NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD^
23e Jaargang. Ho. 6846
Verschijnt dageïiïkp, behalve op Zon- en Feestdagen.
ZATERDAG 21 OCTOBER 1906 Et
HAARLEM'S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTENTIËNs
öKSS KAANDEN» y&fi v.5 regels 50 Cts,: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor de dorpB»!aden 'offitait waar 'een Agent'gevestigd is (kom 'der van 1-5 regels/0.75, elke regel meer/0.15. Reclames 30 Cent per regel
gem&gate) Ï-3G V Oroote letters naar plaatsruimte. Bi] Abonnement aanzienlijk rabat
Franco per posé <S®ar Nedfflaad 1.65 0/g^ llNi Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 3 maal betalen.
GdffilS^W'H^km' (tfpf R«*"ö» e9 Administratie: Groote Houtstraat 55.
de omstreken en franco per post ,0.45 SsftssfflmmunaalTeleloonnunwoi' der Redactie 600 en der Administratie 724
Uitgave itt Venowtltsstaf Lsarens Caster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zufde.- gnitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Adverten^Hn wwéen angesiomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiëf:
08 Reciwaes betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère GL. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 3Ib's Faubourg Montmarlre.
Binnenland
RIJKSMIDDELEN.
De opbrengst der Rijksmiddelen is
ook in September vrij gunstig ge
weest. Zij heeft die van bet vorig
jaar met 558.000 overtroffen, waar
toe de successierechten f187.000, de
accijnsen f128.000, de invoerrechten
f63,000, de directe belastingen
f60.000, de posterijen f57.000, de te
legrafie f 36.000, de loodsgelden
f 22.000, de registratie f 11.000 hebben
bijgedragen.
Overziet men de opbrengst der eer
ste negen maanden van beide jaren,
dan vindt men een stijging van ruim
3£ millioen. Ook daarvan is wel een
groot deel uit de successierechten
gekomen, n.l. ruim 13 ton, maar de
overige middelen hebben te samen
bijna 2£ millioen meer opgeleverd.
Lager was de opbrengst der accijn
sen, een verschil van bijna 2 ton, om
dat tegenover f240.000 meer uit het
geslacht, f70.000 uit suiker en f3000
uit wijn, een mindere ontvangst
stond van f460.000 uit het gedistil
leerd, f 30.000 uit bieren en azijnen
en f16.000 uit zout. Ook de registra
tiekosten zijn ƒ146.000 en de domei
nen 25.000 bij 1904 ten achter geble
ven.
Daarentegen is ƒ860.000 meer afbe
taald op de directe belastingen, en is
meer ingekomen uit de invoerrech
ten f 471.000, uit de zegelrechten
f 397.000, uit de posterijen f 483.000,
uit de telegrafie f239.000, uit de loods
gelden f104.000. Bijna alle verkeers
belastingen hebben dus reeds aan
zienlijk meer ingebracht.
Vergeleken met de raming is de
opbrengst der 9 maanden nog bijna
22 ton ten achter. Dit vindt echter
zijn verklaring in het gewone ver
schijnsel dat op de directe belastin
gen, met name op de vermogens- en
de bedrijfsbelastingen, de aanzuive
ring eerst in de laatste maanden des
jaars geschiedt. Aan 9/12 der raming
voor deze soort van belastingen ont
breekt dan ook nog bijna 3| millioen,
die vóór Januari ruimschoots zullen
binnen komen.
De opbrengst is dus over het ge
heel bevredigend te noemen.
ZUIVELCONGRES.
In een brief aan de „N. R. Crt."
over het zuivelcongres is het volgen
de vermeld omtrent de discussie in
de vijfde sectie over de doeltreffend-
iniderdaad eerlijk en krachtdadig was
Op het congres van Brussel waren
mannen van beteekenis op boterge-
bied, die ernstig aan de doeltreffend
heid van ons stelsel twijfelden. Het
heeft zeker grooten indruk op het
congres gemaakt en het is een war
me steun voor de Nederlandsche
voorstellen, dat deze autoriteiten,
vroeger tegenstanders, na grondig
onderzoek onzer instelling, tot de
meest gunstige conclusies zijn geko
men., waarvan zij op het congres nog
mondeling getuigenis afgelegd heb
ben.
