanslag der regeering op het ambacht6onderwijs, tracht men in Duitsehland juist dit onder wijs, voor zoover 't behoeft, ook kunst zinnig te verheffen. De beste kunstnijveren worden al lerwegen tot leeraar aan de kunstnij verheidsscholen aangesteld. Het befaamde Neurenberger speel goed, waarvan de vervaardiging heel wat gezinnen brooïï verschaft, leed en lijdt nog onder den alleen naar i goedkoopte vragenden concurrentie- geest en daarom is vóór korten tijd door den directeur van het kunstnij verheidsmuseum aldaar een prijs vraag uitgeschreven voor enkele veel vervaardigde artikelen, waarvan dan de bekroonde aan de houtsnijscholen ter bewerking zouden worden aange boden. Van het resultaat dier prijsvraag geeft ons plaatje, zij 't een flauwe, indruk. Wie zag ooit karakteristieker arke Noachs, en een paar van de figuren er uit geven wel den indruk, die de heele kudde maakt, wat van vorm en breed van uitvoering. Ook het curieus en grappig be schilderd kegelspel, dat afgebeeld is, zal op ren een beter indruk ma ken, dan de altijd eendere en dood gewone, die men gewoonlijk ziet, doch vooral de arke Noachs is een uitstekend stuk werk. vergetelheid, dan toch een betrekke lijke rust hervinden, zonder bij iedere schrede het bonsön te gevoelen van zijn gegriefd hart, uit vrees voor een ontmoeting Paul had een betrekking op de bureaux van het ministerie van finan ciën het viel hem gemakkelijk te ver wisselen met een ander. Het postje van ontvanger te Soul ignac-sur-Alen- ze. een verloren gehucht in de Cha- om Martha. En zoo, van het diner tot de di- geschreven Er staat geschreven, dat AFSCHAFFING VAN DE CLAQUE gestie-visite en van de digestie-visite ik op deze aarde nooit gelukkig magl tot het diner was Paul, nu bijna drie zijn Maar waar de plicht gebiedt. I Het langzamerhand in disc-rediei maanden reeds, voortdurend bij en daar past geen aarzelen voor den rakende beroep van claqueur, vóór man van eer! i klapper hij schouwburg-vertooningen En nog dienzelfdcn avond vertrok is niet zoo heel eenvoudig. Men zou Paul naar Parijs, na tc hebben voor-1 zoo zeggen een paar stevige, groote, ij- gegeven aan de familie Bajorel, dat,; platte handen... Maar in een dezer Ja ik bemin haar, sprak de jon- de noodzakelijkheid hem voor ©enige dagen te Parijs verschenen boekje geman tot zichzelf, toen h,j thuis, dagen van hen wegriep. met de mém0'ires van den thans aJ," IV. was gekomen, ik bemin haar zonder rente, was vacant. Hij verkreeg dattwijfel En zij ook, zij bemint mij en een maand na de voltrekking ^hsjdaar ben ik zeker van! Die diepe. VI. huwelijks, waarbij hij het niet had gewaagd tegenwoordig te zijn, zoo als men licht begrijpt., kwam hij te SouJignac. Gedurende meer dan drie jaar wa ren de weinige talrijke bewoners het gehucht Paul's éénige relaties on hij was daar niet rouwig om, tegendeel. Geheel alleen ware hem nog beter geweest. De eenzaamheid behaagde hem. deed hem goed. Hij las zelfs geen kranten meer. Naar zijn eigen zeggen leefde hij buiten tijd en ruimte om. Zijn eenig vermaak ;f liever gezegd, zijn eenige troost was een wandeling, alleen in de eenzame velden met zijn gedachten en herin neringen. Wat doet zij vroeg hij zich af hoe zou het met haar zijn Overigens twijfelde hij er geen oogenblik aan of Emilie had hem niei vergeten. Een gedwongen huwelijk dacht hij dan verderzij is er toe gedwon gen geworden liaar vader te gehoor zamen O, zeker, zij betuigt on derworpenheid aan, wellicht