BIJBLAD VAN HAARLEMS DAGBLAD fl.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Wandelingen Feniüelon. ZATERDAG 21 OCTOBER. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische IN EN OM HAARLEM. -0- LXXXII. 't Wordt herfstig, hoorde ik deze week zeggen, maar het is reeds lang zooof is de wijnmaand reeds niet weer voor tweederde voorbij, of zijn niet de meeste trekvogels al lang vertrokken naar warmere gewesten, of begint de gansche natuur niet kaal en doodsch te worden. Zie, hoe ondanks den regen, honderde han den zich reppen, om hyacinthen en tulpen, narcissen en crocussen en tal van andere bol- of knolgewassen in den grond te krijgen, opdat ze nog voor den winter wortels kunnen ma ken, om a.s. voorjaar weer vroeg te prijken met geel en wit, met blauw en rood en de voorjaarslucht met geuren te vervullen. In de kleistre ken is men maar druk in de weer de „peeën" d. w.z. de zoogenaamde sui kerbieten te roooien en naai' de sui kerfabrieken te vervoeren, om zich dam- meester te maken van hetgeen de plant zoo moeitevol den ganschen zomer heeft opgebouwd, niet voor den mensch, maar voor zichzelf, om te kunnen bloeien en vrucht te geven en te kunnen zorgen voor 't nage slacht. Is het niet eveneens zoo met de aardappelen, metHoe wreed toch Heeft de fijnvoelende vegeta- rir daaëraan nooit gedacht? Daar strijken een tiental bonie kraaien neder in die weide, om te zien of er niet wat voedsel te vinden is. Het werd daar in 't Noorden, waar ze den zomer doorbrachten, v$el wat al te koud, de hoeveelheid voedsel verminderde gaandeweg en man en vrouw met kroost en al trokken af naar zuidelijke streken. Ze zijn al spoedig tevreden, want zoo ruim schoots zit het hier bij ons ook niet in den winter, maar ze hebben thans niets anders te doen dan voor den kost të zorgen. Wat zitten ze nog mooi in "t kleed. Broeden doen ze bij ons met, of slechts hoogst zelden. Er zijn veel meer vogels, die dat op dezelfde wijze doen. Hoeveel vinken en lijsters vooral, komen niet uit noordelijker streken, om hier bij ons een zwervend leven te leiden gedu rende de wintermaanden en zoo te trachten hun kostje op te halen. Nu, bessen zijn er genoeg nogofschoon in sommige streken de lijsterbessen al lang zijn ingezameld, om te die nen als lokmiddel voor de strikken, waarin die vogels gevangen worden. En rijpe zaden voor de zaad/vogels O, bij massa bracht de zomer ze tot rijpheid bij distels, melden, brand netels enz. Hun tafeltje is ook thans nog welbereid. Blijft ge in de stad, omdat de aan houdende regens het uitgaan bijna onmogelijk maakten, ook daar zijn genoeg aanwijzingen, waaruit de na derende winter blijkt. Of zijn niet de straten gedurende een langen tijd reeds, ware modderpoelen hier en daar Of vallen ook daar niet de bladeren van de boomen, thans lang zoo kleurrijk niet als het vorige jaar? Of komen ook in de winkels niet de pelzen en moffen weer voor de ra men Wat heeft men daarvoor een dieren moeten vangen en dooden, om al dat bont machtig te worden En de speelgoedwinkels? Ook daar zien we duidelijk, dat de naderende, lan- ge winteravonden in aantocht zijn, ook daar kunnen we reeds hier en daar bespeuren, dat men reeds aan 6 December denkt, als de Goede Sint onze stad bezoeken zal. Ik hoop maar, dat hij dan wat smaak zal hebben. Dat hij hier dit en dat bijeen banketbakker eens door de vingers kijkt, als zijn eigen beeld