BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fl.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. parfemmer Halletjes. ZATERDAG 13 MEI DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische Wandelingen. IN EN OM HAARLEM. LIX. Daar zijn we dan in grooteu getale p o*& afgesproken plekje. Wat lieer- lijk, koe verrukkelijk is het hier. 'ils dan ook wel een van de heerlijkste maand en van het jaar, wel een van «eerlijkste dagen van de maand dan nog wel een van de mooiste [uren van den dag. Het is toch lang [niet onverschillig, wanneer we de latuur gaan zien, dat hangt van zoo- Ivele omstandigheden af, dat liet zeer ieilijk onder vaste regelen is te ingen. We gevoelen thans ook ech- ir geen lust, dat nader uit te spin- en, maar geven slechts den indruk reder, dien de Hout en wel juist >het fgesproken deel, op ons maakte, in indruk, diep in onze ziel ge il. Zie dat .heerlijke beukengroen vraag u af, of de zwartgalligste impot niet een oogenblik zijnmop- irtoon vergeet. Ook gedurende de overige maanden ian liet jaar is het groen schoon, jaar nimmer meer zooals nu. rAe, zacht lichtgroen, zoo teer. De inge zich snel verlengende takjes langen dan ook nog, want anders ludendie teere blaadjes te veel vocht jrdampen en zwart worden. Bezie ir aan dezen laag hangenden tak is die teere blaadjes, zachtbehaard, m den rand gewimperd. Geen won- ir, dat we ons daardoor verlicht, igeruimd gevoelen. De jonge struik die hier en daar als plekjes on 'hout verrezen zijn, beginnen ook ze zijn nog- niet zooals zewor- kunnen ze ontbotten nog te ,t, gewoonlijk toch beginnen deze ;e heestertjes vroeger, maar 't is g maar één of twee jaar geleden .t ze geplant werden, en dan zal >t voor de kleine dingen -wel een iele toer zijn om een plaatsje te iden aan den toch al zoo dichtbe- itlen disch. En dan het gras, dat is bijna den geheelen Hout door heerlijk opschiet. Dat zou daar it willen groeien, onder de hoornen. ïou waarlijk niét weten, waarom i. Geen licht. Och kom, maar dan iet ge 't met. Ga even mede naar kant van 't ihuis met de beelden, neen, hier vlak bij tusschen dat sn hakhout, dat nog op ontbotten :ht, neen, ook ai reeds begint. En ziet ge, een wel wat ijl en spich- opschietend, maar toch heerlijk m gras, en dan daartusschen die ïtige, witte bloempjes, het groot- lig sterremuur. Dat vinden we ms volop. Nog eenige weken terug ip dat stengeltje langs den grond, als voelde het de mooie, zoele naderen, het richtte zich op geeft thans bloempjes voor en ipje-s na. Ofschoon ik gaarne nader die bloeiwijze zou willen jreken, wagen we het niet hier Een Zaterdagavondpraatje. Nederland is geen enkele tbe- d definitiever, dan de voorloopige ddus heeft eens een wijs man ge- L Wie aan de waarheid daarvan leien mocht, spiegele zich aan het louw van de Rijkskweekschool voor wijzers op den Koudenhorn, dezer dagen door het jubilé B haar directeur, den heer P. H. Mer Leij, weer de aandacht ge il is. Wie daar binnenkomt, is over, dat de Staat der prianden op die manier een fechool zou hebben gebouwd, fc menschen, die over de rijksbou- 1 niet meer tot verwondering te i zijn, sedert ons nieuwe post- tor met zijn slechten ingang en I te kleine halruimte is opgericht •Ms die menschen merken op, hoe 'e gang van 't Kweekschoolge- s en hoe smal de trap naar i, zóo smal zelfs, dat twee per- 0 elkaar daar niet kunnen pas- vóór we verder gaan, wat de school aangaat, kan den