BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ft.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Wandelingen. Metinterest terugbetaald De Liefde eener Vorstin ZATERDAG I DECEMBER. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische IN EN OM HAARLEM. Lxxxviir. November is al weer ten einde, nog «enig« weken en de kortste dag is al weer gepasseerdmaar dat. drietal weken is nog zoo maar niet om, 't be gint ai weer goed koude, kilkoude mist, en gevolgd door vorst. En of schoon vorst door honderden meer gewenscht wordt dan dien regen, dien storm, toch zijn er zeker wel, ire de vorst nog niet wenschenvoor wie tie vorst nog te vroeg komt. En waarom Er zijn nog zooveel werk zaamheden, die verricht moeten wor den. Moeten? nu ja, als 't weer er voor geschikt bleefanders, ja, dan maar in Godsnaam uitgesteld tot den dooi ■n strenge vorst wenscht zeker niemand nu al, want al brengt de vonrt ook al weeT werkzaamheden met aioh, er zijn te veel menschen, die door de vorst tot stilzitten worden gedwongen. De schaatsen zijn of worden zeker spoedig voor den dag gehaald en eens geïnspecteerd, of alles nog wel stevig is, want dat ake lige gezegde En tot stof zult ge we- derkeerenspeelt velen zeker wel eens «en leelijke poets. Maai- een •ogenblik nadenken brengt daar da delijk weer een vroolijk gezicht, want waar toch zou onze natuurlijke kringloop blijven, als hier of daar die loop in een rechtlijnige overging? Een strenge winter is wel goed, boor de ik meermalen beweren, al was het alleen maar om eens wat op te rui men van al dat ongedierte, dat ons zoo akelig tot last kan zijn in den zomer. Nu eensdeels is dat waar, of schoon er toch ook al weer voor g©- ■orgd is, dat er gedurende den win ter individuen genoeg overblijven, om met behulp van de sterke voortplan ting d« aarde spoedig weer te bevol ken. Br zijn diergroepen, waarvan al leen de eieTen overblijven, en die in 't geheel niet van de koude te lijden hebben. Dit is o.a. het geval bij de bladluizen en tal van andere lagere diersoorten. Andere, bijv. de. in den grond levende, kruipen dieper en dieper en mocht de koude hen ook al overvallen, zoodat ze verstijfden, voor ae de wijk genomen hadden, dan deert een beetje vorst ze ook al wei- mog. Nog weer anderen, voor wie een winterslaap tot de onmogelijkheden behoort hebben er bijtijds voor ge- aoxgd voldoende wintervoorraad op te slaan, om dan, wanneer er niets te zoeken valt, maar even in den provisiekelder af te dalen en den hon ger te stillen. Laten we van dat al- gemeene eens overgaan tot een paar bijzondere gevallen, misschien later nog met enkele te vermeerderen. De bijen bijvoorbeeld zorgden voldoende voor voorraad, dat was den ganschen aomer «en reppen zonder einde, om toch maar genoeg cellen gevuld te krijgen, 't. werd zelfs bij velen een verzamelwoede, zoodat het bij die diertjes zelfs wed eens uitliep op dief stal en roof. En om de geroofde buit te kunnen bergen, moest wel eens kier en daar een kamertje, waarin al «en jong diertje bezig was zich te ontwikkelen, worden ontruimd. Nu treedt de ijmker wel vaak tusschen- beide en ontneemt den dieren den verzamelden honing, om als er te kort schiet, in 't. voorjaar met goedkooper materiaal bij te voerentoch hadden de diertjes, die nog geen enkelen winter bijwoonden als bij instinct een voorgevoel dat hen bij tijdsdeed zorgen voor den kwaden dag. Allen, dicht opeengedrongen, in den kort leven den ganschen winterreten en gaten waren al bij voorbaat wat dichtgestopt, om de geproduceerde warmte voldoende binnen te houden en ook om toch voor versche lucht te zorgen. En de wespen Hoe geheel anders heeft moeder natuur daar de zaak geregeld. De wespennesten, die zoo in menig opzicht van een bijenwoning verschil len, zijn in den winter leeg en verla ten, slechts enkele individuen