schen ons beiden, vindt u ook niet?
Eenigszins...
Allerliefste menschen, de Col-
ridge's
Oh, allerliefst, antwoordde zij
haastig.
En je ontmoet ook altijd zulke aar
dige kennissen bij hen.
Ja, dat is merkwaardig.
te drinken 1
Ja, dat doet de deur toe, zei ze
beslist, Ik iga mee.
En mag ik u thuis brengen? stel
de hij voor, toen ze wat gebruikt
hadden. Waar logeert u?
O, ik weet niet, of... Nu ja, goed
heel graag dan... Maar ik vind, dat
we nu toch vóór we hier weggaan, J
TTmp-tAn wplpn wio wii hoiHo-n ficr/^ri-
Dut heb ik toch nog nooit zóó moet*n welen, wie wij beiden eigen-
lijk zijn, hè
I Ik ben bereid, zei hij lachend.
Laten we dan kaartjes wisselen,
stelde ze voor, en haar oogen tintel
den ondeugend.
Best, gaf hij toe, en zocht in zijn
binnenzak naar zijn portefeuille. Zoo
ondervonden als nu...
Zij glimlachte.
Komt u er veel aan huis?
vroeg ze.
Ik zie hen vaakik maakte ken
nis met hen door een Alkmaarschen
vriend.
Het spreekt van zelf, dat Johann
Svensson niet de schoonzoon was,
dien majoor v. Sparencreutz nu juist
uitgezocht zou hebben, en meer dan
eens had hij al tegen zijne vrouw
gezegd
Er bestaat toch immers niets
tusschen Viola en dien schoolmeester?
Het is ook niet good, dat neveni en
nichten onder elkaar trouwen.
Intusschen deed Viola haren vader
het verdriet aan van rechts en links
blauwtjes te laten loopen. Johann
Svensson begon als geleerde naam te
maken en werd in de couranten ge
noemd als iemand, die eene schoone
toekomst tegemoet ging.
Viola's oogen straalden warmer dan
ooit, wanneer haar neef ten bezoek
wanneer hij 27 jaar, als wanneer hij
20 isen dan was voor mijne ziekte
mijn hart al meer aan lijden gewend
dan misschien iemand heeft kunnen
vermoeden.
Een gelukkige glans spreidde zich
over zijn gelaat; hij boog zich over
haar heen ea fluisterde
Dan geloof ik, dat ik het nu zal
wagen, de woorden uit te spreken,
die mij al sedert tien jaren, op de lip
pen brandenViola, wil je mijne
vrouw worden
Verschrikt keek zij op en staarde
hem vol verbazing aan.
En dat vraag je nu, Johann?
riep zij.
Dit „nu" trof zijn hart als eene
snijdende aanklacht, als een bitter
O ja? Hé, hoe toevallig Ik ken za,en 26 ecn °°Se"lblik tegenover
een massa menschen in Alkmaarik ®Ikaar> ieder met een kaartje in de
woon daar zelf... hand.
Kent u de Kanter's Maar eerst wil ik eens naar uw
O ja, zeker. naam raden.
En de Wieler's? Goed. En ik naar den uwen. Raad
Ja, natuurlijk. u maar eerst-
Kent u misschien Hélène Ierman? u eers^> zei hij snel.
vroeg hij gretig. I Dan tegelijk als ik drie zeg—
Dat zou ik wel denken, zei ze, KlaarEen> twee, drie
en een ondeugend glimlachje vertoon-
•de zich om haar mond. Ik ken
haar, net even goed als ik mezelf
ken. Hebt u haar ooit ontmoet?
Nee, maar ik wou 't erg graag,
zei hij. lk ben herhaaldelijk in Alk
maar geweest en altijd wilden mijn
vrienden me voorstellen. Maar zij
was steeds ziek, of weg of zoo iets.
Ik ben overtuigd, dat ik haar wel
nooit zal ontmoeten.
Weer glimlachte zij.
U moet maar niet wanhopen
Wil ik u eens iets voorspellen U zult.
haaF nog" eens bij 'toeval spreken,
zonder dat u weet, wie zij is.
Is ze werkelijk zoo mooi?
Hélène Ierman,
Leonard Kent.
Hoe ter wereld... vervolgde zij
verbaasd.
f Ik kende u dadelijk toen ik u zag.
Mijn zuster Annic heeft niet voor
niets een dozijn portretten van uIk
ken ze allemaal, en ik heb er al drie
var. gekaapt... Maar hoe kentumij?
Wel van een kiek van uw sport
club.
I Hè, wat een tegenvaller. Ik dacht
dat u zóó verwonderd zou zijn, als u
hoorde wie ik was.