achting voor haar echtgenoot, die die achting verdient, maar haar hartje behoort mij, verwijl^ bij mij En wie weet De toekomst is zoo geheim zinnig, zoo raadselachtigEn Emilie heeft toch mijn gelofte niet vergeten, mijn gelofte van trouwe liefde En door deze vage hoop versterk!, leefde de arme jongen, nog altoos even ongelukkig ja als den eersten dag. maar gekalmeerd, bedaard, ziin. - jr i -ven. Het spreekt vanzelf, dat eenige brave huismoeders in het niet altoos gelukkig bezit van huwbare docliteis met begeerige Mikken den jongen ont vangen hadden, begluurd, want het ernstig en zacht uiterlijk van den nieuweling had op de jonge mei jes ccn'gunstigen indruk gemaakt. Ma:.r daar Paul van alle tegemoetkomingen niets scheen te» bemerken en nooit uit zijn hoekje schoot, kwamen de men schen aldra tot do gevolgtrekking, dat dit geen jongeman was als an- deze jongemannen en dat hij zich in geenen deele liet verlokken door een voordeelig huwelijk. Zoo liet men liem met rust. Zonder natuurlijk de ware reden te bevroeden Aan deze vreemdsoortige onverschilligheid en menschenhaat. vermoedde men toch een mysterieus iets in het leven van den jongen ont vanger en toen iemand hem eerst daags den „somberen schoonen" ha l genoemd, behield hij dien naam. gedankten claqueur van het Theatre I Frangais, wordt ons wat anders ver teld De chef-claqueur van het hui» 1van Molière werd steeds met bijzon- i dere zorg uitgekozen. Hij moest het rol meespelen. In het Théatre Fran- gais bestond het corps, waarvan de heer Rol aanvoerder was. uit 18 vóór den aanvang zelfs verteederde blik, welken zij op Voorwaar, dat had nu niets van ee- imij gevestigd houdt, als zij mij elders pleizierreisje Waant met oogen en gedachten, En dc gedachte, dat hij zich zou »"""i"T" die kleine coquet-terieën zoo kinder- verbinden gaan met de vrouw, die hij sPeelPlarj ea den inhoud der opge- achtig en toch zoo in-lief, die voor- niet meer beminde, nu hij een andere voe™e stukken nauwkeurig kennen, komendheid bij mijn komst, dat had liefgekregen, was niet geschikt.en, opvoering een_ zeer besliste teleurgesteld gezichtje als ik wat on- om den jongen man het leven roos- gewoon vroeg heenga, 't zijn alle kleurig te doen inzien. Zoo lang de even onbedriegelijlte teekenen!... reis duurde, dacht Paul aan Martha Maar voor het geval dat ik haar alleen, terwijl hij toch eigenlijk aan man- vroeg, zou ik haar verwerven j Emilie had moeten denken, en aan! ,Ken kwartier En dan beredeneerde Paul zijn kan- alle schatten van bekoorlijkheïd en ging men in afzonderlijke groepjes sen. lieftalligheid, die hij voor altoos gingzaal in- en zette zich onder het Hij wist bij droeve ervaring, dat verliezen! j gewone publiek. De chef had de lei- wederkeerige liefde nog niet voldoen-1 Eindelijk kwam hij aan te Parijs,; dingzijn mannen hadden hem dus de is voor een huwelijk tusschen en terstond, zich wapenend met den geen oogenblik uit het oog te ver twee jongelieden de ouderlijke, toe- edelen moed van een man, die niet liezen, want ook behoorde tot zijn stemming wordt vereïscht. aarzelt een slechte kies te laten trek- i zaak om applaus te onderdrukken, Omtrent mevrouw Bajorel was hij ken. haastte hij zich naar de „Ave-j waar het hem door het publiek ver- wel spoedig gerust. nue des Champs Elysées", naar liet koerd scheen aangebracht. Men ziet Dat beredeneerde hij zoo. adres van Emilie of liever van mc-hoe delicaat deze taak was. De Ieids- Een voorzichtige