d
Met een woéaten kreet drong de
vrouw Jolin Marsden terzijde en boog
zich over don man.
Mijnheer, ik protesteer.
"Gij protesteert! Ge zult begrij
pen, mijnheer, dat ge, zoo lang ge
- Spreek,
Maurice.
Eonige oogenblikken later leidde de De gewonde man opende de oogen.
jachtopziener de vreemden de eet-' Muriel, ten laatste heb ik u
zaal binnen. In plaats van eene slor- weêr gevonden
dige landloopster die John Marsden W ie zijt ge, mejuffrouw vroeg
verwacht had te zien, zag hij eono John Marsden.
schoone vróuw, met blonde haren enIk ben Muriel Marsden, de
grijze oogen, die van voel droefheid vrouw uws zoons. Maar laten
getuigden. Ontbering en lijden had- hem eerst vlug helpen. Hij is
den hun spoor op het schoone gelaat zwijmd.
1- m
EZ - t.is -eno°'
nen te worden, doen zult wat ik zeg. Ha! met dood. met dood
Laai haar binnen.
achtergelaten, doch hare spraak en Bij onderzoek bleek de wonde ge
hare manieren verrieden eene edele lukkig slechts gering. Het schot was
geboorte. van achteren afgevuurd en de l«o-
Beschroomd trad' zij de zaai bin- gel had do linkerzijde van den sche
nen, met den kleinen jongen aan ha- dól geraakt.
re hand. j Toen do gewonde te bed was ge
Het doet me genoegen, juffrouw, bracht, riep John .Marsden de jacht-
in mijne_ woning te ontvangen, zei opzieners.
Wie vuurde dat schot af?
Hot moet mijnheer Lucas ge-
attentie noodig voor de razende ma
chine. Met een half oog zag ik, dat
hij naar mij keek met verwondering,
om niet te zeggen angst. Ik lachte
zenuwachtig.
Neen. ik ben niet gek. hijgde
ik. u behoeft niet bang te zijn,
dat u met een krankzinnige te doen
heeft.
U zult moeten toestemmen, dat
t er wel wat op lijkt, zei hij koel.
Ja, stemde ik toe, uitwijkend
voor een wagen, zoodat de wielen
deu slootkant raakten.
Wat zou hij doen? Bang was 'k
nietik voelde, dat ik met eon gentle-
man te doen hadhij kon de auto
niet tot staan brengen zonder mijn
handen met geweld van 't stuur af
te trekken en dat zou hij met
doen Er uit springen was onmogelijk
bij den spoed, waarmee wij
John Marsden. Ik vraag u niet wie
gij zijl en wat gij zijt of van waar
gij komt. doch het is mijne wensch, weest zijn, mijnheer; wij hadden on-
dat ge mij heden mei uwe tegenwoor- ze geweren slechts gelader ,rmt ios
digheid aan tafel zult vereeren. He- kruit en geen onzer lieeft
denavond zult gij zijn mevrouw Mau- Maar mijnheer Cain had een revol
rice Marsden, en aan 't hoofd mijner ver.
tafel zitten. i Roep mijnheer Cain hier.
Maar 1 Maai- deze was, na zijne mislukking
Geen woord, verzoek ik u. Lucas. 0111 Maurice Marsden te dooden, voor
biedt mevrouw Maurice uwen arm en altijd verdwenen.
leidt haar naar hare plaats. i En toen Maurice voldoende hersteld
Mag ik uw naam ook weten. was. kwam John Marsden in kennis
mijnheer mot het geheele verraderlijke gedrig
O, zeker. Ik ben John Marsden, van zijn stiefzoon,
de excentrieke millionair. i Nu, Maurice, mijn zoon, we moe
John Marsden? ten allee maar vergeten en elkaar ver-
AhIk zie, dat u al van mij ge- geven. Laten we het verleden, 't ver
hoord hebt. Lucas, ga naast don stoel leden laten, on ons toekomstig' geluk
van mevrouw Maurice staan, en zorg, mot Muriel en mijn kleinzoontje op
dat zij niets te kort komt. eonige manier schadeloos doen stel-
Inwendig woedend doch niet onge- len voor de vroegere grillen van. een
hoorzaam durvende zijn, stond Lucas excentrieken millionair.
in diepe stilte naast den stool dei-
gast. Het was eon vreemde maaltijd.
