Haarlems Dagblad
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Vraag en Aanbod
Em Kwartje per plaatsing
Twee Kwartjes te zemen
Grootte der Advh&ogstms zes regeh
23e Jaargang. No. 6845
Verschijnt dagelijf.:-, behalve op Zon» en Feestdagen.
VRIJDAG 20 OCTOBER 190b B
HAARLEM S DAGBLAD
AB.ONNBMEN T E N ADVERTENTIËN:
®*IB kaandbns N|-/art »ege-® 50 Cts.; Iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor de^kfrpen'in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom 'der Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel
gemeente) c e s 1-30 u?oote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Franco per post door Nederland 1.65 Kleine advertentifin 3 maal plaatsen voor 2 «naai betalen.
öSSÏzS^w/vobr'Haarlem I I I djif jMSMgMWJL ®edactl6 Administratie: C-roote Houtstraat 55.
de omstreken en franco per post „0.45 «swiammiinaaJ Teiefoonnumffler der Redactie 600 en der Administratie 724.
Ultgavi der VenuostsslMF Leursns Caster. Directeur J. C. i'EEREBOOM. Drukkerij: Zuirk. Suitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en AdvertenWn worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentie-.
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publiclté Etrangère G- L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 3Jbis Faubourg Montmartre.
plaatst dagelijks Advertenbtén van
(geen Winhei-Annonces) voor
DRIEMAAL, mits binnen een Wiek, voor
Betaling d Contant
VAST SPREEKUUR
ten gemakke van het Publiek
regel,
is in den
behoudens buitengewone
over aangelegenheden
betreffende Directie, Redactie en
Drukkerij te spreken dagelijks van
half twaalf tot half een
Groote Houtstraat 55.
J. C. PEEREBOOM.
Officieeie berichten
LANDWEER.
Onderzoek van Verlofgangers.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem geven bij deze kennis aan
belanghebbenden, dat het onderzoek
over de verlofgangers der Landweer,
in deze gemeente gevestigd, zal plaats
hebben op den Doelen alhier, op
Vrijdag 3 November 1905,
des voormiddags te 91/2 uur over
hen, die in 1905 naar de Landweer
«ijn overgegaan, en
Dinsdag 7 November 1905,
des voormiddags te 91/2 uur over
hen, die in 1903 en 1904 naar de
Landweer zijn overgegaan.
en dat zij alzoo op den bepaalden
tijd en de bepaalde plaats zich zul
len moeten bevinden gekleed in uni
form en voorzien van de verdere klee
ding- en uitrustingstukken, hun bij
vertrek met verlof medegegeven, als
mede van het zakboekje en den ver
lofpas.
Aan het onderzoek zullen moeten
deelnemen alle verlofgangers, die in
1903, 1904 en 1905 naar de Landweer
zijn overgegaan onverschillig op wel
ke data die overgang is geschied, met
uitzondering echter van de verlofgan
gers, die van de bevoegde autoriteit
vrijstelling hebben verkregen van de
verplichting om het onderzoek bij te
wonen.
Dienstplichtigen bij de Landweer,
die krachtens artikel 15 der Land-
weerwet van den werkelijken dienst
zijn ontheven, zijn gedurende den
tijd, dien zij in het genot zijn van de
ontheffing, niet aan het onderzoek
onderworpen. Zoo ook behoeven i 11
t ij d van vrede het onderzoek
niet bij te wonen de categoriën van
dienstplichtigen bedoeld in het
tweede lid van artikel 15 der Land-
weerwet en aangeduid bij artikel 1
;van het Koninklijk besluit vatn 5 Sep
tember 1904 (Staatsblad1 No. 220).
Tevens worden hieronder medege
deeld de hiertoe betrekkelijke bepa
lingen der Landweerwet
„Art. 21. Het Crimineel Wetboeken
„liet Reglement van krijgstucht voor
„het krijgsvolk te lande zijn op het
„personeel van de Landweer, dat
„zich onder de wapenen bevindt, van
..toepassing, en met opzicht tot de
„•verschillende gevallen van desertie,
„op het geheel e landweerpersoneel.