blijven over en dan nog wel, hier of daar verscholen op een beschut plaatsje. En,die verschillen? O, die zijn nogal groot. Vooreerst \s de grondstof een geheel andere. Maken de bijen hare cellen uit was, bij de wespen wordt een soort papier als grondstof gebe zigd, dat ze zelve bereiden uit boom schors, enz., door dit te kauwen. Wordt door de wespen niet de een of andere, holte als woning gekozen, dan moeten ze ook een omhulsel uit die grondstof bereiden. En de raten, die bij de bijen altijd loodrecht wor den opgehangen, zoodat de aan weerszijden zittende cellen horizontaal komen, zijn bij de wespen horizon taal, terwij] de ook zeshoekige cellen dan verticaal komen te hangen, alle met de opening naar beneden, zoodat de cellen ook maar aan een zijde komen. De zoodoende tafelvormige raten komen dus boven elkaar te zit ten en worden van elkaar gescheiden gehouden door kleine pilaartjes, die ook al uit dezelfde grondstof bereid van afstand tot afstand worden aan gebracht, zoo, dat er ruimte genoeg overblijft, waar de diertjes kunnen passéeren. 1 Maar, heeft menigeen al zeker ge dacht, hoe gaat het nu in 't voor jaar? Bij de bijen, waar de koningin met tal van hare nijvere werksters overblijven, waar de geheele woning in stand blijft, vangen zooals vanzelf spreekt, de werkzaamheden zoo weer aan. De werkbijen beginnen na. een zorgvuldige schoonmaak, waarbij ze zichzelf niet vergoten, te zorgen voor voedsel voor het toekomstige geslacht; de koningin legt eieren, enz. Bij de wespen is na een lange, lange rust, de koningin eindelijk ontwaakt. Zij strekt in het lekkere voorjaarszonne tje de stramme leden eens "wat uit beproeft de vleugels nog eens, en zich geheel alleen ziende, moet ze zelf wel de hand aan den ploeg slaan. Het oude nestja, dat weet ze niet meer, waar dat is. Ze gaf er den vo- rigen herfst maar alles aan, om het veege lijf te bergen voor de naderen de winterkoude. Fluks gezorgd, dat er wat helpsters komen. Enkele cellen zijn spoedig gebouwd. Wat voedsel er in, en nu de eitjes nog. 't Gaat wel langzaam, zoo'n cel alleen te moeten opbouwen, alleen voor alles te moe ten zorgen, maar geen nood, daar komen de eerste werksters uit, en als vlugge, rappe gasten staan ze de wespen majesteit trouw ter zijde in het bouwen van de woning, die soms een beelen omvang kan verkrijgen. De koningin zorgt voor de eieren, en spoedig is de kolonie weer in volle werking. En het voedsel Wie zou dat niet weten, die eens buiten een glaas je limonade dronk of een lekkere .peer of perzik meende te verorberen, 't Zijn in hoofdzaak zoete, sappige vruchten, waaraan ze zich te goed doen. De be- teekenis voor de bloemenwereld met het oog op de bestuiving, is dan ook gelijk nul, terwijl de bijen, die al zooveel goeds voor ons verrichten, ook daar nog een heele rol spelen. En wintervoorraad Daarvoor hebben de wespen ook al niet te zorgen. Van de voorplantingsindividuen sterven de me es ten, eveneens alle werksters, slechts een enkele koningin weet een goed onderkomen te vinden en den winter door te brengen. De volgende week willen we bij diezelfde orde der insecten nog een paar andere groepen nagaan, die ook in koloniën leven, n.l. de hommels en de mieren. J. STURING. VRAGENBUS. Aan mej. R. te H. We raden U aan, uwe planten gedurende den winter in dezelfde potten te laten staan, ze vooral niet te warm te plaatsen en tevens te zorgen ze niet te nat te maken. Een begieting met lauw water, alsmede eene besproeiing van tijd tot tijd zijn uitstekend. J. STURING. Iedereen die hom kende, gaf toe, dat John Grace een werkelijk goede kerel was. Door zijne regelmatige levens wijze, goedhartigheid ©n vroolijklieid, wielke hij steeds toonde, kon hij tien tallen vrienden tellen en onder al zijne kennissen was er geen enkele, die re den had hem kwaad toe te wenschen. .,Ee.n