De jonge vrouw at slechts weinig en
scheen in gedachten verzonken. Het'
Vriendendienst.
zou hetzelfde
was,
Toen
kind was echter volkomen op zijn
gemak en nam van alles, dat hem
word voorgezet, terwijl John Mars- i
den, die een wreed behagen schepteJ Bijna ieder meisje
in Lucas* woede, voortdurend eenige gedaan hebben onder dezelfde om
opmerkingen deed. standigheden, geloof ik in elk geval
Het diner scheen eindeloos en John zal iedereen toestemmen, dat een
Marsden rekte het nog tot de klok wanhopig geval soms wanhopige mid-
tien uur sloeg en het kind op zijn delen rechtvaardigt,
stoel in slaap viel. En dat 't geval wanhopig
De comedie is over en ik vrees, daarover valt niet te twisten,
dat het geen succes heeft gehad. Me- ik met mijn auto naar Sally Osborne
juffrouw, ik dank u voor uw gezel- reed, den eersten middag na mijn
schap. U kunt vannacht hier blijven, thuiskomst, vond ik haar in een
Breng het kereltje naar bed en dan „teagown" en in tranen. Twee dagen
zou ik u later nog gaarne even spre- lang l^ad zij alle betuigingen van
ken. Lucas, geef den kleine aan de deelnemingen en alle voedsel afgewe.
huishoudster en kom dan in mijn. zen. Zij had ,met haar engagements-
studcervertrek. ring alle hoop van zich geschoven en
John Marsden staarde in een kwaad alles wat Arthur Frewen haar ooit
humeur in den haardhet bericht, schonk teruggezonden,
dat Lucas hem gebracht had, had: Ze hadden gekibbeld, en 't was niet
hem diep aangedaan. Hij had gehoopt meer te herstellen, beweerde Sally. Ik
ecu gehoopt, dat zijn zoon naar' hem trachtte haar op te beuren, maar ze
terug zou keeren en trachten zou wilde van ge-en troost weten,
zich te verzoenendoch het bericht Toen ik mijn argumenten had uit-
van zijn ontaarding had elke hoop geput, zwegen wij beiden. Daarna
voor goed verbannen. i begon ik opnieuw en ik kreeg haar
Nu, Lucas, de grap is voorbij,1 tenminste zoover, dat ze van diep
ön is, geloof ik. mislukt, Inwendig bedroefd ernstig boos werd en besloot
gevoe-l ik berouw, dat ik op zulk een naar beneden te gaan om te dinee-
onmannelijke wijze deze arme vrouwren.
behandeld, en mij in hare ellende ver- j Den volgenden dag weer komend,
lustigd heb. Zijn de mannen in denvond ik haar op 't. terras met den
tuin opgesteld? 'graaf de Polisson. Ik liet mij in een
voort-
suisden. Hij was geheel in mijn
macht, alsof ik hem achter slot en
grendel had.
Dit scheen hij ook te begrijpen. Hij
ging op zijn gemak zitten en nam
den lastigen hoed in de handen.
Hij glimlachte op een wijze, die
mijn hart stal.
Stellig was hij een man van onder
vinding. die niet gauw verrast was
en die het onbekende afwachtte met
vroolijk zelfvertrouwen.
Ik beken ,dat ik uw gevangene
ben, zei hij waarom of waarvoor,
weet ik niet. Ongetwijfeld is er een
goede reden.
Die is erdat zult u hoorei!.
Laat ik dan voorloopig van dfe
rit profiteeren, zei hij 't is een
prachtige middag.
De manier, waarop hij zich in
geval schikte, beviel mij. Naar het
geen ik over hem had gehoord, ver
wachtte ik dat niet. Ik kon mij nu
niet begrijpen, hoe Sally aan 't kib-
beien was geraakt metzoo'n man. j
Zeker, antwoordde ikmaar
't is geen ritje voor de grap.
Niet informeerde hij heel be
leefd.
Volstrekt niet, zei ik scherp;
ik zou niet een vreemden man ge
vangen nemen, als er geen reden
voor was.
Dat begrijp ik. sprak hij heel
ernstig; en 't maakt mij des te
nieuwsgieriger... U schijnt ook nog
al gehaast.
Dat ben ik. Er is nog een reden
om hard te rijden.
Welke?
Ik moet verhinderen, dat u er
uit springt.
Op dit oogenblik reden we bijna
een handkar omver.
In 't. belang van de openbare
veiligheid wil ik graag beloven, te
blijven zitten, verzekerde hij min-
zien, maar is op 't punt 'hem te ne-i
men. enkel uit dépit....
Juffrouw Osborne... Sally denkt
ér aan, dat ongeluk te trouwen
Zij zal het doen. als 't niet ver
hinderd wordt.
Dan moet het verhinderd wor
den, sprak hij, levendiger dan ik hem
nog gezien had.
