BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Natuurhistorische Feuilleton. EEN VAN MIJN ZOONS ZATERDAG 4 NOVEMBER. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Waadeiisgen IN EN OM HAARLEM. LXXXIV. Iedere maand .heeft bij Flora en Fauna zoo hare eigenaardigheden, en al komt idit vooral in de zomer maanden niet zoo eigenaardig uit, doordat er alsdan meerdere om den voorrang dingen, in 't Voorjaar en in den herfst en meer haast nog in den winter zijn er beslist koningen en koninginnen genoeg, die dan de anderen verre achter zioh laten. De herfstkoningin laat al weer hare ■heerschappij gelden, 't Is de Chry sant, die thans de bloemenmarkt be- iheerscht. De enkele nachtvorsten hebben de dahliabloemen tot een mi nimum gereduceerd, slechts hier en daar, waar ze van nature of kunst matig eenige beschutting vonden, daar hieven ze bewaard. Maar hoe dan nog? Het zijn niet meer die prachtig ontwikkelde bloemen, ze komen niet goed meer open. De bloe mist, die een goede hoeveelheid chry santen heeft opgekweekt en thans veilig heeft geborgen vindt die nacht vorsten wel goed. Hij kan thans zijne chrysanten kwijt, die anders wel een weinig door de dahlia's werden te ruggedrongen. 't Is tegenwoordig dan ook de bloom. We waren een paar dagen geleden eerus bij een liefhebber en genoten daar volop van die trot- sche herfstkoningin. Laten we er U eens een en ander van vertellen. Ze behoort tot de gi'oote groep van samengesteldbloemigen, d. w. z. op een gemeenschappelijken bloembodem staan de bloempjes man aan man kleine bloempjesbij de oorspronke lijke, net kleine buisjes met een on derstand ig vruchtbeginseltje, een buisvormig kroontje, 5 meeldraadjes met de helmknopjes samengegroeid en daarbinnen de stijl met op den top twee stempeltjes. Die gansche massa is omgeven door eene rij van andere, zoogenaamde lintbloempjes, die vrij wel op de vo rige gelijken, maar in de plaats van hel buisvormig kroontje een lintje bezitten. Gewoonlijk gaat bij de gan sche familie deze meerdere ontwikke ling gepaard met een mindere ge schiktheid tot het voortbrengen van zaad. De kleur van de oorspronkelij ke soort is geel; chrysanthemum be- teekent dan ook goudsbloem, 't Wa ren onaanzienlijke bloempjes, die in de cultuur heel wat verandering heb ben ondergaan. Die cultuur is het eerst ter hand genomen en tot een groote volkomenheid gebracht door Chineezen en Japanneezen, waar de chrysanthemum zich dan ook in groote achting ma.g verheugen. Allereerst werd de bloem grooter, of liever dan het bloemhoofdje en van een onaanzienlijk klein ding van 1 a c M. in doorsnede, wist de cul tuur groote te maken, die met recht een plaats in de bloemenwereld gin gen veroveren .In de tweede plaats werden ze dubbel, d. w. z. de kleine, onaanzienlijke buisbloempjes wei-den gelijk aan hare meerbedeelde zusters de lintbloempjes en ook daarbij werd nog het lintje vergoot. In de derde plaats heeft men door herhaalde teeltkeus, opzettelijk aangebrachte bevruchting, tal van schoone kleuren en vormen weten te voorschijn te roepen, zoo schoon, zoo indrukwek kend, dat het waarlijk geen wonder ANNA KATHEfÜNE GREEN. 