BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fl.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
parfemmer Halletjes.
ZATERDAG 13 MEI
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
Wandelingen.
IN EN OM HAARLEM.
LIX.
Daar zijn we dan in grooteu getale
p o*& afgesproken plekje. Wat lieer-
lijk, koe verrukkelijk is het hier. 'ils
dan ook wel een van de heerlijkste
maand en van het jaar, wel een van
«eerlijkste dagen van de maand
dan nog wel een van de mooiste
[uren van den dag. Het is toch lang
[niet onverschillig, wanneer we de
latuur gaan zien, dat hangt van zoo-
Ivele omstandigheden af, dat liet zeer
ieilijk onder vaste regelen is te
ingen. We gevoelen thans ook ech-
ir geen lust, dat nader uit te spin-
en, maar geven slechts den indruk
reder, dien de Hout en wel juist >het
fgesproken deel, op ons maakte,
in indruk, diep in onze ziel ge
il. Zie dat .heerlijke beukengroen
vraag u af, of de zwartgalligste
impot niet een oogenblik zijnmop-
irtoon vergeet.
Ook gedurende de overige maanden
ian liet jaar is het groen schoon,
jaar nimmer meer zooals nu. rAe,
zacht lichtgroen, zoo teer. De
inge zich snel verlengende takjes
langen dan ook nog, want anders
ludendie teere blaadjes te veel vocht
jrdampen en zwart worden. Bezie
ir aan dezen laag hangenden tak
is die teere blaadjes, zachtbehaard,
m den rand gewimperd. Geen won-
ir, dat we ons daardoor verlicht,
igeruimd gevoelen. De jonge struik
die hier en daar als plekjes on
'hout verrezen zijn, beginnen ook
ze zijn nog- niet zooals zewor-
kunnen ze ontbotten nog te
,t, gewoonlijk toch beginnen deze
;e heestertjes vroeger, maar 't is
g maar één of twee jaar geleden
.t ze geplant werden, en dan zal
>t voor de kleine dingen -wel een
iele toer zijn om een plaatsje te
iden aan den toch al zoo dichtbe-
itlen disch. En dan het gras, dat
is bijna den geheelen Hout door
heerlijk opschiet. Dat zou daar
it willen groeien, onder de hoornen.
ïou waarlijk niét weten, waarom
i. Geen licht. Och kom, maar dan
iet ge 't met. Ga even mede naar
kant van 't ihuis met de beelden,
neen, hier vlak bij tusschen dat
sn hakhout, dat nog op ontbotten
:ht, neen, ook ai reeds begint. En
ziet ge, een wel wat ijl en spich-
opschietend, maar toch heerlijk
m gras, en dan daartusschen die
ïtige, witte bloempjes, het groot-
lig sterremuur. Dat vinden we
ms volop. Nog eenige weken terug
ip dat stengeltje langs den grond,
als voelde het de mooie, zoele
naderen, het richtte zich op
geeft thans bloempjes voor en
ipje-s na. Ofschoon ik gaarne
nader die bloeiwijze zou willen
jreken, wagen we het niet hier
Een Zaterdagavondpraatje.
Nederland is geen enkele tbe-
d definitiever, dan de voorloopige
ddus heeft eens een wijs man ge-
L Wie aan de waarheid daarvan
leien mocht, spiegele zich aan het
louw van de Rijkskweekschool voor
wijzers op den Koudenhorn,
dezer dagen door het jubilé
B haar directeur, den heer P. H.