in den vorm van koekjes of broodjes, wat minder gelukkig is uitgevallendat gelooven we wel. Maar als bij in de speelgoedwinkels treedt, dan behoeft hij waarlijk zich toch niet laten ver leiden, die gedrochten van men- schen en dieren te koopen, die dit jaar a.l heel ongelukkig zijn uitge vallen. Of zijn dat imitaties, die de smaak kunnen ontwikkelen, of zijn dat handen? De handen, die onze •kleintjes van 4 of 5 jaren aan hunne poppetjes teekenen zien er nog vrij wat beter uit.. Zou eindelijk de regenperiode heb ben opgehouden? Zou eindelijk eens wat helderder weder ons wat meer kunnen doen genieten van 't schoons, dat, er te genieten valt? J. STURING. VRAGENBUS. D e n h e e r B. t e H. De naam van de plant waarvan U mij een paar takjes bracht, is A s t r a n t i a m a- j o r, door de Duitschers wel eens Strenze of Astrantze genoemd. Tot mijn spijt kan er ik U den Neder- j landschen naam niet van mededee- len, wel meen ik me te herinneren, dat ze in 't noorden van Groningen als Bijbelblad wordt aangeduid, omdat ze gedroogd dn een boek lan gen tijd goed blijft, t Is een vaste plant, die dus ieder najaar afsterft en in 't voorjaar weer uitkomt. Ze behoort tot de familie der scherm- bloemigen, ofschoon ze zoo op 't eer ste gezicht wel tot de samengesteld- blöemigeri schijnt te behooren. Het nogal tamelijk ontwikkeld omwindsel omvat slechts een enkelvoudig scherm van kortgestelde bloempjes. i Aan mej. F. te A. U vraagt me, of er ook Crocussen zijn, die als gewone droogbloeiers zijn te behan delen. Nu zou ik eenvoudig met ja kunnen antwoorden, maar enkele bijzonderheden zullen u zeker wel kom zijn. De gewone droogbloeier, de zoogenaamde Herfsttijloos, behoo- rende tot de Lelieachtigen, heeft 6 meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel binnen het licht lila gèkleurde bloemdek. De plant, die langs de groote rivieren in ons va derland in 't wild voorkomt, brengt tegen het voorjaar de bladeren en de rijpende vruchten boven den grond. Ze is in hooge mate giftig. Crocussen echter, en wel de n#.- jaarsbloeiers doen evenzoo. Ook zij bloeien reeds zoo spoedig mogelijk uit den drogen knol, ook zonder blad voort te brengen. En de kleuren lij ken veel op die van de herfsttijloos. Er zijn er tal van soorten onder, die nogal een weinig variëeren. Alle be hooren ze tot de familie der Lischachti- gen en verschillen voornamelijk van de droogbloeiende Colchicums door een onderstandig vruchtbeginsel en slechts drie meeldraden. De stempels zijn bovendien drie in getal en min of meer langgerekt. Van ééne soort worden die stempels verzameld (Klein Azië, enz.) en gedroogd als saffraan in den handel gebracht. alleen zou een verontschuldiging vin- i den, wanneer een man als Mr. Gilles pie slechten wijn in huis had, tenzij 1 tenzij er iets in D e n H e e r M- t e H. Hebt U del eens gehoord, vraagt ge mij, dat de koekoek tegen den herfst in den sperwer verandert en in 't voorjaar omgekeerd Dat kan toch niet, voegt ge er aan toe. Neen, dat kan ook niet. 's Is een van die eigenaardig heden, het beste gerangschikt bij de afdeelingbijgeloof. De koekoek toch is een trekvogel, die ons betrekkelijk vroeg verlaat, om in 't voorjaar niet ai te vroeg terug te keeren. 