Even voor zij bij haar gastvrouw
waren aangekomen, zei hij
i O ja, dat moet ik u nog vertél-
Ik zie haar'zoo dikwijls, dat ik Ien. - weet' dat u nia heel best be-
aan haar gewoon ben geraakt, zei ze, Sr'ÏPeQ zult, en misschien zult u me
maar ik geloof niet, dat ze bijzon- ook we^ willen vergeven, t Idee om
der mooi fs. Och, u moet weten, dat te belIen kwam bii me °P> toen ik
ze zoowat 't zelfde type heeft als ik. u daar zao zittenanders zou ik 't
Grijze ooger., bruin haar, —de niet in m'n hoofd geaaid hebben...
jonge man nam haar heel leuk op, '?a' a^s iemand had opengedaan, zou
roode lippen, een kuiltje in haar *k gevraagd hebben, of mijn oom
kin, een brutaal neusje Ja, ver- daar woonde, en dan had ik op de
beeld u toch eens. wat een ongeluk- een of andere manier toch wel een
■kig noodlot op me rust: ze is vroeger gesPrfik met u aangeknoopt. Maar...
eens in Delden geweest entoen moest ik ken geen sterveling van die heele
ik juist met een verstuikten voet het faniüie Colridgeu begrijpt, hoe ik
bed houden. me voelde, toen ik dat vreemde huis
O, woon u in DeLden Daar ken wa3 binnengedrongen. Kunt u 1 me
ik een massa menschen Kent u de vergeven, dat ik uw vrienden bij hun
Jacobson's? afwezigheid zoo brutaal heb behan-
Zeker! d<>Id?
En de Beersman's, en de San- Ze zaS hem verbluft aan, en toen,
dean a's eensklaps, klonk haar heldere scha-
O ja, best. terlaoh luid op. 't Duurde een oogen-
Kent u misschien ook Leonard blik, eer zij voldoende kon spreken.
Kent? En toen kwam er stotterend:
Zooals ik mijn eigen broer ken, Mijn vrienden... Maar ik ken ze
zei hij ernstig. óók 'ni6t" Ik was moe en verdwaald;
O, die interesseert me bijzonder, daarom ging ik daar zitten.
zei ze vroolijk. Vertel me eens iets van
hem.
Hij lachte verlegen.
Leonard Kent maakte kennis met
Hélène's gastvrouw, die 't verhaal van
't dwaze avontuur moest aanïïooren.
Och, hij is een man als iedere En toen hij eindelijk vertrok, scheid-
andere d6 hij van Hélène met -een veelbetee-
js ,hij knap? (benenden handdruk, en... het geluk-
Neen, niet bijzonder, zei hij kige echtpaartje dat ge gister hun
brommig. huwelijksreis hebt zien beginnen,
Hè, hoe jammerZe hebben me waren zij
altijd verteld, dat hij een Adonis was. j
Dat zou u tegenvallen...
Och, ik zal hem wel nooit zien. \AItiQfrtm hiï nipt HiirfHl*
Mijn Deldensche vrienden hebben hem "««10111 IllJ Iliei UUrTUe.
al zoo dikwijls aan me voor willen j 0
stellen Maar er is altijd iets tusschen- Viola van Sparencreutz behoorde tot
beide gekomen. die weinige uitverkorenen, aan wier
En toch - wil ik wedden, dat u wieg geen van de goede feeën scheen
hem nog eens ontmoeten zultverzuimd te hebben, te verschijnen.
't Ziet er nog maar altijd niet
Toch vérlangde en haakte ook zij
ei nog wel eens naar iets. Zou zij an-
naar uit, of de Colridge s gauw thuis ders wej een rnenschenkind geweest
zullen komen zie ze, van onderwerp 2jjnMaar niemand -zou hebben
veranderend. j wc-ten te zeggen, naar wat het wel
Neen. "t is vervelend. Ik had er *3n kon-..>v>nt z'i bezat schoonheid,
zoo vast on eerekend vanmiddasr bii leu£d- ™;ikdom, een prettig tehuis
zoo vast op gereKenta amma<cia0 mj met iieVe ouders en broers en zusters
hen te blijven. Er is hier zeker niets die g0e(i met haar harmonieerden.
