NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD^ 23e Jaargang. Ho. 6846 Verschijnt dageïiïkp, behalve op Zon- en Feestdagen. ZATERDAG 21 OCTOBER 1906 Et HAARLEM'S DAGBLAD ABONNEMENTEN AD VERTENTIËNs öKSS KAANDEN» y&fi v.5 regels 50 Cts,: iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor de dorpB»!aden 'offitait waar 'een Agent'gevestigd is (kom 'der van 1-5 regels/0.75, elke regel meer/0.15. Reclames 30 Cent per regel gem&gate) Ï-3G V Oroote letters naar plaatsruimte. Bi] Abonnement aanzienlijk rabat Franco per posé <S®ar Nedfflaad 1.65 0/g^ llNi Kleine advertentiën 3 maal plaatsen voor 3 maal betalen. GdffilS^W'H^km' (tfpf R«*"ö» e9 Administratie: Groote Houtstraat 55. de omstreken en franco per post ,0.45 SsftssfflmmunaalTeleloonnunwoi' der Redactie 600 en der Administratie 724 Uitgave itt Venowtltsstaf Lsarens Caster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zufde.- gnitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Adverten^Hn wwéen angesiomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiëf: 08 Reciwaes betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère GL. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 3Ib's Faubourg Montmarlre. Binnenland RIJKSMIDDELEN. De opbrengst der Rijksmiddelen is ook in September vrij gunstig ge weest. Zij heeft die van bet vorig jaar met 558.000 overtroffen, waar toe de successierechten f187.000, de accijnsen f128.000, de invoerrechten f63,000, de directe belastingen f60.000, de posterijen f57.000, de te legrafie f 36.000, de loodsgelden f 22.000, de registratie f 11.000 hebben bijgedragen. Overziet men de opbrengst der eer ste negen maanden van beide jaren, dan vindt men een stijging van ruim 3£ millioen. Ook daarvan is wel een groot deel uit de successierechten gekomen, n.l. ruim 13 ton, maar de overige middelen hebben te samen bijna 2£ millioen meer opgeleverd. Lager was de opbrengst der accijn sen, een verschil van bijna 2 ton, om dat tegenover f240.000 meer uit het geslacht, f70.000 uit suiker en f3000 uit wijn, een mindere ontvangst stond van f460.000 uit het gedistil leerd, f 30.000 uit bieren en azijnen en f16.000 uit zout. Ook de registra tiekosten zijn ƒ146.000 en de domei nen 25.000 bij 1904 ten achter geble ven. Daarentegen is ƒ860.000 meer afbe taald op de directe belastingen, en is meer ingekomen uit de invoerrech ten f 471.000, uit de zegelrechten f 397.000, uit de posterijen f 483.000, uit de telegrafie f239.000, uit de loods gelden f104.000. Bijna alle verkeers belastingen hebben dus reeds aan zienlijk meer ingebracht. Vergeleken met de raming is de opbrengst der 9 maanden nog bijna 22 ton ten achter. Dit vindt echter zijn verklaring in het gewone ver schijnsel dat op de directe belastin gen, met name op de vermogens- en de bedrijfsbelastingen, de aanzuive ring eerst in de laatste maanden des jaars geschiedt. Aan 9/12 der raming voor deze soort van belastingen ont breekt dan ook nog bijna 3| millioen, die vóór Januari ruimschoots zullen binnen komen. De opbrengst is dus over het ge heel bevredigend te noemen. ZUIVELCONGRES. In een brief aan de „N. R. Crt." over het zuivelcongres is het volgen de vermeld omtrent de discussie in de vijfde sectie over de doeltreffend- iniderdaad eerlijk en krachtdadig was Op het congres van Brussel waren mannen van beteekenis op boterge- bied, die ernstig aan de doeltreffend heid van ons stelsel twijfelden. Het heeft zeker grooten indruk op het congres gemaakt en het is een war me steun voor de Nederlandsche voorstellen, dat deze autoriteiten, vroeger tegenstanders, na grondig onderzoek onzer instelling, tot de meest gunstige conclusies zijn geko men., waarvan zij op het congres nog mondeling getuigenis afgelegd heb ben. Verder werd van officieele Belgi sche zijde ook de waarborg van onze botercontrole erkend. Het