RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. Raadsels. füezc raadsels behoorcn niet bij een wedstrijd, maar zijn alle ingezonden door kinde ren, die ..Voor onze Jeugd lezen. De namen van de j kinderen, die mij voor Don derdagmorgen oplossingen zenden, worden in het \ol- gend nummer van de Cou rant bekend gemaakt.) 1. Ingezonden door Johan Vester). Mijn eerste is een windstreek en mijn tweede is een bosch. Ik ben een dorp in ons land. 2. (Ingezonden door Nelly van Daalen). Welk oog is het dat niets ziet 3. (Ingezonden door Guus Visarius) Maak hieruit een ambacht. krmhoncesae. 4. (Ingezonden door Hendrik van Seventer). Mijn eerste gebruikt de timmerman, mijn tweede is een gezonde drank mijn geheel is uit de apotheek af komstig. 5. Ingezonden door Jac. Joh. Schneiders.) Zoek een meubelstuk uit de vol genden zin Ka, Ka, st.a stil, ik kan je zoo niet passen 6. (Ingezonden door Mien Germe- raad). Hoe schrijft men Amsterdam met zeven letters? 7. (Ingezonden door Bertus en Trijn tje Steeman). 6 7 11 8 is een lichaamsdeel. 1 4 is een verkorte meisjesnaam. 13 14 gebruikt men in den winter. 3 2 1 is een lichaamsdeel. Een 11 12 13 14 9 draagt men aan den voet. Een 3 10 5 8 is ook een lichaams deel. Wat is mijn geheel 8. (Ingezonden door Johan Bou- man). Waarvoor dragen de mensehen toch brillen Dat zou ik zoo gaarne weten willen! 9. (Ingezonden door Lourens Vi sarius). Wat maakt ge hieruit? ssctheoeonr. 10. (Ingezonden door Johan Ves- ter). Mijn geheel is in de dorpen en ste den en is een dorp in Noord-Holland Achter de Fiets (Ingezonden door A Boxs.) Piet van Lange, een krullebol van te sneeuw was gestrooid, vloog het al vijf jaar, hield veel van vogeltjes. In j heel gauw naar het vensterkozijn en zijn prentenboeken zocht hij altijd t smulde en smulde! Het was een ge- eerst de muschjes, de vinken of de!not, er naar te kijken! roodborstjes op, en geen grooter pie-1 De sneeuw bleef liggen, dagen zier voor onzen kleinen baas, dan lang. 't Vroor hard en 't werd hoe 's morgens na 't ontbijt kruimeltjes te langer hoe kouder. Eens op ec-n mor strooien. gen was alles buiten zóó wit. zelfs Hij bleef dan een eindje van het] de bovenste toppen van de heesters keukenraam af staan wachten, en ais in den tuin, dat Piet's vader bij het het eerste muschje kwam aangevlo-wakker worden dadelijk zei„Nu is gen, had hij moeite om niet in de't echt winter Willem v. L. Ook jouw verhaal niet dadelijk kan opnemen. Het Sint heb ik gekregen. Het begint nu al Nicolaas-verhaal heb ik ook in sroede een heele stapel te worden Vind je orde ontvangen. Ik wil graag eens het niet leuk, dat ik nog best weet, een briefkaart van je hebben naar dat ik al twee keer een brief van je wat bedoel je met briefkaarten die gehad heb Maar ik geloof, dat'tal nog gesneden moeten worden? Dat erg lang geleden is, is 't niet? begrijp ik niet goed. Heb je lang ge- leden in Alkmaar gewoond, en was Anna van D. Wat een mooie het een prettige stad? raadsels! Bedenk je die zelf? Dat vind ik al erg knap voor zoo'n klein e n d r i k va n S. Wel bedankt ding, hoor! Naar welken uitslag ver- V00r de mooie briefkaart. Hendrik! lang je zoo? Want ik vond" dezen bederft me heusch, met al die keer geen raadseloplossingen, hoe mooie kaarten Heb je liet nog zoo goed ik ook keek? Nu wil je me (lruk. tegenwoordigEn hoe is het toch zeker niet vertellen, dat ik met mö^ Je voet, is die al weer beter? mijn neus gekeken heb. is 't wel? J a c o b a S. Dat pak boekjes handjes te klappen van plezier. Hij