BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fl.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ZONDAGSBRIEVEN.
Natuurhistorische
Wandelingen.
TWEE REDDINGEN.
Haarlemmer Halletjes.
ZATERDAG 10 DECEMBER
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
DE MIDDELEEUWSCHE KEUKEN.
Lieve Christine
Ik denk nog dikwijls aan dien heer
lijken najaarsdag, toen we met dat
vroolijk troepje jong volk zoo verruk
kelijk genoten op en om de altijd
mooie ruïne van Brederode, wier
vriendelijke bewaarster, al woont ze
er reeds vrij wat jaren, met eenige
warmte en met hoeveel recht
getuigtIeder kijkje is een schilde
rijtje.
Wat hadden we kinderlijke pret
wij waren er in de juiste stem
ming voor toen we hof en to
rens en hallen bevolkten met onze
door vroolijke fantasie tot edelvrou-
wen en ridders en dienstmaeghden
omgetooverde persoonlijkheden. Voor
al het, tooneel in de keuken, toen
Gijsbert als burclitgraaf met zijn
stoet onder hoorngeschal terugkeerde
van de jacht en de mannen den ge
schoten reebok - onzen kleinen Pie-
ter neevvleiden op den vloer en de
burchtgravin haar bevelen gaf voor
het noenmaal. Wat hebben we ge
lachen, gezondste aller bezighe
den Gelukkig, dat geen vreemde,
deftige öogen ons begluurden, want
we waren laf. Maar hoe gezellig laf
zóo dat men na weken nog eens
Ba-glimlaeht als men aan de zotheden
denkt.
Aan dat tooneel in de oude ridder
keuken werd ik herinnerd bij het
snuffelen in een alleronderhoudendst
boekje, waarmee dezer dagen mej.
Florence Boudet te Leiden den doc
torstitel verwierf. Lag er voor u mis
schien tot nog toe een klove tusschen
de begrippen onderhoudend" en dis
sertatie", - - neem deze ter hand en
demp de kloof. Het is een aardige be
kroning van de studie in letteren en
historie, dit academisch proefsohrift
„De maaltijd en de keuken in de mid
deleeuwen". Dr. Boudet heeft elk die
zin heeft in diergelijke wetenswaar
digheden aan zich verplicht. Zij ver
telt ons van het eten en drinken, van
recepten en tafelgerei, van keuken-en
linnenkast onzer welgestelde voor
ouders en licht daardoor allerlei toe
waai-van we in historische romans
misschien de klok hadden hooren lui
den zonder precies te weten waar de
klepel hangt.
Dat we er aan herinnerd worden
hoe lustig de heeren in de middel
eeuwen den beker ter hand namen en
geen vrees hadden voor een zwaren
dronk, verstaat zich allereerst.
Denken we ons b.v. een edelvrouw,
die oudejaarsavond voor haar heer
gemaal en gasten gezellig maakt met
krent- en peperkoek, bespoeld door
een kruidenwijntje, naar volgend
voorschrift bereid 4 pond eenmaal
gedistilleerde brandewijn, 3 ons ka
neel, 1 ons nagelen, 11/2 ons gember,
1 ons muscaatnoten, 1/2 ons museaal -
bloemen, 1/2 ons ze do an a-wortel, 1/2
ons staartpeper, 1/2 ons salie en la
vendel bloem, 11/2 ons melisse, violen-
wortel, balsaminen, witte rozen, plus
2 drachma galanga-worteldit alles
fijn maken in een groote kolf. dan
bijvoegen 3 ons droge rozijnen, 6 ons
vijgen, 1/2 ons kamfer, 2 pond rozen
water, 2 pond cichoreiwater en vlier-
water. De kolf 20 dagen in de zon zet
ten. dan het mengsel doorsijgen.
Vraag maar niet hoe de lieer ridder
en zijn gasten zich te moede voelden
op Nieuwjaarsdag, al mag de ge
woonte hun wel magen geschonken
hebben die tegen een stootje konden.
