BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
I
fl.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
^AiüinuAU a, uLiuoan.
H jR 1 IJit
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
ZONDAGSBRIEVEN.
de
62
ïke
VERKEERDE AANDACHT OP
ZICHZELVEN.
Amice,
Het,,Ken u zeiven!" de gul-
en spreuk, die den Apollo-tempel
m het oude Grieksche Delphi sier-
g is een dier gevleugelde woorden
eworden, dat in alle talen vertaald,
it alle volkeren gekomen, aJlerwege
Is les van hooge levenswijsheid is
rkend geworden. Maar ook het Bij-
ïlsche „Hebt acht op u z e 1-
e nis waard om daarnaast in
erinnering te blijven. Zij vullen el-
iaar aan. Want hoe zullen we ons
elf leeren kennen zonder op onszelf
letten en ook omgekeerdwie
ilfkemiis bezit, zal er wel de leering
lit putten dat het noodig is zichzelf
looit uit het oog te verliezen.
En toch wat die laatste spreuk
angaat, zij dient goed verstaan en
aet beleid toegepast te worden. Men
rerdwaalt op dit terrein spoedig op
en boozen zijweg. Laat mij uw eigen
irvaring maar inroepen. Kent ge ze
tiet even goed als ik, tot wie men
reneigd zou zijn te zeggen Hebt iets
|n i nd e r acht op u zeiven denkt een
weinig minder, zooal niet o m dan
joch o v e r u zelf gaat wat meer uw
rang. eenvoudig-weg, zooals de om
standigheden, uw beginselen en uw
kweten u dit voorschrijven, zonder
|e vragen naar het oordeel der men
leken over uw zeggen en uw doen.
Ik heb het daarover reeds vroeger
met u gehad. Wil er thans eens uwe
aandacht op vestigen hoe deze over-
latige bemoeienis m e t en bekom-
iemis over zichzelf voortkomt bo-
renal uit drieërlei oorzaak.
Uit behaagzucht, of uit i n-
e e 1 d i n g of uit v a 1 s c h e
chaamte.
Ik noem eerstens de behaag
u c h t, het verlangen om in de
lank te vallen, om tot eiken prijs
ief en aardig, kan 'tzijn mooi, ge-
rónden te worden. Dat men niet let
en zou juist op haar, dat zij niets
neer zou zijn dan éene uit het gezel-
ichap, als iedere andere, dat is der
lehaagzucht ondragelijk. Ik val van
elf in den vrouwelijken toon. Dit is
'erklaarbaar. Behaagzucht is niet bij
ïitzondering, maar wel bij uitstek
ien vrouwelijke fout. Voor menig jong
neisje, dat er niet kwaad uitziet, of
lat 't zich verbeeldt althans, is de
:oquetterie om voor éen keer het
5oede Hollandsche woord door het
litheemsche te vervangen een drei-
lende voetangel. Eenvoud kent geen
[evaarlijker vijand dan de neiging
)m op te vallen en te behagen. En hoe
Haarlemmer Halletjes.
Een Zaterdagavondpraatje.
De grootste zorg, die grondspecu-
lanten 's nachts uit den welverdien
den slaap houdt, is naar ik mij heb
laten vertellen deze, dat hun terreinen
lang onverkocht zullen blijven,
lat ze door de opeenstapelende rente
feitelijk te duur geworden zullen zijn.
Rente namelijk is een heel aardige
zaak om te ontvangen, maar minder
genoeglijk om te betalen.