Nederlandsche rapport keurt echter 'het systeem in Frankrijk en ook in andere (landen in gebruik, n.l. dat der latende kleuring af, als onlogisch zoo het niet op alle voe dende vetten wordt toegepast, iets wat weder in de praktijk onmoge lijk is. Verscheiden Franschen hielden de voortreffelijkheid van hun systeem van tegengaan der vervalsching vol en bleven nog twijfel uitspreken over het Nederlandsche. Enkele personen uit andere landen, in het bijzonder op erg aanvallende wijze een Belg, sloten zich hierbij aan. Waar zij op de positieve verzekeringen van Fran- sche autoriteiten, die de zaak onder zocht hadden, wel wilden aannemen dat de Nederlandsche botercontróle inderdaad eerlijk en krachtig was, meenden zij echter in geen geval met de Nederlandsche meening omtrent de latente kleuring mede te moeten gaan, en die methode ook boven de Nederlandsche te moeten blijven stellen. Zij zouden liefst de latente kleuring verplicht zien. Zooals men weet, is het Nederland er niet om te doen ons systeem ver plichtend te stellen, zelfs niet in de eerste plaats om een veroordeeling van het systeem der latente kleuring i uit te lokken, maar om de interna tionale erkenning van onze boter- contróle, waardoor er geen grond meer zal zijn om den invoer van onze gecontroleerde boter te verbieden in landen, die de vervalsching op een andere manier meen en te moeten te gengaan. De Nederlandsche belangen wer den vooral 's middags met kracht en talent voorgestaan door twee onzer gedelegeerden, de heeren jhr. Mi- chiels van Kessenih en professor Wijsman. Het verdient nog vermelding, dat in de 4e sectie ook door de krachtda dige medewerking van beide boven genoemde heeren, de volgende wensch werd aangenomen Er is reden oni zooveel mogelijk de oprichting van inrichtingen voor de controle van de zuiverheid van boter, gelijk ze opgericht zijn door de Ne derlandsche regeering, aan te moedi- gen en te trachten tot ontwikkeling i te brengen. I Een door prof. Wijsman geformu leerde wensch, uitsprekende dat de landen, die het eontróle-systeeon heb ben, zich kunnen onthouden van de invoering van de latente kleuring, •werd buiten stemming gesteld. De beslissing die genomen werd, vermeldden wij reeds. De ,,N. Crt." qualificeert haar als een moreele overwinning, hoewel geen volkomen. De heeren Wijsman en Maenhout zijn in het bureau van de vijfde sectie gekozen. SCHOTWOND. De 30-jarige kaashandelaar W. A. de Jong uit Ouderkerk a/d IJssel die Woensdag onder Capelle a/d. IJssel met een schotwond, in het hoofd be- wusteloos gevonden werd en naar het j ziekenhuis te Rotterdam werd overge bracht, is aldaar Woensdagavond 9 uur aan de gevolgen overleden. PERS-OVERZICHT Vrijdag 20 Oct. 1905. NOG EENS DE AANVRAAG VOOR PAARDENSTALLEN ENZ. OP HET LOO. De Residentiebode schrijft, na medegedeeld te hebben, wat Het Huisgezin en De Tijd over boven- s vermeld onderwerp in het midden brachten, het volgende i Onzerzijds daarbij volgende op merking. Niet echter tot de uitgetrokken sub- sidie zelf maar over de wijze waarop 1 zij, naar wij niet onmogelijk achten, op de Begrooting is gekomen. Wij achten het namelijk niet onwaar- schijnlijk, dat de vorige Regeering den post voor de stallen op de Be- grooting heeft gebracht, omdat de tegenstand, welken die post zonder twijfel uitlokken ging, haar niet de ren kon. Terwijl de nieuw opgetreden Regeering ook niet door dien tegen- stand getroffen wondt, wanneer zij zeggen kan dat zij dien post van haar voorgangster heeft overgeno men. Hetgeen aan het einde van 1900, niet zoozeer i n als omtrent de Twee de Kamer is voorgevallen, toen er quaestie was van een jaargeld voor den Prins der Nederlanden, kan in deze vingerwijzing geven. Het is toch een publiek geheim dat destijds liet Ministerie Pierson-Borge- sius gaarne had medegewerkt tot een jaargeld voor den Prins, indien