BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
i de
ZATERDAG 25 MAART.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
administratie GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
door schoone Azalia/s er waar- on .laurieren gaan we stilzwijgend j rechten te betalen. Dat weten we,
j lijk reeds pioenen. Dit is bovendien 1 voorbij om even stil te staan bij de
W/indflin^Cn een eigenaardige n.l, een van de vele zeer mooie Eschdoom-variëteiten, die
vv vp,rsoheidenlieden van de boompioe- als sierbladheesters allermooist zijn.
verscheidenheden van de boompioe- als sierbladheesters allermooist zijn.
Komen we dan verder voor een par
tijtje Irissen, dan weten we bijna
niet, wat we wel liet meest moeten
bewonderen, de schoone kleuren
pracht of de soms grillige vormen,
vooral ontstaan tengevolge van de
drie bladachtig verbreede stempels.
maar boe, dat weten we niet.
Thans moet ik je naar Parijs zen
den. Je zult daar gelegenheid genoeg
hebben om hem te bespieden en wan
neer je er niet in slaagt hem te van
gen. zal 't je eigen schuld zijn.
Ja, mijnheer.
Inspecteur Curtis had niet veel puf
in bet karweitje. Veel ondervinding
van mislukkingen had. hem Purvis in
LIL nén, die niet gelijk dé andere afs-ter-
J ven, maar houtige takken overihou-
Gelieve me nog eens te volgen naar I den, waarop ze weer uitloopen.
de Vereeniging, waar de vorige week Xreden we thans cle afzonderlijke
Haarlem's bloernenschat reeds hoogtij zaa] binnen, waar we Haarlems tslo-
vierde, spoedig volgen ze met die rje kunnen bewonderen, in tal van
mooie dagen buiten op het vrije veld. I kleuren en spelingen, in tal van
Allerlei bezigheden houden een J vornwn> g,.oot 6n klein. Haarlem
mensch gewoonlijk den ganschen dag mocht wel een hyacinth in zijn wa- i
binnen de stad, toch vertellen de j pen voeren want voor die plant toch Pas behandelde familiën overeen:
langs de huizen aangeboden bouquet- Jleeft Haarlem of liever de omgeving twee kransen van drie bloemdekbla- 'gen.
ten ons reeds meer clqn genoeg hoe |h f wpr(.]dmonoDolip weten te verove- I den> ^©cbts drie meeldraden, een on- j Hij nam een reisbiljet op hetzelfde
ver het met de narcissen staat. z5n grootAantal aanwl Verstandig vruchtbeginsel en de drie schip. Hij was trotsch op zijn ver-
Treden we nogmaals de breede zig toch moesten er meer, veel meer bladaohtige stempels. Aan 't eind der momming die van een goeddgen,
gang, links en rechts laurieren, door, j zijn En dö Narcissen wat hebben spiegelkant moeten we ons oog nog grijzen ouden heer, die zijn eerste
om rechtsom even stil ite staan bij die kopje,s en schoteltjes" zich met ev6n verlustigen aan die mooi ge- uitstapje naar Europa maakt. Purvis
ji. - ..i1lA««1. rcmrlA -..c rl jA wa Q nïiAf vormnmil an V»af
Overigens komt het samenstel der hooge eer doen houden, maar nu
bloem weer wonderveel met die der voelde hij, dat hij alles moest inspan
nen om zijn slimmen vijand te van-
was niet vermomd en het duurde
lang vóór hij met den inspecteur ken
nis ging maken.
