BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Haarlemmer Halletjes Natuurhistorische Wandelingen ZATERDAG 24 DECEMBER. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. ZONDAGSBRIEVEN. Waarde Vrienden, Komt, schikt bij den haard, dat voegt op Kerstmis. We stellen ons voor dat we op ouderwetsehen tram voor de groote open schouw zitten starend in de vlammen die oplaaien uit het forsché Kerstblok, 't Is geluk kig nog geen erg strenge winterdag, wij kunnen 't met dit vuurtje best stellen. En er is plaats voor velen als we wat naar elkaar schuiven en den cirkelboog niet te nauw maken. Onze kring, dicht aaneengesloten, wijst er immers op dat we bij elkan der hooren als kinderen van het groo te huisgezin Gods. Ons vertrouwelijk gesprek, waaruit we eiken toon wil len bannen die hard of onvriendelijk klinken zou, spiegele den Vrede af, door Christus beloofd. De vlammende tongen uit het Kerstblok spreiden haar schijnsel door 't vertrek, spelen langs de zoldering eu kleuren hei den ach terwand. Heerlijk zinnebeeld van het Licht, dat van Christus uitstraalt, al leen verduisterd door onszelf als we het in den weg treden, evenals de schaduw onzer figuren donkere plek ken uitspaart op den achtergrond. De gloed des vuurs zal ons een weldadige warmte meedeelen, een gevoel van behagelijkheid en veiligheid geven, evenals de Liefde van den Mensclien- zoon de eenvoudigen naar de wereld beschermend omvatte, onwilligen ver teederde, boozen terugbracht op het goede pad. Welaan, daar zitten we met Kerst gedachten in de ziel en onze harten gaan uit naar een ver land en naar een lang vervlogen tijd, naar een pasgeborene, neergelegd in een een voudige kribbe, naar herders die uit een lichtenden starrenhemel „een menigte des hemelschen heirlegers'' zien nederdalen, een engelenheir het welk al jubelend een blijde, blijde boodschap brengt. Terwijl we zoo zitten, van goede ge dachten vervuld, wil ik u wat vertel len. Er was eens iemand, die in een stadje een beroemde domkerk zou gaan zien. Het was een droevige morgennatte mist dreef door den dampkring. Grootsch maar grauw begon de Kathedraal er doorheen te schemeren. Het was den bezoeker vooral om éen schoon venster te doen dat ook van buiten reeds de aan dacht trok door een omlijsting van fijn beitelwerk. Men zag wel reeds van de straat dat er beschilderde glazen in waren. Een Zaterdagavondpraatje. Een groot geleende heeft van zijn leven eens gezegd „ik weet genoeg, om te weten, dat ik niets weet." Hoe bescheiden moeten dan ik en ande ren, die geen geleerden zijn, niet we zen met een oordeed uit te spreken over alles en nog wat! Daar heb je nu bijvoorbeeld de sport„Automo bilisme," zeggen menschen, die er niet ^an doen, „belachelijk, dol „Jagen", zeggen weer anderen, die nooit een geweer in hun handen heb ben gehacl, „onzinnig, wreedaardig". Maar ide deskundigen wenden zich onbewogen van deze critici af en zeg gen „wat jullie daar- beweert, raakt me niet, want je hebt er geen vw- stand van Vandaar dan ook, dat wanneer ik nu een sportaangelegenheid ter spra ke wil brengen, dat geschieden zal in ■den meest bescheiden vorm, dien ik daarvoor kiezen kan. Voor geen we reldsere schatten zou ik willen, dat alle autoriteiten op voetbalgebied met hunne familiën, aanhangers en ver dere vrienden en bekenden mij we gens neuswijsheid voorgoed den rug toekeerden. Ik wil dus alleen een vraag doen. Maar