RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
Raadsels
Brievenbus
(Deze raadsels zijn alle ingezonden
ioor jongens en meisjes, die „Voor
Onze Jeugd" lezen. De namen van de
kinderen, die mij vóór Donderdag
morgen oplossingen zenden, worden
in het volgend nummer bekend ge
maakt).
1. (Ingezonden door Tonia Gouda.)
Met M ben ik een riviermet K eet
men mij op den boterham en met H
jten ik een vlug dier.
t, (Ingezonden door Mien Uitendaal.)
Men ziet mij gaarne boven ieder buis
Maar er in noemt ieder mij een kruis.
1 (Ingezonden door Job an Busé.)
Welke begraven stad kunt ge uit
inderstaanden zin maken?
Op de daken liggen pannen.
4. (Ingezonden door Gerard1 Heikkel-
man.)
Wat kunt ge uit onderstaande let
tors maken?
ednilusni
5, (Ingezonden door Herman Vogel-
wng.)
Mijn eerste is een jongenenaam
Mijn tweede is een meisjesnaam
Mijn derde is een boom
Mijn vierde is een hoogte.
En mijn geheel is een
Nederland.
(Ingezonden door Alida de Blazer.)
Kom, lezer, zet u erven neer
Rn weea van mij gediend -
Breng hulde toe aan mijn geheel,
'4 13 zeker ook UW vriend I
Bij toont welhaast met goeden smaak,
Al is zijn gift soms klein,
Dat bij er waarlijk slag van heeft,
Om vreugde te herein
19 3 4 met 12 9 5 8 vereenigd
gaimen dartel hup'leud over 't gras
Door een gloed van reine vreugde,
Sauw omsloten op bun pas.
'a Trouwe 7 6 2 10 11 4 zal altij'd
zeggen
Ronduit waar d)e zaak op staat,
Ba we zullen waarlijk 10 5 8 10 3
Wie eens knap dit raadsel raadt
7. (Ingezonden door Gerard Hamer.)
Welke vegers maken de kamer
rail?
8. (Ingezonden door Jacobus ter
laak.)
Bruin is bier mijn eerste deel
Het tweede ziet men bruin ook veel.
Hier is bruin ook mijn geheel,
's Middags een zeer voedzaam eten.
Wie zou nu mijn naam niet weten?
(Ingezonden door Barbara Tiim-
ttrer.)
Zoek uit obder3taanden zin een
froom on een vrucht.
Eduard en Dolf bestudeerden het
boek.
5. (Ingezonden door Hendrik Groe
ner el d.)
Ik ben een kleurkeert ge me om
éan ben ik niet vol.
Cor M. Jammer, dat ik die vorige
week geen plaats meer voor je had,
Cor, maar ik zal 't nu maar gauw
goed makenVind je bet een pret
tig werkje, om een verbaaltje bij die
plaat te bedenken? Nu hoop ik maar
dat deze eerste keer, dat je meedoet,
nog door heel veel andere keeren ge
volgd zal worden, jij ook niet
Elizabeth en Trijntje Fr.
Ik vind het heel goed, dat jullie mee
gaat doen, maar nu voortaan niet
meer „niet durven", hoorAardig,
dat jullie dadelijk ook zelf raadsels
ingezonden hebt, maar heb je ze zelf
bedacht, zeg? 't Verhaaltje heb ik bij
de andere inzendingen gelegd. Wist
je nu deai uitslag vau den wedstrijd
maar, hè
Raadseloplossingen
De oplossingen van de raadsels der
vorige week zijn
Rot, tor.
2. Schot - el, schotel.
3. Op een bloemenbed.
4. Van Alkmaar begint de victorie.
5. Stoomvaartmaatschappij,
6. Leiden.
De schaduw.
8. Stoot toch niet zoo teGEN Tafel,
■Ms ik zit te schrijven
9. Zonderling.
JO. Een leugen.
