BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF iO CENT PER WEEK.
ZATERDAG 24 JUNI.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
LXV.
Hoe 'heerlijk is het vroeg ia den
morgen. Reeds lang begon de dag
vorstin haai* baan. 't is alsof het licht
■thans een andere kleur, een anderen
gloed bezit dan overdag, als alles mat
ter neder hangt, tengevolge van te
veel vochtverlies. We bevinden ons
op het Wilsonsplein, waar het gazon
weer juist een goede beurt heeft ge
had. De enkele boomen, daarin ge
plant, doen het goed, do perken in 't
midden vertoonen weinig, dat tot ons
spreekt, dat menigeen doet afvragen
„hé, wat is dat?"
Spoedig is de brug over de Leid-
sche Vaart bereikt en richten we onze
schreden naar het 't Zuiden, links de
Loidsche Vaart, rechts de lage wei
landen, die binnen niet al te langen
tijd wel zullen overgaan tot bouwter
rein, en in de verte de duinenrij,
even verstoord door het goederen-
station. De Emmabrug gepasseerd,
vinden we links aan dd overzijde de
ons zoo goed bekende tuinen van Zwa
nenburg, waar tal van hoerlijke plan
ten uit, alle oorden der wereld wor
den gekweekt en steeds met succes.
Mogen ze komen uit het ijskoude
Noorden, b.v. Groenland, of uit heit
rijke Azië, Mdsopotanië. of van het
Himalaja-gebergte, van Zuid-Afrika,
of uit de wouden van Califonnë, ge
ziet ze daar in bloeige bemerkt
daar steeds de kundige leiding in al
les, ge bemerkt daar liefde tot de
plantenwereld en het zal velen mis
schien vreemd in de ooren klinken,
die mist men elders zoo vaak. Maar
men mist hier ook iets, namelijk slor
digheid. Groote zindelijkheid heerscht
da,ar, een zindel ij kheid, die de plan
ten des te beter doet uitkomen, des
te heter doet groeien. Even verder ligt
Vaartzicht ook thans het eigendom
van de bekende firma Van Tubergen,
bekend over de gansche wereld. Maar
de Leidsche Vaart belet ons over te
steken; rechts trekt een vuile mod-
'ders'loot ons aan. Roodo en witte
smeerworteils staan daar in menigte,
hoog opgeschoten tusschen liet gras
en tal van andere planten.
Kijk dat groepje doovenetels eens,
hoe krachtig ontwikkelden ze zich.
In de sloot zelf begint het Piil-
kruid reeds te bloeien, ook de róode
Zwanebloem verheft a! ziin bloem
istengels, hier en daar een gele lisch.
'Die waterplanten, waarvan "we el
ders nog enkele andere aantreffen,
zoo a.l s de lisch do dden, het riet, h et
kalmoes, de waterweegbreë, enz. ze
hebben alle iets karakteristieks, iets
grootsch in zich, wat vorm, en ge
stalte betreft.
Zie dat Pijlkruid met hare mooie
pijlvormige bladeren hé, hier en daar
merken we nog enkele anders ge
vormde ook op. Ze staan op een zelf
den steel, maar de bladschijf is een
voudiger, lancetvormig zooals men
zegt,. Het een of ander boek hierover
naslaande, zouden we vinden, dat de
ondergedoken bladeren dit steeds zijn.
Zeker is voor deze plant het water
niveau te veel gedaald en de' lang
werpige bladoren dus boven den wa
terspiegel gekomen. Met onzen wan
delstok zoo'n plant uit de sloot trek
kend. zien we den stengel zich naar
beneden voortzetten als een wortel
stok en met flauwe bocht eindigen in
een knolvormige verdikking, een zoo
genaamde wmterknop.Daarme.de over
winterde de plant. Spoedig, hier en
daar. beginnen ze al, komen de bloem
stengels te voorschijn, met kransen
van lieve bloempjes. Eigenaardig is
het, dat deze bloempjes onvolledig
zijn, want hoe we ook zoeken, we zul
len bij sommige bloempjes de meel-
i draden, bij andere alleen de stam
pers vinden, 't Geheel is een aange
name verschijning en stoffeert zoo de
moddersloot, waartoe we ons thans
niet meer voelen aangetrokken.