vooraf wil ik den lezer meedeelen, dat mijn zoon Jan een ontzaglijke liefhebber van het edele voetbal is. Hij is er letterlijk aan verslaafd. Wanneer ik hem op Zondag de keus liet tusschen niet eten of niet naar de match gaan, dan «ou hij er een dag hongerens voor over hebben. Vandaar dan ook, dat we onlangs met Si. Niklaas hem een wa penschild hebben thuis gestuurd, voor 't geval, 'dat hij ooit in den adelstand moóht werden opgenomen, bestaande Maar wat ze voorstellen moesten was zelfs niet te gissen, want de achter grond, het inwendige van. het kerkge bouw, was immers zoo donker als de nacht. Trouwens, dat was de bedoe ling. van den maker niet, dat het van dezen kant zou bezien worden, even min als ge een fraai borduurwerk aan den averechtschen kant moet be kijken. Daarna ging hij de kerk binnen. Aanstonds had er een groote veran dering plaats. Reeds bij dat zachte, mistige licht dat er doorviel lieteai de figuren zich in hun mooie vormen onderscheiden. Toch voldeed het niet. De glorie van het kerkraam hield zich verscholen. De kleuren hadden een achtergrond noodig van licht en een helderen hemel, om zich in haar vol len glans pe vertoon en. Daarom ging hij heen. 's Middags trok de nevel op en werd de hemel helder een blauw oogen- paar waarvan de tranen zijn wegge vaagd. Toen kwam hij terug. Van de straat gezien was er nog niet veel verandering. Het licht smeer de zelfs groote, wonderlijke vlekken op het glas. Maar toen hij binnen ging werd hij heerlijk beloond. De zon verluchtte zoo forsch en kloek het hooge, langwerpige vierkant van het venster met zijn spitsboog in top, dat de kleuren smeltend en tintelend in zijn ziel drongen. Teeder en vrien delijk straalde het gelaat der verhe ven Madonna, frisch was het knaapje op haren schoot, dat aanleunde tegen de trouwe moederborst. Engelenkop jes daarboven baadden zich in een wolk van heerlijkheid. Thans boeide de kunstvaardige hand van den mees ter hem zeer. Ziet, dat is de groote kunst van het leven, mijne vrienden, de dingen te bezien in het ware licht, te kie zen den juisten achtergrond, die niet anders kan zijn dan de lichte, heldere, zoitnige, willen we geen ge vaar loopen te ontaarden in ontevre den klagers, onbillijke eischers en bitse critische geesten. In die kunst was Hij groot, Wiens geboorte heden door de ^Christenheid worclt herdacht. Het is Zijn heerlijke verdienste ons te hebben geleerd de menschen te bezien in heit licht der Liefde. Uit zijn warm, geloovig- ge moed straalde die iiefdeglans en spreidde zich als een electriscli zoek licht over de kleinen en armen, de treurenden en dg verstootenen, de „verloren" zonen en dochteren zijn' volks. Uit die liefdebron welde zijn vertrouwend idealisme en zijn blij moedig optimisme naar boven. Wat in hemzelf de hoogste drang, de hei- uit een grooten bal in"den* linkerbm venhoek en een grooten voet in den rechterbenedenhoekvan goud, op een veld van kee-1. In de enthousiaste beschrijvingen, waarmee mijn brave zoon van die matches thuiskomt en waarvan mij, ik imoet het erkennen, de fijnheden dikwijls ontgaan, komt af en toe de mededeeling voor, „dat er vandaag weer een lens getrapt is." Aanvanke lijk meende ik, dat hij lens getapt be doelde, en het over een Nortonpomp had, maar dat was zoo niet. „Lens getrapt" wil zeggen, dat een van de voetballers zoo leelijk te pas is geko men, dat hij buiten geiveoht is gesteld, 't