Mijn zoon Jan, die zooals de lezer
weet op de hoogere burgerschool is
en daar tot ontwikkeling van zijn
verstand een massa wiskunde
leert, waaraan hij later in de prak
tijk niets hebben zal, trekt, op dit
oogenblik van deze studie althans
dat voordeel, dat hij fijne onderschei
dingen weet te maken, waar een ge
woon burgermans verstand - letterlijk
bij stilstaat. Zijn nieuwste kunststuk
op dat gebied is een betoog over fei
telijke en theoretische rente. Hij lei
me. dat zóo uit. „Stel u voor, pa" zei
hij, „dat de gronden van het voor
malige Lakenkoopersgilde gekocht
Waren door een particulieren bouw-
epeculant voor laat ons zeggen een
half millioen en dat hij daarop vier
fen hypotheek had gekregen tegen
H procent rente, dan zou die grond
hem na een jaar kosten ƒ17000 meer,
dus ƒ517.000. Die ƒ17000 nu rijn fei
telijke rente, want elke drie maanden
verwacht de hypotheekbank de beta
ling de duiten moeten er dus we
slecht wordt de moeite beloond Als
ze 't eens wisten, de behaagzieken,
hoe vierkant ze zichzelven in den
weg staanNiets loopt spoediger in
't oog dan de kunstjes en maniertjes
waarvan zij zich bedienen en de ont
goocheling wekt weerzin. Mislukt ef
fectbejag valt akelig uit de koets. En
niet louter belachelijk maakt zich de
behaagzucht, haar dreigt ook het ge
vaar van zich verachtelijk aan te stel
ten zoodra de jaloerschheid, die zich
vlak bij haar bevindt op den weg,
haar de hand reikt. Komt de ja
loerschheid er bij, dan wordt de be
haagzucht slaafscli en wreed. Slaafsch
omdat de jaloezie haar prikkelt alles
in de waagschaal te stellen om het be
oogde doel te bereiken, ook al verne
dert zij zichzelvewreed, omdat geen
middel wordt nagelaten hetwelk haal
kan doen zegepralen over haar tegen
partij. Laat het wapen venijnig zijn,
dat zij grijpen wil, wanneer het
slechts 't voorwerp van haar afgunst
gevoelig treffen kan, dan zal zij het
niet versmaden.
Een andere openbaring van de over
matige bemoeienis met onszelven
noemde ik de inbeelding. Voor de
laatstgenoemde gevaren van slaafsch
en wreöd te zijn ligt zij minder open.
Inbeelding is royaler; wil leven en
laten leven. Zij kan de zon in 't water
zien schijnen, tevreden als ook zijzelf
maar straalt. Maar dien eisch stelt
zij dan ook onvoorwaardelijk. Ik zou
geneigd zijn de inbeelding de be
haagzucht der mannen te noemen.
Inbeelding is royaler, maar brutaler
en toont minder zelfkennis. Behaag
zucht, ook al mishaagt zij, heeft
meestal meer vasten grond onder de
voeten; inbeelding daarentegen kan
het gevolg zijn eener allerpotsïerlijk-
ste zelfbegoocheling. Zij stelt zich
aan als voornaam, als gewichtig, als
deskundig, als wereldwijs, en... is
het vaak o, zoo weinigO, die ge
wichtigdoenerij Van velei jaren her
waarts rijst het beeld voor mij op
van een dorpsgeneesheer, man van
zeer middelmatige medische reputa
tie. Zooals hij daar aan 't ziekbeó
gezeten was, de kin steunend op de
handen, die over den zilveren knop
van zijn dikken rotting waren saam-
gevouwen, moest hij de figuur te aan
schouwen geven minstens van den
herrezen Boerhaave. De poseerende
man blijft mij mijn gansche leven
bij.
Inbeeldinghet woord voert u
naar binnen, naar den waan, de zelf
aanbidding, het kijken in den spie
gel, hot genieten van zichzelf in stil
te, alsof zij met de buitenwereld niets
te maken had. Maar die schijn
bedriegelijk. Het stille genieten is de
voorpret. De fantasie heeft de een
zaamheid reeds bevolkt, ziet zich
reeds in een kring van bewonderaars.
De zekerheid van niet naar buiten te
kunnen uitslaan zou dezen brand
aanstonds dooven.
Niet uw weerzien wekkend als de J
behaagzucht, noch uw spot prikke- j
lend als de inbeelding, veeleer een j
beroep doend op uw toegevendheid en
uw mededoogen is de derde vorm van j
overmatige bekommering over onzen j
öigen persoonde valsche
schaamte. Met de inbeelding heeft
de arme schuchtere niets uit te staan,
al is de behaagzucht wel van haar
familie.
