BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Haarlemmer Halletjes
ZATERDAG, 12 NOVEMBER.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
ZONDAGSBRIEVEN.
KK.
HET ZACHTERE WOORD.
Waarde Vriendin!
Eene jeugdige huisgenoote van me
had In Multatuli's .Ideeën" zitten
lezen.
O.a. deze twee kort© Cnrs. 108 en
109 uit den Eersten Bundel)
1. Er bestaat geen hoogmoed.
Er bestaat geen nederig
heid. Er bestaat alleen
waarheid of onwaarheid.
2. Zi.it gij een goed zwem
mer?
Zoo, zoo....
De man loog. Hij zwom als
'n eend.
De korte, puntige zinnen van den
grooten schrijver hadden haar blijk
baar getroffen.
Aan tafel vroeg ze mij
Ben u 't daar niet volkomen mee
eens
Neen antwoordde ik daarmee
ben ik 't volkomen oneens. In die
korte zinnetjes komt zeer duidelijk
aan den dag het groote kwaad dat
Multatuli gesticht heeft door zijn cy
nisch oordeel over zedelijke eigen
schappen èn door zijn grenzenlooze
oppervlakkigheid.
Welke is cle dubbele fout die Mul
tatuli begaat?
Eerstens dat hij zich niet ontziet
met zedelijke onderwerpen van ingrij
pende beteekenis luchthartig om te
springen, immers om den wille van
een grilligen inval of uit lust in een
pikanten zet den hoogmoed als van
jgeen beteekenis voor te stellen en de
[nederigheid een gevoeligen knauw te
geven.
Ten tweede dat hij zich deze goed-
koope zegepraal bezorgt door kinder
achtige miskenning van een algemeen
bekend verschijnsel. Het is toch een
zeer gewone zaak om het noemen van
een ding hij den juisten naam of het
platweg zeggen der werkelijkheid te
vermijden uit verschillende redenen
waarover ik straks spreken zal, doch
die in ieder geval met een moedwil
lig ontduiken van de waarheid i
oneerlijkheid, huichelarij, liegen of
draaien niets te maken hebben.
De vraag toch of we zondigen tegen
de wet der waarheidsliefde hangt ge
heel af van de bedoeling die ons bij
dit meer of minder bedekt spreken of
rotwoorden bezielt. Is uw oogmerk
ledriegelijk, is het u te doen uitzelf-
Hchtig motief een ander om den tuin
le leiden, dan zijt gij natuurlijk te
reroordeelen. Het is echter ook moge-
Een Zaterdagavondpraatje.
Mijn neef Wouter beweert atlijd,
dat de mensohen zelfzuchtig zijn en
wel te veel van hun eigen belangen
wrvuld om zich te bekommeren over
"at de anderen doen. Nu houd ik niet
van dat gesmaal op de menschheid
bovendien weet ik, dat het niet
"aar is de menschen stellen wel de-
[alijk belang in hun medemenschen.
!om maar eens Donderdag om twaalf
dur op de Groote Markt als er een
erste klasse paartje trouwt. Wie dat
tnniaal heeft bijgewoond, durft van
öjn leven niet meer zeggen, dat het
"el en wee van een ander ons on-
erschillig laat.
't Begint al zoodra de groote deu-
ïn boven aan den stoep opengaan
de looper op de treden wordt ge-
■?d- 't Is maar een eenvoudige loo-
in bescheiden kleuren, maar die
P veel menschen de aantrekkelijk-
6id schijnt uit te oefenen van het
togste wat wereldsche pracht kan
keveren. Van alle kanten komen
'eisjes met boodschappenmand]es
pilagen als de looper geparfu
meerd was zou ik zeggen, dat ze 'm
eiken, maar dat is zoo niet en
Jaren naar de belooperde trappen.