's Zomers laat het dier zich ook al niet veel van dichtbij bekijken, en nu komt er nog bij, dat hij in kleur en gestalte wel wat gelijkt op een sperwermin of meer opgerichte stand, lange vleu gels, lange staart en daarbij asch- grauw met dwarsbanden over de vee- ren. En tegen den herfst en winter begint de sperwer zich meer te ver- toonen, dan wordt hij brutaler, door den honger gedreven, dus..., wat blijft er van over En toch zijn er nog velen, die meenen, dat die meta morphose werkelijkheid is.. Stel u voor, dat een geit tegen den winter ging veranderen in een schaap. I Van het eerste oogenblik af dat zij leeren. Hij wordt gerekend onder de- het schijnbaar zachtzinnig ventje zag genen, die geniën moeten genoemd dat haar schoonzoon zou worden, be- worden. sloot zij naar de stad te komen, om Onzin, mijn kind 1 riep zij uit. te heerschen over hem, zijne vrouw, Hij is maar een man en mannen zijn huis en alles wat van hesa was moeten niet bedorven worden door of zou zijn. dwaze vrouwen. Heb ik 't goed ver liet eerste oogenblik reeds, datstaan, dat hij in zijn kamer aan 't Polwhele zijne toekomstige schoon- werk is moeder zag, zeide hij tot zichzelf: j Hij schrijft een boek. Ze bevalt me niet. Ze is een. be- Over welk onderwerp? moeial, of ik moet me al verschrikke- Werkelijk, mama, ik weet 't zelf lijk vergissen. Ik moet ze op een af- niet. James wil niet dat iemand an- standje zien te houden. j ders dan hijzelf in de kamer komt. Het huwelijk had buiten plaats. Zijn werk is geheim en de deur is Aanstonds na het feest vertrok zij altijd gesloten. met haar man naar de villa van een j Mevrouw Arnold sloeg van verba- van Polwhele's aristocratische vrien- zing de handeu ineen. den. die ter hunner beschikking was Hemelsche goedheid, riep ze uit, gesteld. I lKn jij de meesteres van 't huis? Je Toen de wittebroodsweken ver- bedoelt dus, dat je niet weet wat hij streken waren keerden zij terug naar doet dat je nog nooit in zijn ka_ Champion Hill. j mer i>ent geweest? Nog geen twaalf uren waren ver- j Ik vroeg 0{ jk de kamer mocht loopen, toen mevrouw Powhele een vegeiii maar hij verbood me haar brief ontving van haar moeder. binnen te treden. James, zei ze, even nadat ze het j Ik zie (aj; da^ ik mjjnheer Pol- schrijven gelezen had, mama wol ons w^e]e eens onder handen moet ne- Een moderne Blauwbaard men. Wel heb je van mijn leven, die heeft geheimen voor zijn eigen vrouw! Die sluit een kamer in zijn huis af 1 Dan is hij misschien een valsche EEN VAN MIJ'! ZOONS Oriep hij plotseling uit, met de Door ANNA KATHERINE GREEN. voldoening van iemand, die onver- j wacht een merkwaardige ontdekking heeft gedaan, er w a s iets in, iets I in, iets dat er een leelijlce smaak aangaf. Pruisisch zuur heeft een lee-1 42) 'lijken smaak, niet waar? en omdat Dat is zoo. Het verbaast mij, dat de wijn hem zoo niet beviel, gooide ik daaraan niet eerder gedacht heb. hij het glas leeg. Geen man zal Dan moet het wijn geweest zijn. Nu voortgaan met wijn te drinken, zulke slechte gedachten zou ik nooit waarin Pruisisch zuur. mompelde hij van Mr. Gillespie gehad hebben. Ik verder. En wie van die kerels was heb hem altijd voor een verstandig het nu. die hem den wijn inschonk? man gehouden, en geen verstandig Wij bleven stilzitten, vol verlan- mensch giet wijn uit een venster, gen, dat hij zelf een antwoord zou merkte hij wijs op, zijn glas ophef- geven op die vraag. fen.de. ik moet het wetenik heb er Het was leeg, en hij zette het weer genoeg over gelezen. Natuurlijk was neor. toen nam hij de flesch op. Die het die uitgestreken ventdie mij was ook leeg. Eenige onverstaanbare voorbij ging alsof ik slijk was. O, woorden mompelend, keek hij naar ik weet hethet is Leighton LeAgh- bet buffet. 