Hebt erbarming met den armen lij
der die schroomt zedelijk zichzelf te
zijn. Al te kinderlijk, te argeloos, te
braaf uit den hoek te komen, die
vrees houdt den valschelijk beschaam
de voortdurend gevangen. Voor „niet
vol" te worden aangezien is zijn on
ophoudelijke beduchtheid. Als hij het
woord spreken of de daad doen zal,
waartoe zijn „beter weten" dringt,
ziet hij de spottende oogen of het
minachtend gebaar van zijn kwel
geest en kruipt in zijn schelp terug,
opdat niet het bijtend zout hem ver
smelte. Een koninkrijk voor 'n beetje
durfJa, kon hij maar den moed
vatten voor dat éene heldhaftige
eenvoudig en natuurlijk zichzelf te
zijnDen ander wien het afgaat als
de meest gewone zaak ter wereld,
benijdt hij met tranen.
Het slachtoffer van valsche
schaamte is zeer te beklagen. Bij som
migen is het een aangeboren aard.
die den schuchteire met zoo weinig
flinkheid bedeelde. Vaker nog drukt op
opvoeding en omgeving de schulden
last, omdat veel te groote plaats werd
ingeruimd aan de vraag wat de men-
schen zeggen, de mode wil, de toon
gevers voorschrijven, in stede van
het opgroeiend kind te leeren afgaan
op en opkomen voor wat het recht
en goed, plichtmatig en juist, schoon
en voortreffelijk acht. Hoe 't zij, kon
de lijder aan valsche schaamte ertoe
komen minder aan zichzelf te denken
aan den indruk dien hij maakten
het oordeel dat men over hem velt
hij ware voor drievierde part gehol
pen.
Aldus is de spreuk„Hebt acht op
uzelven!" slechts onder bepaalde voor
waarde in toepassing te brengen.
Weet
groet
mij, amicemet warmen
t. t
LECTORISALUTEM.
KUNSTPRAATJE.
verzon beoordeelt, heeft twee plichten
te vervullen lo. Na te gaan of die
verzen goed zijn. 2o. te trachten uit
de verzen het karakter van des dich
ters talent te definieeren.
En Van Deyssel merkt op De lite
raire kritiek kan twee functièn ver
richten te zeggen hoe het werk van
een schrijver is, te zeggen hoe het zoo
komt te zijn.
Als we dit generaliseeren, komen
we er toe te besluiten, dat de tegen
woordige critiek wil dat de criticus
zegt, hoe het kunstwerk is, hoe het
zoo kwam en hoe 't talent van den
kunstenaar is. (Men merke op hoe
beide kunstenaars totaal niet spreken
over het wezen van den kunstenaar
zelf
'Nu is er, dunkt mij, tegen deze wij
ze van kunst beoordeelen veel te zeg
gen, en Van Deyssel zelf heeft zich
zelden aan zijn definitie gehouden. Ik
geloof, er is een hoogere, kunstrijkere
wijze, eene, die in Van Deyssel zijn
stichter wel kan eeren, en in de beel
dende kunsten door Alb. Plasscliaeit
ernstig en degelijk wordt nagevolgd.
Ik bedoelcritiek is de kunst om de
ware gevoelens, die een kunstwerk op
wekt, in schoone taal weer te geven.
Dus, een critiek zij waar, zij gevoeld,
en zij mooi
O, critiek is een heerlijke kunst
Kunst genieten, te staan, aange
zicht voor aangezicht, voor een werk,
en dan te zien, al maar te zien het
schoone, het heerlijke, diep te gevoe
len, langzaam, zuiver, het wezen van
een meester in zijn werk. zoodat 't
wordt reiner, helder, klaarder in je.
