veel had voorgesteld. Magda had ge dacht, dat zij een lid van een rijke patriciërs-familie aan den haak had geslagen, bij onderzoek bleek hij een reiziger in heerendassen te zijn. Men kan in een badplaats toch nooit te voorzichtig zijn. Een geluk is er echter altijd bij een ongeluk. Papa was thuis geble ven, zoodat die niets was te weten gekomen, anders zou 't er mooi heb ben uitgezien, want hij was gewoon over dergelijke voorvallen nog maan denlang met allerlei opmerkingen tel kens opnieuw te spreken. De oude generaal bracht haar soms leelijk uit haar humeur met zijn ruw karakter en zijn grooten tegenzin in zekere toenaderingsmiddeltjes tot de heeren. met wie de meisjes kennis maakten. Middelen, die nu eenmaal niet te vermijden zijn. Zoo plezierig was waarachtig dat gedwongen ..leven- tje-van-plezier" nietdat altijd zoe ken naar een echtgenoot, jaar in jaar uit. Maar wat moest men an ders beginnen Magda en Mimi moesten toch verzorgd worden. Vervelend hier te moeten blij ven zitten en vervelende menschen te moeien aankijken, riep Magda uit, machteloos om haar ergernis langer te verbergen. Kom, Jenny, ga je eens mee het strand langs, dan kunnen we eens naar je kleine kuikens gaan kijken. Maar die zijn goed geborgen bij de kinderjuffrouw, zei de oudste dochter, die wel blij was eenigentijd bevrijd te wezen van haar kinderen. De meeste stemmen waren echter voor 't opzoeken der kleinen, zij moest dus ook voor den dwang zwich ten en ging mee. Met strakke ge zichten ging men het gouden zonne- strand langs, waar de kleintjes een soort fort hadden gebouwd. Daar staat hij reeds weer bij haar riep Magda uit, terwijl ze zich tot haar zuster wendde. Mevrouw kneep de flets-blauwe oogen toe en zag er nu juist niet wel willend uit. Het is eigenlijk niet erg pas send voor een kinderjuffrouw, zoo'n minnerijtje, natuurlijk leidt het haar aandacht af van de kinderen. Ik zal het haar verbieden, be loofde Magda. Nu, zoo'n meisje heeft toch ook een hart, zei Mimi verontschuldi gend. Mimi koketteert weer eens met haar liberale levensopvattingen, merkte de jonge vrouw scherp op. En de mama wapende zich met haar schildpadden lorgnet. Dat deed ze altijd, wanneer ze iemand erg,,uit de hoogte" wilde behandelen. Grootmoederriepen Kurt en Erna, met hun naakte beentjes op de oude dame toeloopend. Willy, de jongste bleef staan, dicht tegen de kinderjuffrouw geleund, die bij het naderen der dames beleefd was op gestaan en een kleur als vuur had gekregen. Nu, juffrouw Elsa? Tn die begroeting lag een onbe paald verwijt opgesloten Juffrouw Elsa, een mooie, blonde jonge dame, die naast de groote, logge zusters van haar mevrouw een. wel wat tee- ren indruk maakte, wierp een verle gen blik op haar langen makker, die op een kinderschopje geleund stond en de op hem gerichte blik uit de schildpadden lorgnet met 'n groote gelatenheid doorstond. Ik heb het kleine gezelschapeen weinig geholpen met scheppen, ver klaarde hij de vrouw van den gene raal, de vloed heeft ons fort echter leelijk beschadigd. Maar staat u me toe, me even voor te stellendr. Wille. Een hoofdknikje uit de hoogte. Zeer vriendelijk, dat u de klei nen geholpen hebt. Morgen wil hij ons een heel, heel grooten burcht bouwen, vlak bij de zee, zoodat we midden in de vloed kunnen blijven zitten, zei Kurt, de oudste jongen, met schitterende oogen. U bent zeker doctor in de lette ren vroeg de oude dame. De jonge man had zich reeds te vertrouwd gemaakt met de kinderen, dan dat men hem geheel ter zijde kon schuiven. Hij boog glimlachend en zoo vor melijk, dat de oude dame innerlijk moest toegeven, dat hij wel de vor men kende. Maar, juffrouw, begon zij plot seling tegen de kinderjuffrouw uit te varen. Erna heeft weer ijskoude voe ten. De jonge moeder meende ook een kleine