man, die mijlen ver zou loo- pen om iemand goed te doen. en die elke onwelwillendheid veracht, zoo iemand is de oude John had eens iemand van hem gezegd. En dit ge zegde was ten volle waai'. Bovendien was hij een knap zaken man, steeds ijverig werkzaam voor de belangen van de groote handels zaak, waarvan hij directeur was en waarvoor hij beschouwd werd als de meest geschikte persoon. Hij was in t bezit van een uitmuntende gezondheid en, ofschoon hij zijn vijf-en-dertigste jaar reeds was ingegaan, zag hij er niet ouder uit dan dertig. Hij was nog vrijgezel, een man met een vrij hart, en 't was een geheim voor zijne vrienden, hoe hij de pijletn van Cupido reeds zoolang ontglipt was. Wanneer men hean hier over plaagde, verklaarde hij lachende, dat hij te jong was, of 't te druk had om aan het ondernemen van zoo'n ernsti ge zaak als het huwelijk te denken. En dan schilderden gelukkige echtge- nooten onder zijne kennissen hem het eentonige, vervelende, ongezellige af van zijn bestaan als een eenzaam, oude vrijgezel, en verklaarden hem, dat het huwelijk het eenigste ding was om hean vreugde, vroolijkheid en ge luk in 't leven te brengen. Dien morgen echter, toen hij daar aan zijn lessenaar zat, had zijne ge wone vroolijkheid hem verlaten. Een der jongste klerken een. jon geling, voor wien hij me ei- dan gewo ne belangstelling had gevoeld was niet op 't bureau verschenen ear in zij ne plaats had hij bij zijn komst op t kantoor eene jonge vrouw gevonden de zuster van den jongeling die in spanning wachtte om hem te spie ken. Hij merkte haar net voorkomen op, toen zij in zijne kamer werd gela ten en vond 't vreemd dat zoo'n jonge vrouw zoo zwaar gesluierd Icon zijn. Toen zij haren sluier oplichtte en daardoor zichtbaar werd een gelaat, dat, alhoewel schoon, kenteekenen droeg vaar ontroerins- en droefheid, werd zijne nieuwsgierigheid gaande gemaakt en uit de onvrijwillige zuchl begreep hij, dat een ernstig ongeluk haar getroffen had, hetwelk aanle; - ding had gegeven tot dit bezoek. Met eenige bezorgdheid plaatste hij een stoel voor haar. Uw broeder is toch, hoop ik, niet ziek, Mi?6 Lyttleton? vroeg hij. Neen, antwoordde zij droevig. O, ik.ik kan het u niiet vertellen Ach, wees zoo goed dit telegram te lezen. Dit zal u alles duidelijk maken. Hij nam de dépêche uit hare han den en onder het lezen werd zijn ge laat bleek. Het was geadresseerd aan het meisje, Margaretha Lyttleton. ,,Heb het in mij gestelde ver- trouwen misbruikt. Durf de ont- dekking daarvan niet afwachten. ..Smeek moeder eon u mij te ver- i geven en te vergeten. THEODOOR. Geduren-de eenige oogenblikken staarde hij op het telegram, ontsteld door deze bekentenis. Daarna vestigde hij zijn blik op het gelaat van het door smart gebroken meisje en tracht te zijne gedachten weder bijeen te brengen. Een diefIk kan het niet geloo- ven, zeide hij. Ik zou voor zijne eer lijkheid mijn persoonlijken waarborg gegeven hebben. Wat een dwaas wat een groote dwaasVertel me eens, mijn waarde iuffrouw. of u ook eenig vermoeden had. dat hij niet eerlijk gehandeld heeft. Bleef hij laat uit? Kunt u mij een reden voor dezen vaJ opgeven Neen, ik kan niet begrijpen waar voor hij zoo iets moest doer, ant woordde zij weenend. Hij heeft altijd een groot belang in het werk hier ge steld en vertelde ons, dat hij u zoo gaarne wilde voldoen om zoodoende kans te hebben op eene bevordering Het grootste gedeelte van zijn salaris g.af hij geregeld aan moeder over. W i hadd'en het noodig. We zi j n sin dis den dood van vader allen bij elkaar ge bleven. Ik durf haar liet voorgevalle ne niet medededlen. Reeds jaren is zo ziekelijk... 