BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Wandelingen Haarlemmer Halletjes. ZATERDAG 30 SEPTEMBER. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische IN EN OM HAARLEM. LXXIX. Onze weg leidt ons zoo heel toeval lig door de nog schaars bebouwde straten van Bosch en Vaart. Behalve weideland is een deel van al -deze bouwterreinen nog hakhout. Het ge heel begint wel een weinig te ver wilderen. zonder nog een oerwoud te worden, maar toch kunnen tal v-an planten er zich ongestoord ontwikke len. Alle met elkaar wachten ze getroost op de handen van den sloo- per. Zoolang dit nog niet gebeurd is, kan zoo'n plek voor den natuuron derzoeker nog wel eens een paar aan gename uurtjes opleveren, niet zoo zeer, omdat hij er tal van zeldzame planten kan vinden (wat hier trou wens ook het geval is,) maar meer, omdat hij tal van kennissen zich daar eens ongestoord kan -zien ontwikke len. TaJ van planten hebben we daar al zien groeien en bloeien, dat ze waar lijk een plaatsje in dezen of genen tuin verdiend hadden. Ik bedoel daarbij niet de enkele cultuurgewas sen, die zooals van zelf spreekt op Bosch en Vaart te vinden zijn, wel neen, gewone wilde, die daar -onge stoord z-ich tot prachtexemplaren hadden ontwikkeld. Of is het niet mooi zo-o'n groote pol van de stomp- bladige zuring ter hoogte van. 2 M. en meer, of enkele bossig groeiende grassen, die in den bloeitijd mooie planten waren, en tal van andere meer, die daar de -open plekjes zoo aardig st-offeeren. En thans? z.ie ze daar eens hangen, die gële hoippe- bellen. Geen wonder, dat in de har ten van -onze natuurkinderen bij het zien 'daarvan dadelijk de lust ge wekt wordt, zich daarmede den hoed te versieren. ITet zijn slanke, mooie dingenzoo losjes hangen ze daar tusschen 't groen, dat zoo hier en daar al aardig begint te vallen. Zelfs mengen de hoppebellen zelf al wat geel tusschen de aankomende herfsttinten. ITet eenigszins ruwe, stugge blad, dat ook spoedig ophoudt te leven is nog groen en brengt door zijn insnijdingen wat variatie in de bladvormen van eik, els en esch. Soms echter hebben de krachtige houtachtige gewassen het moeten af leggen tegen dezen snelgroeier.Telken jare tot den grond toe afstervend, waarin lange, dunne wortelstokken de plant tot 'n overblijvende maken, moet ze -ieder jaar weer op dezelfde wijze lucht en licht zoeken. Krachtig en bij groote hoeveelheid komen elk jaai de jonge scheuten te voorschijn, richten zich eerst een heel eind op en mochten ze te zwaar worden, dan beletten de haken, waarmede ze bezet zijn wel het neervallen. Spoedig ver toont zich hun ware aard, n.l. slin geren. Van links naar rechts, dus met de zon mede, slingeren ze zich tegen de boomstammen op, steeds hooger en hooger. Eigenaardig is het daarbij, hoe weinig bla.d de planten I daarbij ontwikkelen. De geledingen i van knoop tot knoop zijn langen- |zeer gemakkelijk is de krachtige groei waar te nemen, die soms wel tot 1 xLM. en meer per dag bedraagt. Eindelijk dan komt er wat stilstand, ze worden ouder en wijzer en begrij pen, dat er ook nog wat anders te doen is. Ze moeten bloeien. De bloe- 1 men, nietig en klein, komen te voor- schijn en wel meeldraad- en stam pei-bloemen, aeder aan afzonderlijke planten. De meeldraadbloemen, ook in trosjes gezeten, stuiven spoedig en nu komt cle wind te hulp en brengt het stuifmeel over naar de vrouwe lijke. Hier blijft het aan de kleverige 'stempels zitten en doet de vruchtjes en meteen de schutblaadjes groeien. 