Haarlem! s Dagblad NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. Vraag en Aanbod Een Kwartje per plaatsing Twee Kwartjes te zamen Grootte der Adv. hoogstens zes regels 22e Jaargang. No. 6555 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. VRIJDAG 11 NOVEMBER 1904 B HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PER DRIE MAANDEN: Voor Haarlem1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente)„1.30 Franco per post door Nederland„1.65 Afzonderlijke nummers0.02}£ Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37>f de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. AD VERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55. Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre. ■plaatst dagelijks Advertentiën van r (geen Winkel-Annonces) voor DRIEMAAL, mits binnen een Week, voor Betaling d Contant Brieven uit Berlijn (Van onzen correspondent). HALLALII Berlijn, 3 November 1904. 3 November, naamdag van St. Hu- bertus, den schutspatroon van de jacht, was nog tot voor enkele jaren een soort feestdag voor de Berlij- ners uit d.e westelijke stadsgedeelten en de bewoners der oostelijke voor steden aan den zoom van den Grune- wald. Een ware volksverhuizing, mannen, vrouwen, kinderen, met pro- viant voor een pic-nic onder den vrijen hemel beladen, stroomde dan in den vroegen voormiddag naar het uitgestrekte, glooiende jachtterrein, om de vroolijke Parforcejagd bij te wonen en de ruiters zoo lang moge lijk bij te houden door dik en dun, over slooten en greppels. Het anders zoo stille jachtslot Gru newald aan de poëtische Grunewald- See was het verzamelpunt der jacht- gasten, hoofdzakelijk tot de hofkrin gen en bereden garde-regimenten van Berlijn en Potsdam behoorende. Op de wijde binnenplaats van het een voudige, eeuwenoude jachtslot trap pelden en snoven de edele paarden van ongeduld. Een oorverdoovend ge blaf van de „Meute", nauwelijks in bedwang gehouden door de roodge- rokte pikeurs, echoode tusschen de lage muren der bijgebouwen. Einde lijk klonk het signaalopzittenIn een oogwenk waren de jachtgasten, allen in fel-roode rokken, zwart flu weel jockey-petten, wit-leeren panta lons, zwart verlakte laarzen met geele kappen, in den zadel en voort ging het dwars door het bosch, over heg gen, spoorbaan, slooten en greppels, door dik en dun achter de koppel jachthonden aan, op een afstand ge volgd door hollend en dravend „Jung Berlin auf Schusters Rappen." Met dit vroolijke, aloude Berlijn- Bche „volksfeest" is het voorbij. In de binnenplaats van het kleine jachtslot weerklinkt op dezen dag niet meer het oorverdoovend concert van meer dan 50 luid blaffende en keffende ras-speurhonden. Tusschen de stam men der dennen, berken en loofhout galoppeeren de roodrokken niet meer achter de Meute. De jacht is verleden jaar verplaatst naar de legerplaats van Döberitz en bijbehoorende uitge strekte terreinen achter Spandau, zoo goed als onbereikbaar voor den Ber- lijnschen geïmproviseerden „jager te voet", die op dit exclusieve, zuiver militaire gebied geen toegang heeft en de uitgestrekte Grunewald wordt zeer tegen den zin der Berlijnsche bevolking successievelijk in een wan delpark in den trant van den Tier- garten veranderd met breede heirwe- gen, geëffende voetpaden en den aankleve van dien, waar men niet meer zooals voorheen zal mogen ra votten en stoeien naar hartelust. De honderden tamelijk makke herten en reëen, vlug als water, zijn uit den Grunewald naar een nieuw jachtter- 1 rein ten noorden van Berlijn overge- i bracht, evenals de wilde zwijnen uit de omrasterde, uitgestrekte „Sau- bucht", vroeger een geliefkoosd doel j voor wandeltochten naar den Gru- newald. Het natuurlijke bosch met I zijn groote, viervoetige, vlugge bevol- I king van een paar jaar geleden zal 'in korten tijd een modern, keurig park worden voor correcte