Haarlem! s Dagblad
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Vraag en Aanbod
Een Kwartje per plaatsing
Twee Kwartjes te zamen
Grootte der Adv. hoogstens zes regels
22e Jaargang. No. 6555
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
VRIJDAG 11 NOVEMBER 1904 B
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PER DRIE MAANDEN:
Voor Haarlem1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente)„1.30
Franco per post door Nederland„1.65
Afzonderlijke nummers0.02}£
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37>f
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM.
AD VERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen.
Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31bis Faubourg Montmartre.
■plaatst dagelijks Advertentiën van
r (geen Winkel-Annonces) voor
DRIEMAAL, mits binnen een Week, voor
Betaling d Contant
Brieven uit Berlijn
(Van onzen correspondent).
HALLALII
Berlijn, 3 November 1904.
3 November, naamdag van St. Hu-
bertus, den schutspatroon van de
jacht, was nog tot voor enkele jaren
een soort feestdag voor de Berlij-
ners uit d.e westelijke stadsgedeelten
en de bewoners der oostelijke voor
steden aan den zoom van den Grune-
wald. Een ware volksverhuizing,
mannen, vrouwen, kinderen, met pro-
viant voor een pic-nic onder den
vrijen hemel beladen, stroomde dan
in den vroegen voormiddag naar het
uitgestrekte, glooiende jachtterrein,
om de vroolijke Parforcejagd bij te
wonen en de ruiters zoo lang moge
lijk bij te houden door dik en dun,
over slooten en greppels.
Het anders zoo stille jachtslot Gru
newald aan de poëtische Grunewald-
See was het verzamelpunt der jacht-
gasten, hoofdzakelijk tot de hofkrin
gen en bereden garde-regimenten van
Berlijn en Potsdam behoorende. Op
de wijde binnenplaats van het een
voudige, eeuwenoude jachtslot trap
pelden en snoven de edele paarden
van ongeduld. Een oorverdoovend ge
blaf van de „Meute", nauwelijks in
bedwang gehouden door de roodge-
rokte pikeurs, echoode tusschen de
lage muren der bijgebouwen. Einde
lijk klonk het signaalopzittenIn
een oogwenk waren de jachtgasten,
allen in fel-roode rokken, zwart flu
weel jockey-petten, wit-leeren panta
lons, zwart verlakte laarzen met geele
kappen, in den zadel en voort ging
het dwars door het bosch, over heg
gen, spoorbaan, slooten en greppels,
door dik en dun achter de koppel
jachthonden aan, op een afstand ge
volgd door hollend en dravend „Jung
Berlin auf Schusters Rappen."
Met dit vroolijke, aloude Berlijn-
Bche „volksfeest" is het voorbij. In de
binnenplaats van het kleine jachtslot
weerklinkt op dezen dag niet meer
het oorverdoovend concert van meer
dan 50 luid blaffende en keffende
ras-speurhonden. Tusschen de stam
men der dennen, berken en loofhout
galoppeeren de roodrokken niet meer
achter de Meute. De jacht is verleden
jaar verplaatst naar de legerplaats
van Döberitz en bijbehoorende uitge
strekte terreinen achter Spandau, zoo
goed als onbereikbaar voor den Ber-
lijnschen geïmproviseerden „jager te
voet", die op dit exclusieve, zuiver
militaire gebied geen toegang heeft
en de uitgestrekte Grunewald wordt
zeer tegen den zin der Berlijnsche
bevolking successievelijk in een wan
delpark in den trant van den Tier-
garten veranderd met breede heirwe-
gen, geëffende voetpaden en den
aankleve van dien, waar men niet
meer zooals voorheen zal mogen ra
votten en stoeien naar hartelust. De
honderden tamelijk makke herten en
reëen, vlug als water, zijn uit den
Grunewald naar een nieuw jachtter-
1 rein ten noorden van Berlijn overge-
i bracht, evenals de wilde zwijnen uit
de omrasterde, uitgestrekte „Sau-
bucht", vroeger een geliefkoosd doel
j voor wandeltochten naar den Gru-
newald. Het natuurlijke bosch met
I zijn groote, viervoetige, vlugge bevol-
I king van een paar jaar geleden zal
'in korten tijd een modern, keurig
park worden voor correcte Zondag-
sche wandelaars.
