BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fl.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Natuurhistorische
Wandelingen.
feuilleton.
ZATERDAG 29 JULI.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
IN EN OM HAARLEM.
LXX.
't Is morgen en nog vroeg, de nach
ten zijn niet meer zoo warm, als
eenige weken geleden, ook de avon
den beginnen reeds koeler te wonden,
■en als dan overdag een groote massa
water in dampvorm >de aarde heeft
verlaten, zoodat de lucht daarmede
bezwangerd .is. dan behoeft des
avonds de temperatuur maar even
te dalen, of de waterdamp conden-
seert zich tot kleine, miniem t/eine
dropjes, die nog blijven zwevenzie,
als ge des avonds van buiten komt
•dien nevel eens over het veld hangen;
riog meer warmte straalt de aarde
uit, d'chter wordt de nevelreeds be- j
gint zich hier en daar een water-1
dropje neer te zetten en wel vooral
daar waar de uitstraling het grootst
is. En dat is aan de grassprietjus,
aan de randen der bladeren, in 't
kort overal, waar bij een groote op-
pervlakte slechts een kleine inhoud is.
't Is toch vreemd, in hoeveel vormen,
onder welke verschillende omstan
digheden dat water kan voorkomen.
Hoe enonn groot is niet de rol van
die eenvoudige stof. In al onze spij
zen en dranken in... ja waar zouden
we eindigen. Zonder water is er geen
leven denkbaar. Nog grooter wordt
onze bewondering als we meer na- i
tuurkundige en scheikundige eigen-
schappen bestudeeren en in verband
brengen met bet leven van planten
en dieren. En hoe zijn ook die twee
rijken weer netjes ineen geweven, j
samen verbonden. Zonder planten
zou er geen dierlijk leven denkbaar
zijn en omgekeerd zouden vroeger of
later de planten verdwijnen zonder
de dieren. Daar hebt ge onze vruch-
ten appels, peren, pruimen, kersen,
enz. enz. hoe groot is niet de rol
geweest, die de insectenwereld bij
het bevruchtingsproces heeft gehad.
Ja, evenals er tal van dieren zijn,
die planten eten, zoo zijn er toch ook
omgekeerd planten, die van dierlijk
voedsel leven. Over 't algemeen zijn i
die hekend als vleesohetende planten
of ook -wel vliegenvangers. Het aan
tal is hu juist niet zoo heel groot,
maar toch zijn er wel. De bekerplan-
ten hebben daartoe een vangtoestel
in den vorm van een groote beker, j
waarbinnen de nieuwsgierige insec- j
ten jammerlijk den dood vinden. Zijn 1
ze eenmaal binnen, dan zijn het j
vooral overstekende randen en lijs- j
ten, ondersteund met. tal van haren
enz., die ontvluchten tegengaan. Het i
einde is steeds, dat ze in het vocht
terecht komen, waarmede zoo'n be
ker voor de helft of twee derde ge- j
vuld is. 't Is natuurlijk weer voor 't
grootste deel watergeen water, dat
door den regen daarin kwam, maar
water, door de plant zelve afgc-scliei-
iden; de beker bevatte dat vocht
reeds, toen het dekseltje, dat er nu
schuin boven staat, nog dicht zat.
In dat vocht nu, door de plant
zelve afgescheiden, bevinden zich
•stoffen, .die op het vleesch der insec
ten op dezelfde wijze inwerken, als
ons maagsap, n.l. de eiwitstoffen
worden er door opgelost. Dat opge
loste is voor de plant voedsel en gaat
uit het vocht in het plantenlichaam
over.
Zooals dus vanzelf spreekt moeten
er bij al die vleeschetende plantjes in
de eerste plaats inrichtingen zijn om
die insecten te lokken en te vangen
en dan tevens organen, die vochten
afscheiden, waardoor het gevangen
insect wordt verteerd. Naast die be-
kcrplanten staan nog allerlei andere,
maar noemen we alleen het Ameri-
kaansche vliegenvangertje, om daar
na een oogenblik langer te verwijlen
bij onze inlandsche. Hebben wij die
dan ook in ons land? Zeker. Ga
maar mede. De E- S. M. brengt ons
spoedig waar we wezen willen, n.l.