Verder werd van officieele Belgi
sche zijde ook de waarborg van onze
botercontrole erkend.
Het Nederlandsche rapport keurt
echter 'het systeem in Frankrijk en
ook in andere (landen in gebruik,
n.l. dat der latende kleuring af, als
onlogisch zoo het niet op alle voe
dende vetten wordt toegepast, iets
wat weder in de praktijk onmoge
lijk is.
Verscheiden Franschen hielden de
voortreffelijkheid van hun systeem
van tegengaan der vervalsching vol
en bleven nog twijfel uitspreken over
het Nederlandsche. Enkele personen
uit andere landen, in het bijzonder
op erg aanvallende wijze een Belg,
sloten zich hierbij aan. Waar zij op
de positieve verzekeringen van Fran-
sche autoriteiten, die de zaak onder
zocht hadden, wel wilden aannemen
dat de Nederlandsche botercontróle
inderdaad eerlijk en krachtig was,
meenden zij echter in geen geval met
de Nederlandsche meening omtrent de
latente kleuring mede te moeten
gaan, en die methode ook boven de
Nederlandsche te moeten blijven
stellen. Zij zouden liefst de latente
kleuring verplicht zien.
Zooals men weet, is het Nederland
er niet om te doen ons systeem ver
plichtend te stellen, zelfs niet in de
eerste plaats om een veroordeeling
van het systeem der latente kleuring
i uit te lokken, maar om de interna
tionale erkenning van onze boter-
contróle, waardoor er geen grond
meer zal zijn om den invoer van onze
gecontroleerde boter te verbieden in
landen, die de vervalsching op een
andere manier meen en te moeten te
gengaan.
De Nederlandsche belangen wer
den vooral 's middags met kracht en
talent voorgestaan door twee onzer
gedelegeerden, de heeren jhr. Mi-
chiels van Kessenih en professor
Wijsman.
Het verdient nog vermelding, dat
in de 4e sectie ook door de krachtda
dige medewerking van beide boven
genoemde heeren, de volgende
wensch werd aangenomen
Er is reden oni zooveel mogelijk de
oprichting van inrichtingen voor de
controle van de zuiverheid van boter,
gelijk ze opgericht zijn door de Ne
derlandsche regeering, aan te moedi-
gen en te trachten tot ontwikkeling
i te brengen.
I Een door prof. Wijsman geformu
leerde wensch, uitsprekende dat de
landen, die het eontróle-systeeon heb
ben, zich kunnen onthouden van de
invoering van de latente kleuring,
•werd buiten stemming gesteld.
De beslissing die genomen werd,
vermeldden wij reeds. De ,,N. Crt."
qualificeert haar als een moreele
overwinning, hoewel geen volkomen.
De heeren Wijsman en Maenhout
zijn in het bureau van de vijfde
sectie gekozen.
SCHOTWOND.
De 30-jarige kaashandelaar W. A.
de Jong uit Ouderkerk a/d IJssel die
Woensdag onder Capelle a/d. IJssel
met een schotwond, in het hoofd be-
wusteloos gevonden werd en naar het
j ziekenhuis te Rotterdam werd overge
bracht, is aldaar Woensdagavond 9
uur aan de gevolgen overleden.
PERS-OVERZICHT
Vrijdag 20 Oct. 1905.
NOG EENS DE AANVRAAG
VOOR PAARDENSTALLEN
ENZ. OP HET LOO.
De Residentiebode schrijft,
na medegedeeld te hebben, wat Het
Huisgezin en De Tijd over boven-
s vermeld onderwerp in het midden
brachten, het volgende
i Onzerzijds daarbij volgende op
merking.