1 Aan de mannelijke planten verwel- ken de bloemen spoedig, terwijl de - vrouwelijke dicht opeen gezeten bloemen tot de zoo artistieke hoppe bellen doorgroeien. Menigeen, we' zagen het op -de gezichten, die ge- 1 woon is, zoo geregeld zijn potje bier - te drinken, heeft al lang de vraag op de lippen, welk verband er nu eigen lijk bestaat tusschen deze plant en liet hier. Wel eenvoudig dit, dat deze hoppebellen, of liever de gekweekte, bij de bierbereiding een voorname j rol spelen. Plukken we zoo'n tros met 'hoppebellen -af, en bekijken we aan dachtig een afzonderlijke hoppebel J wat nader, dan zien we, -dat het ook nog weer een afzonderlijke bloei- wijze is, waar tal van bloempjes bij hoopjes links en rechts op de hoofd as zitten. Ieder hoopje is omgeven door een enkel schutblaadje en ieder bloempje ook. De bloempjes werden nu bot vruchtjes, die we duidelijk I kunnen waarnemen aan den voet van elk blaadje Opmerkelijk is, dat die vruchtjes heelemaal in 't geel zitten, en tusschen duim en vinger gewreven, blijken eenigszins bitter te zijn. Dit is de zoogenaamde lupuline, waarom het den hopkweekers te doen j is, meer dan om zaad, want de man- nelijke planten worden uit de hopcul- i tures -steedis geweerd clan ontwikke- I len zich de hopbellen toch wel en .eveneens de stof, waarom het te doen is. In België, Beieren, Bohemen, en enkel ook in ons vaderland wordt 1 die hop dan aan lange palen ge- kweekt, en wel in zeer verschillende variëteiten, die vooral -in kleur, vorm en grootte der hoppebellen van elkaar verschillen. I Dat de plant behoort tot de fami- lie der netelachtigen is zelfs wel eenigszins op te maken uit de ruwe bladeren. grond. Voorzichtig bewaard zult u zeker wel het genoegen smaken den grooten vlinder te zien uitkomen. Aan m e j. K. t e Z. De groote distel, die U te Zandvoort, een eind- weegs de duinen in, gevonden hebt-, kan volgens de beschrijving niet an ders zijn dan de Wegdistel, een ma jestueuze plant. Uwe opmerking, dat die plant in den tuin zich zeker krachtiger zal ontwikkelen, strookt geheel met tal van waarnemingen hier en daar gedaan, 't Is een twee jarige plant, die zich bij krachtige voeding tot een reuzenplant kan ont wikkelen. - Den Heer B. te H. De plant, waarmede U mij de vorige week hebt zien loopen, met die vruchten, die zoo veel op wilde kastanjes gelijken, was de doornappel. Indien U de laatste paar wandelingen gevolgd hebt, zult gij u nog herinneren omtrent de fa milie der Nachtschaden, waartoe ook deze giftige plant behoort. J. STURING. J. STURING. VRAGENBUS. I Aan den heer K. te II. De j dikke pop, die U gevonden hebt in aardappelland is vrij zeker van den I Doodshoofdvlinder. De groote rups, op het achterlijf van een horentje j voorzien, leeft van het loof van den aardappel enverpopt zich in den Een Zaterdagavondpraatje. Kleine volken hebben eenmaal een soort van vereering voor groote, net als kleine menschen voor kloeke. Be halve David, die Goliath velde met een steen uit zijn slinger. Zoo zijn wij Nederlanders als volk beschouwd David tegenover den Franschen, Duitschen of Engelschen Goliath en vinden het deftig sinjeur na te doen. Opschriften en namen in vreemde talen moeten aan onze zaken en be drijven een stempel van degelijkheid geven, de Hollandsche kapper moet en zal coiffeur heeten en de Hol landsche kleermaker tailor. Deze manier van -doen -is zoo besmettelijk, dat een winkelier in het Rozenpriëel op zijn ruiten heeft laten schilderen Klein Warenhause, zonder in te zien, dat Öeze naam in alle op zichten aanleiding moet geven tot critiek, omdat de Duitschers schrij ven Waarenhaus, omdat een Waa renhuis nooit klein kan zijn, want dan is 't geen Waarenhaus meer en omdat het geen zin heeft, een Duïtsch woord te gebruiken wanneer Verkoophuis voor de hand ligt. Laten we toch, al zijn we een klein volk, een beetje meer zelfvertrouwen hebbenDaar heb je nu bijvooi-- beeld de w-agens van de Electr. Spoorw. Maats., die geleverd zijn door een Belgische fabriek, maar waarvan de afwerking niet voldeed. De Haariemsche firma. Beijnes zet er nu nieuwe ramen in, die door de Belgische Maatschappij moeten wor den betaald. En nu is België tegen over den Nederlandschen David wel geen Goliath, maar het feit bewijst dan toch, dat we voor dit artikel niet naar 't buitenland behoeven te gaan. Als den rijtuigbouwers op 't Stations plein de neus krult, kan ik me dat levendig begrijpen. Ga er maar eens kijken, op dat Stationsplein. Maar venvacht