NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 22e Jaargang. No. 6567 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. VRIJDAG 26 NOVEMBER IÖ04 M HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN ADVERTENTIËN: per drie maanden: Van 15 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor Haarlem 1.20 Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer 0.15. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der x t i i r»- *u u gemeente) B 130 Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Franco per post door NederlandI 1.65 Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 2 maal betalen. Afzonderlijke nummers 0.02>< SEBféSuCP', Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55. Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37-2 gr/j de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. S5*®*- Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht lot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan 'iet Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenlandt: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 31b's Faubourg Montinartrc. AGENDA Vrijdag 25 November. De Kroon, Ed. VerkadeMacbeth, 8 uur. Vereeniging, Lohoff's Phono-Kinema- tograph voorstelling 810| uur. Gebouw v. d. Protestantenbond, Prof. Dr. H. IJ. Groenewegen: Godsdien stige ontwikkeling, uur. In deze agenda worden vergaderin gen, uitvoeringen enz. kosteloos ver meld, wanneer zij in onze kolommen rijn geadverteerd. Buitenlandsch Overzicht Over den oorlog is zoogoed als geen nieuws. De Japanners vermel den alleen, dat zij te Port-Arthur ge bouwen in de nabijheid van het ar senaal in brand gestoken hebben en dat er te Yokohama vijf onderzee- sche booten zijn aangekomen. Deze moordtuigen zullen blijkbaar het Baltische eskader moeten ontvan gen. Wel is er nieuws over den binnen- landschen toestand in Rusland. In Silezische bladen, die door hun oude betrekkingen met Russisch Po len goed ingelicht kunnen zijn, wor den droevige tafereelen opgehangen van den toestand aldaar, tengevolge van het onder de wapenen roepen van de oudere lichtingen der reser visten, en van de toenemende werk loosheid en den nood die erheerscht onder de sterk door socialisten en anarchisten opgehitste bevolking der fabrieksdistricten Onder de slachtoffers van het jong ste opstootje te Warschau bevinden zich de oude dokter Frankenstein, die door een kogel getroffen werd toen hij zijn huis wilde binnengaan; de chirg. dr. Fraenkel wiens sche del verbrijzeld werd, en barones Hirsch, die in een rijtuig voorbij kwam, toen er gevochten werd. Te gen aanstaanden Zondag voorziet men nieuwe troebelen. De werklui moeten 6000 revolvers in hun bezit hebben. Onophoudelijk worden men- schen in hechtenis genomen, maar alle gevangenissen zijn zoo propvol, dat de gearresteerden weer op vrije voeten gesteld moeten worden. Ook uit Bessarabië komen berich ten over onlusten. In het district Is mail is een troep van duizend vrou wen en kinderen van naar het oor logsterrein gezonden reservisten op het stadhuis losgegaan. Zij verlang den daar betaling van het geld, dat de regeering beloofd had, aart de ge zinnen der reservisten te zullen uit- keeren aan welke belofte tot dus ver niet behoorlijk voldaan was. De onder-gouverneur Biok zag zich ge noodzaakt 10,000 roebel uit de kas te nemen en die te verdeelen onder de noodlijdenden, om hen te bewegen, uiteen te gaanhij seinde daarna aan den minister van binnenland- sche zaken, dat hij voor Januari nog 21.000 roebel