't zou haar dooden. Ik begrijp het en ben van hetzelf de gevoelen, zei John ernstig. De ver duistering kan niet groot zijn. Het is onmogelijk, dat iemand, zooals hij. zich bij ons een groot bedrag onrecht matig toeeigent. Maar, hoe 't ook mo ge zijn, de zaak is zeer ernstig. Het eerste wat mij te doen staat is de hand. op deöi jongen schelm te laten leggen. Ik zie, dat het telegram uit Liverpool is verzonden. Heeft hij daar bloedverwanten Neen, antwoordde het meisje. Ik geloof, dat hij daarheen slechts is ge gaan met de bedoeling', om uit liet land te ontkomen. Zij stond op en haar hand op zijn arm leggende, stamelde zij Ik verzoek u, om moeder s wil. Spaar hem die schande, als u kunt. Hij zag haar in het smeekende ge laat en lachte geruststellend. Hij wei felde niet in zijn plan. Ter wille dei liefdevolle moeder, voor het geluk van dit diep bedroefde meisje, voor de red ding van den jongeling zelf, was er slechts één weg, dien zijne edelmoedi ge natuur hem aanwees en hij was bereid dien te volgen, om een dief zijn straf te doera ontgaan. Binnen een half uur vertrekt er een trein naar Liverpool, zei hij. Als hij daar nog is, zal ik hem vinden en/ hem mede brengen. Wij zullen zorgen da.t zijn leven niet verwoest wordt door eene kleine onvoorzichtigheid. Heb geen zorg. Miss Lyttleton en... zeg niets aan moeder. Hij opende de deur om haar uit te laten. Het was mij zeer aangenaam, dat u mij kwaamt bezoeken, zeide hij. haar de hand drukkende. Zij kook in zijn lachend gelaat met schitterende oogen, waaruit duidelijk hare dankbaarheid sprak. U zijt zeer goed, zei ze langzaam. Ik kan het u niet vergoeden, doch ik hoop, dat eens die tijd zal komen, i dat ik 't wel zal kunnen, j Eenige oogenblikken nadat zij ver- trokken was, stond hij aan de deur haai- na te staren. Eene mengeling van gedachten, opgewekt, door dever- pletterende bekentenis, door hare> hou ding en haar voorkomen, overstelpte zijn hoofd. Dan, weer zijne gewone kalmte herwinnend, liep hij naar zijn lessenaar en schreef een lang tele gram. Charles Bickersteth is de man, om dit zaakje op te knappen, zei hij tot zichzelf, en daar genoemde heer de knapste geheime detective was vain Mersey City een man die geheel Li verpool door en door kende vie! aan de juistheid van dit gezegde niet te twijfelen. Met die grootste haast handelde hij met de verschillende beddenden uit de ochtendpost de zaken af, welke het. meest spoedöischend waren, riep een cal) aan en binnen eenige minuten reed hij naar het station. Vóór in den trein te stappen ver zond hij het telegram en, daarna, op zijn geanak in de coupé plaats nemen de, trachtte hij den tijd te dooden mét liet lezen van een boek, dat hij im den spoorweg-boekhandel bad ge kocht. Telkens echter werd zijn aan dacht van het werk afgeleid, als zijne gedachten, terug keerden naar het schoone meisje. Nog duidelijk zag hij haai' smeekend gelaat. Zij had gezegd dat zij en de dteugniet samen woon den. Hij vroeg zich af, hoe haar da- gelijksch leven dan wel zou zijn. Hare oprechtheid, haar ernst, haar hoop om hem den eem of anderen dag terug te betalen, kwaimeu hem weer voor den geest en de gedachten aan haar deden hem onwillekeurig aan de toe komst denken, terwijl de trein hem naai- zijne bestemming voerde. Bickersteth begroette hem met een lach, toen hij op het perron in Lime Street stapte. -- Hij zit al op mijn bureau, John, zei hij.'Zoodra ge getelegrafeerd hadt heb ik mijne mannen naar verschil lende plaatsen gezonden, terwijl ik zelf naar de landingsplaats ging. li- snapte hem, toen hij aan boord ging van een stoomboot, met bestemnrng voor. Ik geef je te raden waarvoor. Je zult lachen, als ik 't je zegHet eiland Mann Toen ik hem op den valreep liet arresteeren, verklaarde hij dat de kosten van overtocht met zijn laatsten souverein waren betaald. Hij maakte op mij den indruk van een zeer net beschaafd jongmensch te zijn. verre van een misdadigers-type. Wat heeft hij gedaan Ik kan het je nog niet zeggen, totdat ik hem