er niet veel schoons te zien. Nu het eenmaal vaststaat, dat het oude station er niet lang meer vaststaan zal, wordt er aan 't gebouw ook niets meer gedaan. Voor zoover ik weet, heeft nog nooit iemand onder de kleuren die we kennen, ook grauw begrepen, maar wie 't Haariemsche station ziet, be grijpt dat we dit alsnog zullen moe ten doen. Ja, het begrip grauw al leen driïkt den toestand niet voldoen de uiter zijn tal van nuances in, groengrauw, grijsgrauw, zwartgrauw en zoo meer. Kortom de gevel biedt een keur van de onwaarschijnlijkste kleuren aan. Ik zal de Maatschappij daar geen verwijt van maken.'Niemand legt de verfkwast o.p een gebouw, dat hij het volgende jaar voornemens is omver te halen, maar leelijk en vuil is het. De stationsgevel wordt in dat opzicht alleen geëvenaard door een van de vertrekken in 't station zelf, de con ducteurskamer. Naast de restauratie is een.ja, hoe zal ik het noemen? een kamer is het niet, een vertrek klinkt al te weidsch, een hok is de eenige benaming... naast de restau- Erieven uit Eerlijn. i (Van onzen correspondent). AAN HET STRAND EN TUSSCHEN DE KLIPPEN. Berlijn, September 1905. Wie „mondaine" eisehen stelt aan een badplaats en zich alleen lekker voelt, wanneer hij zich onder de mu- ziek der Kurkapel kan laten meeslee- pen door den stroom van kleurig op getakelde, langs den strandboule- vard heen en weer drentelende bad gasten, geef ik den raad Bornholm, waar hij dit alles zal moeten missen, maar links te laten liggen. Want zelfs 'het deftige „Kurhotel" i Blanch, hoog boven den Harnmer- haven, half verscholen in het dichte hout van het uitgestrekte park moet het in weerwil van „wijndwang" en kellners in veritabele rokken met fladderende panden, waarvan er een een kellner n.l. -in zijn vrije uren j ten behoeve der mannelijke gasten het eerzame ambt van baardkrabber niet onverdienstelijk beoefende I zelfs het stukje hotel Blanch met zijn cachet van ick-en-weet niet-wat, moet .het zonder huiskapel stellen. Niet te min was de toon er zóó j plechtmatig, dat meermalen 's avonds eenige gasten de kille, wouLd-be- I deftige omgeving den rug toekeerden om zich te komen amuseeren in ons hotel, dat zich geen airs gaf en niet meer wilde schijnen dan het was. In ons landelijk „rekbaar" hotel „Hammershus" aan den voet der I schilderachtige ruïne, half hotel, half boerderij, waar tal van duiven koer- den en knikkebolden op de strooge- dekte zijgebouwen en stallen rond- i om de binnenplaats met het hobbelig i plaveidsel en in het midden de j dorsch-draaischijf met disselboomen voor de paarden, en waar in den ratie dus is een hok, waarop met let ters, die eenmaal wit waren, geschil derd is, dat het voor verblijfplaats van de conducteurs is bestemd. En inderdaad, er staat een tafel in en een stoel en, tot completeering van het ameublement, een paar kisten met glas, of die tot glasvervoer ge diend hebben. Het eenige licht valt door de glazen deur, de eenige lucht door een paar roosters bovenin, die zeer den indruk geven alsof ze behoo- ren bij een W. C. aan den anderen kant van den muur. Let nu wel op de schoone inrichting van het geheel. De conducteurskamer krijgt haar -lucht uit de W- C. en de W. C. uit de conducteurskamer. Dit stelsel van wederzijdsche luchtverversching is zóo eenvoudig dat ik het bij deze aan alle bouwkundigen beleefdelijk aanbeveel. Maar zonder grapjes, het is, in 't kort gezegd, een onbewoonbaar hok. De conducteurs zijn dan ook zoo vrij, om de -artikelen in -de reglementen die voorschrijven dat ze daar ver blijven moeten, over te slaan en nie mand zal -hun daar ongelijk ingeven. Hebben ze een beetje tijd, dan wach ten ze in de derde klasse wachtka mer, hebben ze veel tijd, dan kan men hen in 't Maastrichtsch Bierhuis vinden, waar zij zich den tijd korten met wat lezen, wat rooken en af en toe een kleine versnapering, die de een of ander hun wel aanbiedt. Conduc teurs krijgen namelijk onder de der- de klasse-passagiers langzamerhand veel kennissen, die hun met genoe gen met het een of ander gerieven. namiddag roodbonte koeien in een lange rij tegen den buitenmuur wer den vastgebonden om gemolken te worden, moesten we het zelfs zonder één enkelen -kellner stellen En het marcheerde toch, en zelfs beter. Als men zag, hoe de vriendelijke Fru Schou zich uitsloofde in hare kleine -keukens, waar voor een 80-tal gasten gekookt moest worden, en als men de flinke, vroolijke „Fröken's" den heelen dag onvermoeid zag wer ken tot. 