plant. Eindelijk krijgt de plant gele-1
genheid zich te verlengen. De gebla
derde stengels blijken spoedig aan
den top bezet te zijn met bloemknop
pen. die heel wat voedsel vragen. En
een krachtige bemesting, en een
flink, ruim uitbinden, zoodat alle
scheuten lucht en licht in overvloed
ontvangen, brengt de plant spoedig
in bloei Wil men grootere bloemen
hebben, dan laat men op iederen
stengel slechts éen bloem.
Ondcrtusschen geeft de plant weer
zijn grondscheuten, die als stek kun
nen dienen.
J. STURING.
KUNSTPRAATJE.
Over geniëen en navolgers.
Voor het feit, dat smaak aan mode
onderhevig is, is het navolgen"!, beste
bewijs. Ik wil eens de oorzaken, hei-
feit en de gevolgen hier nader be
schouwen.
Gaan we in de kunstgeschiedenis welk
tijdperk ook nader bezien, dan kun
nen wij steeds opmerken dat er, niet
alleen enkele geniëen en vele talen
ten zijn, maar ook dat, met, in~£e-
trekking tot het groote geheel, klei
ne nuances, al de kunstuitingen van
één zoo'n tijdperk veel elkander ge
lijken.
Onder geniëen versta 'k de zeer
grooten en zeer krachtigen, die 't
oude omver werpend, nieuwe palei
zen van hoogere schoonheid verrij
zen doen op de ruïnes der door hen
verpletterde wrakke gebouwen. Ta
lenten noem 'k de kunstenaars, die
wel met iets -eigens, de geniëen na
volgen.
Al is het niet onmogelijk, dat on
afhankelijk van elkander twee ge
niëen, in denzelfden tijd komen tot
eenzelfde nieuwe uitingswijze, want
zooals alles door oorzaak en gevolg
logisch er moest komen als het kwam,
zoo komt ook iedere nieuwe richting
er als noodzakelijk product van
voorafgegane omstandigheden en zoo
kunnen dus door gelijk werkende
oorzaken gelijke gevolgen ontstaan
toch durf ik in 't algemeen aanne
men. dat, waar we in een zelfden
tijd veelal een zelfde richting waar
nemen, we spreken mogen van een
elkander navolgen.
De hoofdoorzaak hiervan zoek ik in
zwakte en wel in dit, dat nu een
maal niet alle kunstenaars geniëen
zijn. En het is die wonderlijke sug
gestie van het groot-machtig schoone,
die invloed van het eigen geziene, die
dwingt te volgen al diegenen, die
zwakker zijn en door anderer pogen
beter zien.
Zoo zijn ontstaan de verschillende
tijdperken o.a.kunst der ouden,
primitieven, renaissance, romantis
me, impressionisme, en zoo weer in
al die afdeelingen verschillende scho
len, moestal door 't verschil in land
aard veroorzaakt, o.a. de Italiaan-
sche en Hollandsche scholen als on
der de grootsten.
Iedere nieuwe richting is een stuk
leven en heeft zijn jeugd, zijn bloei
tijd en zijn verval.
Eerst enkele voorloopers, die onbe
wust het nieuwe voorbereiden, zonder
nog de groote macht tot grondvesten
te hebben dan de geniëen, bijna ge
heel onbegrepen natuurlijk, behalve
door enkele artiestendan de hen
volgende, hen nadoende talenten, die
hen trachten te overtreffen, te vervol
maken. en vervolgens half-talenten
en niet-talenten, die met hun machte-
looze vingers een oude vrouw in was
maken van wat eens als een stralen
de maagd in marmer was gehouwen.
Laat me nu nog even beschouwen
de betrekking tusschen kunstenaar en
publiek in dit opzicht.
De menschen, gewend 't oude mooi
te noemen, begrijpen de schoonheid
in een nieuwen vorm niet, kunnen
dat niet begrijpen En aangetast in
iets wat hun dierbaar was gewor
den. heft het zich nijdig en verzet
zich, bespot, verguist.
Maar de kunstenaar, wetende wat
zijn heilige plicht is, schrijdt voort,
hoog boven de hoofden der menschen
en hun klein gedoe onafwendbaar
doende de dingen, die de hemelsche
roeping van zijn pracht-ziel zijn le
vende en stervende, geëerd of mis
kend, voor de ééne, die zijn godheid
is, de Schoonheid.