Zondag- sche wandelaars. In ruil voor het levend wild in den Grunewald krijgen de Berlijners j nu nagebootst wild in den Tier- garten. Men heeft het goed met hen voorOnder de regeering van den i Grooten Keurvorst en nog lange ja ren daarna was de Tiergarten een uitgestrekt jachtterrein, dat, ofschoon het wild reeds in het begin van de vorige eeuw naar den Grunewald en andere „Jagdreviere" werd overge bracht, tot de troonbestijging van den tegenwoordigen keizer het zui vere karakter van een bosch behield. Tijdens het leven van den ouden Kei zer mocht geen boom geveld worden. Sedert is er veel veranderd in den Tiergarten, zooals men weet. Het bosch werd een Engelsch park, be volkt door een heirleger van witmar meren markgraven, keurvorsten, ko ningen en keizers, elk geflankeerd door twee witmarmeren beroemde mannen (of quasi-beroemde mannen, bij de Markgraven en Keurvorsten 1) Met de plaatsing der bronzen wisents aan de Flora-Teich en gisteren met de onthulling van vijf bronzen jacht- groepen aan den Grossen Stern is een nieuwe standbeeld-aera voor den Tiergarten aangebroken. Uit het s t e e n e n tijdperk gaan wij nu, vol komen chronologisch, tot het bron zen tijdperk over. Voorloopig is aan de behoefte naar marmeren vorsten voldaande witte golven der „Mar- mora-See", welke het geheele park dreigden te verzwelgen, schijnen tot stilstand te zijn gekomen. Nu komen de bronzen diergroepen aan de beurt, een welkome variatie op de witmar meren vorsten, die in de Siegesallee in twee lange rijen op post staan. Zooals wel te verwachten was, heeft de critiek ook op de nieuwe bronzen jachtgroepen heel wat aan te mer- i. De Keizer zelf heeft niet anders verwacht, toen hij gisteren na de onthulling lachend tot een der beeld houwers zeide„Jetzt können die Berliner wieder Witze machen". Wat mij betreft, ik moet eerlijk be kennen, dat naar mijn opinie de vijf bronzen groepen, jachtepisodes voor stellende uit verschillende eeuwen, aan den rand van het geheel veran derde plein opgesteld, met den heili gen Hubertus en het hert met het zilveren kruis in het gewei als milieu tegenover de Hofjagerallee, tegen den achtergrond van hoog opgaand hout een schilderachtig, decoratief effect maken. Hoe de Nimrod's er eigenlijk toe gekomen zijn, juist den heiligen Hubertus tot hun schutspatroon te kiezen, is een vraag, welke niet zoo makkelijk te beantwoorden is. Vol gens de legende werd Hubertus op de jacht door de plotselinge verschij ning van een hert, tusschen wiens reusachtig gewei een vlammend kruis omhoog rees, herinnerd aan het bij belwoord „Gij zult niet dooden". De jagersman kwam tot inkeer. Uit een Saulus werd een Paulus, die van stonde aan het jachtvermaak af zwoer, in een klooster trad, als bis schop overleed en sedert als heilige door de geloovigen vereerd wordt. Hoe het ook zei, tot op den huidi- gen dag is de heilige Hubertus tegen zijn wil de officieele schutspatroon der jagers in alle landen gebleven. Ook gisteren stond de onthulling der vijf groepen op den Grossen Stern in tegenwoordigheid van het Keizers- paar, den Kroonprins en prins Eitel Fritz, prinsesje Victoria Luise en een groot gevolg onder het teeken van Sanct Hubertus. Zoowel de Keizer en de beide prinsen als vele leden der hofhouding en hooggeplaatste jacht liefhebbers, o.a. de joviale Pod (Pod- bielski), generaal Von Kessel, com mandant van Berlijn, de lange Plüs- kow, adjudant des Keizers, de lang ste officier van het geheele Duitsche leger, graaf Wedel, opperstalmeester, bijna even groot als v. Plüskow, en verschillende andere heeren droegen het officieele „hofjachtcostuum" met halsketen van de Ilubertus-orde (lan ge gekleede jas van grijsgroen laken met groene opslagen, groene jacht.