1 ton. Wij deden alsof wij hem niet be- j En hij wankelde op zijn voeten en grepen. knipoogde aller onangenaamst. Er zijn maar twee verontschul- Ik ga naar het politiebureau, digingen voor een man, die wijn ver- riep hij. Ik zal de autoriteiten in- knoeit, ging hij voort, op dronken- lichten. mansmanier tegen zichzelf sprekende. I Vannacht niet, bracht ik hierte- Of hij had genoeg gehad moei-gen in en fluisterde hem in 't oor. lijk aan te nemen van Mr. Gillespie, Als u daar vannacht, heengaat, zul- zóó vroeg in den avond of anders Ion zij u opsluiten tot morgenoch- w.as de wijn slecht. Nu, een dwaas tend denk daaraan Had mijnheer James Polwhele van Augustus DrurAolanus verlof kunnen krijgen om als Blauwbaard in de Ko ninklijke Schouwburg, Drury Lane, op te treden, dan zou hij op de meest natuurlijke wijze zijn uitgefloten. Hij was bijna zoo dun als een wandel stok en liep voorover gebogen. Zijn haar was strookleurigzijn gelaat de vriendelijkheid zelve. Dit vriendelijk voorkomen kwam bijzonder goed uit door den gouden bril, dien hij droeg, want hij was zoo bijziende als een mol. Hij was zeer rijk en had vele en verre reizen gemaakt. Zijn naam was verrijkt met de titels F. R. S. (Fellow of the Royal Society, L'd van het Koninklijk Ge nootschap), F. Z- S. (Fellow of the Zoological Society, Lid van het Zoö logisch Genootschap) en F. S. A. (Fellow of the Society of Arto, Lid van het Kunstgenootschap)', terwijl nog vele andere geleerde vereenigingen hem onder hare leden telden. Hij be sloot te trouwen. Als een rijk man en een geleerde besluit te trouwen, is hij zoo goed als getrouwd. Mijnheer Polwhele kreeg een zeer knappe jonge dame lief een zekere juffrouw Grace Arnold die hij bij een vriend ontmoette. Zij, zelf al een beetje pedant, kreeg aanstonds zin in den reiziger em geleerde. Hij vroeg haar ten huwelijk, kreeg hare toe stemming en verzocht zijne fiancée den dag maar te noemen. Maar ik moet er eerst mama over spreken, zei ze. Je mama! herhaalde Polwhele. Waarlijk, ik wist niet dat je eene mama had. j O ja, mama woont buiten; niet i voor haar pleizier, maar uit noodza kelijkheid. We zijn niet rijk, zooals u weet. Ik woon hier te Londen bij mijn vrienden, zoodat ik de biblio theek in het Britsche Museum mag bezoeken. Zij zal echter onmiddellijk naar de stad komen morgen reeds. Mijnheer Polwhele zag er niet zeer vroolijk uit. Mevrouw Arnold kwam den volgenden morgen en mijnheer Polwhele werd netjes voorgesteld. Hij lachte luidruchtig. Dat zou een grap zijn. Dat zal mij niet gebeuren. Ik gooi ze er eerst uit. En hij keek ons aan met een idio ten glimlach, waaraan ik niet meer zonder afkeer kan denken. Plotseling begon hij naar zijn hoed te zoeken.' Ik'-deuk,—dat tic-naar huis ga, merkte hij op met een air van wel willendheid. Leighton Gillespie, men zou zeggen Ik ben toch maar blij. dat ik 't nu weet. Nu, op zijn ge zondheid en de uwe en de uwe. Hij was weg. Wij gingen allebei staan, klaar om hem bij zijn vertrek behulpzaam te zijn. Maar hij kwam goed en wel de deur uit en toen de deur dicht sloeg, wenschten wij elkaar geluk met een blik. Toen greep Sam de flesch en ik het glas, waaruit die kerel had ge dronken en