BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. i de ZATERDAG 25 MAART. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST administratie GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische door schoone Azalia/s er waar- on .laurieren gaan we stilzwijgend j rechten te betalen. Dat weten we, j lijk reeds pioenen. Dit is bovendien 1 voorbij om even stil te staan bij de W/indflin^Cn een eigenaardige n.l, een van de vele zeer mooie Eschdoom-variëteiten, die vv vp,rsoheidenlieden van de boompioe- als sierbladheesters allermooist zijn. verscheidenheden van de boompioe- als sierbladheesters allermooist zijn. Komen we dan verder voor een par tijtje Irissen, dan weten we bijna niet, wat we wel liet meest moeten bewonderen, de schoone kleuren pracht of de soms grillige vormen, vooral ontstaan tengevolge van de drie bladachtig verbreede stempels. maar boe, dat weten we niet. Thans moet ik je naar Parijs zen den. Je zult daar gelegenheid genoeg hebben om hem te bespieden en wan neer je er niet in slaagt hem te van gen. zal 't je eigen schuld zijn. Ja, mijnheer. Inspecteur Curtis had niet veel puf in bet karweitje. Veel ondervinding van mislukkingen had. hem Purvis in LIL nén, die niet gelijk dé andere afs-ter- J ven, maar houtige takken overihou- Gelieve me nog eens te volgen naar I den, waarop ze weer uitloopen. de Vereeniging, waar de vorige week Xreden we thans cle afzonderlijke Haarlem's bloernenschat reeds hoogtij zaa] binnen, waar we Haarlems tslo- vierde, spoedig volgen ze met die rje kunnen bewonderen, in tal van mooie dagen buiten op het vrije veld. I kleuren en spelingen, in tal van Allerlei bezigheden houden een J vornwn> g,.oot 6n klein. Haarlem mensch gewoonlijk den ganschen dag mocht wel een hyacinth in zijn wa- i binnen de stad, toch vertellen de j pen voeren want voor die plant toch Pas behandelde familiën overeen: langs de huizen aangeboden bouquet- Jleeft Haarlem of liever de omgeving twee kransen van drie bloemdekbla- 'gen. ten ons reeds meer clqn genoeg hoe |h f wpr(.]dmonoDolip weten te verove- I den> ^©cbts drie meeldraden, een on- j Hij nam een reisbiljet op hetzelfde ver het met de narcissen staat. z5n grootAantal aanwl Verstandig vruchtbeginsel en de drie schip. Hij was trotsch op zijn ver- Treden we nogmaals de breede zig toch moesten er meer, veel meer bladaohtige stempels. Aan 't eind der momming die van een goeddgen, gang, links en rechts laurieren, door, j zijn En dö Narcissen wat hebben spiegelkant moeten we ons oog nog grijzen ouden heer, die zijn eerste om rechtsom even stil ite staan bij die kopje,s en schoteltjes" zich met ev6n verlustigen aan die mooi ge- uitstapje naar Europa maakt. Purvis ji. - ..i1lA««1. rcmrlA -..c rl jA wa Q nïiAf vormnmil an V»af Overigens komt het samenstel der hooge eer doen houden, maar nu bloem weer wonderveel met die der voelde hij, dat hij alles moest inspan nen om zijn slimmen vijand te van- was niet vermomd en het duurde lang vóór hij met den inspecteur ken nis ging maken. Mijn naam is Silas Harper. Ik heb me uit m'n zaken teruggetrokken dat heerlijke perkje cyclamen, ook een i'esdllBMan plaatsje tevreden moe- vormde kroontjes va,n-de gewone Ge- wel alpenviooltje genoemd, maar dan ten ste]jen \yij vragen ons willekeu- j nista, een vlinderbloempje zoo na ver- moet er nog hij liet Perzische, 't Is I ri 0, d£) er atgaat, ot want aan onM Qonden regen, een zeer bekend kamerplantje, nauw i js men miasc|ii^n bang verslagen te Hoeren we ons