naar beneden dragen en stond ver schrikt en bevende in den tuin. Waar is 't dichtstbij zijnde politie bureau? riep ze uit. Loop zoo hard als ge kunt en breng drie of vier politieagenten mee. Ze zullen een verschrikkelijke misdaad vernemen. Een van haar zusters snelde weg en kwam spoedig terug met drie man nen der wet. Mevrouw Arnold had intusschen haar dochter weer naar de vestibule gebracht. Wat is er gaande? vroeg een zeer kalme stem, die van onder een gouden bril kwam. Wat moet datbe- teekenen Dat is hij schreeuwde mevrouw Arnold. Dat is de moordenaar. Arres teer hem. Wat, mijnheer Polwhele On zin antwoordde de hoofdagent. Dat dunkt me ook, zei de heer, De officier van de wacht maakte' omstreeks één uur een inspectie-ron de en kwam hij post III, juist toen de maan, die eenigen tijd was schuil gegaan van achter een wolk te voor schijn kwam. De officier huiverde, vlak voor zijn voeten lag de schild wacht, weer met een pijl doorboord. Ijlings werd alarm geblazen, maar niettegenstaande alles werd afgezocht gelukte het niet, een spoor van den sluipmoordenaar te vinden. Het ge- iieele garnizoen werd door schrik be vangen. Niemand vreesde een open lijken vijand, maar tegen deze on zichtbare aanvallen was geen tegen weer mogelijk. In de bijeenkomst der officieren werd den volgenden morgen het ge val lang en breed besproken. Men vroeg zich af, of men de manschap pen wel langer aan het gevaar mocht blootstellen van verraderlijk te wor- op wien dit gesprek doelde. Wees als-den vermoord, maar deze wachtpost jeblieft zoo goed me eens te vertellen j was de gewichtigste van alle en al- wat dat toch beteekent. leen na goedkeuring van de hoogste Twee lijken zijn boven op uw autoriteiten mocht zij onbezet blij- kamer gevonden, mijnheer, zei de j ven. Nog waren de officieren aan het slotemaker. beraadslagen. toen de boodschap Nu, ja, daar liggen ook twee lij-werd gebracht„De soldaat Rogers ken. t Waren ten minste lijken zoo- i wenscht den overste te spreken", wat 4000 jaren geleden, zoodat ik commandant begaf zich in zijn niet begrijp, dat ik daarvan de bureau en keerde na een wijl bij de schuld draag, 't Zijn mummies, m'n verzamelde officieren terug. lieve menschen, echte mummies, door - "De j°n&e Rogers heeft verlof ge- mij bij de groote Pyramide in Egyp- V1*aagd, post III hij nacht te mogen te gevonden. bezetten, tot hij het geheim heeft op- j gelost en ik heb hem dat verlof ge- Volkomen verslagenheid van Blauw- geven zeide hij. baard's schoonmoeder. Aftocht der i ^en van bezorgdheid vloog .politie. over aller gelaat. De jonge Rogers De kleeren, waarin de lijken vvas een kapiteinszoon en eerst voor waren gewikkeld, zei mijnheer Pol- zes niaanden in dienst getreden, met whele even later tot zijne vrouw, I'eI doel den officiersrang te halen, zijn bedekt met inscripties, welke ik Hij was door allen bemind en geen aan t beschrijven ben. Ik vreesde, j wonder was dus, dat men beproefde dat je 't op je zenuwen zoudt krijgen, van ziïn voornemen af te bren- als je de mummies daar zoo zag lig- 8^n- gen en hield daarom dan ook de ka- „Neem den post dn, als het uwe maakt, om met den boog in de hand' zijn niets vermoedend slachtoffer te kunnen naderen. Door den schijnba ren slaap van den soldaat Rogers tot onvoorzichtigheid verleid, had hij een welverdienden dood gevonden. Ongetwijfeld waren de beide eerste schildwachts door hem verschalkt en het scheelde maar weinig, of het was hem gelukt een derden scalp te be machtigen. De jonge Rogers werd van alle zijden geluk gewenscht. De commandant deed den minister van oorlog een bijzonder rapport toe komen en het duurde niet lang, of de onverschrokken