- hoed met veeren, jachtdolk met herishoornen gevest aan groen lee- ren koppel, hooge bruin verlakte - laarzen, bruine handschoenen en 'eiken stok. Alleen de bijzonder goede „Jager vor dem Herrn" zijn bevoegd j deze uniform en de Keten met het I opschrift „Vive le roi et ses chas seurs' te dragen, welke hen door den Keizer zelve „verlïehen" wordt. Mi- nister v. Rheinnaben, die in overjas en hoogen hoed verscheen evenals burgemeester Kirschner, heeft het nog niet tot deze „hooge charge" ge bracht, evenmin als zijn collega voor handel, de lange Möller. De Keizer was bijzonder vroolijk en onderhield zich na de langdurige be- zichtiging der groepen met verschei- dene der aanwezigen, o.a. met de 20 Oberförster uit zijn bezittingen, kra- nige, hooggebouwde lui, die met rid- derorden werden begiftigd, welke Excellenz Lucanus, de bekende chef van het civiel kabinet, hem overhan digde. Zooals de groene houtvesters j daar op een rij stonden stommigen met blijde oogen kijkende naar het ge- opende étui in hun hand, deden ze me aan St. Nicolaas denken, aan verrukte kinderen, dol in hun schik I met het moois, dat zij gekregen heb ben Natuurlijk werden de makers der groepen evenmin vergeten. Blijkbaar was de Keizer zeer met hun werk in- genomen. Ik zag hem tenminste jo- j viaal de arm op den schouder leggen van professor Schaper, en met dezen dwars over het plein met groote stap pen naar diens groep Ioopen, terwijl de andere arm voortdurend de ge sproken woorden onderstreepte. Zooals alle officieele plechtigheden eindigde ook deze met een daverenden voorbijmarsch der voor deze gelegen heid overgekomen Gardeschützen, die in onberispelijken parade-pas voorbij hunnen Obersten Kriegsherr defileer den, voorafgegaan door generaal v. Kessel, commandant van Berlijn, i 's Avonds gala-voorstelling van Weber's Freischütz in de opera, waar het heerlijk naar „Tannenduft" rook, t een bijzondere specialiteit van den odeur-fabrikant Lohse. Voor vele da- mes, die geen acht hadden geslagen op het bijzondere voorschrift„hee ren in rok, dames in gedecolleteerd j toilet", is de avond een erge teleur- steling geweest. Wie in een hooge ja- i pon verscheen en haar plaats in par- j ket of loge wilde innemen, werd on- verbiddelijk door de Cerberussen af gewezen, die zelfs niet met „doorzich tige kanten halsjes" genoegen namen, doch uitsluitend „openhartige" da mes in de letterlijke beteekenis lie- ten passeeren. Sommige dames met „hooge halzen" namen een kloek be- sluit en maakten met behulp van schaar en mes van de garderobe-juf- frouw een geïmproviseerd „en-coeur- tje", maar de meesten waren niet zoo i resoluut en maakten onder hevig protest rechtsomkeerd. HallaliK. Dinsdagavond is te Veenhuizen, ge meente Heer-Hugowaard, de boerde rij afgebrand van den heer K. Rood, gelegen aan den Veenhuizer-Middel- weg. Door de groote hoeveelheid hooi, ongeveer 60 wagens^ hield de brand lang aan. De windrichting was voor belendende gebouwen gelukkig zeer gunstig, doch bewoners van den Dijk parallel loopende met genoemden weg, verkeerden in angst, gelukkig noodeloos. Men weet niet waardoor de brand is ontstaan, wel werd hij het eerst waargenomen in het achterste ge deelte van het huis, zoodat van den inboedel nog het een en ander gered is kunnen worden. Ook de rijtuigen, een drietal varkens en eenige kippen kondert gered worden. EEN NIEUW KLOOSTER. Te Heer bij Maastricht zal een nieuw klooster van de zusters Carme- litessen uit Nantes gevestigd worden. Het landgoed „De Kroon" is door haar aangekocht voor de som van fr. 27.500. Voorloopig zullen 33 kloos terlingen daar gaan verblijf houden. Rechtszaken MAZELEN-EPIDEMIE. EEN OPGEBLAZEN ZAAK. Dus dit geding loopt alleen nog over het feit, dat u op een zomer- schen morgen met andere personen op een bank zittende gezegd hebt, sprekende over de gasfabriek te Zut- phen„Daar steekt Klaassen geld van in zijn zak", zoo zei de president van het gerechtshof te Amsterdam tot