en wijze moeder vrouw de weduwe Sartreux. man van het publiek te zijn óf om trekt een jongen man niet zoo harte- Mevrouw Sartreux vroeg hij luide bewondering voor een kunste- lijk en herhaaldelijk tot zich, als znden concierge. I naar of een deel van het stuk te het plan met heeft beraamd vooreen) Deze leek wat van streek door die, uiten óf om het succès van acteur mogelitk huwelijk tusschen hem en vraagi of auteur door misplaatst applaus haar dochter. Mevrouw Sartreui-? Maar mijn niet te doon schaden. Maar daar was ook mijnheer Ba- lieer, die is verhuisd!... joreï. Zoo Welnu! Wat zou dat! Die vader, En overigens haar naam is niet van Martha was ook zoo verschrik- meer mevrouw Sartreux kelijk niet! Hoe dat? Wat. zeg je? En Paul herinnerde zich toen hijNeen. inderdaadsinds drie goed nadacht, hoe die vader, spreken- maanden is zij opnieuw in het huwe- de over een eventueel huwelijk van lijk getreden met mijnheer Perronal. zijn dochter, zijn vrees liet doorsche- Zoo meren, dat zij zich dan van hem zou Mijnheer schijnt verwonderd moeten verwijderen. Daar is toch niets bijzonders aan - - - Ah! had hij gezegd, als ik nu Mijnheer Sartreux is nu al reeds twee S'Mpehjken beroepstrots, dat op een voor haar eens een jongen kon vin-, jaar overleden en mevrouw had wol avond een toeschouwer tot hem zei: den, braaf en verstandig, rechtscha- het recht... ..Wat mij in de Comédie Francaise pen van karakter en werkzaam, die) Twee jaar?. Heb ik dat goed 700 bijzonder bevalt is dat er hier er lust in had om deel te nemen in j gehoord Je hebt „twee jaar" ge- claque is", waarop Roll liet volgen: Bij abonnementsvoorstellingen was er geen claque in de zaal, ook niet bij kasstukken. Dan liep het vanzelf en kon men het publiek, het groote kind, veilig aan zich zelf overlaten. Maar bij premières en bij stukken, die er niet in wilden, moest er met veel tact door den claque gewerkt wor den. Zoo verhaalt de heer Roll met be lli. EEN OUDE KRANT. (Naar het Fransch van M. Trïvely) Des avonds was Paul bij de fami lie Bajorel op visite geweest., zooals hij dat nu reeds gedurende drie maan den iedere week deed. Voorzeker, tusschen deze beminne lijke familie en hem scheen een vaste hand van intimiteit te zijn ontstaan, en er was weer wat meer zonneschijn gekomen in het leven van dien jon gen man, die daar in een verloren hoekje op het land woonde, verre ver wijderd van iedere groote stad en op een uur afstands van het naaste spoorstation. De lieve zon had over de nevelen getriomfeerd en toch zou voor nog niet ten a'olle vier jaar een ieder, die Paul hadde voorspeld, dat hij -notr wel eens wat verzet zou vin den. hem hartelijk hebben verbaasd. Ik ergens pleizier in hebben?Me interesseeren voor menfechen en din gen? Niet uitsluitend leven in en voor mijn verdriet Kom, kom, dat is niet denkbaar Inderdaad, zoo zou Paul een ieder hebben geantwoord, die het in zijn hoofd zou hebben gekregen hem een meer lachend beeld der toekomst te schetsen, en toch de feiten a'an het heden bewezen, dat hij ten onréchte had gewanhoopt en Paul, zooals hij daar na zijn \isite bij de Baj Orel's langs de groote straat van Souhgnac- sur-A leuze naar huis stapte, was wel verplicht zich de verandering in zijn zielstoestand niet te ontveinzen. Wat liep hij vlug en opgewekt! Wat was het vrij en frisch in zijn hoqfd Tn één woord, wat gevoelde hij zich lichterEn nu. bij de gedachte aan het verleden, aan dat wreed en droef verleden, waarvan