En dan, als 't publiek, een geslacht
later, zijn volgelingen begint te be
grijpen, en mooi, neen, mooier vindt,
en nog wat geslachten later bespeurt,
wie de oorspronkelijke schepper en
wie de volgelingen waren, dan aan
bidt. een ieder het „toch zoo heerlijk
mooie van den genialen man" en
misschien maken ze dan wel een
steenen pop van hem, zetten die op
een plein of in een park, en noemen
dat plein, en een straat, die er opuit
komt misschien ook wel. met zijn
naam. En een enkele vindt het zoo
jammer dat hij vergeten, doodarm,
gestorven is, want dat er geen enkel
mensch was, die voor zijn kunst een
cent wou geven. Cd. K
Een Oorlogsépisode.
Achter de toppen van het Choen-
gan-gebergte <was de zon juist onder
gegaan. Bloedrood schoten de laatste
stralenbundels door den in teer vio-
let-rose schemerenden avondhemel
naar 't zenith. Terwijl in 't Oosten
langzaam 't zwart-grauwe van den
nacht omhoog kruipt, pakken zich in
't Zuiden uit een vale dampbank dich
te wolkenlagen samen als tot een ge
weldig gebergte, 't Zijn de voorboden
van een voorjaarsonweer, dat dik
wijls als een onwelkome begeleider
van de late lente met vernietigend
geweld optreedt, vóór de tropisch hee-
le zomer in de steppen van Mand-
sjoerije zijn intocht houdt.
Pas is de elfde militaire trein sinds
hedenmorgen van 't station Ching&u
in de richting van Ziziekar vertrok
ken De roode lichten worden steeds
kleiner en kleiner. Eindelijk verdwij
nen ze achter een voorsprong van een
rots, waaromheen de spoorweg in een
kleine bocht zich wendt. Alles wordt
weer kalm op het station.
Langzaam en zwaar schuift een
rangeermachine een ledigen trein,
die straks van Charbin is gekomen,
meer naar 't Noorden, dicht h-rj de
locomotievenschuur, waar een ande
re machine pas op stoom wordt ge
bracht, om den leegen trein straks
naar Chailar terug te brengen. Nog
een eindje verder tusschen den in-
vaartwissel en den eindpaal staat de
machine, clie den pas vertrokken
trein tot hier heeft gebracht. Men
heeft haar juist op de draaischijf
omgedraaid, om steeds voor den
dienst gereed te zijn.
Voor eenige weken zijn een paar
Chineezen opgehangen, die de baan-
brug wilden doen springen. Sinds is
er nog geen nieuwe aanslag gepleegd
maar een Chineesche spion heeft ge
meld, dat nog geen twintig werst van
't station verwijderd een Tsjoengoe-
sen-bende ligt, waarvan niets goeds
te verwachten is. Ook heeft hij een
half verbrand nauwkeurig kaartje van
den spoorweg gevonden, waarvan de
teekenaar beslist een Japanner moet
zijn. De hand van één vijand kan
immers, door een ongeluk te veroor
zaken, het troepentransport weken
tegenhouden. En het verloop van den
oorlog was reeds zoo ongelukkig voor
de Russen.
Majoor Schescherin loopt misnoegd
't perron op en neer. In plaats van
zelf mee naar 't front te gaan, moet
hij hier den verantwoordelijken, maar
geestdoodenden baandienst verrich-
ten. Andere officieren moet hij voor-
j bij zien trekken, die misschien spoe-
dig hun leven zullen verliezen, maar
misschien ook met roem beladen te-
rug zullen keeren met den „Adelaar"
op de borst
op de wel tweehonderd meter van
hen verwijderde beambten toe. Nog
hebben ze de helft van den weg niet
afgelegd, als er iets ongehoords, iets
onbegrijpelijks plaats vindt- Van
reehts, waar op een doodloopend
spoor een leege trein staat, die liet
gezicht in het dal beneemt, duikt
plotseling een gestalte op. Bliksem
snel springt ze op de locomotief en
rukt den regulateur om, springt even
wel weer van de machine en ver
dwijnt achter de ledige waggons.
Uit alle ventielen snuivend en
stoomgevend zet de locomotief zich
met vreeselijke snelheid in beweging,
voor de machinist en de stoker nog
recht weten wat geschied is.
Cho-ting-fuklinkt liet heesch
uit den mond van Schescherin. Ter
wijl de schuldigen, half waanzinnig
een poging doen de locomotief weer
in te halen, trekt Schescherin zijn re
volver en lost een schot, dat de lan
taren van den tender verbrijzelt, in
een oogenblik is alles in rep en ;oer
en elk roeptHoudt hem, houdt hem!