2300 M. buiten de Anisterdamsche
poort. Voor de brug met die groote
'buizen van de Amsterdamsche wa
terleiding bevindt zich een moeras,
een echt moeras, met een bodem, die
drijft. Blijf niet te lang op dezelfde
plek staan, ge zoudt natte voeten op-
loopenstamp niet, een enkele bewe
ging, het gewone loopen zelfs doet
zien, dat de bodem drijft. Hier vin
den we een duidelijk voorbeeld van
de vorming van laagveen. Werd niet
telkenjare het riet hier weggehaald,,
dan zou de bodem in dikte toenemen
en eindelijk droger worden ook. De
bovenste laag bestaat uit plantenwor
tels en wortelstokken en is stevig ge
noeg om ons te dragen. Üw puntige
wandelstok gaat er echter al
zeer gemakkelijk doorheen, en ont
moet verder naar benedèn in 't geheel
geen tegenstand meer. Opgehaald,
ziet ge, aan de zwarte modder wel,
.hoe ge er uit 'zoudt zien, als die bo
venste laag eens mocht bezwijken.
Grootere dieren wier pooten slechts
een klein ondersteuningsvlak heb
ben, zooals paarden, koeien enz. zou
den hier dadelijk vastzitten.
Behalve andere, voor een moeras
steeds typische planten vindt ge hier
het echte veenmos bij geheele zoden.
Neem een handjevol op, 't zit los
genoeg. Het vertoont van hoven naar
heneden gaande een volledige over
gang van leven tot dood. Knijp het
in uw hand samen, en als uit een
natte spons loopt het water er uit.
Al mocht dit. veenmos ook op drogere
plaatsen voorkomen, het bezit voor
water een zoo groot oplossingsver
mogen, dat 'het steeds vochtig blijft,
ook al valt er geen regen. Zelfs de
nachtelijke dauw wordt door de groo
te cellen gretig opgezogen en goed.
vastgehouden.
Maar wat zijn dat voor aardige
plantjes Een kleine bladrozet van
een tiental blaadjes, lan^gesteeki <*n
rond? En glinsterende als de dauw
in de morgenzonnestraïen. Geen won
der dus, dat dit plantje den naam
ontving van zonnedauw. Het is ons
vliegenvangertje of wel de rondbla-
dige zonnedauw.
Zien we de blaadjes wat nauwkeu
riger na,, dan zien we dat ze geheel
bezet zijn rnet. roode*%klierharen,
dikke haren met een droppeltje kle
verig vocht aan de oppervlakte. Een
vliegje, een mier of een ander klein
insect, wellicht aangelokt door dit
vocht moet hare nieuwsgierigheid
met gevangenschap boeteu. Maar de J
prikkeling dier haren heeft een groo
tere afscheiding van vocht tengevol
ge, en alsof de enkele haren de hulp
inriepen van de andere, alle haren
van zoo'n blad buigen zich in de
richting van 't gevangen insect, zoo
dat spoedig 'het dier geheel omgeven
is. Spoedig treedt de dood en daar
na de vertering, de oplossing in.
Slechts het onverteerbare blijft liggen
en nadat zoo'n blaadje zich weer ken. Heen en weer, onophoudelijk bij zichzelf. De slaap mag hem in Maar die hevige beroering had haar
heeft geopend, spoelen de resten wel streek zij met de hand over zijn geen geval beroofd worden zenuwgestel geducht geschokt,
door den regen weg Ziehier op tal |vo01'h°ofd. Van de buitenwereld ver- Tegelijk sloop zij zacht naar een' Dg dokter wachtte, totdat"zlflbtrust
P na.m 7.n rlm er#.- 1J -•
van bladeren bevinden zich over
blijfselen. Die rechtopstaande stengel
met de zaaddoosjes wijzen ons erop,
dat liet plantje gebloeid heeft ook.
Dat zoo'n plantje maar weinig wor
tels in den bodem heeft, spreekt van
zelf. Wilt ge er enkele medenemen,
welnu, zorg dan meteen, dat ge wat
mos medeneemt ook en geeft het thuis
volop licht, maar draag tevens zorg,
dat de omgeving van het plantje vol
doende vochtig blijft, wat men wel
kan bereiken door er een klok over
te (plaatsen. Af en toe een stukje
huis uit zien stormen.
Hij begreep alles.
Het snikken hield langzamerhand
op. Mary hief het hoofd op en wreef
mei de hand over de oogen.
Ilij was in deze kamer.
De dokter knikte.
