BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Haarlemmer Halletjes
Natuurhistorische
Wandelingen
ZATERDAG 24 DECEMBER.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
ZONDAGSBRIEVEN.
Waarde Vrienden,
Komt, schikt bij den haard, dat
voegt op Kerstmis. We stellen ons
voor dat we op ouderwetsehen tram
voor de groote open schouw zitten
starend in de vlammen die oplaaien
uit het forsché Kerstblok, 't Is geluk
kig nog geen erg strenge winterdag,
wij kunnen 't met dit vuurtje best
stellen. En er is plaats voor velen als
we wat naar elkaar schuiven en den
cirkelboog niet te nauw maken.
Onze kring, dicht aaneengesloten,
wijst er immers op dat we bij elkan
der hooren als kinderen van het groo
te huisgezin Gods. Ons vertrouwelijk
gesprek, waaruit we eiken toon wil
len bannen die hard of onvriendelijk
klinken zou, spiegele den Vrede af,
door Christus beloofd. De vlammende
tongen uit het Kerstblok spreiden haar
schijnsel door 't vertrek, spelen langs
de zoldering eu kleuren hei den ach
terwand. Heerlijk zinnebeeld van het
Licht, dat van Christus uitstraalt, al
leen verduisterd door onszelf als we
het in den weg treden, evenals de
schaduw onzer figuren donkere plek
ken uitspaart op den achtergrond. De
gloed des vuurs zal ons een weldadige
warmte meedeelen, een gevoel van
behagelijkheid en veiligheid geven,
evenals de Liefde van den Mensclien-
zoon de eenvoudigen naar de wereld
beschermend omvatte, onwilligen ver
teederde, boozen terugbracht op het
goede pad.
Welaan, daar zitten we met Kerst
gedachten in de ziel en onze harten
gaan uit naar een ver land en naar
een lang vervlogen tijd, naar een
pasgeborene, neergelegd in een een
voudige kribbe, naar herders die uit
een lichtenden starrenhemel „een
menigte des hemelschen heirlegers''
zien nederdalen, een engelenheir het
welk al jubelend een blijde, blijde
boodschap brengt.
Terwijl we zoo zitten, van goede ge
dachten vervuld, wil ik u wat vertel
len.
Er was eens iemand, die in een
stadje een beroemde domkerk zou
gaan zien. Het was een droevige
morgennatte mist dreef door den
dampkring. Grootsch maar grauw
begon de Kathedraal er doorheen te
schemeren. Het was den bezoeker
vooral om éen schoon venster te doen
dat ook van buiten reeds de aan
dacht trok door een omlijsting van
fijn beitelwerk.
Men zag wel reeds van de straat
dat er beschilderde glazen in waren.
Een Zaterdagavondpraatje.
Een groot geleende heeft van zijn
leven eens gezegd „ik weet genoeg,
om te weten, dat ik niets weet." Hoe
bescheiden moeten dan ik en ande
ren, die geen geleerden zijn, niet we
zen met een oordeed uit te spreken
over alles en nog wat! Daar heb je
nu bijvoorbeeld de sport„Automo
bilisme," zeggen menschen, die er
niet ^an doen, „belachelijk, dol
„Jagen", zeggen weer anderen, die
nooit een geweer in hun handen heb
ben gehacl, „onzinnig, wreedaardig".
Maar ide deskundigen wenden zich
onbewogen van deze critici af en zeg
gen „wat jullie daar- beweert, raakt
me niet, want je hebt er geen vw-
stand van
Vandaar dan ook, dat wanneer ik
nu een sportaangelegenheid ter spra
ke wil brengen, dat geschieden zal in
■den meest bescheiden vorm, dien ik
daarvoor kiezen kan. Voor geen we
reldsere schatten zou ik willen, dat
alle autoriteiten op voetbalgebied met
hunne familiën, aanhangers en ver
dere vrienden en bekenden mij we
gens neuswijsheid voorgoed den rug
toekeerden. Ik wil dus alleen een
vraag doen. Maar vooraf wil ik den
lezer meedeelen, dat mijn zoon Jan
een ontzaglijke liefhebber van het
edele voetbal is. Hij is er letterlijk
aan verslaafd. Wanneer ik hem op
Zondag de keus liet tusschen niet eten
of niet naar de match gaan, dan «ou
hij er een dag hongerens voor over
hebben. Vandaar dan ook, dat we
onlangs met Si. Niklaas hem een wa
penschild hebben thuis gestuurd, voor
't geval, 'dat hij ooit in den adelstand
moóht werden opgenomen, bestaande
Maar wat ze voorstellen moesten was
zelfs niet te gissen, want de achter
grond, het inwendige van. het kerkge
bouw, was immers zoo donker als de
nacht. Trouwens, dat was de bedoe
ling. van den maker niet, dat het van
dezen kant zou bezien worden, even
min als ge een fraai borduurwerk
aan den averechtschen kant moet be
kijken.