Kan zijn, dat hij een trap heeft gehad, 't kan wezen, dat hij tegen een ander is opgehonsd. En toen ik nu onlangs las, dat in den wedstrijd van de Haanlemsohe Football Club tegen de Haagsche Voetbal Vereeni- ging twee van de Hagenaars wegens kwetsuren liet veld hadden moeten verlaten, vroeg ik nadere inlichting aan mijn zoon, om aldus nog iets te profiteeren van de kwartjes, die hij er aan spandeeri om deze wedstrijden bij te wonen. Tot mijn spijt liet Jan zich daar niet over uit, 't scheen dat hij er liever niet over sprak. „Och", zei 'hij alleen, „ze struikelen alleen over mekaars beenen". „Maar"', vroeg ik verider, „hebben ze dan in aoo'n geval hun beenen niet op de verkeerde plaats?" Hierop ging Jan verder niet in, gaf mij zooveel te ken nen, .dat ik daar nu toch eigenlijk geen begrip van had en verklaarde dat hij meer sympathie had voor „Haarlem", idan voor haar zusterver- eeniging H. F. C. Bij deze woorden keek hij me aan, alsof hij verwachtte, dat ik nu ook voor een van beiden partij zou kiezen, maar hoewel ik ontdekt heb. dat inderdaad een groot I ligste hartstocht was, dat onderstelde hij ook in de wereld, in God. Het schepsel is niet méér dan de Schep per. Zóo werkte hij onverpoosd in het geloof aan een betere toekomst. Dat kunnen alleen zij doen, die van hun medemenschen „houden", omdat zij in den mensch een vonk zien gloren van het goddelijke. En deze gloort inderdaad Spreekt het tegen als gij durft Maar het broederbloed dat we moor dend vergietenDe gruwelen die we aanstichten De schatten die wij op- hoopen uit de tranen van hein, die 'hongeren en gebrek lijden! De leu- gens die we vertellen met stalen aan- gezicht! De schanddaden die we doen j als de eerzucht brandt of de harts tocht ons voortdrijft Nu, goed dan Wij zijn ellendelin gen, beesten, duivels, meer niets Gij, ik, uw moeder, uw kind, allen, allen Wilt ge het daarbij laten Nu een vrijbrief schrijven aan onze zonden Aan elke drift haar loop laten, gelijk wij van het dier niet anders kunnen wachten? Onbekommerd doorgroeien in onze hebzucht, evenals de woeker- 1 plant? Wij kunnen immers niet anders I De onzinnige vragen stellen is ze beantwoorden. Wij voelen dat het zóo niet mag. Wij moeten naar jhooger. De verantwoordelijkheid klopt aan. De schaamte en het zelfverwijt, waarmee wij onze aanklacht uitbren gen tegen de boosheid van ons eigen geslacht, zijn onze eeretitel en onze waarborg. Wat zijn ze anders dan de goddelijke vonk die gloort onder de asch Het ondoorgrondelijk mysterie ver bijstert ons. Maar het ondoorgrondelijk mysterie Iaat evenmin ons rust. Die rust vinden we alleen in do innige overtuiging, uit onze eigen ziel geput, dat de Liefde de meeste, is. Waar komt ons menschen de Rede vandaan, indien die Rede niet ge grond is in de schepping, in dien ze niet is het fund a rrietat van 't Heelal, dat trouwens al leen door Rede is te verstaan Van waar onze liefde, indien zij niet aan wezig ware in onzen Oorsprong? D< onbegrepen achtergrond van het groot Geheel moet Wijsheid en Liefde zijn. Komt niet van daar veel verdriet, veel teleurstelling en ongeduld, dat we den juisten achtergrond niet we ten te kiezen, tegen welken we de dingen hebben te bezien? Veel wan hoop over de wereld en verbittering tegen haar, dunkt mij hieraan te wij ten dat we op een verkeerd standpunt ons plaatsen, waardoor vaal en mat deel van Haarlem's burgerij partij gekozen