jonge man was in het bezit van zijn aanstelling als of ficier. mer op slot. beurt is, maar stel u niet noodeloos aan gevaar bloot", luidde hun wel gemeende raad. Het baatte niet. De jonge man had een idee, en wanneer hij de juistheid daarvan bewees, was •hij zeker van den officiersgraad, het doel zijner wenschen. De maan stond hoog aan den wol- Hjj werd overdag van alle oefe- keloozen hemel en bescheen met haar niiigen ontheven en nam tegen den zachte stralen de zandwoestijn van nacht zijn plaats op nummer III in. Een gevaarlijke Wachtpost. Arizona. De soldaten van het fort en de officieren met hunne gezinnen la- De eene nacht volgde op den ande ren, maar er gebeurde niets. De gen in diepe rust. Nu en dan klonk het maan, hoewel aan het afnemen, was huilen van een jaklialls over lie vlakte ajty d iieIdar genoeg, dat Rogers nog maar overigens stoorde geen enkel ieVend weren op de vlakte kon geluimd de stilte van den nacht. Het sloeg drie uur en van wacht post nummer I wordt het geroep ver nomen „Nummer 1, drie uur, orde 1" Een kleine pauze en nummer II antwoordde „Nummer II, orde Nu volgde een lange pauze. De sergeant van de wacht trad naar buiten en luisterde. „Nummer III schijnt te slapen", zei onderscheiden. Hij zat plat op den grond, met den rug tegen het tuighuis geleund en liet geweer over de knieën. Men zou in gezegd hebben, dat hij sliepin wer kelijkheid evenwel liet hij zijne scherpe oogen over de vlakte gaan en lette nauwkeurig op al wat hij zag. drie uur, alles in jjjj wist dat de Apache tegelijkertijd sluw en vermetel is, en hij .hield zich overtuigd, dat de Indiaan, vooral den tweeden keer, niet onverhoeds zijn slachtoffer had kunnen naderen. De moordenaar moest den schild- hij wrevelig. „Een ergerlijk plichts- wacht door een of andere vermom- verzuim van een post, die het tuig huis bewaakt." Hij wendde zich tot nummer I en gaf bevel, het geroep te herhalen. ining hebben misleid. Doch waarin bestond "die vermomming? „De Apache zal zich veeleer bloot geven, als hij mij ingeslapen waant, Nummer I gehoorzaamde, nummer dan wanueer hij weet, dat ik op II bracht het signaal verder... hieü Iujju ho(xle hen", was de slotsom, die hieid het wederom op. De sergeant bem had doen besluiten,, zijn zitten- cotmmandeende de patrouille aan te de houding aan te nemen, treuen en snelde naar het tuighuis. Uur na uur verging, en Rogers zat Toen hij post nummer III bereikte, bewegingloos op zijn post. Het was zag hij den soldaat languit op den 2 uur, toen hij op eenigen afstand grond liggen, het gezicht in het zand, eeu voorwerp meende te bespeuren, dood, koud en stijf. Zijn hand hield da^ behoedzaam nauer kwam. Voor- het geweer nog omklemd en in zij)* ziChtig spande hij den haan van zijn borst stak een Apachen-pijl. geweer Hij was een geoefend schut- Drie snel achter elkander afge- ter cn wee fiet doel, waarop hij aan vuurde, geweerschoten en het gerof- iegdo. Het doel naderde meer en fel der alarmtrom brachten in een meer en Hogers bleef maar aldoor oogwenk het geheele garnizoen op de -ziUen, alsof hij sliep, been. Naar alle richtingen werden ..Kijk, dat is „korporaal" zei hij verkenningen ondernomen, maar ner- 0peens zicb zeiven. gens vond men een spoor van een „Korporaal" was een prachtige Indiaan. New-Foundlanderhond, de lieveling Den volgenden dag werd het slacht- van het geheele fort, die twee weken offer van dezen verraderlijken over- geleden op een geheimzinnige wijze val begraven. Met ontbloote hoofden, was verdwenen Het algemeen gevoe- ernstig en zwijgend, stonden de sol- len was, dat hij moest gestolen zijn. daten om de groeve en luisterden Aanvankelijk