Mer Leij, weer de aandacht ge
il is. Wie daar binnenkomt, is
over, dat de Staat der
prianden op die manier een
fechool zou hebben gebouwd,
fc menschen, die over de rijksbou-
1 niet meer tot verwondering te
i zijn, sedert ons nieuwe post-
tor met zijn slechten ingang en
I te kleine halruimte is opgericht
•Ms die menschen merken op, hoe
'e gang van 't Kweekschoolge-
s en hoe smal de trap naar
i, zóo smal zelfs, dat twee per-
0 elkaar daar niet kunnen pas-
vóór we verder gaan, wat de
school aangaat, kan den Rijks-
toester geen verwijt treffen. Hij
v~t niet gezet. Toen het inder-
1 voor 't Rijk wend aangekocht,
[het een particulier gebouw,
r nu eens aan", zegt allicht de
J ..het is dus niet de schuld van
aat der Nederlanden, dat gan-
I trappen zoo nauw zijn die
T?e pruttelaars ook
"'ld, ja wat is schuld Er zijn
I forten van schuld een die zon-
Itoor doen, een andere die zon-
die bloempjes te plukken, niet omdat
het niet mag, en ginds een bosch
wachter rondloopt, maar omdat
straks een ander "t zelfde komt be
wonderen, en wat zou hij zich te
leurgesteld gevoelen, als ze weg wa
ren. En een tweede reden, waarom
wij het niet doen is <Lr«e, we willen
thans medewerken tot het scboone
doel, den Hout een lustoord te doen
worden, een lustoord, waarop men
met recht trotsch kan zijn als Haar
lemmer en daarom is onze leus
geen bloemen plukken, en tevens een
oog in 't zeil houden, of anderen dat
•doen. Het publiek moet... maar reeds
te lang gepraat, want ziet ge daar
niet dat heerlijke hondsdraf, en dan
die andere blauwe, die zoo schaarsch
begon te worden, het heerlijk blauwe
boschviooltje. En wat zijn me dat
voor witte roosjes'? Zouden het dub
bele bloemen van het sterremuur
muur zijn Wel neen, dat kan niet,
daarvoor is de stengel veel te stijf,
veel te rechtopstaand. Dat is nu het
„Haarlemsch Klokkenspel", ook wel
de ltnollige steenbreek geheeten, 'in
den Hout steeds dubbel zijnd, d. w. z.
de meeldraden gingen over tot bloem
bladen. Over dat plantje zou wel heel
wat te vragen zijn, 't is toch zeker
een verdwaalde, een verwilderde. En
van wanneer dagteekent hare ont
vluchting uit den een of anderen
tuinEn vanwaar komt die naam
Haarlemsch KlokkenspelVragen,
die voorshands nog niet zijn opge
lost. Maar wat dit plantje ons wel
verteld, dat n.l. in betrekkelijk kor
ten tijd een plant zich kan verme
nigvuldigen, indien slechts de eeiie
of andere omstandigheid gunstig
werkt en dat is hier zeker het wakend,
oog van hem, die met ruimen blik
den Hout overzag. Dit plantje behoef
de geen enkele aanbeveling, om «on
der zijne hoede te worden gesteld, 't
is een van de Zondagskinderen dei-
Natuur, die voor zichzelf genoeg spre
ken. Nog eenige jaren en gij Haar
lemmers geniet van een vollen bloei
van het Haarlemsch Klokkenspel. Niet
plukken en zorgdragen, dat er niet
geplukt wordt.
't Is anders een heele toer voor heel
wat bloemenliefhebbers en -liefheb
sters en de kinderen zijn dat bijna
allen, om die «groote gele composiet te
laten staan. Zie. dien slanken stengel,
dat heldere geel. Hoeveel namen we
voor die plant niet reeds hoorden
Margeriet, Paardebloem, enz. 't Is
hoogst waarschijnlijk ook een vreem
de, maar dan een, die reeds lang is
ingeburgerd en daarom een echt kind
van onze flora. Ze is in 't wild lang
niet zeldzaam, deze Doronicum, een
naam, die me altijd beter bevalt, dan
den Neder!andschen Duizelkruid. Tal
van botanici, die niet van gekweekte
planten houden, waarom weten ze
zelf niet, vinden het erg, dat hier dit
Duizelkruid geplaatst werd. Ze zijn
nog niet gewend aan deze schoons
van onze flora, en dan bevalt hun de
wijze van planting weer niet, zoo op
digt door laten. Ten opzichte van de
Rijkskweekschool heeft het Rijk ge
streefd naar laten en dat wel met
het grootste succes. In 1861 zijn er
drie gebouwen gekocht, een te Haar
lem, een te Groningen en een te
's-Hertogenbosch, die de Regeering
naar een zelfde plan voor kweekschool
mricliten wou. Aan elk van de drie
directeuren werd een hoofdingenieur
toegevoegd, om een plan te ontwer
pen, met deze bedoeling, dat elke di
recteur zijn plan zou opzenden aan
den Minister van Binnenlandsche
Zaken. Uit die drie plannen zou men
er dan ten slotte een samenstellen,
dat voor alle drie de gebouwen gel
den zou.