's avonds laat, onder aan voering van de altijd opgewekte, la chende Fröken Meta, de eenige die perfekt Duitsch sprak, dan nam men het niet zoo nauw met de strenge eisehen der tafelwetten. Dezelfde menschen, die tehuis hij gebrek aan een speciaal botermesje liever de bo ter zouden hebben laten passeeren dan, door met het eigen mes boter te nemen, zich in de oogen der medegasten te blameeren, schikten zich -hier al gauw in het onvermijdelijke, namen in weer wil van ontbrekende botermesjes een flinke steek van de geurige Deensche boter, waarin een oogenblik te voren hun vis-a-vis met zijn vischmes een duchtige inval had gedaan, en aten zonder een ongeluk te krijgen ver scheidene gerechten van één bord Men nam alles van den gemoedelij ken, luchtig en kant op en amuseerde zich dol over sommige gasten na tuurlijk Berlijnersdie niet op hielden aanmerkingen te maken over gebrekkige bediening en mindervaar- dige tafel, maar intusschen tijdens de maaltijden fourageenden voor drie en, na 's morgens een hartig ontbijt te hebben verorberd, zich niet ontza gen nog buitendien een stapel brood jes, dik met boter besmeerd en met I diver-se goede gaven belegd, welke op j de tafel te kust en te keur stonden, gereed te maken en als extra ontbijt (maar natuurlijk zonder extra-beta- ling naar het strand of op wandel- I tochten mee te nemen, j Tot dergelijke voordeelige „kost- gangers" behoorde o.a. een tijdelijke J vis-a-vis, voornaam doende dikke Ber- Mijnsche dame die zich eiken dag met een kalkoensch gezicht over de tafel- poot beklaagde, waar ze in weerwil van al haar protesten steeds vóór kwam te zitten, en die in haar tafel- gesprekken liefst in hoogere sfeeren i verkeerde, wat haar en haar veelbe- loovenden spruit („mein Sohn Ger hard", moeders zoontje met achter- de-mouwsche allures, die voor zijn eindexamen gedropen, nu steeds ten aanhoore van de heele tafel door de gestrenge Frau Mutter op wijze les- sen en soms zelfs op handtastelijke terechtwijzingen werd getrakteerd,) niet belette, te schransen, dat het zoo'n aard had en, als geboren zoete kauwen bij het nagertcht zóóveel „Schlagsahne" en roomtaart op te laden, dat het van alle kanten over den rand van het bord droop Of Fru Schou,, die bij langer ver blijf, voor volslagen pension rijke lijk ontbijt, middageten met koffie, Het nieuwe station zal zeker ook daarin wel voorzien en een behoor lijk wachtlokaal bevatten voor de conducteurs .zoodat zij niet noodig hebben hun tijd daar buiten te slij ten. Van tijdslijten gesproken, er is den kelijk wel geen aangenamer manier om dat te doen. dan bij een koste loos orgelconcert in de Groote Kerk, vooral wanneer daarbij een zangeres of een zanger optreedt. Gewoonlijk is de kerk dan ook bij zulke gelegen heden flink bezet en iedereen wil een programma hebben, om te weten wat er gezongen wordt. Die programma's nu zijn niet officieel, ze worden kos teloos geleverd door een drukkers firma, die er meteen een reclame voor haar muziekhandel van maakt. Een zeker aantal zal dus wel als ge middeld benoodigd zijn aangenomen, maar wanneer er een solist optreedt, zijn er geregeld programma's tekort. Dit heeft iemand van huiten aan leiding gegeven, om aan de redactie van onze courant een klacht te zen den. Hij heeft daar evenwel zijn naam niet bij vermeld, zoodat zijn bezwaar als ingezonden stuk niet geplaatst kan worden. Welke wonderlijke over wegingen brengen de menschen er toch toe, om zulke mededeelingen in .te zenden, zonder daarbij