wilde Rogers de hond naar de woorden van den geestelijke lot zich roepenhij herinnerde z>ch die een korte toespraak hield. Na- echter zijn voornemen, elk levend tuurlijk had zich een sombere stem- wezen neer te schieten, dat zich on- ming van het heele fort meester ge- der het bereik van zijn kogel waagde, maakt. jHij bleef dus stil zitten en niemand De soldaten verzamelden zich in zou vermoed hebben, dat de oogen- groepen en bespraken levendig hetschijnlijk in slaap gevallen schild- raadselachtig geval „Hoe zou dat wacht elke beweging van den nade- wel toegegaan zijn vroeg de een renden hond bespiedde, den ander af. Het was helder maan- j Het denkbeeld van den soldaat, licht geweest en nergens bevond zich zich slapende te houden, was zeer een voorwerp waarachter zich een goed, want toen de houd dichter bij Indiaan had kunnen verschuilen. De kwam, meende hij eenige eigenaar- manschappen, die op verkenning digheden aan het dier op te merken, waren uitgezonden, keerden na een <de hem verdacht voorkwamen, lang en vruchteloos zoeken terug. f „Misschien is „korporaalvan hon- Weder was de avond gevallen. Er i ger uitgeput of het maanlicht speelt bestond geen gevaar, dat de schild- tmij parten", dacht Rogers. De hond wacht op post III het aan de noodige 1 wat nu onder schot gekomen en hij waakzaamheid zou laten ontbreken, mocht dus niet langer talmen. De maan scheen zoo mogelijk nog helderder dan den vorigen nacht en elk voorwerp op de vlakte was bijna even duidelijk te onderscheiden als bij dag. Elk half uur werd het sein van nummer I prompt door de ande ren beantwoord. Bijna niemand verwachtte een her haling van den moordaanslag. De een voor, de andere na ging ter ruste en eindelijk was het laatste licht uit gedoofd. De morgen kwam en er was niets voorgevallen dat de rust in het fort had kunnen storen. Eenige da- gen gingen voorbij en langzamer hand werd alles weer als voorheen; bijna niemand dacht nog aan het gruwelijk geval. ..Het gaat op leven en dood", be sloot hij, „en heb ik mij vergist, wel aan. dan is er toch niets meer ver beurd dan een hond." Langzaam, onhoorbaar legde hij aan en mikte. Een scherpe knal en een gehuil, zooals alleen een doode- lijk gewonde Apache kan uitstooten, deed het heele garnizoen uit den slaap opschrikken. In ongelooflijk korten tijd waren allen voor het tuighuis te hoop geloo- pen, want 'cder vreesde, dat zich het bekende treurspel zou hebben her haald. Do geschiedenis was spoedig ver teld. De Apache had van de. huid van den armen „korporaal" gebruik ge- De beide Hoornblazers. Zij legden den gekwetste in de al koof met de groene gordijnen, daar na, den grijsaard naderend, die werk tuigelijk zijne pijp tusschen de vin gers klemde, zeide zij „Ziedaarde arme jongen zal u niet veel overlast aandoen't is ze ker weldra met hem gedaan. Hij was een kloeke kerel; hier zal hij gerus ter stervan dan op het veld." De oude boog nog dieper het hoofd. „Misschien hebt ge een zoon onder de wapens, oude?" „NeenWel heb ik zelf gediend, 'k Was hoornblazer bij het derde zouaven-regiment, vrienden." ..Zooals .hij dus. Enfin, hij heeft zijn laatste signaal geblazen." „Maar wat een signaal Reeds toen i hij gevallen was. blies hij nog. blies j hij als een razende, en de turco's 1 sprongen vooruit als razenden." I ..Een dappere dus", zegde de oude j hoornblazer. ..Weest gerustals een dappere zal hij sterven en komt hij tot zichzelven. een vriend zal naast i hem staan." ..Dank u. vriend." Zij verwijderden zich en zochten hun bivouac weder op. De oude bleef eenzaam achter, roer- loos bij den haard staan, in gedach ten verzonken. Waaraan dacht hij Aan zijne jonge