thans nog even naar verwant aan onze sleutelbloemen, die 1 worde,n zoodoende bang zijn de,t groote middengazon, we zouden ons buiten zoo spoedig de lente aan- I naam t'e verliezen. j waarlijk vergeten, dat het nog maar en vóór ik sterf wil ik eens e'en kijkje kondigen. Een groote eigenaardigheid j midden Maart isdaar staat zoo gaan nemen in ide oude wereld, zei van dit plantje is, dat de vrucht hij Doch keeren we weer in de groote j waar in 't midden een prachtig perk d0 inspecteur, Purvis heel vriendelijk rijping in de aarde tracht te drin- J zaal terug en beschouwen we de tul- Canna's, het Indiaansch bloemriet gen, om daar het zaad te doen rij- P'en> ads pioenen 200 groot, die tot blad zoowel als bloem getuigen van pen. Er zijn meer planten, die deze j ü0ve perkjes vereenigd rondom de tropische afkomst. Kleur en vorm der eigenaardigheid vertoonen, waarvan j Aronskelken staan. Buk een weinig bloem zijn beide even mooi. Daarom- wel de bekendste is onze Apenootjes, 1""1' M Pinta's, Curagoasche mangelen, Aard- noten enz. Daarachter staan schoone Clivia's dn bloei, even verder, prachtkelken van de Darwintulpen, die de Haar lemmers dit voorjaar in vollen fleur aan den Koninginneweg kunnen ge nieten. De geheele voorste hoek van aansprekende. Werkelijk Ja, mijnheer. En wat bent u wel? Ik veronderstel, dat u een Amerikaan en kijk die wijdgeopende bloemen been een gazon met zachte golvingen b^nt. eens in het hart, hoe kunt ge dan en voor in de zaal een groot perk Ik ben diamant-bandelaar en duidelijk .allerlei overgangen tusschen allerprachtigste hyacinthen, en ver- een Cosmopoliet. meeldraad en bloemdraad waarne- j der naar 't midden een stel „bijgoed" Ik weet niet precies waar dat men. Wat v.erder voor t poduim en om van te watertanden, geen wondei' 1 Iand ligt, mijnheer, maar u spreekt ook daarop staan als de hyacinthen dan ook de bekroningen. Werd. ge- 2©ker Amerikaansch netjes in 't gelid, de amaryllus met vraagd een stel bijgoed in 75 potten, I Purvis' oogen fonkelden van ple- hare reuzenkelken. Groote lelies ge- soorten en verscheidenheden, en hier zi0r- olijk, liooren we zeggen, Ja en toch staan allerlei bol- knol- en wortelge- I Ik geloof, dat 't oudje heel w.at Zwanenburg is er mede beplant, j behooren ze Blei tot die familie der .wassen, uit tal van families afkom- beetgenomen zal geweest zijn, wan- Daarvoor langs de heerlijk riekende Lelieachtigen. Bijna alle bolgewassen stig, gezellig bijeen. Zijn het de groo- neer hij weer naar huis terugkeert, Freesia's, waartegenover de nieuwe behooren tot twee families, d^z. die te Crinums, of die Aronskelken, of mompelde hij. De oude Harper viel j t i j- - j -kt beau echter wel in den geest en ze werden de beste vrienden. Purvis Vertelde hem, dat hij naar Parijs ging. Waarom gaat u ook niet? vroeg hij onverwacht. Ik zou 't wel willen, maar ik kan die taal niet spreken. U wel Zei ik u niet, dat ik een Cosmopo liet was. n Ik wist' niet, dat ze in dat land Fransch spraken. Nogmaal lachte Purvis hartelijk. Ik wou, dat urne meenam, wan neer ik u niet te veel verzoek, opper de Harper bedeesd. Voor een paar oogenblikken scheen Purvis diep te denken. Maar ik keer binnen een maand weer terug, zei hij, twijfelachtig. Nu, laat me dan ook terugkee- ren. Ik begin me nu wel een beetje eenzaam te gevoelen. Wanneer u ech ter steeds bij me waart, zou dat 'n verschil maken. U vraagt heel wat van-me. Ja, ik weet 't, maar In orde. Maar u deed beter me een duizend dollar te geven, dan