noodig had voor het zelfde doel. Handelsreizigers gewagen van bloedige tooneelen waarvan zij on willekeurig getuigen zijn geweest, op verschillende plaatsen, waar we- derspannige reservisten in de trainen gezet wérden die hen naar Mandsjoe- rije moesten brengen. En nu zou de bijeenkomst Zem stvos hoop op de toekomst geven, wanneer de Czaar maar niet zoo aar zelend was en zich vermannen kon, om uiterlijk partij te kiezen voor de nieuwe denkbeelden. Maar zoover Is het nog in lang nietwel wordt ge meld, dat de Czaar en zijn gemalin sympathie hebben voor de vergade ring van de Zemstvos, maar tevens, dat de Czaar onder den invloed van de paleispartij geweigerd heeft, om die vergadering officieel te erkennen. Wat beteekent op zoo'n manier een verklaring van lympathie Er is van de conclusies waartoe de Zemstvos kwamen, nu meer bekend geworden. In het aan den Czaar te richten verzoekschrift zal worden aange drongen op een parlementaire verte genwoordiging van het Russische volk. Men wil de ministers doen be noemen door den Czaar. doch hen verantwoordelijk maken aan een par lement. De speciale wetgeving voor de Moejiks wil men afgeschaft zien, zoo ook de instelling van bevoorrech te en onbevoorrechte klassen. Alle Russen gelijk voor de wet moge voortaan gelden. Noch de regeering. noch de Czaar zal door zoogenaam de provisioneele orders of ukases de wet buiten werking mogen stellen. Het binnentreden en doorzoeken van particuliere woningen zonder een machtiging daarvoor van een ge rechtshof moet onmogelijk worden gemaakt, evenals de gevangenne ming en verbanning van personen tonder voorafgaand rechtsgeding en veroordeeling. Deze eischen voor een constitutio- neelen regeeringsvorm zijn door de vergadering der Zemstvos eenstem mig aanvaard en door 102 van de 104 aanwezige leden geteekend. Zij zullen aan den minister van binnenlandsche zaken worden over gebracht door een deputatie, die waarschijnlijk zal bestaan uit den vooratter, den heer Shipof, den heer Petrunkiewitsy, die indertijd door minister Von Plehwe verbannen werd den heer Stenbok, die het verzoek schrift niet mede onderteekend heeft en Prinswof. Vóórdat al deze wenschen (die in onze oogen toch nog waarlijk niet overdreven zijn) ook maar voor de helft zijn vervuld, zullen er waar schijnlijk nog... heelwat opstootjes en onlusten in Rusland plaats hebben gehad. Het is ook ONVEILIG IN MACEDONIë. Dinsdag bezetten ongeveer 1000 Mohammedanen, onder aanvoering van den shiek Mustapha, het tele- 1 graafbureau in Kaprulu. Zij verlang den van den inspecteur-generaal hulp tegen de geweldenarij der Bul- gaarsche benden en legden nadruk op het feit, dat de onveiligheid in het land zoo groot is, dat de Moham- medaarsche grondbezitters hun land goederen niet durven bezoeken. t De aanleiding van de manifestatie zou liggen in den moord op den Mohammedaan Hassan. Ook zouden drie patriarchen in Noroseko ver moord en meer dergelijke gruwelda den gepleegd zijn. Gedurende de ma nifestatie werden zes Bulgaren, die toevallig langs kwamen, door de me nigte aangevallen. Een werd gedood en een zwaar gewond. In Ipek bezetten 60 officieren het telegraafbureau en eischten betaling van hun sinds zes maanden achter gehouden salaris. Ook in Prisren zijn in den laatsten tijd ongeregeld heden voorgekomen. Naast al die herrie is het aange naam te vermelden, dat het in INNSBRüCK WEER RUSTIG IS. Dinsdag werden opnieuw 34 Ita- liaansche studenten in vrijheid ge steld en onder politiegeleide naar het station gebracht. Zij