gesproken heb, ant woordde Johnmaar wat 't ook zijn moge, Charles, hij is een te goede jon gen, om zijn leven door dezen misslag verwoest te zien, en. bovendien zijn er nog andere omstandigheden. j Nu, John, je zult 'ttoch zoomaar niet door de vingers zien, zedde zijn vriend. Ik heb hem verteld, dat gij kwaamt, en ge zult hem geheel ter neergeslagen en berouwvol terugvin den. i Jolni verhaalde in de cab aan zijn vriend de bijzonderheden van zijn on derhoud met het meisje, en verder al les wat hij van de zaak wist. Dat meisje is een juweel, John zei Bickersteth. Nu begrijp ik, dat ge da zaak op zijn beloop wilt laten. Hier moeten we zijn. i Bij hun binnentreden keek de on gelukkige jongeling op, en, toen hij zijn patroon zag, werd zijn gelaat i ernstighij kon zijne zenuwen niet beheerschen. en, zijn hoofd voorover buigende, snikte hij als een klein kind. John Grace trad op hem toe en zij- Ine hand zacht op zijn schouder leg gende, mompelde hij Kom, kom, Edward, m'n jongen. Ik ban niet gekomen om to oordelen. Ik wil alles weer in orde maken. Ver tel me maar alles. Stamelend kwam het er uit hoe hij, verleid door een schoon schijnen de circulaire van een makelaarsfirma .welke in eene speculatie eene bijna i zekere winst beloofde van 100 per- 1 cent, t gedurfd had 10 pond sterling te gebruiken van het geld der firma. De speculatie was mislukt en het geld verloren. Het scheen zoo zeker, zeide hij in het andere geval zou hel geld nieer dan verdubbeld zijn, en had ik de som, welke ik narn, kunnen terug be talen, zonder dat ieanand wist, dat ik het gebruikt had. Het was Slechts voor eenen keer, mijnheer; ik wilde ee* fiets hebben. Al mijn kameraden had den er een, terwijl ik er geen geld voor beschikbaar had. En voor die tien pond zou dit ge dwaas genoeg zijn geweest om niet alleen schande te brengen over uw© moeder en zuster, maar zelfs uw toe komstig leven te verwoesten, zei Joha ernstig. Waarom kwaamt ge niet. bij mij Ik durfde u niet meer onder d© oogen komen, nadat ik het jn mij ge stelde vertrouwen had misbruikt, ant woordde de jongeling bevend. Ik weet nauwelijks, wat ik gedaan heb, nadat, ik vernam, dat het geld verlore» was. De vriendelijke waarschuwing v<ui zijnen goedhartige» vriend spoord® Bickersteth aan, zich in liet gesprek te mengen. Hij bestudeerde nauwkeu rig het bleéke gelaat van den ontrou wen bediende, dat een onuitwischba- ren indruk bij hern achterliet. Kom, m'n jongen, zei John. Ik neem je weer mee naar huis. Je moe der weet niets. Ze behoeft er ook niets van te weten. Alles komt wel ia orde. Morgen is alles weer, zooals t geweest is. Alles, behalve de wetenschap, dat ge slecht en lafhartig hebt gehandeld, voegde Bickersteth er nog aan toe. Neem mijn raad aan. mijn jongen- Laat dit een'les voor je zijn. Binne» 50 minuten vertrekt de trein, Jolira. Nog juist tijd genoeg om te di- neeren, zei John lachende. Kom, Char les. Kom. Edward. Drie maanden waren voorbijgegaan; maanden, waarin John Grace menige gelegenheid had gehad, om Margare tha Lyttleton te spreken en toen hij dezen Maandagmorgen zijn bureau binnentrad, kon men niet meer zeg gen, dat zijn hart nog vrij was. Na dere kennismaking had hem harp uit stekende hoedanigheden getoond, haar groote toewijding van hare zieke moeder, hare zusterlijke bekommering voor ilen jongeling, hare zorg voor het huis. Kort na hei bezoek aan hem had hij vernomen, dat zij eene betrekking had aangenomen als typist bij een welbekend City-man een man, di© in liet bestuur zat van verscheiden© met succès werkende maatschappijen en die derhalve als zeer rijk bekend stond. De noodzakelijkheid dwong haar geld te verdienen en het verlan gen naar een hooger salaris had haar van patroon doen veranderen. Het verlangen om hem zoo spoedig mogelijk de schuld te voldoen, Itaa eveneens, naar hij