zal aanwinst, die de eeremedaille van de jder Lelieachtigen en die der Narcis- stadi Haarlem weid waardig gekeurd, j achtigen. Veel gelijken ze op elkaar, Dicht bij den spiegel een groote de gekleurde kelk is aan de kroon Aronskelk, en achter in de zaal no» j Seliik> heide in kransen van drie meerdere in verschillende variëteiten, aanwezig. Daarop volgen bij beide want sedert men heeft ingezien, dat tweemaal drie meeldraden, maai' nu deze planten met weinig moeite hare j treedt het verschil opbij de narcis bloemen, of liever mooie witte schut- achtigen is het vruchtbeginsel onder bladen, kunnen voortbrengen in den standig, bij de Lelieachtigen boven- winter, heeft de niet rustende tuin- standig. Zie hier achter de bloembuis bouw allerlei spelingen met deze of 'dlie groene verdikking, en loopen we die goede eigenschappen weten te n°g 0ven naar de tulpen terug, dan zien we dat het driehoekige vrucht beginsel boven de bloembladen enz. staat. Een vergelijking van deze dub bele tulpen mei de enkele, zou ons al heel spoedig doen zien, dat het niet alleen de meeldraden zijn, die zich hebben opgeofferd, maar ook is de stamper hier en daar reeds verwron gen. Dat de bloei plaats grijpt van het voedsel, dat het vorige jaar werd ver zameld, kunnen we duidelijk zien aan de zich pas daarna ontwikkelende bladeren. Door herhaalde kruising en zaaiing heeft men het met deze Ama ryllus al 'tot een heele hoogte ge- voorschijn te roepen. De paar gele, waarvan één met witgevlokte blade ren, die we straks in het groote stel op het middengazon zullen ontmoe ten, zijn een paar nieuwe soorten. Bij de bloei wij ze van deze planten moeten we nog even stilstaan. Het groote, witte schutblad omgeeft een vleezige spil, waarop tweeërlei bloempjes, boven, die welke stuifmeel, beneden die welke stampers bezitten. Bij bevruchting ontstaan er uit de laatste roode bessen. In en op elkaar staan voor dien ingang eenige in bloei getrokken heesters, waaronder prach tige seringen, mooie blauwe regens.. De chef van de New-Yorksche poli tie was in een kwaad humeur. Denk er aan, Curtis, dit is ab soluut je laatste kans. Ja, mijnheer. Je verdient geen andere meer. Je zult je herinnea-en, dat ik je gezegd heb je te zullen ontslaan, als je Pur vis op zijn laatste reisje met de dia- maarten niet ving. Hij smokkelde de wier kale onderstammen verborgen 1 bracht. Maar gaan we verder, palmen diamanten binnen zonder eenige zijn het wellicht 'de kleinere potjes met druifjes, anemonen, irissen, enz. die hei doenHet is het geb.eeL_ge- vormd uit prachtige onderdeelen, want ieder plantje op zich zelf mag zich laten bezien. De tijd ontbreekt ons om nog even stil te staan bij die „druipende hart jes', of om nog even naar boven te klimmen, om tulpen, bouquetten, werktuigen, of andere bol- en knolge- wasjes te bewonderen. J. STURING. Een Smokkelpartij. ik ook overal voor u betalen. De oude man haalde zijn porte feuille voor den dag en telde de bank biljetten uit, .die Purvis onmiddellijk j in den zak stak. j Ze hadden een prettig reisje naar i Parijs. Gedurende de eerste week na j hun aankomst leidde Purvis zijn „vervolger" rond en toonde alle ge wone dingen. Nu, beste man, vandaag moet ik wat zaken doen. Je moet je vandaag maar alleen amuséeren, zei hij toen de maand bijna om was. De oude man amuseérde zich ook werkelijk, want Ipspecteur Curtis bracht den dag door met gaatjes te boren in de deur, die van zijn slaap kamer in die van Purvis leidde, en waardoor hij