Ik hield de revolver aan zijn
nam zij niets. Slechts die ééne ge- kastje, opende het behoedzaam en was gekomen. Hij zag het zilver op
dachte beheerschte haar: hij moest nam er een revolver uit, die zij nauw het tapijt; hij had de revolver in Ma-
slapen. keurig onderzocht. ry's hand gezien, toen hij het huis
Plotbéhng sloten zich de leden over Het geheele kastje werd voorts on-1 naderde, eiU op hetzelfde oogenblik
de groote, starre oogen. Zouden zij derstboven gehaald. Daar zij het ge- had hij een man in wilde haast iict
zich ook weder opheffen? In bange zochte evenwel niet vinden kon, draal-
verwachting beschouwde Mary haar de zij niet langer. Met vaste hand
manhaar hart sloeg hoorbaar. Hij omspande zij de revolver en sloop,
schoen werkelijk iim te sluimeren, zonder verder om te zien. de kamer
Maar nog steeds streek zij over zijn uit.
voorhoofd, terwijl zij hem daarbij Op het trapportaal bleef zij een
met gespannen aandacht aanschouw- oogenblik staan, om haar zenuwen
de. De droge lippen bleven rustig; tot bedaren te brengen daarna daal- v. mtjn
de stilte van de ziekenkamer werd de zij snel, bijna onhoorbaar, de trap- slaap. Zóó ging ik met hcön tot aan
niet meer verbroken door oasamen- pen af. de voordeur. Hij voorop. Ik wachtte
haagende klanken. Liefde en vertwijfeling waren de aan de deur. tot hij buiten was. Toen
Piwii iar o-vnnif^ von cnoiriMomr. j vd,em dlc"l> en regelmatig, krachten, die haar dreven. Dat zij zag ik u aankomen. Het overige i- u
eiwit, tei giootte an een speldeknop Eindelijk was hij vast ingeslapen, handelen kon. verhoogde haar moed. bekend!
zal het plantje hoogst welkom zijn. Een diepe zucht werd door do jonge Het is immers gemakkelijker zeflfstan- Hm! U heeft inderdaad veel te-
Behalve deze vinden we in ons va- vrouw geslaakt. Daarna stond zij zeer dig in te grijpen dan in bange zorg genvvoordigheid van geest gehad, juf-
derland nog enkele andere, het blaas- behoedzaam op, sloop naar het ven- af te wachten, wat het naaste oogen- frouw Mary. Daardoor is u aan groot
kruid, dat zich zelfs met gewervelde ?tör f.n op een ^toel zitten. Het blik brengen zal. gov aar ontkomen
dieren h v kleine nas uit het ei sa lan2dunge waken, dat angstige op- Eén sloeg de torenklok. Mary zag hem verwonderd aan.
komen vii-V ,e. v«dt en hetvet P8"? ',laA 1!aor vermoeid Mei Het gedruisch van dezen klank, - wist dus?
Komen vis«.hje!> \oedt, en riet vet Een heel klem poosje wilde zij rus- tot dekking betrad Mary de eetka- —Wat?
kruid, maar die komen hier 111 de ten. mer. Een man doorzicht, op do knie- Tranen parelden nog in haar oogen
Het venster was wijd geopend, om en liggend, het buffet. Het zilveren en haar stom beefde nog. toen zij ber
de milde buitenlucht te laten binnen- tafelgereedschap lag reeds naast hem. nam. dat de revolver niet geladen
stroomen. De nacht was donker. i De arme vrouw werd door een doo- wa-
Slechts hier en daar schitterde een d'elijken angst aangegrepen. De schrik,
sterretje aan het firmament, maar was dus geen inbeelding geweest. Zij
De door U be- J.net Pen mat schlin«e]' want zij wcr- wist nu precies, wat. het was. Zij was
buurt niet voor.
J. STURING.
VRAAGBUS.
M. te H.
doelde' Dlant* met die "roomgele de,n fi°rA de ne,v^ls, in ec"" ?lu.ie,r dïcht"aihte'r denditf gemtderd?J ""°j
doelde plant mei die Oioote gele Als een schaduw verhief zich Deze wendde snel het hoofd om. De
bloemen, die dis avonds opengaan is de kathedraal in onduidelijke omtrek- koude mond van de revolver trof zijn
de St. Teunisbloem, die, als ge ken ten hemel; dg donkerheid van slaap.
goed opmerkt, in tal van standvasti- den nacht verleende haai- reusachtige Één kik en ik vuur! Mary's
ge vormen voorkomt, 't Is de plant, v°rmen. De torentjes schenen als zoo- stem klonk hard en vast besloten.
waardoor prof. Hugo de Vries te Am- veIf })1.Iarm de wolken te steunen en Maar wanneer je direct het huis ver-
sterdam es wereldnaam heeft ge- «SSLSTKW^ÏK.!! la& zal, )t"?d Sesehijden,
maakt.