In ruil voor het levend wild in
den Grunewald krijgen de Berlijners
j nu nagebootst wild in den Tier-
garten. Men heeft het goed met hen
voorOnder de regeering van den
i Grooten Keurvorst en nog lange ja
ren daarna was de Tiergarten een
uitgestrekt jachtterrein, dat, ofschoon
het wild reeds in het begin van de
vorige eeuw naar den Grunewald en
andere „Jagdreviere" werd overge
bracht, tot de troonbestijging van
den tegenwoordigen keizer het zui
vere karakter van een bosch behield.
Tijdens het leven van den ouden Kei
zer mocht geen boom geveld worden.
Sedert is er veel veranderd in den
Tiergarten, zooals men weet. Het
bosch werd een Engelsch park, be
volkt door een heirleger van witmar
meren markgraven, keurvorsten, ko
ningen en keizers, elk geflankeerd
door twee witmarmeren beroemde
mannen (of quasi-beroemde mannen,
bij de Markgraven en Keurvorsten 1)
Met de plaatsing der bronzen wisents
aan de Flora-Teich en gisteren met
de onthulling van vijf bronzen jacht-
groepen aan den Grossen Stern is een
nieuwe standbeeld-aera voor den
Tiergarten aangebroken. Uit het
s t e e n e n tijdperk gaan wij nu, vol
komen chronologisch, tot het bron
zen tijdperk over. Voorloopig is aan
de behoefte naar marmeren vorsten
voldaande witte golven der „Mar-
mora-See", welke het geheele park
dreigden te verzwelgen, schijnen tot
stilstand te zijn gekomen. Nu komen
de bronzen diergroepen aan de beurt,
een welkome variatie op de witmar
meren vorsten, die in de Siegesallee
in twee lange rijen op post staan.
Zooals wel te verwachten was, heeft
de critiek ook op de nieuwe bronzen
jachtgroepen heel wat aan te mer-
i. De Keizer zelf heeft niet anders
verwacht, toen hij gisteren na de
onthulling lachend tot een der beeld
houwers zeide„Jetzt können die
Berliner wieder Witze machen".
Wat mij betreft, ik moet eerlijk be
kennen, dat naar mijn opinie de vijf
bronzen groepen, jachtepisodes voor
stellende uit verschillende eeuwen,
aan den rand van het geheel veran
derde plein opgesteld, met den heili
gen Hubertus en het hert met het
zilveren kruis in het gewei als milieu
tegenover de Hofjagerallee, tegen den
achtergrond van hoog opgaand hout
een schilderachtig, decoratief effect
maken. Hoe de Nimrod's er eigenlijk
toe gekomen zijn, juist den heiligen
Hubertus tot hun schutspatroon te
kiezen, is een vraag, welke niet zoo
makkelijk te beantwoorden is. Vol
gens de legende werd Hubertus op
de jacht door de plotselinge verschij
ning van een hert, tusschen wiens
reusachtig gewei een vlammend kruis
omhoog rees, herinnerd aan het bij
belwoord „Gij zult niet dooden". De
jagersman kwam tot inkeer. Uit een
Saulus werd een Paulus, die van
stonde aan het jachtvermaak af
zwoer, in een klooster trad, als bis
schop overleed en sedert als heilige
door de geloovigen vereerd wordt.
Hoe het ook zei, tot op den huidi-
gen dag is de heilige Hubertus tegen
zijn wil de officieele schutspatroon
der jagers in alle landen gebleven.