den beklaagde, den aannemer J. B. R. uit Zutphen. die na eenige weder waardigheden eindelijk met zijn on voorzichtig gezegde voor het Hof was aangeland. Tegen beklaagde was een klacht wegens smaad ingediend, aangedaan aan een ambtenaar in de rechtmati ge uitoefening zijner bediening. Beklaagde zat 's morgens half zeven met andere personen op de opening van het badhuis te wachten en uitte toen op gewonen spreektoon de geïn crimineerde woorden, waardoor de wethouder en voorzitter der gascom- missie J. G. Klaassen zich beleedigd achtte. De rechtbank te Zutphen ontsloeg beklaagde van rechtsvervolging. Het gerechtshof te Arnhem veroor deelde den beklaagde tot 50 of 25 dagen hechtenis, wegens eenvoudige beleediging van een ambtenaar in het openbaar. Er volgde cassatie en de Hooge Te Enkhuizen zijn de scholen voor Raad verwees de zaak naar het Hof een groot deel ontvolkt, tengevolge te Amsterdam. Bekl. erkent de woor- van het heerschen der mazelen. Hoe- j wel de ziekte over het algemeen een j goedaardig verloop heeft, zijn er toch den gesproken te hebben en twee b tuigen verklaarden, dat hij ze op ge wonen spreektoon had geuit. I Do advocaat-generaal was van oor- eenige kinderen het slachtotter van de6li dat de wVden niet in het geworden. openbaar gesproken zijn maar alleen j tot de personen die aan het gesprek ..ONDER GELEIDE". j deelnamen en vroeg beklaagde's vrij- In het dorp K. in Friesland kwa- j ^M^Harzfeldt trad als verdediger men 2 fietsrijders, beneden 16 jaar. I op en vereenigde zich met het re quisitoir. Litspraak 22 November. Een hagelbui dwong hen af te stijgen en een herberg op te zoeken. Maar de... drankwet verbiedt dit. Ze moe ten onder geleide zijn. Geen nood VERDUISTERING daar is een stalknecht van den an- j Ue instructlc ia de zaak van den deren logement-caféhouder. Deze is geschorsten adjunct-boekhouder bij dadelijk bereid als geleider der jon- (ie gemeente-gasfabriek te "s-Graven- gelui te fungeeren. En even daarna jhage, verdacht van verduistering van zitten in het café de twee jongelui gold, is gesloten, en de beklaagde is ieder met een kop cacao voor zich, naar de openbare terechtzitting ver- terwijl 4e geleider - die natuurlijk fv"en' z0(!dat d<> °P™bare behande- i j -ling van deze zaak voor de Haagsche getrakteerd werd bezig is een rechtbank binnenkort kan worden te- „groote klare" te verorberen. Igemoet gezien. Een extra borrel dus door de Drank- Binnenland HOFBERICHTEN. Het lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, baron van Wasse- naer van Rosande, kamerheer in bui tengewonen dienst, is dezer dagen de gast geweest van H. M. de Koningin en Z. K. H. den Prins op het kasteel te Dobbin. DE BLIKSEM. Te Donkerbroek (Fr.) is gireren ere bliksem in een boerderij geslagen. Alles is afgebrand ook een koe is omgekomen. (Tel) EEN MEEVALLER. DRANKWET. Dinsdag stond voor het kantonge- recht te Arnhem terecht iemand, be de Welke verrassingen een oude spie- schuldigd van overtreding van gel somwijlen kan herbergen, dat drankwet op 1 October j.l. leert ons zoo schriift het U D het 1 R J- de Vlsscr> advocaat te leert ons. zoo scnrijit net „u. u. net Arnhem voor don ^klaagde optre. geval van een onzer stadgenooten. j dend_ vroe vrijspraak, Bop g?ond die dezer dagen bij het uit elkaar ne- i Van gebrek aan bewijs, subsidiair men van een dergelijk versleten meu- ontslag van rechtsvervolging, voor- belstuk een volkomen onbeschadigd eerst omdat de oude drankwet werd schilderstukje vond. Terecht vermoe- verlengd tot 15 October, en dus slechts .lende, dat een voorwerp zonder eeni- kracl,'' lwd 12Kuur, dfn, nacht van 14 op lo October, terwijl de meu- ge waarde met op zulk een w.jze zou j wct u atgekondigJ en dug worden opgeborgen, werd een anti- bindende kracht kreeg in den mid- quaar in den arm genomen en uitge- dag van laatstgenoemden dag. Gedu- maakt dat het een product is van den rende eenige uren is er aïzoo geen 17 d-eeuwschen schilder Sandvoort bindende drankwet geweest en daar Dirck Dirckszn. 