EEN VREDES-VLAG
UIT JAPAN.
De vredes-idee wint over heel de
wereld telkens meer aanhangers, ook
in de Vereenigde Staten.
En d&ór vooral zijn de apostelen
voor den wereldvrede zeer roerig, nu
de handige Roosevelt, wien zijn te
genstander bij de a.s. verkiezingen
militairistische neigingen in de schoe
nen geschoven hadden, door het bij
eenroepen eener nieuwe vredesconfe
rentie zijn vredes-sympathie mani
festeert.
Carnegie, den schenker der millioe-
nen voor het te 's-Gravenhage te bou
wen vredespaleis hebben die vredes-
fanatieken onlangs in één hunner
bijeekomsten twee kostbare zijden
banieren vereerd.
Eén ervan beelden we hier af.
Ze bestaan uit respectievelijk de
Engelsche en de Amerikaansche vlag
in een kader 'van wit. Op een breeae
strook prijken de woorden „vrede
voor alle naties", terwijl de stok ver
sierd is met het vredessymbool bij
uitnemendheid, een duif.
OP DE HUWEYIJKSREIS.
Langs steile, kale rotsen, met vlokk'gv
[sneeuw bedekt,
Waar 't hoog gebergt' der Alpen de
[kruin ten hemel strekt.
Waar niets de rust komt storen der
[vredige natuur,
Ver van 't gewoel der wereld, in t
[naderend schemeruur,
Glijdt in den lichten wagen een jeug-
[dig paartje voort,
't, Gelukkig tweetal menschen, door
[niemand thans gestoord.
Hun ritje door de Alpen komt als een
[droom hun voor,
En hadden zij 'tvoor 't wenschen, zi j
[reden steeds zoo door,
Zoo kalmpjes met hun beidjes, bi;
[zon- en maneschijn.
Als ware het hun roeping slechts bij
[elkaar te zijn
Als waren er geen zorgen, geen ar-
[beid in 't verschiet.
En bleef er niets te wenschen dan hun
[het leven biedt,
Doch 't is hun huw'lijksreiswe sto-
[ren hen dus niet,
Juist als de slimme voerman, die
[slechts zijn bruintje ziet
En wenschen 't jonge paartje daarom
[een goede reis,
Een goede reis door 't leven, want zijn
[ze eens oud en grijs,
Dan zullen zij erkennen't Ging.
[vrienden, niet altijd
Zoo kalmpjes als men 's avonds door
['tschoone bergland rijdt
Doelt 't ritje door de Alpen, geloof ons
[op ons woord,
Dat zetten w' in gedachten vaak sa-
[men nog eens voort
EEN DAME STAAT BIJ EEN PIANO
TE ZINGEN.
Haar moeder (enthousiast) Daar
zijn liederen, die nooit sterven
Hij (niet wetend met de moeder der
zangeres te spreken) Neen Daar
hebt u wel gelijk in, zelfs die juf
frouw zal er niet in slagen dat lied
te vermoorden, hoe ze haar best er
ook voor doet.
HET EEUWFEEST VAN DEN CODE CIVIL
Onder de vele goede dingen, die
Napoleon gedaan heeft, behoort ook
de invoering van vaste, voor ieder
geldende wetten en dezer dagen heeft
men te Parijs-dan ook met veel luis
ter het eeuwfeest gevierd der invoe
ring van den Code civil, het burger
lijk wetboek. De president der repu
bliek, Loubet en de minister van jus
titie Vallé, woonden met al wat er
autoriteit is op rechtskundig gebied
de pleohtigheid bij, door de twee
grootste juristenvereenigingen op
touw gezet.
De zaal in de Sorbonne waarin
ook-ons plaatje een kijkje geeft
was geheel gevuld met mannen in
schitterende kleedij en toga's van al
lerlei kleur en heel de bijeenkomst
was zeer plechtig. Toch had aan 't
eind een lachwekkend incident plaats
toen namens de vrije vrouwen in
Frankrijk een dame tegen het feest
te protesteeren begon.
Zoo luid zij kon riep ze, dat de
Code een vrouwenbeul was Gn dei-ge
lijk en onzin meer. Ten slotte Zelfs
wilde ze een speech gaan afsteken.
Maar een gendarme verwijderde haar
uit de zaal en bracht haar naar een
politiebureau.
