BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Haarlemmer Halletjes ZATERDAG, 12 NOVEMBER. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. ZONDAGSBRIEVEN. KK. HET ZACHTERE WOORD. Waarde Vriendin! Eene jeugdige huisgenoote van me had In Multatuli's .Ideeën" zitten lezen. O.a. deze twee kort© Cnrs. 108 en 109 uit den Eersten Bundel) 1. Er bestaat geen hoogmoed. Er bestaat geen nederig heid. Er bestaat alleen waarheid of onwaarheid. 2. Zi.it gij een goed zwem mer? Zoo, zoo.... De man loog. Hij zwom als 'n eend. De korte, puntige zinnen van den grooten schrijver hadden haar blijk baar getroffen. Aan tafel vroeg ze mij Ben u 't daar niet volkomen mee eens Neen antwoordde ik daarmee ben ik 't volkomen oneens. In die korte zinnetjes komt zeer duidelijk aan den dag het groote kwaad dat Multatuli gesticht heeft door zijn cy nisch oordeel over zedelijke eigen schappen èn door zijn grenzenlooze oppervlakkigheid. Welke is cle dubbele fout die Mul tatuli begaat? Eerstens dat hij zich niet ontziet met zedelijke onderwerpen van ingrij pende beteekenis luchthartig om te springen, immers om den wille van een grilligen inval of uit lust in een pikanten zet den hoogmoed als van jgeen beteekenis voor te stellen en de [nederigheid een gevoeligen knauw te geven. Ten tweede dat hij zich deze goed- koope zegepraal bezorgt door kinder achtige miskenning van een algemeen bekend verschijnsel. Het is toch een zeer gewone zaak om het noemen van een ding hij den juisten naam of het platweg zeggen der werkelijkheid te vermijden uit verschillende redenen waarover ik straks spreken zal, doch die in ieder geval met een moedwil lig ontduiken van de waarheid i oneerlijkheid, huichelarij, liegen of draaien niets te maken hebben. De vraag toch of we zondigen tegen de wet der waarheidsliefde hangt ge heel af van de bedoeling die ons bij dit meer of minder bedekt spreken of rotwoorden bezielt. Is uw oogmerk ledriegelijk, is het u te doen uitzelf- Hchtig motief een ander om den tuin le leiden, dan zijt gij natuurlijk te reroordeelen. Het is echter ook moge- Een Zaterdagavondpraatje. Mijn neef Wouter beweert atlijd, dat de mensohen zelfzuchtig zijn en wel te veel van hun eigen belangen wrvuld om zich te bekommeren over "at de anderen doen. Nu houd ik niet van dat gesmaal op de menschheid bovendien weet ik, dat het niet "aar is de menschen stellen wel de- [alijk belang in hun medemenschen. !om maar eens Donderdag om twaalf dur op de Groote Markt als er een erste klasse paartje trouwt. Wie dat tnniaal heeft bijgewoond, durft van öjn leven niet meer zeggen, dat het "el en wee van een ander ons on- erschillig laat. 't Begint al zoodra de groote deu- ïn boven aan den stoep opengaan de looper op de treden wordt ge- ■?d- 't Is maar een eenvoudige loo- in bescheiden kleuren, maar die P veel menschen de aantrekkelijk- 6id schijnt uit te oefenen van het togste wat wereldsche pracht kan keveren. Van alle kanten komen 'eisjes met boodschappenmand]es pilagen als de looper geparfu meerd was zou ik zeggen, dat ze 'm eiken, maar dat is zoo niet en Jaren naar de belooperde trappen. ■Bi voorbijfietsende slager, blijk- tor met een teeder besnaarde ziel 'dorzien, besluit de klanten vooreen Ogenblik te laten wachten, springt to zijn fiets en staart mee. Rente- iarende wandelaars zetten den wan- dstok onder het ondereinde van hun •g en staren mee. Kleine 9choolkin- ton, vol belangstelling, scharen lijk dat iédere gedachte aan bedrog verre van u is, dat ge integendeel rekent op goede verstaanders, die niet missen kunnen de ware bedoeling volkomen te snappen. Aldus in het geval van den „goeden zwemmer". De man loog niet. Het woord „liegen" mag in onze taal alleen ge bezigd worden in geval van opzettek- lijk bedrog en hiervan was, ook naar