'X- 'n d.™ sd t "V?1 Tdig °°"de<ii'
rüïï-T
a&sr&st fe au? ixM richtüif, ginr w" ieJ°-
uur.
met zóó harde slagen aan zijn wo- held getemperd, alle woestheid op de kind. dat ik eigenlijk nog was -■
ning. dat de man vertwijfeld ineen- vlucht gejaagd; stilte alom., wèl pas- ik was nauwelijks achttien
kroop en den Hemel om redding send' bij den ernst van het stervens- ondergedekt én tot spoedig slapen
smeekte.
Encke hoorde van zijn kommernis
sen en daar Kerstmis ophanden was
«n hij naging, wat hij bij die gele
genheid van zijn rijkdom aan ande
ren zou meedoélen. om hun nood te
verlichten dacht hij daarbij ook aan
Wilpius. Hij sloot een bankbiljet van
Een schitterende aftocht
echter dat ze ons niet konden zien
voordat we vlak bij den ingang wa-
- f - - ''en, en gingen dus weer verder, stil
„Leidje!" liep moeder tttehtkem welk geluid, weer ontweekte, lk'1'Tl. h If.', ko^ion- den. W„ zagen toet vojgende
aan de deur, hoe is het nu? Kan je sprong overeind om te luisteren, en in dienst bij de artillerie. Ik was Aan den ingang van de tunnel a?
komen?" nu meende ik een zacht, onderd>ruk1 pas negentien jaar, zoodat ik nog niet een klein station dat ingenomen en
Moeder en ik waren thuis gebleven; snikken te hooren. met de verschrikkingen van den oor- door den vijand bezet was; twee trei-
Moéder hoestte wat, en ik had dien „Leida riep ik, „wat scheelt er log bekend was, nen waren achter elkaar in onzerich-
middag hoofdpijn gehad. Nu hadden aan? Heb je jets? Evenals mijn kameraden dacht ik ting opgesteld de locomotief van den
tweehonderd gulden in een couvert ÜÏÏf &!leen "P de <,\<>™rwto eCrsten trein 3tond vlak
zéker nmgen- die ons &ehefd Frankrijk zou- gang van de tunnel. Deze trein be
den ten deel vallen. Maar men weet, stond uit vijf wagensde eerste twee
„„,in„A* vóór dat onze kerkgangers mijne zich eveneens snel oprichtend.
en schreef er met veranderde hand zuster met h6aa^man Y^r kom jc or aIul, Wnd' je ,hebt
aan zijn ouden vriend bij
..Bij het nazien van mijn boeken
die feestdagen waren overgekomen gedroomd
mijn boeken en mjjiri broer Jan en ons jonger zusje Hare stem klonk hard en schril, zoo- ^loe aan die verwachtingen den bo- waren met kisten ammunitie geladen;
tweehonaera T.jftcV.n lnvninon nis ik Hii.-f mncr iin/iit vnn haar ffphn/\i*H dem -ine-cslaiff-pri wpiyI vnnral tnon Hp Inafdo
ging over het
zend.
abuis u hierbij toe-
blijkt mij, dat u nog tweehonderd thuiskwamen. als ik dat nog nooit van haar gehoord dem ingeslagen wend; vooral toen de laatste drie droegen ieder een
gulden honoranum van vroege toe- Heel zachtjes riep moeder, meenen-d. had. onze troepen onder maarschalk Ba- stuk veldgeschutvlak achter het
Komt, die ik met mijn verontschuldh- <jat ik wellicht sliep. 0 zij wist wel Ik dacht'se,de ik. een beetje ver. 2ame drie i-reeselijke nederlagen 1». laatste stuk stond de locomotief van
toc' lk- r00™1 va'htvond. graag heel schrikt, dat je schreide Leads ,o den jn Jlet midden Aug^us en ti™ tweeden trein waarin Pruisische
wel wilde zimOudejaarsavond. en... bent toch immers irrnet bedroefd, oan- n„QV,K;. V-Lue" urem, w<t<um r-ruisiscne
N. N." Frank, mijn Frank, zou voor het eerst dat ik hiet huis uitga? We zullen nog 3 gewonden enge- soldaten zaten.
Dit couvert deed hij Wilpius op met ons mee feestvieren. Morgen zou zoo gauw niet trouwen: Jo moet eerst v angenen ou.tHJU man verloren. Of nu de wijn onzen moed aange-
den avond vóór Kerstmis toekomen. 011S engagement publiek worden afstudeeren en dokter zijn. Ik blijf nog Toen trachtte maarschalk Mac Ma- wakkerd had, dat weet ik niet, maar
Een paar dagen later ontving hijzelf -.Hoe is het nu?" lierhaalde moe- een langen tijd thuis en bij je; en als hon met een leger Bazaine in Metz we luisterden aandachtig naar den
een aangeteekenden brief, met het dre- ioen ik haar tegemoet trad. we getrouwd zijn, blijven we hier in te ontzetten. Ook ik was onder zijn korporaal, toen hij zeide
volgend schrijvenIk stelde haar gerust, en te zamen destad wanen, «ai heeft. Jo me nu af soldaten. —Kameraden hier hebhen we de
Ate-gfS^m^hS ™X'l«en. »K.ruiiXfnS^rimar ^1 .H^r nu, nu toch eens aan' viel De Pruisen rukten snel vooruit, om gelegenheid om ons op die verwensch-
c- llilll't- II LillciJVlilIfk. J f tooi J IJuo fiu tvLll Cv Ito et tl 1L 11. J A(, _-Li-rji 1, Lr... c\ 1 ft O 1 tv
zoudt e-ii bp vin dan dat naast de zor- "-Ik lw?b een brieije van tante Lei- Leida mij in derede en hare stem f uden- Op den 28sten te Pruisen te wreken.