Het Visschersmeisje
Hij komt vandaag weer niet
Diepe neerslachtigheid sprak uit
loon en gebaren van het jonge
rustigen slaap. I)e nacht had zijn on- Haar hand was vast en heefde niet- - -
betwiste heerschappij over de wereld Mary bezat het zelfvertrouwen, dat meisje, dat na lang dralen het
aanvaard. vrouwen in kritieke oogenblikken strand' verliet, waar ze met ver-
Den Heer li. te O. Om rozen Plotseling vloog zij verschrikt op en eigen is. Alle vrees was verdwenen. langde staaroogen de wijde zee op
te oculeeren, daarvoor is het nu de luisterde met gespannen aandacht. De dief sprong op. Een oogenblik had staan turen,
meest geschikte tijd. Ofschoon de be- Het was haar, als had zij op de 011- kwam de gedachte nog bij hem op. Wie is dat meisje vroeg ik
werk ine- zeer eenvoudig - laat zo ders*e é.tage eerng gedruisch verno- ter wille van het zilver den kamjj te een visscher, toen ik haarden vol-
zich toch gemakkelijker voortoen dan wij^ dit K?' "ir reTO,w 'l
beschrijven. Indien ge t goedvindt, |let een droombeeld herer fantasie Nogmaals werd hij door den kou
loop ik de volgende week even bij was, een gevolg van haar Ingespan- den loop aangegrepen _eene aonwij-
Angslige oogenblikken.
nen waakzaamheid. zing voor het gevaar, waaraan hij
STURING. 1 Hetzelfde gedruisch trof wederom blootstond.
- haar oor Het was geen bedriegerij. Maak Je maar niet benauwd,
geen dwalingZn vernam duidelijk, juffie. Ik ga al! zeide hij snol.
dat de deur van de eetzaal geopend De vreemdsoortige processie zette
werd. De kruk gal een bijzonder rate 2ich in t,eweging. De dief voorop. Ma
lend geluid, als men haar omdraaide. achtel. Zoo u
Mary was als verlamd. Een naam- ,inA1. j.
Jawel antwoordde de dokter op looze angst maakte zich san haar ootToBm etoMdToSn'
haai- angstige vraag. Er is nog hoop, meesterhaar hart klopte mot dofte. ihlïJJ™? 15 2!
meetr er slaap. komt.jSla.pt hij Zware slagen. Er was Li dief inde
eetkamer, daarvan was zij thans over-
tuigd. Maar als hij nu eens naar bo
ven kwam
wanneetr
vannacht, dan is hij gered
Dat is de eenige kans?
Mary Fuller beheerschte zichzij
sprak met bewonderenswaardige
kalmte. Maar haar donkere oogen
't Is de gekke Lena, meneer, ze
kijkt allen dag naar haar verloof
de uit, die jaren geleden in een
stormnacht verdronken is; 't is een
treurige geschiedenis maar, ziet u,
Lena was toen een trotsch ding en
wilde boven haar stand uit.
Weet je wat, zeide ik, roei me
een eindje in zee en vertel me dan
haar geschiedenis.
Hij deed dit en op ons tochtje
deelde hij mij het volgende mee
Ik ken gekke Lena sinds jaren
heel goed. Ze was de vriend1'n mij-
Mary stond op dien drempel van dö "er tegenwoordige vrouw. U had
huisdeur. Haar lvand hield nog steeds haar in die dagen moeten zien, toen
krampachtig de revolver omspannen, ze jong was. Wijd en zijd was er
Zij stelde zich reeds die scène voor Op hetzelfde oogenblik kwam de arts geen mooier en trotscher meisje te
hadden een sombere uitdrukking van den ongelijken, honeloozen strijd met snellen tred op het huis toeloo- vinden. De visschersjongens vond ze
inwendig zieleleed Het donkere voor- 'iet alarm- dat er I11€® gepaard gaat pen. Er kwam een sluier voor Mary's niet goed genoeg voor haar en daar-
Tinofd verried epn lee<l dat haar «tem de slaaP van haar echtgenoot do oogen: zij strekte do hand uit om om werden ze allen door haar afge-
Gen aa ,aa eenige kans op zijn behoud, vernie- steun te vinden tegen den wand, wezen. Met mijn meisje ging ze Zon
hoofd verried een
wist tg verbergen,
Ja. De dokter hield het voor
zijn Neen, duizendmaal neen, nat maar deze scheen te ver verwijderd, dags wel eens langs het strand wan.