1610—1680 te Amster- art{keI 1 va" '"-,l W tebock van straf- recht beoaalt, dat bil verandering dam. Thans ^sden eigenaar reeds van wetgeving na het tijdstip, waar- een som van f 100 en meer voor deze ;op het feit Word begaan, de voor den vondst geboden. verdachte gunstigste bepalingen moe- De schilderij stelt een jonge, schoo- ten worden toegepast, brengt destraf- ne vrouw voor in zwart costuum. met j feloosheid van elke overtreding in een driedubbele collier van paarlen i()en .nafS''.' ViV' V 0i> <Jcl<',>®r' ocdc de straffeloosheid van bek aagde me en een broche en oorbellen van dia- 'de mant. De hoogte is iets meer dan j \is tweede grond werd aangevoerd, een halven Meter. 1 dat de nieuwe wei niet bindend is, Feuilleton. De Tocht naar Oberammergau. Historisch verhaal naar het Hoogduitsch. u Die oude heks ken ik niet, zeide de heer Hammer tot zijn reisgenoot, terwijl twee dames hen haastig voor bijliepen. Tegen zijne bedoeling had hij die woorden wat luid uitgesprokende eene dame die het dichtst bij hem was zou ze kunnen verstaan hebbenze keerde zich tenminste naar hem om, wierp hem een gramstorigen blik toe en balde krampachtig hare hand. Maar verklaar me nu eens waar-i om ge deze dames nageloopen zijt, i en haar thans nog eens voorbij u heen laat gaan sprak de reisgenoot j lachend. 11 Dat zal ik zoo aanstonds onder een glas wijn eens vertellen, ant-' woordde de heer Hammer. Laat ons naar ons hotel tei'ugkeeren. j Het was ongeveer tusschen licht en donker. Nauwelijks had de heer Ham mer de beide gestalten op eenigen. afstand gezien, of hij haastte zich hen van naderbij te beschouwen. De oude dame, die hij met den niet zeer vlei-j enden naam van „oude heks" beti- j telde, deed volstrekt geen moeite om hare gelaatstrekken te bedekken, ter-1 wijl de andere, die naast haar liep, j een langen sluier voorgedaan en zich! afgewend had, toen de heeren haar gadesloegen. De vriend van Hammer vond het vreemd, dat deze de beide dames zelfs 1 met vrij wat hartstocht volgde want ze waren op reis en eerst voor eenige uren in Munchen aangekomen. Hij i gaf er dan ook, toen ze in hun hotel j zaten, zijn bevreemding over te ken- j nen, dat zijn vriend hier op eene vreemde plaats naar bekenden zocht. Hammer glimlachte. De gestalte zoowel als de gang i van de eene dame wekten eene her- j innering in mij op, die eigenlijk on- behoorlijk was en die ik had moeten onderdrukken, zeide hij. Eene herinnering moeten onder-1 drukken Dat is toch wel wat veel j geëischt. Het is. dunkt me al wèl. i wanneer we eene neiging, een wil onderdrukken, maar onze herinne- - ringen mogen we toch wel den vrijen loop laten, zou ik meeneïi. Maar waarom zouden wij ze niet onderdrukken, wanneer ze ons in een slechte stemming brengen ant woordde Hammer, terwijl hij zijn glas wijn onderzoekend tegen de glas- vlam hield. En niettemin hebt ge er zelf op aangedrongen om de dames te vol gen, sprak de vriend. In eene oogenblikkelijke opwel ling. Ik had het niet moeten doen. Bovendien heb ik me, geloof ik, ver gist. Wie meendet ge dan dat het waren 9 Hammer nam een paar langzame teugjes uit zijn glas, en ging vervol gens achterover in zijn stoel liggen. Hij scheen nog niet erg genegen te zijn, zijn vriend opheldering te ge ven. Aha I Er steekt misschien een ge heimzinnig avontuurtje achter, meen de deze. Nu, dan wil ik u volstrekt niet noodzaken om onbescheiden te wezen. Ja, het heeft wel wat van een avontuuren wel een. zoodanig, dat mij zeer schoone en zeer verdrietige uren bezorgd heeft. Dat klinkt zeer duister. Ik zal het u ophelderen, hernam Hammer dralend, ofschoon ik me niet gaarne over dat gedeelte van mijn verleden uitlaaimaar gij