aen dip mii in Hp lanRfp iarpr» zon da - «eidte moeder„zij en oom komen w-as weer zacht als gewoonlijk, ja, er Auoustu« had de kroonpnn? van Sak- Hoe dan?
-mn TI 1Ü6t vanavond; oom's voet is weer klonk een glimlach in. „Dat spreekt 8611 Dun- °P den oostelijken oever Zie je dan niet dat er maar één
aandoeningen hirer hen het ïev<S «rg pijnlijk." al over trouwen en heengaan, alsof van de Maas. bereikt; den volgenden man is op die eerste locomotief?
van onuïïs^reke^kenXnk voogr pSfrtèit bijtS^nay' 7 reedsJ'a" H« wacbt op een metgezel
vriendschap en de beaming uw ah w^^Ttd^ri^u™^ iS^JSLen" drie™ TiT' W
vertrouwen zoo slecht te hebben bo- thans niet brommerig is!" eens rustig slapen, anders zie je mor- Y1/, ÏJ hebben onze sabels no^'
antwoord. Ik heb u mets terugbe- ,,ja", zeide moeder zacht, als in ge- gen bleek en maakt Jo zich ongerust. ge' ap <ten JUsten Augustus Zouden we geen aanval op dien trein
taald. noch mij ooit weer bij u la- dachten. „En toch is het misschien En maak mij nu niet. weea* wakker, rm&en onze troepen aan, de Maas kunnen doen.
ten zien. Ik bid u. te gedooven dat zóó nog wèl zoo goed ja, eigenlijk ondeugd Nacht Midske, slaap ge- °ver te steken en op te trekken in de Op den trein?
groote bedruktheid mij zoo deedhan- maar beter, dat tante Leddia. hier van- rust!
delen, geen gebrek aan dankbaai'- avond niet is." „Eerst veel later is mij omtrent
heid, die nooit van mij zal wijken. „Wat zegt u daar?" viel ik haar tanite Leddia een licht oipgegaain en leer-
Heden kan ik tot mijn on be- verwonderd in dd rede. „Beter, dat de ik hare grootheid van ziel kennen,
schrijflijke vreugde ongedacht in het tante niet bij ons is Zij, die altijd Wat zij voor mij, voor ons allen al
bezit, van een achterstallig honora- de prettigste en opgewekste van allen cle volgende jaren geweest is, ondei
rium gekomen u althans de helft 1S bij onze huiselijke feestjesEn voor alle omstandigüiedeai, als zusted-,
van het geleende teruggeven, wat mij u vind ik het ook vooral zoo jammer! vriendin, moedei', helpster, raadgecf-
dezen dag tot een feestdag maakt, In Oudejaarsavond is toch in de eerste ^ter verpleegster .en troosteres', het _o
de hoop, dat gij niet al -te boos op Plaais de avond en het feest der her- is a.Lles te zamen te veel <xm hdt uitte dra wist ik wat werkelijk vechten be- plannen volvoerd. De machinist dacht
mij zult geweest zijn. blijf ik met mnermgenhet moet voor 'u zoo aan- d,rp^fni- teekende. In der haast kreeg de batte- in het geheel niet aan een aanval
hooe-arhtincr genaam zijn dan juist iemand bn u Mijne moedor staarde eenage oogeii- ,.;c „.„„u.-; w u,.»i f te a ,a'
Uw Vriend te hebben, die met u kan terugzien blikken zwijgend in het vuur. Toen behoorde het bevel zich want hij had zijn geweer over den
naar den t--d waanan jongeren ging zij voort: op te "tellen op den top van eenheu- rug. Wij snelden naar den ingang
W'lpius. niets of maar weinig weten." „Maar zeg, Leidje. had ik geen ge- venj®> en weldra schoten we er oplos van de tunnel, beklommen de loco-
Toen Encke dezen brief gelezen Die £oe-de. liev6 moeder, ik zag tra- lijk door te meunen, dat het misschien en wierpen onze kogels in het bosch, motief en doorstaken den machinist,
had zat hii een'gen tiid in diene n^n in.bare oogen. 0, ik wist welaan maar goed is, als tante Leida van- waaruit de Pruisen te voorschijn ruk- de korporaal zette intusschen de ma-
j r, J 1wifiti 7.ii :in A«r<at.A nlninr-ht. tpv- a.VOlld niet 'hier ik? 1 -
ontroering neder. Zelden, bijna nooit
trein mei Fransche troepen die op
Sedan tenagtj-okken.
