BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Wandelingen
Haarlemmer Halletjes.
ZATERDAG 30 SEPTEMBER.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
IN EN OM HAARLEM.
LXXIX.
Onze weg leidt ons zoo heel toeval
lig door de nog schaars bebouwde
straten van Bosch en Vaart. Behalve
weideland is een deel van al -deze
bouwterreinen nog hakhout. Het ge
heel begint wel een weinig te ver
wilderen. zonder nog een oerwoud te
worden, maar toch kunnen tal v-an
planten er zich ongestoord ontwikke
len. Alle met elkaar wachten ze
getroost op de handen van den sloo-
per. Zoolang dit nog niet gebeurd is,
kan zoo'n plek voor den natuuron
derzoeker nog wel eens een paar aan
gename uurtjes opleveren, niet zoo
zeer, omdat hij er tal van zeldzame
planten kan vinden (wat hier trou
wens ook het geval is,) maar meer,
omdat hij tal van kennissen zich daar
eens ongestoord kan -zien ontwikke
len.
TaJ van planten hebben we daar al
zien groeien en bloeien, dat ze waar
lijk een plaatsje in dezen of genen
tuin verdiend hadden. Ik bedoel
daarbij niet de enkele cultuurgewas
sen, die zooals van zelf spreekt op
Bosch en Vaart te vinden zijn, wel
neen, gewone wilde, die daar -onge
stoord z-ich tot prachtexemplaren
hadden ontwikkeld. Of is het niet
mooi zo-o'n groote pol van de stomp-
bladige zuring ter hoogte van. 2 M.
en meer, of enkele bossig groeiende
grassen, die in den bloeitijd mooie
planten waren, en tal van andere
meer, die daar de -open plekjes zoo
aardig st-offeeren. En thans? z.ie ze
daar eens hangen, die gële hoippe-
bellen. Geen wonder, dat in de har
ten van -onze natuurkinderen bij het
zien 'daarvan dadelijk de lust ge
wekt wordt, zich daarmede den hoed
te versieren. ITet zijn slanke, mooie
dingenzoo losjes hangen ze daar
tusschen 't groen, dat zoo hier en
daar al aardig begint te vallen.
Zelfs mengen de hoppebellen zelf
al wat geel tusschen de aankomende
herfsttinten. ITet eenigszins ruwe,
stugge blad, dat ook spoedig ophoudt
te leven is nog groen en brengt door
zijn insnijdingen wat variatie in de
bladvormen van eik, els en esch.
Soms echter hebben de krachtige
houtachtige gewassen het moeten af
leggen tegen dezen snelgroeier.Telken
jare tot den grond toe afstervend,
waarin lange, dunne wortelstokken de
plant tot 'n overblijvende maken, moet
ze -ieder jaar weer op dezelfde wijze
lucht en licht zoeken. Krachtig en bij
groote hoeveelheid komen elk jaai
de jonge scheuten te voorschijn,
richten zich eerst een heel eind op
en mochten ze te zwaar worden, dan
beletten de haken, waarmede ze bezet
zijn wel het neervallen. Spoedig ver
toont zich hun ware aard, n.l. slin
geren. Van links naar rechts, dus
met de zon mede, slingeren ze zich
tegen de boomstammen op, steeds
hooger en hooger. Eigenaardig is het
daarbij, hoe weinig bla.d de planten
I daarbij ontwikkelen. De geledingen
i van knoop tot knoop zijn langen-
|zeer gemakkelijk is de krachtige
groei waar te nemen, die soms wel
tot 1 xLM. en meer per dag bedraagt.
Eindelijk dan komt er wat stilstand,
ze worden ouder en wijzer en begrij
pen, dat er ook nog wat anders te
doen is. Ze moeten bloeien. De bloe-
1 men, nietig en klein, komen te voor-
schijn en wel meeldraad- en stam
pei-bloemen, aeder aan afzonderlijke
planten. De meeldraadbloemen, ook
in trosjes gezeten, stuiven spoedig en
nu komt cle wind te hulp en brengt
het stuifmeel over naar de vrouwe
lijke. Hier blijft het aan de kleverige
'stempels zitten en doet de vruchtjes
en meteen de schutblaadjes groeien.
