BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF iO CENT PER WEEK. ZATERDAG 24 JUNI. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. LXV. Hoe 'heerlijk is het vroeg ia den morgen. Reeds lang begon de dag vorstin haai* baan. 't is alsof het licht ■thans een andere kleur, een anderen gloed bezit dan overdag, als alles mat ter neder hangt, tengevolge van te veel vochtverlies. We bevinden ons op het Wilsonsplein, waar het gazon weer juist een goede beurt heeft ge had. De enkele boomen, daarin ge plant, doen het goed, do perken in 't midden vertoonen weinig, dat tot ons spreekt, dat menigeen doet afvragen „hé, wat is dat?" Spoedig is de brug over de Leid- sche Vaart bereikt en richten we onze schreden naar het 't Zuiden, links de Loidsche Vaart, rechts de lage wei landen, die binnen niet al te langen tijd wel zullen overgaan tot bouwter rein, en in de verte de duinenrij, even verstoord door het goederen- station. De Emmabrug gepasseerd, vinden we links aan dd overzijde de ons zoo goed bekende tuinen van Zwa nenburg, waar tal van hoerlijke plan ten uit, alle oorden der wereld wor den gekweekt en steeds met succes. Mogen ze komen uit het ijskoude Noorden, b.v. Groenland, of uit heit rijke Azië, Mdsopotanië. of van het Himalaja-gebergte, van Zuid-Afrika, of uit de wouden van Califonnë, ge ziet ze daar in bloeige bemerkt daar steeds de kundige leiding in al les, ge bemerkt daar liefde tot de plantenwereld en het zal velen mis schien vreemd in de ooren klinken, die mist men elders zoo vaak. Maar men mist hier ook iets, namelijk slor digheid. Groote zindelijkheid heerscht da,ar, een zindel ij kheid, die de plan ten des te beter doet uitkomen, des te heter doet groeien. Even verder ligt Vaartzicht ook thans het eigendom van de bekende firma Van Tubergen, bekend over de gansche wereld. Maar de Leidsche Vaart belet ons over te steken; rechts trekt een vuile mod- 'ders'loot ons aan. Roodo en witte smeerworteils staan daar in menigte, hoog opgeschoten tusschen liet gras en tal van andere planten. Kijk dat groepje doovenetels eens, hoe krachtig ontwikkelden ze zich. In de sloot zelf begint het Piil- kruid reeds te bloeien, ook de róode Zwanebloem verheft a! ziin bloem istengels, hier en daar een gele lisch. 'Die waterplanten, waarvan "we el ders nog enkele andere aantreffen, zoo a.l s de lisch do dden, het riet, h et kalmoes, de waterweegbreë, enz. ze hebben alle iets karakteristieks, iets grootsch in zich, wat vorm, en ge stalte betreft. Zie dat Pijlkruid met hare mooie pijlvormige bladeren hé, hier en daar merken we nog enkele anders ge vormde ook op. Ze staan op een zelf den steel, maar de bladschijf is een voudiger, lancetvormig zooals men zegt,. Het een of ander boek hierover naslaande, zouden we vinden, dat de ondergedoken bladeren dit steeds zijn. Zeker is voor deze plant het water niveau te veel gedaald en de' lang werpige bladoren dus boven den wa terspiegel gekomen. Met onzen wan delstok zoo'n plant uit de sloot trek kend. zien we den stengel zich naar beneden voortzetten als een wortel stok en met flauwe bocht eindigen in een knolvormige verdikking, een zoo genaamde wmterknop.Daarme.de over winterde de plant. Spoedig, hier en daar. beginnen ze al, komen de bloem stengels te voorschijn, met kransen van lieve bloempjes. Eigenaardig is het, dat deze bloempjes onvolledig zijn, want hoe we ook zoeken, we zul len bij sommige bloempjes de meel- i draden, bij andere alleen de stam pers vinden, 't Geheel is een aange name verschijning en stoffeert zoo de moddersloot, waartoe we ons thans niet meer voelen aangetrokken. Zie die Zwanebloem. Waaraan hiel de vergelijking met eein zwaan