„Dat personeel wordt geacht onder
„de wapenen te zijn
„lo. zoolang het zich in werkelijken i
„dienst bij eene af deeling van de
„Landweer of bij een der korpsen
„van liet leger bevindt
,,2o. gedurende den tijd dien het in
„uniform is gekleed.
„Art. 31. De verlofganger van de
„Landweer verschijnt bij het onder
hoek in uniform gekleed en voor-
„zien van de kleeding- en. uitrusting
stukken, hem bij zijn vertrek met
„verlof medegegeven, van zijn zak
boekje en van zijn verlofpas.
„Art. 32. Behoudens het bepaalde in
„artikel 21 kan een arrest van twee
„tot zes dagen, te ondergaan in de
„naasthij gelegen provoost of het
„naastbij zijnde huis van bewaring,
„door den districtscommandant wor-
„den opgelegd aan den verlofgan
ger:
„lo. die zonder geldige reden niet
„bij het onderzoek verschijnt
„2o. die, daarbij verschenen zijnde,
„zonder geldige reden niet voorzien
„is van de in het vorige artikel ver
snelde voorwerpen;
,.3o. wien<; kleeding- en uitrusting
stukken bij het onderzoek niet in
„voldoenden staat worden bevonden
„4n. die kieediug- en uitrusting-
„stukken. aan een ander behoorende
„als de zijne vertoont.
„Art. 33. Is de verlofganger, wien
„krachtens liet vorige artikel arrest
„is opgelegd bij het onderzoek tegen
woordig. dan kan hij dadelijk onder
„verzekerd geleide in arrest worden
„gebracht.
„Is hij niet tegenwoordig en onder
werpt hij zich niet aan de hem op
gelegde straf, dan wordt hij, op
/.schriftelijke aanvrage van den dis
trictscommandant. te richten aan
„den Burgemeester der woonplaats
„van dien verlofganger, aangehouden
„en ondeT verzekerd geleide naar de
„naastbij gelegen provoost of het
„naastbij zijnde huis van bewaring
„overgebracht.
„Art. 34. Onverminderd de straf in
„artikel 32 vermeld, is de verlofgan-
,.ger verplicht, op den daartoe door
„den districtscommandant te bepalen
„tijd en plaats en op de in artikel 31
„voorgeschreven wijze voor hem te
„verschijnen om te worden onder
„zocht.
„Art. 35. De verlofganger die zich j
..bij herhaling schuldig maakt aan t
„het feit sub 4o. van artikel 32 be-J
„doeld, of niet overeenkomstig arti-
„kel 34 voor den districtscomman-
„dant verschijnt, of voor dezen ver
schenen zijnde, in het geval verkeert
sub 2o. en 3o. van artikel 32 ver-1
meld, wordt in werkelijken
„dienst geroepen en daarin geduren-
„de ten hoogste drie maanden ge- j
„houden.
„Hierbij geldt de tweede volzin van
„artikel 28.
„Art. 36. De verlofganger van de
„Landweer, die niet voldoet aan eene
„oproeping voor den werkelijken
„dienst, wordt als deserteur behan-
..dëld". I
Voorts wordt medegedeeld, dat de
verlofgangers, die door ziekte ver-
hinderd zijn het onderzoek bij te wo
nen, hiervan zoo spoedig mogelijk,
door overlegging van eene genees
kundige verklaring, ter Gemeente-
Secretarie (2e Afdeeling) moeten doen
blijken.
Haarlem, 17 October 1905.
Burgemeester' en Wethouders voor
noemd,
BOREEL. j
De Secretaris,
PIJNACKER.
Stadsnieuws
VERLOF DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem brengen ingevolge art. 37
der wet van 28 Juni 1881 (Stbl. No.