Goede oplossingen ontving ik deze
week van
Leonard Germeraad 10, Mien Herm-
7, Marie Geervliet 10, Gretha Kui
per 4, Marle Joost 1, Wim Germe-
oad 10,
Truus Staal 7, Job an Busé 10, To
rna Gouda 6, Dina Vester, 9, Nellie
ran der Linde 3, Dirk Boeré 10, Eliza
beth Frölich 9, Jacob GaJjard G, Jo
van den Oosterkamp 8, Izaak Smits
8, Mieni Uitendaal 10, Hendrika Na-
Sel hout 10, Alida de Blazer 9, Gerrit
roeneveld 9, Kniertje Stam 9, So-
rhietje Westendorp 10, Annie Keizer
Jacobus ter Haak 7, Willem Hel-
minck, 9, Mina Warmerdam 9, Gretha
van dor Steur 8, Trijntje Frölich 9,
Hendrik Groeneveld 8, Heintje en
Isaac Brandon 9, Gijsbertus Seu-
bring 8, Gerda Groeneveld 8, Jacob
Rranikfort 6, Vera B. 10.
Marie J. Of zusje ook mee mag
doen? Ja zeker, dat mag, dus nu
kun je samen aan 't raden gaan, hè?
Ik vind het heel goed, dat je raad
sels in wilt zenden, maar wil je mij
dan het antwoord niet vertellen? Ik
kan het heuscih niet raden, hoor
Dank jullie wel voor de mooie kaar
ten
Nelly van A. Wel Nelly, -vat
was ik blij, dat ik weer eens een
briefje van jou kreegPrettig, dat
je nu weer mee kunt doen aan de
wedstrijdenVeel verhaaltjes-wed'-
strijden gewen? Ja Nel, dat is nu
wel een beetje moeilijk, want je
moet bedenken, dat niet alle kinde
ren zooveel van verhaaltjes maken
houden als jij Welke wedstrijden
vind je nog meer prettig? Dag Nel,
veel groeten I
je niet? Heerl k, dat Coba nu zoo
nu en dan weer uit mag 1 Ze zal
IJ nu zeker wel gauw opknappen in
't mooie lenteweerKom. 't zal wel
meevallen op school I Vind je die
sommen nu zoo vreeaelijk? Ja Mien,
een kleurwedstrijd komt ook nog
eens, dat bel'oof ik jeIs het nu
goed?
Cornells B. Ik zal zwijgen als
oen mof, hoor Je 'hebt wel een beet-
j je gelijk met te zeggen, dat je niet
meer mee kunt doen, maar zoo nu
en dan hoop ik toch nog wel eens
iets van je te hooren, door Age of
RoelofZullen we da,t afspreken
Gretha K. t Raadsel had je ze
ker niet heel goed begrepen, maar
een klein beetje veranderd wil ik het
toch wel opnemen. Vind Je dat goed?
Onze Wedstrijd.
Aan de jongens en meisjes, die de
Zaterdagavond, waarin Onze Nieu
we Wedstrijd stond, kwijtraakten,
zal ik nog eens even vertellen waar
uit die bestaat.
Maar vóer je verder leest, bekijk
eerst eens goed het plaatje, dat je
dezen keer in onze rubriek vindtEn
als je het goed bekeken hebt, knip
het dan uit, en bewaar het. want
wanneer je aan het werk gaat, zal
je het zeker nog wel noodig hebben
De bedoeling is, dat je bij bet
plaatje een verhaaltje maakt. Je mag
dit doen op alle mogelijke manieren
je mag iets bij de plaat vertellen, je
mag er een lang verhaal bij maken,
je mag er een kort stukje over schrij
ven, je mag er net van maken wat
je wilt, als het maar bij de plaat be
hoort t
-Je begrijpt het dus goed', je vertelt
iets bij de plaat, en hoe je dat nu
doem wilt, moet je zelf maar weden.
Nu begrijp ik wel, dat deze opgave
voor de kleintjes moeilijker is dan
voor da groeten, en daarom is de
wedstrijd verdeeld in twee afdeelin-
gen, de eerste voor jongens en meis
jes van. elf jaar of jonger dan elf
jaar en de tweede voor jongens en
meisjes ouder dan elf jaar.
In de eerste af deeling zal de eerste
prijs bestaan uit een spoor met rails
of een kookkachel, de tweede prijs
uit een teekmdoos of een schets
boek.
In de tweede afdeeling zal de eer
ste prijs zijn een passerdoos of een
klokje, en de tweede prijs een inkt
koker of een schrijfgamituur.
Bovendien zullen in iedere afdeeling
twee premiën gegeven worden, die be
staan uit boeken in prachtband.
Wanneer het verhaaltje af is, en
netjes overgeschreven (het papier
mag maar aan één zijde beschreven
worden), dan is je inzending dus
klaar.