plicht haar op hef. ergste voor te be- n!°fht niet gebeuren! Haar man mocln Zij greep mis en viel, en de revolver delen of een naburig dorp bezoeken,
deiden. Het leven van den patiënt niei gesV?ord wordenDat moest, kletterend naast haar. soms roeide ik ook do meisjes wel
hing, helaas, aan een zijden draad. °nder alle omstandigheden, worden De dokter sloot spoedig do huis- oens een eindje zee in. Wat kun ze
Hij gaf haar nog eenige instructies -■ n deur, stale het gas aan en droeg Ma.- dan lachen, als eenscliuünvlokover
en ging heen. Doch hoe kan zij den dief op kalme vv in do eetkamer, waar liij haar be- ons heenspatte. Dan gloeiden haar
ik beloof u met een paar uur W1JZC Ult üet s verwiJueren Dat iloedzaam op een sofa legde, en ging wangen en haar oogen titelden van.
Neen, neen, ga maar niet mee. Ik vim! daarna naar boven. Onderzoekend levenslust.
den weg alleen wel. haar arme hoofd kwelde. Haar eenig. i,nog hij zirii over den patient. Deze Sixiedig echter nam haar ongeluk
De jonge vrouw boog zich over oienstooue, een jong meisje, sliep. sjjep noc altijd een diepen, verster- een aanvang. In Winerode, waar we
haar lijdenden echtgenoot. Slaap, kenden slaap dikwijls heengingen, waren eenige
Jack, slaap, sprak zij met haar molo- Goöd Zü0 sprak de arts en ging vreemde jonge-beuren, die daar in
dieuze stem op rustigen toon tot hem oiil tüoïï weer naar beneden. De revolver, die kosthuizen woonden; 't waren schil-
•en streek hem met haar koele, zachte J.ee" i op den vloer in het I'ortaal lag, nam dors, dia zeegezichten maakten, zoo-
liand aanhoudend over 't brandende jjfj» zj3 iif#i oerst al ziJ" aaudachl hi beslag. Hij als ze dat noemden. Ze kwamen uit
voorhoofd. 1 L' 1J0Ü" aa™ het voorwerp op en lei het in de Dusseldorp. Een van hen sloeg het
JUJIIUU1U. 7ij nw.t tftrcitonid nn «stnanden '"\T VP1? eu lei hel ln de Dusseldorp. Een van hen sloeg het
i Onsamenhangende, verwarde woor- voet eetkamer op de tafel. Op dat oogen- oog op Lena. Ik had er eerst geen
'den kwamen over de droge lippen van VUCI* blik opende Mary de oogen. Zij zag erg in. maar op den terugwegwees
den zieke. Zijne oogen staarden de Het begon haar te draaien, terwijl den arts verwonderd aan. Kaatje, nu mijn vrouw me lieime-
vrouw wezenloos aan. Zij beproefde gedachte op gedachte haar brein dooi - -Jack? vroeg zij angstig. lijk op Lena, die droomerig in de
die te sluiten. Maar de oogleden wei- kruiste. De eene seconde na de andere Hij slaapt! antwoordde de dok- boot voor zich uit zat te kijken. Ze
gerden hun function. verliep; seconden werden minuten, ter, haar geruststellend. was verstrooid en antwoordde ver-
—Slaap, mijn schat, slaapsmeek- en nog steeds stond Mary daar in Een hevig snikken deed haar heel©'keord als we haar Wat vroegen
I te Mary andermïial. smartelijken twijfel. Een nieuwe ge- lichaam schokken. Zij verborg het ge- Kaatje schudde bedenkelijk het
I Innig en onvermoeid liet zij haar dachte kwam bij haar op, doch ooklaat in beide bandon on weende. hoofd. Vrouwen hebben nu eenmaal
zachte vingers over zijn slapen glij- deze gaf zij weder op. lievig, geheel overspannen. Dit'was een bijzonderen kijk on zulke din-
den. Hij moest slapen. Als hij dat Haar blik viel op haar echtgenoot, [de onvermijdelijke reactie. Het dub- glCn Heb ie bii die schilders dien
iniet kon, neen, neen! Zij wilde niet en dat. deed haar moed herleven |bele gevaar, waaraan zij had bloot-jongen blonden krulkoD gezien? Die
.aan die ontzettende mogelijkheid den- Ik wil het toch doen, sprak zijgestaan, was gelukkig overwonnen. heeft haar 't hoofd op hol gebracht
DE DUBBELGANGER,
door
KATHER. CECIL THURSTONE.