dat je oogen onleschbaar drinken
mooi. zielsmooi, tot het je duizelt van
hooge ruimte, of je staat op hooge
berg in diepe hemeltot je voelt alles
weg om je heen, en je voelt geluk,
puur geluk.... en die hevige sensaties
vast te houden en te brengen in ware,
klare, melodieuse, mooie taalte
vinden sonore woorden van verruk
king en geluk, van liefde en bewonde
ring, weer te geven de emoties van
het schoon o, is dat geen heerlijke
kunst
Of te staan voor een leugen-werk; een
iets, dat kunst wil zijn en schoonheid
brengen en niets is dan een leelijk-
heid Er vóór te staan, en te voelen
hoe donkere donderwolken opbollen
aan den klaarblauwen hemel van je
stemming.... wolken van kwade haat;
nijdige, woedende haat tegen 't be
kijken, tegen wat je voelt schijn-van-
mooi te zijn, bedriegen van kunst,
neerhalen van schoonheid.... en dan
bliksemde woordschichten neer te
slingeren, nijdige pijlen, bijtende
spot of vertrappende verachting,
mooie woorden van haat tegen lee-
lijk o, is ook dat geen heerlijke
kunst
En een ware kunst bovenalWaar
heid, en bovenal waarheid in de cri
tiek De kunstrechter zij onkreuk
baar waar.... het geldt de schoonheid
de heilige! Hoor, hoe de dichter van
de schoonheid spreekt
Schoonheid, die in de wereld zijt
Die tusschen menschen hangt te
beven,
Geef ons van uw eenvoudigheid,
Geef van uw mededeelzaamheid,
Van uw deemoedigheid
Om goed te leven
Schoonheid die enkel in ons zijt,
Die moeder ons heeft meegegeven,
Geef aan onze oogen zuiverheid,
Geef aan ons hoofd uw helderheid,
Ons hart uw dapperheid
Eerlijk te leven
Dat is schoonheid en in haar dienst
de Waarheid dienen, is de grond voor
alle critiek.
Nog even dit
In de Rotonde van het Kunstnij
verheidsmuseum is deze week nog de
zeer bijzonder mooie tentoonstelling
geopend van den schilder Henricus,
zijnde 27 lithographieën van een ge-
illustreerde prachtuitgave van 't Lie
dekin van den Here Halewine. 't Is
een reuzenwerk van geduld geweest
voor dezen impressionist
Cd. K,
Natuurhistorische
Wandelingen,
IN EN OM HAARLEM.
VIII.
Over critiek.
Sta mij toe, bij mijn gedachten-
gang te loopen over een paar brugge
tjes door groote critici gelegd. Ik haal
gezegden van schrijvers aan, doch
wat voor verzen geldt, geldt ook voor
andere kunsten Kloos schrijftWie
zen, anders verkoopt de bank de
gronden en betaalt zichzelf."
„Accoord", zei ik, met bewondering
starende op mijn knappen zoon, die
op een leeftijd waarop wij in onze
jeugd nog vliegers oplieten, op de
hoogte is van hypotheekbanken en
hunne benauwende driemaands-beta
lingen. „Accoord, dat sluit als een
bus. Maar wat is nu je theoretische
rente
„Dat is," zei Jan, „de rente die de
stad betaalt. Kijk eens hierwan
neer de gemeente als grondspeculant
optreedt
„Jan", zei ik, „een oogenblik.
Spreek nooit van de gemeente als
van een grondspeculant. Dat klinkt
niet. De heeren van den Raad hoo-
ren dat niet graag. Grondeigenaar is
beter."
„Grondeigenaar dan," zei Jan, „hoe
wel ik niet vat wat het verschil is.
Wanneer dus de gemeente als grond
eigenaar voor een waarde van een
half millioen aan bouwterrein heeft
liggen, dan mist zij de rente wel,
maar behoeft die feitelijk niet te be
talen, omdat zij er geen geld vaneen
ander voor geleend heeft. Vat u dat?"
„Eerlijk gezegd nog niet best," ant
woordde ik.
,,Ja, de wiskunde is een moeilijk
vak", zei Jan, toegefelijk voor mijn
zwakheid. „Zie eens hier: stel dat
het heele terrein dadelijk ineens voor
een half millioen verkocht was, dan
kon de gemeente van het ontvangen
geld a 4 procent ƒ20.000 rente trek
ken."