jaren, toen hij, den aanval blazend, met zijn regiment de steile hellingen van de bergen in Kabylië beklauterde of storm liep te- gen Constantina Heerlijke dagen van krijgsroem, toen de tonen uit zijn klaroen Ara bieren, Russen, Oostenrijkers, Chi- neezen op de vlucht dreven Thans was hij een zwakke, onmach tige grijsaardthans moest hij het Fransche leger zien wijken voor de Pruisen. Droef gestemd was hij alleen. En hij luisterde naar de tonen van vroeger naar de tonen, die een knaap met bruinroode wangen, zijn jongen, uit de vaderlijke trompet blies. Frangols Lorain bracht uit Afrika, naast een kogel in de knie. die hem tot gebrekkig loopen dwong, en de millitaire medaille, die zijne borst sierde, een kleinen jongen van twee jaar mee. De moeder, eene Moorsche, was reeds dood. Als de meeste solda ten, wist Lorain zich uitmuntend te redden zijn kleinen Pieter was hij vader en moeder tegelijk hij aanbad hem. maar verborg zijne groote lief de, wijl hij die .onvereenigbaar acht te met de krijgstucht. Het kind groeide opde trekken van den vader had het en het kroes haar zijner moeder; kloek, slim en aardig was de kleine. ..Een wakker soldaat zal hij wor den". zeide de oud-gediende vol trots. Ongelukkigenvii?e scheen Pieter van ziine moeder de slechte gewoonten der Mooren geerfd te hebben. Rooven zat hem in het bloed. Lorrain mocht doen wat hij wilde, dc knaap verbeterde zich niet. Op zekeren dag bezondigde hij zich aan diefstal. De oude zeide niets meerzwij gend nam hij de militaire medaille van zijne borst, hing die onderschei ding aan een nagel en joeg toen zijn zoon weg. Hoe de jongeling smeekte en beter schap beloofde, het baatte niet. Zelfs de gebeden van den bestolene ver mochten niets op het hart van den vader. Pieter was heengegaan en had verder niets meer van zich laten hoo- ren. Was hij dood? Men wist het niet. Nooit was zijn naam meer over de lippen van den oud-gediende geko men. en in dien tijd. dat zoovele va ders sidderden voor het leven hunner kinderen, had hij niet de bange zoet heid van te vreezen voor dat zijns zoons. De groene gordijnen bewogen even. onder een licht kreunen bewoog zicb de gekwetste. Na een kaars aangestoken te heb ben. naderde Lorrain de alkoof. ..Verlangt gij iets?" vroeg hij. „Ik Hij vermocht deoi zin niet te volein digen. Door het geluid dezer stem als ge- élcctriseerd richtte de gekwetste zich met bovenmenscheli i ke inspanning een weinig op. en de vader herkende in dat verminkt gelaat, dat bebloed hoofd, met doeken omwonden, zijn zoon Pieter. „Mijn zoon, mijn zoon 1" stamelde hij met gesmoorde stem. Het kaarsvet droop in gloeiende droppels langs zijne vingers hij voelde het niet: roerloos stond hij daar, met starre blikken het kind be schouwend, dat hij zoo innig lief had, ook nu nog, dat hij zoo lang in stilte had beweend. Ook hem had de gekwetste her kend. „Vergiffenis vader, vergiffenis!" murmelde hij, do handen vouwend. De oud-gediende zweeg. „Vergiffenis!" drong de gekwetste aan; .vergiffenis, vader! Ik heb slecht gedaan, maar ik sterf als een held." Nog zweeg de oude, en de armej gewonde viel op zijn kussens terug, j Maar toen voelde hij, dat iets vochtigs op zijn gelaat druppelde:- vader tranen, die de smet weg-wisch- ten, die dit jonge voorhoofd bezoe- deldë. Daarna nam de oude zijne 'militaire l medaille van den nagel, waar zij zoo lang onder het kruisbeeld had gehan-, jgeri, en hechtte ze vast op de borstj 1 van Pieter. Do gloed der verrukking gleed over S ^ichter bij, opdat de gloeiende lak liet gelaat van den jongeling, hij j kan druppelen op zijn borst, bracht met bevende hand de medaille! «eHPPen en fluisterdej Na