48)
Buiten gekomen, riep hij een rij
tuig aan en reed naar Grosvernor
Square. De opwinding, de vreugde
van het laatste uur was verdwenen
Hij kwam niemand tegen indeves-j
tibule en op de trap van Chdcote's
hui si, en toen hij' de studeerkamer
binnentrad, was deze ook leeg. Gree-
ning was een der aandachtigste toe
hoorders geweest bij zijn rede. U't
gewoonte liep hij regelrecht naar de
schrijftafel. Boven op eenige onge-
opende brieven lag het veelbeteeke-
nende gele couvert van een telegram]
het telegram, dat heem, zonder
een bepaalden vorm aan te nemen, j
onbewust voor den geest had ge-
zweefd op het oogenblik van Fraide's
■gelukwensch. Rustig nam hij het op,
las het. en bracht het met de auto- J
matische voorzichtigheid, die hem tot
gewoonte was geworden naar den
haard, waar hij het verbrandde. 1
Daarna keerde hij naar de schrijf-
tafel terug, keek de brieven door die
voor Chilcote waren gekomen en
schreef er de noodige kautteekenin-
gen bij, zoodat Greening ze kon be-1
antwoorden. Toen verliet hij, altijd
met dezelfde rustige kalmte, de ka-
mer, ging de trap af, het huis uit en
sloe"g idenzelfden weg weer in, dien
hij gekomen was.
HOOFDSTUK XX.
Den vijfden dag van dien gedenk-
waardigen eersten April, waarop Chil
cote Loder terug had geroepen en
zijn eigen leven weer had begonnen,
verliet hij zijn huis en sloeg den
weg in naar Bond Street. Hoewel
het een heldere morgen was en bijna
warm voor den tijd van 't jaar
droeg hij een dikke overjas, eenca-
chenez en een paar met flanel ge
voerde glacé handschoenen. Hij liep
dicht langs de huizen om in de
schaduw te blijven, op deze wijze
de warmte vermijdend, omdat hier
warmte tevens licht beteeken de; Tn aar
terwijl hij voortliep, huiverde hij af
en toe door een inwendig gevoed.van;
koude dat hem den laatsten tijd niet
meer verbot. I
Hij voelde zich beslist ongelukkig
elke nieuwe dag van het oude leven
bracht nieuwe verplichtingen mede
en daardoor nieuwe ellende. Voor het
verdrag met Loder was dat oude le
ven een net geweest, waarin zijn voe
ten -verward waren, nu schenen de
mazen hoe langer hoe nauwer te
worden en 't net zelf hoe langer hoe
hooger op te kruipen, tot het boven
zijn hoofd kwam en hem bijna ver
stikte. In zijn eigen huis, in zijn
eigen kamers zelfs voelde hij zich niet
meer op zijn gemak. De tegenwoor-
digheid van een andere persoonlijk
heid bedierf er voor hem de atmos
feer. Het was zijn ziekelijke verbeel
ding, dat wist hij, maar hij kon dat
gevoel niet van zich afzetten. De
ledepop, die hij in zijn plaats had ge.
zet, was gebleken van vleesch en
bloed te zijn en had zijn leven, zijn
positie, zijn geheele persoonlijkheid
zeilfs ingenomen, eenvoudig door 't
recht van den sterkste. Toen hij daar
door Bond Sti'eet liep, in den eersten
warmen zonneschijn van 't jaar, voel
de hij zich een paria.
Hij kwam in opstand tegen den
nieuwen gang van zaken, maar die
opstand bleef tot zijn zieleleven be
perkt, hij uitte zich in niets. Hij
voelde, dat als 't ware een ijzeren
noodzakelijkheid hem dreef op den
ingeslagen weg voort te gaan hij
durfde Loder's positie niet in da
waagschaal te stellen, omdat hij
Loder niet meer kon missen.