Dat is de reden, waarom ik
zoo'n haast heb. riep ik uithij
zou vanmiddag bij haar komen u
moet er zijn, eer hij er is. Als zij
maar weet. dat 't een misverstand
was, en dat de man, dien zij lief
heeft, 't even treurig vindt als zij,
wat wel het geval is, geloof ik....
En ik kan u toevallig verzeke-
dat zulks het geval is....
Wat zal zij blij zijn, het weer
in orde te kunnen.maken, en de Po.
lisson laten loopen.
Dan is het >voor juffrouw Os
borne Sally 't beste, dat we
haar zoo gauw mogelijk zien.
Als u haar kunt verzekeren, dat
't een misverstand was, en haar
troosten....
Dat kan ik, sprak hij met over
tuiging.
Dan moeten wij de Polisson vóór
zijn....
Er lag een recht stuk weg voor ons
en ik zette weer den motor aan tot
meer spoed....
Sally had nooit aan de Polisson
moeten denken, noch aan u. noch
aan wien ookZij had verliefd moe
ten worden op uw vriend, meneer
Ramsay, van wien ze mij verteld
heeft.
De automobiel stootte tegen een
klein© oneffenheid van den weg,
mijn vriend wipte omhoog. Dat maak
te zeker, dat hij zoo'n verschrikt ge
zicht zette.
Dat is een man, naar wat ik
van hem hoor, ieder meisje waard,
flink en dapper en energiek.
Bevalt hij u?
Hij lijkt mij iemand, voor wien
een meisje zich kan interesseeren. Ik
geloof, dat ik hem ook een char
mante kerel vind.
Zoo?
Als hij zoo aardig is. als ik|
hem voorstel.
Ik ben nogal bevriend met hem
en daarom misschien bevooroordeeld.
Ik geloof, dat ik hem ook over u heb
hoeren spreken. Juffruw Osborne
Sally heeft veel van u verteld.
Wij naderden het dorp. waar het
buiten der Osborues lag. Ik sloeg
een zijweg in met deze snelle vaart
durfde ik de dorpsstraten niet door.
Mijn reisgenoot zag mij vragend aan
merkende. da.t ik niet den koristen
Dat is liet zekerzei ik opge-1
wonden.
Hij redde den toestand door een
handige wending, waardoor hij mijn
positie wat minder verschrikkelijk
maakte.
Ik kom van Arthur, zei hij.
Sally zag hem verwonderd en ver
blijd aan.
Ik moet u zeggen, dat het hem
zeer geschokt heeft. Hij heeft spijten
voelt zich wanhopig.
't Was zijn eigen schuld, ver
klaarde Sally.
Dat wil hij gaarne bekennen,
antwoordde Hamsay.
Misschien was ik wat te...stem-
de Sally toe.
Mag ik hem dat gaan zeggen
Mag ik hem zeggen, dat u hem ont
vangen wilt?
Ja.... ja, antwoordde Sally le
vendig.
Graaf de Polisson. kwam een
knecht aandienen.
•iep J
,Voor mij, tachtig francs", riep
uit, opspringend van vreugde. ,,0
'n aardig mutsje kan ik nu voor
kintl koopen.
En zich schamend, dat zij
dacht aan haar moederlijken troj
dan aan hare weldoenster, voegde
eraan toe. wat een edele vroud
altijd er op uit iemand goed tedoej
Dat de goede God haar zegene en
onze wenschen vervulle.
II.
Op hetzelfde oogenblik weid
deur van de 'hut geopend. G oorgel'
de opperjachtmeester trad binnen.»
den pastoor en Babet gegroet telitjj
ben, verontschuldigde hij zich,
laat te zijn gekomen.
„Doch" voegde hij erbij, ,,'t ij
schuld weer van die schurken,
stroopers, die mij den ganschen djj
Hoe vervelend nu! riep Sally j hebben laten loopen. Ik deed mijj
ongeduldig. Ik moet hem wel ontvan. gewone ronde in'de richting r«|
zij hebben in 't
niet bemerkt, dat de plaats. weid
i zij doorsnuffelden, onder mijn oogd
was. Ik volgde hen echter van natd
gen. maar ik zal hem gauw afsche-Gros-Bois
pon Wilt u even wachten? Dan1
zal ik u een briefje meegeven voor
Arthur.