te doen zoo in Augustus j Maar heeft niet het hart nog an-
Niets, ik heb me nog nooit dere behoeften
zoo verveeld als vanmiddag. Ja, maar Viola's vertrouwde vrier-
Ik ook niet tot nu een half dinnen verzekerden, dat ook die reeds
imrfiA D-f»iftiiftn j bevredigd waren. Wel heette de neef,
i, 'de jonge docent in Upsala, op wien
Dat laatste wilde ze niet hooren. z„ doelden, slechts Svemsson, daar hij
Kom, ik moet weg, zei ze, nog een neBf van moeders 7.ijde was; wel
besluiteloos. I maakte hij geen buitengewoon schit-
Och. wacht u nog even. 't Zou terenden indruk, als hij op de bals
zoo jammer zijn, als we ze niet trof- en partijen van zijne tante in Stock-
fen Neen maar. daar krijg lk'n helm verecheai wel danste hij niet,
was hu tamelijk stil en heel bijzien-
Wee- -de; maar Viola had hom lief, ent geen
Üij legde zijn hoed en stok op ae der kennissen twijfelde er aan of ook
steenen stoep en liep al de treden af. - hij beminde haar oprecht en harte-
Toen duwde hij een keldervenster lijk.
open... Bons! 't Klonk dof, toen hij
er door naar binnen sprong. Daarna
verwijderden zijn voetstappen zich.
Het jonge meisje had eerst ver
baasd. daarna verschrikt toegekeken
en eindelijk barstte ze in lachen uit.
De voordeur ging open.
Komt u binnen en wacht hier,
zei hij gastvrij dan kunt u een
boodschap achterlaten op uw kaartje.
Ik mag er niet over denken, zei
ze, nu toch even ernstig. Doe toch
als 't u blieft die deur weer goed dicht!
Hè, ik vond 't zoo'n prachtig idee
van mezelf.
Dat was 't ook, lachte ze geheim
zinnig; alleen... maar nee, ik moot
weg.
Hoor nu eens, zei hij in een plot
selinge opwelling. Waarom zouden
we nu niet samen trachten, van on
zen verloren middag nog iets goeds
te maken We kennen elkaar wel
niet... onze vriendschap voor de Col
ridge's is een soort band... dat vindt
ii ook, nietwaar? Zij ontvangen al\
léen aardige menschen
O, zij hebben een alleraardig-
eten vriendenkring, stemde zij nog
toe.
Nu dan, vervolgde hij schijnbaar
ernstig. lk heb verse hrikkel ij ken
honger. Laten we samen naar „Neuf"
gaan, en daar iets eten.
Ik zou er wel zin in hebben, gaf
zij toe, maar...
Kom Ik sta er u voor in, dat ik
een degelijk mensch ben. 'k Wed, dat
u wel zin heeft in iets verkoelend, om
Zijne gaven waren niet van dien
aard, dat zij dadelijk in het oog vie
len, of dat hij er in gezelschap mee
kon uitblinken. Maar Viola kende wat.
er achter die kalme, ietwat stijve ma
nieren verscholen lag, als klein meis
je reeds was zij een en al bewonde
ring geweest voor de vertellingen en
uitleggingen van haren neef, den
studenten wat mooie verzen en lie
deren kon hij maken voor de acade
miefeesten Die leken heelemaal niet
op den. schuchteren Johann Svensson,
zooals hij in gezelschap verscheen,
maar zooveel te getrouwer gaven zij
zijn innerlijk weer, dat zich in den
kleinen vrienden- of familiekring ont
hulde.
Op de bals en partijen van zijne
tante verve dl de hij zich altijd bij uit
stek, maar hij verzuimde toch nooit
er heen te gaan, omdat, hij daar im
mers in de gelegenheid was Viola te
zien. En dan bleef hij altijd een paar
dagen, en de gezelligheid van den
huiselijken kring was dan voor hem
eon© heerlijke vergoeding voor het
geen hij zich op héi feest had moeten
laten welgevallen, waar hij bij de
tonen der muziek Viola van arm tot
arm zag vliegen.
Zijne tante had dan wel eens mede
lijden met hem.
Waarom dans je niet, Johann?
vroeg zij. Je bent toch een knappe
jongen, hoewel men je een poosje
moet aankijken om hot op te mer
ken. Je hebt geen kwaad figuur en
je bent een flinke turner. Je zoudt best-
kunnen dansen.
Ach. ja.wel, tante, maar ziet u,
ik heb nu eenmaal het zwak om van
de dingen die ik niet gedwongen ben
te doen, alleen die te doen, die ik
goed kan. zeide hij lachend.
kwam. Zijne kalme, stille manieren verwijt, dat door zijn toedoen jaren
hadden aan zekerheid gewonnen, en van het heerlijkste levensgeluk voor
zijne zachte bruine oogen schitterden hem verloren waren gegaan,
zonnig als zijn blik dien van Viola I Hij boog zich nog dieper over haar
ontmoette. heen ©n drukte zijne lippen op hare
Maar het bleef zooals het was. kleine, magere, doorzichtige handen.