Mijn naam is Silas Harper. Ik
heb me uit m'n zaken teruggetrokken
dat heerlijke perkje cyclamen, ook een i'esdllBMan plaatsje tevreden moe- vormde kroontjes va,n-de gewone Ge-
wel alpenviooltje genoemd, maar dan ten ste]jen \yij vragen ons willekeu- j nista, een vlinderbloempje zoo na ver-
moet er nog hij liet Perzische, 't Is I ri 0, d£) er atgaat, ot want aan onM Qonden regen,
een zeer bekend kamerplantje, nauw i js men miasc|ii^n bang verslagen te Hoeren we ons thans nog even naar
verwant aan onze sleutelbloemen, die 1 worde,n zoodoende bang zijn de,t groote middengazon, we zouden
ons buiten zoo spoedig de lente aan- I naam t'e verliezen. j waarlijk vergeten, dat het nog maar en vóór ik sterf wil ik eens e'en kijkje
kondigen. Een groote eigenaardigheid j midden Maart isdaar staat zoo gaan nemen in ide oude wereld, zei
van dit plantje is, dat de vrucht hij Doch keeren we weer in de groote j waar in 't midden een prachtig perk d0 inspecteur, Purvis heel vriendelijk
rijping in de aarde tracht te drin- J zaal terug en beschouwen we de tul- Canna's, het Indiaansch bloemriet
gen, om daar het zaad te doen rij- P'en> ads pioenen 200 groot, die tot blad zoowel als bloem getuigen van
pen. Er zijn meer planten, die deze j ü0ve perkjes vereenigd rondom de tropische afkomst. Kleur en vorm der
eigenaardigheid vertoonen, waarvan j Aronskelken staan. Buk een weinig bloem zijn beide even mooi. Daarom-
wel de bekendste is onze Apenootjes, 1""1' M
Pinta's, Curagoasche mangelen, Aard-
noten enz.
Daarachter staan schoone Clivia's
dn bloei, even verder, prachtkelken
van de Darwintulpen, die de Haar
lemmers dit voorjaar in vollen fleur
aan den Koninginneweg kunnen ge
nieten. De geheele voorste hoek van
aansprekende.
Werkelijk
Ja, mijnheer. En wat bent u wel?
Ik veronderstel, dat u een Amerikaan
en kijk die wijdgeopende bloemen been een gazon met zachte golvingen b^nt.
eens in het hart, hoe kunt ge dan en voor in de zaal een groot perk Ik ben diamant-bandelaar en
duidelijk .allerlei overgangen tusschen allerprachtigste hyacinthen, en ver- een Cosmopoliet.
meeldraad en bloemdraad waarne- j der naar 't midden een stel „bijgoed" Ik weet niet precies waar dat
men. Wat v.erder voor t poduim en om van te watertanden, geen wondei' 1 Iand ligt, mijnheer, maar u spreekt
ook daarop staan als de hyacinthen dan ook de bekroningen. Werd. ge- 2©ker Amerikaansch
netjes in 't gelid, de amaryllus met vraagd een stel bijgoed in 75 potten, I Purvis' oogen fonkelden van ple-
hare reuzenkelken. Groote lelies ge- soorten en verscheidenheden, en hier zi0r-
olijk, liooren we zeggen, Ja en toch staan allerlei bol- knol- en wortelge- I Ik geloof, dat 't oudje heel w.at
Zwanenburg is er mede beplant, j behooren ze Blei tot die familie der .wassen, uit tal van families afkom- beetgenomen zal geweest zijn, wan-
Daarvoor langs de heerlijk riekende Lelieachtigen. Bijna alle bolgewassen stig, gezellig bijeen. Zijn het de groo- neer hij weer naar huis terugkeert,
Freesia's, waartegenover de nieuwe behooren tot twee families, d^z. die te Crinums, of die Aronskelken, of mompelde hij. De oude Harper viel
j t i j- - j -kt beau echter wel in den geest en ze
werden de beste vrienden.
Purvis Vertelde hem, dat hij naar
Parijs ging.
Waarom gaat u ook niet? vroeg
hij onverwacht.
Ik zou 't wel willen, maar ik
kan die taal niet spreken. U wel
Zei ik u niet, dat ik een Cosmopo
liet was.
n Ik wist' niet, dat ze in dat land
Fransch spraken.
Nogmaal lachte Purvis hartelijk.
Ik wou, dat urne meenam, wan
neer ik u niet te veel verzoek, opper
de Harper bedeesd.
Voor een paar oogenblikken scheen
Purvis diep te denken.
Maar ik keer binnen een maand
weer terug, zei hij, twijfelachtig.
Nu, laat me dan ook terugkee-
ren. Ik begin me nu wel een beetje
eenzaam te gevoelen. Wanneer u ech
ter steeds bij me waart, zou dat 'n
verschil maken.
U vraagt heel wat van-me.