Wijn was de gewone tafeldrank der
aanzienlijken, dorstlesscher, lekker
nij en medicijn tegelijk; „wijn sterkt
het lichaam meer dan alle andere
natheden, verblijdt het hart, doet de
ziekte afnemen, en geneest ze, zooals
hij ook de wonden heelt." Men be
gon gewoonlijk aan tafel met een
licht, wijntje, om, al drinkend elkan
ders welzijn, aan de zwaardere mer
ken te geraken, e>n wijl de spijzen
in dien tijd sterk gekruid waren, was
de dorst hevig en lastig te lesschen.
Vooral als men. het druivenbloed met
zout vermengde, waarvoor aan het
weelderige Bourgondische hof afzon
derlijke zilveren lepels in gebruik wa
ren. Melk was weinig in aanzien,
topzij in papvorm tot versterking van
zieken en zwakken. „Ze geeft hoofd
pijn en is schadelijk voor de tanden"
terwijl water heelemaal geen mensch-
woardige drank gevonden werd. Wa
ter „drincken de beesten, ende men
waschter mede de cleedre".
Wel werd er van geestelijke en ge
neeskundige zijde gewaarschuwd "te
gen deze brasserijensommigen
zoo heet het „ghieten den dranc
door haer kele als door een oude laer-
se ende maken een sluse van haren
mond" wel raadden de geneesheeren
wijn met water, maar daaraan hield
men zich ongaarne.
Dd burgerman moest het natuurlijk
met minder doenmede en bier voor
al waren zijn geliefkoosde dranken.
Ter bewaring van het evenwicht
werd er bij den hartigen dronk flink
gegeten. Mej. Boudet vertelt van
hertog Reinoud IV van Gelre, die, met
den hertog van den Berge op Paasch-
Maandag 1414 te Lobith aangekomen,
er „wat adt vur den huze onder den
hagedoorn" en.zich daartoe voor hen
beiden twee lammeren, hammen,
brood, bier en een half aam wijn zag
opgedischt. Van zware vleesch- en
vischspijzen, besproeid met pikante
sausen van velerlei soort, was de ta
fel voorzien. Groenten waren, als niet
voedend genoeg, weinig in aanzien
vruchten werden geduld. De genees
heeren waren de meening toegedaan
dat ..alle cruvden ghemeynlyck quaet
sijn in der wech der spisen ende si
en gheven den lichaem gheen voetsel;
deghene, die ghesont bliven wylt, en
sal ghemeynlyck niet veel fruyten
noch warmoesen eten" ze geven „me-
lancolycker oft quaden humoren". Al
leen rapen en sla gaan er mee door,
terwijl men zich wachten moet voor
het gebruik van kooly tenminste als
men niet tevoren het „koolsop" heeft
afgegoten, daar dit laxeeirend werkt,
iets wat tot min aangename „jagen
de beroeringhe" in de maag aanlei
ding zou geven. Een goede middel-
eeuwsche huisvrouw heeft allereerst
te zorgen ,,in den scoersteen by den
vyer" een ruime hoeveelheid knoflook
en ajuin in voorraad te hebben om
haar sausen geurig te maken spece
rijen, confituren, suiker- en gebak-
werk zoowel als wijn kan ze steeds
voorhanden vinden bij den apotheker.
Trouwens omtrent den kok en den
pasteibakker, tot wie ze haar toe
vlucht neemt, vinden we ook reeds
melding gemaakt.
Heel oude gewoonte schijnt het ge
weest te zijn slechts twee keer daags
het maal te nemen's ochtends „na
de morgenmisse" en des avonds. Zoo
lezen we omtrent de nonnetjes van
liet in 1475 gestichte klooster Bethle
hem. bij Hoorn, dat „de reven ter-
werkster (de reventer of reftar is de
eetzaal) des merghens ende des avonts
broet ende bier" moest opzetten, gelijk
ook in het. Heilige Geest-Gasthuis te
Deventer „die gememe tafele dess
voermiddaeges tlio tliyn uhren und
des avents tho vijf uhren gedeeket"
stond.