ten grondslag ligt, is me niet duidelijk. Noch de smalle recht omhoog gaan de bladeren, die later flauw zullen overhellen, noch do in het midden staande bloemstengel vertoonen iets zwaanachtigs. Aan den top vinden we een scherm van bloemen, ook al niet wit gelijk de zwaan, maar roodbruin, thans volledig kelk en kroon en daar binnen meeldraden en stampers. En de lisch of gele Iris, door som migen wel eens iris slootcantia ge noemd, een eigen gefabriceerde la- tijnscho benaming, diie een nadere J aanduiding inhoudt omtrent de groei plaats. Hoeveel Irissen er in oris va derland voorkomen In 't wild slecht> één met enkele variëteiten, gekweekt i echter legio. Nauwelijks hdbben de Duitsche. groote blauwe afgedaan, of de Spaansche Irissen in geel en blauw verschijnen. natuurlijk bij bossen aangeboden aan de deuren, en vooral bij de deur, die tal van vreetadelin gen toegang tot onze bloemenstad geeft, namelijk de deur van het sta tion. En thans dat mooie blauw, prachtig genuanceerd, soms over gaand in rose, maar missend alle geel, de Engelsche. Schoon van vorm, schoon van kleur, worden ze nog verre overtroffen door de dan volgen de Japaiische, die nog laat in 't jaar •hunne mooie bloemen vertoonen. En het volgende voorjaar. Dat wachten ze in 't geheel niet af. In blauw en geel en purper komen reeds vroeg on der 't sneeuwkleed weer tal van Iris sen te voorschijn, waarvan we de laatston nog op de 5-jaarlijksche ten toonstelling van Bloembollencultuur hebben kunnen aanschouwen. Onze Ins is een bloem, merkwaardig ge noeg om er" eens even langer bij stil te staan, vooral als we 't geluk heb- 1 ben, hommels of bijen op bezoek te zien. Kijk dat dikbehaarde beest eens; ze is daar thuis, zet zich op de eene lip neer, die even neerbuigt, kruipt houtweg naar binnen en het dier ver raadt zijn aanwezigheid slechts door bewegingen van de bloem. Daar is ze weer, nu de twedde lip, 't, zelfde spel. Plukken we eens even zoo'n bloem af, dan zullen we een eigen aardig geheel zien. Half verborgen in een schutblad zit het onderstandige vruchtbeginsel; wie dit niet gelooft, snijdt het maar eens door en de tal rijke eitjes zullen hem wel nader in lichten. Op dat onderstandige vrucht beginsel volgen twee kransen van drie bladeren. De drie groote lippen val len het meest in 't oog; afwisselend ■daarmede staan drie kleine smalle! blaadjes rechtop. Breken we die lip pen af. dan zien we dat daarboven, verborgen onder een bladachtig deel een meeldraad zit. Aan weerszijden van dien meeldraad zitten twee bak- jes. gevuld met honing. Hadden die kleine blaadjes nu niet post gevat in de openingen tusschen do groote. dan zou die honing van buiten af te bereiken zijn. Thans moe ten de hommelis op hun weg naar den honing het stuifmeel passeeren. dat ze in ruime hoeveelheid op den rug mederuemen. In een andere bloem komend wordt dit weer afgegeven. Waar? Laten we onze half-ontlede bloem verder uit elkaar halen. Verwijderen we dö krans van kleine blaadjesen tevens de meeldraden, dan kunnen we niets meer in de hand hebben dan do stam per. Die drie bladachtige deëlen daar boven zijn dan ook niets anders dan do stempels, aan de anderzijde even boven de plaats, waar de meeldraad zat, voorzien van een klein lipje, dat bij een bloem in een verder stadium neergebogen is en van 't inkruipend insect hot stuifmeel overneemt. Kal moes. riet., plompen krijgen later eens een beurt. J. STURING. VRAAGBUS. Mevr. B. te H. De naam van het plantje, dat in 't Kenaupark zoo op valt door mooie oranjekleur en lan gen bloeitijd is„Erysimum pe- rowsluanumeen eenjarig zaad plantje, afkomstig uit den Kaukasus. J. STURING. Haarlemmer Halletjes Een