De bijeenkomst kon toen zonder
verdere incidenten eindigen.
Rodjestvenski's
heldendaden.
(Bij de Plaat.)
De Russische oorlogsvloot heeft te
genover de Japansche nog niets dan
nederlagen geleden, zoodat het deel,
dat in het Uiterste Oosten de eer van
's czaren marine ophield grooten-
deels vernietigd is.
Maar in het moederland rustte zich
een tweede vloot ten strijde de fa
meuze Baltische, en maandenlang
gaf deze stof tot lachen niemand
nam het telkens uitgesteld vertrek
dier samengeraapte oorlogsschepen
meer voor ernst. Doch op een goe
den dag, daar hadt je 't deBalti-
sche vloot was onderweg.
En na maar enkele dagen varens
behaalden ze al een overwinning, een
Engelsche visschersvloot werd in den
grond geboord, verscheidene andere
beschadigd.
Jammer, dat de Engelschen den
Russen dat eerste succes niet gun
den en er tegen protesteerden dat
dronken Russische officieren schiet
oefeningen hielden op weerlooze vis-
sehers.
Rodjestvenski's heldendaad echter
wordt door zoo'n protest niet uit den
weg geruimd de Russische vloot
heeft een schip tot zinken gebracht
en is voor nog andere menschen dan
voor de eigen bemanning gevaarlijk
gebleken.
De czaar zal daarom den zeeheld
het hem toekomend eeremetaal niet
onthouden
De Levensgeschiedenis
van een Duiker.
De vermaardste van alle diepzee
duikers is Hall Lefton te San Fran
cisco.
Hij heeft een menschenleven lang
zijn werk verricht in verschillende
diepe wateren van onzen aardbol.
Zijn specialiteit in latere jaren was
het opzoeken van schatten in gezon
ken schepen. Hij kreeg zijn procenten
▼an al wat hij boven water brengt.
Zoo verdiende hij 5000 pond sterling
in één keer voor het redden van het
goud ter waarde van 400.000 pd. st.
uit de stoomboot Rio Janeiro.
Lefton verhaalde aan een nieuws
gierigen Engelschen persman zijn
levensgeschiedenis, waaraan het vol
gende ontleend wordt
Ik ben niet altiid redder van schat
ten geweest; ik heb ook de kielen
van schepen gezuiverd van de schelp
dieren, die er zich aan vastgehecht
haddenik heb gewerkt in tunnels
en overstroomde mijnen; ik ben zélfs
een gewone parelduiker geweest.
Maar wij diepzeeduikers beschou
wen ons als de meerderen van hen,
die enkel duiken in rivieren of langs
de kust. Wij worden ook beter be
taald. In de noordelijke wateren ziet
de zedbodem er heel eentonig uit,
maar in de tropen is die prachtig. In
West-Indië heb ik gewerkt tusschen
bosschen van heerlijke zeegewassen,
waartusschen veelkleurige visschen
mij nieuwsgierig aankeken. Ik zag
er ook zeebloemen, palmen, schelpen
koralen en sponsen .een eenig tafe
reel.
Ons leven is natuurlijk heel ge
vaarlijk. Geen assurantie-maatschap
pij wil ons leven verzekeren.
- Maar u behoeft u toch niet te
vea-zekeren, merkte de ondervrager
op; want die 5000 pel., welke u laatst
met. een karwei heeft verdiend, zul
len nog wel niet op zijn
O neen, die staan veilig op de bank.
Maar daarover straks. Eerst moet k
u eens wat vertellen van de gevaren,
die verbonden zijn aan ons werk.
Daar heb je bijvoorbeeld de haaien.
Ik herinner mij, dat er eens een hee-
le school van die menscheneters op
het tooneel verscheen, toen ik bezig
was aan de kust van Cuba. Wat
moest ik doen beneden blijven of
naar boven gaan? Als ik beneden
bleef, dan konden ze mijn luchtbu's
stuk bijten st-eeg ik op, dan konden
zij mij dooden of in elk geval won
den. Van twee kwaden koos ik er een,
en bleef beneden. Gelukkig zwommen
ze verder zonder zlch om mijn lucht
buis te bekommeren.