Zie die Zwanebloem. Waaraan hiel
de vergelijking met eein zwaan ten
grondslag ligt, is me niet duidelijk.
Noch de smalle recht omhoog gaan
de bladeren, die later flauw zullen
overhellen, noch do in het midden
staande bloemstengel vertoonen iets
zwaanachtigs. Aan den top vinden we
een scherm van bloemen, ook al niet
wit gelijk de zwaan, maar roodbruin,
thans volledig kelk en kroon en daar
binnen meeldraden en stampers.
En de lisch of gele Iris, door som
migen wel eens iris slootcantia ge
noemd, een eigen gefabriceerde la-
tijnscho benaming, diie een nadere
J aanduiding inhoudt omtrent de groei
plaats. Hoeveel Irissen er in oris va
derland voorkomen In 't wild slecht>
één met enkele variëteiten, gekweekt
i echter legio. Nauwelijks hdbben de
Duitsche. groote blauwe afgedaan, of
de Spaansche Irissen in geel en blauw
verschijnen. natuurlijk bij bossen
aangeboden aan de deuren, en vooral
bij de deur, die tal van vreetadelin
gen toegang tot onze bloemenstad
geeft, namelijk de deur van het sta
tion. En thans dat mooie blauw,
prachtig genuanceerd, soms over
gaand in rose, maar missend alle
geel, de Engelsche. Schoon van vorm,
schoon van kleur, worden ze nog
verre overtroffen door de dan volgen
de Japaiische, die nog laat in 't jaar
•hunne mooie bloemen vertoonen. En
het volgende voorjaar. Dat wachten
ze in 't geheel niet af. In blauw en
geel en purper komen reeds vroeg on
der 't sneeuwkleed weer tal van Iris
sen te voorschijn, waarvan we de
laatston nog op de 5-jaarlijksche ten
toonstelling van Bloembollencultuur
hebben kunnen aanschouwen. Onze
Ins is een bloem, merkwaardig ge
noeg om er" eens even langer bij stil
te staan, vooral als we 't geluk heb-
1 ben, hommels of bijen op bezoek te
zien. Kijk dat dikbehaarde beest eens;
ze is daar thuis, zet zich op de eene
lip neer, die even neerbuigt, kruipt
houtweg naar binnen en het dier ver
raadt zijn aanwezigheid slechts door
bewegingen van de bloem. Daar is
ze weer, nu de twedde lip, 't, zelfde
spel. Plukken we eens even zoo'n
bloem af, dan zullen we een eigen
aardig geheel zien. Half verborgen in
een schutblad zit het onderstandige
vruchtbeginsel; wie dit niet gelooft,
snijdt het maar eens door en de tal
rijke eitjes zullen hem wel nader in
lichten. Op dat onderstandige vrucht
beginsel volgen twee kransen van drie
bladeren. De drie groote lippen val
len het meest in 't oog; afwisselend
■daarmede staan drie kleine smalle!
blaadjes rechtop. Breken we die lip
pen af. dan zien we dat daarboven,
verborgen onder een bladachtig deel
een meeldraad zit. Aan weerszijden
van dien meeldraad zitten twee bak-
jes. gevuld met honing.
Hadden die kleine blaadjes nu niet
post gevat in de openingen tusschen
do groote. dan zou die honing van
buiten af te bereiken zijn. Thans moe
ten de hommelis op hun weg naar
den honing het stuifmeel passeeren.
dat ze in ruime hoeveelheid op den
rug mederuemen. In een andere bloem
komend wordt dit weer afgegeven.