tevoren de herin nering alleen hem de tranen uit de oogen persen kon. bleef hij koud en onverschillig, als vertelde hij zichzelf de geschiedenis van iemand anders. En toch wat had hij eertijds 'n wanhoop en woeste smart geweend, als werd hem het hart in de borst verscheurd Vier jaar geleden Is het mogelijk, dacht Paul maar volkomen kalm ditmaal dat het al vier jaar is geleden En, als geroepen, verscheen daar weer voor zijn geestesoog het. bééld van al wat hij te dier tijde geleden had. O. wat een dag was dat. waar op dat onzalig en beslist. ..neen" werd uitgesproken Neen, beste jongen, neen, ha3 mijnheer Moscart gezegd, ik geef je de hand van mijn Emilie niet. De verliefde jonkman was bleek ge worden ,Avas wreed ontroerd en had geroepen, geschreeuwd bijna Maar, mijnheer Moscart, ik heb haar lief!... ik aanbid haar!... 't Is wat moois!... Verdien 50.000 franks per jaar? Maar ik u weet heel goed. Ik weet maar één zaak en dat is. dat mijn dochter een bruidsschat heeft van vijf maal honderd duizend francs en dat ik wil, dat hij, die haar huwt, rijk zij, zeer rijk!.. Hoor je wel? Heel rijk!... Begrepen?. Daar viel helaas niet A'eel aan te begrijpen en bij het onderhoud het laatst© - dat de jongelui buiten avc- ten van mijnheer Moscart met elkan der hadden, zagen beide de noodzake lijkheid in van een scheiding, de ver liefde jonge man en zijn te rijk nichtje. - Vaarwel dan, Paul. vaarwel, om dat. liet zoo moet, had het jonge meisje gesproken, maar wees verze kerd, ik zal altoos aan je denken Daar lag oprechtheid voorzeker, aandoening en zelfs verdriet in haar stem en woorden op dat oogenblik maar ging dat alles wel zoo diep, als zij het zich verbeeldde? Zie, dat zou nooit iemand met zekerheid hebben kunnen zeggen. Paul's droefheid daar entegen was hartverscheurend. Het le\-en scheen voor hem geëindigd. Zoo kon hij dan ook, zonder vrees voor berouw in de toekomst, daar hij ze ker was \'an zijn hart, zich aan Emilie verbinden voor zijn geheele leven, door te zeggen - Daar gebeure wat wil. mijn ge voelens voor jou blijven, altoos een der. De flag dan ook, dat ge vrij zult. zijn in al je doen en laten, geef mij één teeken, zoo je mij nog t.ot. je man begeert, en ik zal komen aangevlo gen En als ik zoo tot je spreek, dan komt dat. omdat je heel goed weet. dat. je geld in mijne liefde geen rol speelt en dat ik je integendeel liever arm had gezien om je te kunnen ver krijgen zonder moeilijkheden Hij had dien volzin uitgesproken met diepen toon. bijna plechtig: en het was duidelijk zichtbaar, dat deze woorden geen tirade van een tot over de ooren verliefd jongmensch waren, maar dat zij veeleer een eed bedoel den, die hem, die ze sprak, plecht'g bon cl Zij moesten scheiden. Zou mijnheer Moscart zich alsnog laten vermurwen en terugkomen op zijn besluit? Indien deze laatste hoop Paul nog verbleven ware, dan Avas die hoop spoedig vervlogen, want de volgende week kondigden de wereld- bladen de \erloving aan van mejuf frouw Emilie Mcscart, dqchter vun den rijken industrieel, met mijnheer Sartreux, den zoon van den beken den bankier. Hoezeer voorbereid op den slag, was de droefheid van Paul er niet min der hevig om. Hij dacht het te be sterven Leven in Parijs, in diezelfde stad, waar ook zij woonde, die hij aanbad en die nu een ander ging toe behooren, het gevaar loopen haar te zien. die hij zoo echt lief had, met een ander gehuwd, dat ging den armen jongen boven zijn krachten. Er restte hem