En Viola was al 26 jaar. Ja, Viola ,ik durfde vroeger niet.
Laat ze hem in Godsnaam nemen, Ons leven was zoo verschillend. lk
als zij dan geen anderen hebben wildurfde niet, ik had het hart niet je
bromde de majoor tegen zijne vrouw.1 aan al die genoegens, aan al drt
Maar waarom spreekt hij niet? Het vroolijkheid te ontrukken. Het zou
schijnt bij hem alleen bij het aankij - mij zoo bitter leed gedaan hebben,
ken to moeten blijven indien ik had moeten opmerken, dat
Mevrouw v. Sparencreutz besloot nu het alles een gemis voor je was, dat
haren lieven neef eens op den tand te je in stilte vergelijkingen maaktetus-
voelen, en toen hij, na zijne benoe- schen de vrienden van weleer on den
ming tot professor, weer eens te stillen, weinig spraakzamen man aan
Stockholm kwam, zeide zij schertsend je zijde.
aan tafell Terwijl hij zoo sprak, werden hare
Wel, Johann, nu zal het zeker trekken, die tevoren eene harde, stren-
niet lang meer duren, of je zult onsje ge uitdrukking hacldon aangenomen,
meisje komen voorstellen. zacht; tranen oarelden te voorschijn
Het bloed steeg den jongen profes- en lidpen over hare wangen toen
sor naar de wangen, zijne oogen nam zij zijn hoofd tusschen hare bei
glansden warm. de handen, zag hem dien in de oogen
Neen, tante. Ik zal u nooit mijn on kuste hem op den mond, bevend
meisje komen voorstellenen innig, met "lang teruggehouden
Maar, jongenliefWat teederheid.
bloemkool. Viola J
Later op den dag pakte mama dc rhïnPAC^h#» MinuaMn -
zaak nog eens van eene^andere zijde iJiHllCCatlIC ClllgtiCllC.
aan. Toen zij en Johann een oogen-
blik in het salon alleen waren, ging
zij wat dichter naast hem zitten en Zelfs de strengste criticus zal moe-
begon vertrouwelijkten toegeven dat Chineezen de be-
Ja, beste jongen, ik heb een ver- Jeefdheids vormen tot een mate van
moeden, dat mij tegelijkertijd ont- ontwikkeling hebben gebracht welke
stemt en verheugt in de Wesiersche landen niet alleen
We', ?rgiloof!" dat Viola ein.de- «"bekend is maar die men, zoo men
lijk begonnen' is een beetje over rit- 'laai .met persoonlijke ervaring
meester Calven te denken. kent, zich nauwelijks voorstellen kan.
De professor werd doodsbleek en Het aantal regels dat op cle etiquette
mompelde eenige onverstaanbare betrekking heeft, bedraagt een kleine
woorden. drie «luizend. Daarmee is niet gezegd
rfctoS?» LltarcnCre C dat de Chiae« id zi'n sewone da|«-
Nu heb ik hem toch eindelijk op Ujksche leven aan zulk een massare-
den weg gebracht. #e!s gebonden is, doch steeds moet
Maar°]hi] vertrok weer zonder Viola hij den beleefdheidscodex volgen als
alleen gesproken te hebben, en bleef de gelegenheid zich voordoet, welke
toen een heel jaar weg. hij trouwens nooit ongemerkt voorotj
Viola wo» nog altijd eene gevierde laat gaan En mochf b!} -nlj de een
maar tieTg,Zoveel"! ««f» Selegenéieid nierveten wat
vroeger. De heeren begonnen onder el- ail te doen heeft, dan zou hij zien
kaar~ spottend de opmerking te maken zeer belachelijk maken,
dat zij toch stellig in stilte inót der. Het begrip dat de Chineezen van
professor verloofd moest zijn. die op het woord beleefdheid hebben wijkt
zijn pensioen wachtte alvorens zijne kolossaal af van 't welk wij er aan
verloving bekend te maken. toekennen. Dat wordt verklaard uit
En Viola begon zich af te vragen
wat zij toch den geliefde gedaan kon net verschil m opvatting van het
hebben, dat hij haar zoo behandelde, woord beschaving. De etiquette is in
Zou hij haar anders vallen hebben China niet anders dan het ritueel
dan zij was? Zou iets in haar ka- van vormelijkheden. Het spreekt van
rakter. in hare manieren hem mis- zelf dat in ,de st€den daaraan het
hagen Maar waarom zeide hij hie* ,str6ngst wordt vastgehouden hoe
dan niet? Zn. die tegen alle anderen
zoo trotsch was, zou oo een wenk van .hoofdplaatsen ver-
hem getracht hebben, haar geheels wijderd is, boe minder men er aan
wezen te veranderen. Maar hij had hecht ofschoon de landelijke bevol-
vaak genoeg te verstaan gegeven, dat king de noodzakelijkheid ervan er-
Viola'in alle opzichten aan zijn ideaal kent.