1 Aan de mannelijke planten verwel-
ken de bloemen spoedig, terwijl de
- vrouwelijke dicht opeen gezeten
bloemen tot de zoo artistieke hoppe
bellen doorgroeien. Menigeen, we'
zagen het op -de gezichten, die ge-
1 woon is, zoo geregeld zijn potje bier
- te drinken, heeft al lang de vraag op
de lippen, welk verband er nu eigen
lijk bestaat tusschen deze plant en
liet hier. Wel eenvoudig dit, dat deze
hoppebellen, of liever de gekweekte,
bij de bierbereiding een voorname
j rol spelen. Plukken we zoo'n tros met
'hoppebellen -af, en bekijken we aan
dachtig een afzonderlijke hoppebel
J wat nader, dan zien we, -dat het ook
nog weer een afzonderlijke bloei-
wijze is, waar tal van bloempjes bij
hoopjes links en rechts op de hoofd
as zitten. Ieder hoopje is omgeven
door een enkel schutblaadje en ieder
bloempje ook. De bloempjes werden
nu bot vruchtjes, die we duidelijk
I kunnen waarnemen aan den voet
van elk blaadje Opmerkelijk is, dat
die vruchtjes heelemaal in 't geel
zitten, en tusschen duim en vinger
gewreven, blijken eenigszins bitter te
zijn. Dit is de zoogenaamde lupuline,
waarom het den hopkweekers te doen
j is, meer dan om zaad, want de man-
nelijke planten worden uit de hopcul-
i tures -steedis geweerd clan ontwikke-
I len zich de hopbellen toch wel en
.eveneens de stof, waarom het te doen
is. In België, Beieren, Bohemen, en
enkel ook in ons vaderland wordt
1 die hop dan aan lange palen ge-
kweekt, en wel in zeer verschillende
variëteiten, die vooral -in kleur, vorm
en grootte der hoppebellen van elkaar
verschillen.
I Dat de plant behoort tot de fami-
lie der netelachtigen is zelfs wel
eenigszins op te maken uit de ruwe
bladeren.
grond. Voorzichtig bewaard zult u
zeker wel het genoegen smaken den
grooten vlinder te zien uitkomen.
Aan m e j. K. t e Z. De groote
distel, die U te Zandvoort, een eind-
weegs de duinen in, gevonden hebt-,
kan volgens de beschrijving niet an
ders zijn dan de Wegdistel, een ma
jestueuze plant. Uwe opmerking, dat
die plant in den tuin zich zeker
krachtiger zal ontwikkelen, strookt
geheel met tal van waarnemingen
hier en daar gedaan, 't Is een twee
jarige plant, die zich bij krachtige
voeding tot een reuzenplant kan ont
wikkelen.
- Den Heer B. te H. De plant,
waarmede U mij de vorige week hebt
zien loopen, met die vruchten, die zoo
veel op wilde kastanjes gelijken, was
de doornappel. Indien U de laatste
paar wandelingen gevolgd hebt, zult
gij u nog herinneren omtrent de fa
milie der Nachtschaden, waartoe ook
deze giftige plant behoort.
J. STURING.
J. STURING.
VRAGENBUS.
I
Aan den heer K. te II. De
j dikke pop, die U gevonden hebt in
aardappelland is vrij zeker van den
I Doodshoofdvlinder. De groote rups,
op het achterlijf van een horentje
j voorzien, leeft van het loof van den
aardappel enverpopt zich in den
Een Zaterdagavondpraatje.
Kleine volken hebben eenmaal een
soort van vereering voor groote, net
als kleine menschen voor kloeke. Be
halve David, die Goliath velde met
een steen uit zijn slinger. Zoo zijn
wij Nederlanders als volk beschouwd
David tegenover den Franschen,
Duitschen of Engelschen Goliath en
vinden het deftig sinjeur na te doen.