terechtwijzing te moeten ge ven. Men kan op geen mensch meer vertrouwen, zei ze halfluid. Kom. Erna, we zullen je je kousjes weèr aantrekken. De juffrouw haalde de kinderen daar op naar zich toe en begon ze aan te kleeden. Dat uit- en aankleeden was eigenlijk haar voornaamste werk aan het strand. De grootmoeder hield, er namelijk van dat de kinderen flink in het water omplasten, de moeder echter was bang voor de natte voeten van haar spruiten en juffrouw Elsa moest voortdurend zorgen, het zoo wel de eene als de andere naar den zin te maken. Doctor Wille maakte een buiging en verwijderde zich. De moeder der kinderen sloeg voor een gemeenschappelijke wandeling te maken met de kleintjes. Juffrouw Elsa behoeft ons niet te vergezellen. U.hebt nu een, weinig tijd voor u zelf. Overieens, nietwaar, vergeet u niet mijn lichtgroen kleed even op te strijken vanavond moet ik het dragen. Och ja, en dan neemt u mij a blouse ook wel even, niet waar en stik dan gauw even mijn hand schoen, de naad er van is losgegaan, dat wil je toch wel, is 't niet? riep de jongste der zusters 't reeds weg gaande meisje na. Wel zeker. Ze heeft hier im mers tijd genoeg. Ik vraag je, wat heeft ze hier nu uit te voeren en dat een meisje van haar stand en haar positie. Wat een heerlijk leventje heeft ze hier niet Inderdaad, wat kon een „kinder juffrouw" meer verlangen Dag in dag uit met de kinderen slechts aan het strand zitten, de kleintjes helpen bij het baden, de jonge mevrouw nu en dan eens den badmantel om te doen, en des avonds, wanneer de da mes op het concert waren, stil naast de bedjes der kinderen zitten en wat kindergoed verstellen... vonden de dames. Des middags gingen de dames in het „Hötel Royal" dineerenvoor de juffrouw en de kinderen had men een veel goedkooper restaurant ont dekt. Men moest zich zooveel moge lijk inkrimpenbetrof het echter de familie zelf, dan ging alles van den hoogen boom. Juffrouw Elsa was van zeer goede familie, de dochter van een dokter, die echter vroeg was overleden en zijn nabestaanden slechts schulden had. achtergelaten. En dat maakte het jonge meisje haar plaats in de fami lie zoo moeilijk. De dames des hui zes vreesden altijd, dat zij zich wel licht met haar zou gelijkstellen. Ik geloof, dat zij zich niet wei nig voorstaat op haar verovering, zei Magda. terwijl zij lafl&s 't strand wandelden, Een erg leelijke jongen, merkte Jenny spottend op, wat beweegt hij zich zonderling. r- En toch zoo zelfbewust Een echte onderwijzerspedante- rie, stemde de oude dame toe. Zoo je houdt hém dus vooreen leera^r? vroeg Mimi. Natuurlijk. Wat zou hij anders wezen. Ofschoon gisteren, je weet, mijn kind. ik heb voor zooiets een scherpen blik, ofschoon gisterexx zag ik hem praten met een zeer ge distin- geerden heer. Excellentie wordt hij genoemd, hij heeft twee van die op geschoten jongens... natuurlijk is die' hoe heet hij ook weer? huis-' onderwijzer, natuurlijk.... i Nu4 dan was het wellicht wel iets voor Elsa, meende Mimi. j Om 's Hemelswil, dat niet, pro- testeerde mevrouw, dat ontbrak er nog maar aan, hier op de badplaats; wie zou er dan voor de kinderen moeten zorgen als zij me verliet? j Ja, ja ze is van veel nut, we' moeten haar trots echter een weinig den kop indnxkken. Des avonds was de oude mevrouw met haar drie dochters op het bal in het Kurhaus. j De jonge, rijke dokter verscheen weer op het tooneel. maakte zelfs zijn excuses over zijn lang wegblij ven en danste uit beleefdheid met ieder der meisjes één dans. maar wijdde overigens zijn bijzondere aan dacht aan een bakvischje uit Elber- feld. Ook de advocaat, die zich te genover de meisjes bij het tennissen zoo beleefd had getoond, nam hedeix- avond een zekere reserve in acht en zat aan een naastbij zijnde tafel in een heel gezellig