Daarna ging hij de kerk binnen.
Aanstonds had er een groote veran
dering plaats. Reeds bij dat zachte,
mistige licht dat er doorviel lieteai de
figuren zich in hun mooie vormen
onderscheiden. Toch voldeed het niet.
De glorie van het kerkraam hield zich
verscholen. De kleuren hadden een
achtergrond noodig van licht en een
helderen hemel, om zich in haar vol
len glans pe vertoon en. Daarom ging
hij heen.
's Middags trok de nevel op en werd
de hemel helder een blauw oogen-
paar waarvan de tranen zijn wegge
vaagd. Toen kwam hij terug.
Van de straat gezien was er nog
niet veel verandering. Het licht smeer
de zelfs groote, wonderlijke vlekken
op het glas. Maar toen hij binnen
ging werd hij heerlijk beloond. De
zon verluchtte zoo forsch en kloek
het hooge, langwerpige vierkant van
het venster met zijn spitsboog in top,
dat de kleuren smeltend en tintelend
in zijn ziel drongen. Teeder en vrien
delijk straalde het gelaat der verhe
ven Madonna, frisch was het knaapje
op haren schoot, dat aanleunde tegen
de trouwe moederborst. Engelenkop
jes daarboven baadden zich in een
wolk van heerlijkheid. Thans boeide
de kunstvaardige hand van den mees
ter hem zeer.
Ziet, dat is de groote kunst van
het leven, mijne vrienden, de dingen
te bezien in het ware licht, te kie
zen den juisten achtergrond, die
niet anders kan zijn dan de lichte,
heldere, zoitnige, willen we geen ge
vaar loopen te ontaarden in ontevre
den klagers, onbillijke eischers en
bitse critische geesten.
In die kunst was Hij groot, Wiens
geboorte heden door de ^Christenheid
worclt herdacht. Het is Zijn heerlijke
verdienste ons te hebben geleerd de
menschen te bezien in heit licht der
Liefde. Uit zijn warm, geloovig- ge
moed straalde die iiefdeglans en
spreidde zich als een electriscli zoek
licht over de kleinen en armen, de
treurenden en dg verstootenen, de
„verloren" zonen en dochteren zijn'
volks. Uit die liefdebron welde zijn
vertrouwend idealisme en zijn blij
moedig optimisme naar boven. Wat
in hemzelf de hoogste drang, de hei-
uit een grooten bal in"den* linkerbm
venhoek en een grooten voet in den
rechterbenedenhoekvan goud, op
een veld van kee-1.