Aldus geschiedde, maar de drie
plannen liepen zoo uiteen, dat men
aan het Departement van Binnen
landsche Zaken geen kans zag, daar
uit één plan samen te knutselen. En
daarbij is het gebleven. Nieuwe plan
nen zijn met gevraagd en zoo duurt
deze voorloopige toestand van 1861
af, dus nu de kleinigheid van 44 jaar!
Eén ding is er, dat hierbij ten gun
ste van het Rijk pleit. Niemand na
melijk zal ooit den Staat van over
haasting kunnen beschuldigen. Mocht
ooit het gebouw op den Koudenhorn,
na bijvoorbeeld nóg 44 jaar, tot
kweekschool worden ingericht, dan
kan de feestredenaar met recht zeg
gen, dat de verbouwing na rijpen
rade is geschied. Ik zal tot mijn leed
wezen allicht die gedenkwaardige ge
beurtenis niet meer beleven.
Het gaat in onze administraties
nu eenmaal niet gauw. Bij de jach
tende haast, die we tegenwoordig
om ons heen aanschouwen, doet het
een mensch goed ,de kalmte waar te
polletjes, 'k Vind het goed, dat ge er
j over spreekt, dat vestigt de aandacht
op al het schoons, dat er isen me- i
nigeen, die nu den bloeitijd ongezien j
I liei voorbijgaan, gaat het volgende j
jaar z:en, en komt bij u thuis vertel- j
len, dat hij toch niet kan vinden, dat
die planting niet een natuurlijke is,
i want dan n.l. hec-ft de plant zelf
voor de vermenigvuldiging zorg ge-
i dragen, en van die planting'op pol-
i len is niets meer te bespeuren. En i
dan die bakkruidjes, de sleutelbloem,
die het van al de eerstelingen der j
lente' wel het langst volhoudt. Of het
goed gezien is, de donkere variété* jen
hier te planten zal de tijd feeren.
Het lichte groen der zich ontplooi-
ende varens brengt mede leven en
i kleur in dat kleine donkere dalletje
met dien donkeren achtergrond van
I de nog talmende eiken. Hoog boven
de toppen stekenenkele exempla-
ren van den rotsmispel, amelanchiei
hunne takken in de lucht met licht-
i bruin genuanceerde bladeren en de
J hangende trossen van witte bloemen,
i Enkele kleinere struikjes van deheer-
lijk bloeiende vogelkers beginnen
reeds te tooneu, wat het onderhout
wordt en dan die gele brem, in 't
oosten van ons vaderland zoo alge-
j ineen, is ook hier in massa aange-
j plant. Overal, waar wc gluren en Icij-
i ken, ontdekken we, dat de Houtvoor
I goed in bescherming is genomen en
dankbaar die bescherming aanvaardt.
J. STURING.
De heer Sturing stelt zich welwil
lend beschikbaar tot het beantwoor- j
den van vragen, zijne rubriek betref
fende, in de courant.
Zonder twijfel zullen onze lezers
hunne belangstelling in zijne rubriek
toon.en, door daarvan gebruik te
maken.
Vragen worden tot uiterlijk Woens
dagochtend ingewacht.
Redactie.
ONTWAAKTE LIEFDE.
Novelle van
LOUISE WE ST KIRCH.
Het coupeetje met den schimmel
hield stil voor de villa van den me
disch® professor Rudolf Meinhart.
Hij sprong uit het rijtuig en ging het
portaal binnen. I-let was een man j
van veertig jaren met eeh gezicht, dat
weinig uitdrukte. Hij was nog een
weinig vermoeid van twee zware ope
raties. Nu nog in den voormiddag
een college. In den namiddag spreek
uur en zieken-bezoeken. Er hielp niets
aan. Hij moest er door heen. Een
korten tijd zouden zijn zenuwen het
nog uithoudeneen korten tijd tot
dat de zakén in Mannheim afgeloo-
pen waren.