Zij snelde weg; wij— Gilbert
Ramsay en ik stonden elkaar aanen zelfs Hebben zij geen tijdgahJ
te staren. I hunne jagerstasschen mede te nemaèijj
Het knechtje vergiste zich. Kunt Zij moeten den duivel in gehad hï
u mij vergeven zei ik heel nederig; ben, om zich zoo aan 't gevaar bl
en trachten het te vergeten? I (e stellen gij weet, dat wanneer
u nie^'waTf ge"'aanr heeftEen ^man van don jaahüJ„
eind gemaakt aan hun dwaas gekib-,va" Ll01J> 111620 hen niet sparen zaf
bel Tout est pour le mieux, en ik t Is nog geen twee maanden gelj
heb mij nooit zoo overtuigd daarvanden, dat hij er éen van hen tot
gevoeld als nu galeistraf veroordeeld heeft. Doch
Maar maai-... stotterde ik, js 't zaak, de plaats te vinden, was
verlogen en beschaamd wat kan de gevaarlijkste zich verscholi
weer op do manior, die h°«dti f'. Beva^f
mij zoo beviel. I ^eken 1S' zekcr trachten zijne mi
U behoeft niets te zeggendat hers op te sporen, om hu« zrj'ne oi
is mijn zaait. U zei een uurtje gele- snapping bekend te maken. EnhJ
den, dat u mij uw opinie wilde ge- dat is hun zaak, zooveel te ei
ven...
O zuchtte ik.
<0
Ai
i voor hen, indien ik ze vat, en ik J
I ze vatten, of ik heet geen Ge--"
meer. Ik zal hen gaan zoeken,
Ja, allés is gereed om de inbre stoel glijden en verroerde mij niet,
kers een warme ontvangst to be- j tot hij weg ging- Mijn gezicht zei
reiden.
L
sta ik
hem genoeg. Neen. dat kon ik niet
zaam.
Wilt u? Geeft u mij uw woord
.van eer, dat u de auto niet zult ver-
Haten
Ja.... ik geef u mijn woord.
Ik verminderde de gevaarlijke snel
heid een weinig.
Zou ik mogen vragen, hoe lang
de excursie duurt Ik heb afspraak
gemaakt ergens om acht uur te ko
men eten.
Dat kunt u.
't Is nu half vijf!... Enfin, als
ik te laat kom, kan ik mij excusee-
ren met het onverwacht oponthoud.
Ik begreep, dat hij mij 'n beetje
si M umgfëfSS. «ff!1 -
over ihem gehoord had. maakte ik op,
weg nam.
We komen er zoo vlugger, zei ik
de
- Is die jonge vrouw reeds ter rus
te gegaan?
Neen. mijnheer; ze zei, dat u
haar nog wenschte te spreken.
Laat haar binnen.
Binnen weinige oogenblikken stond
zij voor hem.
JufXrouw, ik moet u verschoo
ning vragen voor mijne handelwijze
van hedenavond. Ik vertrouw, dat u
mij zult vergeven. Toen ik deze treu
rige grap begon, had ik niet de be-
„lil to V#
doeling mij te verlustigen in de ellen
de eener dame.
Ik heb u niets te vergeven, mijn
heerik ben u zeer dankbaar voor
uwe vriendelijkheid. Maar gij spreekt
van een grap; mag ik u vragen, wat
u bedoelt
Als ge luisteren wilt naar «le
smart van een ouden man, zal ik *t u
vertellen. Ik heb een zoon een
knappen, flinken jongen man, en ik
beminde hem op een niet to beschrij
ven wijze. Ik stelde hdm een schitte
rende toekomst voor, doch hij vertrad
die niet voeten.
Op welke manier
Door een geheim huwelijk aan
te gaan met eene vrouw, die op geen
enkele wijze bij hem paste. Ik neb
hhar nooit gezien, maar mijn stief
zoon Lucas Cain, heeft mij goed op
do hoogte gehouden omtrent beiden.
lk heb vurig naju- mijn zoon verlangd'
er naar gesmacht hem te vergeven en
zelfs zijne vrouw aan te nemen en
daar mijn hart verteederil werd, stel
de Lucas voor, dat ik eön landloop
ster uit het werkhuis zou uitnoodigen
aan mijne tafel aan t© zitten, en dan
te zien hoe deze proef mij beviel. Ik
speelde hedenavond deze comedie mei
u, doch zij mislukte. Was de vrouw
van mijn zoon iets geweest zooals u,
dan zou ik op mijne knieën vallen en
hem om vergeving vragen.
Vertrouwt u Lucas Cain
Niet hedl erg, dat moet ik toe
stemmen, doch het nieuws, dat hij
mij heden uit Londen bracht, draagt
toch een merk van waarheid.
En wat was dat
Hij hoorde mijn zoon met twee!
mannen plannen beramen om
nacht dit huis binnen te dringen.