Opschriften en namen in vreemde
talen moeten aan onze zaken en be
drijven een stempel van degelijkheid
geven, de Hollandsche kapper moet
en zal coiffeur heeten en de Hol
landsche kleermaker tailor. Deze
manier van -doen -is zoo besmettelijk,
dat een winkelier in het Rozenpriëel
op zijn ruiten heeft laten schilderen
Klein Warenhause, zonder in
te zien, dat Öeze naam in alle op
zichten aanleiding moet geven tot
critiek, omdat de Duitschers schrij
ven Waarenhaus, omdat een Waa
renhuis nooit klein kan zijn, want
dan is 't geen Waarenhaus meer en
omdat het geen zin heeft, een
Duïtsch woord te gebruiken wanneer
Verkoophuis voor de hand ligt.
Laten we toch, al zijn we een klein
volk, een beetje meer zelfvertrouwen
hebbenDaar heb je nu bijvooi--
beeld de w-agens van de Electr.
Spoorw. Maats., die geleverd zijn
door een Belgische fabriek, maar
waarvan de afwerking niet voldeed.
De Haariemsche firma. Beijnes zet er
nu nieuwe ramen in, die door de
Belgische Maatschappij moeten wor
den betaald. En nu is België tegen
over den Nederlandschen David wel
geen Goliath, maar het feit bewijst
dan toch, dat we voor dit artikel niet
naar 't buitenland behoeven te gaan.
Als den rijtuigbouwers op 't Stations
plein de neus krult, kan ik me dat
levendig begrijpen.
Ga er maar eens kijken, op dat
Stationsplein. Maar venvacht er niet
veel schoons te zien. Nu het eenmaal
vaststaat, dat het oude station er niet
lang meer vaststaan zal, wordt er
aan 't gebouw ook niets meer gedaan.
Voor zoover ik weet, heeft nog nooit
iemand onder de kleuren die we
kennen, ook grauw begrepen, maar
wie 't Haariemsche station ziet, be
grijpt dat we dit alsnog zullen moe
ten doen. Ja, het begrip grauw al
leen driïkt den toestand niet voldoen
de uiter zijn tal van nuances in,
groengrauw, grijsgrauw, zwartgrauw
en zoo meer. Kortom de gevel biedt
een keur van de onwaarschijnlijkste
kleuren aan.
Ik zal de Maatschappij daar geen
verwijt van maken.'Niemand legt de
verfkwast o.p een gebouw, dat hij het
volgende jaar voornemens is omver te
halen, maar leelijk en vuil is het.
De stationsgevel wordt in dat opzicht
alleen geëvenaard door een van de
vertrekken in 't station zelf, de con
ducteurskamer. Naast de restauratie
is een.ja, hoe zal ik het noemen?
een kamer is het niet, een vertrek
klinkt al te weidsch, een hok is de
eenige benaming... naast de restau-
Erieven uit Eerlijn.
i (Van onzen correspondent).
AAN HET STRAND EN TUSSCHEN
DE KLIPPEN.
Berlijn, September 1905.
Wie „mondaine" eisehen stelt aan
een badplaats en zich alleen lekker
voelt, wanneer hij zich onder de mu-
ziek der Kurkapel kan laten meeslee-
pen door den stroom van kleurig op
getakelde, langs den strandboule-
vard heen en weer drentelende bad
gasten, geef ik den raad Bornholm,
waar hij dit alles zal moeten missen,
maar links te laten liggen.
Want zelfs 'het deftige „Kurhotel"
i Blanch, hoog boven den Harnmer-
haven, half verscholen in het dichte
hout van het uitgestrekte park moet
het in weerwil van „wijndwang" en
kellners in veritabele rokken met
fladderende panden, waarvan er een
een kellner n.l. -in zijn vrije uren
j ten behoeve der mannelijke gasten
het eerzame ambt van baardkrabber
niet onverdienstelijk beoefende
I zelfs het stukje hotel Blanch met zijn
cachet van ick-en-weet niet-wat, moet
.het zonder huiskapel stellen.
Niet te min was de toon er zóó
j plechtmatig, dat meermalen 's avonds
eenige gasten de kille, wouLd-be-
I deftige omgeving den rug toekeerden
om zich te komen amuseeren in ons
hotel, dat zich geen airs gaf en niet
meer wilde schijnen dan het was.