Ook gisteren stond de onthulling der
vijf groepen op den Grossen Stern in
tegenwoordigheid van het Keizers-
paar, den Kroonprins en prins Eitel
Fritz, prinsesje Victoria Luise en een
groot gevolg onder het teeken van
Sanct Hubertus. Zoowel de Keizer en
de beide prinsen als vele leden der
hofhouding en hooggeplaatste jacht
liefhebbers, o.a. de joviale Pod (Pod-
bielski), generaal Von Kessel, com
mandant van Berlijn, de lange Plüs-
kow, adjudant des Keizers, de lang
ste officier van het geheele Duitsche
leger, graaf Wedel, opperstalmeester,
bijna even groot als v. Plüskow, en
verschillende andere heeren droegen
het officieele „hofjachtcostuum" met
halsketen van de Ilubertus-orde (lan
ge gekleede jas van grijsgroen laken
met groene opslagen, groene jacht.-
hoed met veeren, jachtdolk met
herishoornen gevest aan groen lee-
ren koppel, hooge bruin verlakte
- laarzen, bruine handschoenen en
'eiken stok. Alleen de bijzonder goede
„Jager vor dem Herrn" zijn bevoegd
j deze uniform en de Keten met het
I opschrift „Vive le roi et ses chas
seurs' te dragen, welke hen door den
Keizer zelve „verlïehen" wordt. Mi-
nister v. Rheinnaben, die in overjas
en hoogen hoed verscheen evenals
burgemeester Kirschner, heeft het
nog niet tot deze „hooge charge" ge
bracht, evenmin als zijn collega voor
handel, de lange Möller.
De Keizer was bijzonder vroolijk en
onderhield zich na de langdurige be-
zichtiging der groepen met verschei-
dene der aanwezigen, o.a. met de 20
Oberförster uit zijn bezittingen, kra-
nige, hooggebouwde lui, die met rid-
derorden werden begiftigd, welke
Excellenz Lucanus, de bekende chef
van het civiel kabinet, hem overhan
digde. Zooals de groene houtvesters
j daar op een rij stonden stommigen met
blijde oogen kijkende naar het ge-
opende étui in hun hand, deden ze
me aan St. Nicolaas denken, aan
verrukte kinderen, dol in hun schik
I met het moois, dat zij gekregen heb
ben
Natuurlijk werden de makers der
groepen evenmin vergeten. Blijkbaar
was de Keizer zeer met hun werk in-
genomen. Ik zag hem tenminste jo-
j viaal de arm op den schouder leggen
van professor Schaper, en met dezen
dwars over het plein met groote stap
pen naar diens groep Ioopen, terwijl
de andere arm voortdurend de ge
sproken woorden onderstreepte.
Zooals alle officieele plechtigheden
eindigde ook deze met een daverenden
voorbijmarsch der voor deze gelegen
heid overgekomen Gardeschützen, die
in onberispelijken parade-pas voorbij
hunnen Obersten Kriegsherr defileer
den, voorafgegaan door generaal v.
Kessel, commandant van Berlijn,
i 's Avonds gala-voorstelling van
Weber's Freischütz in de opera, waar
het heerlijk naar „Tannenduft" rook,
t een bijzondere specialiteit van den
odeur-fabrikant Lohse. Voor vele da-
mes, die geen acht hadden geslagen
op het bijzondere voorschrift„hee
ren in rok, dames in gedecolleteerd
j toilet", is de avond een erge teleur-
steling geweest. Wie in een hooge ja-
i pon verscheen en haar plaats in par-
j ket of loge wilde innemen, werd on-
verbiddelijk door de Cerberussen af
gewezen, die zelfs niet met „doorzich
tige kanten halsjes" genoegen namen,
doch uitsluitend „openhartige" da
mes in de letterlijke beteekenis lie-
ten passeeren. Sommige dames met
„hooge halzen" namen een kloek be-
sluit en maakten met behulp van
schaar en mes van de garderobe-juf-
frouw een geïmproviseerd „en-coeur-
tje", maar de meesten waren niet zoo
i resoluut en maakten onder hevig
protest rechtsomkeerd.