97), zooals zij gewijzigd is bij de wet
van 12 October 1904 (Stbl. No. 230),
ter openbare kennis, dat is ingeko
men een verzoekschrift van Mejuf
frouw J. M. H. Engel, om verlof, in
gevolge art. 34 dier wet, tot hetver-
koopen van alcoholhoudenden drank,
anderen dan sterken drank voor ge
bruik ter plaatse van verkoop in
het benedenhuis van het perceel aan
de Kamperstraat No. 18.
Haarlem, 17 October 1905.
Burgemeester en Wethouders voor
noemd,
BOREEL.
De Secretaris.
PIJNACKER.
KANTONGERECHT.
(Zitting van Woensdag 18 Oct. 1905.)
NIET OM DE KNIKKERS MAAR OM
HET RECHT VAN HET SPEL.
Dit is, volgens den ambtenaar van
het O. M„ toepasselijk op de zaak te
gen E. Berghuis te Beverwijk. Deze
man had zich schuldig gemaakt aan
een overtreding van artikel 446 van
het Wetboek van Strafrecht. Hij heeft
namelijk geweigerd om een veldwach
ter behulpzaam te zijn bij de arres
tatie van een persoon, die in een
herberg tegen den wil van den eige
naar vertoefde.
Het O. M. wenschte nu eens uitge
maakt te zien of de verplichting in
dit artikel uitgesproken, ook geldt
voor een hert>erg. Op juridische gron
den meende Z.E.A. aan te kunnen
toonen, dat dit zoo is. daar een her
berg geen gesloten, maar een beslo
ten localiteit is.
In Holland heeft men een eigenaar
dige opvatting van de verplichting
om de politie behulpzaam te zijn,
men handelt doodeenvoudig alsof dit
artikel niet bestond. In Engeland is
dit anders. Z.E.A. herinnert zich nog,
hoe hij voor 27 jaar eens in Londen
was en daar eenige groote heerem,
beursmannen, hun jassen zag uit
trekken om de politie behulpzaam te
zijn bij de inrekening van een stelle^
tje vechtende bierbrouwers.
Zoo moet het ook hier in Holland
worden, opdat elk mede helpt om de
orde te handhaven.
Aannemende, dat deze beklaagde
ook in de meening verkeert als schier
heel het Nederland sdhe volk en niet
weet van deze verplichting, eischte
het O. M. slechts een lichte straf, na
melijk 5 gulden of 5 dagen hechte-
VERGUNNING DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van
Haarlem brengen ingevolge art. 12
der wet van 28 Juni 1881 (Stbl. No.
97). zooals zij gewijzigd is bij de wet
van 12 October 1904 (Stbl. No. 230).
ter openbare kennis, dat is ingeko
men een verzoekschrift .van C. J.
Vrouw es, om vergunning, ingevolge
art. 55, le lid litt a. dier wet. tot
het verkoopen van sterken drank in
het klein voor gebruik ter plaatse van
verkoop in de gelagkamer van het
perceel aan de Bakenessergracht No. 1
Haarlem, 17 October 1905.
Burgemeester en Wethouders voor
noemd,
BOREEL.
De Secretaris,
PIJNACKER.
EEN STROOPERSHISTORIE MET
EEN STAARTJE.
Vóór eenige weken stonden voorde
Rechtbank een drietal bekende stroo-
pers, wonende te Santpoort, terecht
wegens verzet tegen de politie bij het
in beslag nemen van een geweer bij
een overtreding der Jachtwet.
Thans werd deze overtreding voor
den kantonrechter behandeld.
De beide beklaagden, T. Kaasen
brood en J. Zwartlaan. twee collega's,
hadden als getuigen décharge me
degebracht zekeren A Andringa en
G. Zomerdijk.
In tegenstelling met de verklarin
gen van den veldwachter C. v. d.
Lee, verklaarde een dezer, Andringa,
dat Zwartlaan dien avond geen ge
weer had gedragen. Deze verklaring
hield hij, niettegenstaande de waar
schuwing van den kantonrechter voor
de gevolgen van meineed, vol. Z.E.A.
liet van deze verklaring proces-ver
baal opmaken. Evenzoo werd gedaan
met de verklaring van den anderen
getuige a décharge die ook tegenstrij
dig was met de lezing van het ge
beurde door Van der Lee gegeven.