Rijks- toester geen verwijt treffen. Hij v~t niet gezet. Toen het inder- 1 voor 't Rijk wend aangekocht, [het een particulier gebouw, r nu eens aan", zegt allicht de J ..het is dus niet de schuld van aat der Nederlanden, dat gan- I trappen zoo nauw zijn die T?e pruttelaars ook "'ld, ja wat is schuld Er zijn I forten van schuld een die zon- Itoor doen, een andere die zon- die bloempjes te plukken, niet omdat het niet mag, en ginds een bosch wachter rondloopt, maar omdat straks een ander "t zelfde komt be wonderen, en wat zou hij zich te leurgesteld gevoelen, als ze weg wa ren. En een tweede reden, waarom wij het niet doen is <Lr«e, we willen thans medewerken tot het scboone doel, den Hout een lustoord te doen worden, een lustoord, waarop men met recht trotsch kan zijn als Haar lemmer en daarom is onze leus geen bloemen plukken, en tevens een oog in 't zeil houden, of anderen dat •doen. Het publiek moet... maar reeds te lang gepraat, want ziet ge daar niet dat heerlijke hondsdraf, en dan die andere blauwe, die zoo schaarsch begon te worden, het heerlijk blauwe boschviooltje. En wat zijn me dat voor witte roosjes'? Zouden het dub bele bloemen van het sterremuur muur zijn Wel neen, dat kan niet, daarvoor is de stengel veel te stijf, veel te rechtopstaand. Dat is nu het „Haarlemsch Klokkenspel", ook wel de ltnollige steenbreek geheeten, 'in den Hout steeds dubbel zijnd, d. w. z. de meeldraden gingen over tot bloem bladen. Over dat plantje zou wel heel wat te vragen zijn, 't is toch zeker een verdwaalde, een verwilderde. En van wanneer dagteekent hare ont vluchting uit den een of anderen tuinEn vanwaar komt die naam Haarlemsch KlokkenspelVragen, die voorshands nog niet zijn opge lost. Maar wat dit plantje ons wel verteld, dat n.l. in betrekkelijk kor ten tijd een plant zich kan verme nigvuldigen, indien slechts de eeiie of andere omstandigheid gunstig werkt en dat is hier zeker het wakend, oog van hem, die met ruimen blik den Hout overzag. Dit plantje behoef de geen enkele aanbeveling, om «on der zijne hoede te worden gesteld, 't is een van de Zondagskinderen dei- Natuur, die voor zichzelf genoeg spre ken. Nog eenige jaren en gij Haar lemmers geniet van een vollen bloei van het Haarlemsch Klokkenspel. Niet plukken en zorgdragen, dat er niet geplukt wordt. 't Is anders een heele toer voor heel wat bloemenliefhebbers en -liefheb sters en de kinderen zijn dat bijna allen, om die «groote gele composiet te laten staan. Zie. dien slanken stengel, dat heldere geel. Hoeveel namen we voor die plant niet reeds hoorden Margeriet, Paardebloem, enz. 't Is hoogst waarschijnlijk ook een vreem de, maar dan een, die reeds lang is ingeburgerd en daarom een echt kind van onze flora. Ze is in 't wild lang niet zeldzaam, deze Doronicum, een naam, die me altijd beter bevalt, dan den Neder!andschen Duizelkruid. Tal van botanici, die niet van gekweekte planten houden, waarom weten ze zelf niet, vinden het erg, dat hier dit Duizelkruid geplaatst werd. Ze zijn nog niet gewend aan deze schoons van onze flora, en dan bevalt hun de wijze van planting weer niet, zoo op digt door laten. Ten opzichte van de Rijkskweekschool heeft het Rijk ge streefd naar laten en dat wel met het grootste succes. In 1861 zijn er drie gebouwen gekocht, een te Haar lem, een te Groningen en een te 's-Hertogenbosch, die de Regeering naar een zelfde plan voor kweekschool mricliten wou. Aan elk van de