Ja, ik weet 't, maar
In orde. Maar u deed beter me
een duizend dollar te geven, dan zal
aanwinst, die de eeremedaille van de jder Lelieachtigen en die der Narcis-
stadi Haarlem weid waardig gekeurd, j achtigen. Veel gelijken ze op elkaar,
Dicht bij den spiegel een groote de gekleurde kelk is aan de kroon
Aronskelk, en achter in de zaal no» j Seliik> heide in kransen van drie
meerdere in verschillende variëteiten, aanwezig. Daarop volgen bij beide
want sedert men heeft ingezien, dat tweemaal drie meeldraden, maai' nu
deze planten met weinig moeite hare j treedt het verschil opbij de narcis
bloemen, of liever mooie witte schut- achtigen is het vruchtbeginsel onder
bladen, kunnen voortbrengen in den standig, bij de Lelieachtigen boven-
winter, heeft de niet rustende tuin- standig. Zie hier achter de bloembuis
bouw allerlei spelingen met deze of 'dlie groene verdikking, en loopen we
die goede eigenschappen weten te n°g 0ven naar de tulpen terug, dan
zien we dat het driehoekige vrucht
beginsel boven de bloembladen enz.
staat. Een vergelijking van deze dub
bele tulpen mei de enkele, zou ons al
heel spoedig doen zien, dat het niet
alleen de meeldraden zijn, die zich
hebben opgeofferd, maar ook is de
stamper hier en daar reeds verwron
gen.
Dat de bloei plaats grijpt van het
voedsel, dat het vorige jaar werd ver
zameld, kunnen we duidelijk zien aan
de zich pas daarna ontwikkelende
bladeren. Door herhaalde kruising en
zaaiing heeft men het met deze Ama
ryllus al 'tot een heele hoogte ge-
voorschijn te roepen. De paar gele,
waarvan één met witgevlokte blade
ren, die we straks in het groote stel
op het middengazon zullen ontmoe
ten, zijn een paar nieuwe soorten.
Bij de bloei wij ze van deze planten
moeten we nog even stilstaan. Het
groote, witte schutblad omgeeft een
vleezige spil, waarop tweeërlei
bloempjes, boven, die welke stuifmeel,
beneden die welke stampers bezitten.
Bij bevruchting ontstaan er uit de
laatste roode bessen. In en op elkaar
staan voor dien ingang eenige in bloei
getrokken heesters, waaronder prach
tige seringen, mooie blauwe regens..
De chef van de New-Yorksche poli
tie was in een kwaad humeur.
Denk er aan, Curtis, dit is ab
soluut je laatste kans.
Ja, mijnheer.
Je verdient geen andere meer. Je
zult je herinnea-en, dat ik je gezegd
heb je te zullen ontslaan, als je Pur
vis op zijn laatste reisje met de dia-
maarten niet ving. Hij smokkelde de
wier kale onderstammen verborgen 1 bracht. Maar gaan we verder, palmen diamanten binnen zonder eenige
zijn het wellicht 'de kleinere potjes
met druifjes, anemonen, irissen, enz.
die hei doenHet is het geb.eeL_ge-
vormd uit prachtige onderdeelen,
want ieder plantje op zich zelf mag
zich laten bezien.
De tijd ontbreekt ons om nog even
stil te staan bij die „druipende hart
jes', of om nog even naar boven te
klimmen, om tulpen, bouquetten,
werktuigen, of andere bol- en knolge-
wasjes te bewonderen.
J. STURING.
Een Smokkelpartij.
ik ook overal voor u betalen.
De oude man haalde zijn porte
feuille voor den dag en telde de bank
biljetten uit, .die Purvis onmiddellijk j
in den zak stak. j
Ze hadden een prettig reisje naar i
Parijs. Gedurende de eerste week na j
hun aankomst leidde Purvis zijn
„vervolger" rond en toonde alle ge
wone dingen.
Nu, beste man, vandaag moet ik
wat zaken doen. Je moet je vandaag
maar alleen amuséeren, zei hij toen
de maand bijna om was.
De oude man amuseérde zich ook
werkelijk, want Ipspecteur Curtis
bracht den dag door met gaatjes te
boren in de deur, die van zijn slaap
kamer in die van Purvis leidde, en
waardoor hij alles in de andere ka
mer kon beloeren.