De majoor vliegt naar het telegraaf
toestel om elders het sein te geven,
dat de locomotief tegengehouden moet
worden. Bevend drukt hij den sleu
tel neer. Drie slagen, twee slagen
drie slagen, twee slagen, het bekende
teeken dat alle spoorwegbeambten
doet opschrikken, omdat het het tee
ken is, dat de seinende ambtenaar
geen meester meer is van den toe
stand.
Tevergeefs luistert hij, of het sig
naal tot het naastbijliggende wach
tershuis klinkt. Dan belt hij het naas
te station op. „Klik-e-klik, klik-e-klik"
tikt het door het lokaal. En als hij
aannemen kan, dat de beambte aan
het toestel staat, begint hij met
koortsige haast te telegrafecren. Dan
wacht hij een poosje op liet signaal
als een lichtende kometenkaart uit
den schoorsteen der locomotief
stroomt. Het horloge in de hand en
steeds tot stoken aansporend, ziet
Schescherin ia den donkeren nacht
vooruit. Een bliksemstraal laat zien,
dat men de Liaotschou-kloof nadert.
Stootend als een galoppeerend paard
boort ze zich in de duisternis en hoo-
ger, steeds hooger gaat 't liet traject
op, dat zich in kleine bochten om
vooruitspringende rotsen, door korte
tunnels en door kleinere kloven windt
langs welker boclcm het water van
de neerstortende wolkbreuk donde
rend in schuimende watervallen naar
het dal stroomt.
Met een bezorgden blik ziet Sche
scherin op den minuutwijzer van zijn
horloge. Hij kent dit stuk van het
baantraject evengoed als de traj.-in
genieur zelf en weet, dat elke seconde
kostbaar is. In twaalf minuten zal de
pashoogte bereikt zijn. Haalt men de
andere locomotief niet vóór dien tijd
in. dan is alles verloren, alles is te-
vergeefsch geweest en het ongeluk is
niet meer te vermijden. De stoom
druk is reeds ver boven de dertien
atmosferen en met ongelooflijke snel
heid wordt de vaart voortgezet, die in
hoogstens acht minuten naar de wa
terscheiding moet voeren.
Nog steeds kan Schescherin niets
bespeuren en als een ijspanser legt
zich de moedeloosheid om zijn hart.
Een brandende smart pijnigt hem in
zijn hoofd en regenboogkleurige rin
gen dansen voor zijn pogen, die niets
meer zien.
Eensklaps doet een zachte kreet van
den stoker hem weer opzien en een
plotselinge vreugde .verandert zijn
zooeven vale gelaatskleur. Geen vijf
honderd meter vooruit stoomt de
losse locomotief. Nog een laatste in
spanning. Elke spier spant zich. Al-
dat men hem begrepen heeft. Op- j les aan hem is energie. Terwijl de
nieuw begint hij op den sleutel te stoker stookt, klimt Schescherin op
drukken. Maar tevergeefs, geen tee-den hoogopgestapelden kolenhoop
ken komt terug. i van den tender. Een veelzeggende
Er is gëen twijfel meer mogelijk, de Mik op den machinist verraadt dezen
geleiding is afgebroken en in 't oogen- het ongehoord stoute plan. Schesche-
blik, dat hem dit duidelijk wordt, rin klimt tot aan den rand van den
stormen ook reeds een paar beamb- tender. Ondertusschen is men de lo
ten binnen, om hem te melden, dat de comotief blijkbaar nader gekomen. Ze
telegraafdraden alle doorgesneden heeft nog nauwelijks honderd meter
zijn op eenigen afstand van het sta- voorsprong. Een halve minuut daar-
j Nadat hij de Chineesche keuken J tion. na zijn het nog vijftig meer. Steeds
heeft geïnspecteerd, waarheen de 1,1 vreeselijke kleuren schildert, zich verandert de machinist aan den regu-
Chineesche koks de door de soldaten 't komende iu de hoofden der radeloo- lateur de snelheid. Snel krimpt de af-
uit den laatsten trein gebruikte scho- zeu a:f- De ketel siond onder vollen stand tot tien meter in. Thans zijn
tels brengen, kijkt hij nog eens naar stoom. Het waterreservoir was ge- 't nog slechts drie meters. Zich tot
den Zuidelijken horizon, waaruit met yuld. kolen meer dan ruim opgewor- den sprong gereed makend spant
korte tusschenpoozen steeds bliksem- Pen. Wist Cho-ting-fu, hoe de machï- Schescherin al zijn krachten in als