Multatuli's eigen bedoeling, geen sprake. Het gold alleen een terughou den der volle waarheid uit beschei denheid, al zal Multatuli dan zeggen zoogenaamde bescheidenheid. Want aan de oprechtheid dezer deugd schijnt de geniale auteur moei lijk te kunnen gelooven. Het door hem gekozen voorbeeld is daarbij niet bijster gelukkig. Zijt gij een goed zwemmer? Zoo, zoo.... Mij dunkt, voor geoefendheid in de zwemkunst mag ieder wel uitkomen zonder vrees van voor verwaand te worden aangezien. Dé man die „zwom als 'n eend" had bovendien zijn be scheiden antwoord ietwat anders kunnen inkleeden dan met het tame lijk flauwe„Zoo, zoo...." Doch dit is geheel bijzaak, behalve in zóóver, dat juist door het minder gelukkig gekozen voorbeeld Multatuli zich het pleidooi nog iets gemakkelijker maak te. We zouden immers even goed of eigenlijk beter kunnen lezen Gij zijt een zeer goed violist, nietwaar Men zegt dat ik met mijn instrument tamelijk goed overweg kan. De man loog. Hij speelde als Paganini. Zóo komt Multatuli's fout des te sterker uit. Voor de natuurlijke be scheidenheid van des violists ant woord neemt ieder heit op. Wie van t gezelschap met zijn voortreffelijke kunst bekend is, dien doet het ant woord aangenaam.aan. En wie er niet van weet, hoeft het uit zijn eigen mond zijn lof niet te hooren. Neemt hij straks zijn instrument op, dan zullen de golvende tonen het wel zeg gen. En niemand die meenen zal Welk een leugenaar Of.... zou er werkelijk iemand zijn die in gemoede bijval schenkt aan de volgende „Idee", door Multatuli waarschijnlijk om te doen zien dat het hem hooge ernst is met zijn be wering -aan de beide aangehaalde toegevoegd Zijt gij een bekwaam mensch Deze man was inderdaad be kwaam, en sprak dus de waarheid. Maar 'n neef van Pygmee zeidie man is ver waand. Hoe bevalt u die bekwame „waar heidspreker" Mij slecht; des te slechter,, naarmate liet hier niet de bedrevenheid op een bepaald punt, maar bekwaamheid in 't gene raal betreft. Wie toch noemt zichzel- ven plompverloren een bekwaam mensch Mag ik u een stil vermoeden toe fluisteren Onze auteur zelf, die zeer fijngevoelig was en voor menschelijke fouten hoogst aandoenlijk, zou, ware het geval in de practijk voorgeko men, voor dezen „bekwamen mensch" een van zijn scherpstgepunte penne tjes hebben klaar gehad. Tenzij met dezen bekwame, die 't omtrent zichzelven wel weten en zeggen mocht eigenlijk gedoeld werd op niemand anders dan.... den heer Multatuli in hoogst eigen persoon. Bezien wij thans de zaak van een meer algemeen standpunt. Een ding liever niet bij den juisten naam noemen, vermijden het platweg zeggen der werkelijkheid om daar voor eene onzes inziens meer passen de uitdrukking in de plaats te schui ven, is een zeer gewoon verschijnsel. Men noemt het met een aan de Grieksche taal ontleend woord een Euphemisme. Letterlijk vertaald beteekent dithet wèl-gezegde, in den zin van hetgeen behoorlijk of aangenaam is uitgedrukt. Men be doelt ermeede aanduiding eener onaangename of aanstootelijke zaak, die men bang is bij den rechten naam te noemen of die men althans bij dien naam niet noemen wil, door een zachtere, verschoonende uitdruk king. Ik heb het in het opschrif' van dezen brief aangeduid als h e t zachtere woord. Verschillende redenen kunnen ons dringen ..euphemistisch" te spreken, j het „zachtere woord" te gebruiken, j Het meest bekende geval is wel het gevoel van eerbied jegens of vrees voor het geheimzinnige, voor het ont- J zagwekkende van den dood, waar door wij gewoon zijn wat met het sterven in verband staat in zoo zacht mogelijke termen te kleeden. Maar ook andere oorzaken kunnen ons dringen. De bescheidenheid, de. zorg om zich te hoeden voor een al te hard oordeel, de drang der welwil lendheid en het gevoel van betame lijkheid