heeft voor H. F. C. of Haar lem, en den tegenstander met een soort van minachtend medelijden be schouwt, gelijk indertijd de Arminia- nen de Gomaristen en omgekeerd, om van de I-Ioekschen en Kabeljauwscken nog- maar niet te spreken ging ik als voorzichtig man, die den vrede liefheeft, op deze uitdaging maar lie ver niet in en besloot veeleer, in deze rubriek eens met gepaste bescheiden heid aan een der zake kundige de vraag te stellen„Is werkelijk het lens trappen van een voetballer on vermijdelijk bij het voetbalspel Kan op geenerlei manier deze pompach- tige gebeurtenis voorkomen worden?". Een deskundige, die deze vraag be antwoorden wil, kan aan het redac- tiebureau van dit blad op kostelooze opneming van zijn stuk, op vriende lijke behandeling en op den dank van mij en anderen rekenen. Mocht de belangstellende lezer, zich zelf eens van die lensschopperij wil lende overtuigen, naar het voetbal veld aan den Schoterweg gaan, dan moet hij in de buurt eens een bezoek brengen aan het Stads- Armen- er Ziekenhuis. Het is een hoogst eenvou- dig.imaar solide gebouw, omgeven door een ijzeren hek. Een portier in passende uniform doet open en brengt u naar den directeur, die een behoor lijke, gezellige woning heeft, afge scheiden van het gesticht zelf. Op uw vraag, of ge het gebouw eens moogt zien, antwoordt hij met de grootste opgeruimdheid van ja ,,'t is me een genoegen", zegt hij, „dat practische, flinke gebouw aan belangstellenden te laten zien." Dan toont hij u de een voudige, maai- goede lokalen, wijst u op de practische inrichting, op do zich voordoet wat helder en glansrijk zijn kon Wij blijven buiten staan en staren in het duister, in plaats van naar binnen te gaan en van daar uit naar het venster te zien in de rich ting van het licht. Hebt ge er begrip van, hoe er menschen zijn die met voorliefde ziel zóo zetten, dat zij in het donker sta ren? Den roep den- alarmblazers kent gij „Nu, als dót goed afkomtWie in zulk een geval een ziertje te wei- ring moed en zelfvertrouwen en kalm te heeft, dien wordt ontnomen ook wat hij heeft. En da flauwhartigen en wantrouwigen helpen een handje, wanneer zij met satanisch welgeval- jlön het gebrekkige uitmonsteren dat alle menschelijlc zijn en werken be vlekt. Het kan zoo liggen in uw aard en uw opvoeding, deze neiging om het licht juist van den verkeerden kant j te laten invallen. ZekerMaar is die neiging zóo wijs en zóo braaf, dat gil de beschermende vleugelen over haai uitbreidt Als gij de geschriften leest, de woor den hoort van hen, die immer in de schaduw turen, is daarin hulp in den nood, blijdschap in smarten? Of geven ze u voor brood een st.eeneen stomp zijn, de sterren bleek schijnen Kerstdagen zooveel gebruikt worden, en weinig licht verspreiden en de Vooral de laatste is een bijzondere j bloedzuigers tot boven in den hals plant, daar ze als woekerplant leeft der waterflesch kruipen, de spinnen op de takken van tal van boomen, jzich aan lange draden naar beneden vooral: appel, peer, populier, eik. jlaten vallen, de kleine vogeltjes be- enz. Als woekerplant of parasiet, [ginnen te tjilpen, de muurmotten voor heeft ze geen wortels inde aarde, I den dag komen, de huizen van bui- maar korte, krachtige boor- of zuig- jten wit uitslaan, ruig en wollig wor-wortels, waarmede ze tot in het hout jden; de kronen der boomen en de der boomen doordringt, om zoo van i straatsteenen een