Waar? Laten we onze half-ontlede
bloem verder uit elkaar halen.
Verwijderen we dö krans van
kleine blaadjesen tevens de
meeldraden, dan kunnen we niets
meer in de hand hebben dan do stam
per. Die drie bladachtige deëlen daar
boven zijn dan ook niets anders dan
do stempels, aan de anderzijde even
boven de plaats, waar de meeldraad
zat, voorzien van een klein lipje, dat
bij een bloem in een verder stadium
neergebogen is en van 't inkruipend
insect hot stuifmeel overneemt. Kal
moes. riet., plompen krijgen later eens
een beurt.
J. STURING.
VRAAGBUS.
Mevr. B. te H. De naam van het
plantje, dat in 't Kenaupark zoo op
valt door mooie oranjekleur en lan
gen bloeitijd is„Erysimum pe-
rowsluanumeen eenjarig zaad
plantje, afkomstig uit den Kaukasus.
J. STURING.
Haarlemmer Halletjes
Een Zaterdagavondpraajte.
Heeft het 34ste Raadslid Juni de
Kiezersmaand genoemd, ik zou die
maand willen prijzen als de maand
der vaders. Wel te verstaanvan de
benauwde vaders. Want de over
gangsexamens naderen weer. Geluk
kige pa's van uitblinkende jongens,
die geen cijfers beneden 5 gewend
zijn op hun rapporten mee naar huis
te brengen, kunnen zooals de Fran-
schen dat noemen op beide ooren
slapenrampzalige papa's van aarts
uilen, die in hun cijfergroepeering
altijd beseheidenlijk in de laagste
blijven, "hebben in het bijna zekere
feit, dat de leeraars en onderwijzers
hun zoon nog één jaartje zullen wil
len behouden al lang berust, maar de
zwevende vaders zijn er het ergst
aan toe, de verzorgers van wat ik zou
willen noemen de middenstof op
schoolgebied, jongens, die enkele vak
ken voldoende en enkele onvoldoende
hebben, die zich bewegen tusschen de
verdienstelijkheid en de stommiteit
an, die jongens zijn voor een behoor
lijk zorgenden vader in deze dagen
een angstig bezit, vooral wanneer ze
vroeger al eens een jaartje zijn over
gebleven. 't Is er mee als met een
potwaarvan het oor al gekramd is
en die de huisvrouw nooit opneemt,
zonder zich in angst en beven af te
Vragen, of hij het er dezen keer nog
doorhalen zal.
Wanneer de ontvangkamer der
hoofden van lagere, middelbare en
hoogere scholen konden spreken, dan
zouden ze van vele verzuchtingen, ver
zoeken en smeekbeden kunnen gewa
gen. Gelukkig is ieder schoolhoofd
min of meer ook vader, hij kent de
examenzorg, heeft die op zijn beurt
ook doorgemaakt en sluit de poort
van do volgende klasse niet dicht,
wanneer ze op een kiertje kon open
staan om er een jongen nog net even
door te laten.
Naar mij verteld wordt is het dezer
dagen een vader slecht vergaan. Hij
ging naarneen, ik zeg niet waar
heen hij ging, en vroeg liet hoofd van
de inrichting te spreken. Men liet
hem in een wachtkamer. Terwijl hij
wachtte met een geduld, zooals een
vader alleen in Juni bezit, ging de tijd
zoetjes aan voorbij. De geluiden om
hem heen werden minder en minder,
ten slotte heerschte er stilte. In Oc
tober of November zou de vader zijn
weggeloopen, maar daar het Juni was
wachtte hij
Daar verscheen omstreeks half éen
de concierge in den tuin en aan
schouwde met schrik den wachtenden
vader, 't Hooge woord kwam er uit
iedereen was naar huis en alles was
gesloten, waaruit blijkt, dat het een
geluk was dat het geen October of
November was, want hód de rader
willen vertrekken, dan zou hij opge
sloten zijn geweest.