alles in de andere ka mer kon beloeren. Hij hoorde Purvis thuiskomen en zijn hart sloeg geweldig, toen hij hem zes groote diamanten op de ta fel zag neerleggen. Toen bemerkte hij, dat hij een boek had genomen een gewone 'novelle. Toen het geopend was zag hij dat er binnen in een holte was. De diaman ten wenden in katoenwol gewikkeld en in de holte verborgen. Het boek, idat door middel van mechaniek, al leen door op een geheime veer te drukken geopend kon worden, weid. toen gesloten. Inspecteur Curtis gevoelde idat hij 't spel gewonnen had. Alles wat hem nog restte, was _te zien waar het hoek verborgen wend. Hij trap op Purvis' deur toe en klopte, bijna onmiddellijk daarna binnentredende. Purvis had 'het boek op een stuk bruin papier geeïgu" en pakte het in. Daarna nam hij pen en inkt en schreef een adres. Curtis wij zullen den aangeno men naam Harper maar laten varen liep op de tafel toe, doch kon het adres niet ontcijferen. Ik moet even naar de post, zei Purvis. Dan ga ik even mee, antwoord de Curtis. Ze gingen naar het nabij gelegen bureau des postes en Purvis overhan digde het pakje aan den klerk. Aangeteekend New-York alsjeblieft, zei hij kortaf. Hij betaalde de postzegels en kreeg een regu. Tevergeefs trachtte Curtis het adres te ontdekken. Zijn 'hoop was verdwenen toen hij 't postkantoor verliet en hij stonid op 't punt naar den Prefect van Po litie te gaan en hem de zaak uit te leggen, toen hij, Purvis' kamer bin nentredend, het regu op de tafel zag liggen. Vlug noteerde hij het adres „Miss Irwin, 27, 42 nd-street, New-York City" Thans had hij 't spel ge- wonnen. 's Morgens toen hij ontwaakte vond hij een briefje voor hem klaar lig gen. Het was van Purvis. „Ik wilde u niet storen, maar moet Parijs voor een paar dagen verlaten." /Curtis ging naar het kantoor en vernam dat een Fansche stoomboot dien avond Cheroburg verliet. Hij huurde een hut onder den naam van Hitman Evans, pakte zijn reistasch in en vertrok. Toen mij nli eer Hirman Evans, alias Inspecteur Curtis, zijn .gehuurd rijtuig te Cherbourg verliet, waren de witte .haren en bakkebaarden ver dwenen. In plaats daarvan zag men een piekfijn .donker snorretje. Zijn voorkomen was thans volkomen dat van een jongen snuiter. Ik heb 'em riep hij vroolijk uit, toen een der eerste menschen, die hij op het dek zag, Purvis was. Het was een kalme reis. Volgens gewoonte maakte Purvis met iedereen kennis, zoo ook met Mr. Evans. New-York kwam in 't zicht en toen zij bij het kantoor der in-en uitvoer rechten aankwamen, gaf Curtis zijn bagage over om onderzocht te wor den. Hij zag Purvis met zijn redstasch en kleeren-koffer passeeren en ze op een cab laten plaatsen. Waldorf Astoria, zei hij tot den koetsier. In een oogwenk bad Curtis hem gevolgd. Centraal Politie-buneau, zei hij koraf. Ik ben inspecteur Curtis, rijdt er aanstonds heen. De zwarte snor en pruilt waren verdwenen. Toen Curtis opzag, zag hij een re volver op zich gericht. Laat maar, Purvis, 't Spel is toch verloren, zei -hij, kalm. Smok kelen beteekent nog niet hangen, wel Met een lach stak Purvis zijn wa pen weg. Waarvan word ik beschuldigd? Wacht maar tot je op 't bureau bent. Purvis werd dien nacht opgesloten en den volgenden morgen voor kapi tein Byrne, den chef vaal politie ge bracht. Ten laatste gevangenriep de chef uit, terwijl hij het pak betastte. We hebben lang op je gewacht. Purvis antwoordde niet. Met zenuwachtige vingers opende de chef het pak en haalde er het boek uit. Curtis keek er naar