■Bi voorbijfietsende slager, blijk-
tor met een teeder besnaarde ziel
'dorzien, besluit de klanten vooreen
Ogenblik te laten wachten, springt
to zijn fiets en staart mee. Rente-
iarende wandelaars zetten den wan-
dstok onder het ondereinde van hun
•g en staren mee. Kleine 9choolkin-
ton, vol belangstelling, scharen
lijk dat iédere gedachte aan bedrog
verre van u is, dat ge integendeel
rekent op goede verstaanders, die niet
missen kunnen de ware bedoeling
volkomen te snappen.
Aldus in het geval van den „goeden
zwemmer".
De man loog niet. Het woord
„liegen" mag in onze taal alleen ge
bezigd worden in geval van opzettek-
lijk bedrog en hiervan was, ook naar
Multatuli's eigen bedoeling, geen
sprake. Het gold alleen een terughou
den der volle waarheid uit beschei
denheid, al zal Multatuli dan zeggen
zoogenaamde bescheidenheid.
Want aan de oprechtheid dezer
deugd schijnt de geniale auteur moei
lijk te kunnen gelooven.
Het door hem gekozen voorbeeld is
daarbij niet bijster gelukkig.
Zijt gij een goed zwemmer?
Zoo, zoo....
Mij dunkt, voor geoefendheid in de
zwemkunst mag ieder wel uitkomen
zonder vrees van voor verwaand te
worden aangezien. Dé man die „zwom
als 'n eend" had bovendien zijn be
scheiden antwoord ietwat anders
kunnen inkleeden dan met het tame
lijk flauwe„Zoo, zoo...." Doch dit
is geheel bijzaak, behalve in zóóver,
dat juist door het minder gelukkig
gekozen voorbeeld Multatuli zich het
pleidooi nog iets gemakkelijker maak
te.
We zouden immers even goed of
eigenlijk beter kunnen lezen
Gij zijt een zeer goed violist,
nietwaar
Men zegt dat ik met mijn
instrument tamelijk goed
overweg kan.
De man loog. Hij speelde
als Paganini.
Zóo komt Multatuli's fout des te
sterker uit. Voor de natuurlijke be
scheidenheid van des violists ant
woord neemt ieder heit op. Wie van
t gezelschap met zijn voortreffelijke
kunst bekend is, dien doet het ant
woord aangenaam.aan. En wie er niet
van weet, hoeft het uit zijn eigen
mond zijn lof niet te hooren. Neemt
hij straks zijn instrument op, dan
zullen de golvende tonen het wel zeg
gen. En niemand die meenen zal
Welk een leugenaar
Of.... zou er werkelijk iemand zijn
die in gemoede bijval schenkt aan de
volgende „Idee", door Multatuli
waarschijnlijk om te doen zien dat
het hem hooge ernst is met zijn be
wering -aan de beide aangehaalde
toegevoegd
Zijt gij een bekwaam mensch
Deze man was inderdaad be
kwaam, en sprak dus de
waarheid. Maar 'n neef van
Pygmee zeidie man is ver
waand.
Hoe bevalt u die bekwame „waar
heidspreker" Mij slecht; des te
slechter,, naarmate liet hier niet de
bedrevenheid op een bepaald punt,
maar bekwaamheid in 't gene
raal betreft. Wie toch noemt zichzel-
ven plompverloren een bekwaam
mensch
Mag ik u een stil vermoeden toe
fluisteren Onze auteur zelf, die zeer
fijngevoelig was en voor menschelijke
fouten hoogst aandoenlijk, zou, ware
het geval in de practijk voorgeko
men, voor dezen „bekwamen mensch"
een van zijn scherpstgepunte penne
tjes hebben klaar gehad. Tenzij
met dezen bekwame, die 't omtrent
zichzelven wel weten en zeggen mocht
eigenlijk gedoeld werd op niemand
anders dan.... den heer Multatuli in
hoogst eigen persoon.
Bezien wij thans de zaak van een
meer algemeen standpunt.