stralen te voorschijn komen, terwijl na in elkaar zat, dan had hij zeker twee seconden later een zacht klinken
het eerste ver-verwijderde grommen ook den haan van het bassin geopend der buffers, een zwakke stoot hem
van den donder wordt gehoord. Dan waaruit het z.g. masut, de vloeibare, zegt, dat de thans met gelijke snel-
hoort hij den chef nader komen. De- uit petroleum gewonnen brandstof der heid loopende locomotieven tegen
ze heeft juist het sein gegeven, dat Russische locomotieven, in den vuur- elkaar zijn gekomen, waagt Schesche-
de spoorweg naar Chailar vrij is. haard stroomt. Het vuur zal dus niet rin den vreeselijken sprong. Welis-
Gelukkig een paar uren vrij De uitgaande locomotief zal onophou- waar valt hij languit over den kolen-
volgende trein uit Charbin komt niet clelijk voortvliegen. Heeft ze echter hoop, gelaat en handen kwetsend,
eerder dan negen uur. Mijn telegra- de hoogste plaats in den pas bereikt, maar in 't volgende moment staat hij
fist zal hedennacht ook weer dienst dan wee den van den anderen kant ook reeds weer overeind en aan den
doen, zoodat ik eindelijk eens weer met menschen volgepropten trein regulateur. Sissend stroomt de tegen
op, bed kom. Ik hoop, dat alles zon- Door haar eigen zwaarte zal haar loop stroom in den cilinder, terwijl Sche
del- stoornis mag afloopen. °P de helling nog meer versneld scherin onmachtig op het platform
lk gun het u van harte, chefworden. Over de lange helling, door neerzinkt.
sinds Klemensiewiez ziek is, hebt u diepe ravijnen, over hooge viaducten Tweehonderd meter verder staan de
geen rustige minuut gehad. Hij biedt zal de razende verder stoomen, tot locomotieven stil voor den ingang
den chef een sigaret aan en neemt er vfiotséling' "irt tien nacht de lichten van een tunnel, die door het dewa-
zelf ook eenè Ik kan een zeker druk- van den trein van den anderen kant terscheiding vormende gebergte loopt,
kend gevoel niet kwijt worden. 'tLigt opduiken en beide machines elkaar in De stoker springt van de locomotief
als een dreigend onheil in de lucht, doodelijke omarming zullen verbrij- om op de andere_den stoom af teslui-
Het mag aan 't onweer liggen, maar zelen. En dan zal de spoorbaan voor ten. Midden tusschen de rails plaatst
onze Chineezen bevallen me ook niets, weken vernietigd zijn, over verscheur- hij den stok van een helder opvlam-
Konden we dat gespuis maar wegja- de lichamen zullen zich de wagens menden fakkel. Dan koppelt hij de
gen en door de onzen vervangen tot een woesten hoop opstapelen, beide machines aan elkaar en nadat
Ik vertrouw ze ook niet, maar waaruit het jammeren der gewonden, Schescherin op de overjassen is neer-
de spoorweg wordt goed bewaakt. En }lat laatste rochelen der stervenden gelegd gaat 't weer naar beneden naar
voor de kogels hebben ze een verba- hartverscheurend in den duisteren Chïngan juist op tijd, want, reeds
zend respect. nacht zal dringeD. verkondigt een dreunen van uit den
De hemel geve, dat u gelijk hebt. Tijdens deze oogenblikken van on- berg, dat de volgende militaire trein
Maar onder hen is er een. de kleine eindigen schrik en vrees is Schesche- zich reeds" in de tunnel bevindt-
Cho-ting-fu. Ik heb hern vroeger er- rin opgestaan. Kalm, bijna langzaam Eerst een vol uur, nadat do loco-
geus gezien. Eens, toen ik in Berlijn clnödoe^ hij zich van mantel en sa- motieven weer in Chingau aangeko-
was bij 't gezantschap, leerde ik een hel. Hij treedt naar buiten," waar men zijn, rolt ook de trein behouden
jongen Japanschen ingenieur ken- juist de eerste zware droppels neer- het station binnen. Men was door het
nen. En die leek sprekend op Cho- vallen en een verblindende bliksem- sein gereden, maar had, zoo spoedig
ting-fu. Ik kan 't maar niet uit mijn straal voor een seconde het station het op het hellende terrein mogelijk
gedachten zetten, dat het een en de- in een helder licht doet schijnen, was, stil gehouden. Men had overal