Nu liet de concierge hem uit. Laat
ik er bijvoegen, dat de vader't geval
gemoedelijk heeft opgenomen ('t was
nog altijd Junien spoedig daarna
het hoofd der inrichting spreken kon,
die hem aan zijn huis kwam opzoe
ken.
Mocht iemand beweren, dat het al
tijd gelukkig zou zijn, wanneer wij
menschen 't heele jaar door in een
zonnige zomerstemming waren, dan
ben ik dat volkomen met hem eens.
Opgewektheid en gemoedelijkheid
zijn aangenaam en gezond. Zie nu
Kuustpraaije.
XXXI.
IETS VAN KUNSTGESCHIEDENIS.
5.
De gouden eeuw van Pericles, het
groote roemtijddeel, volgt nu. Het is
de tijd der Medische oorlogen, dat 't
Grieksche genie zich in macht, han
del en kunst ontwikkelt, dat boven
het Dorische Sparta het Ionische
Athene middelpunt wordt van Hel-
leenschc- beschaving, waar vreemden
kwamen en de grootste kunstenaars
hun scheppingen wrochten.
Een hoven gewoon genie regeerde de
stad Pericles, de man met het lange
gelaat, die als grand seigneur het
hoofd der volkspartij was, en zonder
officieelen titel den Staat regeerde.
Als een Olympiër ernstig in't. publiek,
wist men toch dat hij zeer vrij was
in z'n particulier loven. Als politicus,
had hij een hartstocht voor kunsten;
het atelier van Phidias verliet hij om
een vloot te commandeeren. Groot re
denaar, toch sprak hij zelden. Een
voudig in zijn smaak, wilde hij voor
•den Staat de grootste luxehoewel
zuinig met de Staatsgelden, wist hij,
zoo noodig, geweldige sommen te ver
teren 't goud wegwerpend voor de
bouwwerken van den Acropolis, hield
hij toch een reserve-fonds voor den
oorlog. Door 't volk bemind, maar uit
gelachen in zijn politieke en artistieke
vriendschappen vervolgd zoowel door
de demagogen als de aristocraten,
1 vervulde hij zijn taak zonder omzien.
I-Iij hielp de democratie zich ontwik
kelen; hij vermeenderde de vloot om
Athene's macht te bestendigenhij
hield er de bondgenooten mee in
toom. Tegelijker tijd verfraaide hij
Athene om 't haar bestemming waar
dig te maken, hij moedigde de kun
sten aan om het voor eeuwig te ver
sieren, en door dit alles heeft hij ver
diend dat deze glorie zijn naam
draagt. Vele groote kunstenaars leef
den om hem Phidias en Ictinos, Po-
lygnotos en Myron, de geleerde Me-
ton, de dichters Sophocles en Aristo-
bijvoorbeeld het kohier van de in
komstenbelasting voor 1905, dat pas
door den Raad is goedgekeurd. Het
totaal inkomen van de Haarlemmers
"S f 15.582.700, zeggen ze. Nurks uit
den Haarlemmerhout likt, als ihij dat
leest, zich de lippen af en moppert
„vijftien millioenhad ik daarvan
maar één tonnetje
Maar tevreden menschen, zooals ik
en een ander deelen die 15J millioen
door het totaal van de aanjagen, na
melijk 10631 en komen dan tot de
slotsom, dat de gemiddelde aanslag
f 1500.bedraagt, en dat we dus nog
geen klagen hebben. En gaan we het
gezamenlijk inkomen deelen door het
aantal zielen dat Haarlem rijk is, na
melijk 68255 en komen we zoo tot een
bedrag van f 232.25 per Haarlemsche
ziel, dan worden we eens goed ge
waar, hoevelen er in onze gemeente
zieliger aan toe zijn, dan wij zelf en
laten ons de eenvoudige middagkost
goed smaken, zonder te verlangen
naar de oesters en champagne, die
gewoonlijk gelden voor het hoogte
punt van weelde, hoewel oesters in
veler oog een walgelijk eten is en
champagne aan roggobroodwater den
ken doet.