In de enthousiaste beschrijvingen,
waarmee mijn brave zoon van die
matches thuiskomt en waarvan mij,
ik imoet het erkennen, de fijnheden
dikwijls ontgaan, komt af en toe de
mededeeling voor, „dat er vandaag
weer een lens getrapt is." Aanvanke
lijk meende ik, dat hij lens getapt be
doelde, en het over een Nortonpomp
had, maar dat was zoo niet. „Lens
getrapt" wil zeggen, dat een van de
voetballers zoo leelijk te pas is geko
men, dat hij buiten geiveoht is gesteld,
't Kan zijn, dat hij een trap heeft
gehad, 't kan wezen, dat hij tegen
een ander is opgehonsd. En toen ik
nu onlangs las, dat in den wedstrijd
van de Haanlemsohe Football Club
tegen de Haagsche Voetbal Vereeni-
ging twee van de Hagenaars wegens
kwetsuren liet veld hadden moeten
verlaten, vroeg ik nadere inlichting
aan mijn zoon, om aldus nog iets te
profiteeren van de kwartjes, die hij
er aan spandeeri om deze wedstrijden
bij te wonen. Tot mijn spijt liet Jan
zich daar niet over uit, 't scheen dat
hij er liever niet over sprak. „Och",
zei 'hij alleen, „ze struikelen alleen
over mekaars beenen". „Maar"',
vroeg ik verider, „hebben ze dan in
aoo'n geval hun beenen niet op de
verkeerde plaats?" Hierop ging Jan
verder niet in, gaf mij zooveel te ken
nen, .dat ik daar nu toch eigenlijk
geen begrip van had en verklaarde
dat hij meer sympathie had voor
„Haarlem", idan voor haar zusterver-
eeniging H. F. C. Bij deze woorden
keek hij me aan, alsof hij verwachtte,
dat ik nu ook voor een van beiden
partij zou kiezen, maar hoewel ik
ontdekt heb. dat inderdaad een groot
I
ligste hartstocht was, dat onderstelde
hij ook in de wereld, in God. Het
schepsel is niet méér dan de Schep
per. Zóo werkte hij onverpoosd in het
geloof aan een betere toekomst. Dat
kunnen alleen zij doen, die van hun
medemenschen „houden", omdat zij
in den mensch een vonk zien gloren
van het goddelijke.
En deze gloort inderdaad
Spreekt het tegen als gij durft
Maar het broederbloed dat we moor
dend vergietenDe gruwelen die we
aanstichten De schatten die wij op-
hoopen uit de tranen van hein, die
'hongeren en gebrek lijden! De leu-
gens die we vertellen met stalen aan-
gezicht! De schanddaden die we doen
j als de eerzucht brandt of de harts
tocht ons voortdrijft
Nu, goed dan Wij zijn ellendelin
gen, beesten, duivels, meer niets
Gij, ik, uw moeder, uw kind, allen,
allen
Wilt ge het daarbij laten Nu een
vrijbrief schrijven aan onze zonden
Aan elke drift haar loop laten, gelijk
wij van het dier niet anders kunnen
wachten? Onbekommerd doorgroeien
in onze hebzucht, evenals de woeker-
1 plant? Wij kunnen immers niet
anders
I De onzinnige vragen stellen is ze
beantwoorden. Wij voelen dat het
zóo niet mag. Wij moeten naar
jhooger. De verantwoordelijkheid klopt
aan. De schaamte en het zelfverwijt,
waarmee wij onze aanklacht uitbren
gen tegen de boosheid van ons eigen
geslacht, zijn onze eeretitel en onze
waarborg. Wat zijn ze anders dan
de goddelijke vonk die gloort onder
de asch
Het ondoorgrondelijk mysterie ver
bijstert ons.
Maar het ondoorgrondelijk mysterie
Iaat evenmin ons rust.
Die rust vinden we alleen in do
innige overtuiging, uit onze eigen ziel
geput, dat de Liefde de meeste, is.
Waar komt ons menschen de Rede
vandaan, indien die Rede niet ge
grond is in de schepping, in
dien ze niet is het fund a
rrietat van 't Heelal, dat trouwens al
leen door Rede is te verstaan Van
waar onze liefde, indien zij niet aan
wezig ware in onzen Oorsprong? D<
onbegrepen achtergrond van het
groot Geheel moet Wijsheid en Liefde
zijn.
Komt niet van daar veel verdriet,
veel teleurstelling en ongeduld, dat
we den juisten achtergrond niet we
ten te kiezen, tegen welken we de
dingen hebben te bezien? Veel wan
hoop over de wereld en verbittering
tegen haar, dunkt mij hieraan te wij
ten dat we op een verkeerd standpunt
ons plaatsen, waardoor vaal en mat
deel van Haarlem's burgerij partij
gekozen heeft voor H. F. C. of Haar
lem, en den tegenstander met een
soort van minachtend medelijden be
schouwt, gelijk indertijd de Arminia-
nen de Gomaristen en omgekeerd, om
van de I-Ioekschen en Kabeljauwscken
nog- maar niet te spreken ging ik
als voorzichtig man, die den vrede
liefheeft, op deze uitdaging maar lie
ver niet in en besloot veeleer, in deze
rubriek eens met gepaste bescheiden
heid aan een der zake kundige de
vraag te stellen„Is werkelijk het
lens trappen van een voetballer on
vermijdelijk bij het voetbalspel Kan
op geenerlei manier deze pompach-
tige gebeurtenis voorkomen worden?".