Over de tafelgezelligheid weet mej.
B. aardige dingen te vertellen. Zon
kostte de schikking dei' gasten reeds
in de middeleeuwen gastheer en
gastvrouw niet weinig hoofdbrekens,
temeer wijl naar tijd gewoonte de ta
feldama tevens „scotelgenoet" was.
Men at samen uit één schotel en
dronk uit één beker. Dan moest, juist
als tegenwoordig, de plaatsing der
genoodigden eon vlottend dischge-
sprek in de hand werken en natuur
lijk moesten de diner-gevers een pret
tige», opgewekte» toon weten aan te
slaan. „Dieghene, die dan nodende is.
die sal sinen gasten een blijde aen-
sicht thonen ende daerom salmen oec
sitten daert ruym van spacien is. dat
die gasten vrijliken lachen ende spre
ken zullen moghen, want dat hof en
doect niet, da er die waert ende waer-
dinnen suere aensicht thonen.
De tafel, die gewoonlijk bestond uit
planken, op schragen gelegd, werd
met een „ammelaken" bedekt, dat
natuurlijk „suverlike, claer endé
scoon" moest zijndaar overheen
spreidde men dan nog oen „dwale" '<f
dekservet. Dat de middeleeuwsche da
mes niet alleen op helder, maar ook
fraai tafellinnen gesteld waren, blijkt
uit de met stiksels bezette en met
goud en zilver doorweven zoomen ver
sierde tafellakens, toentertijd in ge
bruik ze werden met veel zorg over
den disch gelegd, dat ze sierlijk ge
plooid langs do tafel neerhingen. T.in
nen. pellen, halfpellen en damasten
tafelgoed was in gebruik en het „ge
heelde" met figuren versierde
zeer in aanzien. Servetten kwamen
in de 15e eeuw in zwang, evenals het
gebruik van bloemen en takjes als
tafelversiering, terwijl het vorsten,
edellieden en aanzienlijke personen
niet aan pronkwerk van ..guldine can-
delaren. messe, soutvate. lepelkine.
nappen, coppen ende scotelen" ont
brak. De gemeene man had aarden
tinnen en houten vaatwerk.
Over het gebruik van dientafels en
-buffetten, over het „hoveslike" op
brengen der spijzen en over de tafel-
etikette zijn evenzeer opmerkelijke ge-
gevens verzameld. Ook het kookgerei
was niet zoo eenvoudig als we ons
dit somtijds voorstellen en beston 1
uit heel wat stuks.
Voor behoorlijke spijsvertering zorg
den de volgende voorschriften „Men
sal niet terstont na den eten arbeij-
den, metten herten studeerende nog
lichamelijck exerceeren" daarom is
het wenschelïjk, „dat si des avonds
langhe sitten zullen clametsen, op
dat die spise ymmer verduwelijck si",
ook kan men, „eenigtc musiken oft
historiën aenhooren" van die „welcke
die mensche niet te zeer beladen."
den."
Het boekje ziet er met de toepasse
lijke plaatjes naar oude schilderijen
en gravures en met zijn afbeeldingen
van keukens en maaltijden aantrek
kelijk uit. Als mej. Boudet hare stu
diën op deze wijze voortzet kan ze
het boekentafeltje harer zusteren nog
met menig belangwekkend werkje
versieren,
In de hoop u met mijn verslagje
genoegen gedaan te hebben, groet u,
lieve Christine,
LECTORI SALUTEM.
IN EN OM HAARLEM.
XXXVII.