beide vielen in stukken op den haard. Toen ze Sam Ik vrees, dat Leighton Gillespie zijn laatstcn gezonden slaap zal heb ben dezen nacht. Dus je beschouwd het verhaal, dat wij zooeven gehoord hebben, als van belang zei ik. Te zamen met hetgeen Yox ons vertelde, zeker, zei Sam met klem. Onwillekeurig ontsnapte mij een zucht, Als dat de opinie van Sam komen bezoeken en Marie en Annie medebrengen. Waarlijk vroeg mijnheer Pol whele. Nu, dan moeten ze maar ko men. Je moet ze maar voor een week munter een falsaris een of zoo inviteeren. Maar, tusschen Mama twee haakjes, liefste, ik wil je wel zegmisschien. Ik heb zoo even spreken over een kamer boven. jetiS van die dingen gehoord. Ik wil beslist niet dat iemand anders ^noet niet met je laten spelen, dan ik zelf die kamer binnentreedt, en Vv-iLlen weten wat er in die kamer zoodat ik haar steeds sluit en de sleu- voorvalt. Je hebt daartoe 't recht, tel in mijn zak draag, als ik uitga. Mijnheer Polwhele kwam eerst te- Zij bevat mijne schatten zij liggen gen junch-tijd beneden. Zijn schoon- over de geheele plek verspreid, doch moeder groette hem nogal koel. ze mogen niet verlegd worden jk jiad ge^oop^ je gj veej eerder daar ik er een boek over aan 't zieil) zei schrijven ben. ik had 't zoo verbazend druk, Moet de kamer dan niet gevreegd antwoordde hij. Ik moet u wel excuus worden, vroeg mevr. Polwhele, wier vragen, dat ik u niet even ben ko- nieuwsgierighedd was opgewekt. men verwelkomen. Liefste, ik heb veel liever dat Grace zegt, dat je je opsluit in noemand anders op de kamer komt je kamer en dat niemand anders die dan ik zelf. mag binnentreden zelfs niet je Wat, zelfs niet je eigen vrouw- eigen vrouw, ging mevrouw Arnold tje verder. Op een meer geschikten tijd Zelfs niet mijn eigen lief vrouwtje zal ik je wel eens aan je verstand -- Je bent een vuile en vervelende brongen, dat geheimen vent en ik heb je niet langer meer Geheimen zijn, viel mijnheer lief. De groote toerist, de geleerde wijze enz. lachte en trok zijn bruid naar brengen Polwhele haar in de rede. Ik verzoek u, mij alsjeblieft niets aan 't verstand zich toe. Toen kuste hij haar. juist zooals minder beroemde mannen dat doen. Ik wil weten wat er in die ka- Zij begreep wat hij bedoelde en zei niets meer. Ze liet echter geen gele genheid voorbijgaan om haar dochter aan te prikkelen en al spoedig vond mer is, zei mevrouw Polwhele tot mevrouw Polwhele 't verschrikkelijk slecht van haar man om een kamer haarzelf, 'k Zal wachten tot mama komt. Zij behoefde niet zeer lang te wach ten mevrouw Arnold vertrok zoodra zij den invitatie-brief had ontvangen en nam hare twee dochters mede. Nu, lieveling, zei ze, toen ze de woning van Polwhele had bereikt, hier ben ik. Nu wil ik wel eens we ten of je gelukkig bent. Behandelt je man je goed? sluiten en daarin voor haar een geheim te bewaren. Zij probeerde hem te vleien. Mijnheer Polwhele had daar bijzonder veel pleizier in, maar weigerde te buigen. Zij probeerde het met smeekingen en tranen. Mijnheer Polwhele kuste deze laatste weg maar bewaarde zijn geheim. Toen nam ze haar toevlucht tot toorn. James, zei ze, we zullen nooit gelukkig zijn, zoolang ik niet in die O, ja, mama, James is een engel, kamer ben geweest. J e bent onvrien- Ben je daar wel zeker van delijk en onrechtvaardig, 't Is slecht drong mevrouw Arnold aan. Waar is Van je. Ik had nooit gedacht, dat je mijnheer Polwhele liefste zoo zoudt handelen. Laat me onmid.