54) Goed, dat ik je vrouw eens ge zien heb als haar zenuwtoestand op 't hoogste gespannen is, zei hij Nu weet ik, wat wij in de fami lie Gillespie hebben binnengehaald. Leighton, bemin je deze vrouw? Genoeg om uw veroordeel'ng te dragen als u verkiest mij te veroor- deelen, verzekerde ik hem. Zorg dan, dat ze mij niet meer onder de oogen komt, evenmin als mijn opgroeiend kleinkind. Een bal letdanseres kan geen moeder voor Claire zijn. Maar ik wil jou niet dwingenzorg alleen, dat ik haar nooit weer zie in ons huis Fifth Ave nue. J ij zult altijd welkom zijn. Ik kon niet antwoorden, dat ik geen huis wilde binnentreden, dat zijn deur sloot voor mijn vrouw. Het huis in Fifth Avenue was mijn tehuis, het tehuis van mijn kinden buitendien hing ik er met mijn ge- heele hart aan. uitgezonderd sinds 't in betrekking stond met mijn onge lukkige liefde. Een man. die trouwt om toe te is, dat ze spoedig zich tot herfet- koningin verhief. Daarbij komt nog, dat ze thans volop bloeit op een tijd- i stip, dat er niet veel anders is. En nu de cultuur, waarnaar me de j laatste weken al eenige malen ge- vraagd is. Al naar de omstandighe- den snijdt de tuinman van de jonge j uitloopers, die zioh beneden aan den j voet van den stengel vormen, de stek- 1 jes af, nu eens wat vroeger, reeds j voor den winter, dan weer wat later, i in 't voorjaar, nadat hij de afgesne- i den planten gedurende het koude jaargetijde heeft bewaard, j D:e stekjes wortelen spoedig aan, en zijn al heel spoedig aardige plantjes maar nauwelijks vertoonen ze neiging om in de hoogte te groeien, of daar gaat de tuinman met wreede hand het bovenste kopje uitnijpen. Eenigen tijd staat het plantje stil, maar spoedig begint wat lager menig j slapend zijknopje zich te ontwikke len en een aardig vertakt boompje met 3 tot 5 of 6 takjes heeft zich spoedig gevormd. Nogmaals worden de zijtakken in hunnen groei gestuit, misschien later nog wel eens, en zoo ontstaat uit dat eene scheutje een aardig vertakte plant. Middelerwijl is het voorjaar al een heel eind op geschoten en in het kleine potje vond de plant lang geen voedsel genoeg. Een krachtig grondmengsel en een nieuwe, grootere pot werd door haar met dankbaarheid aanvaard. Een nog krachtiger groei was het gevolg. Bovendien luidde haar parool ver der volop zon en water, bij heele gieters vol. Ondertusschen begonnen de zijstengels zich al meer en meer, steeds krachtiger te ontwikkelen en wilde men niet, dat de krachtigste licht en lucht aan de anderen ontna- men, dan moest er voor gezorgd wor- den, dat ze werden aan- en uitge- - bonden. Eindelijk, bij de eene soort vroeger dan bij de andere, begonnen zich de knoppen te vertoonen. Opnieuw treedt de tuinman tusschenbeide en door uitnijping van de zijknoppen weet i hij de eindbloemen tot krachtiger I ontwikkeling te brengen en groote, j soms wel eens wat al te groote bloe men tot ontwikkeling te brengen. J. STURING. VRAGENBUS. Aan mevr. H. te H. De door i U gevonden diertjes zijn engerlingen, d. z. de larven van den meikever. Dat ze tot de insecten behoorden hadt j U reeds aan de drie paar pooten pooten kunnen opmerken. Een paar jaar terug werden zeker daar ter plaatse door een meikever eieren ge-1 ïegd, waaruit zich spoedig een klei ne larve ontwikkelde, die al groeien de heel wat vernielde, want 't is ge heel en ai van plantenwortels, dat- ze leefde, en daarbij de jongste nog het liefst. Ze zijn thans gereed om te verpoppen, om dan spoedig als mei kever te ontwaken. Den lieer K- te Z. Het zwarte vogeltje-zaad is afkomstig van de een of a-nder-e koolsoort, kool- of raapzaad. Het witte, meer platte, daarentegen is afkomstig van eene grassoort. Kanarie-gras met eenkorl- gedrongene, dikke aar, nog al vaak eens bij een enkel akkertje de Haarlemmermeer verbouwd. Aan mej. K. te Q. De mooie distel, die U in de duinen vondt, is kunnen geven aan een opwelling, kan onaangenaamheden verwachten, voegde mijn vader er bij. Je kunt zooveel geld krijgen als je noodig hebt om