De St. Xicolaas-drukte is een gezel
lige, drukte, toch wordt er heel wat
door in de war gebracht en schoot
ook ons de tijd te kort nog eens naar
huiten te gaan om nieuwe indrukken
op te doen. We hadden buitendien
niet noodig den slanken berk op te
zoeken om voor den een of ander een
roede te verzamelen, maar we gin
gen getroost als zoovelen onzen weg
nemen langs winkels en winkels en
nog eens winkels. Suikergoed, marce-
pain, banket en chocolade in over
vloed. Wat 'n uitstallingen, wat 'n
uitnoodigingen tot koopenhier dit,
daar dat te baat genomen.
Naast de gewone bloemen en plan
ten, die het seizoen opleverde, heeft
de bloemist thans reeds tulpen en
hyacinthen ten toon gespreid. Het
zijn de eersten, de tulpen, gewoonlijk
aangeduid als ducjes, zijn de vroeg
ste. die er zijn, terwijl de witte hya
cinthen, zoogenaamde Romeinschc
hyacinthjes, zijn, gegroeid in het
Zuiden van Frankrijk en dan van
daar geïmporteerd om ze hier :n
bloei te trekken. Vreemd toch. zoo
kweekt men hier de ranonkels en ane
monen, om ze daar in 't Zuiden in
bloei te laten brengen en als wij ze
noodig hebben, weer hier van do bloe
men te genieten.
Houden we eens een oogenb'ikje
voor dien fruitwinkel halt. Onze ap
pels, peren en noten liggen zoo ge
heel vertrouwelijk naast vijgen en
dadels, als waren ze den ganschen
zomer bijeen. De sinaas-appelen be
ginnen ook weer. Daar midden voor
't raam hangt een groote vruclittr
van oen pisang of banaan.
Druiven, wel mede een van
heerlijkste vruchten, liggen geduren
de een groot deel van 't jaar in ie
uitstalkasten.
Zoo ergens, dan is het daarbij ge
lukt. den liefhebbers er alle maanden
van 't jaar van te voorzien. Geen
wonder, dat er steeds koopers gevon
den worden, ook al zijn ze nu juist
niet bijzonder goedkoop.
Meermalen werd tot mij de vraag
gericht hoe het toch mogelijk was
dat men bijna steeds druiven in voor
raad heeft.
October is de druivenmaand, dus
niets is natuurlijker, dan dat we ze
dan hebben ook. Door nu eerst de
rijpe trossen te verkoopen en de
minder rijpe nog wat langer te laten
zitten, wordt de tijd al vrij wat ver
lengd. Neemt men nu enkele soorten
of liever variëteiten, die óf wat vroe
ger, öf wat later rijpen, doordat ze
wat minder óf meer warmte noodig
hebben, clan beschikt men reeds ge
durende meerdere weken over drui
ven.
Indien voorts de hoornen sterk ge
noeg zijn om meerdere warmte te
verdragen, dan ze zoo enkel van de
zon door 't glas ontvangen, dan
dwingt men ze in 't voorjaar, zelfs in
de wintermaanden reeds tot her
nieuwden groei, waardoor natuurlijk
de vruchten spoediger rijp worden.
Aldus kan de druiventijd al heel wal
uitgerekt worden en zijn de eerste
druiven in Juli reeds mei gemak te
leveren.
Maar nu. Mag men ctk floor me,r-
vroeger kunnen zijn bij vroege soor
ten. toch is hier de grens eindelijk
bereikt en blijven er nog altijd de
maanden December. Januari enz.,
over.
Tegenwoordig vinden we nog in de
fruitwinkels enkele trossen van onze
Westlandsche druiven, hier en daar
treffen we nog de donkerder, kleine
Italiaansche "druif aan, maar daar
naast een druif, die tegenwoordig het
gebrek weer komt aanvallen.
Hier en daar zien we ze weer voor
de ruiten liggen, die groote trossen
van zeen* groote, ronde bessen, niet
blauw, eerder rood te noemen.
Gros Co lm a r is haar naam. 't
Ts een druif, die dank zij haar dik
kere schil, langer duurt.