De opgemaakte proces-verbalen
werden door Zomerdijk en Andringa
onderteekend, waarna zij werden ge
arresteerd om voor den Offj£ier van
Justitie geleid te worden, als ver
dacht van zich te hebben schuldig ge-
maakt aan meineed.
Op verzoek van het O. M. werd de
i verdere behandeling der zaak uitge-
j steld
I VERWOESTE LEVENS OF EEN
[PLEIDOOI VOOR DRANKBESTRIJ-
DING.
De sterke drank heeft wellicht
meer levens verwoest en meer ellende
gesticht, dan iemand durft vermoe
den.
Deze treurige ervaring krijgt een
ieder, die geregeld de zittingen van
de Rechtbank en het Kantongerecht
bijwoont.
Zooals men waarschijnlijk weet,
worden overtredingen wegens openba
re dronkenschap door den kanton
rechter behandeld, en het ontelbaar
aantal veroordeelingen bewijst, hoe
reusachtig het leger is van slacht of-
fers van den alcohol. Nog treuriger
wordt deze statistiek, wanneer men 1
bedenkt, dat bijkans alle beklaagden 1
recidivisten zijn of het wellicht bin
nenkort zullen worden. Elk kanton
rechter heeft, wat men noemt, zijn
vaste „klantjes", mannen, en helaas
ook wel vrouwen, die geregeld voor
hem verschijnen, steeds voor ditzelf
de feit. 't Schijnt of er daardoor
zoo'n soort vertrouwelijkheid ont
staat, want in den regel zijn de ton
gen dier beklaagden spoedig los.
Meestal geeft de magistraat in vrien
delijke maar strenge bewoordingen
den raad, om toch eens eindelijk met
het drinken op te houden. Vaak be
loven de beklaagden dit dan, we'llioht
in de hoop op een lichtere straf. Maar
soms zijn enkele beklaagden ronder
en eerlijker in hun antwoord. Zoo
ook één, die Woensdag terecht stond,
't Is een 32-jarig man, maar door
zijn verwoest, verschrompeld en on
vriendelijk gelaat zou men: hem vele
jaren meer geven. Deze verklaarde,
dat hij zóó aan den drank verslaafd
is, dat hij er niet meer huiten kan. i
Alp hij eenige centen bezit, moet
hij die aan Bachus offeren. Van zijn
karig weekloon, als orgeldraaier ver
diend, moet dan ook nog een groot
gedeelte verhuizen in de lade van den
kroeghouder, niettegenstaande zijn
ouders gebrek lijden, daar zijn vader
•niet meer in staat is te werken.
De ambtenaar van het O. M.
schetste de treurige levensomstandig
heden van dezen beklaagde, waarbij
hij liet uitkomen, dat de ongelukki
ge reeds ontelbare vonnissen achter
den rug heeft, en thans na pas uit de
Rijkswerkinrichting waarheen hij
al drie keer gezonden is ontslagen
te zijn. weer eenige keeren als een
„zwijn" op straat gevonden is. Aan
een nieuwe reeks vonnissen begin
nende eischte Z.E.A. 2 gulden boete
of 3 dagen hechtenis.
Op de vraag van den kantonrech
ter .of hij deze boete dacht te betalen,
antwoordde de beklaagde van neen.
hij ging er maar voor zitten.
Na nog tenslotte een bemoedigend
woord van Z.E.A aangehoord te heb
ben verliet de beklaagde, toonbeeld
der menschelijke ellende, met onvaste
stap de zaal. weemoedie- nagestaard
door de weinige aanwezigen.
Waartoe de drank een mensch al
niet brengen kan
VAN EEN IJDELE VROUW.