Niet echter tot de uitgetrokken sub-
sidie zelf maar over de wijze waarop
1 zij, naar wij niet onmogelijk achten,
op de Begrooting is gekomen. Wij
achten het namelijk niet onwaar-
schijnlijk, dat de vorige Regeering
den post voor de stallen op de Be-
grooting heeft gebracht, omdat de
tegenstand, welken die post zonder
twijfel uitlokken ging, haar niet de
ren kon. Terwijl de nieuw opgetreden
Regeering ook niet door dien tegen-
stand getroffen wondt, wanneer zij
zeggen kan dat zij dien post van
haar voorgangster heeft overgeno
men.
Hetgeen aan het einde van 1900,
niet zoozeer i n als omtrent de Twee
de Kamer is voorgevallen, toen er
quaestie was van een jaargeld voor
den Prins der Nederlanden, kan in
deze vingerwijzing geven.
Het is toch een publiek geheim dat
destijds liet Ministerie Pierson-Borge-
sius gaarne had medegewerkt tot een
jaargeld voor den Prins, indien een
voorstel daartoe van de Kamer was
uitgegaanmaar het niet had willen
voorstellen.
Dergelijke voorstellen schijnen Mi
nisters, die „aan" zijn en „aan" wil
len blijven, te beangsten, en wij ach
ten het daarom niet onwaarschijn
lijk, dat men niettegenstaande den
betrekkelijk slechten toestand der
schatkist, toch met het voorstel ge
komen ia, omdat de gelegenheid nu
zoo bij uitstek schoon was.
Namelijk een demissionair Minis
terie, dat zoolang moest aanblijven
dat het verplicht was de Staatsbe-
grooting op te maken, opgevolgd
door een nieuw Kabinet dat de ver
antwoordelijkheid voor posten, daar
op voorkomende, gemakkelijk kan ter
zijde stellen met de verklaringwij
hebben dit in het werk van onze
voorgangers gevonden.
Bewindslieden, die in deze gaarne
het Hof ter wille waren, hadden
thans een gelegenheid, zoo schoon
als zich maar zelden voordoet.
Met De Tijd zijn wij het absoluut
eens. dat van „ongrondwettigheid"
geen sprake wezen kan.
Land en Volk schrijft hierover
Er is een soort van orkaantje op-
i gewaaid tegen het voorstel der re
geering om tot den bouw van nieuwe
stallen bij het paleis Het Loo over te
gaan.
Zelfs is het woord „ongrondwettig"
uitgesproken, wat eenvoudig het ge
volg is van minder juist lezen van de
Grondwet.
Wat de zaak zelve aangaat, wij
zullen niet beweren, dat het oogen-
blik gunstig gekozen is om te komen
met een dergelijk voorstel, dat mis
schien een klein millioen zal vorde
ren (raming f640.000), terwijl de mi
nister van Financiën ongeveer een
millioen wil halen, althans per jaar,
uit zijn opcentenvoorsteL
Toch mag men, dunkt ons, het Ka
binet-De Meester niet te hard vallen
over dit voorstel dat door de vorige
regeering op de begrooting was ge
bracht.
Kon de nieuwe regeering, vlak na
haar optreden, den post schrappen
beginnen met een onvriendelijke daad
tegenover de Koningin, uit wier han
den zij pas haar benoeming aan
vaardde
Thans staat de eaak anders.
Er is een communis opinio ge
vormd, èen vrij algemeen verzet te
gen dezen begrootingspost. En we
houden ons overtuigd, dat 'thans van
onze Vorstin zelve het initiatief zal
uitgaan om dezen post voorloopig tot
beter tijden achterwege te houden,
tenzij H. M. er de voorkeur aan ge
ven mocht 's lands begrooting met de
voor deze bouwplannen noodige gel
den niet te belasten.
Rechtszaken
MISHANDELING MET
DOODELUKEN AFLOOP.