Een leugen 1 een leugenliet is
eon leugen Maurice Marsden is de
ziel van eer. en wanneer er een zoor.
is, die kinderlijke liefde bezit, dan is
hij 't. Hij heeft een hart van goud.
In hemelsnaam, wie zijt ge,
wat weet ge van mijn zoon
Pang
Eén enkel schot werd gehoord, ge
volgd door een kreet van pijn en het
vallen van een zwaar lichaam.
Met een verschrikkelijken uitroep
rende John Marsden uit zijn studeer
vertrek naar de ontbijtzaal, gevolgd
door zijne gast. De Fransche vensters
stonden wijd open en in het schemer
licht bespeurden zij de figuur van
een man, die op den vloer lag uitge
strekt.
Met een draai van den knop het
clecirische licht ontstekend, trad John
Marsden op hei lichaam toe en legio
het op den rug.
MauriceMijn zoonmijn zoon
dat hij een fatsoenlijk man was en
zich altijd goed gedragen zou jegens
Sally.
Ik zag aan alles, dat Sally naar
i niets harder verlangde, dan zich weer
in de armen van haar vorigen aan
bidder te werpen. En ik vond, dat 't
mijn plicht was. haar daartoe in de
gelegenheid te stellen.
Maar hoe? Dat geen van beiden
zou luisteren naar het voorste] tot
een ontmoeting, was duidelijk. Ik
moest dus optreden als een soort
noodlot en hen nolens volens tot el
kaar brengen.
En ik bedacht iets 1 Daarom bevond
iK mij een paar dagen later in mijn
automobiel nabij de Mataganseit
Country club, de plaats, waar men
mij gezegd had. dat Arthur Frewen
te vinden" was. Ik reed langzaam en
spiedde links en rechts, 't Zelfde
deed 't knechtje, dat ik meegenomen
had, de eenige, wien ik informatie i
durfde vragen.
Hij komt hier altijd langs op dit
uur, verzekerde do jongen... Kijk,
daar is hij - Dat is nu meneer Fre
wen.
Ik zag een rijzigen, breedgeschou-
derden jongen man voor mij uitstap
pen. 't Oogenblik was nu gekomen
ik moest doortasten, anders zou de
moed mij begeven. Op dit beslissende
oogenblik. nu ik een wildvreemden
man achtervolgde, wenschte ik mij
zelf overal elders behalve in die auto
mobiel.
Oh riep ik. toen ik naast hem
was en stopte.
Het waarschuwend getoet van mijn
heren deed hem stilstaan en omkij
ken. Hij groette vluchtig en keek mij
nieuwsgierig aan.
Kom Kom mee riep ik op een
gebiedenden toon.
Zijn verbazing nam toe.
Komherhaalde ik.
Ik had eenige vertelseltjes verzon
nen. om hem mee in mijn val de
auto te lokken iets van een on
geluk en dringende behoefte aan
hulp. Doch mijn vertelseltjes vervlo
gen in den wind ik kon het niet van
U moet mij iets anders geven.
Wat? vroeg ik wanhopig... de
bloemenstander belette mij, achter- Sen "U ,iet krieken van den dag;3
uit te wijken. j hebben mij zien vertrekken, en r
Uw vriendschap. Zoudt u mij die nen er stellig op, .dat ik op m
ook met kunnen geven? I schreden zal terugkeeren Miii
Ik drukte den kranigen vriend Wiil o-a ik- Ha
van Arthur hartelijk de hand. Jl ga lk de n,are*haussee ver^|
Ap.
gen II. uc.
mij verkrijgen, hem te lokken onder
valsche voorwendsels dat vind ik
niet nobel. Al wat ik doen kon was,
vage gebaren te maken en hem smee-
kend na.n te zien.
—Ik begrijp u niet. zei hij, nader
komend.
Dat is niets, antwoordde ik ge
heimzinnig; er is geen tijd te ver.
liezen. Ik zal 't u wel uitleggen.
Hij wierp zijn cigarette weg en
stapte op de kar naart mij. De jon
gen. die zijn instructies had. was
verdwenen.
Ik zAtte de automobiel aan en we
schoten voort met een schok. Ik gaf
de grootste snelhAid. wat in strijd
was met het politiereglement. maar
dat kwam er niet on aan bij zoo'n
onwettige onderneming.
Ik begrijp er niets van. herhaalde
hij nog eens. met de band naar zijn
hoed grijpend, die wilde wegwaaien.
Ik antwoordde nietik had al mijn
domheid en koppigheid.
Dit scheen hem nu toch werkelijk
wat te verhazen.