Eenvoudig eten, maar goed. Geen
appelen dus, zooals die van den koop
man Wallach, die dezer dagen voor 't
kantongerecht stond omdat de waar
bedorven was. Wallach kwam tot zijn
verdediging voor den dag met de bij
leveranciers van bedorven waar vrij
wel algemeen gangbare meening, dat
er toch geen belangrijke schade ge-
leden was, „omdat niemand aan deze
appeltjes was doodgegaan". Er zijn
i er meer, die aldus het menschelijk
lichaam beschouwen als een soort
van ding, dat gevoederd moet worden,
phanes, de philosophen Anaxagoras
en Socrates. Zij, die niet te Athene
konden leven, kwamen er tenminste
veelProtagoras, Hippocrates en He-
rodotos.
De vriend en grootste hulp van Pe
ricles' geniale plannen was Phidias.
Hij, de geest der Grieksche kunst,
machtig genie. in bewondering
dwingend evenwicht; gebruikte het
bereikte van vorige scholen tot eigen
vervolmaking. Om zich heen vormde
hij een groep artiesten, die, allen
zijn meesterschap erkennend, hun
eigen persoonlijkheid bewaarden de
architecten Ictinos, Callicrates en
Mnesicles, de schilder Panaenos, de
beeldhouwersAlcamenes, Agora-
critos, Colotes- Hij leidde onder
andere den bouw van het Partha-
non. Vijanden bedierven zijn leven.
Wat hier ook van waar zij (hij zou,
beschuldigd van diefstal van goud
voor 't Athaera-beeld, in de gevange
nis gestorven zijn) Phidias is artijd
beschouwd als de grootste beeldhou
wer van Griekenland.
Groot, als die gansche tijden wa
ren, ontwikkelde zich ook de schilder
kunst Een vreemdeling Polygnotes
van Thasos heeft zijn nieuwe woon-
I plaats beroemd gemaakt met zijn his
torische en relïgieuse schilderingen.
Noemen we hiervan de fresco's op de
muren van 't Theseion en van 'thei-
ligdom der Dioscuren. Wereldberoemd
waren in de oudheid de strijd der
j Amazonen, de inneming van Troje,
ide slag bij Marathon, de strijd tu's-
j schen Atheners en Spartanen. Hij
j werd geroepen naar Plataeae om er
den moord der vrijers van Penélopé
te schilderen naar Delphi, waar zijn
meesterstukken Troje's val en do
Onderwereld waren,
i En, zooals genieën zelden alleen
1 komen, zoo waren er ook hier vele
andere gvooten Nicanor, Dionysios
van Colophon, Micon te Poeciie, Pa
naenos, een verwant van Phidias,
Agatha.rchos van Samos die 't huis
van Alcibiades schilderde enz. enz.
Athene's voorbeeld van kunst werd
veel gevolgd, zoo te Tanagra, waar
b.v. alle veslibulen versierd waren.
Tegen 't einde der eeuw begon Ap-
pollodaros met op een ezel schilderij
en te maken, weldra algemeen ge
volgd, vooral in lonië Zeuxis en
Parrhasios Het groote kunstgevoel
heeft hier dien tijd beïnvloed, op alle
dingen bracht men kunstuitingen
aan, dikwijls reproducties van groote
werken, nooit heeft de kunstnijver
heid zóó dicht bij de groote kunst ge
staan.
Toch, do kunst van dien tijd was
de beeldhouwkunst
In de Dorische stijl waren Pythago
ras van Rhegion en Polycletes, in de
Attische Calomis, Myron, Paeonios
Alcamenes, Agoracitos en vooral Phi
dias de grootsten.
Mnesicles vereenigde beide stijlen
in de Propyleeën.