haar ergens anders een woning te verschaffen, maar deze om geving is te klein om haar en mij te herbergen. Ga naar 't buitenland, Leightondaar is meer ruimte voor je vrouw om te dansen. En ik was van plan dezen raad op te volgen, maar haar gezondheid was op dit oogenblik niet goed ge noeg om een lange reis aa.n te dur ven en wij gingen naar 't Westen, naar een plaats genaamd Mountain Springs. Tijdens ons verblijf daar is. voor zoover de wereld weet, het ver haal van mijn huwelijksleven geëin digd. Maar voor mij was het nog maar pas begonnen. De feiten over mijne vrouw en haar betrekking tot- don grooten ramp, die meer dan één huisgezin van vrouw en moeder be roofden, verschilden in werkelijkheid veel van die. welke de geheele wereld door bericht werden en aangenomen door mijn eigen familie. Zij kwam niet om hij dat ongeluk, ofschoon ik het zelf dacht en vele maanden lang haar verlies betreurde. Zij had eenvoudig partij getrokken van de omstandigheden om weer te kunnen vluchten. IToe, dat zal ik u trachten te vertellen, hoe hard het mij oolc valt de gebreken van iemand de - driedistel, -die zeer goed, zooals U vermoedde in zoogenaamde Maiart- bouquetten te gebruiken is. Misschien kom ik daar nog wel eens op terug. Het fijne, dat U bij die bouquetten gezien kunt hebben zal zeker gypso- phila geweest zijn. De Duitschers noemen 'het dan ook Schleierkraut. J. STURING. OM EEN PAARD. Naai- het Engelsch. In vroegere jaren plaoht ik mijne zomers door te brengen op eene boer derij,, gelegen in eene van de vrucht baarste vlakten van Schotland. Op ons land konden we alles verbouwen: de beste klaver en de zwaarste tarwe. Eene van de oorzaken, waarom, onze boerderij zulke overvloedige oogsten opleverde, was de ligging j ze lag als het ware in den vorm van i een V tusschen twee rivieren in, die i elkaar kruisten op ons land. De -eene rivier was breed en on- 'diephaar heldere water stroomde i over kiezel, bruisend en gistend als I net op een grooten steen stiet en hier en daar een aardigen, kleinen waterval vormende, Deze rivier kon s winters hoog worden, met sterken stroom, en soms konden wij dagen en weken lang onze mannen en paar- den niet over het wad 1) laten gaan. i Toch, ook al kon ze woest en trotsch zijn, als de sneeuw smolt op deheu- veis of als er eene zware donderbui losbarste boven den bergpas, nooit was ze verraderlijk of eentonigze .had geen onverwachte diepten, waar in man en paard zouden wegzinken ze was eerlijk als het daglicht en j liet water was even helder. Daarom heb ik vriendelijke herinneringen aan die rivier, en als de zon hier in de stad brandend schijnt en er geen friseh luchtje te krijgen is, zou ik graag nog eens willen zitten aan hare groene oevers en luisteren naar haar vriendelijk gekabbel. De andere rivier was smal en stroomde geruischloos tusschen hare oevers, of liever, zij stroomde niet, maar sleepte zich voort als een i slang, stil en donker en effen. Zij was nooit te vertrouwen het leek of ze maar drie voet diep was en ze had wel twaalf voet diepte en soms was er eene geul in uitgehoold, i waar een peillood van twintig voet den bodem nog niet raakte. Een van hare slechtste streken was den oever zóó te ondermijnen, dat de groene berm,, waarop je stond, een valstrik werd en weggleed onder je voet, zoodat je, als je niet behendig was, in de rivier stortte. En als je niet zwemmen kon, zou de rivier je met duivelsch genot verdrinken in haar donkere water. In deze rivier kregen wij eveneens eene doorwaadbare plaatsmaar nu hielp de natuur niet mee, want de bodem was