Een ding liever niet bij den juisten
naam noemen, vermijden het platweg
zeggen der werkelijkheid om daar
voor eene onzes inziens meer passen
de uitdrukking in de plaats te schui
ven, is een zeer gewoon verschijnsel.
Men noemt het met een aan de
Grieksche taal ontleend woord een
Euphemisme. Letterlijk vertaald
beteekent dithet wèl-gezegde, in
den zin van hetgeen behoorlijk of
aangenaam is uitgedrukt. Men be
doelt ermeede aanduiding eener
onaangename of aanstootelijke zaak,
die men bang is bij den rechten
naam te noemen of die men althans
bij dien naam niet noemen wil, door
een zachtere, verschoonende uitdruk
king. Ik heb het in het opschrif'
van dezen brief aangeduid als h e t
zachtere woord.
Verschillende redenen kunnen ons
dringen ..euphemistisch" te spreken,
j het „zachtere woord" te gebruiken,
j Het meest bekende geval is wel het
gevoel van eerbied jegens of vrees
voor het geheimzinnige, voor het ont-
J zagwekkende van den dood, waar
door wij gewoon zijn wat met het
sterven in verband staat in zoo zacht
mogelijke termen te kleeden. Maar
ook andere oorzaken kunnen ons
dringen. De bescheidenheid, de. zorg
om zich te hoeden voor een al te
hard oordeel, de drang der welwil
lendheid en het gevoel van betame
lijkheid grijpen naar een efuphemis-
me. Wie beschaafde vormen liefheeft
kan niet laten er zich van te bedie
nen. En menigmaal ook maken speel-
sche humor of gezellige scherts van
de bedekte termen van het euphemis
me gebruik.
zich vóór de trappen in een rij en
staren desgelijks. Aangezien ik een
mniuut of tien over heb, help ik
staren.
Intusschen zijn er officieele perso
nen bijgekomen, die een wakend oog
je helpen houden over dat kostelijk
gemeentebezit, den looper. Boven aan
de trap een- bode van 't stadhuis, be
neden op straat een agent van poli
tie. En terwijl we daar eenparig staan
te staren en er al maar meer meis
jes met boodschappenmandjes bijko
men en de slagersknecht gezelschap
heeft gekregen aan een even gevoe
lig aangelegden kruideniersbediende
en het cijfer der renteniers minstens
verdubbeld is, komen de rijtuigen
aanrijden met de familie en de
bruidsmeisjes en het bruidspaar. Nog
hooger stijgt de belangstelling. We
zien de belanghebbenden twee aan
twee, veelal gearmd, de trappen en
den eerbiedwaardigen looper bestij
gen, waarbij het voor de paren moei
lijk schijnt te wezen om in den pas
te stappen. Eén minuut en ze zijn
alle door de groote deur verdwenen.
Hoe 't komt weet ik niet, maar op
eens hoor ik, dat de bimigom mijn
heer X. moet wezen. Niemand schijnt
het aan een ander te vertellen, maar
we weten het opeens allemaal. Als
palen staan we dan stil te wachten
op de terugkomst van 't. gezelschap.
De agent van politie fronst de wenk
brauwen, alsof hij zeggen wil
„Slechts over mijn lijk zal het pu
bliek den gemeentelijken looper over
gaan Toch merk ik bovenaan, bij
den bode, een paar kleine jongens op,
zonder te beseffen hoe die zoover zijn
doorgedrongen.
Plotseling worden we door een ze
keren geheimzinnigen magnetischen
invloed gewaar, dat het gezelschap
terugkeerende is. Het eerste rijtuig
rijdt voor, de belanghebbenden dalen
naar beneden, den looper weer af,
waarbij de heeren een gezicht zetten
alsof ze niet weten, dat wij hen daar
staan aan te staren, wat hun evenwel
niet gelukt. Eindelijk verschijnt het
bruidspaar, daalt af, het laatste por
tier gaat met een smak dicht, de rij
tuigen rijden weg, de deuren worden
gesloten, de renteniers gaan verder,
de meisjes met de boodschappen
mandjes verdwijnen met min of meer
huichelachtige haast naar alle kan
ten heen en de eenigen, die van de
belangstellenden overblijven zijn de
looper, die straks zal worden opge
rold, de agent wiens etensuur nog
niet daar is en ik, die den agent eens
wil waarnemen.