Hij hoorde Purvis thuiskomen en
zijn hart sloeg geweldig, toen hij
hem zes groote diamanten op de ta
fel zag neerleggen.
Toen bemerkte hij, dat hij een boek
had genomen een gewone 'novelle.
Toen het geopend was zag hij dat er
binnen in een holte was. De diaman
ten wenden in katoenwol gewikkeld
en in de holte verborgen. Het boek,
idat door middel van mechaniek, al
leen door op een geheime veer te
drukken geopend kon worden, weid.
toen gesloten.
Inspecteur Curtis gevoelde idat hij
't spel gewonnen had. Alles wat hem
nog restte, was _te zien waar het
hoek verborgen wend.
Hij trap op Purvis' deur toe en
klopte, bijna onmiddellijk daarna
binnentredende.
Purvis had 'het boek op een stuk
bruin papier geeïgu" en pakte het in.
Daarna nam hij pen en inkt en
schreef een adres.
Curtis wij zullen den aangeno
men naam Harper maar laten varen
liep op de tafel toe, doch kon het
adres niet ontcijferen.
Ik moet even naar de post, zei
Purvis.
Dan ga ik even mee, antwoord
de Curtis.
Ze gingen naar het nabij gelegen
bureau des postes en Purvis overhan
digde het pakje aan den klerk.
Aangeteekend New-York
alsjeblieft, zei hij kortaf.
Hij betaalde de postzegels en kreeg
een regu. Tevergeefs trachtte Curtis
het adres te ontdekken.
Zijn 'hoop was verdwenen toen
hij 't postkantoor verliet en hij stonid
op 't punt naar den Prefect van Po
litie te gaan en hem de zaak uit te
leggen, toen hij, Purvis' kamer bin
nentredend, het regu op de tafel zag
liggen.
Vlug noteerde hij het adres „Miss
Irwin, 27, 42 nd-street, New-York
City" Thans had hij 't spel ge-
wonnen.
's Morgens toen hij ontwaakte vond
hij een briefje voor hem klaar lig
gen. Het was van Purvis.
„Ik wilde u niet storen, maar moet
Parijs voor een paar dagen verlaten."
/Curtis ging naar het kantoor en
vernam dat een Fansche stoomboot
dien avond Cheroburg verliet. Hij
huurde een hut onder den naam van
Hitman Evans, pakte zijn reistasch
in en vertrok.
Toen mij nli eer Hirman Evans,
alias Inspecteur Curtis, zijn .gehuurd
rijtuig te Cherbourg verliet, waren
de witte .haren en bakkebaarden ver
dwenen. In plaats daarvan zag men
een piekfijn .donker snorretje. Zijn
voorkomen was thans volkomen dat
van een jongen snuiter.
Ik heb 'em riep hij vroolijk uit,
toen een der eerste menschen, die hij
op het dek zag, Purvis was.
Het was een kalme reis. Volgens
gewoonte maakte Purvis met iedereen
kennis, zoo ook met Mr. Evans.
New-York kwam in 't zicht en toen
zij bij het kantoor der in-en uitvoer
rechten aankwamen, gaf Curtis zijn
bagage over om onderzocht te wor
den.
Hij zag Purvis met zijn redstasch
en kleeren-koffer passeeren en ze op
een cab laten plaatsen.
Waldorf Astoria, zei hij tot den
koetsier. In een oogwenk bad Curtis
hem gevolgd.
Centraal Politie-buneau, zei hij
koraf. Ik ben inspecteur Curtis, rijdt
er aanstonds heen. De zwarte snor
en pruilt waren verdwenen.
Toen Curtis opzag, zag hij een re
volver op zich gericht.
Laat maar, Purvis, 't Spel is
toch verloren, zei -hij, kalm. Smok
kelen beteekent nog niet hangen,
wel
Met een lach stak Purvis zijn wa
pen weg.
Waarvan word ik beschuldigd?
Wacht maar tot je op 't bureau
bent.
Purvis werd dien nacht opgesloten
en den volgenden morgen voor kapi
tein Byrne, den chef vaal politie ge
bracht.
Ten laatste gevangenriep de
chef uit, terwijl hij het pak betastte.
We hebben lang op je gewacht.
Purvis antwoordde niet.
Met zenuwachtige vingers opende
de chef het pak en haalde er het boek
uit.