een voorstel daartoe van de Kamer was uitgegaanmaar het niet had willen voorstellen. Dergelijke voorstellen schijnen Mi nisters, die „aan" zijn en „aan" wil len blijven, te beangsten, en wij ach ten het daarom niet onwaarschijn lijk, dat men niettegenstaande den betrekkelijk slechten toestand der schatkist, toch met het voorstel ge komen ia, omdat de gelegenheid nu zoo bij uitstek schoon was. Namelijk een demissionair Minis terie, dat zoolang moest aanblijven dat het verplicht was de Staatsbe- grooting op te maken, opgevolgd door een nieuw Kabinet dat de ver antwoordelijkheid voor posten, daar op voorkomende, gemakkelijk kan ter zijde stellen met de verklaringwij hebben dit in het werk van onze voorgangers gevonden. Bewindslieden, die in deze gaarne het Hof ter wille waren, hadden thans een gelegenheid, zoo schoon als zich maar zelden voordoet. Met De Tijd zijn wij het absoluut eens. dat van „ongrondwettigheid" geen sprake wezen kan. Land en Volk schrijft hierover Er is een soort van orkaantje op- i gewaaid tegen het voorstel der re geering om tot den bouw van nieuwe stallen bij het paleis Het Loo over te gaan. Zelfs is het woord „ongrondwettig" uitgesproken, wat eenvoudig het ge volg is van minder juist lezen van de Grondwet. Wat de zaak zelve aangaat, wij zullen niet beweren, dat het oogen- blik gunstig gekozen is om te komen met een dergelijk voorstel, dat mis schien een klein millioen zal vorde ren (raming f640.000), terwijl de mi nister van Financiën ongeveer een millioen wil halen, althans per jaar, uit zijn opcentenvoorsteL Toch mag men, dunkt ons, het Ka binet-De Meester niet te hard vallen over dit voorstel dat door de vorige regeering op de begrooting was ge bracht. Kon de nieuwe regeering, vlak na haar optreden, den post schrappen beginnen met een onvriendelijke daad tegenover de Koningin, uit wier han den zij pas haar benoeming aan vaardde Thans staat de eaak anders. Er is een communis opinio ge vormd, èen vrij algemeen verzet te gen dezen begrootingspost. En we houden ons overtuigd, dat 'thans van onze Vorstin zelve het initiatief zal uitgaan om dezen post voorloopig tot beter tijden achterwege te houden, tenzij H. M. er de voorkeur aan ge ven mocht 's lands begrooting met de voor deze bouwplannen noodige gel den niet te belasten. Rechtszaken MISHANDELING MET DOODELUKEN AFLOOP. De gebroeders S. Jansen en H. Jan sen stonden Woensdag voor het ga- rechtshof te Amsterdam in hooger be roep terecht wegens mishandeling met doodelijken afloop. De rechtbank had bij vonnis van 9 Juni 1.1. den eersten veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf wegens eenvoudige mishandeling en den tweeden vrijge sproken. Tevens was toen de invrij- heidsstelling van beide beklaagden bevolen uit hunne preventieve hech tenis. Zooals men zich herinneren zal hadden zij terechtgestaan terzake ■dat zij in den avond van 12 Maart 1905 te Buiksloot nabij het koffiehuis van hunnen vader,, samen en meteen of meer anderen vereenigd, moedwil lig zekeren F. Troost, hadden mishan deld door gewelddadig slaan en schoppen en trappen en het verwon den met- een mes; door de steken met het mes was de lever van Troost verwond en diens middenrif door boord, tengevolge waarvan de getrof fene twee dagen later in het Binnen gasthuis te Amsterdam overleed. Uit het getuigenverhoor was geble ken, dat Troost en twee anderen in het koffiehuis van den vader der be klaagden ruzie hadden gezocht, en dat de beide zoons de ruziemakers hadden geweerd. Beklaagde S. J., bekende ter terechtzitting Troost een slag te hebben toegebrachtH. J ontkende hem een slag te hebben ge geven, en beide ontkenden met een mes te .hebben gestoken. Het O. M. had gerequireerd tegen H. J., als hoofddader, die den messteek had toegebracht, 2 jaar, en tegen zijn broeder 4 maanden. Evenals bij de behandeling