„Begrepen."
„Goed zoo. Maar nu verkoopt de
gemeente de terreinen eerst na een
jaar, derhalve mis t ze ƒ20.000 rente."
„Juist"
„Maar die behoeft ze feitelijk niet
te betalen, daar ze geen geld heeft
geleend om het terrein te koopen. Bij
de gemeente is die rente dus theore
tisch
„En toch is de prijs van die gron
den zoo hoogriep ik verwonderd.
„Ja juist", zei Jan met een veelbe-
teekenenden glimlach.
„Maar dan zou ik zeggen, dat de
gemeente
„Gaat u voort", zei Jan aanmoedi-
egnd.
„Dat de gemeente de theoretische
rente feitelijk door de koopers van
den grond wil laten betalen
„Heel goed", zei Jan met zelfvol
doening. „Heel goed. U ziet: de wis
kunde is een prachtig vak. En, nu
gegroet, papa. Ik ga mij nog verder
in die edele kunst bekwamen
Toen hij weg was dacht ik verder
over de zaak na en kwam tot de slot
som, dat volgens deze redeneering de
prijzen van dezen grond minstens om
de vijf jaar zullen moeten worden her
zien en met de theoretische rente ver
hoogd. Hoe vaker dat nu gebeurt,
te beter voor onze jeugd, die er be
lang bij heeft om er te blijven spelen.
Met belangstelling heb ik gezien,
dat er menschen zijn, die het verzoek
willen doen om voortaan het duinwa
ter dat zij gebruiken, precies naar het
aantal gebruikte meters té betalen.
Schoonheid die in den Hemel zijt,
Die de Eeuwigheid heeft opgeschre
ven,
Geef ons iets van uw eindloosheid,
Geef ons van uw verhevenheid,
Van uw geweldigheid
Om groot te leven I
XXX.
Wat schoone avond. De zon ging
prachtig onder aan de Westerkiin,
dank zij den helderen hemel; wat 'n
mooie najaarsdag en hoe genoten we
van de wandeling. Verrukkelijk
schoon is toch de natuur. En hoe
weet ze een mensch te herstellen, op
te vroolijkenzie, alle zorgen zijn
verbannen al het treurige vooreenige
uren op zijde gezet, dat doet een
mensch goed, daar wordt hij sterker
van, daarna kan hij met grooter
weerstandsvermogen het hoofd bie
den aan tal van moeilijkheden, die
hem wachten. Voeg daarbij nog een
rustigeu nacht, om te ontwaken
sterk, gezond en frisch, met
een geheel anderen kijk op dezelfde
wereld.
Onderwijl draait de aarde in Ooste
lijke richting voort, en wendt de zij
de, waarop wij wonen, steeds verder
van de zon af.
Hare weldoende stralen bereikten
de aarde des daags al met minder
kracht, voor korteren tijd, zoodat de
temperatuur van den bodem, van de
lucht al zoo hoog niet meer werd. N u
is het avond. Prachtig schitteren mil
lioenen en nog eens millioenen sterren
aan het uitspansel, als zoovele fak
kels, om de grootheid van de schep
ping te verkondigen. Door geen wolk
je belemmert richt onze blik zich in
het ruime, ruime heelal.
En de aardo. Milde zegenbreugster
als zij is, geeft ze van 'tgeen ze ont
ving, zooveel mogelijk terug. De al
karig ontvangen warmte straalt ze
uit, door niets tegengehouden, geen
enkele wolk, geen enkele damplaag
omgeeft de aarde als een wollen man
tel. Steeds meer en meer warmte
vervliegt in de oneindige ruimte.
Waarheen We weten het niet. Ver
loren gaat er echter niets, evenmin
als er uit niets iets geboren kan wor
den. Maar wat wij, aardsche men
schen, wel kunnen waarnemen, is,
dat de temperatuur steeds meer en
meer daalt. En tegen den morgen, als
de zon dus bijna weder terugkeert,
dan is er reeds veel veranderd. De
menschen. die vroeg bij de hand zijn,
ze voelen, dat het koud is, dat het
vriest. Een nachtvorst dus, om eeu
einde te maken aan heel wat planten
leven, dat nog gemakkelijk een gan-
schen tijd had. kunnen mededoen.