Curtis keek er naar met een triom
feerenden lach.
Grinnik nu maar niet te gauw,
Harper, beste kerel, zei Purvis ern
stig.
Een 'krachtige ruk en het boek was
geopend.
Ze zijn prachtig, merkte de chef
op, de diamanten bewonSferende.
Ja, prachtig nagemaakt en v&u
geen waarde, antwoordde Purvis
Haarlemmer Halletjes
Een Zatendagavondpraatje.
Op de programma's van de schouw
burgvoorstellingen in de Kroon staat
het verzoek te lezen, dat de dames
hun hoed zullen afzetten. De vorm
waarin dat gevraagd wordt, is onbe
rispelijk -wie zou trouwens van den
heer Van Gasteren kunnen veronder
stellen, dat bij onbeleefd optrad
Toch waren er Maandagavond op de
tweede rij van de stalles bij de voor
stelling van Allerzielen twee dames,
de eene zeer lang en de andere ook
boven het middelmatige, die heur
haar naar de heerschemde mode, dus
se er hoog, hadden opgemaakt en
daarop hoeden gezet, waarvan ik den
juisten soortnaam verklaar niet te
kennen, maar die op. den haardos
ongeveer schuin overeind stond/en.
Van de hoeden zelf zal ik niets zeg
gen en zei ik er iets van, dan zou 't
wat goeds moeten wezen 't waren
modieuse hoeden, nette hoeden,
waarschijnlijk dure hoeden, in elk
geval hoeden, 'die de draagsters goed
stonden, maar 't waren te groote
hoeden. De menschen die op de vol
gende rijen, vooral die er vlak achter
zaten, hebben van deze hoeden niet
geringen overlast gehad, en hun hal
zen moeten verdraaien om te zien,
wat er op 't tooneel omging.
Het beleefde verzoek van onzen
vriend Van Gasteren heeft dus dezen
keer geen uitwerking gehad. Ik vrees,
dat het evenmin succes zou hebben,
wanneer hij het nog beleefder in
kleedde. Blijkbaar zit er iets anders
achter. Hoewel aarzelend en met vree
zen en beven (went met dames en
met dameshoeden moet j© voorzichtig
omgaan) zou ik de veronderstelliög
willen wagen, dat dames wel eens
op publieke plaatsen komen met het
doel, haar hoeden te laten bewonde
ren. Is dit denkbeeld juist, dan wordt
bet vraagstuk ingewikkeld, een som
met drie bekenden vooreerst de heer
Van Gasteren, die wel beleefd' ver
zoekt, maar niet dwingen kan tot het
afzetten der hoedenvervolgens de
dames-bezoeksters, die hun nieuwe
hoeden willen laten bewonderen en
ten derde de andere bezoeksters en
bezoekers, die door deze' hoofddeksels
het tooneel niet kunnen zien en daar
voor toch óók betaald hebben
Lang heb ik erover nagedacht, hoe
we deze som kunnen op'ossen en de
drie bekenden brengen tot één har-
monisch geheel en ik denk, dat ik
j bet gevonden heb. De heer Van Gas-
I teren heeft niets anders te doen, dan
een permanente ho ©denten toonstel-
ling te organiseeren. Bonten mutsjes
I van 't jaar nul, ouwe hoedjes, hoofd-
doekjes en fichus worden in degewo-
I ne vestiaire opgeborgen, maar mooie,
j nieuwe hoeden worden bij den ingang
afgegeven aan een 'daarvoor speciaal
aangestelde vrouwelijke beambte die
den naam van de eigenares daarbij
noteert-, In de groote pauze worden
deze hoeden op keurige manier uitge
stald op het tooneel, waarvoor het
scherm wordt opgehaald en waartoe
alle bezoeksters toegang hebben. Aan
eiken hoed is een sierlijk kaartje be
vestigd, waarop in schoonschrift de
naam van de eigenares staat 'ver
meld Mevrouw XFreule IJ- -
Na afloop van de voorstelling krij
gen de dames hun hoeden weer terug.