vertrokken aan stonds naar hun woonplaatsen. De Duitschers zijn allen in vrijheid ge steld. Het onderzoek wordt tegen alle demonstranten verder voortgezet. Woensdag zijn de troepen uit ande re plaatsen vertrokken. De Vergiftigingszaak in de Haarlemmermeer. Stadsnieuws H. A. S. I Gisteravond vergaderde het Haavl. j Arbeids-Secretariaat, Bijna alle orga nisaties waren tegenwoordig. In behandeling kwam het voorstel van de commissie van beheer van het Eigen Gebouw in de Smedestraat, strekkende tot verpachting van het gebouw en zulks met het oog opvoor- deeliger exploitatie. Echter zal deze wijze van exploiteeren slechts van tij- delijken aard zijn. Met groote meerderheid van stem men werd dit voorstel aangenomen en heit bestuur opgedragen in overleg; met de commissie van beheer de j pachtsom vast te stellen. Rectificatie. In het gisteren vermelde bericht1 omtrent de weigering van onzen bur gemeester voor het verlof verleeueri tot het aanplakken der biljetten van de S. D. A. P. staat, dat de burge meester dit verlof weigerde als..hoofd der politie". Dit is echter onjuist. i De burgemeester weigerde als ..hoofd der gemeente" vergunning te geven tot aanplakken. In hoeverre Z.Ed.Achtbare hiertoe de bevoegdheid bezit, is niet duide-j lijk. Ook handelt de burgemeester steeds in overleg met de wethouders, zoodat ook deze mede de verantwoor delijkheid dragen, wat nu blijkbaar niet het geval is. Nader vernemen wij nog, dat deze weigering van onzen burgemeester vermoedelijk aanleiding zal geven tot. het houden 'eener interpellatie in den Raad door den lieer Hugenholtz. i Besmettel ij lce ziekten. In de Staatscourant van heden is opgenomen een opgave van het aan tal gevallen van besmettelijke ziek ten, zooals die ter kennis gekomen is van den Centralen Gezondheids raad gedurende het tijdvak van Woensdag 16 tot. en met Dinsdag 22 November 1904. Uit deze opgave blijkt, dat gedu rende dien tijd te Haarlem zijn voor gekomen 3 gevallen van roodvonk en 3 van diphtheritis. Te Bloemendaal en te Haarlem- merliede en Spaarnwoude 1 geval van roodvonk. Te Haarlemmermeer 3 gevallen van typhus en febris typhoïdea en 1 van diphtheritis. EISCH TEGEN VROUW DATEMA fs LEVENSLANGE GEVANGENIS STRAF. Heden diende voor de Haarlemsche Rechtbank de zaak tegen vrouw Da- tema, thans gedetineerd, beklaagd haar man, caféhouder in de Haar lemmermeer, door middel van arse nicum om het leven te hebben ge bracht. De belangstelling in deze zaak was buitengewoon groot. De publieke tribune was dan ook bijna geheel gevuld, en ook de zit plaatsen in de rechtszaal waren door belangstellenden ingenomen. De dagvaarding luidt in haar ge heel als volgt Aan Dingena Speelmans, 45 jaar, zonder beroep, wonende te Haarlem mermeer, thans gedetineerd in het huis van bewaring te Haarlem, wordt ten laste gelegd dat zij op of om streeks den 13den Juni 1904 te Haar lemmermeer opzettelijk en met voor bedachten rade Franciscus Jan Date- ma, zijnde haar echtgenoot, van het leven heeft beroofd, na daartoe vooraf het voornemen opgevat en het be-- sluit genomen te hebben en op 6 Juni 1904 te Haarlem daartoe vergif, arse nicum, te hebben gekocht, doordat zij hem, Datema, met het oogmerk hem' te dooden, ih den morgen van ^Ju ni 1904 in zijn drinkkom arsenicum althans gif in laetale hoeveelheid, op zettelijk heeft toegediend althans wetende, dat in die kom eene hoeveel heid gif aanwezig was, dit met an dere stoffen, ei eii suiker, heeft door- ééngemengd, en haren echtgenoot op zettelijk te drinken Jieeft gegeven, immers