zijt van der jeugd af aan altijd zulk een goed vriend van me geweest, dat ge als ,'t ware er recht op hebt ook dit gedeelte mijner levensgeschiedenis te kennen. Ja, wat de laatste vijf of zes jaren met u heeft plaats gehad, is nie, zooals ge weet, daar ik buitens- j lands geweest ben, grootendeels on- j bekend gebleven, antwoordde deze, maar in de weinige dagen, die we nu samen zijn, hebt ge me er toch J al het een en ander van verteld. Maar het gewichtigste niet. Ge maakt me werkelijk niéuws- i gierig. j Hammer schonk de glazen vol. j I Ik moet eerst uit dezen wijn eenige kracht verzamelen om mijn verhaal te doen, zeide deze, terwijl hij met zijn vriend klonk. I Op ons spoedig wederzien sprak I deze. Morgen scheiden we weer. Het is te hopen, dat deze scheiding niet zoo lang zal duren als de eerste. I Te moeten scheiden van hen, die me dierbaar geworden zijn, is nu eenmaal mijn noodlot, antwoord de Hammer. Ge wordt werkelijk aandoenlijk, zou ik zeggen. Ik benijd u anders dik- wijls uw opgeruimd gestel. Dat is me bijgebleven, of liever ik heb het na moeilijke dagen, waar in ik zeer treurig te moede was. weer teruggekregen. Ik wil zeggen wie ik vermoedde, flat die dame was. Ik vermoedde dat het mijne vrouw was, van wie ik gescheiden ben. 1 Wat! Zijt gij getrouwd geweest? riep zijn vriend verwonderd uit. Getrouwd Gelukkig getrouwd. Laat mij het u vertellen. Ik was reeds gcruimen tijd officier van de Ulanen, toen ik haar in onze garni zoensplaats leerde kennen. Ze kwam daar bij een oom van haar wonen, daar hare ouders gestorven waren. Spoedig verspreidde zich het gerucht door de stad, dat ze een rijk meisje was, en een groot buitengoed in de nabijheid in eigendom had. Mooi was ze ook wij officieren plachten haar destijds gewoonlijk „het mooie Frans je" te noemenze heet namelijk Francisca. Zonder dat ik er juist moeite toe deed ik had het altijd voor een man zonder fortuin zeer bedenkelijk gevonden, om met een rijk meisje te trouwen ontstond eene zeer teedere verhouding tusschen ons. Ze was allerliefst, schuchter, en ik vond er mijne ijdelheid door ge streeld, dat ze me «enigermate de voorkeur scheen te geven boven de velen, die naar hare hand dongen, waartoe sommigen alle mogelijke moeite in 't werk stelden. Natuurlijk werd ik verliefd, en op zekeren avond, bij gelegenheid van een bal, kwam het zonder dat zulks een vooraf berekend plan was geweest tot eene verklaring, en eenige dagen daarna was ik met haar verloofd. Haar oom stelde mij echter rle on aangename voorwaarde, dat ik mij- i ne betrekking moet laten varenIk zou het bestuur van het landgoed op mij moeten nemen, waarover hij tot nu toe het beheer gevoerd had. Ge kent niijn financiëelen toestand, ik bezat zelf niets als mijn gering trak- tementmijn goede oom leefde des- 1 tijds nog en gaf mij bovendien eene jaarlijksche toelage, zoodat ik, wan neer ik het wat zuinig aanlegde, kon toekomen. En ik kan er met zekeren, trots bijvoegen, dat ik altijd toegeko- men ben Het gerucht betreffende iiet vermogen mijner bruid bleek echter niet overdreven te zijndit was zeer aanzienlijk. Ik begreep, dat aan den eisch van haar oom behoorde toe te geven, vooral daar hij me ze;de, dat. de vader van „het mooie Frans je" dikwijls zijn wensch had tc ken nen. gegeven, aat het goed In de familie zou blijven, en bij zijn dood niet verkocht en zelfs, wanneer zulks maar eenigszins mogelijk was, niet verpacht zou worden maar officier en tevens grondbezitter te wezen, en beide betrekkingen op eene behoor lijke wijze waar te nemen, scheen hem bijna onmogelijk. Ik hing du? mijn uniform aan den kapstok cn trouwde. En ik verzeker u, dat ik zeer spoedig veel behagen in den landbouw begon te krijgen, en ijve rig mijn best deed om het goed wat 1 meer te doen opbrengen. (Wordt, vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 5