Drie artiesten waren de wereldge
nieën van dien tijdPolycletes, My
ron en Phidias, allen leerlingen van
hoe komt er minder op aan, wanneer
't voêr maar niet „op 't hart slaat" en
je het leven kost. Zóo redeneeren on
geveer menschen, die in tijden van
epidemie slootwater drinken. Nu moet
een particulier tot zekere hoogte zelf
weten wat hij in zijn lichaam bergt,
maar de leverancier heeft een zekere
verantwoordelijkheid voor de qualiteit
van zijn waar. De politie nu kan haar
neus niet steken in elk vat gedroogde
appelen. Ik ben dus wel bang, dat
het gevoel van verantwoordelijkheid
niet komen zal, vóórdat de straf die
op het feit staat, veranderd is. Het is
toch al te dwaas, dal wie een ander
in drift een klap geeft, gevangenis
straf daarmee oploopen kan, terwijl
de hoogste straf voor iemand, die een
ander bedorven eetwaar tracht te ver-
koopen, isvijf gulden boete, waar
uit de merkwaardige conclusie kan
worden getrokken, dat onze Neder-
landsche rechtspraak den uitwendi-
gen mensch belangrijker vindt, dan
•den inwendigen en een bloedneus
ernstiger dan een maag-darm-catarrli.
Hoewel ik het daarmee volstrekt
niet eens ben, wil ik toch ook eens
een aanmerking maken over den bui
tenkant en wel, dat van de tien men
schen ,die in het openbaar het woord
voeren, minstens acht het woord
„alinea" uitspreken met een beslisten
nadruk op do e, alinF.a. Dit is ver
keerd, het woord moet worden uitge
sproken alinea, dus met den klem
toon op de i. Het gaat er mee als met
het halsbrekende woord initiatief,
dat klinkt als een triller op een dwars
fluit Er zijn sprekers voor wie die
opvolging van t's en i's te machtig
wordt en die, handig de hoofdklank
bewarende, het woord naar de capa
citeit van hun tong hebben ingericht.
Ageladas.
De eerste is de vasts teller van hot
Grieksche type. Hij stelde een canon
vast waarvoor hij zijn Doryphore als
model gaf.
Myron was de realist en vooral de
artiest die 't sentiment mooi weergaf.
Majestueus groot was Phidias.
Eigenhandig maakte hij Athaena Pro-
machos (van brons) de Athaena Par-
thenos en bovenal de Olympischo
Zeus (van ivoor en goud).
Als het kroonwerk, opperste schoon
heid staat nog gedeeltelijk, als het
monument van dien grootsten tijd
het Parthenon op den Acropolis.
CONRAD KIKKERT.
De Vermiste Automobiel
Nog geen nieuws van de „Pan-
hard", Crewe?
Neen, mijnheer Treshamik heb
de 50 pd.st. belooning in alle bladen
geadverteerd en thans zullen de bil
jetten wel op alle politieposten zijn
aangeplakt.
Nu, het is voor mij een onver
klaarbaar ding,. hoe iemand, wanneer
alle bedienden thuis zijn, op klaar
lichten dag in mijn stallen kan komen
en er, zonder dat iemand 't ziet, met
mijn automobiel van door kan trek
ken.
Voor mij ook, mijnheer Tresham;
het is heel geheimzinnig.
't Gebeurde op den 2en, dat is
vandaag juist een week geleden, en
nog geen nieuws. Nu, we zullen eens
kijken, wat do bclooning zal uitwer
ken. Zorg dat de „Darracq" binnen
een half uur klaar staat.
Wil u naar Southampton tuffen,
mijnheer
Jade Orinoco komt cm errie uur
aan en de frissche lucht zal mijn ze
nuwen misschien een weinig kalmeo-
ren.
t Is dunkt me niet erg prettig,
dalt een dame, die u nooit gezien hebt,
naar Engeland komt om u te huwen.