niets dan een vrijwil lige ballingschapVerre van haar, die hij liefhad, zou hij, zooal niet de Kijk. kijk! Neen maar! De .sombere schoone" schijnt mak te wordenHij lijkt getemd Zoo sprak een klant van het Café du Commerce op het marktplein van Soulignac gelegen, terwijl hij met een vriend naar binnen trad en toen juist den jongen ontA'anger op een reeds ergevorderd uur zag voorhij- gaan. Parbleu Hij komt van de Ba- jorelsEn do Bajorels hebben een dochter!... Hij heeft een oogje op haar, da's zeker Paul. die op dat oogenblik juist passeerde, hoorde die opmerking niet en al had hij ze al gehoord, dan zou ze hem toch geen beteren kijk op ziin gemoedstoestand hebben gegeven. Want op dat oogenblik zelf Avas hij juist bezig zichzelf de geheele waar heid te bekennen. Ja. 'tis zoo! 't Is zoo klaar als de zonwaarom strijden tegen de waarheid der feiten Ik bemin Mar tha En inderdaad, daarom alleen had hij op den terugweg ve!%. de Ba- jorel's naar huis de eenzaamheid dor vólden gezocht om zijn droef a-erle- den nog eenmaal geheel te doorleven, juist, omdat hij deze nieuwe liefde Avilde constateeren in zijn harthij had geAvenscht., wederom alleen tc zijn met zijn geliefde van weleer orn te weten te komen of hij dat. geeste lijk Aveerzien zonder smart zou ver dragen. of zijn oude leed geheel was uitgeleden en het bloed niet meer vloeide uit de a\ronden zijns harten, of hij, na lange jaren van wreed lij den. zijn armen zou vermogen uit le strekken naar het onverhoopt geluk, dat zich thans a'oor hem opdeed. En. gelukkig na deze proef zichzelf in het bezit te weten \*an een nieuw en ver jongd hart, was hij blijde a-erbaasd over het wonderlijk toeval, dat mijn heer Bajorel er het a'orig jaar toe ge leid had een fabriek van chemische producten in Soulignac op te richten. Een niet minder wonderdadig toe val had moeilijkheden doen geboren worden tusschen mijnheer Bajorel en den ontvanger over inkomende recb ten op sommige producten. Dit Avas het aanknoopïngspuntmen Averd het eens. De ontvanger had de rechte! van den staat, wiens belangen hij ver tegenwoordig^ verdedigd, maar had zich toch meegaand en inschikkelijk betoond. Mijnheer Bajorel apprecieerde die inschikkelijkheid en was er dankbaar oor. Ten slotte was men geAvoon ge vinkt aan een praatje, wanneer men elkaar, op straat ontmoette. Toen kwam een uitnoodiaïng om(- lcornen middagmalen. Eerst had Paul geweigerd hij wil de alleen blijven met zijn smart maai] op den duur bleef het niet mo gelijk, zonder onbeleefd té schijnen, te weigeren een uitnoodiging aan te nemen, die zoo vaak en zoo vriende lijk werd herhaald en Paul ging ten leste. Welaan, had hij bij zichzelf ge zegd op weg naar mijnheer Bajorel. we zullen dat verdrietig karweitje maar opknappen. Het bleek echter volstrekt geen ver drietig karweitje te zijn. Mijnheer Bajorel kende de eischen des goeden levens, mevrouw was een charmante vrouw en mejuffrouw Martha Bajorel was eenvoudig-weg om te snoepen Van een en ander was het geA'o'lg, dat Paul in den loop der week een digestie-visite ging maken. Op staan de» voet werd Paul opnieuw voor Zondag genood. Niéuwe digestie-visi te. nieuwe imitatie met blijdschap aangenomen... mijn fabriek en die na mij te bestie ren Maar waar'moet ik dien zoe ken?. Soulignac is overal zoo vèr vandaan en zoo weinig aanlokkelijk Ik moest voor schoonzoon hebben een bewoner van onze streek, zoo iemand als u bij voorbeeld, die ons verblijf niet als een