zelfde persoon is. Ik weet het, ging Snel loopt hij nu echter, gevolgd door het traject afgezocht, zonder iets ver
hij na eenigen tijd voort, 't verschil in de anderen, naar het stookhuis, waar daciits te bemerken. Een Kozakkenpa-
gelaatsuitdrukking verdwijnt voor de machine van den leegen trein on- trouille, die eindelijk na een lang aan-
ons lieden, als we anderen van het der vollen -stoom staat. De trouwe houdend fluiten van de locomotief
gele ras zien. En toch geloof ik, dat machinist en stoker zijn, ondanks de met de stoomfluit naderbij kwam, j
hij dienst doet als spion. Hij ziet er buitengewone opwinding, niet van had toen van een spookachtige loco-
veel te intelligent uit, dan dat hij al- hun plaatsen geweken. Op een wenk motieven jacht gesproken, die hun
tijd soep gekookt en vleesch gebraden van den majoor gaat do locomotief zeiven zoowel als den medereizigers
zou hebben, 't Beste is hem te ont- °P de draaischijf, waar ze omge- onbegrijpelijk voorkwam. Eindelijk
slaan en morgen te verbannen met draaid wordt met den tender naar had men besloten, voorzichtig verder
den eersten trein. voren. De wissel, langs welken zij op te rijden. In Chingau aangekomen,
Op 't station worden thans de lich- den spoorweg moet komen, staat goed vernamen ze spoedig wat er gebeurd
ten aangestoken. Ook aan de berglo- en eer de omstanders tijd hebben over was en jubelend omringden ze den
comotief heeft de stoker achter aan zijn plannen na te denken, is Sche- dapperen kameraad,
den tender een lantaarn gehangen, scherin op de staanplaats van den
die als een reuzenoog in de duister- machinist gesprongen. Gehoorzaam i
nis loert. Vlijtig poetst en smeert de aIs een renner zet de machine zich *xr
machinist. De stoker werpt nog eens; m beweging en is in weinige secon- I Dij Wf\AAs\*
kolen op en ziet naar den manome- j den in de duisternis van den on-
ter. die elf atmosferen druk aanwijst. weersnacht verdwenen
Dan gaan beiden op den schuinen j
niet meer door de wet in bescher- sche» de oogen en Angelo was in de
ming worden genomen. bergen, weggevlucht.
Voor ongeveer 20 jaar was de os- Toen Angelo's moeder hoorde van
1 tenia geopend. In een laag en zwart de daad, die haar zoon had begaan,
berookt vertrek stonden houten ban- had ze een beroerte gekregen, die een
ken en een tafel, en in een kelder, die einde maakte aan haar leven. En ook
in de rots was uitgehouwen, werden van dezen dood gaf Angelo de schuld
eenige vaten wijn bewaard. aan het meisje. Hij haatte haar met
Toen was Lucia, de nu oude en be- al den hartstocht, waarmede hij haar
vende vrouw, nog jong en de vader eens had lief gehad. En hij zwoer
van Christina had haar, nadat hij zichzelf dat ze, zoolang hij leefde,
een korten tijd als weduwnaar ge- aan geen anderen man zou toebe-
leefd had, tot. vrouw genomen. hooren.
Christina groeide op tusschen een: Kort daarop dong een tweede naar
ruwen vader en een gierige stiofmoe- Christina's hand. Ilem trof dezelfde
derhet kind moest van den vroegen dood als Pedro Christina, die zich
morgen tot laat in den avond wer- voor goud wilde verkoonen, zou een
ken. Zij waren arm en de beide vrou- zaam en alleen blijven. "En niemand
wen konden baar armoede niet dra- waagde het meer zich bloot te stel-
gen zonder morren... len aan de vendetta van den trouwe-
Er was een dag gekomen, een loos veriaten bruidegom,
schoone dag, waarop Christina ge- j En Angelo heeft niet de minste
loofd had dat, dank zij haar zwarte gewetenswroegingslechts één smart
oogen, haar roode lippen en haar een steeds knagend leed voelt hij:
jonge, bekoorlijke lichaamsgestalte, dat zijn misdaad zijn moeder den
een verandering in haar leven zou in- dood gebracht heeft. En elk jaartrot-
treden. seert hij het gevaar en komt op den
En toen... j avond van Allerzielendag on het kerk-
Ja, toen was alles toch bij het oude hof, om aan de doode vergeving te
gebleven en ook de hoop op betere vragen.