opzettelijk Heeft neergezetter plaatse waar zij kon voorzien en we ten dat haar echtgenoot het als naar gewoonte zou vinden en opdrinken, welk laatste geschied zijnde, F. J. Da tema dan ook op 13 Juni 1904 dien tengevolge is overleden. Als getuigen zijn gedagvaardM. van Milligen te Aalsmeer, K. Vermey agent eener levensverzekering-maat schappij, J. Bakker, huisvrouw van J. Gladpootjes, T. Gladpootjes, H. de Wilde, rijksveldwachter, A. Joniker, M. Duwel, huisvrouw van H. J. Blok ker, J. van Os, drogist, A. den Beider, en als deskundigen Dr. J H. Nan- ninga, Dr. D. F. van Duijl en N. J. van der Steen, scheikundige. Als verdediger trad op Mr. J. Lieftinck. De Rechtbank was samengesteld uit de heeren Mr. Losecaat Vermeer president, Mrs. v. d- Koppel en J. Enschedé, rechters. Het O. M. wordt waargenomen door Mr. J. de Vries van Doesburgh. Griffier is Mr. Sloterdijk. Beklaagde werd door een rijks veldwachter binnengeleid en nam in het bankje der beklaagden plaats. Zij is een groote eenvoudig uitzien de vrouw met een stroef gezicht, zon der de minste uitdrukking. Zij was gekleed met een zwart pelerine-man teltje, en de boerenmuts gedekt door een hoed op het hoofd Daar bekl. lij dende is aan zenuw-toevallen, zit naast haar op de beklaagden-bank eene oppasseres uit liet huis van be waring. Op de tot haar gerichte vragen omtrent naam, leeftijd en woon plaats, antwoordt de vrouw kalm, doch slecht verstaanbaar. De president raadt haar aan kalm te blijven, daar de zaak dan spoedig afloopt. Daarna worden de verschillende stukken op deze zaak betrekking heb bende, voorgelezen, alsmede het ex tract, van overlijden van F. J. Date- ma. De bekl. hoort de voorlezing kalm snikkende aan. Op de vraag van den president of bekl. bij haar bekentenis blijft geeft ze een ontwijkend antwoord. Ze bekent dat haar kostganger in Dec. van 't vorige jaar is weggegaan, dat ze daarna met van 't Hoff brief wisseling heeft gehouden. Steeds heeft v. 't H. haar aangeraden haar man te verlaten, docli dat wilde ze niet. Ten slotte heeft hij haar ge dreigd om van haar man weg teloo- pen en bij hem te komen. Op den 6en Juni toen ze te Haarlem bij den drogist moest zijn om een geneesmiddel voor het been van haar man te halen, had Doris v. 'tH. haar opgedragen tevens voor hem een pakje arsenicum mede te nemen, dat moest dienen voor schapen te was- 1 schep. Zij zeide echter niet te weten wat of dat voor goed was. Daarna heeft v. 't H. geschreven, dat hij Zaterdags 's nachts bij haar zou komen om het goed dat zij bij den drogist gehaald had, in Je kom van haar man te doen. Zij moest dan de achterdeur openlaten, hetgeen is geschied. Des morgens heeft ze dan ook in de kom van haar man een wit poeder gezien, doch volgens haar verklaring op heden wist ze toen nog niet dat dat poeder vergif was. De president vroeg of ze dan niet geschreven had: „Lieve Doris, ik wil hem wel vergeven, doch ik zie er te gen aam, jij weet wel raad", waarop de vrouw antwoordde dat ze dien brief zoo niet geschreven had. De president hernam dat ook uit andere brieven blijkt dat er een in tieme verhouding tusschen beiden bestond en dat ze Doris lief had, het geen nu ook door bekl. wordt ont kend. Ten slotte zegt ze nogmaals pertinent dat ze niet geweten heeft wat haar man is toegediend, dat ze beslist niet geweten heeft dat het toe gediende vergif was. Eerst na den dood van haar man is zij tot die ontdekking gekomen. President. Maar bekl. dat is dan toch geheel in strijd met je verkla ring voor den rechter-commlssaris afgelegd. Ik zal deze nog eens laten voorlezen. Je zoekt nu herhaaldelijk uitvluchten. Je houding is bepaald misselijk. De griffier leest vervolgens boven genoemde verklaring^ voor, waaruit blijkt dat vrouw Datema verklaard heeft dat ihaar man door arsenicum om het leven was gebracht, en dat ze door dreigementen van v. 