ver beneden de opper vlakte van het water en bestond uit zware klei. Het wad moest met stee- nen gebouwd worden in den vorm van een paardenhoef, zoodat iemand, die over de rivier wilde, bijna eenen halven cirkel van oever tot oever moest maken, en dan moest hij juist de lijn van het wad volgen, want 1) Doorwaarbare plaats-, kunstma tig aangebrachte ondiepte in de ri vier. mij zoo dierbaar, aan 't licht te bren gen. Ofschoon het verblijf in het sana torium haar wel eenigszins tot kamte had gebracht, ontwaakte toch weer spoedig het oude verlangen naar vrij heid. naar het onverantwoordelijke van haar vroeger bestaan als Bohé mienne. Uit vrees haar te veel aan banden te leggen, gaf ik haar alle mogelij ke vrijheid, maar toen zij mij ver zocht een uitstapje te mogen maken het uitstapje, dat zoo afschuwelijk eindigde voor iedereen, die er bij be trokken was voelde ik mij gedwon gen haar te weigeren, want ik had voor dien dag een afspraak" gemaakt, die mij zou verhinderen haar te ver gezellen. Toch gaf ik na haar her haald smeeken toe, hetgeen haarveel vreugde verschafte, zoodat zij mij inet lieve uitdrukkingen overlaadde. Toen ik van haar scheidde was het met het vaste voornemen om voor haar genoegen het eerste werkelijke onderhoud over zaken, waarmee ik wilde beginnen, op te offeren. Maar ik vertelde haar dat niet ik nam al leen voorzorgen dat de trein zou stoppen aan het. kleine station op de bergen, waar ik mijn zaken had. Maar ik vertrouwde haar dit pas toe, •toen ik op 't punt was haar te ver laten. Toen zei ik haar, dat zij uit den trein naar mij uit moest kijken. daarnaast was het water heel diep. Als de rivier laag was, kon men ge makkelijk het wad oversteken zonder vrees voor gevaarmaar als de ri vier in regentijd, door iden afvoer van de bergen, gezwollen was, dan was er geen spoor van het wad te zien en moest men wel heel zorgvul dig zijn in het zoeken van den weg voor liet paard, daar anders het ver- vaderlijke water man en paard en alles, wat ze bij zich hadden, kon meesleuren in de diepte. Ja, wij haatten die rivier, waardoor ik zelf tweemaal mijn leven bijna heb verloren. Nu nog, hier in mijne stu deerkamer in Londen, kan ik hui veren bij de herinnering aan hare verraderlijke valsohheid en aan de rampen, die zij veroorzaakt heeft. Op zekeren middag ging ik naar i het wad om een van onze knechten te waarschuwen dat hij de rivier niet moest oversteken. Hij had dien mor gen een lading graan naar het sta tion gebracht en kwam nu terug met den ledigen wagen, bespannen met twee paarden Het had hard gere gend. de rivier was sterk gestegen, zoodat geen spoor van 'het wad was te zien. Ik stond vlak aan den oever, en toen Jack den weg afkwam, aan den j overkant, riep ik hem over het wa- j ter, dat elke minuut hooger steeg, j toe ,dat hij den overtocht in geen j geval moest wagen, maar terugkee- ren en den omweg over de brug maken. Natuurlijk had hij aan dat bevel moeten gehoorzamen en ik zeg vol- strekt niet, dat het verstandig was, i zooals Jack handelde maar veilig- i head beteekende in zijn geval een omweg van tien mijlen en hij kende geen vrees. Van zijn stam kreeg het regiment der Schotsche Hooglanders Veel recruten en meer dan één hun ner had zich onderscheiden in den oorlog. „Ik zal het beproevenriep hij van de overzij en maakte zijn toebe reidselen voor het waagstuk, terwijl ik van mijnen kant niets meer kon zeggen of doen. Het eenige, dat mij overbleef, was wacht te houden en, zoo mogelijk hulp te verieenen als er een ongeluk gebeurde. 