Maar 'tis gebeurd. De zachte bego
niabladeren en stengels, ze zien zwart
en niet lang zal het duren, of ze gaan
in rotting over. Daarom voorzichtig
alles afgesneden, de knollen opgeno
men, wat gedroogd en opgeborgen op
een luchtige, vorstvrije plaats. De
eenjarige zonnebloemen, enz. eriz. Ook
zij kunnen geen weerstand bieden en
daar zij slechts over kunnen blijven
door middel van zaad, is het goed
een en ander uit den tuin zoo spoedig
mogelijk oy te ruimen.
Ook de bladermassa van de hoo
rnen valt meer en meer naar bene
den. Hebben we in ons tuintje gras,
dan moeten we toch zorg dragen, dat
dit. zoo zuiver mogelijk blijft. Rotten
de bladermassa's brengen het gras
in minder goede conditie. Geef den
tuin daarom nog een flinke schoon
maak; alles, wat bij de vorst opnieuw
zou sneuvelen, wordt meteen maar
verwijderd. Alles wat overblijft, en
toch niet vorstvrij is, wordt soms ge
dekt, soms opgenomen en moet dan
overwinteren op cene luchtige plaats.
Bij heel wat menschen blijft dan
de tuin liggen tot diep in 't voorjaar,
zes maanden winter dus en dat, ter
wijl er zooveel schoons is dat onzo
voorjaarsmaanden kan veraangena
men. Tal van planten toch hebben
den zomer en den herfst gebruikt om
reservevoedsel te verzamelen. Uit
dien voorraad putten ze de eerste
maanden van het jaar om te bloeien.
En als dan nauwelijks de winter voor
eenige oogenblikken afscheid heeft
genomen, komen ze vriendelijk ons
de wedergeboorte der natuur verkon
digen.
J. STURING.
Want, beweren ze, wanneer we moe
ten betalen, wat we boven ons abon
nement gebruiken, waarom krijgen
we dan geen teruggave voor wat we
minder dan dat abonnement noodig
hebben
Oppervlakkig beschouwd is daar
niets tegen. Als je in een jaar zeven
pond stroop bij den kruidenier hebt
gehaald, behoef je hem toch geen
tien pond te betalen. Toch is het met
waterlevering een eenigszins andere
zaak. De prijs per kub. meter is be
rekend naar het maximum van het
gesloten contract. Bij de vaststelling
van de tarieven heeft men zoo gere
deneerd A kunnen we beschouwen
als klant voor 30 kub. M„ B. voor 100,
C voor 250, welnu dan zullen we de
prijzen in billijke verhouding vast
stellen. Wil men nu een andere bere
kening, die het aantal verbruikte me
ters meer uabijkomt, een schaal dus
van tien tot tien, dan zal het eenvou
dig gevolg wezen, dat iemand die
niet precies aan zijn maximum toe
komt, iets meer per kub. M. zal beta
len en er dus niet beter, ja misschien
zelfs slechter van wordt. Voor de ver
bruikers zou het dus niet voordeeli-
ger wezen, al wou de Raad er aan,
wat ik niet geloof.
Dat de afstanden tusschen de con
tracten wat groot zijn is wel eens
meer gezegd, maar daarmee hebben
onze vroede, zorgende vaderen klaar
blijkelijk deze bedoeling gehad, dat
ons welzijn er door zou worden Vevor-
derd. Met water moeten we niet zui
nig zijn. Wees er royaal mee voor je
zelf en voor je huis, van binnen en
van buiten. Het gemeentebestuur
geeft zelf het voorbeeld, door rivieren
van duinwater te laten wegstroomen
in de urinoirs. „En ik", zegt bakker
Berkemeier, „ik, die er graag voor
betalen wil, kan het niet krijgen." Is
dat menschenliefde? Helaas, onze
menschenliefde eindigt bij de gren
zen van Haarlem en Borkemeier
woont nu eenmaal op Heemstede.