terecht vermoedde, invloed op haar besluit uitgeoefend. Hij herinnerde zich haren blik en het ontkennend schudden van haai- hoofd toen hij verklaarde, dat de zaak voor immer was afgedaan, en de gedachte, dat zij arbeidde om hem terug te be- talen, deed hem toornig worden over haar besluit en tegelijkertijd verheugd over haar goed karakter, i Het jongmensch had zijne bezighe den weer hervat, alsof er niets ge beurd ware en zijne dankbaarheid voor zijne ontsnapping werd overvloe- i dig door zijn ijver getoond. I Door een toevai had John den vori- gen Zaterdagmiddag een paar geluk kige uren in het gezelschap van het meisje kunnen doorbrengen, en dezen morgen was hij, hoe een vroolijke kerel hij altijd ook was, toch al bij zonder goed gehumeurd. Hij had niet liet minste vermoeden van hem boven ,het hoofd hangende moeilijkheden: ;en toch, onder de privé brieven, di© •op zijn lessenaar lagen, was er een, j die bestemd was om al zijn hoop als (een kaartenhuis te vernietigen. Hij lachte tot zich zelf, toen hij de 'envelop opende, doch de lach bestierf hem onder het lezen op zijn gelaat. De brief was van den directeur va» Feuilleton. mmM door GEORGE BARR. Totm de wagen opnieuw weer' he vig stootte, sidderde zij. zonder ech ter een klacht te laten hooren, en hij maakte in stilte de opmerking, dat zij geschrokken, maar toch ook weer te dapper was, om te klagen. Niet in staat langer weerstand te bieden, maakte hij het koord los. dat hij stijf om zich heen geslingerd had, en legde zijn vaste, sterke hand bemoedi gend op haar kleine, die zijn arm als in doodsangst vast omklemd hield. Nog altijd was het donker en een- *aam om hen heen. Och. riep zij. toen zijn hand de hare drukte, u moet zich aan het koord vasthouden. Het is gebroken, loog hij op ge lukkigen toon maar dat. doet er niet toe. Kijk maar naar mijn hand, zij siddert niet. Houd u bedaard. Het. kan niet lang meer duren. Zou het niet verschrikkelijk zijn. als de machinist geweigerd had ie blijven staan? riep zij en haar hand lag kalm onder die van haai' be schermer. Hij meende iets gorustgeetelds in haar stem waar te nemen. Maar hij zal wachten. Uw oom zal daarvoor zorgen, zelfs al wilde de machinist er niet toe overgaan. Mijn oom zou hem vermoorden als hij om mijnentwille niet stopte of terugkeerde, antwoordde zij met nadruk. Ik had dus geen ongelijk, dacht Grenfall. Hij ziet er uit als een vech tersbaas. Wie voor den duivel kun nen zij toch zijn? Hardop echter zei hij In dat gevaJ zouden wij in staat zijn den trein in ééns door tot Was hington te laten rennen Is hot geen prachtige wilde tocht? Ik heb veel van Amerika gezien, maar voor 't eerst hoor ik een derge lijke opmerking. Ik moet u toestem men dat het een wilde tocht is. Eenige oogenblikken zwegen bei den. Van buiten af hoorde men het knallen van den zweep des koetsiers, zijn schorre uitroepen en het angst aanjagende kraken der wielen. die eerder aan een hevigen storm dan aan vreugde en rust deden denken. Ik zou weJ graag willen weten, hoe u aan die munt kwam. die u gisteren in den wagen verloren heeft, antwoordde zij eindelijk, alsof zii zichzelf door een lang onderdrukte vraag wilde geruststellen. Meent u dezelfde, die u mij zoo vriendelijk teruggaf, vroeg hij zenuw achtig. Ja, zij zijn hier toch zeker zeld zaam. Ik zag zoo'n munt voor 't eerst bij u, zeide hij, en voelde haar arm den zijnen vaster drukken, waarop oen snelle hoofdbeweging volgde, die hem verried, dat zij een blik op zijn gelaat poogde te werpen en haar blauwe oogen wijdgeopend waren, maar niet van schrik. Dat begrijp ik niet riep zij uit. Ik kreeg de munt van den keil- ner, die beweerde hem van iemand ontvangen te hebben met den wensch zich daardoor een vroolijken dag te verschaffen, riep hij haar in 't oor. Zeker stelde hij zich niets van zoo'n genoeglijken