Scherpzinnige menschen bespeuren
onmiddellijk voor welke een uitbrei
ding dit denkbeeld vatbaar is. Men
kan bijvoorbeeld op bet kaartje ook
zetten wat de hoed gekost heeft en
wie het kunststuk leverde. De heer
Van Gasteren zou, om de zaak nog
aantrekkelijker te maken, voor den
éierlijksten /en kostbaarsten prijzen
kunnen uitloven, bestaande uit gratis
plaatsen voor de volgende voorstel
ling enfin hij is zelf vindingrijk
genoeg om mijn uitvinding op juiste
wijze toe te passen. De aantrekke
lijkheid van 't komediebezoek zou er
door winnen en niemand haar rnede-
mensch meer den geheel en avond
met haar hoed vervelen
En nu ik toch' spreek over kleeding-
stukkeu in verband met het tooneel
denk ik onwillekeurig aan datzelfde
stuk „Allerzielen" terug.
Verbeeld je, dat /de heldin e9n j
arme zwerfster is. die in een vis-
schersdorp verzeild komt en daar
doodziek wordt opgenomen. Iedereen
zal licht begrijpen, dat. zoo iemand
niet keurig gekleed gaat. Zoodra ze
weer opstaan kan verschijnt ze in een
groen costuum, een soort van Griek-
sche tunica, moderner nog dan de
modernste reformjapon. Waar ter
wereld, vraagt de verwonderde toe
schouwer zich af, heeft het mensch
in dat kleine dorpje dat nieuwmo
disch kleedingstuk geleend? Het ant
woord op die vraag krijgen we in het
stuk niet, wel zien we, hoe de ver
pleegster de herstellende zieke wan
neer ze naar buiten gaan zal, een
stevige donkere doek omslaat, zou
u denken neen, haar een keurige
lichte avonddoek om de schouders
legt. alsof ze op 't punt staat naar
een bal te vertrekken.
Deze twee dingen, noem ze klei
nigheden als ge wilt-, zijn nog maar
een paar van de onwaarschijnlijk
heden in dit nieuwste stuk van den
heer Heijermans. Op gevaar af van
te stroopen op 't terrein van den me
dewerker voor tooneel, den heer Net-
scher, moet ik toch zeggen, dat Heijer
mans' manier van schrijven voor 't
tooneel langzamerhand erg in 't oog
loopt. Hij neemt een theorie of een
phrase en schrijft daar een stuk om
heen. Hieruit volgt, dat het pubhek,
meenende een stuk te zullen zien,
een aangekleede theorie te slikken
krijgt, waarmee het 't dikwijls vol
strekt niet eens is en waarover het
zeker niet gauw een tijdsohrift-artikel
zou gaan lezen. Welbeschouwd komt
men dus dikwijls bekocht uit en zoo
dra 'de menschen door het kunstje
heenkijken (wat ze langzamerhand
al beginnen te doen) zal een stuk van
Heijermans hen niet meer zoo spoe
dig naar den schouwburg lokken.
Schouwplaats der wereld, zeggen de
menschen van het theater en dat is
in zoover juist, dat er op het tooneel,
evenals in de wereld, heelwat hum
bug verkocht wordt. Zelfs onze beste
tooneelspelers weten zich daar niet
altijd vrij" van te houden. Bouwmees
ter, de vorige week als Shylock op
tredende, stond toen hij bespeurde
dat het pondje vleesch van Antonio
hem ontgaan zou, .af en toe zóo te
brommen en te grommen, /dat men
eerder een nijdige Duitsche dog op
zijn achterste pooten, dan een boozen
Venetïaanschen woekeraar meende te
zien.
De talrijke gasten van do Vereeni
ging tot Verfraaiing zullen dien
avond allicht niet vermoed hebben,
dat het maar weinig gescheeld heeft,
of de heele voorstelling was dien
avond niet doorgegaan. De zaak zit
zoo. Het fameuse artikel 157 van de
politieverordening bedreigt met straf
ieder, die zonder vergunning van B.
en W. eenig gebouw beschikbaar stelt
voor het houden eener vermoedelijk
talrijke, voor 't publiek toegankelij
ke bijeenkomst. B. en W., zoo staat
er, verleenen de vergunning daartoe
niet, dan na zich te hebben verzekerd,
daten hier volgen talrijke alge-
meene bepalingen over deuren, uit
gangen, trappen enzoomeer. Aan die
bepalingen voldoet dë Schouwburg
in de J ansstraat nog niet, en vandaar
dat B. en W. haar indertijd gesloten
hebben.