HallaliK.
Dinsdagavond is te Veenhuizen, ge
meente Heer-Hugowaard, de boerde
rij afgebrand van den heer K. Rood,
gelegen aan den Veenhuizer-Middel-
weg. Door de groote hoeveelheid hooi,
ongeveer 60 wagens^ hield de brand
lang aan. De windrichting was voor
belendende gebouwen gelukkig zeer
gunstig, doch bewoners van den Dijk
parallel loopende met genoemden
weg, verkeerden in angst, gelukkig
noodeloos.
Men weet niet waardoor de brand
is ontstaan, wel werd hij het eerst
waargenomen in het achterste ge
deelte van het huis, zoodat van den
inboedel nog het een en ander gered
is kunnen worden. Ook de rijtuigen,
een drietal varkens en eenige kippen
kondert gered worden.
EEN NIEUW KLOOSTER.
Te Heer bij Maastricht zal een
nieuw klooster van de zusters Carme-
litessen uit Nantes gevestigd worden.
Het landgoed „De Kroon" is door
haar aangekocht voor de som van
fr. 27.500. Voorloopig zullen 33 kloos
terlingen daar gaan verblijf houden.
Rechtszaken
MAZELEN-EPIDEMIE.
EEN OPGEBLAZEN ZAAK.
Dus dit geding loopt alleen nog
over het feit, dat u op een zomer-
schen morgen met andere personen
op een bank zittende gezegd hebt,
sprekende over de gasfabriek te Zut-
phen„Daar steekt Klaassen geld
van in zijn zak", zoo zei de president
van het gerechtshof te Amsterdam tot
den beklaagde, den aannemer J. B.
R. uit Zutphen. die na eenige weder
waardigheden eindelijk met zijn on
voorzichtig gezegde voor het Hof was
aangeland.
Tegen beklaagde was een klacht
wegens smaad ingediend, aangedaan
aan een ambtenaar in de rechtmati
ge uitoefening zijner bediening.
Beklaagde zat 's morgens half zeven
met andere personen op de opening
van het badhuis te wachten en uitte
toen op gewonen spreektoon de geïn
crimineerde woorden, waardoor de
wethouder en voorzitter der gascom-
missie J. G. Klaassen zich beleedigd
achtte.
De rechtbank te Zutphen ontsloeg
beklaagde van rechtsvervolging.
Het gerechtshof te Arnhem veroor
deelde den beklaagde tot 50 of 25
dagen hechtenis, wegens eenvoudige
beleediging van een ambtenaar in
het openbaar.
Er volgde cassatie en de Hooge
Te Enkhuizen zijn de scholen voor Raad verwees de zaak naar het Hof
een groot deel ontvolkt, tengevolge te Amsterdam. Bekl. erkent de woor-
van het heerschen der mazelen. Hoe-
j wel de ziekte over het algemeen een
j goedaardig verloop heeft, zijn er toch
den gesproken te hebben en twee b
tuigen verklaarden, dat hij ze op ge
wonen spreektoon had geuit.
I Do advocaat-generaal was van oor-
eenige kinderen het slachtotter van de6li dat de wVden niet in het
geworden. openbaar gesproken zijn maar alleen
j tot de personen die aan het gesprek
..ONDER GELEIDE". j deelnamen en vroeg beklaagde's vrij-
In het dorp K. in Friesland kwa- j ^M^Harzfeldt trad als verdediger
men 2 fietsrijders, beneden 16 jaar. I op en vereenigde zich met het re
quisitoir.
Litspraak 22 November.