met een triom feerenden lach. Grinnik nu maar niet te gauw, Harper, beste kerel, zei Purvis ern stig. Een 'krachtige ruk en het boek was geopend. Ze zijn prachtig, merkte de chef op, de diamanten bewonSferende. Ja, prachtig nagemaakt en v&u geen waarde, antwoordde Purvis Haarlemmer Halletjes Een Zatendagavondpraatje. Op de programma's van de schouw burgvoorstellingen in de Kroon staat het verzoek te lezen, dat de dames hun hoed zullen afzetten. De vorm waarin dat gevraagd wordt, is onbe rispelijk -wie zou trouwens van den heer Van Gasteren kunnen veronder stellen, dat bij onbeleefd optrad Toch waren er Maandagavond op de tweede rij van de stalles bij de voor stelling van Allerzielen twee dames, de eene zeer lang en de andere ook boven het middelmatige, die heur haar naar de heerschemde mode, dus se er hoog, hadden opgemaakt en daarop hoeden gezet, waarvan ik den juisten soortnaam verklaar niet te kennen, maar die op. den haardos ongeveer schuin overeind stond/en. Van de hoeden zelf zal ik niets zeg gen en zei ik er iets van, dan zou 't wat goeds moeten wezen 't waren modieuse hoeden, nette hoeden, waarschijnlijk dure hoeden, in elk geval hoeden, 'die de draagsters goed stonden, maar 't waren te groote hoeden. De menschen die op de vol gende rijen, vooral die er vlak achter zaten, hebben van deze hoeden niet geringen overlast gehad, en hun hal zen moeten verdraaien om te zien, wat er op 't tooneel omging. Het beleefde verzoek van onzen vriend Van Gasteren heeft dus dezen keer geen uitwerking gehad. Ik vrees, dat het evenmin succes zou hebben, wanneer hij het nog beleefder in kleedde. Blijkbaar zit er iets anders achter. Hoewel aarzelend en met vree zen en beven (went met dames en met dameshoeden moet j© voorzichtig omgaan) zou ik de veronderstelliög willen wagen, dat dames wel eens op publieke plaatsen komen met het doel, haar hoeden te laten bewonde ren. Is dit denkbeeld juist, dan wordt bet vraagstuk ingewikkeld, een som met drie bekenden vooreerst de heer Van Gasteren, die wel beleefd' ver zoekt, maar niet dwingen kan tot het afzetten der hoedenvervolgens de dames-bezoeksters, die hun nieuwe hoeden willen laten bewonderen en ten derde de andere bezoeksters en bezoekers, die door deze' hoofddeksels het tooneel niet kunnen zien en daar voor toch óók betaald hebben Lang heb ik erover nagedacht, hoe we deze som kunnen op'ossen en de drie bekenden brengen tot één har- monisch geheel en ik denk, dat ik j bet gevonden heb. De heer Van Gas- I teren heeft niets anders te doen, dan een permanente ho ©denten toonstel- ling te organiseeren. Bonten mutsjes I van 't jaar nul, ouwe hoedjes, hoofd- doekjes en fichus worden in degewo- I ne vestiaire opgeborgen, maar mooie, j nieuwe hoeden worden bij den ingang afgegeven aan een 'daarvoor speciaal aangestelde vrouwelijke beambte die den naam van de eigenares daarbij noteert-, In de groote pauze worden deze hoeden op keurige manier uitge stald op het tooneel, waarvoor het scherm wordt opgehaald en waartoe alle bezoeksters toegang hebben. Aan eiken hoed is een sierlijk kaartje be vestigd, waarop in schoonschrift de naam van de eigenares staat 'ver meld Mevrouw XFreule IJ- - Na afloop van de voorstelling krij gen de dames hun hoeden weer terug. Scherpzinnige menschen bespeuren onmiddellijk voor welke een uitbrei ding dit denkbeeld vatbaar is. Men kan bijvoorbeeld op bet kaartje ook zetten wat de hoed gekost heeft en wie het kunststuk leverde. De heer Van Gasteren zou, om de