Zaterdagavondpraajte. Heeft het 34ste Raadslid Juni de Kiezersmaand genoemd, ik zou die maand willen prijzen als de maand der vaders. Wel te verstaanvan de benauwde vaders. Want de over gangsexamens naderen weer. Geluk kige pa's van uitblinkende jongens, die geen cijfers beneden 5 gewend zijn op hun rapporten mee naar huis te brengen, kunnen zooals de Fran- schen dat noemen op beide ooren slapenrampzalige papa's van aarts uilen, die in hun cijfergroepeering altijd beseheidenlijk in de laagste blijven, "hebben in het bijna zekere feit, dat de leeraars en onderwijzers hun zoon nog één jaartje zullen wil len behouden al lang berust, maar de zwevende vaders zijn er het ergst aan toe, de verzorgers van wat ik zou willen noemen de middenstof op schoolgebied, jongens, die enkele vak ken voldoende en enkele onvoldoende hebben, die zich bewegen tusschen de verdienstelijkheid en de stommiteit an, die jongens zijn voor een behoor lijk zorgenden vader in deze dagen een angstig bezit, vooral wanneer ze vroeger al eens een jaartje zijn over gebleven. 't Is er mee als met een potwaarvan het oor al gekramd is en die de huisvrouw nooit opneemt, zonder zich in angst en beven af te Vragen, of hij het er dezen keer nog doorhalen zal. Wanneer de ontvangkamer der hoofden van lagere, middelbare en hoogere scholen konden spreken, dan zouden ze van vele verzuchtingen, ver zoeken en smeekbeden kunnen gewa gen. Gelukkig is ieder schoolhoofd min of meer ook vader, hij kent de examenzorg, heeft die op zijn beurt ook doorgemaakt en sluit de poort van do volgende klasse niet dicht, wanneer ze op een kiertje kon open staan om er een jongen nog net even door te laten. Naar mij verteld wordt is het dezer dagen een vader slecht vergaan. Hij ging naarneen, ik zeg niet waar heen hij ging, en vroeg liet hoofd van de inrichting te spreken. Men liet hem in een wachtkamer. Terwijl hij wachtte met een geduld, zooals een vader alleen in Juni bezit, ging de tijd zoetjes aan voorbij. De geluiden om hem heen werden minder en minder, ten slotte heerschte er stilte. In Oc tober of November zou de vader zijn weggeloopen, maar daar het Juni was wachtte hij Daar verscheen omstreeks half éen de concierge in den tuin en aan schouwde met schrik den wachtenden vader, 't Hooge woord kwam er uit iedereen was naar huis en alles was gesloten, waaruit blijkt, dat het een geluk was dat het geen October of November was, want hód de rader willen vertrekken, dan zou hij opge sloten zijn geweest. Nu liet de concierge hem uit. Laat ik er bijvoegen, dat de vader't geval gemoedelijk heeft opgenomen ('t was nog altijd Junien spoedig daarna het hoofd der inrichting spreken kon, die hem aan zijn huis kwam opzoe ken. Mocht iemand beweren, dat het al tijd gelukkig zou zijn, wanneer wij menschen 't heele jaar door in een zonnige zomerstemming waren, dan ben ik dat volkomen met hem eens. Opgewektheid en gemoedelijkheid zijn aangenaam en gezond. Zie nu Kuustpraaije. XXXI. IETS VAN KUNSTGESCHIEDENIS. 5. De gouden eeuw van Pericles, het groote roemtijddeel, volgt nu. Het is de tijd der Medische oorlogen, dat 't Grieksche genie zich in macht, han del en kunst ontwikkelt, dat boven het Dorische Sparta het Ionische Athene middelpunt wordt van Hel- leenschc- beschaving, waar vreemden kwamen en de grootste kunstenaars hun scheppingen wrochten. Een hoven gewoon genie regeerde de stad Pericles, de man met het lange gelaat, die als grand seigneur het hoofd der volkspartij was, en zonder officieelen titel den Staat regeerde. Als een Olympiër ernstig in't. publiek, wist men toch dat hij zeer vrij was in z'n particulier loven. Als politicus, had hij een hartstocht