Wel kan hij electrisch licht van ons
krijgen, maar dat heeft hij misschien
nu weer minder noodig.
Noodig is werk. Over de grenzen
van Haarlem misschien niet eens zoo
dringend als daarbinnen. Maar hier
in Haarlem is er groote behoefte aan.
In de aannemerij is het dit heele jaar
al slap geweest, maar nu worden ook
in timmerwinkels, de zoogenaamde
burgerzaken, al menschen ontslagen
omdat er geen werk meer is. „Als de
menschen wouen", zei me een beken
de timmerman, „dan was er werk
voor nog wel drie jaar. De huiskamer
van de menschen en de salon zien er
aardig genoeg uit, maar kom ereis op
den zolder en op het dak en kijk
dan, hoe de goten er uitzien en hoe
scheef de schoorsteenen erbij staan,
dat je je hart vasthoudt voor den
eersten storm. De huiseigenaren zou
den werk genoeg hebben, als ze de
boel eens flink in orde wilden laten
maken, maar als ze niet willen, dwing
ze er dan maar eens toe.
En wat doet het publiek, als't nog
wat te verdienen heeft? 't Stuurt om
een timmermansknecht en draagt hem
KOELBLOEDIG.
In een particulier gezelschap te
Kopenhagen heeft kapitein Gundel
van den ondergang van het dezen zo
mer verongelukte schip „Norge" eea
episode verteld, die verdient bekend te
worden.
Toen het schip voorover begon te
hellen, naderde een Engelschman mot
afgemeten stappen den kapitein, die
op de commandobrug stond en vroeg:
Wat is er aan de hand
Op het antwoord van den kapitein
dat het schip zinkende was. ging de
Engelschman voort
WellLaat het dan niet al te
gauw gebeuren
En zonder een spier van zijn gelaat
te vertrekken, ging de Engelschman,
terwijl hij een sigaar opstak, met
over elkaar gekruiste armen op de
commandobrug staan, om in deze
houding naar den kelder te gaan.
Het was een rijke, Engelsche koop
man, die zich op een reis voor zaken
naar Amerika bevond.
Mevr. X. Dwaas dat sommige
moeders altijd hun eigen kinderen
mooier en liever vinden dan die van
anderen.
Mevr. Z. Ja, als alle kinderen zoo
waren als mijn Jan, dan kon ik het
mij voorstellen.
het karweitje op. Een van mijn ge
zellen kwam mij vragen, of hij in
mijn werkplaats een „klusje" voor
hem zelf maken mocht, hij wou dus
in mijn werkplaats als mijn concur
rent optreden. Natuurlijk kan ik hem
dat niet toestaan en als de man later
weer om werk komt, zal hij niet de
eerste wezen, dien ik aanneem, want
hij is intusschen immers baasje ge
worden
Een dokter hier wil zijn serre laten
dichtmaken en belast daarmee uit
medelijden een timmermansknecht,
die geen werk heeft. Is dat verstan
dig De man is er wel voor *t oogen
blik mee geholpen, maar de patroons
nemen hem niet gauw weer in dienst
als er werk is. Boven dien bederft hij
den prijs, daar hij natuurlijk goed-
kooper werken kan, dan een patroon."
Zoo sprak mijn zegsman en ik be
loofde hem, dat ik het in de krant
zou zetten. Zooveel blijkt er wel uit,
dat de toestand er lang niet schitte
rend voorstaat. Weinig werk en het
beetje dat er nog is, niet op prijs ge
houden. 't Lijkt de boekhandel wel,
die het zoo'n eer vindt om de ge
meente van schoolboeken te voorzien»
dat ze geleverd worden zonder winst
En waarom Om 't eereburgerschap
van de stad? Of om een gratis graf
kelder in 't Mausoleum als je dood
bent? Anders begrijp ik er niets van.
Burgemeester en Wethouders, op het
geval attent gemaakt, zeggen leuk
jes, dat de goedkoopste weg hun het
beste bevalt.
Je zou zeggen
FIDELIO.