der zaak in eerste instantie trad inr. L. W. van Gigch als verdediger der be klaagden op. Advocaat-generaal requireerde be- vestiging van het vonnis der recht bank. Mr. van Gigh vereenigde in zijn pleidooi zich met het requisitoir wat j H. J. betreft (vrijspraak), doch was van oordeel, dat de advocaat-generaal1 een te eenzijdig beeld van het ge beurde had gegeven. De verdediger ging uitvoerig na wat er dien avond was voorgevallen in en bij het café van den vader der beklaagden, en kwam tot de conclusie, dat men voor een groot vraagteeken stond, als men naar de juiste toedracht der zaken vroeg. Pleiter meende dat vrijspraak hier zou moeten volgen, ook voor S. J. J subsidiair achtte hij de opgelegde straf te zwaar en de wijze, waarop zij was opgelegd, niet juist. Immers, S. J. was veroordeeld wegens eenvou dige mishandeling, waarhij geen pre ventieve hechtenis van toepassing was, en de rechtbank, den beklaagde tot vier maanden veroordeelende, had hem dus de ten onrechie ondergane preventieve hechtenis bovendien la ten houden, zoodat, waar die hech- tenis drie maanden had geduurd, be- klaagde feitelijk zeven maanden had gekregen. Subsidiair drong derhalve I mr. van Gigch aan op aftrek der pru- ventiève hechtenis. Er volgde nog re- en dupliek. levensbeschrijving van den jeugdi gen Starreveld voor. Heden Donderdag zou beklaagde in tweeden aanleg te Arnhem terecht staan, waar wellicht een psychisch onderzoek zal worden bevolen. De jongen is in dienst geweest van de Rijksverzekeringsbank, doch op grond van zijn verleden hier ontsla gen. Spreker wees op de eigenaardi ge bedragen, voor welke de jongen sómmige personen oplichtteƒ2.68, f3.71 enz. Uitspraak 31 October. HOOGE RAAD. ONTOEREKENBAAR Voor het Hof stond Woensdagmor gen in hooger beroep terecht een eigenaardig misdadigerstype, de 25- jarige J. Starreveld, die reeds 5 maal veroordeeld is, en zich nog op ver schillende plaatsen voor hem ten laste gelegde feiten zal hebben te verantwoorden. Beklaagde zou zich den 3Uen Mei aan verduistering van egn rijwiel te Weesp hebben schuldig gemaakt, en was deswege door de rechtbank tot 2 jaar gevangenisstraf veroordeeld. In tweeden aanleg requireerde de advocaat-generaal, mr. Pleyte, de straf bij vonnis der rechtbank gewe zen. Bij de behandeling der zaak noem de één der raadsheeren de houding van beklaagde tijdens de instructie en thans voor het Hof nagaand, hem ..een listigen jongen". Starrevald's verdediger, mr. D. E. Lioni, wees erop, dat deze beklaagde stamt uit een respectabel gezin, uit een kring, waar de misdaad vreemd is. Toch maakte zich beklaagde reeds op jeugdigen leeftijd aan verschillen de misdrijven schuldig, waardoor hij met de justitie in aanraking kwam. PL, die twijfel koesterde aan de goe de geestvermogens van zijn cliënt, drong aan op een psychisch onder- zoek. j Eén der raadsheeren heeft be-1 klaagde, zeide pleiter, „een listigen i jongen genoemd. Spreker meende, j dat dikwerf de meest ontoerekenba- ren mede de meest listigen zijn. Eigenaardig is b.v., volgens een door professor Van Hamel ingesteld onderzoek, de gemoedelijkheid, de zorgeloosheid, waarmee beklaagde telkens weer de gevangenis ingaat Mr. Lioni legde aan het Hof oen Voor den Hoogen Raad werd be handeld het cassatieberoep van een koopman te S wal m en, gedetineerd, door het gerechtshof te 's-IIertogen- bosch veroordeeld tot 5 jaar gevange nisstraf wegens poging tot zware mishandeling. Het betrof een samentreffen van stroopers, die een lichtbak droegen» met een jachtopziener, die het slacht offer was geworden van zijn toe zicht daar hij door een schot hagel was getroffen. Aanvankelijk had de requirant terecht gestaan voor de rechtbank te Roermond wegens po ging tot doodslag, subsidiair wegens poging tot zware mishandeling de requirant was toen veroordeeld we gens poging tot