tête-è-tête met een interessante weduwe. De meisjes moesten het ditmaal met een paar heel jonge luitenants voor lief nemen. En luitenants had men thuis ook genoeg om te dansen, daarvoor behoefdemen niet eerst naar een badplaats te gaan. Trou wens, ze waren ook overbodig, want een echtgenoot moet geld hebben en luitenants.... Plotseling verscheen in de deur opening doctor Wille. Hij zal toch niet de veiTegaande brutaliteit hebben een vari ons te vra gen zei Magda. Haar bezorgdheid was echter zon der grond. Slechts ongeveer tien mi nuten lang leunde de jonge man te gen de deur en keek met zijn moede oogen en 'n spottenden glimlach om den mond naar de wachtende, smach- tende damestoen ging hij weg, hij had er reeds genoeg van. Diep adem halend liep hij in de nachtlucht de donkere straat op. Denzelfden weg dien hij sedert twee weken bijna da gelijks ging daar in een klein hotel stonden de vensters van een achtervertrek wijd open en bij het zwakke lamplicht kon men heel dui delijk een fijn profieltje ontdekken. De jonge man, die voor het venster was blijven staan, hield van dat ge laat. Het meisje zag niets, maar werkte aan het verstelgoed der kin deren van haar meesteres. Niet lang meer, lieveling, fluis-. terde hij en een blij geluk kwam over hem. Den volgenden morgen, na het bad, zocht hij weer den burcht van zand op. Een blij meisjesgelaat lachte hem tegen. Ik was gisteravond op het feest in het Kurhaus, vertelde hij. Zoo. Een schaduw gleed over haar lief gelaat? Heeft u plezier ge had vroeg ze toen. Hij haalde de schouders op. Soms heb ik er verdriet over wanneer zoovelen genieten van hun leven en u.... Och, laat dat, zei hij. Wat men nooit heeft loeren kennen, dat mist men ook niet. Hij zweeg. Moeder zou me nog gaarne als een pop een jaar of twee in de bal zaal willen zien rondhuppelen, we hadden het echter niet breed genoeg en dan.... Dat mijn broeder in de medicijnen zou studeeren. stond vast, hij was zoo knap, en dat mijn zus ter, die een hemelsche stem heeft, die ontwikkelt, is toch ook natuurlijk. Nu en toen bleef er niets voor mij over, want zoo'n opleiding kost schat ten geld. En u Hadt u dan niet dezelfde rechten Ik Beware me. Ik ben maar een klein dom ding, zonder eenige talen ten. Ik kan niets dan door éérlijk te werken mijn brood verdienen. En weet u, zoo erg i3 het ook niet. de drie jongens zijn wel een weinig wild, maar och, ik houd toch van hen. Al leen Kurt is wel eens wat lastig, als die evenwel zijn half dozijn beris pingen per dag maar geregeld ont vangt, dan is met hem ook wel huis te houden. Zoo babbelde ze maar door. En hij stond met schitterende oogen voor haar en vond haar be koorlijk. Wat had hij vroeger zijn loven moeilijk en vervelend gevon den. Het liefst zou hij een geleerde geworden zijn om dan stil voor zijn boeken te gaan leven. Het noodlot had het echter anders ge*ild en had hem midden in 't leven geplaatst. Nooit had hij echter eenige vreugde gekend in dat leven, dat zoo heel freemd voor hem was. Nu echter kwam de vreugde hij had lief ge kregen. Voor den eersten keer had Elsa's Het kloeke toreadorlied zegevierend voor zich heen fluitend, schreed hij KLEINE MARIUS. „Daar rijdt dokter Sluijters weer met zijn kleinen jongenzei een leerlinge der H. B. S. tegen Anka, haar vriendin. „Is 't niet een snoesje, die Marius?" „En wat lijkt hij op zijn vader 1" was het antwoord van deze, terwijl beiden het coupétje nakeken, dat door een der buitenwijken der stad reed. De geneesheer over wien dit ge sprek gevoerd werd reed intusschexi meesteres eindelijk eens het recht om lend van trots. Want aan zijn wijs- haar ernstig te berispen. Ze kwam vinger was zoowaar een droppel bloed waarachtig een uur te laat van het te zienDe eerste eervolle wonden, strand terug. Onverantwoordelijk door een tegenstander toegebracht was het. Mevrouw Kxenappel haalde ver- Toen na het diner de oude moeder stoord de gele roos uit elkaar en haar middagslaapje deed, gingen wierp het treurig overblijfsel woe- Magda en Mimi naar de leeszaal en de?d 111 ee* b°ck- P® h«eI Kl^aP?et1 bestudeerden daar met in 't oog val- £af er^®nwal het sein tot den aftocht, lenden ijver de lijsten, waar alle na- Zl}n de koffers gepakt. Welaan men stonden ingeschreven van de da,? 