drie directeuren werd een hoofdingenieur toegevoegd, om een plan te ontwer pen, met deze bedoeling, dat elke di recteur zijn plan zou opzenden aan den Minister van Binnenlandsche Zaken. Uit die drie plannen zou men er dan ten slotte een samenstellen, dat voor alle drie de gebouwen gel den zou. Aldus geschiedde, maar de drie plannen liepen zoo uiteen, dat men aan het Departement van Binnen landsche Zaken geen kans zag, daar uit één plan samen te knutselen. En daarbij is het gebleven. Nieuwe plan nen zijn met gevraagd en zoo duurt deze voorloopige toestand van 1861 af, dus nu de kleinigheid van 44 jaar! Eén ding is er, dat hierbij ten gun ste van het Rijk pleit. Niemand na melijk zal ooit den Staat van over haasting kunnen beschuldigen. Mocht ooit het gebouw op den Koudenhorn, na bijvoorbeeld nóg 44 jaar, tot kweekschool worden ingericht, dan kan de feestredenaar met recht zeg gen, dat de verbouwing na rijpen rade is geschied. Ik zal tot mijn leed wezen allicht die gedenkwaardige ge beurtenis niet meer beleven. Het gaat in onze administraties nu eenmaal niet gauw. Bij de jach tende haast, die we tegenwoordig om ons heen aanschouwen, doet het een mensch goed ,de kalmte waar te polletjes, 'k Vind het goed, dat ge er j over spreekt, dat vestigt de aandacht op al het schoons, dat er isen me- i nigeen, die nu den bloeitijd ongezien j I liei voorbijgaan, gaat het volgende j jaar z:en, en komt bij u thuis vertel- j len, dat hij toch niet kan vinden, dat die planting niet een natuurlijke is, i want dan n.l. hec-ft de plant zelf voor de vermenigvuldiging zorg ge- i dragen, en van die planting'op pol- i len is niets meer te bespeuren. En i dan die bakkruidjes, de sleutelbloem, die het van al de eerstelingen der j lente' wel het langst volhoudt. Of het goed gezien is, de donkere variété* jen hier te planten zal de tijd feeren. Het lichte groen der zich ontplooi- ende varens brengt mede leven en i kleur in dat kleine donkere dalletje met dien donkeren achtergrond van I de nog talmende eiken. Hoog boven de toppen stekenenkele exempla- ren van den rotsmispel, amelanchiei hunne takken in de lucht met licht- i bruin genuanceerde bladeren en de J hangende trossen van witte bloemen, i Enkele kleinere struikjes van deheer- lijk bloeiende vogelkers beginnen reeds te tooneu, wat het onderhout wordt en dan die gele brem, in 't oosten van ons vaderland zoo alge- j ineen, is ook hier in massa aange- j plant. Overal, waar wc gluren en Icij- i ken, ontdekken we, dat de Houtvoor I goed in bescherming is genomen en dankbaar die bescherming aanvaardt. J. STURING. De heer Sturing stelt zich welwil lend beschikbaar tot het beantwoor- j den van vragen, zijne rubriek betref fende, in de courant. Zonder twijfel zullen onze lezers hunne belangstelling in zijne rubriek toon.en, door daarvan gebruik te maken. Vragen worden tot uiterlijk Woens dagochtend ingewacht. Redactie. ONTWAAKTE LIEFDE. Novelle van LOUISE WE ST KIRCH. Het coupeetje met den schimmel hield stil voor de villa van den me disch® professor Rudolf Meinhart. Hij sprong uit het rijtuig en ging het portaal binnen. I-let was een man j van veertig jaren met eeh gezicht, dat weinig uitdrukte. Hij was nog een weinig vermoeid van twee zware ope raties. Nu nog in den voormiddag een college. In den namiddag spreek uur en zieken-bezoeken. Er hielp niets aan. Hij moest er door heen. Een korten tijd zouden zijn zenuwen het