De vraag was dus nu of /de bijeen
komst voor t publiek toegan
kelijk was (dat ze talrijk bezocht
wezen zou, lag voor de hand) en
daarover is een schoone theorie in 't
leven geroepen. De politie was van
meening, dat de leden van Verfraai
ing niet konden worden beschouwd
als publiek, dat de dames die op de
ledenkaarten konden worden meege
bracht, ook niet als publiek moesten
worden aangemerkt, maar wel de
5 heer en, die door leden op hunne
kaart konden worden geïntroduceerd.
I Hadden B. en W. deze SaJomonische
wijsheid gedeeld, dan zouden derhal
ve de buitenlandsche juryleden, voor
wie hoofdzakelijk de voorstelling ge-
1 geven werd, geen toegang gekregen
hebben.
't Geval is overigens merkwaardig
genoeg, om den indruk te geven dat
art. 157 van de Politieverordening
een toelichting noodig heeft. Komaan,
wie schrijft eens een commentaar op
dat beroemde artikel, om eens eni'oor
al vast te stellen" wat Publiek is
'en wat niet?
klaar zijn geweest en 't verkeer in.
ons drukste centrum niet zoo hinder
lijk belemmerd zijn geweest.
Dienzelfden dag was ook tusschen
de paaltjes de straat opgebroken,
men vond zeker, dat het bij een dood
paard op één steek niet aankwam.
Deze fraaie toestand schoot me w««ot
te binnen, toen ik Dinsdagsmiddags
te drie uur, in de Groote Houtstraat
drie man van de reiniging druk be
zig zag met straatvegen, waarbij na
tuurlijk groote stofwolken werden op
gejaagd. Waarom dat nu juist op het
drukke wandeluur gebeuren moest,
heb ik niet begrepen. Is het nu
heusch voor onze openbare takken
van dienst een onmogelijkheid om
rekening te houden met de belangen
van het publiek? Of zijn gaspijpen-
reparateurs en s to f wo 1 keno p j ag era
soms van meening, dat de Haarlem-
sche Burgerij er is voor hun plezier
en niet omgekeerd
Ja, er zijn nu eenmaal vreemde
opvattingen in de wereld Dat hebben
we onlangs op een Maandag gezien.
Vlak voor 't Stadhuis was de straat
opgebroken, naar ijk, hoorde voor re
paratie aan gasbuizen. Hiermee w«s
verstoord de rechtstreeksche passage
van de Barteljonisstraat naar de
Groote Houtstraat en die van de Zijl
straat over de Groote Markt en aan
grenzende straten. Op gewone dagen
is die passage, gelijk iedereen weet,
al bijzonder druk, maar zooals ik zei,
't was op een Maandag, wanneer «r
veel buitenmenschen in de stad ko
men en met hun wagentjes en voer
tuigen het verkeer nog heelwat druk
ker maken. Bovendien was er paar
denmarkt op de Dreef.
Zaterdags was die reparatie al be
gonnen, maar naar ik hoor niet af
gemaakt.. Waarom nu niet Zondag
nacht te 12 uur met kunstlicht begon
nen, dan zou alles 's morgens vroeg
't Is waar, het publiek is tam. Ik
heb althans, om maar iets te noemen,
nog niet gehoord, dat het zijn erger
nis nitte over de etalages in sommige
boekwinkels, waar de schunnigste
lectuur vaak voor de ramen ligt,
Fransche boekjes met lokkende titels
en niet minder lokkende prentjes op
den omslag.
Terwijl ik dezer dagen weer een rij
van die misselijke litteratuur voor
een venster zag liggen, kreeg ik tevens
I vlak daarboven, een gebonden boekje
in 't oog, dat tot titel had.„Wat
17-jarige meisjes wel eens mogen le
zen." De man, die deze etalage in
orde bracht, zal dat wel in zijn on-
noozelheid gedaan hebben. De zeven
tienjarige meisjes zullen deze boekjes
wel ongeopend laten. Maar hoe ge
accrediteerde boekverkoopers zulken
rommel voor hunne ramen kunnen
leggen, is me toch een raadsel.
FIDELIO,