7". ?P .tot.den stnjd personen, die in de badplaats ver- bS°ilHLdnS ^•S,hBSnwachSoahendB logements- bnef ontvangen van haat gehuwde houdster vriendelijk ale altijd. Met vriendin, dat naar de badplaats hier hartelijke woorden bedankte zij hem eenschatrijke'jonge man was ver- v00r de eer, die hij en lijne IamUie tiokken ,een lid der firma Schozer en haar huis had aangedaan, betreurde Lo. Een onuitstaanbare vijand ech- het slechts dat liet haar niet langer verder. Hij was in gedachten verdiept ter van al wat vrouw was. Deze brief vergund was de Kienappels onder'en sprak slechts nu en dan met zijn had Magda en Mimi niet weinig opge- haar dak te herbergen en besloot metkleinen jongen, die een even ernstig wonden. Een jonge millionair. Hoe de verzekering, dat zij ontroostbaargezicht zette als zijn vader; Marius WWhSSn? *°U Z'Jn V6r" Z0U wc2en' wa""eor de familie, als ist toch d lls dcze zijne pati8nlell Diiji nouaen 213 eens weer déze mooie streek pas-„^„^1 Schozer, Schozer. Ze zochten dien seerde, niet bij haar aankwam. bezocht, hij alleen mocht spreken, naam tevergeefs. als zijn vader hem iets vroeg. Gedurende de soirée bestudeerden Wacht maar, slang! dacht del Toch vond hij het prettig om mee j ze eiken nieuwen komeling, vol ver- heer Kieuappel bij zichzclven. Zijne te rijden. Als 't coupétje stil stond, wachting, dat het misschien de Croe- vrouw kwam in eene ijskoude hou-; tilde de dokter zijn kleinen adsistent sus zou zijn. Niemand die den naam ding nader. Ook voor haar warener uit en zei- Wacht hier ventje droeg van Schozer liet zich echter vriendelijke woorden beschikbaar. I„endrik past en ging'dan het zient Verdere verloop van de zaak was 7".F J Nu, je vereerder laat zich ook zooals zij hadden verwacht. Toen de [\U1S binnen, tarw.\jl Ma"us buiten niet meer zien, juffrouw Elsa, plaag- hotelhoudster aan het einde barer bleef wachten. Nooit mocht hij mee- de Mimi den volgenden dag'de kin- toespraak was gekomen, en zich om- gaan naar de patiënten, hij draafde derjuffrouw. wendde om als gewoonlijk naar de ook veel liever met zijn mooie, nieu- Deze kreeg een kleur, wilde heftig vruchtbare rozenstruik te snellen, We knooplaarsjes over 't trottoir heen antwoorden, bedacht zich echter en vloog ®r een zegevierend lachje over en weer Sprak eens met den koetsier zei kalm de gezichten der familie Kienappel. f ™bedoel, doctor Wille o die wie ^schrijft evenwel hunne ver- f" "et «vh ook wel op den bok til- die i« vertrokken bazing, toen de hotelhoudster inplaats *en maar kwam vader terug, dan -O wee, riep Mimi spottend. van al* gewoonlijk naar de rozen- ging hij weer gauw in liet rijtuig Ik bedoel dat hij Elsa wilde struik te gaan, uit de hand van den zitten en op het mollige kmderge- nog iets zeggen, bedacht zich echter, °?n ?,aar pas ac.h,t.er ,iaar staanden zichtje kwam weer de ernstige plooi, draaide zich om en verwijderde zich. Crroode° rozen iam° en^mét eene' De doktei' 'Makte dan wel eens Twee dagen gingen voorbij. wimdolijkTbSteSiT deze aan me 8ekheid raa' hem' de matrozen- Op zekeren dag leerde de oude me- vrouw Kienappel overreikte muts recht op de blonde lokken en vrouw den directeur van het Kurhaus Door deze onverwachte hulde was dacht dan met een zucht, dat de ar- toeyailig kennen. Dadelijk vroeg ze mevrouw Kienappel werkelijk ten me jongen het toch wel eenzaam had ze, LVLiïh»°Lw.ZewSïe dic!