1-let was een zware tweewielige kar, die hij bij zich had, met het eene paard tusschen den disselboom en het andere voorop. Zulk eentwee- i span kan niet bestuurd worden van de kar af; de voerman moet ernaast loopen en de teugels van het voorste paard in de rechterhand houden om, zoo noodig, het ingespannen paard met zijn linker te sturen. Zoo gingen zij de rivier in. Toen de paarden een klein eindje door het water gewaad hadden, ston den zij stilzij speurden bij instinct het gevaar, vooral omdat zij niet vrij waren, maar vastgebonden met rie men, zoodat zij hun leven onmoge lijk door zwemmen konden redden. J Jack beknorde hen en moedigde hen aan, noemde hen bij hunne namen, en toen gingen zij verder zonder eenige aarzelingwant paarden heb ben groot vertrouwen in hunnen j.ueester en volgen hem blindelings, i als zij zijne stem kennen en aan hem gehecht zijn. Iedere arbeider had bij ons een span paarden onder zijne zorg en zoo innig was de band tus- ichen de mannen en hunne paarden lat .het span naar zijnen meester op onmiddellijk, nadat zij Buckley ge passeerd was en terwijl ik mij ver baasde over de wijze, waarop zij de- j ze woorden opnam, dacht ik dat haar verlegenheid een gevolg was van verbazing. HelaasZij had zich voor genomen mij weer te verlaten, dit maal voor altijd en gedwarsboomd in haar pogen, was zij een oogenblik aan wanhoop ten prooi. Toen had zij weer uitkomst gevonden. Twee trei- nen vertrokken dien morgen van Mountain Springs, een naar 'tNoor- den en een naar liet Zuiden. Zij zou dc-n trein naar 't Zuiden nemen en opdat niemand iets van haar vlucht' zou ontdekken vóór zij een schu:l- plaats gevonden had. wist zij een meisje, dat eenigszins onder haar in-, vloed stond, te bewegen met haar, van klecren te verwisselen en in haar plaats met den trein naar 't Noorden mee te gaan. Hoe weinig vermoedde ik, dat het ter wille van een vreemdelinge was, dat ik dien krankzinnigen jacht ach ter die wegrollende wagens begon, die ik meende dat mijn vrouw zou den vernietigen. Ik wist. dat deze wagens met dynamiet geladen waren, want in verband met dat feit moest ik daar een onderhoud hebben, en de gedachte, dat zij bestemd waren het leven te verwoesten, van haar, die mij zoo dierbaar was, maakte mij zoo waanzinnig, dat ik zuiver uit in- het veld ging, als deze het bij zijnen naam riep, terwijl het zich door een anderen ploegbaas niet gewillig liet inspannen. Jack geleidde zijn span heel zorg vuldig over de kromming van het wadmaar toen zij het midden van de rivier bereikt hadden, kwam het water tot aan zijn middel en sloeg het tegen zijne borst aan. Natuurlijk had hij niet kunnen blijven staan, als hij niet op den disselboom ge steund had, terwijl hij de teugels van het voorste paard en het gebit van het andere vasthield. „Pas toch op, Jack I Om 's Jiemels wil voorzichtigriep ik van den oever af- Het was een armzalige raadmaar je moet toch wat zeggen, als je een man en twee paarden, meer dan half onder het water, zoo hulpeloos ziot worstelen. „Je bent nu bij den dra-aiWij wisten, dat ■de kromming van den paardenhoef juist midden in de river was. „Dat zien weriep de heldere, brave stem. „We zullen er wel door komen Jack draait den kop van het voor ste paard stroomopwaarts en de kar begint rond te zwenken bij de twee de kromming van den paardenhoef. Ja. zij zouden er wel doorkomen, want het ergste was voorbij, en ik sprong al aan den oever op van blijdschap; maar toch bleef ik op de minste beweging letten, want elke meter scheen eene mijl en elke mi nuut een uur. Helaas, de valschheid en het be- driegelijke van die