ait kort baïel volg4e weer dood_ Dafwas zijn laatste woord. j sohe stilte' In de verte sl0e« 6en Hok: mijn angst was ontzettend; tever- „Sergeant, begin hei appèl 1" J geefs trachtte ik een teeken van le- Bij het aanbreken van den morgen ven te geven tevergeefs, ik was een vormde zich het sterk gedunde regi-stijf üjk. Ik luisterde gespannen, nog me\ubertaltijd geen geluid rondom mij Nu ver- Present i hief zicl1 vveder> en ik hoorde het: '„Mohamed?.... Ali?.... Lorrain!" het onderzoek was afgeloopen en ik ..Presentriep eene forschestem. had de werking van het gloeiend lak Aller "blikken vestigden zich op den niet gevoeld. Toen hoorde ik het hoornblazer. vrccselijke woord van den dokter De oud-gediende. bleek als een doo- Dood men brenge het lijk in de de. maar met droge oogen. in deuni- ,-„,1 A form van zijn zoon. trad naar voren. kamer, k zal de moeder den ..Ik heet Lorrain. oud-hoornblazer dood van haar Seliefd kind melden, bij het derde zouaven-regimentik Dat was het laatste, wat ik ver- vervang mijn zoon, pas door den vij and gedood. Zwijgend ontblootte de officier zioh het hoofd voor den oud-gediende en het appèl ging voort. „Voorwaarts Voorwaarts De vijand was teruggekeerd. nabij de kleine schaar omsingelend. „Voorwaarts nameene doodelijke onmacht nam mijne bezinning weg. Hoe lang ik i daar lag, weet ik nietik hoorde zoo 1 iets van krakend stroo en het suizen van de wind aan de vensters. Een j lichte huivering beving mij en het J van scheen, alsof een lichte levensadem dwaalde tourist laving en onderdak kan vinden. Voor den bouw dezer, door iederen Alpentoerist zoo hoogelijk gewaar deerde pleisterplaatsen ontvangen de betreffende secties 50 tot 60 pCt. der onkosten uit de centrale kas. Op deze vergadering te Fugelberg werd het aandeel vastgesteld voor den bouw van een drietal nieuwe Alpenhutten en men zal wellicht met belangstel ling kennis nemen welke dit zijn. Zoo ontving de groep Bernina 2400 frs. voor de clubhut op den Sciora-alp in Bergell de groep Diablerets 4000 frs. voor de nieuwe hut op den Col d'Or- ny de afdeeling Titlis 5100 frs. voor een lrut op den^ Plankenalp in het Engelberger Rotstock. Bepaald werd, dat voortaan al deze hutten voorzien moeten worden met brandhouten om te toonen dat een Alpenist tevens een liberaal mensch is. zoo werd warm bepleit het open stellen der hutten ook voor leden van bevriende Alpenclubs. mijne ledematen deed herleven. Ik trachtte mij op te richten en het d"n loch k™ ik niets öen- want ''E^rfdderinfr doorliep de soldaten er heerschte een ondoordringbare ■duisternis. Ik tastte zoover mijne ar men reikten, rondom mij. Wat was bij die woeste, zielverscheurende too nen. 't Was iets ontzettend, iets wanho- dat? pigs: een kreet van woede, van ve>r- twijfelende wraakzucht van den- va- M'jn hand raakte een stijf, koud der. den Franschman. lichaam en ik verschrikte geweldig. En de turco's sprongen voort, voort, Ik poogde van mijne ligplaats op te meegesleept, woest, dronken van staan; het ging niet, loodzwaar wa- jvoede. ren mijne beenen. De oude liep even snel als zij niet jater er eön ZWakke straal "r,r ophouden. lichtte de ruimte. Mijn bloed stolde Het bloed sprong hem uit den mond daar naast mij lagen drie lijken in een nevel hing hem over de oogen, het wit gehuld. Een schelle schreeuw koortsig klopten zijne slapen. kwam over mijne lippen en bewuste- Woedend stormt hij altoos verder. i00s ZOnk ik op mijn ligplaats "terug. Een kogel verbrijzelt hem den rech- cfUn-Pfion pn dnf klnkkpn- terarm; hij neemt zijne trompet in iaast'ge sollieden en dof klokken den linkereen andere kogel dringt Selu' wekten mij weder. Ik hoorde de in