Ik ben er namelijk benieuwd naar,
waar de man post zal vatten. Blijk
baar kan hij van den beroemden loo
per nog niet scheiden, althans hij doet
slechts een paar stappen links en gaat
voor 't stadhuis staan, zeker nog wel
een halven meter zuidelijk van het
smakelooze Museumbord. Wat de
man daar uitvoeren moet, is me een
raadsel.Heeft hij van zijn chefs de
bijzondere opdracht, om toch vooral
Louwtje goed in de gaten te houden,
dan voldoet hij moet ik zeggen
ten volle aan zijn taak. Ik sta er met
mijn leven voor in, dat Louwtje zelfs
zijn neus niet zal kunnen snuiten,
zonder dat de agent het ziet. Intus
schen is er op het knooppunt Zijl
straat, Barteljorisstraat, Groote Mai-kt
een levendige drukte. Fietsen, wa
gens, karren, rijtuigen, motorfietsen,
voetgangers, krioelen daar door
De voorbeelden liggen voor "t grijpen, j Moet ik ten overvloede herinneren
Daar is een ernstige zieke onder aan de vele ..parlementaire uitdruk-
onze liefste verwanten. Men vermijdt kingen", die zoo goed treffen, maar
het gevreesde woord dood. „Als "t bewaren voor ruwheid en hardheid
ereste kwam te gebeuren", zoo luidt Met te zeggen: „dat is eem schrome-
het. OfWe vreesden van nacht dat lijke onjuistheid", in plaats van een
het niet goéd zou afloopen." j leugen „hier moet een misverstand
Mama schrijft over haar jongen, j heerschen", in plaats vangij be-
die een paar keer voor een examengrijpt mij heel goed, maar gij wilt
gezakt is. Maar zij omgaat liefst! mij niet begrijpendit is „niet
dit harde woord. Voor haar moeder- rechtstreeks beleefd", voor je bent
lijk gevoel spaart zij haren zoon doorben gruwelijke lomperd, met zoo-
te schrijven: „Jan is tot tweemalendanige uitdrukkingen bereikt •men
toe ongelukkig geweest met uitnemend het gewilde doel en ze
zijn examen." snijden onder beschaafde menschen
Is het af te keuren in een onderwij- ten slotte veel dieper in.
zer, die niet schroomt zoo noodig del En wie schertsend-emstig tot een
volle waarheid te zeggen, wanneer de pedanten jongen zegt dat hij een
omstandigheden hem een ander maal j „betamelijk gevoel van eigenwaarde
de woorden in den mond leggen schijnt te bezitten of wie dengene, die
„uw jongen is niet van de slimsten' |een geleend boek na langen tijd terug
of „niet van de zoetsten" Deze ma-jt>rengt- bedankt voor den „bekwa
mer van zeggen kan een openbaringmen spoed waarmee hij het boek
wezen van zijn recht vriendelijken j ^e^ezen heeft, wordt toch niet ver
aard, terwijl er toch geen twijfel dacht, van te huichelen of t© liegen?
blijft aan de bedoeling hij is een In bet boven besproken geval had_
echte dommerik, of - in het andere den we -t over het euphemisme uit
geval - hij is een zeer lastig heer-'bescheidenheid.
schap.
„Maar ik houd niet van de be-
Een chef heeft zijn niet al te laagscheidenheid ik vind haar een twee-
geplaatsten onderhoorige reeds een de-rangs deugd", zei mijn huisgenoo-
paar malen moeten waarschuwen, tGj die graag aan -t iangste eind
dat het „zóo niet langer gaan kan" trekt.