>ste gcroerd' Ecn ruiker van »«"-an dat dit van 't uur van zijn geboor- zer hier op de hadplaats was. sten5 ean dozijn der prachtigste ro- ta a[ al het CBVal wa, Ean -Schozer, antwoordde de direc- Zulk een afscheid was nnn eeeual «et geval was geweest, hen teur, neen, „iet dat ik weet. Maa/u enkele'damïtebSrt^vaïlen!°g grafheuvel kwam hem dan bedoelt misschien den eigenaar der Mevrouw Kienappel was zóó ge-1V00r dei1 ge6St- waaronder nu al groote ijzerfabrieken van die firma, troffen,'dat zij zich niet kon wèerhou-ruim vier jaar zijn mooi jong vrouw- Die is thans doctor Wille. den hare weldoenster te bekennen, tje rustte, en zijn eenzame woning Doctor Wille welke poets zij haar hadden willen leek hem eenzamer dan ooit. De oude De dames keken elkaar aan alsof spenen trouwe huishoudster zorgde goed voor ze een spook zagen. Ik moet u werkelijk verschoo-h ioncrp,n mn„r hpt w._ Ja, doctor Wille, ik ken hem nog ning vragen, begon zij. Onze Sigurd, .j? j" jongen maar het was van vroeger, hij heeft in de letteren die kwajongen, heeft j toch een treurige plaatsvervangster gestudeerd, maar na den dood van De andere viel haar met een ge- voor bet jonge moedertje. zijn broer de zaak overgenomen.... ruststellende handbeweging in de! Zooveel het kon was Marius bij een oogenblik. neemt u me niet kwa- reden j hem zijn kinderstoel stond in de lijk. 1 U bedoelt die gele roos, voor den studeerkamer, zijn bedje naast het Met een beleefde buiging verwijder- postdirecteur, mevrouw Dat is in zijne en als hij geen besmettelijke de hij zich orde Die heb ik uw man ai op de re- zieken had mocht Marf wj moe der" zeiM i mi^ haar'moe^-epot- ^XÏTden blik zedig „aar geweest was, meerijden. Datvele tend aanziend. grond geslagen, streek de hotelhoud-j vrouwelijke harten hem genegen wa- De oude mevrouw keerde haar geen 5^er met do eene hand vriendelijk den J ren en Marius graag als tusschen- antwoord waardig knaap over het hoofd, terwijl zij hem persoon voor hare gevoelens ten op- En dat heeft Elsa ons nooit ge- met de andere een aardig gebonden 1 zichte van den vader hadden willen zegd. Maar ze wist het wel. wie haar boekje overreikte, op het titelblad gebruiken, vermoedde de dokter half nu helaas verdwenen hofmaker was. ^aazv^ ™M las n ^9.herl«achSooh' en half en daarom nam hij hem nooit wi^Tta iSSSuSln111 gen ',a héer Kienappel stond als ver- mee naar zijne dames-patiënten, die De familie wfchtte echter den vol- st«nd-, Sprakeloos nam hij van den j het grootste deel var. zijn praktijk trenden da^ een eroote verrassing. <>°ber de lange rekening in ont- uitmaakten. Toen de °dames°van een weldadig- b^.Jg100 bij haar Heden ging hij naar een jonge we- heidstentoonsteUing thuis kwamen, scheepte zlch met wóuw m kind duwe' die temmtoevallen had, en die trad hen een blij lachende jonge da- de boot in izéér veel vertrouwen in dr. Sluijters "—^Mevrouw*.... ik,... ik heb u iets' Eerst te Dresden vond hij zijne steld"- Deze raadde haar een bad- woorden terug. j kuur te. nemenmaar zij voelde zich te zeggen.,., ik heb me verloofd. Hij -\yeet je wat we doen. Mathilde te zwak en kon onmogelijk de verre hii teruSeéïd HeSenaVOnd ".We reizen ineens door. Ik had nietreis doen. De dokter moest haar iede- L-Wief I gedacht, dat die lui in deze streek re wcek bezoeken met Marius, „dien Een oogenblik van ademlooss span- Z°£aScb™ cTt-mboi-g mevrouw Kienap-a:jachtige, jongen, die zoo ver- ning volgde. 'pei haar neus in de heerlijke rozen. ;lang©nd naar haar ramen keek vol- Nu, doctor Wille. O, ik ben zoo ^,je£ hoogroode wangen verslond Si-jgens haar beweren; maar die inte- gelukkig, mevrouw! 