voor kunsten; het atelier van Phidias verliet hij om een vloot te commandeeren. Groot re denaar, toch sprak hij zelden. Een voudig in zijn smaak, wilde hij voor •den Staat de grootste luxehoewel zuinig met de Staatsgelden, wist hij, zoo noodig, geweldige sommen te ver teren 't goud wegwerpend voor de bouwwerken van den Acropolis, hield hij toch een reserve-fonds voor den oorlog. Door 't volk bemind, maar uit gelachen in zijn politieke en artistieke vriendschappen vervolgd zoowel door de demagogen als de aristocraten, 1 vervulde hij zijn taak zonder omzien. I-Iij hielp de democratie zich ontwik kelen; hij vermeenderde de vloot om Athene's macht te bestendigenhij hield er de bondgenooten mee in toom. Tegelijker tijd verfraaide hij Athene om 't haar bestemming waar dig te maken, hij moedigde de kun sten aan om het voor eeuwig te ver sieren, en door dit alles heeft hij ver diend dat deze glorie zijn naam draagt. Vele groote kunstenaars leef den om hem Phidias en Ictinos, Po- lygnotos en Myron, de geleerde Me- ton, de dichters Sophocles en Aristo- bijvoorbeeld het kohier van de in komstenbelasting voor 1905, dat pas door den Raad is goedgekeurd. Het totaal inkomen van de Haarlemmers "S f 15.582.700, zeggen ze. Nurks uit den Haarlemmerhout likt, als ihij dat leest, zich de lippen af en moppert „vijftien millioenhad ik daarvan maar één tonnetje Maar tevreden menschen, zooals ik en een ander deelen die 15J millioen door het totaal van de aanjagen, na melijk 10631 en komen dan tot de slotsom, dat de gemiddelde aanslag f 1500.bedraagt, en dat we dus nog geen klagen hebben. En gaan we het gezamenlijk inkomen deelen door het aantal zielen dat Haarlem rijk is, na melijk 68255 en komen we zoo tot een bedrag van f 232.25 per Haarlemsche ziel, dan worden we eens goed ge waar, hoevelen er in onze gemeente zieliger aan toe zijn, dan wij zelf en laten ons de eenvoudige middagkost goed smaken, zonder te verlangen naar de oesters en champagne, die gewoonlijk gelden voor het hoogte punt van weelde, hoewel oesters in veler oog een walgelijk eten is en champagne aan roggobroodwater den ken doet. Eenvoudig eten, maar goed. Geen appelen dus, zooals die van den koop man Wallach, die dezer dagen voor 't kantongerecht stond omdat de waar bedorven was. Wallach kwam tot zijn verdediging voor den dag met de bij leveranciers van bedorven waar vrij wel algemeen gangbare meening, dat er toch geen belangrijke schade ge- leden was, „omdat niemand aan deze appeltjes was doodgegaan". Er zijn i er meer, die aldus het menschelijk lichaam beschouwen als een soort van ding, dat gevoederd moet worden, phanes, de philosophen Anaxagoras en Socrates. Zij, die niet te Athene konden leven, kwamen er tenminste veelProtagoras, Hippocrates en He- rodotos. De vriend en grootste hulp van Pe ricles' geniale plannen was Phidias. Hij, de geest der Grieksche kunst, machtig genie. in bewondering dwingend evenwicht; gebruikte het bereikte van vorige scholen tot eigen vervolmaking. Om zich heen vormde hij een groep artiesten, die, allen zijn meesterschap erkennend, hun eigen persoonlijkheid bewaarden de architecten Ictinos, Callicrates en Mnesicles, de schilder Panaenos, de beeldhouwersAlcamenes, Agora- critos, Colotes- Hij leidde onder andere den bouw van het Partha- non. Vijanden bedierven zijn leven. Wat hier ook van waar zij (hij zou, beschuldigd van diefstal van goud voor 't Athaera-beeld, in de gevange nis gestorven zijn) Phidias is artijd beschouwd als de grootste beeldhou wer van Griekenland. Groot, als die gansche tijden wa ren, ontwikkelde zich ook de schilder kunst Een vreemdeling Polygnotes van Thasos heeft zijn nieuwe woon- I