Een tweetal plantsoenwachters wan
delden op 'n schoonen Augustusmor
gen in den Hout. Waartoe Wel waar
anders om, dan om dit schoone lust
oord, het Haarlemsche Eden. te be
schermen voor zijn belagers, in den
vorm van kattekwaad uitvoerende
straatjeugd. Opeens werd hun op
merkzaamheid getrokken door een
dame. die met een rijwiel het dag-
vaardingsproza sprak van een twee-
wieligen wagen op een voetpad
1 reed. Al aanstonds klonk een vvaar-
1 schuwend woord uit den mond der
bewakers. De juffrouw verliet dan
ook het verboden pad, maar even la-
j ter maakte zij zich weder aan het-
zelfde feit schuldig. Nu dachten de
dienaren van den Heiligen Herman
dad aan plagerij, en zij besloten de
juffrouw te verbalise eren. Zij werd
aangehouden, en nu had het volgen
de gesprek plaats.
PlantsoenwachterHoe is uw
naam, juffrouw
Juffrouw Waarom
Plant. U bent in overtreding ge
weest en ik moet proces-verbaal op
maken.
Juffr. G. J. L
Plant. Uw volle naam
Juffr. Geertruida Johanna.
Plant. Uw ouderdom
Juffr. Dat ook nog?
Plant. Ja. ook dat. eoi als u wei
gert. zijn wij genoodzaakt u mede te
nemen naar (het bureau in de Sme
destra at.
Juffr. Dertig jaar.
Hiermede was dit incident geëin
digd. De zaak zelf nog lang niet. De
papa van de juffrouw beklaagde zich
bij de politie over het onnet optre
den harer ambtenaren. Zijn dochter
was er ziek van geworden. Ook schreef
hij een brief met dergelijke klacht
aan den kantonrechter.
Woensdag werd deze bekeuring be
handeld, en bleek o. m„ dat de juf
frouw, de dienaren der politie wat
voorgejokt had. Uit het register van
den Burgelijken Stand bleek, dat zij
niet 30, maar 37 jaar oud was
Het O. M. eischte tegen dit lid van
het schoone geslacht dat wijselijk
maar niet verschenen was vijf gul
den boete.
Ruit v e r b r ij z e 1 d.
Woensdagmiddag had in de Ane-
gang eene aanrijding plaats van een
handwagen door een met een paard
bespannen wagen, tengevolge waar
van de handwagen terecht kwam in
de groote spiegelruit van het speel
goedmagazijn van den heer Van Ko-
ningsbruggen. waardoor de ruit to
taal verbrijzeld werd.
Een en ander veroorzaakte een
groote volkstoeloop.
STUKKEN VAN DEN RAAD.
B. en W. stellen voor om opnieuw
voor den tijd van 5 jaren vast te
stellen eene verordening, houdende
aanwijzing van een gedeelte der ge
meente, bestemd voor het oprichten,
hebben of gebruiken van klopperijen
van tapijtenen wei het gedeelte, be
grensd door het Vuilrak. het Spaar-
ne. de Papentorenvest. de Oostvest,
Lange Heerenvest. Zomervaart en de
tusschen het Vuilrak en de Zomer
vaart liggende Oostelijke grens der
gemeente.
Het is verboden elders in de ge
meente het bedrijf van tapijtklopper
uit te oefenen.
B. en W. stellen voor uit den post
voor „onvoorziene uitgaven" voor
vooruitbetaalden huur aan J. W. van
Tongeren terug te betalen 3.33.
B. en W. stellen voor het le suppl.
kohier van de plaatsel. directe belas
ting dezer gemeente voor het dienst
jaar 1905 vast te stellen tot een be
drag van 8075.14 1/2.
innenland
„VOLKSONDERWIJS."
Dc-zer dagen hield de Vereeniging
.Volksonderwijs" in „Odéon" te Am
sterdam haar algemeene vergadering
onder voorzitterschap van den heer
C. A. Zelvelder.
Deze riep den afgevaardigden liet
Feuilleton.
EEN VAN MIJN ZOONS
Door
ANNA KATHERINE GREEN.