beantwoordde. Wat wilde hij dan d6 etiquette van de Chineezen is,
V at-beoogde hij Aan zijne 10 c •- standpunt van een Euro-
kon zn met twijfelen, *1
Daar eens oo een dag gebeurde Peaan beschouwd, m de meeste ge-
het dat- de voordracht van professor vallen een onding. Zoo zendt b.v. een
Svensson zijnen toehoorders zoo vriend gaarne geschenken in dank
vreemd en verward toescheen, dat mn- voor bewezen diensten of gunsten,
mgeen zich afvroeg of de gevierde Deze }jestaa,n meestal uit eetwaren,
lcOTanr ziek zou zijn of ecmg groot vruchten thee enz Doch de bedachte
dag"t'°?^" "a -SS 2ic" aan e"fteanb?,l€eMl6i4
zijn werk spoedde hij zich naar hei schuldig maken als hij alle gaven
station en ging naar Stockholm. Daar voor zich behield hij mag uit het
gekomen snelde hij naar het huis dat gezondene slechts een keuze doen en
hem zoo lief was en waarvan hij zoo moet de rest aan den gever terug-
lang verwijderd was gebleven. In de zenden
eetkamer trof hij zijne tante.
Schreiend viel hii Haar om den. lials a een Chinees een kamer binnen-
e<n stamelde treedt, waarin zich een aantal perso-
Is het. waar, tante, dat het, met toen. bevindt, mag hij niet voor ieder
Viola 7.00 slecht gesteld is, dat zij go- afzonderlijk eeh buiging maken, doch
vaa'l'ik ziek ligt? is verplicht eerst een diepe réverence
.Ta. Joh arm Jf de naar rechts en vervolgens naar links
de'uokken. autwoordde^de moedér maken. Mocht er echter een bijzon-
onder tranen der mtieme vnend aanwezig zijn, dan
Johann. Svensson trachtte niet lan- mogen heiden een paar pas naar
eer zich te boheerschdn. en voor ieder elkaar toe en elkaar met o ver de borst
die dc uitbarsting van zijn wanhoon gekruiste armen on-der het maken van
zag, was het duidelijk, dat dit meer öen diepe buiging begroeten,
dan droefheid was om het lotva£ Als een ondergeschikte zijn meer
een nichtje, dat men gr g g dere aanspreekt, dan mag de eerste
den laatste niet recht in het gelaat
den^ood m uSTzij eindelijk her d<*>» ^"ts z«n oogen op den
stelde volgde er een andere strijd kraag van zijn meerdere richten, ter
een strijd In haar binnenste, dat zich wijl hij slechts af en toe even de
morrend verzette tegen hot feit, dat oogen tot hem op mag slaan,
de ziekte sporen op haar gelaat had Een gast zit steeds aan de linker
achtergelaten, wat de kunst vergeefs zijde, de eereplaats van den gastheer,
getracht had te verhoeden. clic in geen geval plaats mag nemen
Hare schoonheid was verdwenen. voor de e6rste gezeten is. Maakt daar
entegen hetzij de gastheer of de gast
Haar gezicht, van ta.llooze littee-
kens doorgroefd, was als eon spiegel,
dio nog wol het licht en do voorwer- maar dB mlnste beweging om op
pen weerkaatst, maar waarvan het staan, dan moet de andere zijn
glas im duizend scherven is gebar- voorbeeld volgen. Ook is het hoogst
steai. onwelvoegelijk te gaan zitten, als
ITare eerste heldere gedachte na cle iemand die een zelfden rang inneemt
sombere vertwijfeling, die zich van staa^
haar had meester gemaa.kt, gold hdm
Zijn angst om haar behoud had wel
haar geloof aan zijn liefde bevestigd
maar thans...
- Mag ik binnenkomen, Viola?