Onprettig is er 't woord niet voor,
Crewe't is gewoon weg verschrikke
lijk. Ik kan me er geen denkbeeld
van vormen, wat ter wereld m'n oom
er toe bracht mij zijn geld onder zulk
een ongerijmde voorwaarde na te
laten.
Nu mijnheer, twintig jaar gele
den was ik zijn rentmeester, toen
Hialry Tresham en Jim Tea geasso
cieerd waren. Mijnheer Lea bedroog 't
zaakje en gebruikte het geld der firma
voor privé speculaties en ruineerde
bijna beiden. Mijnheer Tresham ont
bond de vennootschap en mijnheer
Lea ging naar Australië, waar hij
trouwde.
En deze Muriel Lea, mijn aan
staande vrouw, is zijn dochter.
Ja, mijnheer. Vóór mijnheer Lea
stierf, ongeveer vijftien jaar geleden,
verzocht hij mijnheer Tresham per
brief, de zorg op zich te willen nemen
over zijne dochter, en ik geloof, dat
uw oom, haar een inkomen schonk.
En toen maakte hij een testament,
waarin hij mij zijn bezittingen en
jaarlijks twintig duizend nood ster
ling naliet, als ik haar trouwde en
wanneer ik 't niet doe, krijg ik slechts
twee duizend pond jaarlijks, terwijl
zij de grondbezittingen en het over
schot van 't geld ontvangt.
Een zonderlinge wilsbeschikking,
mijnheer.
Een onrechtvaardige wilsbeschik
king, Crewe. Nu, binnen een paar da
gen zullen we zien, of ik jo meester
zal zijn, of
U zult haar toch zeker trouwen,
mijnheer
Ik weet 't niet, Crewe, ik wiJ
eerst eens zien hoe de dame er uit
ziet. Wil je nu even voor de „Dar
racq" zorgen
Na de hoop te .hebben uitgedrukt,
dat David Tresham meester zou blij
ven van Malling Manor,, ging Ca3per
Crewe zijn opdracht uitvoeren.
Ik begrijp Crewe niet, zei David
Tresham tol zichzelf. Hij schijnt op
recht genoeg, en toch Is er iets in
hem, dat ik wantrouw. Dat mysterie
met z'n automobiel is raadselachtig
en als Crewe niet met mij dien dag
in Londen was geweest, zou ik zeker
denken, dat hij er iets mede temaken
heeft. Zijn ijver in de zaak is t© on
stuimig om oprecht te zijn. Maar, ik
heb wel aan wat anders dan aan
vermiste automobiels te denken.
Tresham kwam te ongeveer half-
drie te Southampton aan en na zijn
auto in het hotel ter bewaring te heb
ben gegeven, ging hij om inlichtin
gen omtrent de Orinoco naar het
scheepskantoor. Ken jonge man van
omstreeks twintig jaar stond hom te
woord.
De Orinoco is laat, mijnheer en
zal niet voor vier uur binnen zijn.
j Dank u. Ik veronderstel, dat u
i nog geen lijst der passagiers ontvan-
j gen hebt?
I Ja wel, mijnheer, maar ik kan
niet zeggen of ze volledig is.
j Staat er ook een Miss Muriel Lea
bij de namen
Muriel Lea Die dame is de vo-
1 rige week al met de Alano aangeko-
men.
Onmogelijk. Ik heb een teiegram
bij me, waarin mij gemeld wordt, dat
i zij met de Orinoco is vertrokken.
i Ik weet zeker, dat ik gelijk heb
I mijnheer, want ik heb wel een bijzon-
dere roden, mij dat te herinnei-en.
j En die is?
j Deze, mijnheer, antwoordde de
i klerk, een courant uit zijn zak ha-
j lende en een kolom aanwijzende
50 pd. st. Belooning. Deze som
I zal worden betaald aan dengenc, die
inlichtingen kan verstrekken, welke
leiden tot de ontdekking van een 15
i p.k. „Panhard'-Automobiel, genum
merd A. R. 9821. De car is donker
groen geschilderd en werd den 2n
Mei 1905 te Malling Manor gestolen.