zwarter kleur be- i den boom het noodige sap op te ne- komen en het zout. vochtig wordt, dan men. De daaraan komende, slijmige, is dooi nabij. j witte bessen (vogellijm), worden ge- J. STURING. KERSTMIS. nen enkele er van den toets der we tenschap niet geheel en al weerstaan, de meeste zijn de veranderingen, die _er in de atmospheer plaats grijpen, als er meer waterdamp in komt. En bij vorstig weer is dit een zeker tee- jken, dat spoedig dooi intreedt. Het ;zijn waarnemingen, gedaan door 'landbouwers, molenaars, schippers, zeelieden en meer van die menschen. Lhristina Bosman was een levendig wier werkzaamheden zoo innig met nieis|e van ev?n twintig jaar. Hare het weel- riin uumpno-pwovon ia n moeder was jong gestorven en toen schorpioen in de plaats van een voed zaam ei Een fraai geneesheer, niet waar? die tot den kranke zegt: ,,'t Zou éen uit duizend wezen als gij beter werdtdoch gij moet maar moed houden Neen ge kiest den arts, die, terwijl hij zijn beste hulp u biedt, met de oogen u vriendelijk troost„Zoo lang er leven is, is er hoop we zullen trachten je er door te helpen Donkere dagen kunnen er komen, dagen waarin we gaan door de scha duwdalen des doodsdagen van zon de, dagen van boosheid. Grauw en mat is het hooge boogvenster. Ver geefs zoekt het oog naar licht. Maar het luisterend ooi* hoort de vertroos tende en opwekkende stem van Hem, die roept„Ik ben het licht der we reld wie in Mij gelooft zal in de duisternis niet wandelen." Gezegend Kerstfeest, mijne vrien den 1 LECTORISALUTEM. het weer zijn samengeweven, ja, in vele gevallen geheel van het afhankelijk zijn. de rouwtijd om was, koos haar vader jeen andere levensgezellin en huwde eene schatrijke weduwe. Uit dit huwe- Bovendien is het ook bij de dier- wer!en vier 'Aderen geboren, en kundige een algemeen bekend ver- ',0®weI Christina's stiefmoeder zich schijnsel, dat bij tal van dieren de had voorgenomen nimmer onderscheid invloed van het ophanden zijnde l* make" tussch,en de kinderen uit jweer zoo groot is. dat de opmerkza- h?jlen»Jr?f" eC,ll( - rU me waarnemer er spoedig achter is, *]ai®-n man, b.eek liet toch somtijds, en veinzen in dat geval doen de die-1 00, oeu lu mierenScooter ren niet, al komt dat ook wel eens geworden waren, dat het onderscheid owGJt nbestond en met te .verwijderen was. IN EN OM HAARLEM. Als de lucht donker wordt, de wind Zuidwestelijk is, en naai- het Zuiden opkrimpt. de sneeuw bij groote vlok ken valt. groote scheuren in het ijs komen, het water hoog in de open- gekapte bijten staat, de zon groot en waterachtig is. de hoornen der maan voorzorgen tegen brand genomen en wat al niet meer. Zoo zal de Directeur doen, maar mi nog niet, misschien over honderd jaar of zooiets. Zoolang moet ge dus uw bezoek liever nog maar uitstellen. Op dit oogenbltk is er geen behoorlijk ijzeren hek, maar wel een schunnige oude muur, een van de verpleegden fungeert als portier, maar niet later dan 's avonds halfnegen, zoadat cfe directeur nooit een avond uit kan, omdat h ij dan voor portier moet spe len en er toch iemand wezen moet, om in geval van nood op te treden. De directeur is dus de gevangene van 't Huis. Een behoorlijke woning heeft hij niet eens. Zijn woonkamer is meteen ontvang- en spreekkamer voor het gesticht. Middelen voor brandblussching bestaan er niet. Als er in dit huis een flinke brand ont staat, dan zullen de stuntelige oud jes, die hoven op den zolder slapen, langs de houten trappen niet meer kunnen ontkomen. En er kan heel gemakkelijk brand ontstaan, omdat er nergens in 't heele gebouw een schoorsteen is. Overal zijn lange ka chelpijpen door schotten en muren gestoken. In dit gemeentegebouw heerscht tienmaal meer gevaar dan in den schouwburg in de Jansstraat. Denkt u,. dat er toch wel brandslan gen zullen wezen O neen, er is al leen waterleiding, maar geen slang om er op te zetten. Dat het tonnenstelsel er opperrr.