ballingsoord beschouwt. Dat„zoo iemand als u - Paul herinnerde het zich nu nauwkeurig Avas er uitgekomen als een aan moediging en hij hield zich overtuigd dat, hadde hij haar toen gevraagd, hij onmiddellijk de tostemming zou hebben verkregen en eA:en zeker was het, dat de stemming van mijnheer Bajorel te dien opzichte niet was ver anderd. Dus alles liep naar wenscli. Juist, fluisterde Paul aan het eind van al die betoogen. de zaak is'als een ree. gezond. Ik zal met Martha trouwen,! Des anderen daags 'smorgens was dat staat vast!,. Bezwaren zijn niet hij in Soulignac terug, en nog dien- zegd?.. „Wanneer er een claque bestond in Maar zeker, mijnheer. de Comédie Frangaise zouden tien Twee jaar!... De krant, die Paul paarden me niet naar binnen krij- ondev de oogen had gekrdgen. was gen". twee jaar oud!... Oh, wat een ge-; Toch verliep de claque. En het was luk!... de nieuwe directeur Clarétie, die met Asjeblieft, brave man, daar hebt de traditie brak. Het ging wel gelei- ge twintig francs. delijk. De heele claque Averd nl. eerst Maar mijnheer uit het parterre naar de hoogere ran- Ja. ja. pak maar aan Dat gen verplaatst. Maar dat was meteen ben ik je welschuldig voor de vreug- haar genadeslag, want van nu af wa de. die ge mii bezorgd hebt Neem ren het niet meer de kennel's, die uit aan. zeg ik je!... het parterre onmerkbaar het publiek Wil mijnheer soms het adres leidden, maar een bijeen gezet troep hebben van mevrouw Perronal, om je in den engelenbak, waar ieder da- haar te gaan bezoeken delijk hun aanwezigheid opmerkte. i .m. drommel niet, neen Men ging nog verderalle zelfstan- dank je digheid Averd dezen applausrechters En Paul poetste de plaat zoo vlug ontnomen, want ze kregen van te vo ren precies de opdracht waar. hoe en te vreezen Een oogenblik verstoorde de herin nering aan Emilie zijn rustig vertrou wen... Die eed van hem, die ongeluk kige eed!... Maar dat kon Paul niet meer verontrusten dan noodig Avas. Sinds bijna vier jaar heeft zii mii geen teeken van leven meer ge geven. Emilie moet mij heelemaal vei- geten hebben Hou zou het ook an ders kunnen, trouwens Haar echt genoot heeft zij ten slotte lief gekre- gen. haar kinderen want ze zal wel kinderen hebben nemen al haren tijden haar gedachten in beslag!... Van die zijde behoef ik mij waarach tig niet bevreesd te maken, dat zou wel al te dom zijn!... Mijn besluit zelfden avond A'roeg hij aan mijn heer en mevrouw Bajorel de hand hunner dochter, zijn aanzoek werd vol vreugd ontvangen en Martha was een lieve bruid, daarna een degelijke vrouw en goede moeder. De oude Bajorel zag in dien schoon zoon ziin ideaal verwezenlijkt. hoe lang te klappen. Nu werd het een treurig emplooi. En de heer Roll diende zijn verzoek om eervol ont slag in. hetgeen hij kreeg. Hij verhaalt in zijn méroires met leedvermaak van een kleine wraak, die hij en zijn miskende claqueurs nog namen. Voor een nieuw stuk, waarin mile Reichemberg de hoofd rol moest spelen, kreeg de claque zeer preeïesé aanwijzingen. Maar Zij. De gedichten, die je op me j s ayonds zweeg de claque niet ijzige heb, gemaakt lieve Willen,, heb ik en alle aXrtwi'renwoedent gister papa laten lezen. i „Waarom is er niet geklaptwerd Hij. En... was hij er mee teAre- den chef-de-la-claque toegevoegd, den. j „Omdat we ingeslapen waren" was Zij. Zeer tevreden zelfs... weet het antwoord, je wat hij zeide, nu hen ik gerust- De heer Clarétie heeft daarna de staat vast; morgen bezoek ik mijnheer