Een deskundige, die deze vraag be
antwoorden wil, kan aan het redac-
tiebureau van dit blad op kostelooze
opneming van zijn stuk, op vriende
lijke behandeling en op den dank van
mij en anderen rekenen.
Mocht de belangstellende lezer, zich
zelf eens van die lensschopperij wil
lende overtuigen, naar het voetbal
veld aan den Schoterweg gaan, dan
moet hij in de buurt eens een bezoek
brengen aan het Stads- Armen- er
Ziekenhuis. Het is een hoogst eenvou-
dig.imaar solide gebouw, omgeven
door een ijzeren hek. Een portier in
passende uniform doet open en brengt
u naar den directeur, die een behoor
lijke, gezellige woning heeft, afge
scheiden van het gesticht zelf. Op uw
vraag, of ge het gebouw eens moogt
zien, antwoordt hij met de grootste
opgeruimdheid van ja ,,'t is me een
genoegen", zegt hij, „dat practische,
flinke gebouw aan belangstellenden
te laten zien." Dan toont hij u de een
voudige, maai- goede lokalen, wijst u
op de practische inrichting, op do
zich voordoet wat helder en glansrijk
zijn kon Wij blijven buiten staan en
staren in het duister, in plaats van
naar binnen te gaan en van daar uit
naar het venster te zien in de rich
ting van het licht.
Hebt ge er begrip van, hoe er
menschen zijn die met voorliefde ziel
zóo zetten, dat zij in het donker sta
ren? Den roep den- alarmblazers kent
gij „Nu, als dót goed afkomtWie
in zulk een geval een ziertje te wei-
ring moed en zelfvertrouwen en kalm
te heeft, dien wordt ontnomen ook
wat hij heeft. En da flauwhartigen
en wantrouwigen helpen een handje,
wanneer zij met satanisch welgeval-
jlön het gebrekkige uitmonsteren dat
alle menschelijlc zijn en werken be
vlekt.
Het kan zoo liggen in uw aard en
uw opvoeding, deze neiging om het
licht juist van den verkeerden kant
j te laten invallen. ZekerMaar is die
neiging zóo wijs en zóo braaf, dat gil
de beschermende vleugelen over haai
uitbreidt
Als gij de geschriften leest, de woor
den hoort van hen, die immer in de
schaduw turen, is daarin hulp in
den nood, blijdschap in smarten? Of
geven ze u voor brood een st.eeneen
stomp zijn, de sterren bleek schijnen Kerstdagen zooveel gebruikt worden,
en weinig licht verspreiden en de Vooral de laatste is een bijzondere
j bloedzuigers tot boven in den hals plant, daar ze als woekerplant leeft
der waterflesch kruipen, de spinnen op de takken van tal van boomen,
jzich aan lange draden naar beneden vooral: appel, peer, populier, eik.
jlaten vallen, de kleine vogeltjes be- enz. Als woekerplant of parasiet,
[ginnen te tjilpen, de muurmotten voor heeft ze geen wortels inde aarde,
I den dag komen, de huizen van bui- maar korte, krachtige boor- of zuig-
jten wit uitslaan, ruig en wollig wor-wortels, waarmede ze tot in het hout
jden; de kronen der boomen en de der boomen doordringt, om zoo van
i straatsteenen een zwarter kleur be- i den boom het noodige sap op te ne-
komen en het zout. vochtig wordt, dan men. De daaraan komende, slijmige,
is dooi nabij. j witte bessen (vogellijm), worden ge-
J. STURING.
KERSTMIS.