De gebroeders S. Jansen en H. Jan
sen stonden Woensdag voor het ga-
rechtshof te Amsterdam in hooger be
roep terecht wegens mishandeling
met doodelijken afloop. De rechtbank
had bij vonnis van 9 Juni 1.1. den
eersten veroordeeld tot 4 maanden
gevangenisstraf wegens eenvoudige
mishandeling en den tweeden vrijge
sproken. Tevens was toen de invrij-
heidsstelling van beide beklaagden
bevolen uit hunne preventieve hech
tenis.
Zooals men zich herinneren zal
hadden zij terechtgestaan terzake
■dat zij in den avond van 12 Maart
1905 te Buiksloot nabij het koffiehuis
van hunnen vader,, samen en meteen
of meer anderen vereenigd, moedwil
lig zekeren F. Troost, hadden mishan
deld door gewelddadig slaan en
schoppen en trappen en het verwon
den met- een mes; door de steken
met het mes was de lever van Troost
verwond en diens middenrif door
boord, tengevolge waarvan de getrof
fene twee dagen later in het Binnen
gasthuis te Amsterdam overleed.
Uit het getuigenverhoor was geble
ken, dat Troost en twee anderen in
het koffiehuis van den vader der be
klaagden ruzie hadden gezocht, en
dat de beide zoons de ruziemakers
hadden geweerd. Beklaagde S. J.,
bekende ter terechtzitting Troost een
slag te hebben toegebrachtH. J
ontkende hem een slag te hebben ge
geven, en beide ontkenden met een
mes te .hebben gestoken. Het O. M.
had gerequireerd tegen H. J., als
hoofddader, die den messteek had
toegebracht, 2 jaar, en tegen zijn
broeder 4 maanden.
Evenals bij de behandeling der zaak
in eerste instantie trad inr. L. W.
van Gigch als verdediger der be
klaagden op.
Advocaat-generaal requireerde be-
vestiging van het vonnis der recht
bank.
Mr. van Gigh vereenigde in zijn
pleidooi zich met het requisitoir wat j
H. J. betreft (vrijspraak), doch was
van oordeel, dat de advocaat-generaal1
een te eenzijdig beeld van het ge
beurde had gegeven. De verdediger
ging uitvoerig na wat er dien avond
was voorgevallen in en bij het café
van den vader der beklaagden, en
kwam tot de conclusie, dat men voor
een groot vraagteeken stond, als men
naar de juiste toedracht der zaken
vroeg.
Pleiter meende dat vrijspraak hier
zou moeten volgen, ook voor S. J.
J subsidiair achtte hij de opgelegde
straf te zwaar en de wijze, waarop zij
was opgelegd, niet juist. Immers, S.
J. was veroordeeld wegens eenvou
dige mishandeling, waarhij geen pre
ventieve hechtenis van toepassing
was, en de rechtbank, den beklaagde
tot vier maanden veroordeelende, had
hem dus de ten onrechie ondergane
preventieve hechtenis bovendien la
ten houden, zoodat, waar die hech-
tenis drie maanden had geduurd, be-
klaagde feitelijk zeven maanden had
gekregen. Subsidiair drong derhalve
I mr. van Gigch aan op aftrek der pru-
ventiève hechtenis.
Er volgde nog re- en dupliek.
levensbeschrijving van den jeugdi
gen Starreveld voor.
Heden Donderdag zou beklaagde
in tweeden aanleg te Arnhem terecht
staan, waar wellicht een psychisch
onderzoek zal worden bevolen.
De jongen is in dienst geweest van
de Rijksverzekeringsbank, doch op
grond van zijn verleden hier ontsla
gen. Spreker wees op de eigenaardi
ge bedragen, voor welke de jongen
sómmige personen oplichtteƒ2.68,
f3.71 enz.
Uitspraak 31 October.
HOOGE RAAD.