hun naam te noemen Ik begrijp het niet, maar enfin, ik kan in elk geval 's mans bezwaar hier even noemen. Bij 't laatste orgelcon cert, waar weer een zangeres optrad, waren de programma's op en hing 1 er nog een voor algemeen gebruik rijkelijk avondeten met thee. inclu sief kamerhuur de kleine som van 3 Krone 50 Oere i.ongeveer 4 Mk., is 2 40per dag in rekening bracht, „auf Ihre Rechnung kam", zooals de j Duitscher zegt., op een groenen twijg kwam met zulke onbehoorlijk schrok- kende gasten, betwijfel ik zeer. Neen, buitensporig toilet werd niet gemaakt op Bornholm. Men leefde er sans-gène en genoot van de grootsche natuur. Na eiken maaltijd trokken de vele mannelijke en vrouwelijke schil ders met hunne leerlingen er opuit, tot het maken van schetsen in de on-1 mMdellijke nabijheid, tusschen de woeste klippen, aan het rotsige strand of in het binnenlanden wij, outsider, maakten gemeenschappelij ke klouterpartijen over rotsen en klippen of groote voettochten langs smalle voetpaden over den kam der rotsen, steeds klip op en af met het gezicht op de veranderlijke zee naar Finnedalen of John's Kapel, of Hei ligdommen. Er waren vermakelijke typen onder de aanwezige schilders, die ook al voor het meerendeel uit Berlijn kwamen, uitgezonderd een landschap schilder Brandt, geboren Deen, die sinds tal van jaren den zomer op Bornholm doorbrengt. Daar was b.v. een jonge schilder met den fraaien voornaam Theobald, links en rechts geflankeerd door zijn beide „Sehü- ler" een gepensionneerde Oberst met een typisch wijndrinker-gezicht, en aan de „groene zijde" een niet min der typische, spichtige, oude jonge- i juffrouw-Schülerin, die 's avonds na het souper in de eetzaal met waarlijk j roerende aanhankelijkheid haar ver eerden Theobald, accompagneerde, wanneer deze met een aardappel-in- i de-keel-tenor-stem zich aan zware j Wagner-arias bezondigde. m.eer tot eigen genoegen en voldoening dan j tot het genot der zeer matig applau disserende gasten. Hetgeen Theo- I bald echter niet afhield om ortmid- dellijk een nieuwe, boven zijn krach- ten gaande aria van stapel te laten. Daar was een grappige, zeer re- solute, reeds bejaarde schilderes, die na tafel sigaretten pafte als een gym- nasiast en 's morgens, in haar „toga" gehuld en met de oliehoed op het hoofd met de mannelijk gesneden trekken, plechtig te water stapte in i liet gemengde bad aan het zand- strand in Sandvig, op een half uur afstands van Hammershus. keien „Vereinsneffe" in den club opgenomen, waar de laatste een aar- digen kameraad vond in het „Ver- einsbaby een vToolijke bakvisch. die evenals de Vereinsneffe kon duiken als de beste, en, wanneer de „Idio- tenclub" in Sandwig gezamenlijk, „Mannlein und Weiblein", te water ging, met hem als om strijd allerlei waterkunstjes verrichtte tot groote hi lariteit der vele badgasten te water en aan het strand. Het was er vroolijk, harmlos en ongedwongen op Bornholm K. 1 Aan typen geen gebrekDaar had je b.v. den „president" van den „Idio- tenclub", die, Berlijner evenals de meeste zijner medeleden, zich voor een poosje van de Berlijnsche über- kultur willende ontdoen, hier buiten op Bornholm den „Idiotenclub" had opgericht. De president collega van den Berlïjnschen Lokalanzeiger, die vele jaren geleden eenïgen tijd op Java had doorgebracht, en nog een paar brokken lïollandsch had ont houden, voelde zich dadelijk aange- trokken tot „oom en neef" beiden werden plechliglijk als „Vereinson- I Het geheim van den bronzen afgod. i Zekér geen ander gebouw van zij ne grootte bevatte ooit meer stof voor cle verbeelding dan het kleine aan de rivier gelegen Indisch landhuis van mijn vriend Norman. Het was volge- propt met curiositeiten uit vele lan- den. Oostersche wapenen, Toledo zwaar- den, krissen en parangs uit Malaya, assegais uit Zoeloeland, vermengd met tropheeën der jacht bedekten zij- ne murenen bijna elk stuk had eene geschiedenis. Hoogst interessante verhalen kon hij bovendien over zijne schatten