Hij wierp zijn hoed en jas aan het
dienstmeisje toe.
nemen, waarmee op de bureaux van
de verschillende administraties ge
werkt wordt. De personen mogen ver
wisselen, de administratie blijft. Deze
kalmte mocht ons, die ijlen, rennen,
draven, alsof de tijd niet vanzelf
voorbijgaat, wel eens tot navolgens
waardig voorbeeld strekken.
Ik heb er onlangs op gewezen, dat
de stoepen met steenen palen voor
het Gouvernementsgebouw in de
Jansstraat zoo hinderlijk zijn voor 't
verkeer en gevaarlijk voor 't publiek,
omdat de electrische tram er vlak
langs heen scheert, ja zelfs met de
tree over het trottoir komt. De heer
Van de Kamp heeft in den Raad in
lichtingen gevraagd en B. en W. heb
ben de correspondentie, die daarover
gevoerd is, voor de leden ter lezing
gelegd.
Er is dus een correspondentie ge
voerd over die stoepen Brieven heen
en brieven weer over een hek met
steenen palen 1 Wat er in staat bleef
voor het oog van den nietRaadsheer-
lijken sterveling verborgen, maar dit
zal toch wel de hoofdzaak wezen van
de redenen waarom maar niet dade
lijk het hek met die palen zijn opge
ruimd dat het er zoo lang geweest is
en dat het den kwajongens belet, de
ambtenaren in de voorkamers op de
vingers te zien. Voor 't laatste be
zwaar zou ik niet veel voelen want
dat is met een dikke hor te onder
vangen. Het eerste bezwaar is ge
wichtiger. Iets dat er in ons land
lang geweest is, krijgt een zeker uiir-
gerrecht, onverschillig of het een
goed of een slecht ding is. Al die
veranderingen daar moeten de men
schen maar niks van hebben. Zoo
ontstond de oppositie over den Hout,
toen voorgesteld werd, den slechten
toestand in een goeden te verande-
Is mijn vrouw boven
Mevrouw is een paar minuten
geleden uitgegaan.
In gedachten liep de professor zijn
kamer op en neer. De tegenwoordig
heid van zijn jonge vrouw zou hem
goed gedaan hebben.
Voor hem, die elk uur, de donkerste
■hoeken van 't leven moet zien, den
dood, die ruw en nijdig den veelbe
lovende nedervelt, den nood, die stil
letjes door do deur, die open staat
voor de lijkbaar, het huis binnen
sluipt, voor hem is het zien van
iemand, die volkomen gezond is, een
verkwikking als een frissche dronk,
opwekkend als de begoocheling van
een vlinder, die in den zonneschijn
zijn vleugels uitslaat iu gedachteloos,
onbezorgd geluk.
Zulk een vlinder was voor hem de
schoone Ada Grüber geweest, toen hij
haar voor het eerst boven aan de
trap van baars vaders huis in Mann
heim had zien staan, waarheen de
groothandelaar hem, wiens naam als
geleerde in Duilschland een roep be
gon te verkrijgen, voor een consult
had geroepen.
Het gelukte Meinhart na een ge
waagde operatie den vader van zijn
lijden te bevrijden. Daarbij had hij
niet kunnen verbergen, wat hij voor
de dochter gevoelde.
Hij aarzelde echter nog haar te vr®
gen, als hij dacht aan zijn veertig
jaren en zijn lang jonggezellen leven.
Maar Grüber, die zijn neiging en
aarzeling bemerkte, kwam hem met
zijn toestemming tegemoet en ook
een niet ijdel man had Ada's houding
voor een bewijs van genegenheid
kunnen houden. Daarom kapituleer-
de de wijsheid en overwon de harts
tocht. Hij kreeg 't jawoord en trouw
de. Dat was nu anderhalf jaar gele
den.
Sedert had prof. Meinhart leeren
Inzien, waarom haar vader zoo spoe
dig zijn 'toestemming had gegeven.