nen enkele er van den toets der we
tenschap niet geheel en al weerstaan,
de meeste zijn de veranderingen, die
_er in de atmospheer plaats grijpen,
als er meer waterdamp in komt. En
bij vorstig weer is dit een zeker tee-
jken, dat spoedig dooi intreedt. Het
;zijn waarnemingen, gedaan door
'landbouwers, molenaars, schippers,
zeelieden en meer van die menschen. Lhristina Bosman was een levendig
wier werkzaamheden zoo innig met nieis|e van ev?n twintig jaar. Hare
het weel- riin uumpno-pwovon ia n moeder was jong gestorven en toen
schorpioen in de plaats van een voed
zaam ei Een fraai geneesheer, niet
waar? die tot den kranke zegt: ,,'t
Zou éen uit duizend wezen als gij
beter werdtdoch gij moet maar
moed houden Neen ge kiest den
arts, die, terwijl hij zijn beste hulp
u biedt, met de oogen u vriendelijk
troost„Zoo lang er leven is, is er
hoop we zullen trachten je er door
te helpen
Donkere dagen kunnen er komen,
dagen waarin we gaan door de scha
duwdalen des doodsdagen van zon
de, dagen van boosheid. Grauw en
mat is het hooge boogvenster. Ver
geefs zoekt het oog naar licht. Maar
het luisterend ooi* hoort de vertroos
tende en opwekkende stem van Hem,
die roept„Ik ben het licht der we
reld wie in Mij gelooft zal in de
duisternis niet wandelen."
Gezegend Kerstfeest, mijne vrien
den 1
LECTORISALUTEM.
het weer zijn samengeweven, ja, in
vele gevallen geheel van het
afhankelijk zijn.
de rouwtijd om was, koos haar vader
jeen andere levensgezellin en huwde
eene schatrijke weduwe. Uit dit huwe-
Bovendien is het ook bij de dier- wer!en vier 'Aderen geboren, en
kundige een algemeen bekend ver- ',0®weI Christina's stiefmoeder zich
schijnsel, dat bij tal van dieren de had voorgenomen nimmer onderscheid
invloed van het ophanden zijnde l* make" tussch,en de kinderen uit
jweer zoo groot is. dat de opmerkza- h?jlen»Jr?f" eC,ll( - rU
me waarnemer er spoedig achter is, *]ai®-n man, b.eek liet toch somtijds,
en veinzen in dat geval doen de die-1 00, oeu lu mierenScooter
ren niet, al komt dat ook wel eens geworden waren, dat het onderscheid
owGJt nbestond en met te .verwijderen was.
IN EN OM HAARLEM.
Als de lucht donker wordt, de wind
Zuidwestelijk is, en naai- het Zuiden
opkrimpt. de sneeuw bij groote vlok
ken valt. groote scheuren in het ijs
komen, het water hoog in de open-
gekapte bijten staat, de zon groot en
waterachtig is. de hoornen der maan
voorzorgen tegen brand genomen en
wat al niet meer.
Zoo zal de Directeur doen, maar mi
nog niet, misschien over honderd jaar
of zooiets. Zoolang moet ge dus uw
bezoek liever nog maar uitstellen. Op
dit oogenbltk is er geen behoorlijk
ijzeren hek, maar wel een schunnige
oude muur, een van de verpleegden
fungeert als portier, maar niet later
dan 's avonds halfnegen, zoadat cfe
directeur nooit een avond uit kan,
omdat h ij dan voor portier moet spe
len en er toch iemand wezen moet,
om in geval van nood op te treden.
De directeur is dus de gevangene
van 't Huis. Een behoorlijke woning
heeft hij niet eens. Zijn woonkamer
is meteen ontvang- en spreekkamer
voor het gesticht. Middelen voor
brandblussching bestaan er niet. Als
er in dit huis een flinke brand ont
staat, dan zullen de stuntelige oud
jes, die hoven op den zolder slapen,
langs de houten trappen niet meer
kunnen ontkomen. En er kan heel
gemakkelijk brand ontstaan, omdat
er nergens in 't heele gebouw een
schoorsteen is. Overal zijn lange ka
chelpijpen door schotten en muren
gestoken. In dit gemeentegebouw
heerscht tienmaal meer gevaar dan
in den schouwburg in de Jansstraat.