plaats beroemd gemaakt met zijn his torische en relïgieuse schilderingen. Noemen we hiervan de fresco's op de muren van 't Theseion en van 'thei- ligdom der Dioscuren. Wereldberoemd waren in de oudheid de strijd der j Amazonen, de inneming van Troje, ide slag bij Marathon, de strijd tu's- j schen Atheners en Spartanen. Hij j werd geroepen naar Plataeae om er den moord der vrijers van Penélopé te schilderen naar Delphi, waar zijn meesterstukken Troje's val en do Onderwereld waren, i En, zooals genieën zelden alleen 1 komen, zoo waren er ook hier vele andere gvooten Nicanor, Dionysios van Colophon, Micon te Poeciie, Pa naenos, een verwant van Phidias, Agatha.rchos van Samos die 't huis van Alcibiades schilderde enz. enz. Athene's voorbeeld van kunst werd veel gevolgd, zoo te Tanagra, waar b.v. alle veslibulen versierd waren. Tegen 't einde der eeuw begon Ap- pollodaros met op een ezel schilderij en te maken, weldra algemeen ge volgd, vooral in lonië Zeuxis en Parrhasios Het groote kunstgevoel heeft hier dien tijd beïnvloed, op alle dingen bracht men kunstuitingen aan, dikwijls reproducties van groote werken, nooit heeft de kunstnijver heid zóó dicht bij de groote kunst ge staan. Toch, do kunst van dien tijd was de beeldhouwkunst In de Dorische stijl waren Pythago ras van Rhegion en Polycletes, in de Attische Calomis, Myron, Paeonios Alcamenes, Agoracitos en vooral Phi dias de grootsten. Mnesicles vereenigde beide stijlen in de Propyleeën. Drie artiesten waren de wereldge nieën van dien tijdPolycletes, My ron en Phidias, allen leerlingen van hoe komt er minder op aan, wanneer 't voêr maar niet „op 't hart slaat" en je het leven kost. Zóo redeneeren on geveer menschen, die in tijden van epidemie slootwater drinken. Nu moet een particulier tot zekere hoogte zelf weten wat hij in zijn lichaam bergt, maar de leverancier heeft een zekere verantwoordelijkheid voor de qualiteit van zijn waar. De politie nu kan haar neus niet steken in elk vat gedroogde appelen. Ik ben dus wel bang, dat het gevoel van verantwoordelijkheid niet komen zal, vóórdat de straf die op het feit staat, veranderd is. Het is toch al te dwaas, dal wie een ander in drift een klap geeft, gevangenis straf daarmee oploopen kan, terwijl de hoogste straf voor iemand, die een ander bedorven eetwaar tracht te ver- koopen, isvijf gulden boete, waar uit de merkwaardige conclusie kan worden getrokken, dat onze Neder- landsche rechtspraak den uitwendi- gen mensch belangrijker vindt, dan •den inwendigen en een bloedneus ernstiger dan een maag-darm-catarrli. Hoewel ik het daarmee volstrekt niet eens ben, wil ik toch ook eens een aanmerking maken over den bui tenkant en wel, dat van de tien men schen ,die in het openbaar het woord voeren, minstens acht het woord „alinea" uitspreken met een beslisten nadruk op do e, alinF.a. Dit is ver keerd, het woord moet worden uitge sproken alinea, dus met den klem toon op de i. Het gaat er mee als met het halsbrekende woord initiatief, dat klinkt als een triller op een dwars fluit Er zijn sprekers voor wie die opvolging van t's en i's te machtig wordt en die, handig de hoofdklank bewarende, het woord naar de capa citeit van hun tong hebben ingericht. Ageladas. De eerste is de vasts teller van hot Grieksche type. Hij stelde een canon vast waarvoor hij zijn Doryphore als model gaf. Myron was de realist en vooral de artiest die 't sentiment mooi weergaf. Majestueus groot was Phidias. Eigenhandig maakte hij Athaena Pro- machos (van brons) de Athaena Par- thenos en bovenal de Olympischo Zeus (van ivoor en goud). Als het kroonwerk, opperste schoon heid staat nog gedeeltelijk, als het monument van dien