Reeds bij het tweede kwartaal van
zijn huwelijk was het te betalen ge
deelte' van de beloofde niet onbe
langrijke bruidschat uitgebleven. Het
volgend jaar kwamen «de leveranciers
van Ada's uitzet met do onbetaalde
rekeningen bij den echtgenoot. Zijn
schoonvader verzocht om geuuld en
toegevendheid. Zijn huis stond voor
een groote crisis.
Geen wonder, dat hij het vorig jaar
de goede gelegenheid, om zijn eenig
kind onder een veilig dak te brengen
zonder aarzeling had aangegrepen.
Al die onverkwikkelijke verhoudingen
had prof. Meinhart voor Ada ver
zwegen. Hij wilde geen tranen zien
in do stralende oogen van zijn jonge
vrouw; geen zorgen op haar lachend
kindergelaat.
Waarom zou hij vrijwillig den
zonneschijn, waaraan hij zich ver
warmde, verduisteren? Hij verdiende
zooveel, dat een verwend vrouwtje de
vaderlijke gift missen kon. Want zijn
huishouden was duur. Vlinders zijn
slechte huismoeders Toen hij nu met
moede schreden de kamer binnentrad
kwelde hem de zorg of hij wel goed
er aan gedaan had, dat vlinderach
tige, hoe lief het ook was, met alle
j geweld in zijn vrouw te willen be-
waren en baar als mensch haar aan-
deel in de smarten van het leven te
onthouden.
I Hij was reeds eenige rnalen van
i plan geweest op zachte manier haar
te wijzen op de wolken, die zich bo-
ven het huis van haar vader samen
pakten. Als hij dan haar vroolijk
lachje hoorde, ontzonk -hem de moed.
Ada was gelukkig in haar onwetend
heid. Hij had met wijsheid er voor
gezorgd, dat zij door zijn dikwerf af
wezig zijn en zijn inspanning bij zijn
j beroepsplichten niet leed. Onder de
hoede van bevriende families zond bij
haar naar bijeenkomsten en naar bals
i die hij niet bezocht en het verheugde
hem uitermate als zij vol geluk tot
j hem wederkeerde. De jeugd heeft haar
I rechten. De vlinder wil zon hebben.
Niets verbieden, niets verhinderen
j Het verbodene trekt a«n.
Waar eiken dag volop geoorloofde
vreugde is, daar vergeet de ziel te
j letten op het verbodene. Maar sedert
kort voelde hij niet zooveel meer voor
deze wijze van handelen. Kwade
spotduiveltjes bliezen hem in 't oor,
dat 't grootste verstand de naaste
buurman is van domheid. Zijn scher-
pe «en opmerkzame oogen, waarvan in
de kringen van het college gezegd
werd, dat zij door de .huid en spieren
j van de patiënten heen de plaats van
j de ziekte daarbinnen zagen, die oogen
j hadden kleine veranderingen, die
«hem verontrustten, in het wezen van
zijn vrouw bemerkt. Bij haar schert
sen voelde men iets stekeligs, inbaar
lach een nauw hoorbare wanklank en
haar opgewektheid scheen hem te
uitgelaten en haar droomerijen sche-
j nen hem te 'diép.
- Was ze maar thuis. Ik zou het
j «haar nu zeggen, ik zou haar den nood
toonen, die boven het hoofd van haar
I vader hangt. Voor het werkelijke, het
zichtbare gevaar, moeten de beelden
der fantasie, wanneer die er zijn.
wijken. Was Ada maar bij mij
Drukkend stond de lucht in dehoo-
ge kamer. De rozen op de tafel riek-
ten duffig. Er scheen iets spookach-
1 tigs, iets dat niet veel goeds voor-
spelde, achter de stijve vouwen van
j ide deurbekleedingen te loeren. De
professor wreef zich met den zakdoek
j over het voorhoofd.
Zenuwen! Zenuwen!... Zijn de
mijnen dan reeds zoo slecht er aan
toe, dat ik op klaarlichten dag spo
ken zie
Hij drukte op het knopje van een
electrische schel.
De bediende, die hem een kopje
bouillon en een broodje met vleesch
bracht, had een stuk papier in de
hand.