doodslag, voorafge gaan door een strafbaar feit, tot 6 jaar gevangenisstraf. Het hof had dat vonnis echter vernietigd en den requirant veroordeeld als boven ver meld. De jachtopziener was door het schot hagel getroffen aan hoofd, borst, hals, rechterarm en huik. De requirant had beweerd dat het geweer hij ongeluk was afgegaaa, doch het bleek dat de haan van het bedoelde geweer zeer moeilijk van zelf afgaat en dat het schot op mans hoogte horizontaal recht tegenover den verwonde was gelost Het Hof had voorts aangenomen dat requirants voornemen tot zware mishandeling alleen niet was vol tooid tengevolge van de van zijn wil onafhankelijke omstandigheid dat hij niet bij machte was het schot juist te richten (het was nacht, het licht van den lichtbak uitgegaan en de requirant vluchtte voor den jachtop ziener. ,Mr. R, M. J. M. Beguin, advocaat te 's-Gravenhaga, ontwikkelde twee cas satiemiddelen. Vooreerst zou recht zijn gedaan op onwettig bewijs (de verklaringen van twee getuigen dat het schot was gelost op ongeveer 25 passen, wat een bijzondere meening of gissing zou zijn. In de tweede plaats zou ten on rechte het opzet van den requirant om te mishandelen zijn aangenomen, niettegenstaande feitelijk vaststond dat de requirant niet bij machte was het schot juist te richten. Het schie ten met een geweer in het donker zou veeleer zijn te beschouwen als poging met een absoluut ondeugdelijk mid del, wegens de onmacht om het schot juist te richten. Conclusie O. M. 30 October. EEN VAN MIJN ZOONS Door ANNA KATHERINE GREEN. Waarom niet? Omdat zij een geheel anderen kring van kennissen hebben dan de familie Gillespie. Zij hebben zich nooit in eenig opzicht met elkaar be moeid. Is er een jonge man in die fa milie Ja. Welnu, dien moet ik leeren ken nen. Doe je best een middel te vin den, om hem aan mij voor te stellen, wil Je? De verbazing van Sam was verma kelijk om aan te zien. Wil je voorgesteld worden aan Israel Rozenthal? Ja, dat zei ik immers. Nu, ieder zijn smaak. Vanavond in den schouwburg zal ik je die gele genheid geven. Hij ia geregeld in het Lyceum. Eu ga jij daarheen? Zoo gauw als jij mij niet meer tegenhoudt. Heel goedna het eerste bedrijf zul je mij in de vestibule vinden. Zeer verplicht. Dat laatste omdat ik hem gaan liet. Ik had wel eens aangenamer bejege ning van Sam onderv onden. Het zou mij onmogelijk zijn, te zeggen, welk stuk ik dien avond ge- zien heb. Het was een van de heken- de successtukken van het seizoen, I maar op mij maakte het geen indruk. Ik was geheel vervuld van de ontmoe ting met den jongen man, waarvoor ik gekomen was. Hij zat in een van de logesdat kwam ik te weten vóór dat het eerste bedrijf was afgeloopenen ofschoon ik zoo nu en dan zijn gelaat kon zien, was dat niet duidelijk genoeg, om mij eenige voorstelling te maken omtrent zijn temperament of humeur. Toen het eerste bedrijf voorbij was, ging ik naar de vestibule maar Sam kwam daar niet bij mij dan op 't oogenblik, dat het gordijn bijna weer in de hoogte zou gaan. Toen kwam hij alleen. i Hij zal komen na het derde be- drijf, merkte hij op. Dan komt er een lange pauze en hij wT zeker zijn, dat er niets voor hem verloren gaat. Ik knikte en Sam ging weer weg. Hij scheen belang te stellen in het stuk, dat mij totaal koud liet. Toen diet afgesproken oogenblik eindelijk daar was, kwam Sam van den éénen kant en Rozenthal van den anderen ik deed mijn best zoo aangenaam mogelijk te zijn tegen over het weinig belovende voorwerp van mijn belangstelling. Intusschen werden wij door Sam aan elkaar voorgesteld. Toen begon nen wij te praten en ik meende meer dan gewone welwillendheid te zien in de manidr, waarop de jonge Rozenthal mijn toenaderins: opnam, een welwillendheid, die mij deed af vragen of dit voortsproot uit dank baarheid tegenover de vriendelijk heid van Underbill of uit het