1 gurd de daden van Chirigachgooh. jgendeel vroolijk heen en weer draaf- Juffrouw Elsa werd door de vier Langzaam verscheurde Matthias; de voor het huis en deed of hij de dames gelukgewenscht en vier ban- Kienappel de van getallen zoo wel- v)eieude lokstem der sirene op het den legden zich na elkaar in de nare. voorziene rekening en wierp de snip- - Dat die gelukwenschen een weinig per5 het venster uit. naar jaloezie smaakten, merkte het jonge meisje in haar vreugde niet. Ze was ook altijd zoo'n dom gansje geweest HIJ HAD EEN POLITIEAGENT NOODIG. balkon niet hoorde. Hij bleef veel nieuwsgieriger staan voor het open venster van een der parterre-kamers en keek naar binnen. Daar zat een jonge dame in diepen rouw en teekende met een penseel De Afscheidsroos. Vervolg en slot. enr0<met bloemen op glazen en kruikjes; zij 5 de dochter van den ouden dokter Heel netjes gekleed, eeoi horlogeketting van staal en met snuisterijen er aan op den buik han- gend, kwam dezer dagen een man Raden, die voor een paar maanden het kantoor binnenstappen van den gestorven was en maar heel weinig jheer Briy, commissaris van politie te nagelaten had. Zij, de jongste van Parijs. zijn kinderen, bleef heel alleen ach- n. c oon I. -U verlangt? vroeg een van de t«mam vattS"met een godsdienst^ De dag voor het vertrek was aan- inspecteurs. f u-, gebroken. Terwijl mevrouw Kienappel, Een politieagent, als 'tu belieft.tn oedl° bart den strijd om het be de koffers pakte, hield meneer, achter; Wat?staan op. Zij was een lieve huishoud- de venstergordijnen verborgen, scherp Een politieagent. Ik kom van ster voor haar varler geweest en een den tuin in hét oog. Jawel daar Zwitserland, van Lugano (Ticino) en troosteres voor zijn arme patiënten; kwam de lange witte figuur aanslui- ik ben aardwerker van beroep. Ik ga maar nu was zij te arm om iets te pen, schuw naar alle kanten rond- nu Parijs door, op weg naar het kunnen meedeelen en niet sterk ge- kijkend. Noorderstation, waar ik den trein n ziekenvernleeffater Gauw, Mathilde, gauw! nep moet hebben voor Duinkerken. Maar,, f de heer Kienappel met gedempte stem daar ik een groote som gelds bij mij 1 Liaarop maakte zij gebruik vanma- en het volgend oogenblik gluurden heb en ik weet, dat er in Parijs vele re talenten en beschilderde van "den beiden door het venster. i lieden gevonden worden,', die de morgen tot den avond voor de voor- De gestalte beneden keek nog eens vreemdelingen uitschudden, verlang name dames der stad allerlei voorwer- naar alle kanten rond, haalde toen ik een politieagent om me te bescher- pen met bloemen die door een geluk- vlug een mooie volle roos van onder men. Dat gebeurt bij ons altijd. ki lichteffecL SDrekende kleuren haar schort te voorschijn en zetteDe politiebeambten, hoogere en la- 3n""S®.1. ,en ,„sp_Kenae Tf 6 haar handig in de kroon van een gere, deden al hun best den braven 00rad geschikt waien vooi décora- struik. Daarop gleed zij onhoorbaar Zwitser te beduiden, dat men hem in ties- over het kiezel naar huis terug. veel te donkere kleuren de hoofdstad j De opbrengst hiervan, gevoegd bij Zij waagt het dus toch stiet de had afgeschilderd. j de rente van haar kleine kapitaaltje heer Kienappel uit en ging met ge-| Ga maar gerust uws weegs. was ternauwernood genoeg voor balde vuisten de kamer op en neer spreek tegen niemand en dan kom je haar levensonderhoud; maar als een En dan nog wél een gele! voeg- veilig en wel aan het station, zonder Q„K+IV de mevrouw er bij, die nu ook boos'dat je geleide noodig zult blijken te vrouw verstond zij de kunst was geworden. Dat is werkelijk een hebben. me^ wemiS veel te doen en hoopte beleedigingHoudt die vrouw ons j De Zwitser aarzelde, eindelijk, op op de hulp der Voorzienigheid, misschien voor een paar Methusa--de uitdrukkelijke verzekering, dat op Zij was zóó in haar werk verdiept, lems j dit vroege