Een uur geleden is dit telegram
gekomen. Professor was in de opera
tiezaal F
Onrustig opende Meinhart het pa
pier. Het kwam uit Mannheim. Toon
de bediende weer uit de kamer was,
las hij
„Hedenmorgen op verlangen van
van heer Grüber faillissement aange
vraagd. Sedert is de heer Grüber niet
meer te vinden. Verzoeke mevrouw
op zachte wijze voor te bereiden.
Gerlach, procureur."
Daar was het nu, «het onheil, ver
schrikkelijker dan hij het had kun
nen denken. En hij had zijn kleine,
lachende vrouw niet voorbereidHet
trof hem als een bliksemstraal.
Waar wat Ada? Hij moest terstond
naar Mannheim.
De professor belde zijn knecht en
gaf hem een korte, schriftelijke bood-
j schap voor den rector van de uuiver-
siteit. Het kleine handkoffertje met
instrumenten en ondergoed stond al-
1 tijdi klaar.
Kwam Ada nu maar Ze was nooit
gewoon tijdens zijn ontbijt uit te
zijn. Waar bieef ze vandaag toch
Maar misschien was ze he el em aal
niet uitgegaan en zat ze op .haar ka
mertje in een boek verdiept. Hij ging
er been. Neen, in die diepe, zachte
stoel bij liet raam zat ze niet, on
reeds bij zijn binnentreden viel hem
iets vreemds op. De portretten van
ihaar ouders, die altijd 'hoven de
schrijftafel gehangen hadden, waren
weg. En wat beteekende dat blauw
witte couvert op de groene schrijf
map
Aan prof. dr. Rudolf Meinhart.
Lieve Rudolf
Van dag tot dag bemerk ik meer,
dat ik een vreemde voor je blijf, even
als jij voor mij. Ik ben ook een veel
te onbeduidende vrouw voor je en je
bent voor mij te zeer de groote ge
leerde, die aan het algemeen toebe
hoort. Slechts zeer groote liefde had
dezen afstand kunnen doen verdwij
nen. Ik heb dat vroeger gedroomd,
toen mijn ziel nog sliep. Nu is ze
wakker.
Overtuigd, dat ik er je geen leed
door veroorzaak, keer ik varidaag
naar mijn vader terug De noodige
stappen, om beiden onze vrijheid te
rug te verkrijgen, laat ik aan jou
over. Daar ik heenga, boet ik mijn
ingebvachten bruidschat- in. Wees
verzekerd, dat ik ze laat zonder spijt-
Alleen mijn persoonlijke vrijheid, die
vraag ik terug.
Ada Grüber."
Prof. Meiranavt stak langzaam den
brief in zijn zak. Zijn hand beefde
niet eens. Slechts jaagde door zijn
hoofd snel en zonder aan iemand te
denken, de gedachte, dat het grootste
gevaar in gesloten zielen lag. Zij had
gedroomd. Nu was ze wakker. Wie
had haar dan gewekt Als een vrouw,
zonder dat er iets gebeurd is, haar
man verlaat, dan gaat zij niet al
leen. Als zij plotseling bekent, dat
haar man .haar geen liefde schenkt,
ren, zoo staan nog altijd de twee j
vierkante gebouwtjes op de Kleine j
Houtbrug het verkeer te belemmeren,
zoo blijven ook deze Irottoirpalen met
het hek op hun eenmaal ingenomen i
plaats.
Intusschen zullen Burgemeester en
Wethouders opnieuw een poging j
doen om ze weg te krijegn. Nogal
meer papier over deze onbeteekenen-
de zaak. die toch van zooveel belang
is voor de veiligheid van 't verkeer, j
j Liefhebbers van rekenen kunnen hun j
j vernuft eens oefenen op deze reken- j
som
„Wanneer de plannen tot verbou- j
wing van een Rijkskweekschool vier i
en veertig jaar lang uitblijven, hoe
lang duurt dan een Provinciaal hek
met palen
Oplossingen verzoek ik vriendelijk
j mij toe te zenden aan 't adres van
dit blad.