dwaal begrip dat ik voor hem den stijg beugel zijn zou naar sommige zeer begeerde kennissen. Ik bedwong mijn ongeduld en zette het gesprek levendig voort om te ko men tot het punt in kwestie, toen, ineens het gordijn voor het vierde bedrijf in de hoogte ging en hij zich terughaastte naar zijn loge. Maar eerst had Sam nog tijd, om j met een zelfopoffering, die ik niet licht zal vergeten, aan hem te vra gen, of hij na de voorstelling mee ging naar onze kamers, welke imi tatie Rozenthal met genoegen scheen aan te nemen want hij knikte ver rukt, terwijl hij achter de gordijnen van de deuropening verdween. En dat alles om een vriend te believenbromde Sam, terwijl hij ook haastig naar zijn plaats terug ging- Ik glimlachte en ging naar huis. Te middernacht ongeveer kwam Sam met den verwachten gast op mijn kamer en wij soupeerden en dronken ale. Te midden van denaan- genamen toon aldus opgewekt, kwam eindelijk de verklaring van Rozen thal, waarop ik van 't eerste oogen blik af, wachtte. Dat is waarU was immers hij den ouden Gillespie, toen hij stierf. Dat is een bekend feit, ant woordde ik, vermijdende om Sam aan te zien. ofschoon zeer geneigd om zoo onvoorzichtig te zijn. U moet weten, dat die zaak bij zonder mijn nieuwsgierigheid heeft opgewekthet scheen mij altijd toe, alsof ük er iets mee te maken had gehad. Er stond champagne op tafelik schoof de flesch naar Sam toe, die haar begon open te maken. Intusschen antwoordde ik Mr. Ro zenthal op een toon van de grootste verbazing, dien hij ongetwijfeld ver wachtte Hoe zoo O. ik denk, dat ik 't begrijp. U is een buurman. Iedereen die daar dichtbij woont, moet een dergelijke gewaarwording hebben. Dat is het niet, weerlegde hij, zijn glas tot den bodem ledigende, dat Sam dadelijk weer vulde. Ik heb het nooit iemand verleid ik weet eigenlijk niet, waarom ik 't u wel vertel, maar ik was bijna bij zijn dood tegenwoordig. U moet weten, dat de vensters van mijn kamer rechtstreeks uitzien op het kantoor tje, waarin hij stierf, en toevallig keek ik juist in die richting toen.... Hier hield hij op. om van zijn tweede glas te genieten. Terwijl hij langzaam zijn glas naar den mond bracht, liet Sam een bewonderend Hmhooren, dat moest dienen, om onzen bezoeker te bewegen voort te gaan met zijn verhaal. Toen het glas weer op tafel stond, voleindigde hij den zin ....toen Mr. Gillespie zijn raam opende om daarbuiten een glas te ledigen. En wat was daarin Sinds zijn dood heb ik 't mij wel honderd keer afgevraagd. Maar dat is een getuigenis Dat is een feit, dat u aan de politie had moeten meedeelem, kwam Underbill met ougekenden geestdrift tusschen- beiden. Misschien meende hij dat, misschien diende het om Rozenthal verder uit zijn tent te lokken. En te moeten verschijnen voor Jan en Alleman, zich verdringende om mij te zien en over mij te fluis teren Neen, daartoe heb <k te veel eerbied voor mijzelf. Ik spreek er nu alleen over, zei hij met groote waar digheid, omdat ik zoo duivelsch nieuwsgierig ben te weten of het ver gift. een dosis chloral of eenvoudig wijn was, wat hij weggooide. Een van die drie artikelen zal het toch wel geweest zijn, maar ik heb altijd gedacht, dat het vergift, was, omdat hij zoo bang scheen te zijn om gez5en te worden. Bang om gezien te worden, toen hij het dronk of toen hij het glas leeggooide Toen hij' het leeggooide. O I Sam en ik dronken geen wijn meer en lieten de flesch aan hem over. Weet u nog hoe laat het toen was? vroeg ik. Neen; hoe zou ik dat nog we ten? Het was vóór tien, want om tien uur was hij dood. Het kan geen vergift geweest zijn, dat hij weggooide of zelfs de rest ervan, merkte ik op, want dat zou aan zelfmoord doen denken en het vonnis luidde moord. Mr. Rozenthal had juist genoeg wijn gedronken om dit aan te nemen. (Wordt Vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 5