zaak nog aantrekkelijker te maken, voor den éierlijksten /en kostbaarsten prijzen kunnen uitloven, bestaande uit gratis plaatsen voor de volgende voorstel ling enfin hij is zelf vindingrijk genoeg om mijn uitvinding op juiste wijze toe te passen. De aantrekke lijkheid van 't komediebezoek zou er door winnen en niemand haar rnede- mensch meer den geheel en avond met haar hoed vervelen En nu ik toch' spreek over kleeding- stukkeu in verband met het tooneel denk ik onwillekeurig aan datzelfde stuk „Allerzielen" terug. Verbeeld je, dat /de heldin e9n j arme zwerfster is. die in een vis- schersdorp verzeild komt en daar doodziek wordt opgenomen. Iedereen zal licht begrijpen, dat. zoo iemand niet keurig gekleed gaat. Zoodra ze weer opstaan kan verschijnt ze in een groen costuum, een soort van Griek- sche tunica, moderner nog dan de modernste reformjapon. Waar ter wereld, vraagt de verwonderde toe schouwer zich af, heeft het mensch in dat kleine dorpje dat nieuwmo disch kleedingstuk geleend? Het ant woord op die vraag krijgen we in het stuk niet, wel zien we, hoe de ver pleegster de herstellende zieke wan neer ze naar buiten gaan zal, een stevige donkere doek omslaat, zou u denken neen, haar een keurige lichte avonddoek om de schouders legt. alsof ze op 't punt staat naar een bal te vertrekken. Deze twee dingen, noem ze klei nigheden als ge wilt-, zijn nog maar een paar van de onwaarschijnlijk heden in dit nieuwste stuk van den heer Heijermans. Op gevaar af van te stroopen op 't terrein van den me dewerker voor tooneel, den heer Net- scher, moet ik toch zeggen, dat Heijer mans' manier van schrijven voor 't tooneel langzamerhand erg in 't oog loopt. Hij neemt een theorie of een phrase en schrijft daar een stuk om heen. Hieruit volgt, dat het pubhek, meenende een stuk te zullen zien, een aangekleede theorie te slikken krijgt, waarmee het 't dikwijls vol strekt niet eens is en waarover het zeker niet gauw een tijdsohrift-artikel zou gaan lezen. Welbeschouwd komt men dus dikwijls bekocht uit en zoo dra 'de menschen door het kunstje heenkijken (wat ze langzamerhand al beginnen te doen) zal een stuk van Heijermans hen niet meer zoo spoe dig naar den schouwburg lokken. Schouwplaats der wereld, zeggen de menschen van het theater en dat is in zoover juist, dat er op het tooneel, evenals in de wereld, heelwat hum bug verkocht wordt. Zelfs onze beste tooneelspelers weten zich daar niet altijd vrij" van te houden. Bouwmees ter, de vorige week als Shylock op tredende, stond toen hij bespeurde dat het pondje vleesch van Antonio hem ontgaan zou, .af en toe zóo te brommen en te grommen, /dat men eerder een nijdige Duitsche dog op zijn achterste pooten, dan een boozen Venetïaanschen woekeraar meende te zien. De talrijke gasten van do Vereeni ging tot Verfraaiing zullen dien avond allicht niet vermoed hebben, dat het maar weinig gescheeld heeft, of de heele voorstelling was dien avond niet doorgegaan. De zaak zit zoo. Het fameuse artikel 157 van de politieverordening bedreigt met straf ieder, die zonder vergunning van B. en W. eenig gebouw beschikbaar stelt voor het houden eener vermoedelijk talrijke, voor 't publiek toegankelij ke bijeenkomst. B. en W., zoo staat er, verleenen de vergunning daartoe niet, dan na zich te hebben verzekerd, daten hier volgen talrijke alge- meene bepalingen over deuren, uit gangen, trappen enzoomeer. Aan die bepalingen voldoet dë Schouwburg in de J ansstraat nog niet, en vandaar dat B. en W. haar