Een hagelbui dwong hen af te stijgen
en een herberg op te zoeken. Maar
de... drankwet verbiedt dit. Ze moe
ten onder geleide zijn. Geen nood VERDUISTERING
daar is een stalknecht van den an- j Ue instructlc ia de zaak van den
deren logement-caféhouder. Deze is geschorsten adjunct-boekhouder bij
dadelijk bereid als geleider der jon- (ie gemeente-gasfabriek te "s-Graven-
gelui te fungeeren. En even daarna jhage, verdacht van verduistering van
zitten in het café de twee jongelui gold, is gesloten, en de beklaagde is
ieder met een kop cacao voor zich, naar de openbare terechtzitting ver-
terwijl 4e geleider - die natuurlijk fv"en' z0(!dat d<> °P™bare behande-
i j -ling van deze zaak voor de Haagsche
getrakteerd werd bezig is een rechtbank binnenkort kan worden te-
„groote klare" te verorberen. Igemoet gezien.
Een extra borrel dus door de Drank-
Binnenland
HOFBERICHTEN.
Het lid van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal, baron van Wasse-
naer van Rosande, kamerheer in bui
tengewonen dienst, is dezer dagen de
gast geweest van H. M. de Koningin
en Z. K. H. den Prins op het kasteel
te Dobbin.
DE BLIKSEM.
Te Donkerbroek (Fr.) is gireren ere
bliksem in een boerderij geslagen.
Alles is afgebrand ook een koe is
omgekomen.
(Tel)
EEN MEEVALLER.
DRANKWET.
Dinsdag stond voor het kantonge-
recht te Arnhem terecht iemand, be
de
Welke verrassingen een oude spie- schuldigd van overtreding van
gel somwijlen kan herbergen, dat drankwet op 1 October j.l.
leert ons zoo schriift het U D het 1 R J- de Vlsscr> advocaat te
leert ons. zoo scnrijit net „u. u. net Arnhem voor don ^klaagde optre.
geval van een onzer stadgenooten. j dend_ vroe vrijspraak, Bop g?ond
die dezer dagen bij het uit elkaar ne- i Van gebrek aan bewijs, subsidiair
men van een dergelijk versleten meu- ontslag van rechtsvervolging, voor-
belstuk een volkomen onbeschadigd eerst omdat de oude drankwet werd
schilderstukje vond. Terecht vermoe- verlengd tot 15 October, en dus slechts
.lende, dat een voorwerp zonder eeni- kracl,'' lwd 12Kuur, dfn, nacht
van 14 op lo October, terwijl de meu-
ge waarde met op zulk een w.jze zou j wct u atgekondigJ en dug
worden opgeborgen, werd een anti- bindende kracht kreeg in den mid-
quaar in den arm genomen en uitge- dag van laatstgenoemden dag. Gedu-
maakt dat het een product is van den rende eenige uren is er aïzoo geen
17 d-eeuwschen schilder Sandvoort bindende drankwet geweest en daar
Dirck Dirckszn. 1610—1680 te Amster- art{keI 1 va" '"-,l W tebock van straf-
recht beoaalt, dat bil verandering
dam. Thans ^sden eigenaar reeds van wetgeving na het tijdstip, waar-
een som van f 100 en meer voor deze ;op het feit Word begaan, de voor den
vondst geboden. verdachte gunstigste bepalingen moe-
De schilderij stelt een jonge, schoo- ten worden toegepast, brengt destraf-
ne vrouw voor in zwart costuum. met j feloosheid van elke overtreding in
een driedubbele collier van paarlen i()en .nafS''.' ViV' V 0i> <Jcl<',>®r' ocdc
de straffeloosheid van bek aagde me
en een broche en oorbellen van dia- 'de
mant. De hoogte is iets meer dan j \is tweede grond werd aangevoerd,
een halven Meter. 1 dat de nieuwe wei niet bindend is,
Feuilleton.
De Tocht naar
Oberammergau.
Historisch verhaal naar het
Hoogduitsch.
u
Die oude heks ken ik niet, zeide
de heer Hammer tot zijn reisgenoot,
terwijl twee dames hen haastig voor
bijliepen.
Tegen zijne bedoeling had hij die
woorden wat luid uitgesprokende
eene dame die het dichtst bij hem was
zou ze kunnen verstaan hebbenze
keerde zich tenminste naar hem om,
wierp hem een gramstorigen blik toe
en balde krampachtig hare hand.