Evenals de Franschen houden de
Chineezen het voor onbeleefd, steeds
enkel op een vraag met ja of neen te
antwoorden bij het antwoord gebrui-
Er lag een wonderbare klank in ken zij daarom zooveel mogelijk de-
zijne stem. eene mengeling van tee- zelfde woorden als degene die de
dere droefheid en jubelende vreugd, vraag gesteld beeft. Daarentegen
roen In, binnentrad, sloeg 2<j on houdt het volstr6kt niet voor
willekeurig de handen voor haar ge-
zichtmaar hij trok ze weg, kuit-: o"k»h»:h rragen te stallen, aangaan-
haar en zag haar in de oogen, die d« ds persoonlijke aangelegenheden
zich met tranen vulden. van een vreemdelingdeze worden
Zij zocht in zijnen blik de ontzet- veeleer beschouwd als een ieeken van
ting, die zij zoo zeker verwacht had beleefdheid. ,,Hoe oud bent u?"
daarin te zullen lezen; maar vergeefs. „Bent u getrouwd?'' „Hoeveel geld
Het was of hij niets anders dan ha- verdient "gij jaarlijks?" „Waar
rö7:?^^c-Zw' riizs u r gaat gij naar toe?" „Welke plan-
Zij was hot die het eerst sprak. Vkt --O" r-, 1-1
- Nu begint er een heel ander le- nen h<?bt S'l Deza en dprgelijke
ven voor mij, JohannIk ben er op vragen hoort men de Chineezen her-
harde wijze aan herinnerd geworden, haaldelijk stellen. Het is echter een
dat nu de ernst van het leven gek >- vergrijp tegen (de etiquette, iemand,
men is en het met spel en dans ge- dien men, op straat ontmoet en van
daan is. wien men geld moet hebben, aan de
Viola?''1 1 '•eruoHeta.ling der som te .herinneren.
Ach neen. dat juist niet. Een Als men toch &aar.ne ziïn g«Id teruê
mensch is niet meer geheel dezelfde wil hebben, dan is de eenigste me
thode zonder onbeleefd te zijn hem
te vragen of hij u niet iets kan lee-
nen.
Zich luid de keel schrapen, op den
grond spuwen, bij het snuiten de vin
gers gebruiken in plaats van den zak
doek, een geluid maken dat bij de
beschaafde Nederlanders veronder
steld wordt een gewoonte ie zijn van
een „boer", dat alles wordt volstrekt
jniet beschouwd als iets onpassends,
ook al bevindt men zich in het voor-
j naams te gezelschap. Evenwel wordt
het weer voor zeer onbeleefd gehou-
j den den bril op den neus te houden
als men zich geplaatst ziet tegenover
een gast of een meerdere; hoe bij
ziende men ook moge zijn, aan dezen
beleefdheidsregel moet' men zich 011-
dérwerpen. 't Is gemakkelijk na te
gaan in welk een verlegenheid me
nigeen door dit vreemde gebruik
wordt gebracht.
j Wat de hoofdbedekking der Chi
neezen aangaat, zijn er sommige hoe
den welke men binnenshuis op mag
houden, terwijl andere in geen geval
gedragen mogen worden. De gewone
kap met rooden, zwarten of witten
(als men in den rouw is) knoop, mag
steeds opgehouden worden, evenals
de ambtenaars hoed en het hoofddek
sel van de bedienden der mandarij
nen, als zij in uniform zijn ten min
ste. Hij wordt als onbeleefd be
schouwd met ongedekten hoofde een
gast te ontvangen. Ook mag geen
Chineesche knecht voor zijn meester
•verschijnen met om het achterhoofd
of om den hals gewonden „staart"
datzelfde geldt voor personen, welke
terecht moeten staan de staart moet
steeds languit worden gedragen.
Lange nagels op de vingers zijn
een teeken van achtbaarheidzij be
wijzen dat hij, die ze draagt, i.ijii
brood niet met gewonen handenar
beid verdient. De nagels zijn somtijds
wel twee duim en meer lang, doch
gewoonlijk slechts aan een of twee
vingers. Daar men in China elkaar
bij de begroeting niet de hand geeft,
ondervinden de Chineezen door dit
gebruik geen minder aangename ge i
volgen. Bij den groet vouwt de Chi
nees zijn handen in. elkaar en be
weegt ze dan meermalen ter hoogte
van de borst op en neer. Wil hij zeer
beleefd zijn, dan brengt hij ze ter
hoogte van het voorhoofd, terwijl hij
tevens een diepe buiging maakt.
De dames volgen deze wijze van
begroeting niet geheel na, met haar
rechterhand grijpen zij de linker
mouw van haar kleed en maken dan
dezelfde beweging. Biedt iemand een
ander iets aan, dan doet hij dat altijd
met beide handenzelfs bij het aan
reiken van een kop thee wordt deze
gewoonte gevolgd, welke ook in prac
tijk wordt gebracht door de persoon,
die het. aangebodene in ontvangst
neemt.