In ons landelijk „rekbaar" hotel
„Hammershus" aan den voet der
I schilderachtige ruïne, half hotel, half
boerderij, waar tal van duiven koer-
den en knikkebolden op de strooge-
dekte zijgebouwen en stallen rond-
i om de binnenplaats met het hobbelig
i plaveidsel en in het midden de
j dorsch-draaischijf met disselboomen
voor de paarden, en waar in den
ratie dus is een hok, waarop met let
ters, die eenmaal wit waren, geschil
derd is, dat het voor verblijfplaats
van de conducteurs is bestemd. En
inderdaad, er staat een tafel in en
een stoel en, tot completeering van
het ameublement, een paar kisten
met glas, of die tot glasvervoer ge
diend hebben. Het eenige licht valt
door de glazen deur, de eenige lucht
door een paar roosters bovenin, die
zeer den indruk geven alsof ze behoo-
ren bij een W. C. aan den anderen
kant van den muur. Let nu wel op
de schoone inrichting van het geheel.
De conducteurskamer krijgt haar
-lucht uit de W- C. en de W. C. uit
de conducteurskamer. Dit stelsel van
wederzijdsche luchtverversching is
zóo eenvoudig dat ik het bij deze
aan alle bouwkundigen beleefdelijk
aanbeveel.
Maar zonder grapjes, het is, in 't
kort gezegd, een onbewoonbaar hok.
De conducteurs zijn dan ook zoo vrij,
om de -artikelen in -de reglementen
die voorschrijven dat ze daar ver
blijven moeten, over te slaan en nie
mand zal -hun daar ongelijk ingeven.
Hebben ze een beetje tijd, dan wach
ten ze in de derde klasse wachtka
mer, hebben ze veel tijd, dan kan
men hen in 't Maastrichtsch Bierhuis
vinden, waar zij zich den tijd korten
met wat lezen, wat rooken en af en toe
een kleine versnapering, die de een
of ander hun wel aanbiedt. Conduc
teurs krijgen namelijk onder de der-
de klasse-passagiers langzamerhand
veel kennissen, die hun met genoe
gen met het een of ander gerieven.
namiddag roodbonte koeien in een
lange rij tegen den buitenmuur wer
den vastgebonden om gemolken te
worden, moesten we het zelfs zonder
één enkelen -kellner stellen En het
marcheerde toch, en zelfs beter.
Als men zag, hoe de vriendelijke
Fru Schou zich uitsloofde in hare
kleine -keukens, waar voor een 80-tal
gasten gekookt moest worden, en als
men de flinke, vroolijke „Fröken's"
den heelen dag onvermoeid zag wer
ken tot. 's avonds laat, onder aan
voering van de altijd opgewekte, la
chende Fröken Meta, de eenige die
perfekt Duitsch sprak, dan nam men
het niet zoo nauw met de strenge
eisehen der tafelwetten. Dezelfde
menschen, die tehuis hij gebrek aan
een speciaal botermesje liever de bo
ter zouden hebben laten passeeren
dan, door met het eigen mes
boter te nemen, zich in de oogen
der medegasten te blameeren,
schikten zich -hier al gauw in
het onvermijdelijke, namen in weer
wil van ontbrekende botermesjes een
flinke steek van de geurige Deensche
boter, waarin een oogenblik te voren
hun vis-a-vis met zijn vischmes een
duchtige inval had gedaan, en aten
zonder een ongeluk te krijgen ver
scheidene gerechten van één bord
Men nam alles van den gemoedelij
ken, luchtig en kant op en amuseerde
zich dol over sommige gasten na
tuurlijk Berlijnersdie niet op
hielden aanmerkingen te maken over
gebrekkige bediening en mindervaar-
dige tafel, maar intusschen tijdens de
maaltijden fourageenden voor drie
en, na 's morgens een hartig ontbijt
te hebben verorberd, zich niet ontza
gen nog buitendien een stapel brood
jes, dik met boter besmeerd en met
I diver-se goede gaven belegd, welke op
j de tafel te kust en te keur stonden,