ONTOEREKENBAAR
Voor het Hof stond Woensdagmor
gen in hooger beroep terecht een
eigenaardig misdadigerstype, de 25-
jarige J. Starreveld, die reeds 5 maal
veroordeeld is, en zich nog op ver
schillende plaatsen voor hem ten
laste gelegde feiten zal hebben te
verantwoorden. Beklaagde zou zich
den 3Uen Mei aan verduistering van
egn rijwiel te Weesp hebben schuldig
gemaakt, en was deswege door de
rechtbank tot 2 jaar gevangenisstraf
veroordeeld.
In tweeden aanleg requireerde de
advocaat-generaal, mr. Pleyte, de
straf bij vonnis der rechtbank gewe
zen.
Bij de behandeling der zaak noem
de één der raadsheeren de houding
van beklaagde tijdens de instructie en
thans voor het Hof nagaand, hem
..een listigen jongen".
Starrevald's verdediger, mr. D. E.
Lioni, wees erop, dat deze beklaagde
stamt uit een respectabel gezin, uit
een kring, waar de misdaad vreemd
is. Toch maakte zich beklaagde reeds
op jeugdigen leeftijd aan verschillen
de misdrijven schuldig, waardoor hij
met de justitie in aanraking kwam.
PL, die twijfel koesterde aan de goe
de geestvermogens van zijn cliënt,
drong aan op een psychisch onder-
zoek.
j Eén der raadsheeren heeft be-1
klaagde, zeide pleiter, „een listigen
i jongen genoemd. Spreker meende, j
dat dikwerf de meest ontoerekenba-
ren mede de meest listigen zijn.
Eigenaardig is b.v., volgens een
door professor Van Hamel ingesteld
onderzoek, de gemoedelijkheid, de
zorgeloosheid, waarmee beklaagde
telkens weer de gevangenis ingaat
Mr. Lioni legde aan het Hof oen
Voor den Hoogen Raad werd be
handeld het cassatieberoep van een
koopman te S wal m en, gedetineerd,
door het gerechtshof te 's-IIertogen-
bosch veroordeeld tot 5 jaar gevange
nisstraf wegens poging tot zware
mishandeling.
Het betrof een samentreffen van
stroopers, die een lichtbak droegen»
met een jachtopziener, die het slacht
offer was geworden van zijn toe
zicht daar hij door een schot hagel
was getroffen. Aanvankelijk had de
requirant terecht gestaan voor de
rechtbank te Roermond wegens po
ging tot doodslag, subsidiair wegens
poging tot zware mishandeling de
requirant was toen veroordeeld we
gens poging tot doodslag, voorafge
gaan door een strafbaar feit, tot 6
jaar gevangenisstraf. Het hof had
dat vonnis echter vernietigd en den
requirant veroordeeld als boven ver
meld.
De jachtopziener was door het
schot hagel getroffen aan hoofd, borst,
hals, rechterarm en huik.
De requirant had beweerd dat het
geweer hij ongeluk was afgegaaa,
doch het bleek dat de haan van het
bedoelde geweer zeer moeilijk van
zelf afgaat en dat het schot op mans
hoogte horizontaal recht tegenover
den verwonde was gelost
Het Hof had voorts aangenomen
dat requirants voornemen tot zware
mishandeling alleen niet was vol
tooid tengevolge van de van zijn wil
onafhankelijke omstandigheid dat hij
niet bij machte was het schot juist
te richten (het was nacht, het licht
van den lichtbak uitgegaan en de
requirant vluchtte voor den jachtop
ziener.
,Mr. R, M. J. M. Beguin, advocaat te
's-Gravenhaga, ontwikkelde twee cas
satiemiddelen. Vooreerst zou recht
zijn gedaan op onwettig bewijs (de
verklaringen van twee getuigen dat
het schot was gelost op ongeveer 25
passen, wat een bijzondere meening
of gissing zou zijn.
In de tweede plaats zou ten on
rechte het opzet van den requirant
om te mishandelen zijn aangenomen,
niettegenstaande feitelijk vaststond
dat de requirant niet bij machte was
het schot juist te richten. Het schie
ten met een geweer in het donker zou
veeleer zijn te beschouwen als poging
met een absoluut ondeugdelijk mid
del, wegens de onmacht om het schot
juist te richten.