nog uithoudeneen korten tijd tot dat de zakén in Mannheim afgeloo- pen waren. Hij wierp zijn hoed en jas aan het dienstmeisje toe. nemen, waarmee op de bureaux van de verschillende administraties ge werkt wordt. De personen mogen ver wisselen, de administratie blijft. Deze kalmte mocht ons, die ijlen, rennen, draven, alsof de tijd niet vanzelf voorbijgaat, wel eens tot navolgens waardig voorbeeld strekken. Ik heb er onlangs op gewezen, dat de stoepen met steenen palen voor het Gouvernementsgebouw in de Jansstraat zoo hinderlijk zijn voor 't verkeer en gevaarlijk voor 't publiek, omdat de electrische tram er vlak langs heen scheert, ja zelfs met de tree over het trottoir komt. De heer Van de Kamp heeft in den Raad in lichtingen gevraagd en B. en W. heb ben de correspondentie, die daarover gevoerd is, voor de leden ter lezing gelegd. Er is dus een correspondentie ge voerd over die stoepen Brieven heen en brieven weer over een hek met steenen palen 1 Wat er in staat bleef voor het oog van den nietRaadsheer- lijken sterveling verborgen, maar dit zal toch wel de hoofdzaak wezen van de redenen waarom maar niet dade lijk het hek met die palen zijn opge ruimd dat het er zoo lang geweest is en dat het den kwajongens belet, de ambtenaren in de voorkamers op de vingers te zien. Voor 't laatste be zwaar zou ik niet veel voelen want dat is met een dikke hor te onder vangen. Het eerste bezwaar is ge wichtiger. Iets dat er in ons land lang geweest is, krijgt een zeker uiir- gerrecht, onverschillig of het een goed of een slecht ding is. Al die veranderingen daar moeten de men schen maar niks van hebben. Zoo ontstond de oppositie over den Hout, toen voorgesteld werd, den slechten toestand in een goeden te verande- Is mijn vrouw boven Mevrouw is een paar minuten geleden uitgegaan. In gedachten liep de professor zijn kamer op en neer. De tegenwoordig heid van zijn jonge vrouw zou hem goed gedaan hebben. Voor hem, die elk uur, de donkerste ■hoeken van 't leven moet zien, den dood, die ruw en nijdig den veelbe lovende nedervelt, den nood, die stil letjes door do deur, die open staat voor de lijkbaar, het huis binnen sluipt, voor hem is het zien van iemand, die volkomen gezond is, een verkwikking als een frissche dronk, opwekkend als de begoocheling van een vlinder, die in den zonneschijn zijn vleugels uitslaat iu gedachteloos, onbezorgd geluk. Zulk een vlinder was voor hem de schoone Ada Grüber geweest, toen hij haar voor het eerst boven aan de trap van baars vaders huis in Mann heim had zien staan, waarheen de groothandelaar hem, wiens naam als geleerde in Duilschland een roep be gon te verkrijgen, voor een consult had geroepen. Het gelukte Meinhart na een ge waagde operatie den vader van zijn lijden te bevrijden. Daarbij had hij niet kunnen verbergen, wat hij voor de dochter gevoelde. Hij aarzelde echter nog haar te vr® gen, als hij dacht aan zijn veertig jaren en zijn lang jonggezellen leven. Maar Grüber, die zijn neiging en aarzeling bemerkte, kwam hem met zijn toestemming tegemoet en ook een niet ijdel man had Ada's houding voor een bewijs van genegenheid kunnen houden. Daarom kapituleer- de de wijsheid en overwon de harts tocht. Hij kreeg 't jawoord en trouw de. Dat was nu anderhalf jaar gele den. Sedert had prof. Meinhart leeren Inzien, waarom haar vader zoo spoe dig zijn 'toestemming had gegeven. Reeds bij het tweede kwartaal van zijn huwelijk was het