RUBRIEK 1 Nu wist hij 't zeker! gemaakt", begon de houten bank, „dat beteekent na zoo'n tijd van rust, dat de vacantie om is. Ik kan je niet zeggen, hoe blij ik ben. 't Is bijna niet om door Ie komen. Ik kan nu eenmaal niet tegen die stilte." „En w ij nietriepen drie, vier banken tegelijk, ,,'t is niet om uit te houden." „Denk je dan soms, dat ik het prettig vind, zoo'n heelen tijd zonder een druppeltje drinken? Mijn tong is letterlijk verdroogd, en 't is mij on mogelijk, esn woord, uit te brengen", zei een vergeten pen. .„Spreek mij, als je blieft, niet van drinken", fluisterde de spons, „ik versmacht, ik versmacht! Zoolang ik met behoorlijk gedronken heb, heb ik geen kracht, iets te doen." zei de voetplank tegen den stoel. „Dat volkje daar binnen wordt ook j rumoerig. Vier weken is een heele tijd, om te luieren", was 't antwoord. „Je hoort niets, je ziet niets, nie mand die je iets vertelt", pruttelden de schriften, die op een stapel in de kast lagen. ó.Ja, ja, je hebt gelijk, niemanddie je iets vertelt", zuchtten de leien. „,En wij hebben zóóveel te vertellen, maar geen kind, dat zich met ons bemoeit of naar ons luisteren wil", zeiden de boeken. „De potlooden, penhouders en griffels zien nog eens iets van de bui tenwereld in zoo'n vacantie", zeiden de inktpotten, „maar wat hebben wij Jaar in, jaar uit moeten wij in de school blijven." zag als nu." „Als jullie nu gaat kibbelen, zal ik nog tusschenbeide moeten komen", zei de spons, „als-als-als ik maar niet zoo'n dorst hadmaar ik ben te zwak, te zwak, gelukkig dat die nare va- cantie morgen voorbij si", fluis terde ze. „Ja, morgen wordt het hier weer vroolijk en gezellig",, zongen de ban ken. „En krijgen we hier eens een stomp of een duw, en daar een schramdat kan ons niet schelen, dat hebben wij tienmaal liever, dan die akelige stilte om ons heen. Hoera! voor den eersten Septem ber MARIE LEOPOLD. Lerwick. Raadsels (Deze raadsels zijn alle ingezonden door jongens en meisjes die „Voor onze Jeugd" lezen.) 1. (Ingezonden door Kobus Kappel- hoff). Wat maakt ge hieruit atttssocakiror- 2. Ingezonden door Betsie van Wengen. Op welk ijs kan men niet schaat senrijden 3. (Ingezonden door Nellie Modoo) 1 6 2 12 as niiet vroeg. 14 5 2 11 eet men op de boterham Een 10 6 8 wordt in de keuken ge bruikt. 12 15 13 3 is een lichaamsdeel. 4 9 16 is een klein dier. 14 5 7 is een vervoermiddel. Wat is mijn geheel? 4. (Ingezonden door Marie Kenzen) Mijn eerste is een jongensnaam. Mijn tweede is een meisjesnaam. Mijn derde kan men bewandelen. Mijn geheel is een weg in Haarlem. 5. (Ingezonden door Piet Joosten). Wie gaat naar het veld zonder zijn huis te verlaten 6. (Ingezonden door Nelly de Munnik) Voor dat de mensch mij kan beko men, Moet eerst het leven zijn benomen Aan hem, die mij in zich bevat. Mijn kleur is wit En weet ook dat Ik nimmer mager wordt bevonden; Mijn smaak bevalt aan vele monden. Zijt ge neuwsgierig naar mijn naam Voeg dan zes letters maar te zaam. 7. (Ingezonden door Johan Bouman) Mijn geheel bestaat uit 9 letters en is een plaats in Nederland. 1 8 4 is een knaagdier. 7 8 9 is een -plein te Amsterdam. j 4 8 9 is niet wild. 7 5 is een lidwoord. 6 2 3 4 5 is een riviertje. 8. (Ingezonden door Jakoca van den Houten). Wat kunt ge uit de onderstaande letters maken? apnooldekr Het is in Amsterdam. 