Als u niet zoo dwaas gehandeld
had, zoudt u nu geen last er van
hebben, vervolgde ik.
Wat heb ik dan gedaan? en wat
weet u van mij
Alles.
Dat is meer dan ik van u.
—Ik ben in deze zaak maar een
werktuig, een tusschenpersoon, of
hoc u het noemen wilt.
Ik noem niets en ik zeg ook i
niets.
't Kan mij niet schelen, wat u
denkt riep ik dapper ik heb de
ze zaak op mij genomen en zal ze
ten uitvoer brengen...
Mag ik vragen... begon hij.
Neen ik luister toch niet, U
moet naar mij luisteren. Ik zal u
mijn opinie geven.
Heel vriendelijk van u. mompel
de hij.
Ik begrijp niet. hoe een meisje
ooit op u verliefd kon worden.
DezA opmerking scheen hem geheel
van zijn stuk te brengen. Ik had
schik over mijn succesik wilde hem
even onlekker maken als ik mij-zelf
voelde, en 't leek goed te zullen luk
ken. Ik ging voort
U hadt geen recht, te doen wat
u deedt. 't Is schandelijkOmdat
Sally een beetje opgewonden was
misschien wat onredelijk, behoefde
u niet....
Sally?
Hij trok geen dom gezicht, maar 't
./as verbluffend zoo goed hij huichel,
do, er niets van te snappen.
Juffrouw Osborne
O- Juffrouw Osborne... Er
scheen een beetje licht voor hem in
de duisternis te komen. Zoo Heeft
u haar zaken op u genomen?....
Vreest u niet. misschien, dat.... dat:
u ze in de war zult helpen en u zelf
er bij
Ik kan best op mij-zelf passen
Maar als u u eens vergiste?
I* behoeft mij niet terecht te
wijzen
Maar.... als u
Ik neem elke verantwoording op
mij.
O, dan is 't goed. sprak hij op
den toon van iemand, die allen twij
fel van zich schudt.
Ik vind. hernam ik, dat zij
erg dwaas deed. te hel oven, dat ze
met u zou trouwen. Maar ze deed
het, en u moest erg dankbaar zijn
en toegevend voor haar en niet
eigenwijs. U moogt van geluk spre
ken. dat ze nog om u geeft.
Geeft ze om mij vroeg hij
nieuwsgierig om den misdadiger,
die voor zijn rechter staat?
Zij huilt haar oogen uit; ze *s
diep ellendig
Dat doet mij plezier, zei hij be
minnelijk.
- Hartelooze man
-- WatHij za«r mij nu heel ver
rast aan. doch herstelde zich spoe
dig. Och ja, natuurlijk Het
spijt mij. wilde ik zeggen manr 'tis
mij welkom als bewijs, dat ze om mij
geeft.
Zij heeft de Polisson eens ge-
op een toon van meerderheid
Polisson zal er om kwart na vijf
zijn....
Opeens gaf de auto het op. Ik had
al een poos gemerkt, dat hij niet
regelmatig meer liep het klonk als
de verzwakkende ademhaling van
een hardlooper.
O Hemelriep ik ik zou
wel kunnen huilen
Hij was opgestaan en had de werk.
tuigen doos geopend.
IJ kunt er toch niets aan doen.
kiaagde ik. of u moet op uw rug
er onder gaan liggen. Men kan nooit
wat aan een auto verhelpen dan op
die manier.
Dat is zoo. helaas! zuchtte hij.
Men moet in het stof kruipen oin
den demon de baas te worden.
Ik was ook uitgestapt en zag hem
aan 't werk onder de kar.
Ik heb het - riep hij oprijzend,
warm en zegevierend.
't Mankement was spoedig verhol
pen, en wij wipten weer op onze
zetels.
Nu vlug 1 riep hij,, om de
schade in to halen.
De race-lust was in mij gevaren,
Ik zag op den weg voor mij gejen
enkelen hinderpaal'ive hadden nie
mand of niets te overwinnen dan den
tijd.
Verwoed ging het voort. De kar
schokte, raakte geen grond nu en
danwij werden telkens tegen el
kaar geworpenmaar ik had de
oogen strak gevestigd op den weg
voor mij en de handen vast aan het
stuurrad. Maar ondanks al mijn in
spanning, al mijn gedachten op dat
eene punt: er bijtijds te zijn, was ik
mij toch bewust, dat twee oogen op
mij gericht waren met een blik van
bewondering. Ilt wist ook. dat ik er
nooit beter uitgezien had dan op dit
oogenblik, de oogen vol energie, de
haren fladderend in den wind, de
wangen gloeiend van opwinding
en ik voelde mij gelukkig, wat mij
nog mooier maakte.