Do maaltijden gebruiken vrouwen
nooit samen met de mannen, behalve
die der demi-monde. Zelfs echtgenoo-
ten eten afzonderlijk. De kinderen
moeten zoolang wachten tot de vol
wassenen gezeten zijn. Ieder heeft zijn
eigen bakje mef"rijst voor zich, doch
neemt men zijn eet-staafje stukjes
vleesch, groenten enz. uit de gemeen
schappelijke schaal, welke midden op
tafel staat; de spijzen mogen echter
slechts van dien kant uit de. schaal
genomen worden, welke naar de zij de
van den aanzittende gekeerd is. Bij
een diner mag de gastheer niet van
tafel opstaan voor alle gasten de vork
het eetstaafje hebben neerge
legd. Na het diner wordt dan direct
thee gediend, doch het is niet comrne-
il-faut er van te drinken, voor men
aanstalten maakt om te vertrekken,
j Men ziet uit deze aan te Shanghai
verschijnende blad O.-Asiatische Lloyd
ontleende Chineesche gebruiken, dat
het meerendecl aan ons Europeanen
zeer dwaas toeschijnt, doch dat ande
re met de onze vrijwel overeenkomen.
MILLIONAIRS-KINDEREN.
I Wat de Amerikaansehe millioinairs
I zeer scherp onderscheidt van die uit
1 het overige deel der wereld is, dat
velen de opvoeding va,n hun kinderen
inriohten alsof de ouders niet gefor
tuneerd waren.
Aan een beschrijving van de op
voeding van eenige der bekesndste
rnillionairs-zoons in Amerika ontlee-
nen wij eenige bijzonderheden, die
het ovenertellen wel waard schij
nen.
Om te beginnen met de bekend-
sten.
Pierpont Morgan heeft een zoon,
die in Londen leeft en zeker reeds
•grooter reputatie zou gehad hebben,
wanneer hij niet stond in de scha
duw van zijn vader. Hij kreeg een
zeer goede opvoeding, niet slechts als
koopman, "maar ook in kunsten en
wetenschappenvan zijn 20ste tot
zijn 25ste jaar arbeidde hij onder het
strenge oog zijns vaders en werkte
zich, van beneden af, in alle takken
van het bankwezen in. In 1897 werd
hij mede-directeur van het Londensch
kantoor van Pierpont Morgan. De
vader heeft meer dan eens verklaard,
•dat hij tevreden is over zijn zoon,
.hetgeen wat zeggen wil uit den mond
van den Napoleon van het Ameri
kaansehe geldwezen.
De jonge Rockefeller, van wien
reeds wordt beweerd, dat hij het ge
nie van zijn vader geërfd heeft, had
het in zijn jeugd niet makkelijk. „Ik
heb hout moeten hakken en steenen
kloppen, en ik ben er mijn vader
dankbaar voor, dat ik moest werken
en de eenvoudigste beroepen leerde
kennen". Jarenlang verdiende hij als
klerk, als boekhouder en als corres
pondent een weekloon van 10 tot 25
dollar. Want zijn vader wilde niet,
dat hij op welke wijze ook boven an
deren zo u voorgetrokken worden.
Maar sedert vier jaar - hij is nu
dertig jaar oud behoort hij tot den
raad van beheer van een spoorweg
maatschappij en wordt algemeen be
schouwd als een financier van den
eersten rang. Zijn eenige uitspanning
is Zondagschool te houden. De oude
Rockefeller kan gerust wezende
zoon zal zijn miHioenen niet ver
kwisten.
Bij de Van'derbilts ging het van
vader op zoon niét van hetzelfde
leien dakje; de oudste der levende
Vanderbilts, Coilnelius, is onterfd,
omdat hij een huwelijk beneden zijn
stand deed; de bruid bracht slechts
twee millioen mee en de oude Van-
derbilt gaf zijn onterfden zoon als
huwelijksgift niet meer dan tien mil
lioen.
Onlangs hebben de gebroeders Van-
derbilt zich echter weer verzoend
deze broers zijn meer bekend als
sportsmannen en salonhelden dan
als financiers. En zoo rust heden de
gansche roem van het huis Vander-
bilt op de schouders van den oom,
William K. Vanderbilt.
De vier zoons Gould zijtn allen
bruikbare zakenmenschen de oudste,
Georg Jay Gould, leidt de spoorwe
gen zijns vaders; de tweede, Edwin,
is het hoofd van do industrieel© on
dernemingen der familie en verdien
de met het artikel lucifers zelf reeds
'tien millioen de derde, Howard, is
bankier; en de jongste, de 27-jarige
Frank, is met RusseJ Sage directeur
van de Western-Union-Telegraph-
Gomp.