wist wel, dat hij 't vogeltje zou ver schrikken. als hij het deed, en och dan zou 't in eens uit zijn met de pret. Al dikwijls had Piet aan zijn ouders gevraagd of hij nu niet eens een vo geltje mocht hebben in een kooi, zoo als Jan van den schoenmaker en zoo als Klaas, 't broertje van Dina, de keukenmeid. Maar zijn vader antwoordde dan ►tijd: ..Ik zie vogels 't liefst, als ze vrij rondvliegen" en kwam hij met hetzelfde verzoek bij zijn moedertje, dan moest Piet hooren „Ik denk er precies zoo over als Vader, dat weet je wel Maar eens, op een mooien April dag. kreeg kleine Piet toch weer zoo'n verlangen naar een eigen vogeltje, dat heusch van hém zou zijn, en niet als de muschjes in den tuin „van alle menschen". zooals Piet het noemde. Toen hij nu weer met zijn vraag voor den dag kwam, zei Vader „Hoor eens, ventAls er nu eens een vogel tjes in onzen tuin is, dat zelf graag binnen wil komen, dan mag je het hebben. Onthoud dat maar goed. We zullen vanmiddag vast samen een kooitje gaan koopen, dan zijn we da delijk met een huisje voor hem klaar." In de maanden, die nu volgden, vonden de vogeltjes buiten zóóveel te pikken^ dat ze aan vensterkozijnen niet dachton. En zoo had ook Piet zelf het veel te druk met bloemen plukken Ziet eens hoe wij wielend glijden, Over de extra mooie baan Al wie met ons meê wil rijden, Moet dit eerste goed verstaan Achter de fiets I Anders niets Kan ons zóó'n genoegen geven, 't Is een lust voor 't jonge leven Al wie niet van rijden houdt, Wordt door ons niet recht vertrouwd! Op een. rijtje bij elkander, Rijden wij gezellig voort Gul en goe^l helpt de een de ander, Als er iets niet gaat zoo 't hoort Achter de fiets Anders niets. Trein en tram kan ons niet schelen, Varen kunnen wij niet velen Mooiste paard geeft ons geen zier, Achter 'n fiets" is ons pleizier Ziet ons rijden, ziet ons glijden Ziet, hoe we op den langen weg, Die voor óns nooit lang kan lijken, Vliegend gaan langs straat en heg Achter de fiets Anders niets Dót is eerst je ware rijden. Heel alleen of met je beiden Beter met een clubje nog Hoe pleizierig is dat toch Op zoo'n langen tocht geniet je Volop van de frissche lucht Vroolijk zing je een aardig liedje, Nimmer hoor je klacht of zucht I Achter de fiets Anders niets. Grooter pret is niet te denken, Die je zoo'n genot kan schenken Om geen afstand geven we iets Daadlijk ben jë er achter d' fiets plantjes verzorgen, en rollen in liet gras, kastanjes of pijnappels zoeken en spelen in 't bosch met neefjes en nichtjes, om aan een vogeltje in eeir kooi te denken. Maar langzamerhand naderde de winter. In November was het soms zoo guur en zoo nat, dat Piet niet met Moeder kon wandelen, en als dat niet gebeurde, moest het weer al heel naar zijn. En op een December morgen, 'twas niet zoo heel lang vóór Kerstmis, daar zag Piet, toen dc gordijnen van de slaapkamer werden opengeschoven, de „Witte Wereld". „O, Moeder," zei Piet onder het aankleeden, „die arme vogeltjesZe kunnen nu geen eten vinden Toen hij klaar was, gingen ze naai de buiskamer, en 't duurde niet lang, of vlak voor het raam kwam een muschje zitten op de sneeuw, die in 't. kozijn zoo hoog lag, dat zelfs ee*u klein cleel van de vensterruit bedekt was. Moeder schoof het raam op. om kruimeltjes te strooien, 't Vogeltje schrikte en vloog weg, maar het bleef in de buurt, die kleine slimmerd, en toen het zag, wat er op de helderwit- A1 heel gauw klonk Piet's stemme tje .,0, Moeder, onze arme musch jes Maar Moeder troostte hem „Als er nu een