Vraagstukken aan alle kanten, dat
is het korte begrip van het mensche-
i lijk leven. Een stations-wachtkamer
is een „vergunning" in den zin van
i de wet. Jongens beneden de 16 jaar
i mogen zonder geleide niet in een
„vergunning" binnengaan. Mogen
j dus, zoo werd er dezer dagen in on-
i zen Gemeenteraad gevraagd, jongens
beneden 16 jaar ook niet in een
wachtkamer op den trein wachten
I De burgemeester moest daarop het
antwoord schuldig blijven, wat heel
j verklaarbaar is, aang ezien naar ik
gehoord heb, niemand de nieuwe
drankwet geheel in zijn hoofd kan
hebben. Twee stoutmoedige men-
schen moeten het geprobeerd hebben,
maar met de treurigste gevolgen. De
een raakte door het voortdurend le- j
1 zen over drank zoo met het denk
beeld vertrouwd, dat hij aan den
drank raakte en de ander raakte na
veel studeeren zijn heele geheugen
kwijt en is nu, behalve de bepalingen
van de drankwet, ook alles wat hij
bovendien nog wist, ten eenenmale
vergeten.
Ik sta evenwel voor de waarheid
van t verhaal niet in, de menschen
fantaseeren soms zoo wonderlijk,
vooral wanneer er drank in 't spel is.
Maar ik sidder bij de gedachte, dat
de arme kinderen, die eiken dag van
buiten naar hier komen, niet meer in
de wachtkamer het schooluur of het
vertrek van hun trein zouden mogen
afwachten. In den zomer is dat zoo
erg niet. Dan is liet op 't perron min
stens even plezierig aJs in de wacht
kamers en neem je de kolossale
stofwolken, die de bliksemtreinen
meevoeren, en waar miiliarden ba
cillen in moeten schuilen, voor lief.
Maar in den winter Moeten de stak
kers dan op 't perron blijven blauw
lakken, wanneer de liefdadigheid
van den chef of het stationsperso-
neel hun geen plaatsje in de bestel-
goederenloods bezorgt?
Als ddt gebeuren moet, dan help ik
zeggenPrachtige wet, die zooiets
noodig maaktMaar misschien vindt
men er nog een middeltje op, even
als bij die twee Franschen, die vóór
een café hier in Haarlem van den
kellner geen glas jenever konden
krijgen, maar 't wel van een tafeltje
mochten halen, dat precies in 't café
stond en dan buiten opdrinken.
Maar nu ik toch spreek v«an voor
een koffiehuis zitten, mag ik wel
even vragen of het waar zou wezen
wat ik gehoord heb, namelijk, dat
Café Brinkmann en Café de Kroon de
holft betalen in de kosten van het
nieuwe trottoir, dat op de Groote
Markt gelegd is. Sommige menschen
vinden, in 't voorbijgaan gezegd, dat
trottoir aan den kant van de Bartel-
jorisstraat wat hoog, maar je kunt
het nu eenmaal niet iedereen naar
den zin maken. Menschen die zoo
hoog niet stappen kunnen, moeten
dan maar in de buurt even een voet
kussen ter leen vragen.
Maar nu de vraag, wie dat trot
toir betaald heeft. Ik kwam er dezer
dagen van de Zijlstraat af opstappen
en wou er langs loopen tot. aan de
Smedestraat, wat evenwel niet lukte
omdat het vóór Brinkmann en vóór
de Kroon vol stond met tafels en
stoelen. En wie zit daar een glaasje
bier te drinken Niemand anders dan
Wouter„Zeg eens", vroeg ik mijn
waarden neef, „is dat «hier een pu
bliek trottoir of niet?" „Ben jij
een vreemdeling in Jeruzalem?" vroeg
hij barsch, „weet je niet eens, dat
Brinkmann en de Kroon samen de
helft van de kosten van 't trottoir
aan de gemeente vergoed hebben?"
„Ah zoo", zei ^k, „dan is 't wat an
ders, ik wou anders zeggen, zie je,
dat we op zoo'n manier niet veel aan
een trottoir hebben„Nou, 't is
zooals ik je zeg", zei Wouter en ik
berustte er in, voor wat hoort wat,
niet waar.
FIDELIO.
Zooeven hoor ik uit goede bron,
dat er van die bijdrage door Brink
mann en de Kroon in de kosten
van 't trottoir geen woord waar is.
Als ik Wouter zie, zal hij or van
lusten. F.