grijpen naar een efuphemis- me. Wie beschaafde vormen liefheeft kan niet laten er zich van te bedie nen. En menigmaal ook maken speel- sche humor of gezellige scherts van de bedekte termen van het euphemis me gebruik. zich vóór de trappen in een rij en staren desgelijks. Aangezien ik een mniuut of tien over heb, help ik staren. Intusschen zijn er officieele perso nen bijgekomen, die een wakend oog je helpen houden over dat kostelijk gemeentebezit, den looper. Boven aan de trap een- bode van 't stadhuis, be neden op straat een agent van poli tie. En terwijl we daar eenparig staan te staren en er al maar meer meis jes met boodschappenmandjes bijko men en de slagersknecht gezelschap heeft gekregen aan een even gevoe lig aangelegden kruideniersbediende en het cijfer der renteniers minstens verdubbeld is, komen de rijtuigen aanrijden met de familie en de bruidsmeisjes en het bruidspaar. Nog hooger stijgt de belangstelling. We zien de belanghebbenden twee aan twee, veelal gearmd, de trappen en den eerbiedwaardigen looper bestij gen, waarbij het voor de paren moei lijk schijnt te wezen om in den pas te stappen. Eén minuut en ze zijn alle door de groote deur verdwenen. Hoe 't komt weet ik niet, maar op eens hoor ik, dat de bimigom mijn heer X. moet wezen. Niemand schijnt het aan een ander te vertellen, maar we weten het opeens allemaal. Als palen staan we dan stil te wachten op de terugkomst van 't. gezelschap. De agent van politie fronst de wenk brauwen, alsof hij zeggen wil „Slechts over mijn lijk zal het pu bliek den gemeentelijken looper over gaan Toch merk ik bovenaan, bij den bode, een paar kleine jongens op, zonder te beseffen hoe die zoover zijn doorgedrongen. Plotseling worden we door een ze keren geheimzinnigen magnetischen invloed gewaar, dat het gezelschap terugkeerende is. Het eerste rijtuig rijdt voor, de belanghebbenden dalen naar beneden, den looper weer af, waarbij de heeren een gezicht zetten alsof ze niet weten, dat wij hen daar staan aan te staren, wat hun evenwel niet gelukt. Eindelijk verschijnt het bruidspaar, daalt af, het laatste por tier gaat met een smak dicht, de rij tuigen rijden weg, de deuren worden gesloten, de renteniers gaan verder, de meisjes met de boodschappen mandjes verdwijnen met min of meer huichelachtige haast naar alle kan ten heen en de eenigen, die van de belangstellenden overblijven zijn de looper, die straks zal worden opge rold, de agent wiens etensuur nog niet daar is en ik, die den agent eens wil waarnemen. Ik ben er namelijk benieuwd naar, waar de man post zal vatten. Blijk baar kan hij van den beroemden loo per nog niet scheiden, althans hij doet slechts een paar stappen links en gaat voor 't stadhuis staan, zeker nog wel een halven meter zuidelijk van het smakelooze Museumbord. Wat de man daar uitvoeren moet, is me een raadsel.Heeft hij van zijn chefs de bijzondere opdracht, om toch vooral Louwtje goed in de gaten te houden, dan voldoet hij moet ik zeggen ten volle aan zijn taak. Ik sta er met mijn leven voor in, dat Louwtje zelfs zijn neus niet zal kunnen snuiten, zonder dat de agent het ziet. Intus schen is er op het knooppunt Zijl straat, Barteljorisstraat, Groote Mai-kt een levendige drukte. Fietsen, wa gens, karren, rijtuigen, motorfietsen, voetgangers, krioelen daar door De voorbeelden liggen voor "t grijpen, j Moet ik ten overvloede herinneren Daar is een ernstige zieke onder aan de vele ..parlementaire uitdruk- onze liefste verwanten. Men vermijdt kingen", die zoo goed treffen, maar het gevreesde woord dood. „Als "t bewaren voor ruwheid en hardheid ereste kwam te gebeuren", zoo luidt Met te zeggen: „dat is eem schrome- het. OfWe vreesden van nacht dat lijke onjuistheid", in plaats van een het niet goéd zou afloopen." j leugen „hier moet