muschje voorliet raam zat en het wou binnen komen, dan zou Vader dadelijk 't kooitje halen', beloofde ze. Wat was Piet blij Hij had een kleur van plezier Beneden in de huiskamer stond Piet natuurlijk dadelijk op den uit kijk en ja welhet duurde niet lang, of er kwam een muschje. Er. werden kruimeltjes gestrooid. Pik, pik deed het vogeltje, maar in plaats van weg te vliegen, toen het zijn buikje vol had, bleef het zitten dn keek verlangend naar het raam, waarvoor Piet en zijn moedertje naar het lieve diertje stonden te kijken, t Raam werd weer opgeschoven, en da delijk, zonder zich te bedenken, wipte het muschje naar binnen. Och wat was het diertje koud Moeder nam het tusschen haar beide handen, om het te vörwarmen. Dat deed liet. diertje goed. Vader haalde het kooitje voor den dag 't muschje werd er in gezet en den heelen winter gaf Piet, door zijn Moeder geholpen, eiken dag aan het vogeltje versch zaad en frisch water. Toen kwam eindelijk het voorjaar, en Piet's vader wist, dat de kleine vogel nu wel graag huiten wezen zou. om met de andere muschjes vrij rond te i liegen en te spelen. 't Kostte Piet wel wat moeite, om 11 te begrijpen, dat zijn vogeltje nu lie 1 vit hnitjvn rian in ppn k-nnïtip was Goede oplossingen ontving ik deze week vantelijk voor mij te bedanken, en je Maria en Barbara Timmer, 7Ar- moet zeggen, dat de boekjes prachtig changela Ottolini, 8 Johan Faber, te pas zullen komen Wat zullen we 7; Herman de Lagh, 9; Anton Bau-'een boel kinderen blij kunnen ma- meister 4; Jacobus Verhagen, 7; An-'ken. denk je ook niet? Ik vind ook. na DaRÏhaus, 7 Jacoba Smit, 8 Hen- 1 dat de raadsels erg geschikt zijn voor drik Ploeg. 7; Betsy Brakel. 7onze „Zaterdagavond". Donk je on. Sophie en Mini Martens. 6 Giovan-de boodschap aan Moe ni Ottolini, 8; Bartha Hoetjes, 8; Cornelia van der Mey de Bie. 6; Jac. An toon h. Op Antoon s Joh. Schneiders, 6; Jan van der Mun-maf? 'k toen ook niet vergeten te aut- nik, 8; Annie van der Sluys. 7; Carlwoorden, vind je wel. De Hoesbergen, 7; Zus Keuzen,_8 Ber-1™'1 ,lj nn| nln" tus en Germeraad, Nell y v a n D. Nee Nel. je schrijft leelemaal niet onduidelijk, maar ik begreep niet goed, wat je eigenlijk een alleraardigste verrassing, zeg! hprWirip 'Y« .^1'^"™ J" Vergeet vooral Siet, om Moe heel har- f!.e aadsels ;en, 7; Zus Keuzen, 8; Ber-;*'1 ik W «ög eens nhuusen. zoo- 'toïï tv (in Hp cMppman R Mipn dra ze aan de beurt zijn. Als je me Dei®01 J® aaa ook, trijntje Steeman. 8, Mien schrijft vertol ie me dan dat 'k Je verhaal met de vereischte ad, 8; Hendrik ter Haak. 8 LLllta SL'!"JU! V aandacht zal ]p?p.n Mankt lUnrthn Bonman. 6: Hendrik Bou- eens, waar die winkel is waar je de J^dacnt zal lezen Maakt Martha gendo maand, en ik begreep niet goed of dat November of December was. 't Was weer mis. hoorMaar dc- raadsels zijn goed. Ja. dat lijkt me erg gezellig, om in de schemer te zitten zingen. Ken je zooveel lied jes. en doen jullie dan allemaal mee? i Her m a n T. Al weer zoo'n smeek brief bccle om een briefjeDaar kan ik helaas *iet tegen! Ja, ik was heusch blij, dat Herman weer eens boven water kwam met een Sint Nicolaas- Johan man, Brievenbus. ver buiten dan in een kooitje was. Maar Piet was een beste jongen hii begreep, dat Vader en Moeder het al tijd beter weten. Zoo werd <Jan op een mooien mor gen in April het kooitje opengezet, en ons muschje vloog weg, blij o, zoo gelukkig! En wie denk'je nu wel, dat den volgenden winter weer bij Piet kwam zitten op het venster kozijn AMANDA. soldatenplaten