te betalen ge deelte' van de beloofde niet onbe langrijke bruidschat uitgebleven. Het volgend jaar kwamen «de leveranciers van Ada's uitzet met do onbetaalde rekeningen bij den echtgenoot. Zijn schoonvader verzocht om geuuld en toegevendheid. Zijn huis stond voor een groote crisis. Geen wonder, dat hij het vorig jaar de goede gelegenheid, om zijn eenig kind onder een veilig dak te brengen zonder aarzeling had aangegrepen. Al die onverkwikkelijke verhoudingen had prof. Meinhart voor Ada ver zwegen. Hij wilde geen tranen zien in do stralende oogen van zijn jonge vrouw; geen zorgen op haar lachend kindergelaat. Waarom zou hij vrijwillig den zonneschijn, waaraan hij zich ver warmde, verduisteren? Hij verdiende zooveel, dat een verwend vrouwtje de vaderlijke gift missen kon. Want zijn huishouden was duur. Vlinders zijn slechte huismoeders Toen hij nu met moede schreden de kamer binnentrad kwelde hem de zorg of hij wel goed er aan gedaan had, dat vlinderach tige, hoe lief het ook was, met alle j geweld in zijn vrouw te willen be- waren en baar als mensch haar aan- deel in de smarten van het leven te onthouden. I Hij was reeds eenige rnalen van i plan geweest op zachte manier haar te wijzen op de wolken, die zich bo- ven het huis van haar vader samen pakten. Als hij dan haar vroolijk lachje hoorde, ontzonk -hem de moed. Ada was gelukkig in haar onwetend heid. Hij had met wijsheid er voor gezorgd, dat zij door zijn dikwerf af wezig zijn en zijn inspanning bij zijn j beroepsplichten niet leed. Onder de hoede van bevriende families zond bij haar naar bijeenkomsten en naar bals i die hij niet bezocht en het verheugde hem uitermate als zij vol geluk tot j hem wederkeerde. De jeugd heeft haar I rechten. De vlinder wil zon hebben. Niets verbieden, niets verhinderen j Het verbodene trekt a«n. Waar eiken dag volop geoorloofde vreugde is, daar vergeet de ziel te j letten op het verbodene. Maar sedert kort voelde hij niet zooveel meer voor deze wijze van handelen. Kwade spotduiveltjes bliezen hem in 't oor, dat 't grootste verstand de naaste buurman is van domheid. Zijn scher- pe «en opmerkzame oogen, waarvan in de kringen van het college gezegd werd, dat zij door de .huid en spieren j van de patiënten heen de plaats van j de ziekte daarbinnen zagen, die oogen j hadden kleine veranderingen, die «hem verontrustten, in het wezen van zijn vrouw bemerkt. Bij haar schert sen voelde men iets stekeligs, inbaar lach een nauw hoorbare wanklank en haar opgewektheid scheen hem te uitgelaten en haar droomerijen sche- j nen hem te 'diép. - Was ze maar thuis. Ik zou het j «haar nu zeggen, ik zou haar den nood toonen, die boven het hoofd van haar I vader hangt. Voor het werkelijke, het zichtbare gevaar, moeten de beelden der fantasie, wanneer die er zijn. wijken. Was Ada maar bij mij Drukkend stond de lucht in dehoo- ge kamer. De rozen op de tafel riek- ten duffig. Er scheen iets spookach- 1 tigs, iets dat niet veel goeds voor- spelde, achter de stijve vouwen van j ide deurbekleedingen te loeren. De professor wreef zich met den zakdoek j over het voorhoofd. Zenuwen! Zenuwen!... Zijn de mijnen dan reeds zoo slecht er aan toe, dat ik op klaarlichten dag spo ken zie Hij drukte op het knopje van een electrische schel. De bediende, die hem een kopje bouillon en een broodje met vleesch bracht, had een stuk papier in de hand. Een uur geleden is dit telegram gekomen. Professor