tijden was verdwenen. De oude Lu-; Angelo leeft in een andere wereld
cia had bij de flesch haar troost ge- Hij hoort het zachte geritsel niet dat
zocht en was sinds dien een zwak, zich dicht bij den muur doet hooren
bevend, verouderd schepsel gewor- j Het is Christina,
den, dat in een voortdurenden angst Ze is de gendarmen zachtjes voor
leefde. 'uitgeslepen. Over e-nkcle minuten zul-
Nadat ze zich een weinig bij het len ze komen. Het is of ze bedwelmd
vuur gewarmd had en een flinken in een droom leeft. Geld. veel geld
slok brandewijn had genomen, zag zal ze krijgen en zich eindelijk wre-
ze de aanwezigen mot een onderzoe- ken op den man. die haar leven ge-
kenden blik aan, als om zich te over- broken heeft. Zij höeft het recht hem
tuigen, of er zich geen vijand onder te haten zonder erbarmen wraak op
hen bevond en daarop zeide ze zachthem te nemen Eindeliik Na zooveel
De gendarmen zijn in het bosch. verkropte smart!
Dat was niets buitengewoons en' Achter den grafstoen gehurkt, heeft
eerst nadat de oude nidt haar magere de jonge vrouw den knielenden man
vingers de hand van het meisje ge- bespied en het valt haar onwillckeu-
grepen had en op fluisterenden toon rig in, dat het juist aan het graf van
er had bijgevoegd zijn moeder was, dat Angelo haar
Op Angelo's leven staat een prijs zijn liefde verklaard heeft en dat ze
klonken kreten van angst en beloofd heeft de zijne to zullen zijn-
schrik plotseling dooreen: jverheugd eindelijk van haar stief-
Angelo moeder bevrijd te worden. En sedert
Alleen Christina zeide niets. Met dien tijd..
een plotselinge beweging ïukte zij Het is waar, dat ze wreed geweest
haar hand uit die der oude vrouw en is en slecht en dat ze gelogen heeft...
week terug. ook dat. Angelo haar onrecht heeft
Een oogenblik was het stil, toen liefgehad, voor zijn liefdé in haat ver-
zeide een der mannen anderde.
Dan zullen jullie nu tenminste Christina is gekomen om Angelo te
rust krijgen. helpen gevangen nemen. Ze wil toe-
Lucia beefde over haar geheele li- zien, hoe ze hem omsingelen, hoe hij
chaam en ofschoon deuren en ven- weerloos gemaakt wordt. Ze moeten
sters goed gesloten waren, meende dadelijk komen. Ze meent reeds voet-
ze toch, dat elk woord gevaar voor stappen te hooren... plotseling schrikt
haar opleverde Het was pikdonker ze voor de roj van den Judas, die ze
buiten en de regen kletterde tegen de op zich genomen heeft,
ruiten. j Wat ze zooeven wilde, wil ze nu
Christina vroeg op zachten en lang- opeens niet meer
zamen toonZe richt zich on. Ditmaal heeft
Hoe hoog is de prijs Angelo het geritsel gehoord en hij
Haar stem beefde niet; de grille staat opgericht, met de buks in de
schijn van het vuur schitterde in hand. Maar zijn zoekenden blik be-
haar groote, donkere oogen en toen merkt een vrouw; hii laat haar na-
ze geen antwoord kreeg, vroeg ze we- derbij komen en hij hoort een
derangstig
Hoe hoog is de prijs? j Angelo. vlucht, om Godswil
Maar de oude vrouw antwoordde De roover herkent de vrouw en
niet. Zij meende reeds te veel te heb- wijkt een schrede achteruit.
ben gezegd. Vlucht, vlucht tochherhaalt
Den volgenden dag, Allerzielendag, het ongelukkige meisje, ze komen
terwijl de klokken luiden en allen .Wie?
uitgaan om de graven te bezoeken.De gendarmen,
sluipt Christina uit de kerk en slaat! Hoe weet je dat?
den weg naar het woud in. i Hij is naar haar toegekomen, met-
Snel en vastbesloten gaat ze voort, zijn vingers omklemt hij de hand der
doch haar gezicht is doodbleek en sidderende vrouw.
Steunend herhaalt ze
Vlucht, ze komen, ze komen
Jij hebt. me verraden
Angelo
Ellendig schepsel
Dat ze berouw heeft over dit ver-
kant van den spooriam zitten. De j de^ocomotlet«rït'wakte
baanwachter komt ook bij hen en nu traject. Met korte tusschenpoozen die buiten woedden, de oude vrouw
heffen ze samen een melancholisch
Zuid-Russisch lied aan, welks tonen
plechtig door de avondstilte dringen.
De stationschef zie wel, dat de man
nen tegen de voorschriften handelen.