9. (Ingezonden door Jac. Schnei ders). j Met een -p verhef ik mij hoog in de lucht en niet een z leef ik in het water. 10. (Ingezonden door Guus en Lou- rens Visarius). Mijn eerste is een verkorte vrou wennaam. Mijn tweede gebruikt" cle bakker. Mijn geheel is een dier. Raadseloplossingen De oplossingen van de raadsels der vorige week zijn 1. Boekhandel. 2. Tentoonstelling. 3. Om zijn hoofd. 4. Delft, elft. 5. Omdat zij eerst speelt en dan slaat. 6. Geldermalsem. 7. Jan Nieuwenhuizenstraat. 8. Margareth ast-raat. m e r P i e r d i e r g i e r Te Davos, het door teruglijders en andere zieken zoo drukbezochte Luft- kurort, werden door de artsen van de sanatoriums de hoogste eischen gesteld aan de zuiverheid van de lucht, toen het ter sprake kwam, welk verwarmingssysteem men zou toepassen. Het gebruik van kolen, gas en ook stoom werd algemeen veroordeeld, zoodat men besloot tot invoering van electrische verwarming nadat men er zich van overtuigd had dat de kosten niet buitensporig hoog zouden zijn. De benoodigde electri sche energie wordt verkregen van den ongeveer 17 K.M. van Davos verwij derden waterval van het riviertje de Landwasser. Het krachtstation bevat drie stel machines, elk van 300 pa ar de krachten en zendt een tweefasigen stroom van 1600 volt spanning naar i Davos. Voor de verwarming van de •gebouwen maakt men gebruik van met email bekleede weerstandska- jchels, welke in de verschillende ver- trekken zijn geplaatst. Om een ruimte van 12 kubieke voet te verwarmen, zijn ongeveer 250 wat- turen per dag noodig, hetgeen met de vooraf gemaakte berekeningen over- eenkwant In de keukens zijn de elec- jtrische haarden vervangen door klei- 'ne transformatoren. De bedrijfskosten bedroegen in het eerste jaar 830.000 francs bij een vor- bruik van 25.000.000 kilowatturen. De kosten van een kilowattuur bedragen dus pl.m. 3.3 centimes, wat voor ver warming niet bovenmatig boog is. Toch wordt het koken met behulp van electriciteit bij genoemden prijs wel wat duur gevonden. Alle bezoekers van Davos moeten over de algemeen togepaste electrsche verwarming te vreden zijn, terwijl de artsen bewe- jren, dat zij de zieken niet minder j welbehagen verschaft dan de droge 'en koude lucht van deze streek. 10. Zaterdagavond. De nieawe Westrijd wit papier, en wanneer het dan hee- lemaal klaar is, gekleurd en al, dan schrijf je op den achterkant I. Je naam. II. Je leeftijd. III. Je woonplaats. IV. Twee dingen, die je graag als pannetjes gekleurd kunnen worden. Je doet het maar zoo mooi moge lijk Dit is alweer nogal een gemakkei ij- Nu ik dat ga schrijven is het al ke wedstrijd, zooals je ziet Zoolang jaast Zaterdag, en nu heb ik jullie het zomer is, moeten we niet zulke jog met eens verteld, waaruit de moeilijke dingen te doen hebben vieuwe wedstrijd wel bestaat. Dat is Maar ik beloof je vast, dat de wed- prijs zoudt willen hebben, och wel wat erg, hè? Ik zal daarom strijd, die hierop volgt, een moeilijke V. Een mededeeling of je alleen ge- taaar gauw voortmaken, en je niet zal zijn, dus daar mag je je al vast werkt hebt te lang nieuwsgierig laten. op verheugen 1 j De inzendingen, dae met aan deze Maar voor je verder leest, moet, Nu zullen we verder deze wedstrijd voorwaarden voldoen, kunnen niet e het plaatje, dat je in dit nummernet zoo inrichten als den vorigen mededingen naar een prijs, an onze rubriek vindt, eens goed keer. We hebben dus