was in de opera tiezaal F Onrustig opende Meinhart het pa pier. Het kwam uit Mannheim. Toon de bediende weer uit de kamer was, las hij „Hedenmorgen op verlangen van van heer Grüber faillissement aange vraagd. Sedert is de heer Grüber niet meer te vinden. Verzoeke mevrouw op zachte wijze voor te bereiden. Gerlach, procureur." Daar was het nu, «het onheil, ver schrikkelijker dan hij het had kun nen denken. En hij had zijn kleine, lachende vrouw niet voorbereidHet trof hem als een bliksemstraal. Waar wat Ada? Hij moest terstond naar Mannheim. De professor belde zijn knecht en gaf hem een korte, schriftelijke bood- j schap voor den rector van de uuiver- siteit. Het kleine handkoffertje met instrumenten en ondergoed stond al- 1 tijdi klaar. Kwam Ada nu maar Ze was nooit gewoon tijdens zijn ontbijt uit te zijn. Waar bieef ze vandaag toch Maar misschien was ze he el em aal niet uitgegaan en zat ze op .haar ka mertje in een boek verdiept. Hij ging er been. Neen, in die diepe, zachte stoel bij liet raam zat ze niet, on reeds bij zijn binnentreden viel hem iets vreemds op. De portretten van ihaar ouders, die altijd 'hoven de schrijftafel gehangen hadden, waren weg. En wat beteekende dat blauw witte couvert op de groene schrijf map Aan prof. dr. Rudolf Meinhart. Lieve Rudolf Van dag tot dag bemerk ik meer, dat ik een vreemde voor je blijf, even als jij voor mij. Ik ben ook een veel te onbeduidende vrouw voor je en je bent voor mij te zeer de groote ge leerde, die aan het algemeen toebe hoort. Slechts zeer groote liefde had dezen afstand kunnen doen verdwij nen. Ik heb dat vroeger gedroomd, toen mijn ziel nog sliep. Nu is ze wakker. Overtuigd, dat ik er je geen leed door veroorzaak, keer ik varidaag naar mijn vader terug De noodige stappen, om beiden onze vrijheid te rug te verkrijgen, laat ik aan jou over. Daar ik heenga, boet ik mijn ingebvachten bruidschat- in. Wees verzekerd, dat ik ze laat zonder spijt- Alleen mijn persoonlijke vrijheid, die vraag ik terug. Ada Grüber." Prof. Meiranavt stak langzaam den brief in zijn zak. Zijn hand beefde niet eens. Slechts jaagde door zijn hoofd snel en zonder aan iemand te denken, de gedachte, dat het grootste gevaar in gesloten zielen lag. Zij had gedroomd. Nu was ze wakker. Wie had haar dan gewekt Als een vrouw, zonder dat er iets gebeurd is, haar man verlaat, dan gaat zij niet al leen. Als zij plotseling bekent, dat haar man .haar geen liefde schenkt, ren, zoo staan nog altijd de twee j vierkante gebouwtjes op de Kleine j Houtbrug het verkeer te belemmeren, zoo blijven ook deze Irottoirpalen met het hek op hun eenmaal ingenomen i plaats. Intusschen zullen Burgemeester en Wethouders opnieuw een poging j doen om ze weg te krijegn. Nogal meer papier over deze onbeteekenen- de zaak. die toch van zooveel belang is voor de veiligheid van 't verkeer, j j Liefhebbers van rekenen kunnen hun j j vernuft eens oefenen op deze reken- j som „Wanneer de plannen tot verbou- j wing van een Rijkskweekschool vier i en veertig jaar lang uitblijven, hoe lang duurt dan een Provinciaal hek met palen Oplossingen verzoek ik vriendelijk j mij toe te zenden aan 't adres van dit blad. Vraagstukken aan alle kanten, dat is het korte begrip van het mensche- i lijk leven. Een stations-wachtkamer is een „vergunning" in den zin van i de wet. Jongens beneden de 16 jaar i mogen zonder geleide niet in een „vergunning" binnengaan. Mogen j dus, zoo