Het is streng verboden een onder
stoom staande locomotief beiden te
verlaten Want de door een onbevoeg
de hand door een greep aan den re
gulateur in beweging gezette locomo
tief wordt een ontketende demon,
een dood en verderfbrengend mon
ster. Hij zeide echter tegen zijn
vriend
Kijk eens, onze lieden blijven
toch altijd dezelfden Thans zingen
ze. alsof er geen oorlog was.
Schescherin echter vliegen alle mo
gelijke gevolgen van zoo'n nalatigheid
door het brein.
Kom, zei hij met bevende stem,
zijn kameraad aan den arm meetrek
kend. ik zal hun een voorbeeld stel
len, het is ongehoord.
Met groote passen snellen de twee
ben je j
opent de stoker de deur van den plotseling in de gelagkamer hadden]
vuurhaard om frïssche kolen op te geworpen.
scheppen. Snel stijgt de snelheids- 1 De daa,r aanwezige mannen kwa-
meter tot 60 werst, de hoogste snel- °P
heid. die het reglement op de baan 'geschrokken?
veroorlooft. Als met een stomme Doch ze scheen hun vraag niet te'
vraag kijkt de stoker Schescherin aan, .'hooren, ging diep ineengedoken naast
stom verlangde antwoord en werptde kachel zitten en riep met harde,!
stom veralngde antwoord en werptdroge stem
weer schop op" schop in den vuur- C1]ristlna
gloed waarin hij thans mot oen ge-
lijkmatigen straal ook masut laatmer binnen.
loopen. Reeds heeft de wijzer 80 i - Stook het vuur wat op, ik ben
werst overschreden. Spoedig begint koud.
echter het terrein te stijgen en de Zij gehoorzaamde,
wijzer wijst nog slechts 45 werst. In-011 de vrouw w
haar koortsachtig glinsterende oogen j
speuren angstig naar rechts en links.
Verder en steeds hooger stijgt Chris
tina en eindelijk wordt het woud i
lichter en Christina blijft staan. Te-j
gen de rots aangebouwd staat eenj
klein hutje het schijnt bewoond te raad. dat ze het graag ongedaan zou
zijn, want een dunne rookzuil- stijgt maken, daaraan clenkt hij niet. Haat
op uit den kleinen schoorsteen. en verachting overmeesteren hem en
Schuw kijkt Christina naar alle het blanke lemmet van ziin dolk
zijden 'om zich, dan sluipt ze naar bet [schittert in het maanlicht,
huisje en klopt zachtkens aan. On-j Angelo! fluistert ze.
middellijk wordt de deur geopend. j Zij wijkt terug, struikelt over de
Drie mannen zijn in de kamer, die zerk en zinkt neder op hot graf
de jongevrouw binnentreedt. Half ge-en hii buigt zich over haar met het
ledigde flesschen en de overblijfselen wapen in de hand.
van een maaltijd staan op de houten! Angelo!.... op het graf van je
tafel. Christina kijkt de mannenmoeder
kalm in het gelaat on zegt met vasie j Zijn hand zinkt neder,
stemVervloekt schepsel, je hebt ge-
Ik wil jullie Angelo uitleveren. h"'- op het graf, dat me heilig is, wil
En daarop zegt ze hun, hoe ze hem ik je bloed niet vergieten.... maar ik
het best vatten kunnen. 'zal me wreken.... later....
Eenvoudig en duidelijk is haar ver-] De grint van het kerkhof knarst....
haal, maar zij spreekt nu met neder-twee snelle sprongen..,, en Angelo is
geslagen oogen. Zij wil de verachte-'over den muur en vlucht het woud in.
lijke blikken der gendarmen niet zien. j Een minuut later sluipen de gen-
Christina heeft niet geaarzeld hetdarmen langs de paden van hef.
leven van een mede-mensch te ven-a-(kerkhof. De maan is opnieuw achter
den; ook zij wil haar vendetta heb-jzware wolken verborgen en onduide-
bën en goud., veel goud!... Deze lijk zijn de omtrekken van een men-
gedachten hebben geen tijd voor aar-1 schelijke gestalte zichtbaar, die bij
zeling of nadenken. leen graf geknield ligt.
En het is immers ook haar goed j Hoe het mogelijk is, dat de slimme
echt, zich op haar vijand te wreken roover, die hun zoo dikwijls ontko
men is, nu niets van bet komende ge
vaar vermoedt Het is toch niet denk
baar, dat zijn geoefend oor geen ge-
ruisch zou hebben gehoord
Als Angelo hen zoo dicht laat na
deren, dan weet hij ook, dat ze hem
omringd hebben en dat hij verloren
ismaar dan loert hij ook op het
gunstige oogenblik om den eersten,
die hem te na komt, een kogel door
d,en kop te jagen.