Ik werd in 'Sédan verpleegd en wend
ten slotte toeh gevangen genomen
toen de stad zich overgaf.
De geluksvogel
Naar het Duitsch.
Op het terras van het Riviera Pa-
lace-Hotel te Mentone zaten twee
heeren. erg op hun gemak. Beiden
waren jong.
Och, Heintz, het leven is toch.
schoonzuchtte de eene, zich beha-
gelijk uitstrekkend.
Ja, Fritz, zei de ander, ik ge
loof, dat je 't met een beetje inspan
ning hier zelfs nog mooier vindt dan
bij de Herero's in Afrika.
't Zou onbeleefd zijn, dat tegen
te spreken, maar ik zou toch niet
graag- de herinnering aan dien veld
tocht missen't was mooi voor
iemand, die. aJs ik, met hart en ziel
soldaat is. Jammer, dat ziekte mij
dwong naar Europa terug te keeren.
Je hebt- gelijk, sprak Heinz,
e-n nu alles goed afgeloopen is. zou
ik wel in je plaats willen zijn. Maar
wat heeft je vader van al die dingen
gezegd
Mijn ouweheer? Alle respect
v;oor hem Vroeger had ik hem al
tijd voor knorrig en gierig gehouden
maar dadelijk was hij 't met mij
eens, toen ik schreef, dat ik na ai-
Zuid-West-Afrika wilde en ik ben
toch zijn eenige. En toen ik
terugkwam Zoodra de dokters ver
klaarden dat ik naar Mentone moest
om geheel op te knappen kwam hij
over de brug, ofschoon ik hem voor
ons doen eigenlijk aJ te veel had ge
kost. Zelfs den ouden Kiihne lioof+
riahting van MontjnedyJa, vrienden, op den trein en
Twee legerkorpsen, waaronder ook die drie kanonnen. Het is een mak-
ik mij bevond, konden veilig en wel keJijk werkje. Jullie tweeën maken
de rivier oversteken, toen eensklaps het met den machinist afik zal de
de aanval begon. locomotief in beweging brengen. On-
Een Beiersch korps van het Duit- getwijfeld gaat deze lijn naar Sédan.
sche leger, dat door het bosch vooruit We zullen zegevierend terugkeeren.
het trok, viel ons onverwacht aan en wel- Een oogenblik later waren onze
kost. Zelfs den ouden Kühne heeft
hij mij medegegeven, ofschoon ik dat
erfstuk nu niet meer noodig heb en
hem liefst naar huis stuurde. Eerlijk
gezegd, ik ging zelf ook graag naar
huis, want aan dat luieren hier
H|uioai B PPuoav>ilclJ uc luar moet toidh een eind komen.
wien zij in de eerste plaats dacht, ter- avond niet hier is?" ten. Door den rook en het lawaai chineTn'bewetrimr 'en^wi inreden "de Nu' rrit'v ik zit liever hier dan
wijl zij daar zat, ham- blik telkens nat weet ik nog zoo zeker niet", wist ik maar half wat er gaande was tunnel in °P h* iandgoed. Ik ga een
gericht op vaders lcWensgrootportret, antwoordde ik. „Gelooft u ook niet, €n bediende ik miin «tuk werktnice b?etje te Monte-Carlo kijken; ik
dat boven hare schrijftafel hing. dat tante ook nu zich zelf gelijk zou r-,., mijn -tuk werktuige Een paar schoten knalden: wij .vind. dat er van dien zondepoel veel
„Arme, lieve moedergebleven zijn O, ik weet zeker, dat J ?en 6r een^klaPS een \reeselijk waren ontdekt, maar de kogels lieten te weinig gebruik wordt
,.Ja, kindje", fluisterde zij mij toe, zij ook weder allé eigen leed .en droe- Jawaai aP onze flank ontstond: ik ons ongedeerd. Wij reden hoe langer j
juist Oudejaarsavond is bij uitne- ve herinneringen zou hébben weten za§ flikkeren van sabels boven hoe harder en weldra waren wij de
lendhedd het feest der herinnerin- ter zijde te stellen, om met een op- mijn hoofd en hoorde een gekletter tunnel uit. Op verzoek van den kor- j
gen. Maar ook juist daarom geloof ik, gewekten geest hier met ons allen e van staal dat hooren en zien mij ver- poraal gooide ik wat kolen op den
da.t het misschien beter is, dat tante zamen Oudejaarsavond te vieren en ging. Een eskadron cavallerie had een haard
Leida ditmaal niet hier kan zijn. Luis- te deelen in Frank's en mijn geluk... -ivele-elnkten aanval nr. one. croHaan \\r„
Een man. van wien hij wist, dat tcr een oogenblik. wij hebben nog wol Maar ik vind het toch heerlijk, dat u Y Watr? gateen zeshonderd
1UJ even den tijd. dan zal ik je eens het mij dat allre hebt meegedeeld. Als 'k "eJ °P dcn «r0,nd doord3t 'lk pen meter int de tunnel toen Foulon uit-
- -* alle vrouwen en meisjes waren zoo ais ap 1 an een Paard kreeg; een twee- riep: „Kijk daar eens!" en hij wees
die goede tante Leida, damMaar, ^ol mijner kameraden vielen naast met de ihand achter ons.