Die luchtbuis is zoo goed als ons
leven,
roep van duiker uitoefende, werden
mijne zenuwen zeer geschokt door liet
in aanraking komen met lijken. Doch
ook daaraan raakt men gewend. Ge-
woonlijk drijven de lijken, welke men
Eens had het weinig gescheeld of j vindt, in een wrak, tegen de zolde
ik was er geweest. Ik was bezig ko- ring.
peren platen te bevestigen aan
stoomboot die in diep water lag bij
vloed. Het water daalde en de kiel
van het schip zonk bijna tot den bo
dem en drukte op mijn luchtbuis.
Het schip rees bijna onmiddellijk
weer, doch een oogenblik verkeerde
Wat het bergen van geldswaarden
betreft, veel moet men laten verloren
gaan, wijl het ligt op te groote diep
te. Zoo is er heel wat goud op der-
bodem van den oceaan, o.a. een
waarde van 200.000 pd. st. in de ..Ore
gon", die verging in 1886. Wij^ gaan
J «VI 1, V 1 VI, gvn V.1 V' - J O
ik in doodsgevaar. Verscheidene we- gewoonlijk niet dieper dan loO voet
Hen van ziekte en gedeeltelijke doof- maar ik heb ook gewerkt op een (liep-
hem volgden op dat avontuur. te van 200 voet.
In den eersten tijd, toen ik het be-De Rio Janeiro, waaraan ik dat
In „Haarlem's
Dagblad" zijn
de Advertentiën
doeltreffend.
Pelgrims naar de heilige Schrijn
de zielen noodigende te Sho-Kon-Sha,
waar tweemaal 's jaars gebeden wordt
▼oor hen. die stierven in den strijd
voor hun vaderland. Door den tegen-
woordigen oorlog was het getal be
zoekers de laatste maal grooter dan
ooit.
buitenkansje heb gehad, ligt op 170
voet diepte, een uur van de kust. Er
is nog meer goud in, maar na zoo'n
karweitje, moet men tenminste een
week rust. nemen. Ik verdiende dat
geld in een kwartiertje. Op de diepte,
waar het wrak ligt. kan men het
niet langer uithouden dan tien minu
ten ik wist dus dat ik mij te haasten
had.
De eerste keer dat ik naar beneden
ging b'racht niets opik had geen
tijd om het goud te vinden.
De tweede reis ontdekte ik dat. er.
nam de omgeving op, zoodat ik pre
cies wist wat ik bij den derden toer
te doen haden toen leverde ik het.
Mijn sleepboot ankerde op de goede
plek ik trok het duikerspak aan en
in drie minuten was ik bij het goud
dat lag in een hut achter de kajuit
van den kapitein.
Bij de vorige duiking had ik de
deur reeds geforceerd, zoodat ik nu
niets te doen had dan de goudstaven
te laden in een stevig net van touw
dat aan boord van mijn boot kon
worden opgeheschen. Ik arbeidde met
bliksemsnelheid, de kistjes werpend
iri het net,, zooveel als het bergen
kon. Daarna waarschuwde ik door
de telefoon, om het net langzaam op
te» hijschen, maar mij zelf zoo vlug
mogelijk, daar ik het niet langer kon
uithouden.
Ik was aan dek voor het net. en
viel in zwijm eer ik mij overtuigen
kon dat de schat veilig boven was.
en zelfs eer ze mij den helm konden
afnemen.
Ik kwam niet eerder bij, voor ik aan
den wal was, in mijn eigen bed. En
wat denkt u, dat er gebeurde, toon
ze mij kwamen vertellen, dat het
goud binnen en getaxeerd was. Ik
viel weer flauw. Want er was 5000U
pd. st. in goud en mijn deel was 10
percent. Reeds den volgenden dag
overhandigde de agent van de zee
verzekeringmaatschappij te San Fran
cisco mij 500 pd. (60.000 gulden Hol-
landsch geld). Dat is nog meer dan
een eerste klasse advocaat kan ver
dienen in een kwartier, niet.
ALTIJD IN TEGENSPRAAK.
Jonge vrouw .Je moet toch altijd
wat te vitten hebben als ik kook of
het waar is of niet
In bet kookboek staat toch duide
lijk ..Het is een overheerlijk ge
recht."
Jicht is zeer pijnlijk.
Verschilt het nog van rheuma-
t-iek
Zeer zeker.