gekocht hebt? Dat wil goed, en heeft ze het nog ik graag eens van je weten, want een druk als een poosje geleden Veel van de andere jongens vroeg ernaar, groeten voor jullie beiden! Zeg de zusjes voor mij goedendag! Johan p. v. Een heerlijke verza- Vrchangela O Wel je mag mij meling ra"ds,els- Johan Daar zal ik Ai cnan0eia u. u, je nmg mij VOf)1. een jie<!je {)00s eenoe#, aan jjelj- Hendrik ter H. Ja, Hendrik, ik zooveel brieven schrijven al» je wilt vi'„d ik dat difer-vaad- dacht dadelijk: Wat krijg ik daar hoor. ik \md het altijd plezierig om ...j ooi bedacht hoor' Ik een dikken brief! Maar het aller-1 iets van mijn jongens en meisjes te benieuwd vanneer het rapport eerst was je niet met het verhaal, hooren. Ik kan me bellij pon. da komt. I - hnj t me dan zeker Vind je dat jammer? En nu vraagje het J.ru ?u ,v 1 y.uiv. f het naar je zin was? me. hoe ik de vertelling vind! Ja, dat dat Moeder een heerlijke hulp aan j blijft voorloopig nog een geheim, heeft, !f. 1 "ief Ik \ini_ nL1 1 n 1 ,li - zuu m'-t. n,0°* hoor, en als het eenmaal een geheim %:m i m zij !k jl' v,l( je Hon vprklan ik ook nietsWil ie nu 200 ec,lt Italiaansch Maar void scm-ri. i-n aan jou nu t. vind je ook dat wel celooven ije nu altijd Archangela genoemd ine: Daarom za! ik jou ook nog even ei geiooven j ook Ik zal nu al de broertjes en zus- een klein briefje schrijven. Wel vent, Bartha H. Dat raadsel, dat je me 1 i"JfKd ",,tllüudt'"Tot dc vo,*e'""' "°„k, j"" ,s!nt N''«®taa8™rhaal gestuurd hebt, vind ik prachtig, ;kepr! jniaU-n. of lioud jo «.eer van raadsels Bartha Wel, wel. leer je al Fransch j - 0Pki^0n-, Zooals je zic-t krijgt ailes ook op school Nu, ik kan me be- Willem Th van M. Ziezoo, je een beurt in de rubriek! - bent dus een jongen Dat weet ik al-j At grijpen, dat je dat leuk vindt. Maar weor i yj^d je de raadsels zoo moei- 11'11 -^'s 3e ''os brief leest, zie waar ga je eigenlijk op school?Met lijk7 Nu de beste raad dien ik je je. dat zij de goede oplossing gevon- je raadsel moet je nog een poosje ge- n ,kan is< om toch maar altijd dt'n l1KM'n ■l" was er wel dicht bij, ik duld hebben, want ik heb nog een nrnhpprpn ?o ?on o-npd mosreliik on riGP haast...Ie brandt je toon ik maar heelemaal precies uuici nepnen want ik nen nog een probeeren ze zoo goed mogelijk op !u'J verschrikkelijke stapel raadsels. Maar jossen_ dan zal je5zien dat hethde je brief las niet? |pas"8 jaar beTTt""vind ik, dat je brief h." niooh- zomeriveer is voor- !L keuris- uitziet' In welke kla^ zit blJ- "aar ,ieb Jc gelijk m. maar mooi, Jan 11 "f?? Zl heldci winterweer is toch ook plezie- i rig. en als je flink doorloopt word je r - Kv- f j. wel warm ook. En of ik ook niet vind .Mario f Nu was je brief de vo- omvliegt? Ja, mi zal ik nge week toch nog te laat! Jammer, 1 P hè, want nu moest ik je tot vandaag laten wachtenHoe is het met de want nu moest ik je tot vandaag i^Scr^r inreK'f' n wachten! Hoe is liet met de gocd ovcr ^gedacht h|,„ is het weer 1 Januari En nu je vraag nog Ik heb je versje bewaard, Mien, en als er eens een plaatsje over is... maar wanneer weet ik nog niet. Ben je met dit antwoord tevreden? Raadsel-oplossingen 1. Hoogstraat. 2. De D is de vierde letter van het ABC, 1/2 maal de vierde letter is de tweede Ietter van het A B C, of de B. 3. Frans Hals. 4. Lepel en pap. 5. Koekoek. 6. De sleutel. 7. Ambachtsschool. 8. De touwslager. 9. In het slakkenhuis. 