gereed te maken en als extra ontbijt
(maar natuurlijk zonder extra-beta-
ling naar het strand of op wandel-
I tochten mee te nemen,
j Tot dergelijke voordeelige „kost-
gangers" behoorde o.a. een tijdelijke
J vis-a-vis, voornaam doende dikke Ber-
Mijnsche dame die zich eiken dag met
een kalkoensch gezicht over de tafel-
poot beklaagde, waar ze in weerwil
van al haar protesten steeds vóór
kwam te zitten, en die in haar tafel-
gesprekken liefst in hoogere sfeeren
i verkeerde, wat haar en haar veelbe-
loovenden spruit („mein Sohn Ger
hard", moeders zoontje met achter-
de-mouwsche allures, die voor zijn
eindexamen gedropen, nu steeds ten
aanhoore van de heele tafel door de
gestrenge Frau Mutter op wijze les-
sen en soms zelfs op handtastelijke
terechtwijzingen werd getrakteerd,)
niet belette, te schransen, dat het
zoo'n aard had en, als geboren zoete
kauwen bij het nagertcht zóóveel
„Schlagsahne" en roomtaart op te
laden, dat het van alle kanten over
den rand van het bord droop
Of Fru Schou,, die bij langer ver
blijf, voor volslagen pension rijke
lijk ontbijt, middageten met koffie,
Het nieuwe station zal zeker ook
daarin wel voorzien en een behoor
lijk wachtlokaal bevatten voor de
conducteurs .zoodat zij niet noodig
hebben hun tijd daar buiten te slij
ten.
Van tijdslijten gesproken, er is den
kelijk wel geen aangenamer manier
om dat te doen. dan bij een koste
loos orgelconcert in de Groote Kerk,
vooral wanneer daarbij een zangeres
of een zanger optreedt. Gewoonlijk
is de kerk dan ook bij zulke gelegen
heden flink bezet en iedereen wil een
programma hebben, om te weten wat
er gezongen wordt. Die programma's
nu zijn niet officieel, ze worden kos
teloos geleverd door een drukkers
firma, die er meteen een reclame
voor haar muziekhandel van maakt.
Een zeker aantal zal dus wel als ge
middeld benoodigd zijn aangenomen,
maar wanneer er een solist optreedt,
zijn er geregeld programma's tekort.
Dit heeft iemand van huiten aan
leiding gegeven, om aan de redactie
van onze courant een klacht te zen
den. Hij heeft daar evenwel zijn naam
niet bij vermeld, zoodat zijn bezwaar
als ingezonden stuk niet geplaatst
kan worden. Welke wonderlijke over
wegingen brengen de menschen er
toch toe, om zulke mededeelingen in
.te zenden, zonder daarbij hun naam
te noemen
Ik begrijp het niet, maar enfin, ik
kan in elk geval 's mans bezwaar hier
even noemen. Bij 't laatste orgelcon
cert, waar weer een zangeres optrad,
waren de programma's op en hing
1 er nog een voor algemeen gebruik
rijkelijk avondeten met thee. inclu
sief kamerhuur de kleine som van 3
Krone 50 Oere i.ongeveer 4 Mk., is
2 40per dag in rekening bracht,
„auf Ihre Rechnung kam", zooals de j
Duitscher zegt., op een groenen twijg
kwam met zulke onbehoorlijk schrok-
kende gasten, betwijfel ik zeer.
Neen, buitensporig toilet werd niet
gemaakt op Bornholm. Men leefde er
sans-gène en genoot van de grootsche
natuur. Na eiken maaltijd trokken de
vele mannelijke en vrouwelijke schil
ders met hunne leerlingen er opuit,
tot het maken van schetsen in de on-1
mMdellijke nabijheid, tusschen de
woeste klippen, aan het rotsige
strand of in het binnenlanden wij,
outsider, maakten gemeenschappelij
ke klouterpartijen over rotsen en
klippen of groote voettochten langs
smalle voetpaden over den kam der
rotsen, steeds klip op en af met het
gezicht op de veranderlijke zee naar
Finnedalen of John's Kapel, of Hei
ligdommen.