40)
Om mij heen kijkende, zag ik. dat
Moeder Vroolijk niet vlak bij stond,
toen fluisterde ik
Een jonge zeeman met den naam j
van een gentleman. U kent den naam;
ik ook Leighton Gillespie.
Zij had niet verwacht, dat ik zoo
ver zou gaan. Met moeite een ver
schrikte kreet onderdrukkende, streek
zij met beide handen over 't hoofden
wankelde naar de deur, waardoor zij
was binnengekomen.
Ik ken den man niet, waarvan
gij spreektik ken u ook niet. Ik
ben een vrije vrouween vrije
vrouw gilde zij en haastte zich
naar de trap.
Ik trachtte haar nog tegen te hou
den, maar zij was zoo lenig als een
kat. Toen ik de trapopening langs
keek, zag ik haar verdwijnen en te
rugschrikkend van de benauwde at
mosfeer. die mij tegemoet kwam, gaf
ik het op.
Meer krijgt u haar vandaag niet
ie zien, mompelde de rauwe stem van
Moeder Vroolijk achter mij. Als zij
zoo is, kan u 't gerust verder opge
ven. Maar u heeft toch wat voor uw
geld gehad. U heeft haar hooren zin
gen u heeft haar zien dansen. Daar
kan niet iedere man op roemen. Zij
is schuw voor mannen ten minste,
zij wil nooit voor hen zingen.
Misschien keek ik verwonderd mis
schien enkel teleurgesteld.
Hoe het zij Moeder Vroolijk be
greep mijn gelaatsuitdrukking ver
keerd, zij kwam dichter bij mij staan
en toen ik mij klaar maakte heen te
gaan. fluisterde zij met een knip
oogje
Als u werkelijk noodig heeft,
wat u zegt. kom dan over een week
terugen als ik 't kan krijgen, zal
u het hebben.
Ik gaf haar nog een dollar.
Hoe noem je dat meisje vroeg
ik met mijn hand aan de deurknop.
Millie, antwoordde zij. Zoo
noemt zij zichzelf trouwens niet,
maar zoo noemen wij haar.
Het was dus. zooals ik gedacht had.
Ik had Millefleurs gezien en naar
haar geluisterd, de vrouw aan wie
Leighton Gillespie zulke smeekendC
woorden gericht had.
HOOFDSTUK XXII.
Een onaangenaam Uur met
een onaangenaam Man.
Dit onderhoud maakte een kolossa
len indruk op mij.
j Ik droeg een smartelijk gevoel met
mij om, zooals ik alleen na enkele
ondervindingen in mijn leven gekend
had en ik begon den man, die, om
aan vergift te komen, in staat was
1 gebruik te maken van zoo'n rampza-
j lige vrouw, met meer dan gewone te
genzin te beschouwen.
Leighton Gillespie was een man
i van de wereld. Hij kende de zwakke
zijde van dit ongelukkige wezen en
hoe zou hij aan vergift komen
bii een apotheker of drogist durfde
hij 't niet koopen. Ieder, die deze
vrouw zag, kon haar geschiedenis be -
grijpen. Hoe vroolijk zij ook was. hoe
opgewonden zij ook kon zijn in oogen-
blikken van heftigen hartstocht,
daartegenover stonden weer buien
I van sombere neerslachtigheid, mis
schien zelfs wel van heftig lijden, die
alleen in morphine verlichting kon
den vinden.
Hij wist dat en maakte daarvan
zonder verhindering of gewetenswroe
ging gebruik. Was hij een monster
van zelfzucht, of een man, die door
de liefde voor een onwaardige vrouw
tot het slechte verleid was?
De laatste theorie scheen de meest
waarschijnlijke, omdat alle goede
eigenschappen niet konden ontbreken
in een man, die dikwijls een hulp was
geweest voor ongelukkigen en de red
dende hand had uitgestoken naar bij
na mislukten.
Twee wegen van onderzoek en
slechts twee beloofden met succes be-
kroond te worden. Een dezer scheen
mij de meest practische. Maar hij
was niet binnen mijn bereik terwijl
de andere weg nauwelijks als meer
dan een droom beschouwd kon wor
den.