10. Tuinman, tuin. Jan v. d. M. Nu weer aan de beurt. Je was gelukkig niet te laat, en ik heb je zelfs een van de eerste plaatsjes in de Brie venbus kunnen geven. Leuk, he Ik verlang al erg naar je Sint Nico- laas-verhaalik vind het prettig, dat duTvenfamiiie? Good gezónd, enhoe- 1 je meedoet, en ik hoop, dat het gocd veej zjjn er nu jn geheel'? En heb- uitvaltben ze n0g geen iast van de kou r. ,TT TT i „Nu. zoo koud is't nog niet", zal C o r n e l a W. d e II. Die raad- ,-e weJ zes:gen, maar het begint nu seis, die je me gezonden hebt, zal }och al m^oi winterachtig te worden; ik in onze rubriek opnemen. Maar ajs ;e tenminste eens naar die kale; Johan F. Ik ben blij, dat je hot weet je wat ik nu zoo gek vind? Je b00ijien kijkt.. nu nog een maand, zoo prettig vond om een brief in de zult nog wel weten, wat de oplossing en dan zkjn W€ weer aan Decern-Courant te vinden. De kaart van Ne- van je tweede en derde raadsel is? ber |oe ^aar V00r we z00 ver zijn. derland is nu zeker al af. is 't niet? Nu, die zelfde oplossing heb ik ook zfd ik wej al be(?1 wat over sint, Zijn de spoorlijnen goed uitgevallen, al eens van andere kinderen gekre- NiC0iaas gelezen hebben denk je ooken hoe groot is die kaart nu wel gen. en altijd zet jullie een 1 in het njet? Als je zooveel van aardrijkskunde midden van dat woord. Wat een gek-, 'houdt, ben je daar zeker een heele ke vergissing, hè? Er lio.ort Heusch' Herman de L Wel Herman 'baas in! Dc raadsels die je mij ee- geen 1 te staan! vond je de raadsels z00 moeilijk van jstuurd h<Jbl. vind ik heel goed. Ton mh cnUr, n« vnricra w- (le week Nu, je hebter toch nog' Maria en Barbara T. Nu zal ik jac, jon. scan. ne vorigei weea negen meeste van allemaal, dus maar aan jullie samen schrijven, dat had ik zoo\eel te beantwoorden, dat je kun{ tevreden zijn, vind ik. En dat'vind j. zeker ook wel goed "\\ëet je ik met aan jouw brief toegekomen ben je dan ook zeker Wel, is 't niet? 'wel dat Barbara een van mijn kleiu- ben, maar nu zal ik je niet verge- jk vdnd prettig, datje 't boek mooi stc vriendinnetjes is? Wat zal die ten .No De raadsels zijn mooi. en vindt. en ie moét mijn groeten doen partij leuk zijn; is het niet een ver- zoodra ze aan de beurt zijn, komen aan D0Ujs Das Herman! j schrikkelijk lawaai, als je daar met ze in onze rubriek te staan. Wat heer-s zoo n st uk of vijftien aan het leven- lijk, dat de verhooging zoo goed is Marie H. ..Juffrouw, schrijft u als] maken bent? Jullie hadden goed uit- afgeloopen Wat ben je nu aleen ,t n ook eens een briefje aan jgo\oiiden dat raadsel No. 7 niet heele- i Marie?", vroeg Jan dc vorige week. j Ja, zie je, tegen zoo'n smeekbede ben 1 ik gewoonlijk niet. bestand En om- eind, hè, al in de zesde klasFlink zoo, Ko i Be!sg.B;?k erg verlangend dat"je he[ z00 druk heM thui ver. I naar je Sint Nicolaas-vertellmg. Bet- dierJjo dan 0Clk wel een briefje. Hoe maal in orde was, ik denk. dat er op de drukkerij een fout in was geko men. Nu, dag, hoor; verlang je erg naar dc partij Veel plezier |Sy! Schiet je al goed op Omdat je hTo'ertfes?'Nog zoTdVul Ik nog pas zoo kort meedoet denk ik dat M .,.,„„„9 1?,-, „„,-,1 vfm il0? ,ut oven tija 0111 jullie tweeen - jf «4 met goed weet hoe ik gH^gheb St/e nog aWo.^drok"'1 het ifefsi d^jfieXfop oss ng^p N». dJg hoor? schrijf n.e ffij«n n is°^ oen „feuwen rigel beSn?.P eTdagt j? gauw! Molder weer wat beter Dat moet je er dan het nummer Zal je H e n d r i k P. Zoo. maakt Hendrik nu tocl' cens vcrtellcn I het goed onthouden Vind je de let- k zuJke vorderingen in 't' terraadsels zoo moeilijk? Fransch? Nu. dan krijg ik binnen-1 Jacobus V. Wel, wel, wat heb ik k^' nlel,K noop voor jou. weereen lange brieven van je ge- v.i -i.