Denk dan goed aan de volgende be
palingen
I. Gp iedere inzending moet duide
lijk vermeld zijn naam, leeftijd
en woonplaats van den inzen
der.
II. Voorts moet bij iedere inzen
ding gevoegd zijn een verkla
ring. of het werk alleen ge
maakt is.
III. Alle inzendingen moeten aan
mij gezonden zijn voor Dinsdag.
24 April.
Dus tijd genoeg om te zorgen, dat
je werk in alle opzichten in orde is I
Alle inzenders zijn welkom, nieuwe
inzenders zoowel als oude kennissen
En verder prettig werken maak maar
eens iets heel moois bij da plaat I
Henriëtte van H. Dat raadsel
van die hoofdstad vind ik vooral
voor 'de kleintjes die aan onze ru
briek meedoen, wel wat erg moei
lijk, maar het nieuwe vind ik heel
goed 1 Maar wat vertel je toch van
een IJroos Stond daarover iets in
de courant Ik weet er heusch niets
van I
P i e t è(r n e 11 a B. Ja, ik dacht
heusch al dat je me vergeten ging I
Dat is toch wel wat erg, hè? Pret
tig dat je me zooveel over Rijk ver
telde Je bent zeker erg op hem ge
steld, is 't niet? Doe hem vooral
heel veel groeten als hij Zondag
komt I Wat heerlijk, dat hij met Pa-
scben drie of vier dagen komt I Maak
je ook een verhaaltje bij 't plaatje,
Willem H. Heusch niet aan ge
dacht, ara den vorigen keer te schrij
ven Nu, dat zullen we voor dezen
keer maar niet heel erg vindenje
kunt ook niet altijd aan alles den
ken, hè Wanneer je raadsel in de
courant komt Ik kan het je heusch
nog niet vertellen, Wim I Begint je
geduld op te j-aken Wat heb je een
goede verjaardag gehadVoel je je
niet gewichtig nu je dertien jaar
bent
Truug Spr. Je Verhaaltje is
goed aangekomen. Truus I Het is
een heel werkje geweest, hè? Wat
grappig, dat het juist op den eersten
kwam I Ik had er echt pret om 1 Was
je er heelemaal niet aan geholpen?
Jacobus en Paulina M. Wat
hebben jullie me weer mooie raad
sels gestuurd 1 En 't was deze keer
keurig geschreven ook 1 Maar waar
om doen jullie toch nooit mee aan
de wedstrijden? Heb je daar geen
zin in?
Mien H. Nee, Mien. Marie Gr.
hal het mij niet verteld," dat heb je
nu eens net mis geraden 1 En 't is
ook niet iemand, die meedoet aan de
rubriek „Voor Onze Jeugd" I Nu, van
Duitschland weet je mee te praten,
hoorKan je ook al mooi Duitsch
spreken, zeg. of gaat dat je nog niet
al te best af? Ja, ik ben wel eens
in E. geweest, en we zullen hopen,
dat jij er ook nog eens komt, vind
Wat zal dat op 19 April een feest
zijn I Daar verheug je je nu zeker al
vast op, is 't niet?
Johanna SI. Nee hoor, met jok
ken kom je niet ver, daar heb je
gelijk in I Met geleende boeken moet
je altijd maar erg voorzichtig zijn;
het is zoo jammer, wanneer je op
andermans boeken vlekken maakt,
ihè? Veel groeten voor jullie beidenl
Marie G. Het was nu prachtig
in orde met de raadsels, hoor I En
wat hebben jullie ze mooi geraden 1
Je hadt vergeten je leeftijd bij het
verhaal te zetten maar je bent im
mers twaalf? Nu hoop ik dat ik me
I niet vergist hebZeg Gretha en Di
na maar eens voor me goeien dag 1
Nelly de M. Ik ben dadelijk nog
eens naar de doos gaan vragen, Nel,
maar hij moet uit het buitenland
komen en daarom duurt het zoo
lang I Het spijt me erg voor je,
maar ik kan het toch heusch niet
•helpen, hoorJa zeker mag je ook
een versje maken, graag zelfs Ik
had nog wel een paar raadsels van
je, maar allemaal letterraadsels, en
die vinden de kinderen zoo verve
lend, weet je wel Ik ben mei de
nieuwe dus erg in mijn schik
Corrie de H. Leuk, dat je nu
ook met Nel aan het brieven schrij
ven bentJa, zoo'n boekenvoorraad
is heerlijk hè? Daar valt nog eens
wat aan te lezen Vind' je het leuk
om naar de Huishoudschool te gaan?