weer een af dee- i Alle inzendingen moeten aan mij lankijken want over dat plaatje is ling voor zevenjarigen, één voor acht- gezonden worden vóór Donderdag 14 iet dat begrijp je zeker al vast! En jarigen, één voor negenjarigen en zoo September, je hebt dus genoeg tijd. wat of je nu met dat plaatje moet j vervolgens tot veertien jarigen toe. In om je uiterste best te doen op onze doen7 iödere afdeeling wordt weer een prijs kleurplaat! Nu je begint dan maar met het J uitgeloofd, maar het verschil is dezen] Alle jongens en meisjes mogen na- eens heel netjes uit te knippen. jkeer, dat iedere inzender bij de in- tuurlijk meedoen. Mijn oude vnend- En dan goed oppassen, dat liet niet zending twee dingen mag opnoemen, jes en vriendinnetjes zullen me wël wegraakt hoor1 1 die hij of zij het liefst als prijs zou eens laten zien, dat ze ook kleuren Het is'de bedoeling, dat dit plaatjehebben. Vind je het wat erg moeilijk kunnen, en de jongens en meisjes, die heel heel netjes gekleurd wordt, en'om een mooien prijs te bedenken, dan tot nu toe nog niet meededen? Wel. je kunt dus de verfdoos voor den heb ik nog boeken genoeg waaruit je die moeten maar eens toonen, dat ze dag halen en beginnen, met mooie'een keus kunt doen. ook wel wat kunnen kleuren uit te kiezen, waarmee deAls het plaatje nu netjes is uitge-Ziezoo, kleur nu maar prettig jurkjes, de schortjes en de potjes en knipt, dan plak je het op een vel Vacantie in de School. Ik weet niet ,wat jullie toch wilt „Och ja, zoo'n vacantie is voor jui- met al dat vocht. Ik wou, dat ik maar lie -en voor ons wel het allernaarste", ie begrijpt zij moet zelf ook een eens een flinke portie eten dn mijn zei een bank. „De boeken en schriften beetje mee helpen." maa» kreeg", zei de kachel. i maken nog wel eens een wandeling, Gelukkig morgen is de vacantie, „Ja, stumper, dan zal je nog ge- j maar jij en wij moeten altijd op on- om'i" riep 'vroolijk een geel houten duld moeten hebben, 't Is morgen pas zen post blijven." bank in een leeg schoollokaal. ,.Mor- de 1ste Septmber, en niemand denkt„En wij danriepen het bord, het gen wordt het hier weer gezelligj er aan, jou een maaltje eten te bren- krijt, de kachel, de stoel en de voet- - o-en". antwoordde het bord. „Kom, plank, „blijven wij dan soms met „Hoe weet je dat zoo vroeg een bank naast haar, die er heel anders uitzag dan de gewone banken. „Hoe ik dat weet? Ja, dat is waar ook jij bent een nieuwelingetje, en 't ós de eerste vacantie, die jij mee gemaakt hebt, is 't niet „Ja, ik kwam hier pas met Juni, en zooals je weet, dien ik als zit plaats voor een meisje met een krom men rug. Ik ben door den dokt er ge stuurd om haar beter te maken, maar brom, hoe meer plezier." ..Deze week is ons lokaal schoon-1 „Hoor die kast toch eens kraken' gen", antwoordde het bord. „Kom, 1 plank, „blijven wij kacheltje, zie toch niet zoo zwart, op onzen post wees maar blij, dat de vacantie om is" j „Ja, ja, jullie ook",, susten de ban- ,,Ik kan niet vroolijk zien meteen, ken, „maar morgen is het feest!" leege maag",, zuchtte de kachel j juichte het bord. „Dan is het: „kin- „En waarom brom jij 's winters deren, nu allemaal naar het bord dan zoo, dan krijg je toch cien in kijken." overvloed", vond het krijt. J „Wacht eens eventjes „enle- „Dat begrijp jij zoo niet, bakkers-zen, wat er op geschreven staat jongetje, maar ais ik 's winters