indertijd gesloten hebben. De vraag was dus nu of /de bijeen komst voor t publiek toegan kelijk was (dat ze talrijk bezocht wezen zou, lag voor de hand) en daarover is een schoone theorie in 't leven geroepen. De politie was van meening, dat de leden van Verfraai ing niet konden worden beschouwd als publiek, dat de dames die op de ledenkaarten konden worden meege bracht, ook niet als publiek moesten worden aangemerkt, maar wel de 5 heer en, die door leden op hunne kaart konden worden geïntroduceerd. I Hadden B. en W. deze SaJomonische wijsheid gedeeld, dan zouden derhal ve de buitenlandsche juryleden, voor wie hoofdzakelijk de voorstelling ge- 1 geven werd, geen toegang gekregen hebben. 't Geval is overigens merkwaardig genoeg, om den indruk te geven dat art. 157 van de Politieverordening een toelichting noodig heeft. Komaan, wie schrijft eens een commentaar op dat beroemde artikel, om eens eni'oor al vast te stellen" wat Publiek is 'en wat niet? klaar zijn geweest en 't verkeer in. ons drukste centrum niet zoo hinder lijk belemmerd zijn geweest. Dienzelfden dag was ook tusschen de paaltjes de straat opgebroken, men vond zeker, dat het bij een dood paard op één steek niet aankwam. Deze fraaie toestand schoot me w««ot te binnen, toen ik Dinsdagsmiddags te drie uur, in de Groote Houtstraat drie man van de reiniging druk be zig zag met straatvegen, waarbij na tuurlijk groote stofwolken werden op gejaagd. Waarom dat nu juist op het drukke wandeluur gebeuren moest, heb ik niet begrepen. Is het nu heusch voor onze openbare takken van dienst een onmogelijkheid om rekening te houden met de belangen van het publiek? Of zijn gaspijpen- reparateurs en s to f wo 1 keno p j ag era soms van meening, dat de Haarlem- sche Burgerij er is voor hun plezier en niet omgekeerd Ja, er zijn nu eenmaal vreemde opvattingen in de wereld Dat hebben we onlangs op een Maandag gezien. Vlak voor 't Stadhuis was de straat opgebroken, naar ijk, hoorde voor re paratie aan gasbuizen. Hiermee w«s verstoord de rechtstreeksche passage van de Barteljonisstraat naar de Groote Houtstraat en die van de Zijl straat over de Groote Markt en aan grenzende straten. Op gewone dagen is die passage, gelijk iedereen weet, al bijzonder druk, maar zooals ik zei, 't was op een Maandag, wanneer «r veel buitenmenschen in de stad ko men en met hun wagentjes en voer tuigen het verkeer nog heelwat druk ker maken. Bovendien was er paar denmarkt op de Dreef. Zaterdags was die reparatie al be gonnen, maar naar ik hoor niet af gemaakt.. Waarom nu niet Zondag nacht te 12 uur met kunstlicht begon nen, dan zou alles 's morgens vroeg 't Is waar, het publiek is tam. Ik heb althans, om maar iets te noemen, nog niet gehoord, dat het zijn erger nis nitte over de etalages in sommige boekwinkels, waar de schunnigste lectuur vaak voor de ramen ligt, Fransche boekjes met lokkende titels en niet minder lokkende prentjes op den omslag. Terwijl ik dezer dagen weer een rij van die misselijke litteratuur voor een venster zag liggen, kreeg ik tevens I vlak daarboven, een gebonden boekje in 't oog, dat tot titel had.„Wat 17-jarige meisjes wel eens mogen le zen." De man, die deze etalage in orde bracht, zal dat wel in zijn on- noozelheid gedaan hebben. De zeven tienjarige meisjes zullen deze boekjes wel ongeopend laten. Maar hoe ge accrediteerde boekverkoopers zulken rommel voor hunne ramen kunnen leggen, is me toch een raadsel. FIDELIO,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7