zijn been toch snelt hij voort. stera van den dokter, die met de Daar treft een derde hem in de vol- overste der inrichting zacht sprak: le borst, en hij stort levenloos neer, „Er is geen tijd te verliezen ,de op dezelfde plek, waar daags te vo- geestelijke en de genoodigden wach- ren zijn zoon bezweken was. E,n Zóó stierven de beide hoornblazers, S]echts een 00genblik oponthoud- vader en zoon. Levend begraven. Het was op een kouden November avond van het jaar 1879, toen ik in een stil vertrek der aangename res tauratie van het Weener kunstenaars- huis met kapitein Z. een partij schaak speelde. Toen de laatste reeds een vroeg de dokter, „de moeder van den overledene komt misschien nog". „Het kan niet langer, dokter, hierheen de kist Spoedig hoorde ik de doodkist neer zetten, men legde mij er in, en wel dra krasten ook de schroeven boven mij. Tk trachtte mij te bewegen, te vergeefs, de vroegere stijfheid des doods hield mij weder vast. Ik be- aanzienlijke bres in mijne stelling ,te whweuw®, 6 O, Hemel, nu word ik levend begr.a- geschoten had, trad de ons bevriende dokter R. binnen. Vriendelijk lachend ve^,' lno(Dfn begroette de dokter ons beiden, maar Nu ,ms k!aar' dVf. wij bemerkten spoedig, dat beden sch™f was In T,ljn 4°°dsklst «f zijn vroolijkbeid slechts gemaakt was. (Jraalrt £cen ontkomen meer. „Wat hebt gij dokter?" vroeg ik, vencl bepre.ven „gij schijnt slecht geluimd vandaag." ™as laatsta' f n0^"!" „ik had een strijd met een mijner <W* kon denken; het verdere hoor coilega's. Denkt eens, heeren, sedert 'k aJs 1,1 ecn droom Maar we dra drie dagen ligt bij ons in het lijken- oene stem r"4"" tot 1161,161 huis het lijk van een vijftienjarig bewustzijn het was de stem mijner meisje. Hare wangen bloeien nog als d»erbare moeder, twee rozen en van een lijkreuk iser ..Ik moet mijn lieven, d^rbaren geen spoor. Mijn collega wil het lijk ^ngen nog eens zien, opent de kist laten begraven, ik verzet mij met ik moet hem nog een laatsten kus geweld, daar het mogelijk is, dat zij geven riep zij. slechts schijnbaar dood is." „Maar mevrouw, het gaat niet „En is het meisje nu reeds begra- meer, de kist is reeds vast", hoorde ven vroeg de kapitein. ik den overste zeggen. „Goddank, nog niet. Maar wat „Neem mijn leven, neem mijn deert u, kapitein? Gij zijt werkelijk alles, maar laat mij mijn kind nog doodsbleek. eens zien." Na een pijnlijke stilte veegde de Een angstige stilte volgdewelk kapitein zuchtend zijn voorhoofd af een angst ik toen leed, kan geen en zeide mensch uitdrukken. Levend in een „O, het is ontzettend, schijndood te doodkist, zich door zijne lieve moe- zijn, in een doodkist te liggen en met der ajs dood te hooren beweenen en volle bewustzijn alle voorbereidingen teoken van leven te kunnen ge- voor de begrafenis te hooren, zonder vcn Deze pijn, mijnheeren, kan geen ook maar liet geringste teeken van pen beschrijven. Eindelijk, eindelijk leven te kunnen geven. Hoort daarom na lange, vreeselijke oogenblikken de reden van mijn afschuw er van: hoorde ik weder beweging; het ont- Ook ik was eens schijndood en heb zettend zwarte dak viel op den de vreeselijke oogenblikken van zulk grond, een geschrei, en mijne moeder een ongelukkige doorgemaakt. Pas j.ag weenend aan mijn borst een twaalf jaren oud kwam ik na den p.veede schreeuw nu van niet uit vroegen dood mijns vaders, een of- :e spreken geluk. De aandoening, de ficier, op de militaire school. Ik was geweldige opwinding had mijne le- cen zwak kind, en werd spoedig vensgeesten opgewekt en ik was ge- zwaar ziekhet was mijne in be- ,-ed djep ademhalend lag ik aan hoeftige omstandigheden verkeerende be} troilWe moederhartè