grootsten tijd het Parthenon op den Acropolis. CONRAD KIKKERT. De Vermiste Automobiel Nog geen nieuws van de „Pan- hard", Crewe? Neen, mijnheer Treshamik heb de 50 pd.st. belooning in alle bladen geadverteerd en thans zullen de bil jetten wel op alle politieposten zijn aangeplakt. Nu, het is voor mij een onver klaarbaar ding,. hoe iemand, wanneer alle bedienden thuis zijn, op klaar lichten dag in mijn stallen kan komen en er, zonder dat iemand 't ziet, met mijn automobiel van door kan trek ken. Voor mij ook, mijnheer Tresham; het is heel geheimzinnig. 't Gebeurde op den 2en, dat is vandaag juist een week geleden, en nog geen nieuws. Nu, we zullen eens kijken, wat do bclooning zal uitwer ken. Zorg dat de „Darracq" binnen een half uur klaar staat. Wil u naar Southampton tuffen, mijnheer Jade Orinoco komt cm errie uur aan en de frissche lucht zal mijn ze nuwen misschien een weinig kalmeo- ren. t Is dunkt me niet erg prettig, dalt een dame, die u nooit gezien hebt, naar Engeland komt om u te huwen. Onprettig is er 't woord niet voor, Crewe't is gewoon weg verschrikke lijk. Ik kan me er geen denkbeeld van vormen, wat ter wereld m'n oom er toe bracht mij zijn geld onder zulk een ongerijmde voorwaarde na te laten. Nu mijnheer, twintig jaar gele den was ik zijn rentmeester, toen Hialry Tresham en Jim Tea geasso cieerd waren. Mijnheer Lea bedroog 't zaakje en gebruikte het geld der firma voor privé speculaties en ruineerde bijna beiden. Mijnheer Tresham ont bond de vennootschap en mijnheer Lea ging naar Australië, waar hij trouwde. En deze Muriel Lea, mijn aan staande vrouw, is zijn dochter. Ja, mijnheer. Vóór mijnheer Lea stierf, ongeveer vijftien jaar geleden, verzocht hij mijnheer Tresham per brief, de zorg op zich te willen nemen over zijne dochter, en ik geloof, dat uw oom, haar een inkomen schonk. En toen maakte hij een testament, waarin hij mij zijn bezittingen en jaarlijks twintig duizend nood ster ling naliet, als ik haar trouwde en wanneer ik 't niet doe, krijg ik slechts twee duizend pond jaarlijks, terwijl zij de grondbezittingen en het over schot van 't geld ontvangt. Een zonderlinge wilsbeschikking, mijnheer. Een onrechtvaardige wilsbeschik king, Crewe. Nu, binnen een paar da gen zullen we zien, of ik jo meester zal zijn, of U zult haar toch zeker trouwen, mijnheer Ik weet 't niet, Crewe, ik wiJ eerst eens zien hoe de dame er uit ziet. Wil je nu even voor de „Dar racq" zorgen Na de hoop te .hebben uitgedrukt, dat David Tresham meester zou blij ven van Malling Manor,, ging Ca3per Crewe zijn opdracht uitvoeren. Ik begrijp Crewe niet, zei David Tresham tol zichzelf. Hij schijnt op recht genoeg, en toch Is er iets in hem, dat ik wantrouw. Dat mysterie met z'n automobiel is raadselachtig en als Crewe niet met mij dien dag in Londen was geweest, zou ik zeker denken, dat hij er iets mede temaken heeft. Zijn ijver in de zaak is t© on stuimig om oprecht te zijn. Maar, ik heb wel aan wat anders dan aan vermiste automobiels te denken. Tresham kwam te ongeveer half- drie te Southampton aan en na zijn auto in het hotel ter bewaring te heb ben gegeven, ging hij om inlichtin gen omtrent de Orinoco naar het scheepskantoor. Ken jonge man van omstreeks twintig jaar stond hom te woord. De Orinoco is laat, mijnheer en zal niet voor vier uur binnen zijn. j Dank u. Ik veronderstel, dat u i nog geen lijst der passagiers ontvan- j gen hebt? I Ja wel, mijnheer, maar ik kan niet zeggen of ze volledig is. j Staat er ook een Miss Muriel Lea bij de namen Muriel Lea Die dame is de vo- 1 rige week al met de Alano aangeko- men. Onmogelijk. Ik heb een teiegram bij me, waarin mij gemeld wordt, dat i zij