Wilt ge weten, waar die druif van
daan komt, stap dan even met me in
den sneltrein naar Brusselvan
Gare du Nord of Gare du Sud, waar
we aankomen, stoomen we door, of
trammen even naar het Gare du
Luxembourg, vanwaar een trein :n
Zuid-Oostelijke richting ons spoedig
brengt tot Groenendaalnu nog een
oogenblikje in de stoomtram en we
zien aan de gaandeweg in aantal toe
nemende 'kassen, dat we meer en
meer het Centrum naderen. Eindelijk:
HoeylaevtHet zeer heuvelachtige ter
rein schrikt ons niet af; spoedig zijn
we een zestig Meter gestegen en een
uitroep van verwondering ontsnapt
aan onze lippen.
Wat 'n glasEen der vele eige
naars, die hier op dezen heuveltop
woont, geeft ons weldra verlof bin
nen te treden, en binnen die glazen
tuinen een kijkje te nemen, 't Is enkel
glas en ijzer, meerdere kassen, onge
veer gebouwd op de wijze nis het
dak" van do remise der E. N. E. T„
aan de Leiclsche Vaart, ziin tot een
geheel vereenigd.
Rookkanalen liggen los op den
grond, en komen van de stookplaatsen
buiten, slechts aangewezen door een
kuil in den grond met een hoopje
steenkool er voor. geen machines dus.
als hier in 'tland.
Van bedekking tegen kou is geen
sprake, waar zou men al dat dekma
teriaal. al de werkkrachten vandaan
halen. De druiven zijn langs de on
derzijde van het glas geleid, en daar-
tusschen hangen de verleidelijke
vruchten, ons tot happen uitnoodi-
gend.
Op onze vraag, hoeveel kassen er
wel zijn, wordt een getal genoemd,
dat onze bevatting te boven gaat
beter, duidelijker wordt de voorstol
ling, als we straks aan het station
den chef even ter zijde nemen. Na
hem een Hollandsche sigaar geof
freerd te hebben, vernemen we, dat er
van af begin Januari tot einde Maart
por dag gemiddeld 7000 K.G. druiven
worden verzonden, dat maakt dus
voor die drie maanden 90 maal 7000
K.G.. dat is 630.000 K.G.. voorwaar
een hoeveelheid om een goederen
trein van 63 wagens geheel te laden.
En dan zijn er reeds heel was kas
sen met andere soorten, die beter ge
schikt zijn voor vroeg, ja zelfs, die
in het eind van December reeds bloei
en. terwijl andere nog een poosje
rust genieten, om dit jaar wat later
een oogst op te leveren.
De G ros Colmar echter is bij
zonder geschikt voor laat. De bewa
ring der vruchten geschiedt het best
aan den boom. waarbij men de kas
alleen maar vórst-vrij behoeft te hou
den.
J. STURING.
Het Park-Hotel was in opschudding.
De hotelhouder, die omringd was
door een groot aantal employés, sprak
ortder 't maken van woeste en toorni
ge gebaren, tot een zijner boekhoud
sters. die voor hem stond met vast
opeen gedi-ukte lippen en een gelaat
zoo bleek als de dood. Ieder woord,
dat tot het meisje gesproken werd,
scheen haar toe, alsof zij een slag in
het aangezicht kreeg.
Ik geef je nog één kans schreeuw
de hij op 't laatst Wilt ge den ring
geven of niet Het zal uw straf ver
lichten.
Er kwam geen antwoord van de
bevende lippen van het sidderende
meisje.
Er bestaat geen twijfel, dat ge
hem gestolen hebt, vervolgde de ho
telhouder maar ik schenk u de gele-
Een Zaterdagavondpraatje.