rivier waren nooit te berekenenDoor eene lichte kron keling vau den weg, op een kleinen afstand verderop aan den overkant, stroomde liet water juist hier met zijne grootste kracht niet midden in de rivier, maar naar de plaats, waar ik stond. Het sloeg terug tegen de kar aan, en terwijl ik daarnaar keek. zie ik, dat de kar begint te wij ken zij glijdt zijwaarts af door de kracht van het water en komt uit het spoor van het wad. Ik roep rk weet niet wat. ik denk Jacks naam; maar hij voelt zichzelf wel, dat hij meegaat met de kar, toen die rond draaide. Hij roept zijn paarden toe ,Vort SterHup, ho toemaar Bles I" dit tot de merrie aan zijne hand. De verstandige dieren hooren zijn stem en doen nog een dappere poging. Ster ploft voorwaarts en de merrie - een verstandig, oud beest spant alle krachten in om de kar weer op te trekken. Eén oogenblik is het voor wiel weer op het spoor en ik zie de kar nog eens rechtop in het water en ik roep weer, roep man en paarden bij hunne namen. Maai- de valsche rivier, bang dat zij 'hare prooi zou verliezen, iaat de kracht van haren stroom in alle sterkte voelen de kar waggelt weer en begint te kan telen. Ze is van liet wad af en wil de paarden meetrekken. Alles, wat Jack nog doen kan, is de paarden, die in doodsangst achteruit slaan, aan hun lot overlaten en zijn eigen leven redden. Hij kon zwemmen en hij was sterk breed van berst en forsch van spieren, in de kracht, van het leven. „Om Gods wil, Jack, laat de paar- ien toch en denk aan je zelf!" gil ik en loop naar de plek, waar hij moet .landen. Ik ga voorover op den grond liggen, den eenen arm om een stevigen struik, de a-nderehand uitge strekt om Jack te grijpen-, als hij stinct op de machine sprong om haar te redden. Van dien woesten rit herinner ik mij weinig, iedere gedachte, iedere angst concentreerde zich op die ééne vraag. Hoe zouden wij dien trein kunnen redden? Maar twee ma nieren kon ik mij voorstellen en ik was niet iti staat er met den dappe ren machinist over te spreken, omdat, wij niet bij elkaar konden komen. Of wij moesten de wagens inhalen en dan aan onze machine koppelen een handigheid, die ik niet kende of wij moesten met zoo'n vaart te gen de wagens inloopen. dat de dy namiet ontplofte voordat zij nog in botsing waren gekomen met den na derenden trein. Dat liet laatste niet gebeurde, was niet het gevolg van eenigen vóórzorg van mijn kant, wantik herinner mij I niet, ik eenige vrees voor mijzelf had. Zooals ik straits al zeide, mijn eenige gedachte, mijn eenige opdien duizelingwekkenden tocht was haar te redden. En het gelukte mij niet of ten minste dat dacht ik. Zooals u weet, was al onze inspanning ver geefs het allervreeselijkste ge beurde en vernieling, dood en vermin king ontmoetten mijn oogen, toon ik na een periode van volkomen duister nis opstond van den grond, waar >k was neergesmeten cloor de kracht van die hevige ontploffing. zich door den stroom heeft geworsteld en binnen het bereik van mijnen arm zal zijn. Op dit oogenblik wankelt het ach terste paard op den rand van het wad, en alleen de punt van een zij wand van de kar en den disselboom, die uit het water omhoog steekt, kan ik nog zien Ster schreeuwt het uit van angst, en een schreeuw van een paard is een akelig geluid. Als hij maar vrij kan van de riemen, die hem vast houden aan den disselboom, dan zal zulk een sterk, jong paard als hij is, wel spoedig en veilig den oever we ten te bereiken. En Jack, zonder aan zichzelven te denken, is besloten aan Ster die kans op redding te geven, aan Ster, dién hij ais veulen