-_j.j a - G. Kranig geraden, Jo Ja. een de dames riep Siets, en daardoor zeker eens een Franschen brief;l00r,j« ik het. Grappig, b. Maar je, is 't niet? Ik hoop voor jou, gesproken heb ik haar niet. Dat is het raadsel ES* li., j6? datje van den winter veel plezier dus de ODlossina van Se ooufraf mcc Ml'doen is zult hebben van je schaatsen. Zoodra w.-ii zullen dat een mooie kaar- nitS!nd Ik mo n! er een mooie baan 1=- llld jo or ze- ten geweest zijn van de neven En hooi j^ofi SLf JS ker op los, hè Hendrik? 't Raadsel is j van jullie niet minder, denk ik Wat ,haar eersten briefHeerlijk, dat het d jo over Neily schreef vond ik al boek zoo mooi isZoodra ik „Tot den IJ varmakeliikik beffon ineens dood getrouw" gelezen heb, zal ik; Nelly.de M. Dezen keer zal a|hafdop te ,acI\^ Maar ,800a,s jo in l je vertellen hoe ik het vind. De ti-eens beginnen met je iets te vei tel- ]ianr briefje ziet, is ze het nog steeds .tel klinkt al erg mooi, vind je ook len, dat je wel erg leuk zult vinden, niot mo(?de wat zal die Nel gek kij- riietJe Sint Nicolaas-verhaal heb denk ik, en dat is, dat je tegenwoor-kcn ajsze ieest denk je <»ok niet? ik natuurlijk gekregen, en is bij de dig zoo keurig gaat schrijven. Die j,euk, dat we haar nu zoo nieuwsgie- andere gelegd. „Raar" vind ik het laatste brief van je zager bepaald,.^ hebben gemaakt! Ik was erg blij 'heelemaal niet, dat je nu al weer prachtig uit! Ik ben maar blij, dat te hooren. dat kleine Willy weer zoo naar den uitslag verlangt, maar jij het verhaal met de veranderingenVi.1 i ik heeint te worden.'Heb je je .je kent het versje wel van „Geduld ook veel beter vondt, en nu weet je! verhaal al haast af? Nu, dag Jo. veel is zulk een schoone zaak"? Dat is meteen, waar je een volgenden keer i rrr.oten hoor! ook op de raadsels van toepassingin t bijzonder op letten moet. Ik i Ben je nu tevreden met mijn brief? wil heel graag nog eens een opstel-; d,. volgende week zijn in dc Tot de volgende weck dan letje van je hebben, hoorJammer, venbus het eerst aan de beurt I dat je nu zoo weinig uit kunt gaan. Hoesbergen, Christina Romeijn, An me van der S. Op je laatsten Wil je misschien nog eens een boek j na Dahlhaus, Johan Dahlhaus, brief heb ik nog niet geantwoord, en te leen hebben? rard Hekkelman. Sophie en Mini Mar- ik heb je toch heusch niet vergeten, tens. Johan Blom, Zus Keuzen. An- hoor \andaag over twee weken komt Jacobus T. De drie raadsels ion Bauraeigter en Johan &n Hendrik er een raadsel van je in de rubriek; vind ik best; maar uit de Brievenbus' R uiman. kijk uan dus maar goed uit. Annie! h-b je zeker \\ol gemerkt, 'lat ik ze'MC. VAN DOORN Brie- Carl An- Ge- hem met den snuit aan te vatten. Hij schiet doelloos in de lucht en stoot een gillend geluid uit, in de hoop daarmee den olifant te verjagen De ze evenwel, in groote woede, doet eenige schreden voorwaarts en woelt met den snuit de blokken van den wal dooreen. Do machtige voorpooten staan naast het hoofd van den Ras. In de volgende minuten reeds kan hij door een trap van den zwaren kolossus verpletterd worden. In dezen hoogsten nood komt hem de man voor den geest, dien hij he den met eigen hand had willen ver moorden. Thans roept hij hem in vreeselijken angst om hulp. Lalibala staart met, gloeiende oogen in 't kreupelhout. Hij heeft direct den gevaarlijken toestand van zijn jachtmakker gezien. Maar booze ge dachten suizen door zijn hoofd. Als het woedende dier den Ras