Hij vermijdt het harde woord ont-J „Dat is weer een andere zaak, waar
slaan of wegzenden en zegtjn ik bet evenmin met u eens ben",
„dan zou ik andere maatregelen moe- j mocht ik antwoorden. ,.lk stel inte-
ten nemen." Wees er van overtuigd j gendeel de bescheidenheid op den
dat genoemde chef niet van onop-hoogsten prijs, al heb ik de» waarheid
rechtheid verdacht zal worden en j boven alles lief. Maar die twee strij-
eveneens dat hij den bedekten term den niet tegen elkaar. De waarheid-
wel met zoodanige gelaatsuitdrukking .bevende mensch en de bescheiden
kan doen gepaard gaan, dat zij vol-mensch gaan hand aan hand'
komen verstaan wordt. j Doch dat- is een goed onderwerp
Gij bevindt u in een vrij vollen voor een latérén. brief,
spoorwegcoupé, waarin een bekla-j Intusschen ben ik met mijn beste
genswaardige „moeder op reis" het groeten
te kwaad heeft om den wille van een
lastigen, drenzigen bengel van 'n jaar
of vier, vijf. die van 'teene raampje
naar 't andere wil, liefst zonder eeni
gen eerbied voor de toonen der mede
reizigers. „Hij is wat druk", waagt
de deerniswaardige mama haren ge-
strengen overbuur, van wien ze reeds
lang een uitbarsting verwachtte, op
te merken, ,,'t Is voor kinderen 'n
lieele toer, zoo lang in een nauw
hokje", luidt het antwoord. Hij had
kunnen zeggen: „Sterker, mevrouw,
't is een bedorven rekel, dien ik met
alle genoegen en tot zijn eigen voor
deel een flink pak voor zijn 'broek
uw
LECTORI SALUTEM.
Natuurhistorische
Wandelingen.
IN EN OM HAARLEM
XXXIII.
De bloem bij uitnemendheid, de
modebloem, de lieveling van allen is
de chrysanthemum. Men kan geen
bloemenwinkel passeeren, waar de
herfstkoningin hare triomfen niet
viert, waar zij niet in tal van tinten
en nuances, zich op haar mooist laat
gaf." Maar medelijden en vormelijk- j zien.
heid jegens een dame doen hem een En in bouquetten, manden enmand-
euphemisme te baat nemen. En dejjes, ze ontbreken er deze maand nooit
moeder loont hem met een barer
dankbaarste blikken.
Gij verlaat den coupé. „Er heersch-
te daar een min aangename geur",
zegt ge schertsend-euphemistisch. „De
man 1 o o g". zou Multatuli zeggen
„het stonk er".
elkaar heen af en toe is 't een chaos,
waarvan je zou zeggen, dat hij zon
der ongelukken niet weer uit mekaar
komt. Als ddar nu eens een agent
stond, die een oogje hield op 't ver
keer en dat op kalm© manier regelde,
dan zou dat voor het verkeer wel
gemakkelijk en veilig wezen. Maar
dan moet hij niet vóór de hoofddeu
ren van 't Stadhuis staan, maar op
den hoek en daar, ik geef het toe,
daar tocht het. Moet dan een agent
van politie in de tocht staan Dat
nooit. Op mijn manier.ben ik aan
't teekenen gegaan van een stel ver
plaatsbare tochtdeuren, die de agent
om zich heen zou kunnen zetten,
maar eerst kon ik het ware niet vin
den en toen ik ten slotte iets gevon
den had dat me voldeed, merkte ik
tegelijkertijd op, dat de agent als hij
daartusschen stond, niets om zich
heen zou kunnen zien. Mocht er dus
weer eens een vacature komen in het
corps, wat naar ik hoor geen zeld
zaamheid is, dan zou om een tocht
vrijen agent geadverteerd kunnen
worden
Of ben ik misschien onbillijk tegen
over dien agent en staarde hij niet
naar Louwtje, maar naar de goot van
de Groote Kerk om te zien, of er mis
schien een loodgieter aan de gang
was 't Is toch bij bij brand van de
Vondelkerk opnieuw gebleken, dat de
loodgieter het grootste brandgevaar
voor een kerk is. Wat zou er anders
brand kunnen veroorzaken in een
gebouw, waar niemand dan hij met
vuur omgaat, behalve de bejaarde
vrouwtjes die een kool in hun stoof
hebben, maar daarvan zelf meer ge
vaar loopen om in brand te raken,
dan cle kerk De loodgieter is de
in. Dat is geen wonder, want het is
een snijbloem zooals er weinige zijn.