Maar het meest self-made is Ed
ward H. R. Green, de zoon van Hat-
tie Green, de rijkste vrouw dei' Ver-
eenigde Staten. Tot zijn 35ste jaar
liet zijn mama hem ondergeschikt
klerkenwerk verrichten op haar bank
met een weekloon van 8 dollar en
f 1.50 zakgeld per dag, waarvan hij
zijn lunch had te betalen. Maar ten
laatste kreeg de jonge Green genoeg
van zijn afgepaste lunches en hij trok
naar Texas, werkte daar hard en >s
nu, na betrekkelijk korten tijd, een
rijk man.
Was hij thuis blijven zitten dan
had hij het nu misschien gebracht
tot f2 zakgeld.
OM EENE VLIEG.
Do Mandarijn van Tsjien-Tsjun-
[Tsjoen
Hield veel van zoete amand'len,
Eni eiken zomermiddag ging
Hij in zijn lusthof wand'len.
Zag hij dan hier of daar zoo'n vrucht
Dan jeukte hem zijn maag geducht.
Eens gaat hij weder in zijn tuin,
Met vele groote heeren,
Met prinsen, heel een dienaarsstoet.
Gedost in zij dén kleêren.
In ieders gordel steekt een zwaard.
Geheel naar Tsjien-Tsjun-Tsjoenschen
[aard.
Hij ziet een boom, waarvan een tak
Van zoete amand'len wemelt;
Zijn lust is groot, zijn tong gaat klak
Klik-klak heen langs 't verhemelt.
Hij strekt de hand uit, staat gereed
Te plukken Daar slaakt hij een
[kreet.
Een kreet zóó fel, dat ieder ;t hoort,
Met haast komt aangeloopen.
Mdn weet niet wat den Mandarijn
Tot zulk een gil kan nopen.
Wat was 't?... Een vlieg, die stak hem
[heusch.
Vlak op het topje van zijn neus.
De Mandarijn is woedend; trekt
Het zwaard met forsche handen
Wil op de vlieg af, die zoo stout
Het waagt hem aaai te randen,
't Duldt niet zijn Mandarijnen-eer,
Dat hem een vlieg stetekt, hem, zoo'n
[heer
„Ik ken je welroept hij vol drift.
„Je hebt vier groene vlerken
En zwarte pooten. Aan je kop
Kan ik je boosheid merken.
Ik zweer het bij mijns vaders wieg
Ik zal je dooden, nare vlieg
„Helpt, heeren roent de Mandarijn,
..Helpt mij die vlieg te vangen
Trekt uit uw zwaard en steekt haar
[dood,
Voldoet zoo mijn verlangen
De zwaarden glinst'rm in de lucht,
En ieder schreeuwt om 't hardst ge-
[ducht.
De vlieg intusschen zit gerust
Hoog op een tak te kijken,
En houdt zich bezig van haar hek
't Gezogen bloed te strijken.
Zij denkt daarbij „Wat een geraas!
De menschen lijken allen dwaas
Maar 't schreeuwen vindt de vlieg toch
[naar
Zij kan het niet verdragen;
Vliegt weg en zet zich elders neèr,
Waar men haar niet kan plagen.
Zoo vliegt zij telkens hier en daar,
En houdt zich buiten elk gevaar.
De Mandarijn raast wat hij kan.
Springt over sloot en beken,
Haar brullend, woedend achterna.
Om zich op haar te wreken.
Maar komt hij bij haar... Wip! daar
[gaat
Zij verre weg, die onverlaat
Toch volgt de Mandarijn haar na
Zijn toorn wil niet bedaren
En in zijn drift verliest hij nog
Zijn staart met al zijn haren.
Rent over stok eau steenen heen.
Daar valt hij neer en... breekt een
[been.
Dé Mandarijn van Tsjien-Tsjun-
[Tsioen
Hield veel van zoete amand'len,
Maar moet nu voortaan hinklepink
In. zijn tuin gaan wand'len.
Zijn dolle drift bekwam hem slecht,
Gaf hem nog spot van hoer en knecht.
0
DE VERLOREN DUIVEN.
In de dagen toen do telegraaf nog
niet bestond werd eens een verslag
gever voor een blad te Brussel naar
een feestelijken optocht te Antwerpen
gezonden om van-dien optocht, be
kend als 't Landjuweel, verslag te
maken. Hij kreeg twee postduiven
mee, die het nieuws zouden overbren
gen. Onmiddellijk na aankomst te
Antwerpen begaf de man van de pers
zich naar een restaurant en gaf hij
den kellner het ma ;dje waarin de
duiven zaten, zonder verder iets te
zeggen. Hij wachtte geruimen tijd
op zijn diner, dat eindelijk gebracht
werd. Toen hij van tafel opstond en
zijn rekening had betaald vroeg hij
om zijn duiven.
Duiven riep de kellner uit, wel
u hebt ze zelf opgegeten