De brigadier wil zijn twee man
schappen niet noodeloos opofferen.
Hij legt zijn geweer aan en roept
Angelo geef je vrijwillig over, als
je leven je lief is
Geen antwoord dë gestalte beweegt
zich niet.
Geef je over, of ik schiet....
Met kloppende Harten wachten de
mannen op den kogel, dien Angelo
hun zal toezenden om hun den strijd
te verklaren.
Driemaal herhaalt de gendarm zijn
oproep en driemaal antwoordt een
diepe stilte.
Dan geeft hij vuur
tusschen is het onweer met volle
woede uitgebroken. Sommige oogen
blikken verlicht een bliksemstraal
den omtrek, waarop de regen stroo
men neergiet. Des te donkerder
schijnt echter de nacht, welks duis
ternis slechts door den op de rails
vallenden schijn der lantaren en den
as cle eigenaresse
der ..Osteria" en Christina was haar
stiefdochter. Een armelijke osteria
was het, een bouwvallig hutje, flat
tegen den Monte Cinto geleund, den;
machtigen granietreus, die zijn scha
duw over het dal van Niolo werpt,
het steenachtige, onherbergzame dal,
waarin de Corsikaansche bandieten
zich verbergen, als zij door de vree
selijke Vendetta tot moordenaar ge-j
vonkenstroom onderbroken wordt, die worden, vogelvrij zijn verklaard en
De avond is gekomen, do zware
wolken, die den geheelen dag den he
mel bedekt hebben, drijven uiteen, de
sterren komen te voorschijn en het
heldere maanlicht valt op dé bergen,
de wouden, de dennen en zerken van
het kerkhof.
Wijd en zijd is het stil, doodstil.
Daar klinkt plotseling een zacht
geruisch nabij den muur van het
kerkhofde bladeren van den klim
op, die daar groeit, bewegen zich, een
schaduw valt op den weg, onmiddel
lijk daarop springt een man tusschen
de zerken van het kerkhof.
Een jonge, krachtige man is het.
Hij heeft den hoed diep in de oogen
getrokken. Zijn beenen steken in lan
ge lederen laarzen en aan zijn gor
del hangt een dolk. Het staal schit
tert in het maanlicht.
Een seconde luistert de man en ziet
speurend uit in den duisteren nacht.
Er is niets te hooren, of te zien en hij
begeeft zich kalm naar een der zer
ken en knielt daar nöder. Zijn han
den zijn gevouwen, alsof hij bad,
doch hij bidt niet. Zijn gedachten
verblijven in het verleden. Hij ziet
zich weder als een gelukkig, zorge
loos kind, spelend aan de knie van
zijn moeder. Hij ziet die moeder in
róuwkleederen, met een door tranen
overstroomd gezicht, zich over hem
buigen en tot hem zeggen„Nu heb
ik jou alleen nog maar!" En hij
denkt aan de gelukkige, jaren toen
hij nog voor zijn moeder mocht wer
ken 'en zijn liefde deelde tusschen
haar én zijn vriendin, de schoone
Christina. En de verschrikkelijke dag
komt hem weder in herinnering,
waarop het meisje hem gezegd had
..Je bent te arm... er is een ander die
met me trouwen wil en die rijk is...
en ik zal het goed hebben... vergeet,
wat je eenmaal gewild hebt. Angelo...
ik ga trouwen met Pedro."
Dienzelfden avond trof Pedro een
kogel in het voorhoofd, midden tus-'
De Afscheidsroos.
Matthias Kienappel had, om
e enigszins te bekomen van de in
spanning eerier kuur te Karlsbad,
zich voor eenige weken naar een
klein bergstadje begeven, voor hij
weer naar Berlijn vertrok om daar
zijn rentèniersbedrijf voort te zetten.
Hij had vrouw en zoon laten overko
men, verheugde zich in het weerzien,
in het nette hotel, de goede bedie
ning, het heerlijke bier en zoo menig
genoegen, dat hij zicli tijdens zijne
kuur had moeten ontzeggen.
Wat hem het verblijf in dit hotel
vooral aangenaam maakte, was de
vriendelijkheid der eigenares, die met
grooten ijver en veel doorzicht het
bestuur over het groote logement
voerde. Meneer Kienappel hield van