morgenuur de heeren dat zij de komst van den dokter niet Kalm nu maar, vóór alles kalm straatroovers nog sliepen, besloot de had opgemerkt, maar wel had zij een vermaande0 de0Iheer Kienawielé dé j ven°r °P welluidende kinderstem gehoord en rechterhand met waardigheid ophef-i Nog een goede raad, voegde een za& nu Maiiust die met de handjes fend. Sigurd! wendde hij zich als een j andere inspecteur hem toe. Als je °P den rug haar aandacht gade- commandeerend generaal tot zijn j onderweg iets noodig mocht hebben. sloeg. zoon, die met- schitterende oogen de vermijd dan zooveel mogelijk ande- Zij knikte hem toe, hij deed het ren je bankbiljetten te laten zien. ook en zei„Dag juffrouw." Mijn bankbiljettenMaar die heb ik niet Je hebt toch gesproken van een groote som gelds Zeker, zekerIk heb francs geheele zaak volgde, Sigurd, toon nu eens dat je wat kunt, en haal de roos onbemerkt uit het vijandelijk leger weg Dat was juist een kolfje naar de hand van den 14-jarigen knaap. De omstandigheden waren intusschen niet al te gunstig. Een door de zon beschenen grasveld lag tusschen het huis en het beschermende boschje. Alle hulpmiddelen, door den „Krij- schenden Adelaar" of het „Gevleu geld Ros" in den tijd van de laatste der Mohikanen aan de oevers van het Groote Zoutmeer aangewend, moes ten ook hier te baat worden genomen. Als op mocassins, een slang gelijk, gleed Sigurd van den eenen schuil hoek naar den anderen. Eindelijk een koene sprong een vlugge greep die bijna het geheele rozenboschje u't elkaar had gehaald, en gedruischloos verdween de koene strijder met zijn buit in de bedekking van het naast- bijgelegen struikgewas. Eenige minuten later stond hij voor zijne gelukkige ouders, de borst zwel- „Hoe heet je?" „Marius Sluijters, en u?" „Liaen dit zeggende, wierp zij dertig' bem een roos toe. j „Dank je wel, LiaKom eens bij Een schaterlach barstte los toen demij." aardvverker deze woorden zei en hij, Lia iegde penseel en palet weg, op snng heen zonder zijn politieagent. gevaar d»t de mrJ £u indr(f^ toen zij de kamerdeur uitkwam, ont- Chef: U solliciteert hier als rdzl- ™6°v?dhem! M z» Bi"n lol*™ teel doeïideT maar de vmag1 is^'kuiflPu ™h6m h" met Franschen, Engelschen en Ita- beide armpjes tegen en vroeg eenigs- lianen vloeiend spreken? 'zins bevelend: „til mij op." Reiziger: Waarom niet, als ze Hol- Lia pakte hem op en tilde hembo- landseh verstaan? j ven haar hoofd in de hoogte, zoodat zijn blauw kieltje om hem heen flad- \rouw: Ja, ik ben wèl sukkelend, dercie en hij van pret juichte. Toen zij S 8,3 m'J' k"ig le hem weer eens wilde opheffen, draai- toch nooit weer I Man: Maar kind, wie heeft je ge- do h'J «ch plotseling om en gaf haar zegd. dat Ik zóó'n vrouw weer ver- een hartelijken kus. Toevallig moest lang l dokter Sluijters zijn zoontje bij dit rendez-vous overvallen en het jonge meisje stond verlegen voor hem. Bij de begrafenis van zijn collega had hare verlatenheid hem al getrof. fen, maar de werkzaamheden, aaa de praktijk verbonden, hadden dezen indruk weer uitgewischtnu echter kwam liet vroegere medelijden weer bij hem op. „Juffrouw Raden, hoe gaat het u?' „Ik wist niet dat u hier woonde. „Dank u, het gaat mij goed dokter, maar ik wil u niet langer ophouden' en zij wendde zich om. „Ga niet zoo dadelijk heen ik zif dat mijn zoontje van mijne afwezig lieid een goed gebruik heeft gemaakt hij heeft u toch niet gehinderd?'" „Volstrekt nietWij zijn heel goe de vrienden, niet waar Marius Het gezichtje stond weer ernstij toen hij antwoordde: „Ja Lia". Nu moeten wij verder Marius, ze de juffrouw maar goeden dag. „Adieu LiaMarius komt gaui terug Dat kind heeft al een heel goe kijkje op de vrouwen, dacht de dol tervan mijne patiënten wil hj niets weten en deze zoekt hij op. Marius kwam dikwijls