Conclusie O. M. 30 October.
EEN VAN MIJN ZOONS
Door
ANNA KATHERINE GREEN.
Waarom niet?
Omdat zij een geheel anderen
kring van kennissen hebben dan de
familie Gillespie. Zij hebben zich
nooit in eenig opzicht met elkaar be
moeid.
Is er een jonge man in die fa
milie
Ja.
Welnu, dien moet ik leeren ken
nen. Doe je best een middel te vin
den, om hem aan mij voor te stellen,
wil Je?
De verbazing van Sam was verma
kelijk om aan te zien.
Wil je voorgesteld worden aan
Israel Rozenthal?
Ja, dat zei ik immers.
Nu, ieder zijn smaak. Vanavond
in den schouwburg zal ik je die gele
genheid geven. Hij ia geregeld in het
Lyceum.
Eu ga jij daarheen?
Zoo gauw als jij mij niet meer
tegenhoudt.
Heel goedna het eerste bedrijf
zul je mij in de vestibule vinden.
Zeer verplicht.
Dat laatste omdat ik hem gaan liet.
Ik had wel eens aangenamer bejege
ning van Sam onderv onden.
Het zou mij onmogelijk zijn, te
zeggen, welk stuk ik dien avond ge-
zien heb. Het was een van de heken-
de successtukken van het seizoen,
I maar op mij maakte het geen indruk.
Ik was geheel vervuld van de ontmoe
ting met den jongen man, waarvoor
ik gekomen was.
Hij zat in een van de logesdat
kwam ik te weten vóór dat het eerste
bedrijf was afgeloopenen ofschoon
ik zoo nu en dan zijn gelaat kon
zien, was dat niet duidelijk genoeg,
om mij eenige voorstelling te maken
omtrent zijn temperament of humeur.
Toen het eerste bedrijf voorbij was,
ging ik naar de vestibule maar Sam
kwam daar niet bij mij dan op 't
oogenblik, dat het gordijn bijna weer
in de hoogte zou gaan. Toen kwam hij
alleen.
i Hij zal komen na het derde be-
drijf, merkte hij op. Dan komt er
een lange pauze en hij wT zeker
zijn, dat er niets voor hem verloren
gaat.
Ik knikte en Sam ging weer weg.
Hij scheen belang te stellen in het
stuk, dat mij totaal koud liet.
Toen diet afgesproken oogenblik
eindelijk daar was, kwam Sam van
den éénen kant en Rozenthal van
den anderen ik deed mijn best zoo
aangenaam mogelijk te zijn tegen
over het weinig belovende voorwerp
van mijn belangstelling.
Intusschen werden wij door Sam
aan elkaar voorgesteld. Toen begon
nen wij te praten en ik meende
meer dan gewone welwillendheid te
zien in de manidr, waarop de jonge
Rozenthal mijn toenaderins: opnam,
een welwillendheid, die mij deed af
vragen of dit voortsproot uit dank
baarheid tegenover de vriendelijk
heid van Underbill of uit het dwaal
begrip dat ik voor hem den stijg
beugel zijn zou naar sommige zeer
begeerde kennissen.
Ik bedwong mijn ongeduld en zette
het gesprek levendig voort om te ko
men tot het punt in kwestie, toen,
ineens het gordijn voor het vierde
bedrijf in de hoogte ging en hij zich
terughaastte naar zijn loge.
Maar eerst had Sam nog tijd, om
j met een zelfopoffering, die ik niet
licht zal vergeten, aan hem te vra
gen, of hij na de voorstelling mee
ging naar onze kamers, welke imi
tatie Rozenthal met genoegen scheen
aan te nemen want hij knikte ver
rukt, terwijl hij achter de gordijnen
van de deuropening verdween.