kijk eens. Moedertje, wat is 't al laat! mijhaastig grepen de anderen een
Wij hebben zoo lang gebabbeld, dat kanon en gooiden het den heuvel af,
onze vrienden zoo aanstonds wel vóór terwijl de beide andere kanonnen
ons zullen staan. Zal ik de thee nu buitgemaakt werden.
Toen ik opstond bemerkte ik, dat ik
had hij dank geoogst voor zijn wel
doen. Hij had wel geen goeds gedaan
om er loon voor te ontvangen, doch
wijl zijn gemoed hem daartoe dreef;
maar toch, dat schrijven deed hem
voeld plichtsbesef, het deed hem be
ter van de menschheid denken.
hij bijna honger leed, ofschoon
werken wilde zooveel hij kon een een en ander vertellen. Je weet wel,
man, die zich elk genot ontzegde, dat ik laatst een beetje knorrig werd.
hoewel hij voor zijn werk behoefte toen je zoo zei: „Ne<en, twee onge-
had aan licht en lucht en een van trouwdle tantes Leida in de familie,
zorgen vrije omgeving, aJs zulk een (lat zou ook al te gek zijn geweest
man niets eerder te doen had dan alsof tanté er iets minder om was,
een oude schuld, waar niemand hem omdat zij niet getrouwd is
lastig om viel. af te doen, zoodra hij „Maar, moeder, dsaar bedoelde ik
gemaakt.
Wat zou je er van denken, als we er
vanmiddag eens heengingen
Frits maakte eenige bedenkingen,
doch liet zich overhalen, en de hee
ren gingen naar hunne kamers, om
zich voor de reis gereed te maken.
Kühne riep Frits tot den ouden
kneöht, die wakker schrikte uit een
dutje, - gauw mijn goed pak, zwar
te das en verlakte schoenen. Haast
je watIk moet den trein van vijf
maar zei ten
Ik zal hier maar geen beschrijving
Een rookwolk kwam uit den ingang
van de tunnelwij werden door den UUI naar Monte-Carlo hebben,
anderen trein vervolgd. Het volgende "T ïsaar Monte-Carlo riep
oogenblik gingen we een bocht over, 1 °U e
man verschrikt
•IdC-Ufc VIII V1CJ. CU. UOtJll, i&UOm.H, 111 iimiuci, TjtiMi ïjznwGiiux: in. 0^-rrOftiftriH ™nc
daartoe maar eenigszins in de gele- toch werkelijk niets onaangenaams geven van het binnenkomen van mijn n geneei met gewona wa„ nieuw een locomotief met tweewa- Natunrliik n- w
genlieid «an mooht men nog mee ™or die lieve, beste tante, dat tantóen van al hetgeen wij dienavond doode fransohen een tweetal paar- ï0, soldaten De b Natuurlrjk /al ik spelenik ben
niet aan de menschheid vertwijfelen! wéét u wel. Ik heb dat wel gezegd, spraken eerst alleen in gezelschap den en een groote Pruisiscne huzaar
maar eigenlijk zonder er veel bij te van moeder en later met al de broe- lagen vlak bij mij. Twee mannen za-
Ënieie X^r^alk toch voort.
de
meneer wil
Het
Oudejaarsavond. In
de denken, en stellig niets kwaads dere en zusters samen.
11.-tt. Mat «roe ole ol.4ïrH
ten op den grond, een van hen was
woonkamer var, wilpius brandde de ,f^1J'L,vS m«n k<"PO™al, Jean Bosquet, de an-
- Ze halen ons in! zei Foulon I nllckwaad. en hij kon bij ervaring
- Zeker, ze hebben een betore lo- J^r ^de,n
eom^tfMl^yen ^Mnn trein dan oppasser van Frits" rader, mot wien
meer kolen! hij den veldtocht in Frankrijk had
Q" meegemaakt naar de Riviera ging.
v- non,, locomotief schudde en ratelde
het bleek dat Foulon alleen
r toen wij verder reden. Maar hoeveel
geen kind meer
gonnenKühne was gewoon te zwijgen
Ha riep de korporaal uit. Ze maar Ihïj bleef verlegen kijken naar
willen hun naaldgeweren eens op ons jd® deur waarachter zijn jonge
kleine lamn droevi-'als altiid 7ün la"te Lekla vértdUen? U wéet",'dat zijr ge^Uige avond, en de tijd vloog zóó Fo,,u^" Prol>eeren. Maar we zijn moeilijk te meester v-erdwenen was. Voor hem
vr^mt- iP nS iSi zee»' hoog bij ons allen staat aange- snel om, dat, toen wij aan het souper der ^mand van mijn leeftijd boulon raken, was Monte-Carlo de incarnatie van
d™Vrt.o^LiX d. sohreven Of. raad ik ltótis het een - tante Leida had, hoewel zij zelf £«mamd. De korporaal was bezig een
wflrd^ï mfii! f:2, oude liefdesgeschiedenis, en denkt u, niét zou kamen, toch als gewoonlijk zakdoek om zijn arm te binden.