't Hoff tot deze daad was gebracht. Ze had toen ook verklaard dat de briefwisseling geschiedde door be middeling van W. Tabak aan den IJ weg, en dat zij v. 't Hoff vyel mocht j lijden, doch tevens bang voor hem J was. I Als eerste getuige wordt gehoord Jannetje Bakker, huisvrouw van J. Gladpootjes, aan wien v. 'tHoff het portret van vrouw Datema had laten zien. j Zij verklaarde tevens dat v. 't Hoff toen die bij haar in den kost was, een brief had ontvangen, waarin stond, „Lieve Doris, lieve Doris, ik wil hem wel vergeven, doch ik zie er tegen op", en welke brief was on derteekend met „Dingena Speelmans" Deze brief had getuige goed gezien. Bekl. Dat is niet waar. Ik onder- I teekende nooit mijn brieven j Mr. Enschedé vroeg of getuige wist 1 dat Speelmans vrouw Datema was. i Neen, antwoordde get., maar dat vertelde v. 't Hoff aan mij. j Trijntje Gladpootjes, de tweede getuige," verklaart dat Doris 14 dagen bij haar moeder in den kost is geweest. Ook zij heeft het portret van de hier aanwezige vrouw Datema gezien en de bovengenoemde zinnen van „Lieve Doris enz." gelezen. Pres. Bekl., dit is nu de tweede getuige, die deze zinnen gelezen heeft, dat klopt dus geheel met je 1 verklaring voor den réchter-commis- saris afgelegd. I Neen, antwoordt bekl ik heb zooiets nooit geschreven. Alleen dat ik mijn man vergeving zou vragen, dat was mijn bedoeling met die woorden. De getuige Jonker, dienstbode bij Dijkgraaf, verklaart dat v. 't Hoff soms drie of vier brieven per week ontving. In éen daarvan stond Mijn man is niet erg goed, wij zullen aan den Heiligen Antonius Hidden, dat hij i gauw weggenomen mag worden. Ook dit ontkent bekl., zij heeft i slechts 3 brieven aan v. 't H. ge schreven. De getuige M. Duwel zeide dat ze j des morgens toen de man vergiftigd was, aldaar kwam om te wasschen. j J Vrouw Datema was toen zeer onge- rust en zeide dat ze bang was, dat ze hem niet mocht behouden. 'j Getuige A. Jonker verklaart op Maandag 13 Juni Datema gesproken I te hebben, die Hem zeide dat hij pijn in het lijf had en in 't hoofd. Zijn vrouw heeft toen nog een doek om zijn hoofd gedaan en hem gek scherend naar bed gebracht. Hij heeft toen niets bijzonders aan vrouw Da tema bemerkt. Zij was zeer kalm. Het was anders een gelukkig en groot huisgezin. Om 11 uur echter kreeg getuige de tijding dat Datema gestorven was. De rijksveldwachter H. d e W i 1 d e verklaart dat hij de kom én het ver gif in het huis van bekl. heeft gevon den en alles in beslag heeft genomen. De brigadier-majoor den Beider heeft ook nooit iets bijzonders in het huisgezin opgemerkt. Dr. D. F. van Duijl, die de lijk schouwing verrichtte, verklaart dat er geen uiterlijke teekenen van ver giftiging warenalleen de tong was groen gekleurd. Z.i. moet de vergif tiging een zeer snel verloop hebben gehad en kort voor den dood hebben plaats gehad. In de maag werd eene hoeveelheid arsenicum gevonden vol doende om 15 menschen te dooden. Pres. Bekl. je hoort nu dat je man aan arsenicum-vergiftiging is gestorven. Bekl. Ja, maar ik weet er toch niets van. Mr. Lieftinck vraagt of de vrouw niet lijdende kan zijn aan hysterie. D r. v. D u ij 1 zegt dit niet te kun nen