<icn- tig heerscht, dat er op de bovenslaap- zaal een armzalig olielichtje, niet eens een gaspit hrandt, dat er op die verdieping zelfs geen privaat aanwe zig is en dat er geen verfje op ere muren zit, zijn kleinigheden, waarop ik in 't voorbijgaan even aandachtig maak. Dit laatste vindt zijn oorzaak voor, als ze zich daardoor b.v. ven kunnen redden i Ul1 deed Christina liet voornemen rtoopvatten en welhaast uitvoeren, jm X vJÜSl' i Kwstnns.ee-„(me betrekkin» als «veis,'Impsj.,f- S Jlkn 'n f k"??1 J*' "°UW ZQOken toil dildo MciUS SïïfJl het helderder eigen wieken te 'drijven en onafl.anke tlf t P W°' koudere naclT lijk van Ine stiefmoederlijk vent,.,gen ten, maakt ons gemoed ruimerook blijven bij de menschen laat zich wei ter de- j Kostte haar cenige insponning, ge de invloed van het weer gelden.om een gewenschteri post te vinden, j De feestdagen zijn in aantocht, en;maar eindelijk werd ze door een tal van Kerstboomen (meestal spar-'vnend baars vaders aan een paar 'of zil verspar) worden opgericht. O,'oude lieden aanbevolen, die haar als hoe afschuwelijk die namaaksels, op- dochter des huizes behandelen wilden gesmukt nog met goud- en zilver- p-: haar een zóó hoog salaris aaubo- draad, met veel kleurig schitterende den. dat zij niet durfde weigeren, ballen enz. enz. Neen, dan duizend-1 1-Iet denkbeeld van onafhankelijk te maal liever, echte boomen, e,n bloe- zijn was voor haar hel toppunt hnrsr men, och ze zijn er genoeg. Welke? wonschen. on zonder nog dadelijk .Ie vraagt ge. Ziehier, ten eerste de waarde van het celd te kennen, be- Kerstroos zelve, die ongeveer tegen sefte ze toch, dat ze thans in riant, dien tijd buiten bloeit, maar door dewerd gesteld zich geheel zelf te onder- bloemisten alleen in potten, onder houden en nog iets over Ie houden koud glas gehouden wordt, om hetvoor later dagen, aantal bloemen te verhoogen en dei Christina aanvaardde hare betrok- bloemen fraaier te doen zijn. Bezie king en werd niet gulle gastvrijheid die bloemen eens goed. rozen zijn hetontvangenja. de oude dame kuste niet. Wat een aantal stampers, wat haar en noemde haar weldra „lieve een meeldraden, en daarom heen, hè. kind" of „beste Siicn". zie, net bakjes, ener zit geloof ik) Niet lang- na hare aankomst be- ook wat in. Wel zeker, 't zijn honig-111 orkte ze reeds, dat er in deze familie j bakjes, die hun ontstaan te danken, i iets haperde iets, dat in verband [hebben aan de bloembladen en dieptond tot den bloei en hol geluk van mooie witte dan, wel. 