Mi hftH Jnifr wwi on ïl hariH dat wellicht mijn engagement droevi- voor oesters gezórgd gezeten wa- Wel jongens, zei hij, dat begint
a!A o.„rt r» f, nanaen, herinneringen bii liaar zal opa-a- ren en vroolijk babbelden en smulden op oorlog te lijken, hè? Ik geloof da/,
dat m de nooddruft dei- eerste dagen kelen Maar ik meende. dat u on- waarlijk het nieuwe jaar ons nog we g*en van drieen zwaar gewond
moest voorzien -Midden onder het wel eens had gezegd, dat tante nooit bijna verrast had. ziin
weik liet hij zich in zijn stoel ach- gewenscht had te trouwen?" Daar trilde de 'lucht door de zware
terover vallen, wijl eensklaps zorg jh geloof niet dat ik dat zóó zal slagen van de torenklok. Eén! twee!.. "'aai' mel het plat van een sabel een
en droefenis hem overmanden. gezegd hebben, Leidje. Mogelijk wèl. „Nieuw jaar!" riep mijn broer Jan, slaS op bet voorhoofd had gehad
Daar werd hij door zijn vrouw ge- dat tante menige goede partij van de opstaande'en met zijn glas in de hand dus we moeten overleggen wat ons
roepen. Er was iemand om hem te hand wees trouwens, we hébben er op moeder toetredend. nu te doen staat,
spreken. Hij knikte, stond langzaam samen eigenlijk nog nooit over door- Wij volgden allen zijn voorbeeldWe keken voorzichtig rond. Onze
op en volgde haar in de woonkamer, gepraat, nietwaar Ik wist, dat het maar op hetzelfde oogenblik ging do manschappen trokken terug naar
Alleen af te geven aan uzelven! tante niet aangenaam was; maar toch schel van de voordeur over; een zacht, M n p
zei de bediende en ging heen. «eloof ik dat wii elkander nooit 1.e bescheiden belletje. Hl,1 YY
Wilpius ging naast zijne vrouw veel kunnen wijzen op het voorbeeld. Niemand, behalve ik. scheen het ge- sen beZL& onz€ troepen te acMeivol-
zitten en opende verstrooid den brief dat. edele menschen ons te aamschou- hoord te hebben. Het was alsof ik een ffen-
Hij verwachtte niets bijzonders. Toen wen geven en tot die anensch.cn. be- ingeving kreeg; ik snelde de kamer Noen, mompelde de korporaal,
hij het couvert geopend had vond hoort ook tante Leida luister maar. uit, om ijlings de voordeur teontslui- we kunnen niet naar onze kameraden -
hij daarin vier bankjes van 'honderd 'k. heb je al gezegd, dat het vandaas ten. Ik had mij niet. vergist. Hdt was «rug. En we Joopen nog gevaar ook u11'
gulden en het volgend schrijven juist 28 iaar geleden is, dat je -rade tante Leida. Mïl gt.vangen genomen te worden en
..Uw brief van den 27sten.' waarde y"»- ten. ''««elijk vroeg. Je va- Daar stond zn to_haar volle leng- dMr h b |k Yeel ta in
Wilninq hpeft/ mii o^lnkkinr frnmonVf óej' was, zooals -e weet. met alleen te. \ooi mij een a-anke, fhnikeriguur,
wtlpras, beeft m.^ gelukkig gemaakt. omg zij&_ manl. xherp „„efcgnd tegen den witten
kwam. omdat hij hier iru de stad stu- achtergrond der bliuikeaidc sneeuw, scnernnng van t liooge gras van den
moeite we ook deden, toch won de
tweede trein op ons. Het was een
wilde jacht ..vooral omdat de Pruisen
voortdurend op ons schoten en de
kogels tegen de machine aanvlogen,
of dc kolen tot gruis deden vliegen.
Hadden we maai- een chassepot
om terug te schieten, morde de kor-
peraal.
Wij hebben nog iets veel beters
n. 'ti i. "r Yv" ftn,7o -nAiAf vnn 7.11/10 mia.nr soiiero ajsxeKenu letren uen wnien Laat eens zien, als we onder be-
Ik zal daarover niet uitweiden, maar
uw rekening bij mij is gedelgd en deerde' veek bijina dagelijks, bij ons beschenen door het heldere licht der heuvel af kunnen kruipen, zouden we
van «en vnendjzult gij het bijgaande ftjm huis Wj. aJ]eil kenden lK^ dlH groote straatlantaren, dat haar als door het bosch kunnen ontsnappen;
door en door. Ik gevoelde mij overge- uiet een sti-alenkrans omhulde. maar laat ons voorzichtig zijn.
lukkig, dat hij mij als zijn uitverkorc „Doe jij nu zeJf open, Leidje?" _VIet de groot3te voorzichtigheid t
T.w.TiTii.,1 ono-pmpi-ki Hon honvoi af P' Dat 19 het e®uigste wat ik van het
mijb geluk maaj- muKbuur eeu™™_gww<m- I)e5tur"1 va» een locomotief afweet.