Kijk eens „hier, zei het slachtof
fer der kwaal, onderstel, dat je vin
ger in een schroef zit en dat ze de
vaarschroef aandraaien zoo lang, tot
je de pijn niet meer kunt uithouden.
Dat is rheumatiek. Onderstel dan.
dat ze de schroef nog een slag rond
draaien. Dat fs jicht.
In „Simplicissimus" geeft Thöny
bij een mooie teekening een vinnige
opmerking
- Maar Excellentie, vraagt een da
me aan een met vele sterren prij
kenden bezoeker, hoe komt u toch
aan zooveel orden?
Och, dat wil ik je wel zeggen,
luidt het antwoordom ze te krijgen,
moet je niet wezen, waar ze ver
diend worden, maar waar ze worden
uitgedeeld.
Ik vrees, dat Peperman in fi-
nancieele moeilijkheden verkeert. Hij
heeft een hypotheek op zijn huis ge
nomen.
Ik heb het zien aankomen. Hij
heeft zeven dochters en ik heb haar
alle met nieuwe winterhoeden ge
zien.
Mijn vrouw wil cóute que cöute,
zoo'n nieuw inbrekers-alarm hebben.
- Maar jij hebt toch niets van
waarde in huis
Neen, maar dan denken de bu
ren het
Eerste oorlogscorrespondentZeg,
kerel, ik heb een heel pak kranten
van huis gekregen.
Tweede dito Goddank, nu hooren
ij ten minste eens, hoe het op het
oorlogsterrein staat.
- Pa, mag ik een beetje
- Jongen, je hebt een bord vol
voor je.
- Ja, pa, maar
- En nu houd je je mond stijf
dicht, en eet door, versta je mij
ER IN GELOOPEN.
- Jan, studeer je eiken avond wel
op de piano als ik naar 't kantoor
ben?
Ja, pa.
Eiken dag?
Ja, pa.
Hoe lang heb je gisteren geoe
fend
Anderhalf uur, pa.
En vandaag'?
- Twee uur.
Ik ben blij te hooren, dat je zoo
vlijtig bent. Maar als je weer studeert
zou ik de piano open doen, hier is de
sleutel; ik heb verleden week dat
ding afgesloten, dat je mij 's avonds
niet zoudt hinderen en vergeten je
den sleutel terug te geven
Het Kaiser-Friedrichtnuseum te Berlijn.
Onlangs is met groote praal door
den Duitschen keizer een tweeledig
monument voor zijn vader ingewijd
en onthuld het Kaiser Friedrich-
museum en 'het er voor staand rui
terstandbeeld.
Het museum verheft zich in het
hart van Berlijn, maar ietwat buiten
de groote verkeerswegen op een drie
hoekig stuk grond, aan twee zijden
der kanalen en aan den achterkant
door den spoorweg ingesloten.
Uitteraard was het daardoor niet
makkelijk een goede oplossing te
vinden, maar toch had - wave de in
Duitschland officieele renaissance-ar
ch itectuur losgelaten juist door 't
ongewone der opgaaf een modern
bouwwerk kunnen ontstaan, dat aan
hooger kunsteischen beantwoordt dan
het slappe quasi monumentale van
nu.
Ook de plaatsing van het ruiter
standbeeld ddér, waar de beide brug
gen naar 't museum elkaar ontmoe
ten. is niet gelukkig, wijl het zijn
front wendt naar het gebouw en dus
meest van achter wordt bekeken. Eén
troost is er echter. Hoe men 't be
kijkt, 't blijft altijd banaal. Ook d«
inrichting van het museum, voorzoo
ver daarin de regeeringsarchitecten
te zeggen hadden, moet tamelijk wel
mislukt zijn, ondanks de aanwending
van zeer" kostbare materialen. Maar
de eigenlijke museumzalen voldoen
uitstekend. Ook het arrangement der
collecties wordt schitterend geroemd
en de kostbare werken, zoowel der
primitieven, als van de groote mees
ters der Italiaansche en Nederland-
sche renaissance, moeten uitnemend
belicht te zien zijn.
Dit is zeker voor het museum zeil
de hoofdzaak, doch voor Berlijn als
stad is het te betreuren, dat vanhoo-
gerhand gesteunde banaliteit weer
gelegenheid vond de stad te „verrij
ken" met een quasi-monument van
grenzenlooze banaliteit.