moeder niet mogelijk de lange reis te maken en mij te komen bezoeken." Ik werd steeds zwakker, tot ik op zekeren dag bemerkte, dat mijne le dematen geheel verstijfd waren, als van een doode. Als lood lag de tong in mijn mond achter de vastgesloten tanden. De bloedsomloop scheen op gehouden, alle zintuigen gestorven, (Hbld. v. A.) VOOR ONZE ALPEN-KLIMMERS. Dit jaar, zeker niet minder dan vorige zomers, is het aantal landge- nooten, die naar Zwitserland reis den, om hun hart op te halen aan den Alpensport. weer groot geweest. aJleen de denkkracht en het gehoor Het blijft altijd een eigenaardig hadiden mij niet verlaten, ja ik hoor- voorbeeld van wisselwerkingde be de nog scherper dan anders. Opeens woner onzer platte landen, die bij hoorde ik een gednusch, meerdere personen waren de kamer mgeko- Gegeven deze hartstocht van een men. De dokter ik herkende hem groot deel der reizende Hollanders aan zijn stap naderde mijn bed en voor den Alpensport. deeJen wij hier scheen mij, naar ik vermoedde, te be- mode, dat dezer dagen de „Schweizer lasten, ofschoon ik zijne aanraking Alpenklub" zijn twee-jaarlijksche ver- niet voelde. Lang duurde rijn omler- gadering gehouden Ihgft; de plaats -• i.,™ van bijeenkomst was Fugelberg, het zoek, eindelij a uc arae ir. hem zeg- z00 metdgen landgenoot zoo welbe- gen „Geef mij een naald Na ge- kend stedeke hoog in de bergen, met ruimen tijd hoorde ik hem weder Titlis en Sparmörter als zijn twee „Zeldzaam, zeldzaam is het toch, 't is wachters op den achtergrond, alsof de knaap leeft, die frissche j De „S. A. C." telt tegenwoordig wangen en lippen..." 830d laden:. vijftig groepen Ti i verdeeld zijn; het vermogen der ver- „lk verzoek u dokter onderbrak eenigin(, b'draagt tó,oOO frs. Een van hem iemand anders, naar deze don- ,de nUHigste uitgaven is de verzeke- kere vlekken op den rechterarm te i ring van gidsen, deze onmisbare zien, het zijn ontwijfelbaar doodsvlek- vrienden voor wie, zonder noodelooze EEN ZONDERLING PATIENT. In het jaar 1887 stond op een Zon dagochtend voor de poort van een hospitaal in Londen een hond hevig te blaffen. De portier wilde hem ver jagen, maar zag, dat de levenmaker niet alleen was maar nog 2 andere honden bij zich had. Twee stonden er op de stoep bij de deur en de derde lag er naast. Toen de portier dezen nauwkeurig bekeek, zag hij, dat het dier zwaar gewond was. De man begreep er niets van, maar de dok ter, die juist het hospitaal wilde ver laten. begreep het zooveel te beter. In een der twree honden herkende hij het dier, dat eenige weken geleden over den poot gereden was. Uit me delijden had hij het opgenomen en in het hospitaal gebracht, den gebro ken poot verhonden en den hond zoo lang bij zich gehouden, tot de poot geheel genezen wasHet slimme dier had dat goed onthouden en toen nu een van zijne kennissen ook zoo'n on geluk gekregen had, wist hij nog precies, waar hij wezen moest om daarvoor hulp te vinden. Hoe hij zijn .eekwetsten makker had weten te beduiden, dat hij mede moest gaan en hoe hij den derden hond aan het verstand gebracht had dat zijn gezelschap en hulp noodig was, kunnen wij natuurlijk niet me- dedeelen, want de honden houden er een taaltje op na. dat wij niet ver staan. 