vertrapt of in de lucht slingert, zoodat hij door den val verplettert, is Selimeh van den barbaar verlostZe is vrij en hij kan met haar het rijk van ge luk en liefde binnentreden. Ook na het hulpgeroep talmt hij nog, en een boosaardige lach vertrekt zijn gelaat. Doch plotseling wordt zijn beter ik in Bem wakker. Weer maakt een schaamtegevoel zich van hem mees ter. Een mensch te gronde laten gaan als een schurftige hond Kan hij dat doen, hij, Lalibala, de Christen? La libala van den stam der „Orma", die meent beter te zijn dan de inboorlin gen van het land? En als hij het kan is hij dan niet zelf een barbaar even als de Ras? Verkreeg Selimeh een beteren man in hem, als hij daartoe in staat was? Abbet I roept hij helder en vast door den nacht. Houdt u stil. Ik kom; Nu een lans te werpen was dwaas heid. Het getroffen dier zou in smart en toorn den man, die op den grond lag, beslist vertrappen. Hij moet het eerst ter zijde lokken. Haastig sluipt hij in 't struikgewas voorwaarts en treedt plotseling met de lans in het volle maanlicht. Een schreeuw van den Ras, snui vend en stampend draait de olifant zich om en stormt op Lalibala aan. j Deze slingert hem de lans achter de j ooren. Brullend van smart en woede j vervolgt het dier den nieuwen aan- j valler, die in wilden loop voortijlt, j zich in de struiken verbergt en het voorbijrazende dier met geweldige i zwaardslagen de peezen van den oenen achtervoet doorslaat. De bewe gingskracht van het dier is verzwakt en na veel list en moeite, steeds in doodsgevaar, gehikt het Lalibala ook de peezén van den anderen voet door te slaan. De olifant komt niet meer van zijn plaats. De overwinnaar laat hem aan zijn lot over en zoekt den Ras. Deze ligt onmachtig van pijn ter aarde. De oli fant heeft hem den schouder ver wond. Lalibala draagt zijn vijand hijgend in de tent. Midden in den nacht keert hij nog naar de plaats van den strijd terug en slaat het doode dier den snuit af. Eon week later haalt een bode Lali bala bij den vorst. Dedschatzmatsch rust, nog een weinig lijdend, op den Angareb (rustbed), in een kostbaren, geborduurden deken gehuld. Ik heb je laten roepen, Lalibala, om je mijn dank te betuigen, aldus i begroet hij hem. Je hebt mijn leven gored I Zonder jou hulp had de oli- j fant mij tot poeder gestampt of mij 1 door een worp de ledematen stukge slagen. Je zult beloond worden O heerstamelt Lalibala, die eerbiedig op den vloer ligt. Een hand- beweging van den Ras gebiedt hem I het zwijgen. Ik wil je iets zeggen, gaat hij verder en blikt Lalibala doordrin gend in de oogen, ik weet, waarom j het zoo lang duurde, eer je te hulp I kwam, LalibalaMaar je hebt over wonnen in den zwaren strijd van je ziel, en nuedelmoedigheid tegen edelmoedigheidEen kostbare gave voor het kostbare leven, dat je mij hebt geredSlaven, brengt het ge schenk I Ze voerden een meisje binnen, schoon als de opgaande zon, gekleed als een bruid, het lieva gelaat ver ward van angst en verwachting. Sprakeloos staart de jonge land man haar aan. Neem haar aan als loon voor je daad Ze zal zoo gaarne tot je komen als het woestijiidier des avondsnaar een drinkplaats, spreekt de vorst la chend. en je verlangen stillen, dat op verboden wegen ging I Ziet ge, Se- limeh, ook een barbaar is soms tot een edel gevoel en een ëëele daad in staatEn nu, gaatJullie weet, ik ben geen lam, en de koninklijke prijs, dien ik Lalibala betaal, kon me eens berouwen Gaat en weest gelukkig

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 9