verklaren. "Maar zijn zenuwtoevallen dan het kenmerk van hysterie, hernam de verdediger. Hierop antwoordde Dr. v. Duijll bevestigend. Getuige Van Os, de drogist, ver klaart dat vrouw Datema wel meer bij hem in den winkel kwam. Op 6 Juni des middags 1 uur kwam zij in den winkel. Ze sprak het eerst met den bediende. Deze was vervolgens bij getuige gekomen en had gezegd „daar is een vrouw, die vraagt om een pond rattenkruid voor schapen- wasschen." Daar ik op dit oogenblik geen pond in huis had, ben ik naar bekl. toegegaan, zeide de heer van Os, en heb haar dat verteld en ge vraagd of ik het ontbrekende haar nog kon nasturen. Neen, zeide ze, want het is voor een ander. Ik heb haar daarna 160 gram me degegeven waarop duidelijk was aan gegeven een doodskop en het woord „Vergif" Niettegenstaande dat, bleef bekl. volhafrden bij haar bewering, dat ze niet wist dat het gehaalde vergif was. Get. v. d. Stee n doet eenige me- dedeelingeu omtrent het scheikundig onderzoek. Ten slotte wordt gehoord een agent eener levensverzekering-maatschap pij. waarbij bekl. op 9 Mei een ver zekering van f50 op het leven van haar man had gesloten. De President. Dit was eene twee de verzekering op het leven van je man. Waar was dat voor noodig En dan zoo kort voor zijn dood. Bekl. Dat wilde mijn man zelf het is in overleg met hem gebeurd. Tijdens het verhoor barstte vrouw Datema telkens in hevig snikken uit. Vervolgens kreeg het O. M. het woord tot het uitspreken van ZIJN REQUISITOIR. De subst.-off. van Justitie zegt, dat dan eindelijk aan het oordeel der Rechtbank wordt onderworpen eene zaak, die door haar ingewikkelde ge schiedenis 5 maanden voorbereiding heeft gevorderd. Breedvoerig wil spr. deze afschu welijke zaak nog eens nagaan. En het O. M. schetst dan hoe in de Haarlemmermeer, in een oord waar niets dan enkele huizen, weiden en lucht waren, een gelukkig gezin woonde, bestaande uit man. vrouw en 13 kinderen. De man en vrouw leefden tot voor eenigon tijd. zooals wij van getui gen hebben kunnen hooren. als wa ren zij in de wittebroodsweken. Door noeste vlijt van den man, door groote zindelijkheid en arbeid zaamheid van de vrouw verkeerde het gezin in een goeden doen. En om er nog wat bij te verdienen hadden ze besloten een kostganger te nemen, hetgeen door de fortificatie-werken in de Haarlemmermeer gemakkelijk ging. Doch nu ongeveer 11/2 jaar ge leden werd het gezin bezocht door bet noodlot in den vorm van een grooten man met een knevel, een kerel als een stier, die indruk maak te op de vrouw, die een vonk van liefde in bet hart van vrouw Datema weet te doen ontwaken, en die zich er op toelegt met haar ook het goede drankzaakje te bezitten Wel wordt dit. spoedig hekend. en ook haar man ontdekt de ongepaste verhouding tusschen zijne vrouw en den kostganger, doch zachtzinnig man als Datema was, maakt hij haar er geen verwijt van en ontzegt al leen aan v. 't Hoff zijn huis. Doch de man, die haar ongelukkig wil maken, wil ook nu de vrouw niet meer loslaten, temeer daar hij ook het drankzaakje wil hebben. En inplaats van dit in te zien. helpt vrouw Datema haar minnaar nog steeds voort. Zij blijft in briefwisse ling met hem, bezorgt hem goede kosthuizen, en bidt dat haar eigen man haar ontnomen mag worden. De brieven we weten door de getuigen wat er in gestaan heeft zeggen genoeg. Ook de afspraak te Haarlem met v. 't Hoff bewijst welk voornemen bekL heeft gehad. En waar zij nu te zamen arsenicum zijn gaan koopen, daar is het toch niet aannemelijk, dat de vrouw niet wist dat arsenicum een doodelijk vergif was. Na de afspraak te Haarlem kunnen ze nu geheel niet meer van elkander af. v. 