't Is op dit oogenblik een slechte
tijd. Daar gaat niets van af. Eerst
hebben we de daling in de Ameri-
kaantjes gehad en toen de financieele
rampen in Haarlem en vervolgens de
daling van Te Russen, allemaal op
stoppers, die we niet gering moeten
achten. En omdat de Amerikaan-
sche spoorwegbesturen zoo ge
dobbeld hebben in aandeelen,
kocht de vrouw van Hopma
twee jaar geleden geen nieuwen win
termantel, terwijl de dochter van Hup-
stra mij zelf pas in vertrouwen ver
teld heeft, dat haar vader haar voor
dezen winter een prachtig bont be
loofd had, maar zijn belofte niet had
kunnen gestand doen omdat hij ver
loren had op de Russische effecten.
„Omdat de Russen en Japanners
vechten, kan i k dus mijn bont niet
krijgen," zei ze, ,,en ik heb pas inde
krant gelezen, dat de soldaten in
Mantsjoerije allemaal dik in 't bont
zijn gekleed. Dat is toch niet billijk
„Hoor eens," zei ik, ,,'t is waar,
dat je vader nu eigenlijk een van de
bontjassen van de Russen betaaltje
moet maar denken, dat die arme ke
rels daar in den oorlog, in dat bitte
re klimaat, het bont heel wat meer
noodig hebben, dan wij". Ze scheen
door dit argument evenwel niet bijs
ter vertroost te worden. Later op den
dag ontmoette ik een muziekonder
wijzer, die lessen verloren had, ook
al door de financieele omstandighe
den. Zoo brengt het kanongebulder
in 't verre Oosten muziek en zang in
't westen tot zwijgen.
Of de toestanden op onzen aardbol
ooik als een kluit koekdeeg aan elkaar
hangenMaar misschien zal iemand
zeggen, dat muziek en zang nog niet
heelemaal verstomd zijn en dat we
concerten genoeg hebben. Ik geef het
toe, maar... aan toehoorders is er
dan toch gebrek. Of hebben niet twee
van de grootste artisten, Harold
Bauer en Pablo Casals, het onlangs
op hun concert in Haarlem met een
handjevol luisteraars moeten doen?
En nu moeten we die arme Russen
en Japanners daar niet weer de
schuld van geven, want over 't slechte
concertbezoek werd al geklaagd jaren
voordat men in 't oosten aan 't bak
keleien ging. Heb ik al eens verteld,
dat de leden van 't Boheemsche strijk
kwartet, verontwaardigd over 't ge
ringe bezoek van hun concerten ee
Haarlem, onze stad den rug plachten
toe te keeren, wanneer ze hier langs j
reisden? Nü gaat het beter. Ik ben j
dan ook half geneigd te veronder
stellen, dat artisten in onze concert
zalen eerst een paar halve zolen ver
sleten moeten hebben, vóórdat het
publiek naar hen komt luisteren.
Maar wordt op die manier de Hol
landsche voorzichtigheid niet een
beetje belachelijk?
Waar zitten de concertbezoekers
toch Zijn ze allemaal op repetities
Want zelf muziek maken doen we hier
in Haarlem genoeg. We zingen op
gemengde en op andere wijs, we strij
ken en blazen, we musiceeren alleen,
getweêen, gedrteëen en gevieren
en blijven met treffende volharding
van de mooiste concerten weg. Wel
mocht indertijd onze violist, de heer
Steenman, zeggen dat zelf muziek
maken veel aangenamer was, dan
muziek hooren, maar ik vrees zoo, dat
een dilettant, die zelden of nooit iets
beters hoort dan zijn eigen muziek, ge
vaar loopt, dat de duivel van den
eigenwaan met zijn bescheidenheid
aan den haal gaat.
En 't gekste van de zaak is, dat
heele massaas menscben dolgraag
naar de mooiste concerten zouden
gaan, als ze maar geld hadden om de
entrée te betalen. Minvermogenden
hooren nooit de beste muziek. Tot de
schoonheid in 't leven behoort naast
de natuur, die gelukkig wel voor ieder
een toegankelijk is, ook de kunst en
daarvan is de muziek het meest tot
den mensch sprekend onderdeel.