gedresseerd heeft, dien iiij geleerd heeft een haverkoek- je uit zijn zak te eten, op wien hij op de markten roemt en voor wien hij kleine koperen versiersels gekocht heeft om aan het hoofdstel te dra gen. De merrie was niet te redden zij moest met de kar in de diepte maar zij is oud en zij heeft haren plicht gedaan. Maar Ster mag niet verdrinken Jack «heeft "den eenen riem al los aan dieu kant is Ster vrij. en dan, te midden van dat wilde worstelen van de achteruitslaande paarden, grijpt Jack, zich met de eene hand aan den disselboom vasthoudend, met de andere onder den hals van de merrie, om den anderen riem van den disselboom los te maken. Het is hem, zooals ik veronderstel, op het laatste oogenblik gelukt, want Ster, nu op den rand van den af grond. doet weer eene wanhopige poging, en zich los voelend van alle baud-.-H. zwemt 'hij door naar de plek, waar ik zijnen meester had hopen te helpen. Een oogenblik later staat Ster veilig op den weg, trillend over al zijne leden, met het hoofd tusschen de voorpooten, alsof zijn kracht en moed weg zijn. Maar nog voordat hij den veiligen oever bereikt heeft, zijn de kar en de men en Jack weggesleurd van den rand van het onzichtbare wad in het diepe, donkere water. Als Jack vrij was geweest van kar en paard, zou hij nog voor zijn leven hebben kun nen strijden, zelfs in die draaikolk, maar ie kwetsuren op zijn lijk de den on> vermoeden, dat hij op het oogenblik, toen hij den riem los maakte, een trap heeft gekregen van de merrie in haren doodsangst en daardoor machteloos is geworden. In een enkele seconde verdwenen kar, man en paard de wreede rivier li ad overwonnen en juichte over har- ren triomf. Drie dagen later vonden wij zijn lijk en toen wij het droegen naar de keet, waar hij met zijne makkers te zamen woonde, voelde de ruwste van de arbeiders, dat d e man een held was geweest. Het is waar, hij had niet zooveel moeten wagen maar toen hij het waagstuk eenmaal gedaan had, aar zelde hij niet. Zijn plicht was, als van iederen voerman, tot het laatste voor zijne paarden op te komen en dat heeft hij gedaan tot het uiterste. Hij was maar een ruwe kerel, onze Jack. lij las nooit ieis anders dan. de feuilletons in de weekbladen, die in de keet rondgingen. Het gebeur- Te midden der verwoesting zocht, ik naar haar en meende haar gevonden te hebben. Maar. zooals u nu weet. was liet mijne vrouw niet, ofschoon wij haar als zoodanig ter aarde bestelden, en ik betreurde mijn verloren liefde zoo als niemand zich kan voorstellen, met. hart en ziel beminde ik haar. Mijn vader, die natuurlijk z'ch zeer verlicht voelde door deze oplossing, deed zijn best mij to troosten, en omdat Claire een teederen band tus schen ons vormde, begon ik mij weer tevreden te voelen totdat ik eens op een morgen voor zaken moest wezen in een afgezonderd stadsgedeelte en ik mijn weg daarheen toevallig nam langs de East Fourteenth straat. Clai- reAva.- dien morgen bijzonder aan trekkelijk geweest en juist liep ik mij te verheugen bij de herinnering aan haar onschuldig gebabbel, toen vroolijke tonen tot mij doordrongen, en ik een eind verder een kring van rnenschen zag staan in het midden waarvan een vrouw stond heen en weer te wiegen met uitgespreide ar men precies als liet beeld, dat steeds meer verbleekend diep in mijn herin nering bewaard werd een soort van flauwte scheen over mij te komen en zonder dat ik mij iets bewust was, werd ik door de opdringende menigte steeds dichter bij de danseres ge bracht. (Wordt vervolgd.)'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7