werd er dezer dagen in on- i zen Gemeenteraad gevraagd, jongens beneden 16 jaar ook niet in een wachtkamer op den trein wachten I De burgemeester moest daarop het antwoord schuldig blijven, wat heel j verklaarbaar is, aang ezien naar ik gehoord heb, niemand de nieuwe drankwet geheel in zijn hoofd kan hebben. Twee stoutmoedige men- schen moeten het geprobeerd hebben, maar met de treurigste gevolgen. De een raakte door het voortdurend le- j 1 zen over drank zoo met het denk beeld vertrouwd, dat hij aan den drank raakte en de ander raakte na veel studeeren zijn heele geheugen kwijt en is nu, behalve de bepalingen van de drankwet, ook alles wat hij bovendien nog wist, ten eenenmale vergeten. Ik sta evenwel voor de waarheid van t verhaal niet in, de menschen fantaseeren soms zoo wonderlijk, vooral wanneer er drank in 't spel is. Maar ik sidder bij de gedachte, dat de arme kinderen, die eiken dag van buiten naar hier komen, niet meer in de wachtkamer het schooluur of het vertrek van hun trein zouden mogen afwachten. In den zomer is dat zoo erg niet. Dan is liet op 't perron min stens even plezierig aJs in de wacht kamers en neem je de kolossale stofwolken, die de bliksemtreinen meevoeren, en waar miiliarden ba cillen in moeten schuilen, voor lief. Maar in den winter Moeten de stak kers dan op 't perron blijven blauw lakken, wanneer de liefdadigheid van den chef of het stationsperso- neel hun geen plaatsje in de bestel- goederenloods bezorgt? Als ddt gebeuren moet, dan help ik zeggenPrachtige wet, die zooiets noodig maaktMaar misschien vindt men er nog een middeltje op, even als bij die twee Franschen, die vóór een café hier in Haarlem van den kellner geen glas jenever konden krijgen, maar 't wel van een tafeltje mochten halen, dat precies in 't café stond en dan buiten opdrinken. Maar nu ik toch spreek v«an voor een koffiehuis zitten, mag ik wel even vragen of het waar zou wezen wat ik gehoord heb, namelijk, dat Café Brinkmann en Café de Kroon de holft betalen in de kosten van het nieuwe trottoir, dat op de Groote Markt gelegd is. Sommige menschen vinden, in 't voorbijgaan gezegd, dat trottoir aan den kant van de Bartel- jorisstraat wat hoog, maar je kunt het nu eenmaal niet iedereen naar den zin maken. Menschen die zoo hoog niet stappen kunnen, moeten dan maar in de buurt even een voet kussen ter leen vragen. Maar nu de vraag, wie dat trot toir betaald heeft. Ik kwam er dezer dagen van de Zijlstraat af opstappen en wou er langs loopen tot. aan de Smedestraat, wat evenwel niet lukte omdat het vóór Brinkmann en vóór de Kroon vol stond met tafels en stoelen. En wie zit daar een glaasje bier te drinken Niemand anders dan Wouter„Zeg eens", vroeg ik mijn waarden neef, „is dat «hier een pu bliek trottoir of niet?" „Ben jij een vreemdeling in Jeruzalem?" vroeg hij barsch, „weet je niet eens, dat Brinkmann en de Kroon samen de helft van de kosten van 't trottoir aan de gemeente vergoed hebben?" „Ah zoo", zei ^k, „dan is 't wat an ders, ik wou anders zeggen, zie je, dat we op zoo'n manier niet veel aan een trottoir hebben„Nou, 't is zooals ik je zeg", zei Wouter en ik berustte er in, voor wat hoort wat, niet waar. FIDELIO. Zooeven hoor ik uit goede bron, dat er van die bijdrage door Brink mann en de Kroon in de kosten van 't trottoir geen woord waar is. Als ik Wouter zie, zal hij or van lusten. F.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7