Ik zal 't winnenriep ik lus-
tig.
Ik ook, antwoordde hij zacht.
We zwenkten het hek van Osbor
ne's plaats binnen, suisden de oprij
laan door, donderden over de brug
van het beekje en met een ruk
stopte ik voor de - trappen van het
terras.
Daar staat de Polissons rijtuig
onder de koetspoort, riep ik ver
schrikt.
Net bijtijds, zei hij.
Hij zal bij haar zijn.... hij
spreekt met haar.-.- misschien doet
hij aanzoek op dit oogenblik, riep ik
angstig.... Kom. hier langs, naar de
serre.... misschien is ze daar nog en
zijn we hem voor
De automobiel achterlatend in vol
maakte rust, vlogen wij 't terras op
naar de serre, waar ik Sally ver
wachtte te vinden. Zij was er inder
daad, bezig de doode blaadjes van
een rozenstruik af te plukken.
Sally Ik heb hem 't Was een
misverstand. Ik laat jelui alleen om
't in orde te brengen.
Ik vatte mijn gevangene bij den
arm en trok -hem mee naar binnen.
Ik voelde, dat ik een prachtige en
t.rée maakte. Ik verwachtte, dat Sal
ly verrast, verbaasd, verheugd zou
zijn. Ik was echter in 't. geheel niet
voorbereid op de koele, afgemeten
houding, waarmee ze ons ontving.
Meneer Ramsay, sprak zij
aangenaam u te zien.
Wat! Wie? riep ik. hem losla
tend en werktuigelijk grijpend naar
een bloemenstander om steun te zoe
ken.
Meneer Ramsay, herhaalde Sal.
ly, ons beurtelings aanstarend.
Wat! mompelde ik. en ik ver-
wenschte het helder namiddaglicht
dat in de serre drong.
'n Groote verrassing, dat u het
zei Sally, zich tot hem richtend.
i genwij zullen .het bosoh omsinj
j len, en wanneer de stroopers c
ontsnappen, mogeri zij van gel|
'i spreken."
„Mijn God, mijn God, mijn,
i Georges, gij zult zulks toch n
doen!" riep Babet geheel verbleekt!
bevend uit, terwijl de opperjaclf
I meester zich vergenoegd de hai
„Vergeef mij, mijnheer de deken", j wreef, alsof hij van, te voren het®
zei vrouw Babet, eene arme huismoe- ces van zijne onderneming wilde'
der, die bezig was met het wasschen juichen. „Zoudt gij die arme lie
van een'g linnengoed, terwijl de goe- j zooveel smart kunnen veroorzaki
de pastoor, gezeten in den hoek van j O, mijnheer Georges, ik bid co
De Zoon van
den Strooper.
I.
den haard, met den punt van zijn
wandelstok het vuur wat opstookte,
meent mij niet kwalijk wanneer ik
met mijn werk doorga, maar gij,
die zoo goed zijt, weet wel, dat ar
me mensehen als wij al hun tijd
moeten gebruiken, om het dagelijksah
brood te verdienen, 't Wordt reeds
laat, ik moet dus zorgen, dat mijn
zoon morgen, den dag, waarop hij
gedoopt zal worden, goed gekleed
gaat. Ik zou niet willen, dat zijn
doopklcedje minder helder ware dan
uw misgewaad... En dan, men mag
ook immers zijn peet geen schande
an doen. Wat al moeite hebben wij
niet gedaan, een peet voor ons kind
te vinden, maar dank aan u, wij
hebben er een. Noch dn Claye, noch
in Voisis, •\vilde iemand zijn peetoom
worden. Die lieden daar, zeide men,
lju te ongelukkig, het zou verplich
ting maken hen bij te staan. Maar
gij, die onze vader zijt, hebt immers
gezegd, dat, bij gebrek aan een peet
oom, het doopsel van het kind van
Jacques Toilet niet achterwege zou
blijven, doch zooals ik reeds zeide,
door uw toedoen hebben wij een peet
oor ons kind gekregen, en wel den
opperjachtmeester van het naburige
kasteel"
„Kom", antwoordde de pastoor,
,-ik heb gedaali wat ik doen moest."
En toch", hernam Babet, „vrees
ik maar altijd u niet genoeg voor
deze weldaad bedankt te hebben."
Terwijl zij aldus sprak, schudde zij
het witte schuim tusschen hare vin
gers af, wiesch hare handen en liep
naar het bedje van haar lieveling.
Zie eens" riep zij trotsch uit, ter
wijl zij haar lond aan den pastoor
liet zien, „zie eens hoe flink hij is,
tocih slechts drie maanden oud.