't H. schreef haar enkele dagen later dan ook „Laat Zaterdagavond achterdeur open, dan kom ik om je vent te vergeven". En beklaagde, zij heeft de deur opengelaten, heeft expres het licht uitgelaten, om v. 't H. behulpzaam te zijn. Zij hoort in den keuken ge stommel. en in 't schemer van den nacht ziet ze even later v. 't H. den weg opgaan naar Hoofddorp. En 's morgens bij 't opstaan ziet ze in de kom een wit poeder, en een et er bovenop. Zij klutst dit, en ziet nog dat haar man er koffie bovenop giet. j Toon werd het haar bepaald te machtig, en is ze weggegaan, omdat zij zooiets niet kon aanzien. 1 Bezwaarlijk kan men zich inden ken in den gemoedstoestand van de vrouw. op dit oogenblik zakt be klaagde, die voortdurend hevig weende, in elkander, doch wordt spoedig weder bijgebracht. Want vervolgt het O. M. haar vergiftigden man hield ze zelfs nog met natte doeken voor den gek. Zijn laatste woorden waren dan ook: „Moet je me nu nog plagen ook." Dit is in hoofdzaak de toedracht van het weloverlegde en cynische feit. Vreemd vond spr., dat bekl. niet wil bekennen, dat er eenige teedere verhouding bestond tusschen haar en v. 't H. vreemd ook, dat niemand in de buurt, waar allen het wisten, dat Datema uit den weg moest wor den geruimd, de politie of justitie heeft gewaarschuwd om dit snood t voornemen te voorkomen en vreemd j ten slotte dat een drogist de grootst mogelijke hoeveelheid vergif al dan niet met een briefje mag afgeven. Daarna haalde spr. de Verzeke- rings-quaestie aan. om vervolgens te komen tot de strafmaat. 1 Spr. heeft verschillende vergifti gingszaken nagegaan, en heeft gezien dat biina steeds levenslange gevan genisstraf daarvoor geëischt was. Maar bij al deze zaken, was geen enkele, waarbij een vrouw 27 jaren getrouwd was. Maar bovendien: ,,Is het niet voor haar een weldaad, dat zij levenslang wordt opgesloten? Want hoe zou haar toestand zijn in het gezin, waarvan zij de vader heeft vergiftigd? Nu mogen de kinderen haar vriendelijke brieven schrijven, in het gezin hoort ze niet meer thuis." j De schuldigverklaring van bekL aan het in dagvaarding omschreven* vorderende vordert het O. M. ten slotte tegen bekl. eene LEVENS LANGE GEVANGENISSTRAF. Hierna verkreeg de-verdediger, Mr. J. Lieftinck het woord. Aan dit niet gloed uitgesproken PLEIDOOI ontleenen wij het volgende „Is het voor een verdediger meest al een onaangename en ondankbare taak om in een dergelijk strafgeding op te treden, ik doe liet thans met waarachtig gevoel en met mijn ge- heele hart, omdat het mijn dure plicht is liet mijne bij te dragen, dat deze beklaagde, die reeds zoo zwaar gestraft is, een zoo licht mogelijke straf wordt opgelegd. De kinderen, hebben, zooals uit verschillende brie ven is gebleken, hun moeder vergif fenis geschonken, omdat deze in hun oog niet zóó schuldig is. Mijn plei dooi zal er evenwel toe bijdragen, dat deze moeder in liet oog barer kinde ren nog minder schuldig voorkomt. Volgens mijne meening is deze l>e- klaagde zelf meer slachtoffer, dan dat zij een slachtoffer gemaakt zou heb ben. Het O. M. heeft in zijn requisitoir met ongenadige gestrengheid gespro ken, en deze beklaagde voorgesteld als een monster. Dat zij dit is ont ken ik. evenals ik ontken, dut de beklaagde uit eigen wil gehandeld heeft. De hoofdschuldige is zeer zeker degene: die daar buiten vrij vond-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 1