brom, riep lachend het krijt. „Zeg bordje- dan heb ik plezierhoe harder ik lief, geloof maar niet, dat ze ook i maar een oogenblikje naar jou zou den kijken, als je altijd zoo zwart Wegens plaatsgebrek in onze vorige „Zaterdagavond" moest het volgende stukje blijven liggen tot heden. Het tooneel stelt voor een roeibootje, waarin een oude visscher en een jongetje, hem door zyn vader toevertrouwd, om de aankomst van het Engelsche eskader te zien te IJmuiden, den l6en Augustus 1905. Het kind. Is dat de vloot van Engeiand, Van 't land, dat ligt hierover? De Visscher. Ja kind, dat is de Engelschman, Die lage nettenroGver K. Wat komt de Engelschman hier doen Met al die oorlogsschepen V. Hy laat eens zien, hoe sterk hij is Dat doet hij graag, begrepen? K. Myn vader heeft ook 't land aan hen Door d' oorlog met de Boeren. V. Och jongen,, zwyg me daarvan stil Dat maakt myn bloed aan :t roeren! K. Ik leer op school geschiedenis, Van Teoïie en van De Ruijtbb V' Ja, ja, dat was een and're tyd, Toen wonnen wij 't nog, snuiter! K. En in 't museum in mijn stad Daar zie je hun galjoenen. V. Die zag ik ook. dat was een pracht! Kyk nü eens, wat fatsoenen! K. Maar dit 's toch óók een mooi gezicht, Die schepen met hun alle? V. Ja wel, zoo in den vredestijd, 't Zou je inders tegenvallen! K. Wat nu'? Hoor 'k hun kanonnen daar? Zou 't nu töcli oorlog wezen? V. Wel neen! die schoten zyn 't saluut, Er is nu niets te vreezen. K. Wat zyn hun schepen grijs en grauw By 't onze vergeleken! V. Ja ja, onz' Evertsen is wit, Dat heb je goed bekeken! K. Je sprak zoo straks van nettenroof Op zee dat 's toch verboden? V. Maar als hy kans ziet, doet hy 't toch, Hij hoort niet tot de blooden! K. Maar zyn die menschen allen slecht, Of zyn er ook nog goeden? V. Ach, al vertrouw 'k hun visschers niet, Ik zou het wel vermoeden. K. Myn vader las pas in de krant Van éen die werd begraven In Eng'land, in een havenplaats, i) Hy hoorde tot de braven. Want op dat schip, op d'Evertsen Daar was iets stuk van buiten En hy had wacht, en liet zich af, Om 't kluisgat weer te sluiten. Maar donker was 't en woest de zee, Geen redding mocht meer baten; Toen kwamen ze in die haven aan En moesten hem daar laten. En wat deed nu de Engelschman? Hy heeft bevel gegeven: „Op 't raadhuis Neêrlands vlag halfstok!" Man, zit zoo niet te beven! De roeispaan valt haast uit je hand, Kun je hem niet meer hoüen? V. Och kind, wat zeg je? Onze vlag! Kan ik myn oor vertrouwen? K. Ja, visscher, en ik weet nog meer: Er gingen met begraven Veel Engelschen mee naar zyn graf Daar in die vreemde haven. Een aantal hunner ging zóó ver, Een krans daarop te leggen V. Dan zijn er goeie Engelschen, Dat kan 'k nu zeker zeggen! Ik dank je wel voor je verhaal Op dezen mooien morgen, En al mijn makkers weten 't gauw, Daar zal ik wel voor zorgen! Ik kyk hun vloot nu anders aan Dan een kwartier te voren: Zoo iets doet goed aan 't ouwe hart. Ja, zóó iets mag ik hooren! C. V. Over papieren beddelakens en sloo- pen vertelt de irageniëur W. F. A. Loonen het volgende in de „Preanger- bode" Nu de papierindustrie ook hier de a<tndacht begint te trekken en de door mij in Holland aangewende pogingen om tot de oprichting" van een papier fabriek in I-ndië te komen, veel kans van slagen hebben, zal het volgende zeker ook wed de aandacht van be- I langst ellenden verdienen. Het bekende Japansche papier dan, dat wij genoegzaam uit umze kopie boeken kennen, wordt vervaardigd van de vezels van een struik, waarvan de officieele benaming is Wickstroemia Canoscens en die tot de familie der Thymeleae behoort. Hij komt in Mid den- en Zuid-Japan algemeen voor. Of hij ook in Ned.