Wat 'n beeldig kind en zij over
laadde het met kussen en liefkozin
gen. Eindelijk ,door -het aanhoudend
omarmen van het kind moede gewor
den, legde zij het weder in de wieg
neder en zeide
„Wij zullen hem opvoeden zooals
dit een Christen, betaamtbraaf en
deugdzaam leven, ijverig werken en
indien de hemel ons het leven laat,
zullen wij, Jacques en >k, uit al onze
kracht arbeiden, om voor hem iets
weg te leggen, opdat hij niet zoo el
lendig leve als wij."
„Maar", zeide de pastoor, „gij
hebt toch reden om tevreden te zijn?"
„Ja, ja, ik ben gelukkig en ik zou
mij ook niet beklagen, als niet de ge
strengheid, die de stroopers belet te
jagen, de hooge belasting en dezout-
pacht mij niet zoo zwaar vielen, want
zonder belasting zou ik reeds meer
dan drie francs voor hem bespaard
hebben.
„Wat wilt gij, Babet", liernam de
pastoor glimlachend de belasting is
als de smarten; wij zijn er aan on
derworpen van onze geboorte af. Nu,
kort en goedde dag van morgen,
mijn kind, moet niet slechts voor n
een dag van vreugde zijn, ook uwe
buren en vrienden moeten in dit
feest deelen. Mevrouw Marianni heeft
mij gelast, u voor deze gelegenheid
een kleine som te overhandigen." Dit
zeggende haalde hij uit zijn zak
tachtig francs te voorschijn en gaf
die aan Babet.
u, wees toch barmhartig; hebt ui
zoo'n versteend hart, om zoo iets;
doen
In de blikken, die Babet met anj
valligheid naar het bedje van h:
zoontje richtte, had de minst schi
zinnige kunnen lezen „O, indien
vader van mijn kind terugkwame,
indien ik them toch van het gev;
kon verwittigen". En de mond ij
de bedroefde moeder herhaalde
melend„Een kind van zijn vt
berooven, o mijnheer Georges, gij
't toch niet doen."
„Zonder twijfel", .hernam degar
„geen medelijden met hen, die
wild rooven ik zou zelfs geen gra
geven aan mijn eigen vader,
hem zag stroapen."
Babet zag wel, dat zij tevergl
beproefde den onverbiddelijken
ges te vermurwen. Toch deed zij
eene poging om moed te scheppi
beproefde hem op eene ai
manier dan door hare gebeden
zijn plan af te brengen.
„Kunt gij", zoo hernam zij,
een oogenblik op Jacques wacLj
om hem te sproken over den n:
welken gij aan uw petekind zult|
ven
„In mijn kwaliteit van jager",
woordde Georges, „ben ik van
het ie stellen onder de aanroi
van den H. Hubertus en Barbara,
wilde er trouwens Jacqües d<
avond over sproken, maar het
wel morgenochtend worden eer
elkaar zullen zien. Adieu
En reeds had hij zijn hoed in
ihand.
„Maar zie eens", riep Babet
„hoe donker het reeds wordt,
gaat regenen, en gij zult doi
worden, 't Is een koude Noordwest
wind, zie toch eens, wat 'n dil
mist er hangt."
„Ja, ja, kleine babbelkous, ik
wel, gij doet allerlei pogingen om
binnen te houden."
„Ik weet wat ik zeg", hernam
„gij zult verkouden worden. 'I
waarlijk mooi zijn, een schorren'
te hebben, een peetoom, die niet
een liedje bij het doopsel van
petekind zou kunnen zingen. Mi
alvorens te vertrekken, moest
eerst een glas wijn drinken, iets
wekkends." Nu had Babet de gei
ligste plaats geraakt, de garde vc
geen antwoord op zulk een betoog.
Reeds was het eerste glas geledigi
het tweede raakte op zijn eind,
Jacpues binnentrad.
III.
De schouders van Jacques
onder een zwaren last van doode ta>|
ken en loofna de aanwezigen P
groet te hebben, ontdeed hij zich vil
zijn vracht, en den garde bemerk#
de, wierp bij in allerijl zijn
tasch onder het bed, zoodat d#
open sprong; er ontsnapte iets.1
Was een fret, een beestje, dat de?
gers gebruikten bij bet opsporen T
hazen en konijnen. OngelukW|
Jacpues, indien de garde het benH
ken zou. Maar de wijn, van i
een weinig koppig schijnend,
ook te werken op de hersenen
den jachtmeester; hij was tenmin
'praatzieker en vr ooi ijker dan !i