- Aan "t werk in zijn kamer. dellijk de kamer zien. Is 't waar? Waarom is hij niet hier om me te ontvangen Hij valt me tegen. We zullen ham. eens lee ren Mamaonderbrak haar me vrouw Polwhele. Ik hoop, dat u 't niet probeeren zult om James iets te was, dan moest ik mij voorbereiden op een onderhoud met Hope. Helaas! waarschijnlijk zou het mij evenveel zorg brengen als het haar vreugde gaf. HOOFDSTUK XXIII. Op mijn Kantoor. Mot een vreemden tegenzin, waar over ik mij zelf verbaasde. vouwde ik den volgenden morgen de courant open. Ofschoon ik geen reden had te veronderstellen, dat mijn avontuur van den vorigen dag bij iemand be kend was, die er de pers over kon hebben ingelicht, is het bekend zijn met een belangrijk geheim zoó nauw verwant aan het bewustzijn van schuld, dat ik onwillekeurig bang was, dat er iets betreffende dat ge heim in de courant vermeld zou Ik wilde de eerste zijn, die Miss Meredith 9prak over de andere rich- tÏDg. die de vennoedens nu nemen zouden en voelde mij zeer verlicht, toen ik van de vergiftigingszaak-Gil- Iespie las, dat men nu algemeen oor deelde, dat Alfred verantwoordelijk was voor den dood van zijn vader, omdat hij de eenige van de drie was niet in staat om de omstandige ge tuigenis tegen hom te weerleggend Deze opinie van de pers was al te 't Spijt me, lieveling, zei hij, dat ik je weer moet teleurstellen, maar ik kan je niet meenemen naar mijn kamer. Vraag 't me over zes maan den nog maar eens en dan zult ge alles zien, dat beloof ik je. Mevrouw Polwhele verliet de ka- lang bekend, ook bij Miss Meredith, dan dat zij haar nu nog bijzonder kon treffen. Daarom oordeelde ik het niet noodig haar dn den morgen al te bezoeken, maar ging dadelijk naar kantoor, waar belangrijke bezigheden mij wachtten. Ik was midden in een acte verzeild, toen een waarschuwende stem mij scheen te zeggen, dat er iemand bin nengelaten was. Opkijkende, zag ik haar. Zij had haar voile opgeslagen en haar mantel aan den hals losgemaakt en toen hij over haar schouders naar achteren viel. zag ik. dat zij in haar rechterhand een courant vasthield. Nu twijfelde ik niet langer aan het doel van haar bezoek. Zij had ook het artikel gezien, dat ik zooeven ge- lozen iiad en was er meer door ge troffen dan ik verwachtte. Vergeef mij dezen overval, zei ze, niet lettend op den stoel, dien ik voor haar had neergezet. Ik heb iets gezien iets gehoord dat mij verdriet doet dat mij doo- d el ijk ongerust maakt. U is geschrikt ten gevolge van het ongeduld van het publiek. Dat behoeft niet. Miss Meredith, er zijn altijd heetgebakerde menschen. die snelle berichten 'wenschen, die liever voorbarige berichten lezen dan in 't geheel geene. Maak n niet ongerust over Alfred Gillespie morgen zal het mer. De vrouw was brandend van verlangen om een geheim te kennen en haar man vroeg haar nog zes maanden te wachten. Zij vertelde aan haar moeder, wat was voorge vallen. Mijnheer Polwhele woonde dien dag een wetenschappelijke vergade ring bij. Hij kwam geheel onver wacht terug. Met zijn gewonen lich ten tred de trap opsnellende, snapte iiij juist zijn schoonmama, die ver schillende sleutels op de deur zijner kamer probeerde. Mevrouw, zei hij, als ik zoo iets nog eens zie, zal ik zeer vertoornd zijnzóo vertoornd zelfs, dat ik u verzoeken zal mijn huis op staanden voet te