dag voor, hernam zij, na een oogenblik. en hij zou er een vermogen voor over gehad heb ben haar daarbij te kunnen aanzien. Hij scheen het noodig te oordee- len naar Europa te gaan om gevolg te kunnen geven ann den wensch van zijn weldoenster, en daar ik daartoe eerder zal overgaan dan hij, wissel- do ik hot geldstuk voor hem in en verwierf mij daarmee aanspraken op een genoeglijken dag. Weer volgde er een lange pauze, waarin zij pogingen deed haar klei ne hand uit de zijne te bevrijden. Is u munten verzamelaar vroeg zij op gemaakt kouden toon. Neen Ik sta alleen bekend als inuntenuitgever, maar ik heb er nu eenmaal lust in dit zonderlinge klei ne geldstuk als spaarpenning te be waren en mijn nakomelingen als erf deel na te laten, antwoordde hij la chend. Waarom is u er zoo nieuws gierig naar? Omdat die munt afkomstig is uit het. land. waar ik woon, antwoordde zij. Als u ergens in een land was ver van uw vaderland af, zou u zich dan ook niet interesseeren voor een munt die u aan het vaderland herinnerde? O zeker, ik kan mij dat levendig voorstellen. Ik heb meer van die munten in mijn beurs. Dan is het toch vreemd, dat juist deze u zoo aan het vaderland herinnert. Dat geeft u het recht nog niet mij uit te hooren mijnheer, ant woordde zij koud en ging ver van hem af zitten, maar direct werd zij weer tegen hem aangeslingerd. In weerwil daarvan lachte zij vroolijk. Ik vraag u om vergeving, ant woordde hij op schuldigen toon. Wanneer gaf hij haar u Wie De bediende, mijnheer. - I7 heeft hef recht snief mij daf te vragen, antwoordde hij. O, zei ze zacht, ik wilde niet nieuwsgierig zijn. Maar ik geef u daartoe het recht. Hij gaf haar mij. nadat ik twee uur gereisd had. In Denver? Hoe weet u. dat ik vara Denver kom Wei, u liep mij in de gang met uw koffer in de hand voorbij. Weet u dat niet meer. Of hij het wist Zijn hart klopte van vreugde, hu hij bemerkte, dat zij hem gezien had en zich zijner herin nerde Onwillekeurig drukten zijn verheugde ringers haar gegarateerde hand. Ik geloof, dat ik er mij nu ook iets van herinner, zei hij met onder drukte stem. Stond u naast een ven-, ster Ja. en ik zag. hoe u de dames tot afscheid kuste. Was uwe vrouw daarbij of waren het uwe zusters Ik heb mij dat afgevraagd. Het waren nichtjes van mij. zei hij verward terwij] hij zich iets her innerde. dat, hij al weer vergeten was. Hij had MaTv Lvons en Edua Barrage gekust, omdat huh broeders er bii tegenwoordig waren. F.en dwn- ze gewoonte niet waar? - Ik weet hef niet Tk heb geen v lwassen nichtjes antwoordde zii ernst k*. De Amerikanen hebben zon derlinge gewoonten. Bij ons zou geen gentleman er aan denken, de hand eener dame te drukken zoo dat het haar pijn doet. Is dat noodzakelijk Kalme waardigheid sprak uit di© vraag, gepaard met onmiskenbare ge ringschatting, zoodat hij eerst ee* •kleur kreeg en toen doodsbleek werd .van woede terwijl hij haastig de ver liefde vingers terugtrok. Ik vraag u om vergevingmaar het is zoo vermoeiend u en mijzelf tegen het stooten van den wagen t« beschutten, dat ilc onwillekeurig uvr hand stijver vasthield, dan ik zelf opmerkte. U - U heeft mijn bedoe ling toch niet verkeerd begrepen, smeekte hij uit vrees haar door ruw heid beleedigd te hebben. Ik kan niets vergeven, wat niet gebeurd ie, antwoordde zij op eenvou dig trotschen toon. Bij Jupiter, zij is onweerstaanbaar, zeide hij. U heeft het mij opgehelderd, e» het spijt mij nu, zoo tot u aesproken te hebben. Ik zal niet weer vergeten wat ik u schuldig ben. Uw schulde- loosheid, mag u niet de vrijheid be- rooven naar welgevallen met mij te spreken. U zaJ niets krenkends tot mij zeggen zonder mij nm verge ving te vragen en als u dat doet dan heeft u meer eednan dan een schuld betaAlt. 'Wordt vervolgd. 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1905 | | pagina 7