op- dissel)en, wanneer hij in eene vroo- lijke stemming was, doch over één i voorwerp kon men hem, noch zijn i aardig Spaansch Amerikaansch vrouwtje nooit aan den praat krijgen. „De Redder zoo noemde hij 't hcelcl is gezegend", was zijn ant- woord, als men hem vroeg hoe hij er aankwam of „De Redder is in een aardbeving geweest", wanneer zijn gebeukt voorkomen ter sprake kwam. Doch nimmer gaf hij er een uitleg van, waarom hij het. dien naam had gegeven en zijn vrienden werden het dan ook spoedig moede het geheim te doorgronden. Het was 't beeld van een Satyr in brons, ongeveer drie voet hoog, met bokspooten, stompe horens, groote spitse ooren, een grijnzenden, 'naar eene zijde hangenden mond en een platten neus. Zijn linker oog was ook in den strijd geweest het metaal was gedeukt als door een zwaren slag, die de oorspronkelijke schalk- sche uitdrukking van het beeld in een leelijken schuinschen blik had veranderd. Deze meestgewaardeerde van de goden in Norman's huis stond opeen zwart marmeren piëdestal in de klei ne ontvangsalon het meest pre- domineerende voorwerp daar. Dik wijls had ik Jack zijn arm om den verdraaiden nek zien slaan van 't beeld en had ik hem er tegen hooren spreken met al die liefde en harte lijkheid, welke de moeder tegenover haar kind toont. Het was mevrouw Norman, die mij den sleutel gaf van het geheim. Jack was ernstig ziek geweest aan aan een van de pilaren. Daar kwam een juffertje aan, griste half brutaal, half schuchter, het programma van den spijker en ging er mee weg, de kerk in, aldus de schare, die er ge zamenlijk van profiteerde, zonder programma latende. O juffertje, juffertje, gevoel je geen berouw over zulk gebrek aan menschenliefde De onbekende klager geeft nu den goeden raad om op een paar plaat sen in de kerk programma's te han- gen in een lijstje, achter glas. Als dan maar niet het juffertje met lijst en al op de loop gaat j Of zou de drukker er misschien voor te vinden zijn, om op concerten i waarbij solisten optreden, nog wat meer programma's beschikbaar te stellen Te Arnhem is er over geklaagd, dat de cholerabarak vlak bij de vuilnis belt is geplaatst. Ik begrijp die klacht niet goed. Hier te Haarlem is dat immers óok zoo. 't Zal denkelijk met het oog op de begrippen van hoogere hygiëni sche rijkunst wezen, waar wij Teeken zoo niet bij kunnen. Sommige menschen klagen altijd, maar ik zou niet weten, welke plaats i beter geschikt zou wezen, dan die waar de tegenwoordige cholerabarak staat. Mocht de ziekte hier komen te heerschen, dan heeft de patient in den ziekenwagen oen heel eind ver te rijden, wat, zooals ieder licht be- grijpt, voor een doodziek mensch nuttig en aangenaam moet zijn. Ter vervroolijking rijdt men hem eerst de gevangenis langs, door een atmosfeer heen van vuünïsgeur, vermengd, als de wind gunstig is, met gas-odeur. Daar de barak vlak bij den spoor- i weg staat, wordt de ziek:, die rust en kalmte noodig heeft, ongetwijfeld aangenaam aangedaan door het ge- dreun en gefluit van de treinen, die er om de zooveel minuten langs stuiven. 1 Mij is dezer dagen dan ook ge- 1 vraagdis de cholerabarak een ver- pleegplaats om zieken te genezen of een bergplaats, om ze kwijt te zijn Ik vond dat een strikvraag endaar ik niet van strikvragen hou, bleef ik het antwoord schuldig, maar mijn neef Wouter, die er toevallig bij was, zei„in theorie het eerste, maar in de praktijk het laatste." Maar laat ik niet zoo somber ein digen. Een welbekend Haarlemsch inge zetene was voor suikerziekte naar een badplaats gegaan. Toen hij terug was en hem gevraagd werd, hoe hij 't maakte, zei hij opgewekt: „ik ben er als een suikerbiet heengegaan en als pulp weerom gekomen." Een leeraar aan ons gymnasium gaf een latijnschen zin op, waarin bet woord nix (sneeuw) voorkwam. Een van de leerlingen maakte den j geheclen zin fout op dat eene woord J na, waarop de leeraar hoofdschud- dend zei „Van dien zin is nix goed FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7