Denkt u,. dat er toch wel brandslan
gen zullen wezen O neen, er is al
leen waterleiding, maar geen slang
om er op te zetten.
Dat het tonnenstelsel er opperrr.<icn-
tig heerscht, dat er op de bovenslaap-
zaal een armzalig olielichtje, niet
eens een gaspit hrandt, dat er op die
verdieping zelfs geen privaat aanwe
zig is en dat er geen verfje op ere
muren zit, zijn kleinigheden, waarop
ik in 't voorbijgaan even aandachtig
maak. Dit laatste vindt zijn oorzaak
voor, als ze zich daardoor b.v.
ven kunnen redden i Ul1 deed Christina liet voornemen
rtoopvatten en welhaast uitvoeren, jm
X vJÜSl' i Kwstnns.ee-„(me betrekkin» als «veis,'Impsj.,f-
S Jlkn 'n f k"??1 J*' "°UW ZQOken toil dildo MciUS
SïïfJl het helderder eigen wieken te 'drijven en onafl.anke
tlf t P W°' koudere naclT lijk van Ine stiefmoederlijk vent,.,gen
ten, maakt ons gemoed ruimerook blijven
bij de menschen laat zich wei ter de- j Kostte haar cenige insponning,
ge de invloed van het weer gelden.om een gewenschteri post te vinden,
j De feestdagen zijn in aantocht, en;maar eindelijk werd ze door een
tal van Kerstboomen (meestal spar-'vnend baars vaders aan een paar
'of zil verspar) worden opgericht. O,'oude lieden aanbevolen, die haar als
hoe afschuwelijk die namaaksels, op- dochter des huizes behandelen wilden
gesmukt nog met goud- en zilver- p-: haar een zóó hoog salaris aaubo-
draad, met veel kleurig schitterende den. dat zij niet durfde weigeren,
ballen enz. enz. Neen, dan duizend-1 1-Iet denkbeeld van onafhankelijk te
maal liever, echte boomen, e,n bloe- zijn was voor haar hel toppunt hnrsr
men, och ze zijn er genoeg. Welke? wonschen. on zonder nog dadelijk .Ie
vraagt ge. Ziehier, ten eerste de waarde van het celd te kennen, be-
Kerstroos zelve, die ongeveer tegen sefte ze toch, dat ze thans in riant,
dien tijd buiten bloeit, maar door dewerd gesteld zich geheel zelf te onder-
bloemisten alleen in potten, onder houden en nog iets over Ie houden
koud glas gehouden wordt, om hetvoor later dagen,
aantal bloemen te verhoogen en dei Christina aanvaardde hare betrok-
bloemen fraaier te doen zijn. Bezie king en werd niet gulle gastvrijheid
die bloemen eens goed. rozen zijn hetontvangenja. de oude dame kuste
niet. Wat een aantal stampers, wat haar en noemde haar weldra „lieve
een meeldraden, en daarom heen, hè. kind" of „beste Siicn".
zie, net bakjes, ener zit geloof ik) Niet lang- na hare aankomst be-
ook wat in. Wel zeker, 't zijn honig-111 orkte ze reeds, dat er in deze familie
j bakjes, die hun ontstaan te danken, i iets haperde iets, dat in verband
[hebben aan de bloembladen en dieptond tot den bloei en hol geluk van
mooie witte dan, wel. 't zijn eenvou-lic,t gezin.