Niet stilhouden hoorWe moeten
willen aannemen.
Wat u echter naar ik hoop meer
zal verheugen, is de mededeeling, dat
het mij gelukt is, u een vaste, goed
ne boven allen stelde. Maar
dubbel vroeg zij, binnentredend, vriendelijk
- 4 treurig was het. dat mijn geluk maar blijkbaar een weinig verwon- kwamenue ongemerkt
bezoldigde betrekking bij de... te moest komen ten koste van 'liet geluk derd. „Hadden jullie me dus nog ver- en bereikten eindelijk het bosch. Toen
verschaffen. Ik hoorde toevallig, dat mijner eenige zusterwacht kwam er een moeilijke tijd. Aange-
die open kwam en vervoegde mij da- „Had tante Leida hem eveneens lief- „Neen, Tante, dat niet. Maar toen voerd door den korporaal, die onge-
delijk bij den uitgever, met wien ik gekregen? En wist u dit?" J -
Wat dan
Een stuk veldgeschutHet is op
nen gericht, in onze laatste wagen.
Zouden we het kunnen laden en af
schieten?
Duizend duivels, sahreeuwdé de
korporaal, je hebt gelijk. Foulon, blijf
hier gooi er nog maar weer kolen
toch eens doodLaten we dan als
...itscis, j <11114;, uat» Bfui. .iiaaj ci/c-i 1 \ijci u UUUI Ubll KullJUldtii. vUC ullKt- li,,
ik de schel, hoorde, was het alsof lukkig€rkij2e, evenmin wij, met f™ ^!!Lvaderland ster-
ven. Kom, vriend
Te zamen klauterden wij over de
in den tender, naai- den eer
sten en daarna naar den tweeden
bevriend ben. en vond hem terstond „Ik wist het toen aiog meten had iemand tegen me zei: Daar heb je de streek bekend was trachtten wij
bereid u die betrekking op te dra- er volstrekt geen vermoeden van. Hoe tante Leida nog-. En toen vloog ik de „ïantc, tp zoeken waar wii veilü?
gen. Hij verwacht u om oen en an- wed herinner ik mij nu dien laat- kamer uit!" «®n plaat®^e Tft J, t J koJe»
der te bespreken. Daarmee is de tijd sten avond van het jaar dien eer- „Heit had waarlijk veel van vlie- uajen- moet wel een onde
van zorg voor u voorbij en kunt gij sten van mijn groot geluk! Je vader gen", zeide Frank, die mij gevolgd zijn geweest dat we de Pruisen ont- wa~en Hier namen we jlaastie
de toekomst weer helder te gemoet en ik waren na het middagmaal een was. ..Ik wist niet waar je zoo opeens weken ,in aanmerking genomen dat ,i„„
zien. oogenblik alleen geweest, en toen had was gebleven, Leidjebet Fransche leger snel op Sedan te-
En nu. het hoofd omhoog en de h: mij zijn hart ontsloten, het woord „Maar hoe aardig van u, tante, om i-ugtrek
zorgen aan kant. gesprokeai ,d'at mij tot de gélukkigste toch nogrte koanen zeade ik.
Een gelukkig Nieuwjaar wenscht u vamralle jonge ineisjes tmaaye. HÉ
toe
munitie uit den wagen en klommen
maar wij liepen door het ™°,rt t0' we bi' bet, kM0,n waTen;
a Het was een moeilijk werkje om al
Uw oude. trouwe Vriend
Paul Encke.
P. S. Mijn vrouw en ik zullen u
spoedig bezoeken, wij verzuimden het
reeds te lang."
iin ane jonge meisjes miaaiye. „Je beginjpt toch, dat- ik d'e eerete b^^b ^^'„w^naen^ihoewel ilf'een sc}luddenda het kanon te laden, maar
„De avond ging voor mij voorbij van de buitenwacht wilde zijn om Kam y* uitgingen, uioewei ik een het ge]ukte ons toQhdaarna ,-ichtte
als in een droom. Wij hadden af ge- mijn petekind te feliciteeuenmet al- vermoeden had, dat de slimme kor- de ko aal him locomotief,
sproken, dat hij den volgenden mor- leen met het nieuwe jaar .maar voor- poraal de Belgische grens trachtte te f
gen mijn vader zou spreken. Ik ver- ai ook met haar goéde voornemens, bereiken. Unzfl.i venwaren op dit
langde naar het oogenblik, om Leida eu, toen ik broer Jaap dus in bed had Er waren zeker al uren verloopen, °°germlik n°o maar een honderd me
alies te kunnen vertellen. geholpen, en ik zag, dat. hij nogal-rus- en geknetter van geweervuur en ters achter ons- We konden hen op
Toen ik met haai- alleen op onze sliép^ sloeg ik ^g^w ^erven^^nnjn gebulder der kanonnen werd hoe de treeplank van de locomotief zien
s'laapkame:
1l. JIlLcVJ CILIC-VII DU UiI//*U -
was. viel ik haar om den mantel en hier ben ik nu.