Eerstens dacht ik aan hetgeen de
oude bottelier waarschijnlijk zou we
ten terwijl de droom ja. de droom
was deze
Sinds eenigen tijd vermoedde ik het
bestaan van een geheimen tot nu toe
onbekenden getuige van dezen mis
daad, een getuige naar wiens ver
schijnen op 't tooneel ik dagelijks
had uitgekeken, en aan wien ik ook
nu nog niet wanhoopte als iemand,
die belangrijke getuigenis zou kun
nen afleggen. Welken reden had ik
voor dezen droom
Ik zal trachten het u uit te leggen.
Toen ik u den plattegrond van de
benedenkamers van het huis der fa
milie Gillespie liet zien, heb ik daar
op duidelijk ook het venster aan de
linkerzijde van de schrijftafel des
heeren Gillespie geleekernd. Maar ik
sloeg geen acht op dat venster, ook
vond ik 't niet de moeite waard te
vertellen, dat ik dit Venster zag
opengeschoven, toen ik Claire voor 't
eerst in de kamer volgde. Later deed
ik het raam dicht maar niet voordat
ik had opgemerkt, dat er een venster
openstond daar juist tegenover de
binnenplaats van de Gillespie's, een
raam van het aangrenzende huis en
dat in de kamer daarachter een man
steeds onrustig op en neer liep.
Welnu, als deze man eenigen tijd
in die kamer was geweest, dan had
het alle kans, dat zijn blikken meer
dan eens in het schitterend verlichte
kantoortje van Mr. Gillespie waren
doorgedrongen, omdat hij lijnrecht
daartegenover stond. Zoo ja. hoeveel
of hoe weinig had hij dan gezien
van hetgeen daar gebeurde? Dat zou
ik nu zien te weten te komen.
Natuurlijk was het ook mogelijk,
dat hij pas daar gekomen was. toen
ik naar hem keek en dus te laat om
meer te zien, dan ik van hetgeen
daar was voorgevallen. Ook was het
mogelijk, dat hij daar geweest was
en alles had kunnen zien, maar dat
hij zoo in eigen gedachten verdiept
was geweest, dat aangelegenheden
van anderen voor hem verloren gin-
gen.
Intusschen. de mogelijkheid was
niet buitengesloten en besluitende,
dat bij deze onzekerheid handelen in
elk geval beter was dan stil zitten,
nam ik maatregelen om te weten te
komen, wie deze jonge man was, en
of er een middel zou zijn om kennis
met hem te maken.
Sam Underhill was de eenige man,
die ik in staat achtte om dat te weten
te komen. Ik ging daarom er op uit
om hem te zoeken en was zoo geluk-
kig hem juist te treffen, toen hij te- s
rugkeerde naar zijn kamer om eenige
schouwburgkaartjes te halen, die hij
vergeten had in zijn zak te steken.
Ik hield hem tegen vóór hij mij kon
ontsnappen.
Hoe heeten de bewoners van het
eerste huis ten westen van de Fifth
Avenue in de Fifty Street vroeg ik. 1
Kun je je 't huis herinneren? Dat
huis met dien small en bruinsteenen
gevel met een vaas kunstbloemen voor
een der vensters van de ontvang
kamer.
Ik ben een boon alg ik 't weet,
zei hij zeer ongeduldig, terwijl hij
veelbeteekenend keek naar de schouw-
burgkaartjes in zijn hand.
Toen hij zag. dat ik niet in oen
toestand was, om mij voor den gek i
te laten houden, stemde hij toe, dat
de naam Rozenthal was en onver-
schillig voegde hij er bij
Wat gaat dat jou eigenlijk aan i
O. nu begrijp ik 't, je bent nog aan
't rondsnuffelen, nog tobbende over
die vergiftigingszaak van Gillespie.
Ja, de familie Rozenthal woont in het
huis, dat je bedoelt, maar dat heeft
toch niets met de bekende zaak te
maken.
(Wordt vervolgd.)