't Spreekt vanzelf, dat de goede dokter besloot om het arme dier te helpen. Hij nam hem mede en alsof de twee anderen dachten zoo is 't goed, keerden zij om en liepen in ge- zwinden pas weg. De dokter legde nu een verbandje om den gebroken poot en had het ge noegen, den hond geheel te zien ge nezen. zoodat hij na enkele weken 't hospitaal verlaten kon Ziezoo, zeide de dokter tegen d'en' portier, die is weer genezen, als eir nu soms nog meer dergelijke patiën ten komen, verzoek hun dan beleefd op het spreekuur te komen. Een schilder, die dit geval hoorde, vond het zoo aardig, dat hij van het tooneeltje voor het hospitaal eene fraaie schilderij gemaakt heeft. HET GLAZEN OOG VAN BROWN. Iemand met een glazen oog, zekere Brown, verhonden aan een der schouwburgen van Londen moest door zijne betrekking veel gebruik maken van cabs en had evenals meer menschen, voortdurend erge^jiis van het onbarmhartig gebruik, dat de koetsiers van hun zweep ma ken vooral omdat men in een han som steeds in gevaar verkeert ook zelf daarmee kennis te maken. Bij zekere gelegenheid uit de City naar Oxfordstreet rijdende trof hij een koetsier, die bijzonder kwistig met zijn zweepslagen was en hij waar schuwde den man, natuurlijk kreeg hij een onbeschaamd, antwoord. Een oogenhlik later sloeg de koet sier weder verwoed met zijn zweep en trof hij Brown werkelijk in het gelaat. Fluks nam deze heer zijn gla zen oog in de hand en hief een ver vaarlijk gehuil aan. Wat is er aan de hand vroeg de koetsier verbaasd, stilhoudende en van zijn verheven zetel afdalende. Jij hebt me vermoord schavuit kijk eens! jammerde Brown en hij liet hem het oog zien. terwijl hij met de andere hand de open ruimte bedekte. Heb ik dat gedaan? stamelde de man, zijn rood gelaat werd asch- grauw en zijn blauwe neus groen. Je hebt me voor mijn leven ver minkt. riep Brown uit. ..Gauw naar den schouwburg dan zal ik om een chirurgijn en om de politie sturen." De koetsier bracht hem naar den schouwburg maar zoodra Brown uit gestapt was. wachtte hij niet op zijn geld, maar legde de zweep over het paard, om zoo spoedig mogelijk weg te komen. Brown lachtehij had den man een lesje gegeven en zelf twee en een halven shilling in zijn zak ee- houden. ken." „Goed gezegd, collega, maar toch wil de gedachte mij niet uit '*et hoofd maar laten wij een laatsten proef met hem nemen, het kan niet schaden. Geef een licht en zegellak." Ik hoorde het schrappen van een lucifer en toen doodsche stilte. Ein delijk zeide de geneesheer „Ontbloot zijn borst... zoo... en nu het lak en hier dichtbij het licht, nog waaghalzerij, de hooge toppen wil bestijgen er zijn 639 gidsen, die met een verzekeringsbedrag van 2,700,000 frs., onder de hoede en contróle te vens, van de Club staande S. A. C. betaalde in het afgeloopen jaar 11,000 frs. aan premies. De grootste uitgaven komen echter jaarlijks op het hoofd „Huttenbau- ten", dat zijn de zoo practisch inge richte en op de noodigste punten in het gebergte gebouwde Alpenhutten, waar de vermoeide en soms veir- JULES VERNE ALS PROFEET. Jules Verne schijnt werkelijk een groot profeet te zijn geweest. Alles, wat hij in zijn romans nan waar schijnlijks en „onmogelijks" vertelt, wordt allengs werkelijkheid. We hebben reeds, zoo schrijft de „Gaulois". de onderzeebooten en zul len wel op zekeren dag den bestuur baren luchtballon krijgen. Maar het merkwaardigste is, dat het bloedbad in Bakoe juist een verwezenlijking van zijn drama. Michel Strogoff schijnt. Met verrassende juistheid "ge schieden de feiten, die den inhoud van het drama uitmaken. Men zou haast zeggen, dat Jules Verne de ga ve had vaai het „t.weede gezicht". „De Tartaren-opstand" waarom het drama draait de „christenvervol gingen", de brand vaoi het naphfa- reservoir. dien men destijds hij een opvoering in het Parijsche Ch.Ueiet- theater zoozeer be won derde, maar hoogst onwaarschijnlijk vond. dat al les ziet thans de verschrikte mcnscli- heid geschieden, nog vreesol ijker, dan het tooneel het vermocht voor te stol len.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 8