Er waren vermakelijke typen onder
de aanwezige schilders, die ook al
voor het meerendeel uit Berlijn
kwamen, uitgezonderd een landschap
schilder Brandt, geboren Deen, die
sinds tal van jaren den zomer op
Bornholm doorbrengt. Daar was b.v.
een jonge schilder met den fraaien
voornaam Theobald, links en rechts
geflankeerd door zijn beide „Sehü-
ler" een gepensionneerde Oberst met
een typisch wijndrinker-gezicht, en
aan de „groene zijde" een niet min
der typische, spichtige, oude jonge-
i juffrouw-Schülerin, die 's avonds na
het souper in de eetzaal met waarlijk
j roerende aanhankelijkheid haar ver
eerden Theobald, accompagneerde,
wanneer deze met een aardappel-in-
i de-keel-tenor-stem zich aan zware
j Wagner-arias bezondigde. m.eer tot
eigen genoegen en voldoening dan
j tot het genot der zeer matig applau
disserende gasten. Hetgeen Theo-
I bald echter niet afhield om ortmid-
dellijk een nieuwe, boven zijn krach-
ten gaande aria van stapel te laten.
Daar was een grappige, zeer re-
solute, reeds bejaarde schilderes, die
na tafel sigaretten pafte als een gym-
nasiast en 's morgens, in haar „toga"
gehuld en met de oliehoed op het
hoofd met de mannelijk gesneden
trekken, plechtig te water stapte in
i liet gemengde bad aan het zand-
strand in Sandvig, op een half uur
afstands van Hammershus.
keien „Vereinsneffe" in den club
opgenomen, waar de laatste een aar-
digen kameraad vond in het „Ver-
einsbaby een vToolijke bakvisch. die
evenals de Vereinsneffe kon duiken
als de beste, en, wanneer de „Idio-
tenclub" in Sandwig gezamenlijk,
„Mannlein und Weiblein", te water
ging, met hem als om strijd allerlei
waterkunstjes verrichtte tot groote hi
lariteit der vele badgasten te water
en aan het strand.
Het was er vroolijk, harmlos en
ongedwongen op Bornholm
K.
1 Aan typen geen gebrekDaar had
je b.v. den „president" van den „Idio-
tenclub", die, Berlijner evenals de
meeste zijner medeleden, zich voor
een poosje van de Berlijnsche über-
kultur willende ontdoen, hier buiten
op Bornholm den „Idiotenclub" had
opgericht. De president collega van
den Berlïjnschen Lokalanzeiger, die
vele jaren geleden eenïgen tijd op
Java had doorgebracht, en nog een
paar brokken lïollandsch had ont
houden, voelde zich dadelijk aange-
trokken tot „oom en neef" beiden
werden plechliglijk als „Vereinson-
I
Het geheim van
den bronzen afgod.
i Zekér geen ander gebouw van zij
ne grootte bevatte ooit meer stof voor
cle verbeelding dan het kleine aan de
rivier gelegen Indisch landhuis van
mijn vriend Norman. Het was volge-
propt met curiositeiten uit vele lan-
den.
Oostersche wapenen, Toledo zwaar-
den, krissen en parangs uit Malaya,
assegais uit Zoeloeland, vermengd
met tropheeën der jacht bedekten zij-
ne murenen bijna elk stuk had
eene geschiedenis.
Hoogst interessante verhalen kon
hij bovendien over zijne schatten op-
dissel)en, wanneer hij in eene vroo-
lijke stemming was, doch over één
i voorwerp kon men hem, noch zijn
i aardig Spaansch Amerikaansch
vrouwtje nooit aan den praat krijgen.
„De Redder zoo noemde hij 't
hcelcl is gezegend", was zijn ant-
woord, als men hem vroeg hoe hij er
aankwam of „De Redder is in een
aardbeving geweest", wanneer zijn
gebeukt voorkomen ter sprake kwam.
Doch nimmer gaf hij er een uitleg
van, waarom hij het. dien naam had
gegeven en zijn vrienden werden het
dan ook spoedig moede het geheim
te doorgronden.