dig de kelkbladen, die getrouw, de! Mijnheer oen zwaar, groot.gebouwd
[functie van hare zusters overnamen. man, met open, vriendelijk gelaat,
't Is een boterbloemachtige En de was nieestal stil en betrokken. Bi j de
groene bladeren, die ontbreken meest-maaltijden nam hij boek of dagblad
i al, ze hebben hunne functie, voedsel cn llot aan z'in0 vrouw het levendig
i te verzamelen verricht en dat neer- i !l0llc'('n van 'K't gesprek over, dat
gelegd inde onderaardsche deelen. Idaardoor natuurlijk spoedig ver-
Naast de Kerstroos zijn het takken,,u~'
van Hulst en Mistletoe die met de' 1 Kostto tjonge, vroolijke Chr.s-
üna geen geringe moeite om te wen-
hierin, dat er zoolang mij heugt, ksChrSjnXiijdl.; .lat hij het kort
plan is geweest om een nieuw Stads-zal mak^ (k VMlJf vr#gen
Armen- en Ziekenhuis te bouwen. Er
werd dus altijd ge-zegel„och, laat
maar, 't is toch voor korten tijd. er i
komt immers een nieuw gesTl'cht i
Maar Burgemeester en Wethouders 1
hebben nu onlangs voorgesteld, om
de plannen niet uit te voeren daar ze
te duur zijn en 't voorstel van den I
heer Rinkema om een prijsvraag
voor een nieuw gebouw uit te schrij-
het volk fe mogen toespreken en met
heldere stem tot de schare zeggen
„Burgers van Haarlem, met het ge
zicht naar 't stadhuis dat ik belee-
digd en den rug naar 't Bureau van
de Waterleiding, dat ik tegengespro
ken heb, verklaar ik nog altijd ver
heugd te zijn over het feit, dat de
gemeente haar proces tegen Levert
Schudel verloren heeft. Zal. ooit
ven, ligt alweer maanden in de por- j2a ri .T n
i i-ii i- meente-exploitatie hier vollen ingang
tefeuille en komt met in behandeling. i
Ti A viU'dL'ii, dan zal het zijn omdat de ge-
Ik zeg dus nogeenswilt ge het i z i
practische, goede behoorlijke Stads- ™.?nte «Paleert dezelfde wel-
Armen- en Ziekenhuis zien dat ik u .naar, draelfdo llsar"f
boven schetste, waoht dan lever nog a S a6n par',CUl,e!' ">veranc.er en te-
honderd jaar.' Misschien is 't da5 a«f"Ja' f'1 'e. v<f ,n rfenm«
klaar, veel eerder zal 't niet zijn, te m i' T t
oordeelen naar den spoed, die in den ^.."n daa dood om-
laatsten tijd is betracht. i dat lk, f' verraetea hab, toa ta 'ul"
chen dat de gemeente het proces ver-
loor, dan zal ik, wanneer-straks de
guillotine mijn hals wei-veis
„Hoe duiven", zei onlangs mijn Sull'otme mijn halswervels door
vriend Hoprna, „hoe durven die hee-sniJ'Gt. getroost mijn bloed zien stroo-
Levert Schudel tegen de ge-mon m d" "vert,,i»in» rtst
meente procedeeren
Hopma is namelijk een man van het
gezag. „Dat moet je altijd hooghou
den', zeit hij dan met de zekerheid
der overtuiging. Had hij zijn zin,
dan zou hij, zoo goedig als hij is, de
firma Levert en Schudel een boete van
f25. —opleggen, wegens gebrek aan
eerbied.
Als ik dus zeg, dat ik er mee in
mijn schik ben, dat Levert en Schu
del hun proces gewonnen hebben, dan
maak ik me in de oogen van Hopma,
stellig, zoo niet aan landverraad,
dan toch aan gemeenteverraad schul
dig. Moet mijn kop er af, allo dan
maar Voordat" de beul op 't schavot
mijn haar uit mijn nek strijkt en mij
verzoekt stil te blijven liggen, niet de'
men in de overtuiging dat het vergo
ten is voor een goede waterzaak.
Burgers van Haarlem, vaartwel!
Denkt als ge een glas duinw&cer
drinkt,, nog eens aan mij
Dan leg ik mijn hoofd op 't blok,
dat de beul daarna in de mand doet
rollen.
Misschien zal Jiet zoover niet ko
men. We gaan zuiniger met eikaars
loofden om dan honderd jaar geleden.
Wat Haarlem^^geméenteraaïl betreft,
die tot dit proces besloot, ik hoop van
harte, dat hij het hierbij laten en
niet in hooger beroep gaan zal. Maakt
het verlies van 't proces het college
soms krieuwelig, het denke dan maar:
„Bitter in den mond maakt het hart
gezond."
FIDELIO.