Doelloos liep hij verder. Hij was
nog pas vijf dagen thuis geweest en
reeds schenen het stille, met gras be
groeide pleintje van Clifford's Inn, do
kale trap, de schamele kamers van
Loder hem een vluchthaven toe, waar
hij reikhalzend naar uitzag. Dat d»t
gevoel zooveel spoediger terugkwam
dan de eerste maal, deed hem ont
stellen. En nu, terwijl hij daar voort-
wandelde in het heerlijke lenteweer,
overviel het hem sterker dan ooiten
was het de oorzaak, dat hij zonder
eenige reden zijn stap verhaastte.
Hij liep snel voort zonder om zich
heen te zien naar de elegant uitge
doste beaumondo, die de breede straat
vulde. Daar hoorde hU plotseling
zijn naam zeggen én omkijkende, zag
hij Lillian Astrupp staan.
Zij kwam juist de deur van een
juwelier uit en toen hij zich om
keerde, stak zij hem haar hand toe.
Aha. daar is juist de man, dien
ik graag wilde zien riep zij uit.
Waar heb je toch al dien tijd geze
ten? Ik heb van niemand anders
hooren spreken dan van jou, sinds
je politicus bent geworden, en niet
langer alleen maar lid van 't Parle
ment
Zij lachte zacht en innemend. Die
lach was evenzeer in overeenstem
ming met de lichte, zonnige lente
lucht. als zijzelf, inet het elegante,
levendige tafereel, dat dien morgen
de straat opleverde.
Hij nam de hand, dien zij hem
toestak en hield die een oogenblik in
de zijnel te"r\\|ij! zijn oogen van
haar fijnbesneden gezicht naar haar
lichtgrijze laken toilet dwaalden, en
I van haar prachtig bont naar detouf-
fe rozen, die op haar mof was ge
hecht. Het gaf hem eon verademing
haar aan to zien. Haar slanke vin
gers, met hun vluchtigen, en toch
hartelijken, warmen druk, haar stem,
haar geheele verschijning waren de
verpersoonlijking van alles, wat ge
noegen zonder inspanning betee-
kende.
Wat zie je er goed uit, zeide hij
bijna opwillekeurig.
Opnieuw lachte zij.
Dat is mijn speciaal voorrecht
Maar in ernst, ik hen blij, dat ik
je zie. Sarcastische menscnen heb
ben altijd een uitstekende intuïtie, en
zoo iemand zoek ik juist.
Chilcote keek op.
Weer de een of andere extra
vagance vroeg hij.
Zij lachte nog bekoorlijker dan
zooeven.
Jack zeide zij op zacht-verwïj-
tenden toon.
Ook hij lachte.
Ik begrijp het al; je bent ver
anderd van Minister van Financiën,
en nu heb je me voor iets anders
noodig.
Zij vermeed een rechtstreeks ant
woord en zeide met iets teeders in
haar stem
Ik heb je altijd noodig.
Die woorden hadden een eigenaar-
uige uitwerking. Zij schenen zijn
wantrouwen in zichzelf dat haar te
genwoordigheid op de vlucht had
gejaagd, weer terug te brengen.
't Is 't is heerlijk je hier te
ontmoeten, zeide hij, en ik wilde wel
dat het niet zoo kort behoefde te
zijn. Maar maar ik ben op het
oogenblik erg gehaast. Mag ik eens
een middag of avond -komen, als
je alleen bent
j Hij trok oen paar keer zenuwachtig
I aan den kraag van zijn jas en wierp
I steelsgewijze een blik naar den kant
van Oxford Street,
j Maar Lillian glimlachte weer
j ditmaal tegen zichzelf. Als er iets op
aarde was, dat zij begreep, dan was
i het Chilcote met zijn veranderlijke
1 gemoedstemming.
Als men ergens zorgeloos mee
mag ziji^ Jack. dan is het met den
tijd. En als 't een afspraak is. die
I je aan een bepaald uur bindt, nu,
dan rijdt immers een motor zooveel
maal harder dan een rijtuig?
I Zij keek hem verleidelijk aan, haar
j hoofd eenigszins op zijde gebogen,
haar mof zoo hoog opgeheven in haar
beide handen, dat de rozen haar
wang raakten.
(Wordt vervolgd).