I Het was de advertentie van Tres-
hara's vermiste auto.
Ik hoop die beloonïng te zullen
verdienen.
Die advertentie is van mij, zei
De een spreekt van iniatief, wat een
heele vereenvoudiging is, de ander
vervormt het tot insiatief waardoor
j ook iets te zeggen valt.
De foutief uitgesproken alinea is
zelfs tot in den Gemeenteraad ver-
beeld jeal doorgedrongen. Met
nog een andërc vreemde gewoonte.
Wanneer namelijk tegenwoordig een
punt van do agenda is afgeloopen,
weerklinkt van alle kanten een luid
gescheur. De leden verscheuren de
stukken, die op de afgehandelde
zaak betrekking hadden. Waarom,
verklaar ik niet to begrijpen. Is het
een rondborstige verklaring, dat men
toch niet van plan is, de stukken
ooit weer in te zien? We mogen het
niet veronderstellen. De eenige uitleg-
1 ging, die ik er aan kan geven is deze,
dat het een mode is. Begonnen als
ik mij niet vergis, bij een van onze
juristen, beeft zich de neiging tot
i scheurmakerij ook op anderen overge
plant. Met ijver en vlijt zitten er
overal te scheuren en dat wel elk
naar zijn temperament en karakter.
De een scheurt wild, rits, rits, zonder
er zich om te bekommeren, of de een?
helft grooter is dan de andere, of een
I onsymmetrische punt ontstaat, dean-
der doet het bezadigd en voorzichtig,
j Een is er die met waterpassen en
loodlijnen gewoon is om te gaan en
j dus terecht geen andere, dan rechte
lijnen dulden kan. Hij scheurt zijn
stukken keurig in vieren en legt ze
dan netjes op een hoopje, zoodat ze
denken doen aan voorraad voor die
veelberoemde plaats wara zelfs do
keizer te voet pleegt te gaan.
Ik heb het woord genoemd en neem
i het niet terug, maar de gedachte daar-
1 aan doet me toch griezelen. Zulk een
lot voor zulke stukken Hat kan niet
zijn. Laat ons dus maar liever aan
nemen, dat onze Raadsleden, wan
neer eenmaal een zaak is afgehan
deld, de stukken niet meer noodig
hebben. Zij hebben dan namelijk den
inhoud opgenomen in hun hoofd.
Mocht de Raad uit dankbaarheid
voor dit vleiende denkbeeld mij een
serenade willen laten brengon, dan
schikt mij daarvoor Maandagavond 't
best. Over het programma kunnen we
nog wel nader overleggen en onze po
litie, die immers een ideaal-instelling
is, welke ons graag een genoegen
gunt en liever nooit meer een voet in
de Smedestraat zetten, dan ons
hoe gering ook kwellen of hinde
ren zou, die politie, zeg ik, zal haar
goedkeuring aan de serenade niet
onthouden.
Aan belangstellenden bied ik dan
gaarne een glas duinwater aan. En
dat herinnert me aan mijn vorige,
waarin ik vermeldde, dat een bewo
ner van het Statenbolwerk aan per
sonen van de Bloemendaalsche tram
een glas water zou hebben geweigerd.
't Geval kwam me toen al vreemd
voorEn ik heb er wel aan gedaan,
al zeg ik 't zelf, met de mogelijkheid
ie opperen, dat de zaak nog een ande
ren kant kon hebben. En die andere
kant was. een knap dienstmeisje,
dat weliswaar geheel buiten haar
toedoen meer aandacht trok, dan
■don heer des huizes aangenaam was.
Hiermee gaat het sociaal wanbedrijf
van het weigeren van een glas water
in den damp der werkelijkheid op