een misverstand Mama schrijft over haar jongen, j heerschen", in plaats vangij be- die een paar keer voor een examengrijpt mij heel goed, maar gij wilt gezakt is. Maar zij omgaat liefst! mij niet begrijpendit is „niet dit harde woord. Voor haar moeder- rechtstreeks beleefd", voor je bent lijk gevoel spaart zij haren zoon doorben gruwelijke lomperd, met zoo- te schrijven: „Jan is tot tweemalendanige uitdrukkingen bereikt •men toe ongelukkig geweest met uitnemend het gewilde doel en ze zijn examen." snijden onder beschaafde menschen Is het af te keuren in een onderwij- ten slotte veel dieper in. zer, die niet schroomt zoo noodig del En wie schertsend-emstig tot een volle waarheid te zeggen, wanneer de pedanten jongen zegt dat hij een omstandigheden hem een ander maal j „betamelijk gevoel van eigenwaarde de woorden in den mond leggen schijnt te bezitten of wie dengene, die „uw jongen is niet van de slimsten' |een geleend boek na langen tijd terug of „niet van de zoetsten" Deze ma-jt>rengt- bedankt voor den „bekwa mer van zeggen kan een openbaringmen spoed waarmee hij het boek wezen van zijn recht vriendelijken j ^e^ezen heeft, wordt toch niet ver aard, terwijl er toch geen twijfel dacht, van te huichelen of t© liegen? blijft aan de bedoeling hij is een In bet boven besproken geval had_ echte dommerik, of - in het andere den we -t over het euphemisme uit geval - hij is een zeer lastig heer-'bescheidenheid. schap. „Maar ik houd niet van de be- Een chef heeft zijn niet al te laagscheidenheid ik vind haar een twee- geplaatsten onderhoorige reeds een de-rangs deugd", zei mijn huisgenoo- paar malen moeten waarschuwen, tGj die graag aan -t iangste eind dat het „zóo niet langer gaan kan" trekt. Hij vermijdt het harde woord ont-J „Dat is weer een andere zaak, waar slaan of wegzenden en zegtjn ik bet evenmin met u eens ben", „dan zou ik andere maatregelen moe- j mocht ik antwoorden. ,.lk stel inte- ten nemen." Wees er van overtuigd j gendeel de bescheidenheid op den dat genoemde chef niet van onop-hoogsten prijs, al heb ik de» waarheid rechtheid verdacht zal worden en j boven alles lief. Maar die twee strij- eveneens dat hij den bedekten term den niet tegen elkaar. De waarheid- wel met zoodanige gelaatsuitdrukking .bevende mensch en de bescheiden kan doen gepaard gaan, dat zij vol-mensch gaan hand aan hand' komen verstaan wordt. j Doch dat- is een goed onderwerp Gij bevindt u in een vrij vollen voor een latérén. brief, spoorwegcoupé, waarin een bekla-j Intusschen ben ik met mijn beste genswaardige „moeder op reis" het groeten te kwaad heeft om den wille van een lastigen, drenzigen bengel van 'n jaar of vier, vijf. die van 'teene raampje naar 't andere wil, liefst zonder eeni gen eerbied voor de toonen der mede reizigers. „Hij is wat druk", waagt de deerniswaardige mama haren ge- strengen overbuur, van wien ze reeds lang een uitbarsting verwachtte, op te merken, ,,'t Is voor kinderen 'n lieele toer, zoo lang in een nauw hokje", luidt het antwoord. Hij had kunnen zeggen: „Sterker, mevrouw, 't is een bedorven rekel, dien ik met alle genoegen en tot zijn eigen voor deel een flink pak voor zijn 'broek uw LECTORI SALUTEM. Natuurhistorische Wandelingen. IN EN OM HAARLEM XXXIII. De bloem bij uitnemendheid, de modebloem, de lieveling van allen is de chrysanthemum. Men kan geen bloemenwinkel passeeren, waar de herfstkoningin hare triomfen niet viert, waar zij niet in tal van tinten en nuances, zich op haar mooist laat gaf." Maar medelijden en vormelijk- j zien. heid jegens een dame doen hem een En in bouquetten, manden enmand- euphemisme te baat nemen. En dejjes, ze ontbreken er deze maand nooit moeder loont hem met een barer dankbaarste blikken. Gij verlaat den coupé. „Er heersch- te daar een min aangename