En dat alles om een vriend te
believenbromde Sam, terwijl hij
ook haastig naar zijn plaats terug
ging-
Ik glimlachte en ging naar huis.
Te middernacht ongeveer kwam
Sam met den verwachten gast op
mijn kamer en wij soupeerden en
dronken ale. Te midden van denaan-
genamen toon aldus opgewekt, kwam
eindelijk de verklaring van Rozen
thal, waarop ik van 't eerste oogen
blik af, wachtte.
Dat is waarU was immers hij
den ouden Gillespie, toen hij stierf.
Dat is een bekend feit, ant
woordde ik, vermijdende om Sam
aan te zien. ofschoon zeer geneigd
om zoo onvoorzichtig te zijn.
U moet weten, dat die zaak bij
zonder mijn nieuwsgierigheid heeft
opgewekthet scheen mij altijd toe,
alsof ük er iets mee te maken had
gehad.
Er stond champagne op tafelik
schoof de flesch naar Sam toe, die
haar begon open te maken.
Intusschen antwoordde ik Mr. Ro
zenthal op een toon van de grootste
verbazing, dien hij ongetwijfeld ver
wachtte
Hoe zoo O. ik denk, dat ik 't
begrijp. U is een buurman. Iedereen
die daar dichtbij woont, moet een
dergelijke gewaarwording hebben.
Dat is het niet, weerlegde hij,
zijn glas tot den bodem ledigende,
dat Sam dadelijk weer vulde. Ik heb
het nooit iemand verleid ik weet
eigenlijk niet, waarom ik 't u wel
vertel, maar ik was bijna bij zijn
dood tegenwoordig. U moet weten,
dat de vensters van mijn kamer
rechtstreeks uitzien op het kantoor
tje, waarin hij stierf, en toevallig
keek ik juist in die richting toen....
Hier hield hij op. om van zijn
tweede glas te genieten. Terwijl hij
langzaam zijn glas naar den mond
bracht, liet Sam een bewonderend
Hmhooren, dat moest dienen, om
onzen bezoeker te bewegen voort te
gaan met zijn verhaal. Toen het glas
weer op tafel stond, voleindigde hij
den zin
....toen Mr. Gillespie zijn raam
opende om daarbuiten een glas te
ledigen. En wat was daarin Sinds
zijn dood heb ik 't mij wel honderd
keer afgevraagd.
Maar dat is een getuigenis Dat
is een feit, dat u aan de politie had
moeten meedeelem, kwam Underbill
met ougekenden geestdrift tusschen-
beiden. Misschien meende hij dat,
misschien diende het om Rozenthal
verder uit zijn tent te lokken.
En te moeten verschijnen voor
Jan en Alleman, zich verdringende
om mij te zien en over mij te fluis
teren Neen, daartoe heb <k te veel
eerbied voor mijzelf. Ik spreek er nu
alleen over, zei hij met groote waar
digheid, omdat ik zoo duivelsch
nieuwsgierig ben te weten of het ver
gift. een dosis chloral of eenvoudig
wijn was, wat hij weggooide. Een
van die drie artikelen zal het toch
wel geweest zijn, maar ik heb altijd
gedacht, dat het vergift, was, omdat
hij zoo bang scheen te zijn om gez5en
te worden.
Bang om gezien te worden, toen
hij het dronk of toen hij het glas
leeggooide
Toen hij' het leeggooide.
O I
Sam en ik dronken geen wijn
meer en lieten de flesch aan hem
over.
Weet u nog hoe laat het toen
was? vroeg ik.
Neen; hoe zou ik dat nog we
ten? Het was vóór tien, want om
tien uur was hij dood.
Het kan geen vergift geweest
zijn, dat hij weggooide of zelfs de rest
ervan, merkte ik op, want dat zou
aan zelfmoord doen denken en het
vonnis luidde moord.
Mr. Rozenthal had juist genoeg
wijn gedronken om dit aan te nemen.
(Wordt Vervolgd.)