Toen Wilpius den brief gelezen hals en maakte haai- onder tranen en Daarop Fi ank en mij redei een hand
hoe flauwer, toen we eens-
l'^hjS' S^n^^in"h^li]'k toestel, vonolgde zij Uaps hoven op een spooixlijlstón-
geheim Ik had niet het flauwste -Aan ganscher harte geluk, kmde- den en onder ons de rails zagen glin-
e ien, geniet maar volop, en geve God, ster en.
had. barstte hij in snikken uit
overhandigde het schrijven aan zijne geheim
vrouw. Daarna zuten zij een wijle vermoeden van den strijd, dien *ij x- - mo.
in reeds sederi .geruimen tijd1 ter wille "^1 °P hetzelfde
zwijgend naast ólkandei-, hand iP
hand onderwijl groote tranen over van mij had gestreden. Waait veeleer-
hun vang™ rolden.
der dan ik zelf had mijn zuster mijn
Tante Leida
O ude j aareavondschet-sje
door Arno.
Hert. was Oudejaarsavond.
ge zijn als het heden zonnig dn blij
„Dank tante lief. Dank!" antwoord-
h^ef£d~>s; ^r-rX d.--«rSai?nS^Ukï5SitóS^:iE p™—voorp«, g^,„. aan on.
^raaS/fi^en PSt?ijdfz?chtir «■ensch u evencen, het aller, allerbe.,- ze rechterhand. Den dijk af,
UOilll a.iÜTUU.0 ill UCJ1 5HIJU hlWL PCSCII-
over ons beidei- vriend achter zuster- te 111 meuwe -,aa
liike liefde verschuilend, hield zij zich 1 FraÖfe mompelde iets
Wij snelden den dijk af. Een oogen
lij ko liefdé verschuilend, hield zij zich 1 Frank mompelde iets dergelijks; of- blik later hoorden wij eenige schoten
van nu af zorgvuldig in de schaduw, schoon hij, geloof ik, van Xante's die in onze buurt gelost werden of
opdat ik hij hem in het volle lichtwensch niet tffiiel meea- had opgevan- djt op ons gemunt was, weten wij
staan, terwijl de kogels erg onpleizie-
rig om onze ooren floten. Eensklaps
voelde -ik een sohok en een stekend
gevoel in den schouder.
oogenblik greep de lk iBn .f1™"0' riel> ik dit- op
a™ hü -4» kineen vallende.
Moed riep de korporaal, die
achter het kanon stond, om het te
richten. Wij gingen juist over een
recht stuk van den weg.
Vuurriep hij.
Het schot knalde. Ik keek achter
me door den rook heen, en wat ik
korporaal ons beiden bij den -arm.
Stil, fluisterde hij, ik heb een
gauw
i.vv i*" W ölhl UliU ,1\ 'J .11-111 UI 1 V ti/lli 1 1 UIL uy Ullo KC
Een oudenvetsc.be, eebt wintersclie zou staan. Zoo bracht zij, in alle stil- gcn dan het woord-jetoekomstal- niet hechts v;
Owtójanrsavond. ndBWiW en ijs te. ter raltóvan mijn goluk, van'een tunnel, en meteen zucht" m vergeten. De korporaaj had maar al
van ons was de ingang toen za£ zad ik van mijn leven niet
flonker. geloopen zijn. Wie kan zeggen, of uw woord binnen. Het spijt me dat ik moet ver- comotief precies m het midden,.onder
Ik stond voorliet venster van mijn vader anders misschien -niet de voor-} Ik liet 3iem begaan en mij doorhem klaren dart, onze oorlogzuchtige geest den schoorsteen, drong zoo in den
kamertje, dat uitziclvt gaf op 't groote keur aan haar boven mij zou hebben omhelzen, doch verloor nochtans tante verdwenen was en we alleen dachten ketel door en ontplofte daar met een
plein onzer stad. gegeven Zij was werkelijk mijn j Leida, die zich terwijl van hoed: en aan een flink maal. Gelukkig hadden vreeselijken knaJ. Een wolk van
mantf! ontdaan' niet uit het oog. we voorraad in onze ransels en wijn stoom, een helsoh lawaai en alles was
„ion. „UU.L „oe/t' wS' dachfuTSs die^an^en in onze veldflesschen en wij gingen gedaan. Op de reals Tag slechts een
de op rijen staande lantaarns schoot, tante ons verteld, weik& een aller-[engel, uit hoogere sferen nederziende wa*- zitten praten. Toen we klaar wa- vormelooze massa ijzer. De Piuisi-
Wintermaand had met onverstoorbare liefst meisje u waartI op anrae, vaak tooli zoo gelukkige ren, stelde de -korporaal voor eens scne soldaten waren door de ontplof