geur", zegt ge schertsend-euphemistisch. „De man 1 o o g". zou Multatuli zeggen „het stonk er". elkaar heen af en toe is 't een chaos, waarvan je zou zeggen, dat hij zon der ongelukken niet weer uit mekaar komt. Als ddar nu eens een agent stond, die een oogje hield op 't ver keer en dat op kalm© manier regelde, dan zou dat voor het verkeer wel gemakkelijk en veilig wezen. Maar dan moet hij niet vóór de hoofddeu ren van 't Stadhuis staan, maar op den hoek en daar, ik geef het toe, daar tocht het. Moet dan een agent van politie in de tocht staan Dat nooit. Op mijn manier.ben ik aan 't teekenen gegaan van een stel ver plaatsbare tochtdeuren, die de agent om zich heen zou kunnen zetten, maar eerst kon ik het ware niet vin den en toen ik ten slotte iets gevon den had dat me voldeed, merkte ik tegelijkertijd op, dat de agent als hij daartusschen stond, niets om zich heen zou kunnen zien. Mocht er dus weer eens een vacature komen in het corps, wat naar ik hoor geen zeld zaamheid is, dan zou om een tocht vrijen agent geadverteerd kunnen worden Of ben ik misschien onbillijk tegen over dien agent en staarde hij niet naar Louwtje, maar naar de goot van de Groote Kerk om te zien, of er mis schien een loodgieter aan de gang was 't Is toch bij bij brand van de Vondelkerk opnieuw gebleken, dat de loodgieter het grootste brandgevaar voor een kerk is. Wat zou er anders brand kunnen veroorzaken in een gebouw, waar niemand dan hij met vuur omgaat, behalve de bejaarde vrouwtjes die een kool in hun stoof hebben, maar daarvan zelf meer ge vaar loopen om in brand te raken, dan cle kerk De loodgieter is de in. Dat is geen wonder, want het is een snijbloem zooals er weinige zijn. Flinke, lange stelen, lang goedblij- vend, los van vorm, sierlijk gebouwd, en goed gekleurd. Wel zijn de kleu ren niet zoo glad, zoo helder, als bij hare trotsche voorgangster de dah lia's, maar toch zijn ze prachtig. kwade pier. Zijn soldeer steekt, voor je er op verdacht bent het houtwerk in brand en wanneer er dan op het dak geen water om te blusschen voor handen is, staan in een oogwenk to ren en kerk in vlam. Merkwaardig genoeg zijn er in onze politieverordening bijna geen maat regelen van voorzorg te vinden. Al leen staat in art. 155, dat men voor of na zekere uien van den dag niet met gesmolten of heet metaal op da ken werken mag Het zou aanbeve ling verdienen, wanneer voorgeschi'e- ven werd, dat elke loodgietei' moet voorzien zijn van een flinken emmer water, om daarmee dadelijk een be gin van brand te kunnen blusschen. Ik weet wel, dat het met water doo- ven van heet metaal ook geen peule schilletje is, maar aan den anderen kant is het brandgevaar toch ook te groot, om daartegen geen maatrege len te nemen. Dit in de eerste plaats aan 't adres van kerkbesturen, die de zorg hebben voor kostbare gebouwen en tevens aan iedereen, die een loodgieter op zijn dak laat werken, zonder lïem eerst tot het nemen van voorzorgs maatregelen te verplichten. 't Is wel jammer dat we nu pas van die nieuwe mooie boekjes gekregen hebben, waar de politieverordening instaat, maar 't dient gezegd te genover den gevaarlijken loodgieter is ze niet volledig en behoort te wor den aangevuld. Vooral tegenwoordig, nu het gemeentebestuur zulke prij zenswaardige zorg voor onze veilig heid heeft en daarvan blijk geeft door overal trottoirs te laten leggen Kom ereis kijken op de Nieuwe Groen markt tegenover het postkantoor De Geel, bruin, wit, rose, rood, lila, zie daar de hoofdtinten, in duizenderlei schakeeringen door haar te voorschijn geroepen. Een enkel woordje omtrent h&ar zal hier zeker niet misplaatst zijn. De plant behoort evenals de dahlia, de zonnebloem, het madeliefje tot de groote familie der samengesteldbloe- migen. De oorspronkelijke plant, in- heemsch in