Flinke, lange stelen, lang goedblij-
vend, los van vorm, sierlijk gebouwd,
en goed gekleurd. Wel zijn de kleu
ren niet zoo glad, zoo helder, als bij
hare trotsche voorgangster de dah
lia's, maar toch zijn ze prachtig.
kwade pier. Zijn soldeer steekt, voor
je er op verdacht bent het houtwerk
in brand en wanneer er dan op het
dak geen water om te blusschen voor
handen is, staan in een oogwenk to
ren en kerk in vlam.
Merkwaardig genoeg zijn er in onze
politieverordening bijna geen maat
regelen van voorzorg te vinden. Al
leen staat in art. 155, dat men voor
of na zekere uien van den dag niet
met gesmolten of heet metaal op da
ken werken mag Het zou aanbeve
ling verdienen, wanneer voorgeschi'e-
ven werd, dat elke loodgietei' moet
voorzien zijn van een flinken emmer
water, om daarmee dadelijk een be
gin van brand te kunnen blusschen.
Ik weet wel, dat het met water doo-
ven van heet metaal ook geen peule
schilletje is, maar aan den anderen
kant is het brandgevaar toch ook te
groot, om daartegen geen maatrege
len te nemen.
Dit in de eerste plaats aan 't adres
van kerkbesturen, die de zorg hebben
voor kostbare gebouwen en tevens
aan iedereen, die een loodgieter op
zijn dak laat werken, zonder lïem
eerst tot het nemen van voorzorgs
maatregelen te verplichten.
't Is wel jammer dat we nu pas van
die nieuwe mooie boekjes gekregen
hebben, waar de politieverordening
instaat, maar 't dient gezegd te
genover den gevaarlijken loodgieter
is ze niet volledig en behoort te wor
den aangevuld. Vooral tegenwoordig,
nu het gemeentebestuur zulke prij
zenswaardige zorg voor onze veilig
heid heeft en daarvan blijk geeft door
overal trottoirs te laten leggen Kom
ereis kijken op de Nieuwe Groen
markt tegenover het postkantoor De
Geel, bruin, wit, rose, rood, lila, zie
daar de hoofdtinten, in duizenderlei
schakeeringen door haar te voorschijn
geroepen.
Een enkel woordje omtrent h&ar zal
hier zeker niet misplaatst zijn. De
plant behoort evenals de dahlia, de
zonnebloem, het madeliefje tot de
groote familie der samengesteldbloe-
migen. De oorspronkelijke plant, in-
heemsch in Japan en China is een
half en half heesterachtig gewas, dat
eiken winter afsterft en weer nieuwe
grondscheuten voortbrengt, een ge
wone overblijvende plant dus. Het
blad is in de cultuur wel een weinig
maar niet veel veranderd het heeft
zijn karakteristieken vorm behouden.
De krachtige, sierlijk ingesneden bla
deren, al zijn ze niet fijn te noemen,
missieren den stengel in 't geheel
niet. Aan den top brengt de type plant
tal van bloemhoofdjes voort, nbg klei
ner dan madeliefjes, maar eveneens
bezet met twee soorten bloemetjes,
beide goudgeel. In 't midden zijn het
kleine buisbloempjes en aan den rand
kleine lintbloempjes.