met de Orinoco is vertrokken. i Ik weet zeker, dat ik gelijk heb I mijnheer, want ik heb wel een bijzon- dere roden, mij dat te herinnei-en. j En die is? j Deze, mijnheer, antwoordde de i klerk, een courant uit zijn zak ha- j lende en een kolom aanwijzende 50 pd. st. Belooning. Deze som I zal worden betaald aan dengenc, die inlichtingen kan verstrekken, welke leiden tot de ontdekking van een 15 i p.k. „Panhard'-Automobiel, genum merd A. R. 9821. De car is donker groen geschilderd en werd den 2n Mei 1905 te Malling Manor gestolen. I Het was de advertentie van Tres- hara's vermiste auto. Ik hoop die beloonïng te zullen verdienen. Die advertentie is van mij, zei De een spreekt van iniatief, wat een heele vereenvoudiging is, de ander vervormt het tot insiatief waardoor j ook iets te zeggen valt. De foutief uitgesproken alinea is zelfs tot in den Gemeenteraad ver- beeld jeal doorgedrongen. Met nog een andërc vreemde gewoonte. Wanneer namelijk tegenwoordig een punt van do agenda is afgeloopen, weerklinkt van alle kanten een luid gescheur. De leden verscheuren de stukken, die op de afgehandelde zaak betrekking hadden. Waarom, verklaar ik niet to begrijpen. Is het een rondborstige verklaring, dat men toch niet van plan is, de stukken ooit weer in te zien? We mogen het niet veronderstellen. De eenige uitleg- 1 ging, die ik er aan kan geven is deze, dat het een mode is. Begonnen als ik mij niet vergis, bij een van onze juristen, beeft zich de neiging tot i scheurmakerij ook op anderen overge plant. Met ijver en vlijt zitten er overal te scheuren en dat wel elk naar zijn temperament en karakter. De een scheurt wild, rits, rits, zonder er zich om te bekommeren, of de een? helft grooter is dan de andere, of een I onsymmetrische punt ontstaat, dean- der doet het bezadigd en voorzichtig, j Een is er die met waterpassen en loodlijnen gewoon is om te gaan en j dus terecht geen andere, dan rechte lijnen dulden kan. Hij scheurt zijn stukken keurig in vieren en legt ze dan netjes op een hoopje, zoodat ze denken doen aan voorraad voor die veelberoemde plaats wara zelfs do keizer te voet pleegt te gaan. Ik heb het woord genoemd en neem i het niet terug, maar de gedachte daar- 1 aan doet me toch griezelen. Zulk een lot voor zulke stukken Hat kan niet zijn. Laat ons dus maar liever aan nemen, dat onze Raadsleden, wan neer eenmaal een zaak is afgehan deld, de stukken niet meer noodig hebben. Zij hebben dan namelijk den inhoud opgenomen in hun hoofd. Mocht de Raad uit dankbaarheid voor dit vleiende denkbeeld mij een serenade willen laten brengon, dan schikt mij daarvoor Maandagavond 't best. Over het programma kunnen we nog wel nader overleggen en onze po litie, die immers een ideaal-instelling is, welke ons graag een genoegen gunt en liever nooit meer een voet in de Smedestraat zetten, dan ons hoe gering ook kwellen of hinde ren zou, die politie, zeg ik, zal haar goedkeuring aan de serenade niet onthouden. Aan belangstellenden bied ik dan gaarne een glas duinwater aan. En dat herinnert me aan mijn vorige, waarin ik vermeldde, dat een bewo ner van het Statenbolwerk aan per sonen van de Bloemendaalsche tram een glas water zou hebben geweigerd. 't Geval kwam me toen al vreemd voorEn ik heb er wel aan gedaan, al zeg ik 't zelf, met de mogelijkheid ie opperen, dat de zaak nog een ande ren kant kon hebben. En die andere kant was. een knap dienstmeisje, dat weliswaar geheel buiten haar toedoen meer aandacht trok, dan ■don heer des huizes aangenaam was. Hiermee gaat het sociaal wanbedrijf van het weigeren van een glas water in den damp der werkelijkheid op

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7