Maar verklaar me nu eens waar-i
om ge deze dames nageloopen zijt, i
en haar thans nog eens voorbij u
heen laat gaan sprak de reisgenoot j
lachend.
11 Dat zal ik zoo aanstonds onder
een glas wijn eens vertellen, ant-'
woordde de heer Hammer. Laat ons
naar ons hotel tei'ugkeeren. j
Het was ongeveer tusschen licht en
donker. Nauwelijks had de heer Ham
mer de beide gestalten op eenigen.
afstand gezien, of hij haastte zich hen
van naderbij te beschouwen. De oude
dame, die hij met den niet zeer vlei-j
enden naam van „oude heks" beti- j
telde, deed volstrekt geen moeite om
hare gelaatstrekken te bedekken, ter-1
wijl de andere, die naast haar liep, j
een langen sluier voorgedaan en zich!
afgewend had, toen de heeren haar
gadesloegen.
De vriend van Hammer vond het
vreemd, dat deze de beide dames zelfs 1
met vrij wat hartstocht volgde want
ze waren op reis en eerst voor eenige
uren in Munchen aangekomen. Hij i
gaf er dan ook, toen ze in hun hotel j
zaten, zijn bevreemding over te ken- j
nen, dat zijn vriend hier op eene
vreemde plaats naar bekenden zocht.
Hammer glimlachte.
De gestalte zoowel als de gang i
van de eene dame wekten eene her- j
innering in mij op, die eigenlijk on-
behoorlijk was en die ik had moeten
onderdrukken, zeide hij.
Eene herinnering moeten onder-1
drukken Dat is toch wel wat veel j
geëischt. Het is. dunkt me al wèl. i
wanneer we eene neiging, een wil
onderdrukken, maar onze herinne- -
ringen mogen we toch wel den vrijen
loop laten, zou ik meeneïi.
Maar waarom zouden wij ze niet
onderdrukken, wanneer ze ons in een
slechte stemming brengen ant
woordde Hammer, terwijl hij zijn
glas wijn onderzoekend tegen de glas-
vlam hield.
En niettemin hebt ge er zelf op
aangedrongen om de dames te vol
gen, sprak de vriend.
In eene oogenblikkelijke opwel
ling. Ik had het niet moeten doen.
Bovendien heb ik me, geloof ik, ver
gist.
Wie meendet ge dan dat het
waren 9
Hammer nam een paar langzame
teugjes uit zijn glas, en ging vervol
gens achterover in zijn stoel liggen.
Hij scheen nog niet erg genegen te
zijn, zijn vriend opheldering te ge
ven.
Aha I Er steekt misschien een ge
heimzinnig avontuurtje achter, meen
de deze. Nu, dan wil ik u volstrekt
niet noodzaken om onbescheiden te
wezen.
Ja, het heeft wel wat van een
avontuuren wel een. zoodanig, dat
mij zeer schoone en zeer verdrietige
uren bezorgd heeft.
Dat klinkt zeer duister.
Ik zal het u ophelderen, hernam
Hammer dralend, ofschoon ik me
niet gaarne over dat gedeelte van
mijn verleden uitlaaimaar gij zijt
van der jeugd af aan altijd zulk een
goed vriend van me geweest, dat ge
als ,'t ware er recht op hebt ook dit
gedeelte mijner levensgeschiedenis
te kennen.
Ja, wat de laatste vijf of zes
jaren met u heeft plaats gehad, is
nie, zooals ge weet, daar ik buitens- j
lands geweest ben, grootendeels on- j
bekend gebleven, antwoordde deze,
maar in de weinige dagen, die we
nu samen zijn, hebt ge me er toch J
al het een en ander van verteld.
Maar het gewichtigste niet.
Ge maakt me werkelijk niéuws-
i gierig.
j Hammer schonk de glazen vol. j
I Ik moet eerst uit dezen wijn
eenige kracht verzamelen om mijn
verhaal te doen, zeide deze, terwijl
hij met zijn vriend klonk.