gesteld kind nu zie ik ten minste claque niet meer laten ontwaken. Bajorel aan zijn fabriek en vraag ML* Willem róen dichter is hem om de hand zijner goede, lieve aai Wlliem «een aiciuer ,s- dochter Des anderdaags, 's morgens heel a roeg, Avas Paul naar de naastbij ge legen stad gegaan om handschoenen te koopen en een ietwat lichtere das het a'alt te raden, dat hij zijn toilet eens heel bijzonder wou a'erzorgen. Thans maakte hij zich voor het be zoek gereed. Hij ontvouwde het kleine pakje, dat; zijn inkoopen bevatte, en dat de win kelier had ingepakt in de helft van een krant. Toevallig viel zijn blik op de ge drukte letters en hij las werktuig lijk HUWELIJKEN. Volgden eenige huwelijksafkondi gingen uit de groote handelswereld en de aristocratie. Paul had in geen vier jaar eene krant in handen gehad; hij las de namen, die hem niets zeiden. Vervolgens ROUW BERICHTEN. „Tot onze droefheid vernemen wij het overlijden van mijn heer Sartreux, schoonzoon a'an mijnheer Moscart, den groot-industriëel. Dat simpele berichtje trof den jon gen man als een donderslag bij hól- deren hemel. Zoo was dus Emilie we duwe Daar verrees opeens voor zijnen geest de eertijds afgelegde eed een eed, Avaarvoor hij daags te voren zich geen zorgen meende te moeten maken. Die eed herrees in zijn a'olle kracht Den jongen man gebood de plicht eenvoudig en beslist Houd uw woord Arme Emilie!... Weduwe!. Maar sinds hoelang?... Ongelukkigerwijze had hij mas een stuk van de krant zonder «eni gen datum. Hoe komt het, dat ik dat nieuws niet eerder heb a'ernomen? En waar om heeft Emilie mij het niet geschre ven vroeg Paul zich af, maar aan stonds beantwoordde hij zelf de vra gen VOOR DE DUITSCHE GESNEUVELDEN. Keizer Wilhelm II, die ondanks' Duitsche rijk erg veel belang hadden zijn onmiskenbare deugden telkens: bij de bezetting van het stuk Afrika, weer toont oen Vólkomen gemis aan dat nu schatten aan geld en ontel- besef A'an zijn positie te bezitten, tel- bare offers aan menschenlevens ko&- kens weer zich mengend in zaken, die ten gaat, 't meest misschien door de hem niet aangaan, of zich belachelijk domme Duitsche koloniale politiek, Uit bescheidenheid! Haar brief'makend doorzijn kunst-dilettantisme even bureaucratisch als „in der Hei- zou mij gedwongen hebben tot haarheeft ook de bovenstaande gedenk- mat." weder te keeren En zij hoeft mi, prent geteekend. Vermoedelijk echter Wiens zoon Adel bij de verdediging niet, ondanks mijn eigen Ayi! willenmet de hand van een zijner getrouwe van eigen huis en haard, van eigen iooï het gevTrm™n gnJ«le^ r hrP™'«soren in de kunst. voorrechten en vrijheden, zal daarin ren opzichte mochten zijn veran- De Pt'önt; wordt uitgereikt aan de j een troost vinden, maar wiens zoon derd.I nabestaanden der in Oost-Afrika ge- viel bij den moord op menschen, die „Ondanks mijn eigen Avil" Die'vallen soldaten, gesneuveld in den j hem niet hinderden, met wie hij noch woorden deden hem droevig glim- strijd tegen do Herero's. zijn vaderland ten slotte iets te ma- lachen. Hij stierf voor Keizer en Rijk" i ken had, zal moeielijk te troosten zijn zal ik"mi n eed' gestand" aer opschriften. .net oen stuk papier, al staat er een heden bemin ik Emilie niet meer een nuchter mensch wil het er teexemng van den keizer op. En Paul A'oegde er bij I niet in echter, dat de keizer of het Enfin. Avij zijn geen Duitschers Het zij zoo Mijn noodlot staat5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 10