„Och, wat zul je", heb ik eens iemand
hooren zeggen, „wat zul je die men-
schen mooie muziek laten hooren Ze
waardeeren die toch niet." Daartegen
over stel ik wat de heer Kriens eens
vertelde van zijn volksconcerten (te
gen vijftien cents entrée) in het Pa
leis voor Volksvlijt. „Als muizen zoo
stil", zei hij, „zitten ze naar klassie
ke muziek te luisteren en klappen
zelfs niet tusschen de onderdeelen
van een symphonie in." Heel wat fijn
gevoeliger dus, dan het zoogeheeten
betere publiek, dat net als een mecha
niek poppetje te pas of te onpas maar
in zijn handjes klapt en er allicht
evenveel bij nadenkt als dat poppetje
zelf.
Maar hoe zouden we hier in Haar
lem ooit Mengelbergs orkest, het bes
te wat er op 't gebied van instrumen
tale muziek bestaat, voor den onbe
middelde kunnen laten optreden?
Als de grootste concertzaal, die we
hebben, die in de Sociëteit Vereeni-
ging, 1500 menschen bevatte, die elk
twee "kwartjes "betaalden (wat te
veel is) dan zouden nog 3e kosten
niet gedekt worden
De wijsgeer schikt zich er in, dat
hij niet alles genieten kan. zooals een
bekende wereldreiziger, die ongeveer
alles had gezien en meegemaakt,
maar nog nooit aan de Noordpool met
een schip in 't ijs bekneld had geze
ten. „Och", zei hij. „'t leven is een
maal te kort, om van alles te kunnen
profiteeren 1"
Ja, 't is met ware kunstliefde een
gek ding. Een van mijn kennissen,
die in een negorij woonde van de
ergste soort en zich bitter beklaagde,
dat hij ook nooit eens iets goeds kon
hooren, woont sedert een jaar te
Haarlem en heeft in dien tijd nage
noeg geen concert bezocht. Hij er
kende met schaamte, dat het hem den
eenen avond te warm was, den ande
ren te nat, een derden te koud, een
vierden te winderig, en dat hij een
vijfden, zesden en zevenden, thuis
bleef zonder reden, alleen door de
gewoonte om thuis te blijven. Deze
soort van menschen gaat, als ze in
Leiden wonen, niet naar de Lakenhal
en als ze in Amsterdam wonen, niet
naar 't Rijksmuseum, omdatze
het altijd nog wel kunnen doen.
Van Museum gesproken, er wor
den voor ons schilderijen-museum
gewichtige plannen gesmeed. We
wisten wel al, dat er wat broeide.
In dit blad hebben de lezers inder
tijd gevonden, dat B. en W. dachten
over verplaatsing van de schilderijen
naar het oude Ned. Hen-. Weeshuis
op 't Heiligland. Daarvan is toen ver
der niets gekomen, het is bij denken
gebleven, maar er is dan toch nu
een Raadscommissie benoemd, die
onderzoeken zal in hoeverre verplaat
sing mogelijk is.
In zekeren zin is dit een goed be- I
richt, want onze schilderijen zijn in
de tegenwoordige lokalen niet best
geherbergd en staan bloot aan brand
gevaar, meer dan er ergens heerscht!
Beneden in 't Leesmuseum brandt een
kachel, op de aangrenzende Stads
bibliotheek branden kachelsom
van Steenkists petroleumlamp nog
maar niet eens te spreken. Kortom,
als er een flink begin van brand komt,
dan zijn in een uurtje de kostbare
Halsen met de andere schilderstukken
tot tonder vergaan, want al was er
tijd om de schilderijen weg te bren
gen, ik zou niet weten langs welken
weg de grootste zouden moeten wor
den gered. In soortgelijke omstandig
heden verkeert de veiligheid in 't
Stads- Armen- en Ziekenhuis, maar
daar kom ik later nog wel eens op
terug.