't zijn eenvou-lic,t gezin. dig de kelkbladen, die getrouw, de! Mijnheer oen zwaar, groot.gebouwd [functie van hare zusters overnamen. man, met open, vriendelijk gelaat, 't Is een boterbloemachtige En de was nieestal stil en betrokken. Bi j de groene bladeren, die ontbreken meest-maaltijden nam hij boek of dagblad i al, ze hebben hunne functie, voedsel cn llot aan z'in0 vrouw het levendig i te verzamelen verricht en dat neer- i !l0llc'('n van 'K't gesprek over, dat gelegd inde onderaardsche deelen. Idaardoor natuurlijk spoedig ver- Naast de Kerstroos zijn het takken,,u~' van Hulst en Mistletoe die met de' 1 Kostto tjonge, vroolijke Chr.s- üna geen geringe moeite om te wen- hierin, dat er zoolang mij heugt, ksChrSjnXiijdl.; .lat hij het kort plan is geweest om een nieuw Stads-zal mak^ (k VMlJf vr#gen Armen- en Ziekenhuis te bouwen. Er werd dus altijd ge-zegel„och, laat maar, 't is toch voor korten tijd. er i komt immers een nieuw gesTl'cht i Maar Burgemeester en Wethouders 1 hebben nu onlangs voorgesteld, om de plannen niet uit te voeren daar ze te duur zijn en 't voorstel van den I heer Rinkema om een prijsvraag voor een nieuw gebouw uit te schrij- het volk fe mogen toespreken en met heldere stem tot de schare zeggen „Burgers van Haarlem, met het ge zicht naar 't stadhuis dat ik belee- digd en den rug naar 't Bureau van de Waterleiding, dat ik tegengespro ken heb, verklaar ik nog altijd ver heugd te zijn over het feit, dat de gemeente haar proces tegen Levert Schudel verloren heeft. Zal. ooit ven, ligt alweer maanden in de por- j2a ri .T n i i-ii i- meente-exploitatie hier vollen ingang tefeuille en komt met in behandeling. i Ti A viU'dL'ii, dan zal het zijn omdat de ge- Ik zeg dus nogeenswilt ge het i z i practische, goede behoorlijke Stads- ™.?nte «Paleert dezelfde wel- Armen- en Ziekenhuis zien dat ik u .naar, draelfdo llsar"f boven schetste, waoht dan lever nog a S a6n par',CUl,e!' ">veranc.er en te- honderd jaar.' Misschien is 't da5 a«f"Ja' f'1 'e. v<f ,n rfenm« klaar, veel eerder zal 't niet zijn, te m i' T t oordeelen naar den spoed, die in den ^.."n daa dood om- laatsten tijd is betracht. i dat lk, f' verraetea hab, toa ta 'ul" chen dat de gemeente het proces ver- loor, dan zal ik, wanneer-straks de guillotine mijn hals wei-veis „Hoe duiven", zei onlangs mijn Sull'otme mijn halswervels door vriend Hoprna, „hoe durven die hee-sniJ'Gt. getroost mijn bloed zien stroo- Levert Schudel tegen de ge-mon m d" "vert,,i»in» rtst meente procedeeren Hopma is namelijk een man van het gezag. „Dat moet je altijd hooghou den', zeit hij dan met de zekerheid der overtuiging. Had hij zijn zin, dan zou hij, zoo goedig als hij is, de firma Levert en Schudel een boete van f25. —opleggen, wegens gebrek aan eerbied. Als ik dus zeg, dat ik er mee in mijn schik ben, dat Levert en Schu del hun proces gewonnen hebben, dan maak ik me in de oogen van Hopma, stellig, zoo niet aan landverraad, dan toch aan gemeenteverraad schul dig. Moet mijn kop er af, allo dan maar Voordat" de beul op 't schavot mijn haar uit mijn nek strijkt en mij verzoekt stil te blijven liggen, niet de' men in de overtuiging dat het vergo ten is voor een goede waterzaak. Burgers van Haarlem, vaartwel! Denkt als ge een glas duinw&cer drinkt,, nog eens aan mij Dan leg ik mijn hoofd op 't blok, dat de beul daarna in de mand doet rollen. Misschien zal Jiet zoover niet ko men. We gaan zuiniger met eikaars loofden om dan honderd jaar geleden. Wat Haarlem^^geméenteraaïl betreft, die tot dit proces besloot, ik hoop van harte, dat hij het hierbij laten en niet in hooger beroep gaan zal. Maakt het verlies van 't proces het college soms krieuwelig, het denke dan maar: „Bitter in den mond maakt het hart gezond." FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1904 | | pagina 7