I Op ons spoedig wederzien sprak
I deze. Morgen scheiden we weer. Het
is te hopen, dat deze scheiding niet
zoo lang zal duren als de eerste. I
Te moeten scheiden van hen,
die me dierbaar geworden zijn, is
nu eenmaal mijn noodlot, antwoord
de Hammer.
Ge wordt werkelijk aandoenlijk,
zou ik zeggen. Ik benijd u anders dik-
wijls uw opgeruimd gestel.
Dat is me bijgebleven, of liever
ik heb het na moeilijke dagen, waar
in ik zeer treurig te moede was.
weer teruggekregen. Ik wil zeggen
wie ik vermoedde, flat die dame was.
Ik vermoedde dat het mijne vrouw
was, van wie ik gescheiden ben.
1 Wat! Zijt gij getrouwd geweest?
riep zijn vriend verwonderd uit.
Getrouwd Gelukkig getrouwd.
Laat mij het u vertellen. Ik was
reeds gcruimen tijd officier van de
Ulanen, toen ik haar in onze garni
zoensplaats leerde kennen. Ze kwam
daar bij een oom van haar wonen,
daar hare ouders gestorven waren.
Spoedig verspreidde zich het gerucht
door de stad, dat ze een rijk meisje
was, en een groot buitengoed in de
nabijheid in eigendom had. Mooi was
ze ook wij officieren plachten haar
destijds gewoonlijk „het mooie Frans
je" te noemenze heet namelijk
Francisca. Zonder dat ik er juist
moeite toe deed ik had het altijd
voor een man zonder fortuin zeer
bedenkelijk gevonden, om met een
rijk meisje te trouwen ontstond
eene zeer teedere verhouding tusschen
ons. Ze was allerliefst, schuchter, en
ik vond er mijne ijdelheid door ge
streeld, dat ze me «enigermate de
voorkeur scheen te geven boven de
velen, die naar hare hand dongen,
waartoe sommigen alle mogelijke
moeite in 't werk stelden. Natuurlijk
werd ik verliefd, en op zekeren
avond, bij gelegenheid van een bal,
kwam het zonder dat zulks een
vooraf berekend plan was geweest
tot eene verklaring, en eenige dagen
daarna was ik met haar verloofd.
Haar oom stelde mij echter rle on
aangename voorwaarde, dat ik mij-
i ne betrekking moet laten varenIk
zou het bestuur van het landgoed op
mij moeten nemen, waarover hij tot
nu toe het beheer gevoerd had. Ge
kent niijn financiëelen toestand, ik
bezat zelf niets als mijn gering trak-
tementmijn goede oom leefde des-
1 tijds nog en gaf mij bovendien eene
jaarlijksche toelage, zoodat ik, wan
neer ik het wat zuinig aanlegde, kon
toekomen. En ik kan er met zekeren,
trots bijvoegen, dat ik altijd toegeko-
men ben Het gerucht betreffende iiet
vermogen mijner bruid bleek echter
niet overdreven te zijndit was zeer
aanzienlijk. Ik begreep, dat aan
den eisch van haar oom behoorde toe
te geven, vooral daar hij me ze;de,
dat. de vader van „het mooie Frans
je" dikwijls zijn wensch had tc ken
nen. gegeven, aat het goed In de
familie zou blijven, en bij zijn dood
niet verkocht en zelfs, wanneer zulks
maar eenigszins mogelijk was, niet
verpacht zou worden maar officier
en tevens grondbezitter te wezen, en
beide betrekkingen op eene behoor
lijke wijze waar te nemen, scheen
hem bijna onmogelijk. Ik hing du?
mijn uniform aan den kapstok cn
trouwde. En ik verzeker u, dat ik
zeer spoedig veel behagen in den
landbouw begon te krijgen, en ijve
rig mijn best deed om het goed wat
1 meer te doen opbrengen.
(Wordt, vervolgd.)