volharding, schoon dan in alle stilte, „Ja, ja, dat had zij zichzelf en uw stervelingen. aan 't einde van de tunnel te gaan fing, "door stoom en vuur -een vreese-
uii duizenden en nogmaals duizenden bosten radier eveneens weten wijs te Toen troonden wij haar meé naar kijken. Dat deden wij dan ook;maar lijken dood ten prooi gevallen,
kleine vlokken een blank, donzen makenZoo behaalde zij dé overwin- de achterkamer en met een opgewekt toen we op een vijftig meter af stands De korporaal liet me op den bodem
kleed geweven en over de zwarte aar- ning, zoo kon zij zelfs zich verheugen en blijmoedig: „God zegeno u allen, Kekomen Waren hielden we ulot^e- van de waircon lieeen en snelde
dc uitgespreid. Géén schrille geluiden in mijn geluk! En toch, hoe goed lieve vrienden, veel heil en voorspoed öe en 8"e^
nu. geen oorverdöovend geraas en -e- herinner ik mij dien nacht, waarvan;in het niéuwe jaar!" trad zij hert 111 da ^erte zagen v-ij het de machine terug nog net
tier. elke voetstap gedempt, alle hard- ik je vertelde. Zij had mij "als een I vertrek en onzen familiekring binnen, glinsteren van helmen, wij bedachten bijtijds want voor ons uit reed een
O, welk een verrukkelijk gezicht, meerdere, mijn betere in alles
die reine, witto wereld, schitterend in „Maai- nu ovoi-driift u toch zeker,
licht, dat uit de winkelglazen en ren beste MoedJerHoe menigmaal heeft sloeg, was, dacht ik, als die
Frits' grootvader had flink in~ dé
bus geblazen, uit blijdschap, dat. hij
zijn zoon heelhuids terug had. Het
was een mooi reisje geweest, tot
ze te Monte-Carlo kwamen, waar de
jonge luitenant en stamhouder al
zijn reisgeld verdobbelde, en nog
een flink sommetje er bij, dat hij ge
leend had. Armzalig, derde klasse
reizend waren ze thuis gekomen.
Daar had 't standjes gegeven!
En thans was hij weer even 200
ver met een tweede generatie. Wel
had meneer thuis Kühne op 't hart.
gedrukt, een oog in 't zeil te hou
den en dadelijk te schrijven, als hij
merkte dat zijn zoon naar Monte-
Carlo wilde, doch wat gaf dat Nu
was 't te laat Ook het afschrikwek
kend voorbeeld kon niet aangehaald
wordenin de familie was altijd
over dat geval gezwegen.
Kühne zuchtte, en toen Frits weg
was, troostte hij zich met een flesch
Hennessy zijn eenig zwak. De cog
nac bekwam hem niet slecht, en al
nadenkend over den loop der din
gen, viel hij op de sofa in slaap..
Dat. duurde een heeJen tijd. Toen
hij wakker werd, was 'het twaalf uur
en zijn heer was nog niet terug.
De angst sloeg hem om het harthij
dacht aan de vreeselijkste mogelijk
hedenDoch daar vernam hij ru
moerige stappen op den corridor, en
Frits kwam wat luidruchtig de ka
mer binnen.
Kühne oude getrouwe Wat zie
je er uit Ben je ziek
Och luitenant, stamelde de
oude, ik heb mij zoo ongerust
over u gemaakt. Ik dacht, dart u
misschien verliezen zou, en
Frits lachte, zenuwachtig, luid.
Ge\Vonnen heb ik, on menschel ijk
veel gewonnen, kijk hier kijk hier!
Uit eiken zak haalde hij pakjes
banknoten en wierp ze voor den ver
baasden Kühne op tafel neer.
Tel maar na.
En terwijl Frits begon zich uit te
kleeden. telde Kühne met bevende
vingers den rijkdom, zorgvuldig de
banknoten op stapeltjes leggend.
Nu, hoeveel heb je vroeg
Frits.
Honderd en twee duizend francs,
zei Kühne zacht.
Donnerwetterdat is meer dan
ik dachtdeclameerde Frits plech
tig, dat is de grondslag voor een
groot vermogen. Vandaag wo? het
maar een begin morgen wordt er
weer gespeeld. Zoo'n geluksvogel als
ik moet van de kans profiteeren. Ja.
ouwe, als je speelt, moet je 't goed
doen. met systeem. Ik ben op den
goeden wegWat zal papa zeggen,
als we met een automobiel thuis ko
men, zeg
Kühne zei niet®, pakte het geld
behoedzaam in en vroeg, wat hij er
mee doen zou.
Neem 't mee, en leg het onder
je hoofdkussen. Bij jou ts 't veili
ger dan in de beste bank. En nu.
wel te rusten
Toen Frits dén volgenden morgen