-Lndië voorkomt of aan geplant zou kuninen worden in de noogere bergstreken, is mij niet be- ikend en daarom verzocht ik inlichtin gen dienaangaande bij den Hortus Botanicus te Buitenzorg. Het van de Wickstroemia vervaar digde papier is nu voor de Japanners van ontzettend veel waarde, het heeft aan taaiheid en lenigheid, gepaard aan lichtheid, zijn gelijke niet en er j worden d'an ook tal van zaken van j vervaardigd, waarvoor -men andere I papiersoorten niet zou kunnen gebrui- I ken. Zelfs is men er in den laatst en tijd toe overgegaan om er hot omhul sel voor medicijnen van temaken in ,de plaats van ouwels en zilverpapier, en net wordt ook reeds als verband- stof in de hospitalen gebruikt. Toch heeft men m. i. nog een zeer belangrijke toepassi-ng over liet. hoofd gezien, misschien juist omdat zij zoo eenvoudig is. Ik heb mij de moeite gegeven om de aandacht vaal onze i consulaire agenten te Kobe, te Naga- sakie en te Yokohama oo kop het feit te vestigen, mot verzoek de papier- i fabrikanten in Japan ook verder te l willen inlichten, en dat des te eerder, .daar de verwachtingen voor het aan- I planten van dit nuttige gewas en het vervaardigen van- daaruit, verkregen papier hier op Java wel niet zoo héél spoedig zullen worden verwezenlijkt, j De kwestie is deze. Evenals men dit papier reeds ge- jhruikt heeft voor het vervaardigen van -zakdoeken en servetten, die reeds al- j gemeen in gebruik zijn, zou men er ook beddelakens en spreien, kussen- en rolkussensloopen van kunnen ma- jken. Daar nu de zakdoeken en deser- I vetten aan de fabriek in Japan Slechts jvan 1/10 tot 1 cent per stuk kosten, in j verband met de daarop aangebrachte j versieringen of kleuren, veronderstel ik. dat op dezelfde wijze vervaardigde lakens en sloopen, zij het dan ook 1 van iets stëvdger en witter kwaliteit, wel niet meer zullen kosten, dan wat wij nu voor de reiniging vanonsbed- degoed aan den waschbaas moeten be- j talen. Menige huisvrouw zal waarschijn- lijk haar m-ooi linnen-godd blijvenver- j kiezen, maar uit een hygiënisch en I sanitair oogpunt heeft zij beslist on- j gelijk en zal het papieren de voor- jkeur verdienen, daar het slechts een maal gebruikt behoeft te worden-, en ongetwijfeld zal het 't voor de hospi- talen, hotéls en op de mailbooten onz. ihet tot nu toe gebruikte onmiddellijk 'vervangen. Bovendien bieden de pa pieren nog hot voordeel aan van zoo weinig ruimte in beslag te nemen, -dat iader reiziger, die verplicht is den nacht door te brengen op plaatsen, waar het logies aan comfort en pro perheid te wenschen overlaat en er zijn heusch heel wat zoogenaamde eer ste rangs-hotéls, waar reeds beslapen beddegoed eenvoudig even opgestre ken wordt voor den nieuwen logé hij zijn eigen beddegoed in zijn kof fertje mee zal kunnen nemen. Als m-dn de zaak zoo van allo zijden j beschouwt en ziet welke voordooien zij moet aanbieden, baart het bepaald verwondering, ja is liét onbegrijpelijk dat men er aJ niet lang toe is over gegaan. EEN ELECTRISCH VERWARMDE STAD.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 9