Japan en China is een half en half heesterachtig gewas, dat eiken winter afsterft en weer nieuwe grondscheuten voortbrengt, een ge wone overblijvende plant dus. Het blad is in de cultuur wel een weinig maar niet veel veranderd het heeft zijn karakteristieken vorm behouden. De krachtige, sierlijk ingesneden bla deren, al zijn ze niet fijn te noemen, missieren den stengel in 't geheel niet. Aan den top brengt de type plant tal van bloemhoofdjes voort, nbg klei ner dan madeliefjes, maar eveneens bezet met twee soorten bloemetjes, beide goudgeel. In 't midden zijn het kleine buisbloempjes en aan den rand kleine lintbloempjes. Die kleine bloempjes wettigen dan ook geheel en al den naam gouds bloem, wat chrysanthemum eigen lijk beteekent. In de handen en voor al door het taaie geduld van Japan- neezen en Chineezen is deze bloem vergroot, verfraaid, in duizende kleu ren en tinten omgetooveld. De bloembodem zette zich uit de buis- bloempjes, veranderden in lintjes, soms aan het ondereinde nog duide lijk een buisje toonend, het aantal bloempjes werd aanmerkelijk ver meerderd, de lintjes verlengd, en de herfstkoningin had met recht hare intrede gedaan. Dat de Japanners daarvan groote planten en andere bijzonderheden, b.v. planten met hij- zonder groot© bloemen gingen kwee ken behoeft ons niet te verwonderen. Eenmaal in Europa ingevoerd, ver overde ze ook daar spoedig een eere plaats. Dit ging des te gemakkelij ker, omdat ze hare bloemen ontwik kelt op een tijdstip, dat Flora's kin deren zeldzaam zijn. Een enkel woordje omtrent hare cultuur. Voor, in of even na den win ter gestekt, groeit ze zeer gemakke lijk aan. Het kleine stekpotje is spoe dig met wortels gevuld, terwijl de stengel zich naar boven verlengt. Dat laatste is den bloemist echter niet geheel naar den zin. Hij ontneemt de plant den eindknop door een stukje van de plant af te nijpen. Wordt het jonge plantje hierdoor ook al een weinig in den groei gestoord, spoedig haalt ze de schade weer in door een drietal zijknoppen te doen uitloopen. Is de groei weer hersteld, dan zorgt men verder maar voor krachtige voe ding: zware grond, grooter pot, veel mest en spoedig kunnen ze weer wor den ingenepen. Door herhaalde ma len do plant aldus de eindknoppen te ontnemen vertakt ze zich steeds meer en meer en wordt den volgenden zo mer bij goede behandeling een groote voetstraat van vroeger, achter de boompjes is door een flink verhoogd trottoir vervangen. Zelfs het vervolg van de Nieuwe Groenmarkt, de Krocht, heeft trottoirs gekregen en wel in zulk een eigenaardigen vorm, dat de rijweg van den kant van de Kruisstraat bekeken, precies den in druk maakt van een havenmond, waar de-klassieke postwagen, die af en toe nog al eens „full speed" er vandoor kan gaan, met gepaste voor zichtigheid in zal moeten laveeren. Zonder twijfel zijn de trottoirs in dit stadsgedeelte waar het zeer druk kan wezen van kerkgangers en an dere voetgangers, een zeer groote ver betering. Alleen zal er, denk ik, nu voortaan met kermis wel geen „spul" meer kunnen staan. De drinkfontein vlak tegenover het postkantoor was voor de kermistent al een bezwaar, nu er trottoirs gekomen zijn cn rij tuigen en vrachtwagens dus naast liet .„spul" geen ruimte zullen over houden om te passeeren, denk ik dat de Nieuwe Groenmarkt voor kermis- standplaats wel zal worden afge keurd. Over 't algemeen is dit wel zeker hoe meer trottoirs, hoe minder ker- misruimte, een wenk aan de vijanden van de kermis, om zooveel mogelijk het leggen van trottoirs te bevorde ren. Wat de tallooze adressen aan den Raad niet hebben kunnen doen de afschaffing van de kermis bewer ken zullen de trottoirs bereiken zij zullen in letterlijken zin de kermis verdringen. FJDEUO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 7