verlaten om 't nooit meer bin nen te treden. Mevrouw Arnold stond met open mond van verbazing. Dit te moeten lxooren van mijnheer Polwhele Dit van het zachtzinnig mannetje, dat haar dochter had getrouwdZij trachtte hare verontwaardiging uit te drukkerij doch geen woorden kunnen de vinden, snelde ze de trappen af, zich steeds meer en meer opwinden de en trad de kamer binnen, waar de vrouw van den beleediger zat. Je man is een Blauwbaard 1 hijgde ze. Ik weet 't zeker. Hij is een Blauwbaard een moordenaar Hij is al getrouwd geweest en heeft zijne vrouwen gedood. Hare lijken liggen in die kamer. Een zenuwaanval maakte een ein de aan haar razen. Mevr. Polwhele was bijna bezwijmd. Haar moeder zoo opgewonden te zien was haar te vreeselijkToen haar moeder weer wat hersteld was, vertelde ze haar geschiedenis, met eene begeleiding van zuchten, tranen en voortdurend snuiven aan een fleschje geest van salmiak. Ze liep door de gang ter hoogte van de gesloten kamer, zei ze, toen mijnheer Polwhele met een vloek naar boven kwam en haar vertelde dat als hij haar daar weer snapte, hij haar vierkant de deur uit zou transporteeren. Mevrouw Polwhele was natuurlijk zeer verontwaardigd. Hare verontwaardiging nam echter een gunstigen keer voor hare nieuws- gierigheid. Nu wil ik vandaag nog weten, wat er in die kamer is, zei ze. Hij gaat van middag uit. Ik laat een slo tenmaker halen en de deur openbre ken. Mijnheer Polwhele ging uit en me vrouw Polwhele zond een boodschap naar den slotenmaker. De man kwam en bracht een heel bosje loopers mede. De deur was in een wip ge opend en het drietal trad de kamer binnen. Geen karpet. Twee groote tafels bedekt met stukken aarden voorwerpen .gebakken klei en stee- nen met inscripties. Overal rariteiten. Op den vloer twee langwerpige kis ten, zonder deksels, en elk bedekt met een hoop gele kleederen. Mevrouw Arnold trok een der hoopjes weg en keek in de kist. Gillend deinsde ze terug. In de kist lag het lijk vaneen vrouw De slotenmaker lichtte het andere hoopje kleeren op. Nog een lijkMe vrouw Polwhele viel bezwijmd op den grond. Mevrouw Arnold bleef aan t gillen. Toen ze een beetje bijgekomen was, was mevrouw Polwhele toch nog te zeer ontsteld om een woord te spre ken. ij liet zich door haar moeder zijn naam niet meer zijn, maar.... Plotseling kwam zij angstig naar mij toe. Wiens naam? riep zij mij met zoo'n smeekend-bangen blik uit haar droge oogen aankijkend, dat ik ver schrikt achteruit deinsde. Dus het was Alfred niet dien zij beminde. Was het dan toch' de knap pe George, of kon het zijn neen, dat kon niet dat dit mooie, jonge wezen, deze belichaming van ware hartstocht en zelfopofferende gene genheid zich had gehecht aan den ongelukkigen man, dien ik juist had leeren beschouwen als een man iede re vrouw onwaardig. Terneergeslagen door dat vooruit zicht, ging ik op wanhopigen toon voort George schijnt ook onschuldig. Alleen Leighton Ja, hij was het. Ik zag het, toen mijn lippen den naam uitspraken zag het zelfs voor dat zij een zachte kreet slakend in smeekende houding voor mij op den grond lag. Ofluisterde zij. zeg het toch niet! Ik kan het nog niet verdragen. Als hij het laaghartige, verachtelijke individu is, dat men zegt. waar moet ik dan zoeken naar goedheid, ver trouwbaarheid en waarheid? Ik wist niets te antwoorden. (Wordt Vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7