Die kleine bloempjes wettigen dan
ook geheel en al den naam gouds
bloem, wat chrysanthemum eigen
lijk beteekent. In de handen en voor
al door het taaie geduld van Japan-
neezen en Chineezen is deze bloem
vergroot, verfraaid, in duizende kleu
ren en tinten omgetooveld. De
bloembodem zette zich uit de buis-
bloempjes, veranderden in lintjes,
soms aan het ondereinde nog duide
lijk een buisje toonend, het aantal
bloempjes werd aanmerkelijk ver
meerderd, de lintjes verlengd, en de
herfstkoningin had met recht hare
intrede gedaan. Dat de Japanners
daarvan groote planten en andere
bijzonderheden, b.v. planten met hij-
zonder groot© bloemen gingen kwee
ken behoeft ons niet te verwonderen.
Eenmaal in Europa ingevoerd, ver
overde ze ook daar spoedig een eere
plaats. Dit ging des te gemakkelij
ker, omdat ze hare bloemen ontwik
kelt op een tijdstip, dat Flora's kin
deren zeldzaam zijn.
Een enkel woordje omtrent hare
cultuur. Voor, in of even na den win
ter gestekt, groeit ze zeer gemakke
lijk aan. Het kleine stekpotje is spoe
dig met wortels gevuld, terwijl de
stengel zich naar boven verlengt. Dat
laatste is den bloemist echter niet
geheel naar den zin. Hij ontneemt de
plant den eindknop door een stukje
van de plant af te nijpen. Wordt het
jonge plantje hierdoor ook al een
weinig in den groei gestoord, spoedig
haalt ze de schade weer in door een
drietal zijknoppen te doen uitloopen.
Is de groei weer hersteld, dan zorgt
men verder maar voor krachtige voe
ding: zware grond, grooter pot, veel
mest en spoedig kunnen ze weer wor
den ingenepen. Door herhaalde ma
len do plant aldus de eindknoppen te
ontnemen vertakt ze zich steeds meer
en meer en wordt den volgenden zo
mer bij goede behandeling een groote
voetstraat van vroeger, achter de
boompjes is door een flink verhoogd
trottoir vervangen. Zelfs het vervolg
van de Nieuwe Groenmarkt, de
Krocht, heeft trottoirs gekregen en
wel in zulk een eigenaardigen vorm,
dat de rijweg van den kant van de
Kruisstraat bekeken, precies den in
druk maakt van een havenmond,
waar de-klassieke postwagen, die af
en toe nog al eens „full speed" er
vandoor kan gaan, met gepaste voor
zichtigheid in zal moeten laveeren.
Zonder twijfel zijn de trottoirs in
dit stadsgedeelte waar het zeer druk
kan wezen van kerkgangers en an
dere voetgangers, een zeer groote ver
betering. Alleen zal er, denk ik, nu
voortaan met kermis wel geen „spul"
meer kunnen staan. De drinkfontein
vlak tegenover het postkantoor was
voor de kermistent al een bezwaar,
nu er trottoirs gekomen zijn cn rij
tuigen en vrachtwagens dus naast
liet .„spul" geen ruimte zullen over
houden om te passeeren, denk ik dat
de Nieuwe Groenmarkt voor kermis-
standplaats wel zal worden afge
keurd.
Over 't algemeen is dit wel zeker
hoe meer trottoirs, hoe minder ker-
misruimte, een wenk aan de vijanden
van de kermis, om zooveel mogelijk
het leggen van trottoirs te bevorde
ren. Wat de tallooze adressen aan
den Raad niet hebben kunnen doen
de afschaffing van de kermis bewer
ken zullen de trottoirs bereiken zij
zullen in letterlijken zin de kermis
verdringen.
FJDEUO.