terug;wan het zenuwlijden van de weduwe wa hardnekkig en nauwelijks was d dokter de trap op, of Marius liep naa 't venster en riep ,,dag Lia Of het louter toeval was, dat d jonge schilderes zich om dezen tij altijd thuis bevond, zullen wij daai latenzeker is liet, dat het blond kopje met de lieve blauwe oogen e het bleeke gezichtje altijd met ees vriendelijk lachje haar vriendje b< groette. Zij kwam ook soms wel een uit haar kamer in de gang, maa haar fijn gehoor merkte het dadelijl als de deur boven open ging en zi sloop dan gauw naar haar schuil plaatsterwijl Marius met ee lachend gelaat zijn vader tegemoe liep. De patiënte van den dokter had oo een goed gehoor en vernam heel du delijk het praten beneden in degan en dit had allermerkwaardigste g> volgen Eerst werd de groet van Lia mi een "koel knikje beantwoord en toe in 't geheel niet, ja zij scheen haa zelfs niet te zien. Een paar dagen later zêide zij t gen dokter Sluijters, dat zij veronde stelde, dat hij den aard harer ziek en pijnen niet begreep en de lat beraamde badkuur wilde ondern men. Lia zat voor het raam, toen zij h rijtuig met een menigte koffers bel den zag wegrijden om de wedm naar het station te brengen. Waaroi maakte het gezicht er van haar w treurig In haar gedachten zag zij een lief kii dergezichtje voor zich, een klei ventje in een matrozenpakje, zij lia zich altijd zoo op zijn komst verbli en die vreugde zou zij niet meer vii den want de weduwe was vertro ken. Waardoor had zij Marius z( liefgekregen? Het was zeker heimw naar de liefde harer ouders, dat i voelde, als de dokter zijn zoontje aa de borst drukte, zonder eenige seni mentaliteit, maar met innige hart lijkheid, en zij was altijd zoo alleen zoo geheel alleen Maar foei, zulke gedachten gavi niets en haastig haalde zij haar we voor den dag en schilderde onve poosd blauwe korenbloemen op schrijfportefeuille en dacht daan aan Marius' blauwe kieltje. Geen rijtuig stond op den gewoa tijd voor 't huis van haar buurvroi meer stil, en Lia keek een wein droevig, als zij alleen zat te werk; Eens op een dag zij kon ha oogen niet gelooven hoorde zij welbekende geluid, en jaeen tuig hield stil, er werd gescheld, dr. Sluijters met Marius stonden vo haar, terwijl de laatste uitriep „Li lieve Lia „Wat dunkt u wel van dezen ovi val, juffrouw Raden", zei de dokt om haar gauw over hare verlege heid heen te helpen: „Wij overvi len u niet alleen maar wij willen ook een uurtje ontvoeren. Marius laat mij sinds twee dag geen rust en roept al maar om u. had u al eer een bezoek willen bre gen, om wat van de laatste dag uws besten vaders te hooren, en het zulk een mooi weer was, dat ik, dat wij onder het rijden ev konden praten. Doe ^trf en mi zoontje dus het genoegen, een u! tje met ons te toeren, althans ak lust en tijd hebt?" Lia zag hem lachend aan. „Nu het mij zóó vriendelijk aanbiedt, ik het dankbaar aannemen, doki ik ben dadelijk klaar." Dr. Sluijters ging achteruit rijd Lia aan de zijde van Marius en diens handje in de hare, reden naar de boschzijde toe. Het wase heerlijke rit; de voorjaarswind vol geuren, en langs wegen, waar gele bremstruiken levendigheid gaven, kwamen zij in het groene b kenbosch. Lia kon haar hart nu eens w een belangstellend toehoorder uitsl ten en vertelde van den dood haar vader, van zijn ziekte, envc ook van zijne goedheid en liefdevc haar en anderen over haar zichi alleen en verlaten voelen sprak maar niet veel. Marius was de gelukkigste van drietal. Hij hield de hand van Liai als zijn eigendom, en toen zij ra met zijn vader dan met hem g| praten, liet hij zich van de bankg den, klauterde op de kniëen van dokter en zat dus weer vlak te? over haar. Op den terugweg kinderversjes op en babbelde ophouden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 8