Het was 't beeld van een Satyr in
brons, ongeveer drie voet hoog, met
bokspooten, stompe horens, groote
spitse ooren, een grijnzenden, 'naar
eene zijde hangenden mond en een
platten neus. Zijn linker oog was ook
in den strijd geweest het metaal
was gedeukt als door een zwaren
slag, die de oorspronkelijke schalk-
sche uitdrukking van het beeld in
een leelijken schuinschen blik had
veranderd.
Deze meestgewaardeerde van de
goden in Norman's huis stond opeen
zwart marmeren piëdestal in de klei
ne ontvangsalon het meest pre-
domineerende voorwerp daar. Dik
wijls had ik Jack zijn arm om den
verdraaiden nek zien slaan van 't
beeld en had ik hem er tegen hooren
spreken met al die liefde en harte
lijkheid, welke de moeder tegenover
haar kind toont. Het was mevrouw
Norman, die mij den sleutel gaf van
het geheim.
Jack was ernstig ziek geweest aan
aan een van de pilaren. Daar kwam
een juffertje aan, griste half brutaal,
half schuchter, het programma van
den spijker en ging er mee weg, de
kerk in, aldus de schare, die er ge
zamenlijk van profiteerde, zonder
programma latende.
O juffertje, juffertje, gevoel je
geen berouw over zulk gebrek aan
menschenliefde
De onbekende klager geeft nu den
goeden raad om op een paar plaat
sen in de kerk programma's te han-
gen in een lijstje, achter glas.
Als dan maar niet het juffertje met
lijst en al op de loop gaat
j Of zou de drukker er misschien
voor te vinden zijn, om op concerten
i waarbij solisten optreden, nog wat
meer programma's beschikbaar te
stellen
Te Arnhem is er over geklaagd, dat
de cholerabarak vlak bij de vuilnis
belt is geplaatst.
Ik begrijp die klacht niet goed.
Hier te Haarlem is dat immers óok
zoo. 't Zal denkelijk met het oog op
de begrippen van hoogere hygiëni
sche rijkunst wezen, waar wij Teeken
zoo niet bij kunnen.
Sommige menschen klagen altijd,
maar ik zou niet weten, welke plaats
i beter geschikt zou wezen, dan die
waar de tegenwoordige cholerabarak
staat. Mocht de ziekte hier komen te
heerschen, dan heeft de patient in
den ziekenwagen oen heel eind ver te
rijden, wat, zooals ieder licht be-
grijpt, voor een doodziek mensch
nuttig en aangenaam moet zijn. Ter
vervroolijking rijdt men hem eerst de
gevangenis langs, door een atmosfeer
heen van vuünïsgeur, vermengd, als
de wind gunstig is, met gas-odeur.
Daar de barak vlak bij den spoor-
i weg staat, wordt de ziek:, die rust
en kalmte noodig heeft, ongetwijfeld
aangenaam aangedaan door het ge-
dreun en gefluit van de treinen, die
er om de zooveel minuten langs
stuiven.
1 Mij is dezer dagen dan ook ge-
1 vraagdis de cholerabarak een ver-
pleegplaats om zieken te genezen
of een bergplaats, om ze kwijt te
zijn
Ik vond dat een strikvraag endaar
ik niet van strikvragen hou, bleef ik
het antwoord schuldig, maar mijn
neef Wouter, die er toevallig bij was,
zei„in theorie het eerste, maar in
de praktijk het laatste."
Maar laat ik niet zoo somber ein
digen.
Een welbekend Haarlemsch inge
zetene was voor suikerziekte naar een
badplaats gegaan. Toen hij terug
was en hem gevraagd werd, hoe hij
't maakte, zei hij opgewekt: „ik ben
er als een suikerbiet heengegaan en
als pulp weerom gekomen."
Een leeraar aan ons gymnasium
gaf een latijnschen zin op, waarin
bet woord nix (sneeuw) voorkwam.
Een van de leerlingen maakte den
j geheclen zin fout op dat eene woord
J na, waarop de leeraar hoofdschud-
dend zei
„Van dien zin is nix goed
FIDELIO.