De Raadscommissie gaat dus zoe
ken naar een andere Iocaliteit om
er de schilderijen over te brengen.
Een bestaande Iocaliteit? Is 't plan
om een flink woonhuis te verbouwen
Of ik durf 't haast niet zeggen... om
een heel nieuw Museum te gaan zetten?
Met allen eerbied voor Hals en zijn
werk beef ik bij de gedachte, dat het
dien kant uit zou gaan, want dat zal
weer handen met geld kosten. Je kunt
een heerenhuis van stavast bouwen
voor een halve ton, maar een Museum
kost minstens driemaal zooveel. Dat ztt
'm in de stijl. Als Jansen of Pieter-
sen een huis bouwt, dan kan hij dat
doen in zijn eigen stijl, of in een
nooit-door-iemand-te-voren-gezienen-
stijl, in den laatsten stijl, zelfs kan
hij 't bouwen naar in 't geheel geen
stijl in elk geval brengt de stijl er
de kosten niet aan, dat doen het hout
werk en de steenen, het glas en 't
ijzerwerk.
Bij een gebouw als con museum is
het- precies andersom daar leggen,
financieel gesproken, de bouwmate
rialen geen gewicht in de schaal;
daar brengt de stijl de duurte aau,
want daar is 't niet de vraag om het
in den een of anderen stijl te bou
wen, maar in den s t ij 1 kortweg
gezegdeen nieuw Museum moet
worden gebouwd in s tij 1. En dat
is zeer duur, 't is er mee als met de
licatessen. Sommige menschen eten
mosselen voor oesters, maar de ware
fijnproever eet alleen de fijnste oes
tersoort, de oester in stijl.
Dus is 't bouwen van een museum
duur en daarmee zijn we er nog niet.
Volgt het aantal benoodigde ambte
naren. Tegenwoordig gaat dat heel
huiselijk toede heer Van Vlissingen
houdt een wakend oog over 't Mu
seum, heelemaal alleen en is hij ver
hinderd, dan vinden we één plaats
vervanger. Maar* als er een nieuw
Museum is, dan komt er vooreerst een
concierge, om er op te paseen, een
directeur om het te dirigeeren, en een
conservator om het te conserveeren,
misschien wel een administrateur om
het te administreeren. En wij arme
belastingschuldigen zullen dat alle
maal moeten betalen.
Intusschen kome geen zorg vóór den
tijd. Moge de Raadscommissie op
goedkoopere manier dan door 't bou
wen van een nieuw Museum in haar
opdracht slagen. Misschien wordt
dan van de tegenwoordige schilderij
zalen nog wel eens een nieuwe Raads
zaal gemaakt en 't kan wel zijn, dat
men het oog daarop de Burgemees
ter den heer Hugenholtz, toen deze
vroeg, of men nog lang in de zaal op
't Prinsenhof zou blijven, verzocht nog
eenige maanden te. ja wat! In 'teene
Raadsverslag staatte pacientee-
ren, in 't tweede: te patienteeren, ter
wijl het, denk ik, wezen moetpa-
tientieeren, een woord, waar iemands
tong duizelig van wordt en dat in
gewoon Hollandsch geduld hebben,
be teekent.
Die aansporing tot geduld werkte
blijkbaar Woensdag op den heelen
Raad in. Als lammeren zoo zacht za
ten do leden tot halfzeven op hun stoe
len. Alleen de heer Stolp was heenge
gaan. Dat de heer Modoo, die waar
schijnlijk to twaalf of éen uureéfon
dus tegen honger geassureerd was,
toen nog een heel betoog over de bouw
verordening begon, was een zware
beproeving, die de Raad, minder uit
eerbied, dan wel uit haast om weg te
komen, staande onderging.
De heeren hebben den rijksdaal
der wèl verdiend.