Ik wed dat je dan ook teekeneu
leert is 't niet? Daar moet je maar
erg je best op doen 1 Ik had pretoim
die lange vacantia, die je nu zult
heben. Daar verheug je je zeker al
op, is 't niet?
Vera B. Wel, Vera, wat ben jij
een dichteres Ik vind, dat je prach
tig verzen maken kunt, maar wil je
wel gelooven, dat er een kleur van
kreeg, toen ik 'tlas? Je vindt het
ÓUÏi niet erg, als ik 't maar niet ;n
onze ruoriêlC zet, is 't wel? Het was
toch zeker maar vo°r ,.mii be
stemd Op wat je verder"scJ)"ïjfees'
ik eigenlijk niet veel antwoorden,'
want ik bén bang, dat ik anders ge
heimen verklappen gaJe begrijpt
me zeker wel, hè? Leuk, dat ik de
volgende week je verhaal krijg. Is 't
nogal naar je zin uitgevallen Ik ver
lang er al naar, het te lezenDag,
Vera
Hendrik Gr. De verhaaltjes zijn
goed aangekomen, hoorIk vind, dat
Pa groot gelijk heeft, en ik vind het
flink, dat jullie het heelemaal zonder
hulp gedaan hebt. Was je niet blij,
toen het af was J a, wachten op den
uitslag duurt altijd lang. Geduld is
het beste, vind je niet
Marie Gr. Ja, ik heb wel eens
sneeuwklokjes in 't wild zien groeien,
maar ze zullen nu wel uitgebloeid
zijn, denk ik. De hyacinthen begin
nen nu mooi te worden, hè Ik zal
nu maar niet zeggen, wat je over
Nel's verzen en verhaaltjes schreef
ze mocht eens pedant wordenPro
beer jij nu ook nog maar eens, om
wat moois te maken, je kunt het bestl
Je hebt wel eens oneer in een ver
haaltjes-wedstrijd een prijs verdiend,
of ben je dat vergeten?
J o P. Wat leuk, dat zoon klein
ding als jij bent, ook al brieven aan
Nelly schrijft I Ja, je moet maar altijd
erg je best op het schrijven doen, wie
weet hoe mooi jij 't dan nog leert 1
Wel, wel, wat hebben jullie veel pret
gehad op de slotles. En dan nog ge
kleurde strikken en medailles ook
Was je Zondag niet erg moe
Jacob Fr. Allebei even prettig
Nu, jij houdt nog eens van leeren,
hoor I In welke klas zit je eigenlijk
Hendrika N. Ik heb je verhaaltje
gekregen, hoorEn nu heb ik een
brief van Truus Staal gekregen, die
wil graag brieven met je schrijvon.
Van baar kreeg ik het eerst een brief,
en daarom noem ik haar op. Ik denk,
dat jullie wel vriendinnetjes zult wor
den Nu zal ik haar vragen, haar
adres op te geven, dan mag jij haar
eerst schrijven. Je mag nog wel mee
doen, al wordt je vijftien jaar Je mag
net zoo lang meedoen, als je het zelf
leuk vindt, is het nu goed? Wie zijn
de meisjes, die naast je wonen
J a c o b u s t e r H. Wat heerlijk, dat
Hendrik door zijn examen isFelici
teer hem maar hartelijk voor me,
hoor 1 Nu. ik geloof wel, dat ik raden
kan, wat hij met die schaar moet
uitvoeren Vindt hij het leuk Ik
verlang al naar Coba's verhaaltje
Dag, drietal
Annie K. Wasje niet blij, toen
het verhaal af was, Annie Het was
zeker een heel werkje, hèIk wil je
met pleizier lange brieven schrijven,
Annie, maar dat kan toch eigenlijk
alleen maar wanneer jij ook een lan
gen brief schrijft. Vind je dat zeK
ook niet?
Dina V. Nu zultón we maar zor
gen, dat je van de week wel oen brief
krijgt, DientjeJa, ik geloof wol, dot
de meeste kinderen letter-raadsela
vervelend en moeilijk vinden, en daar
om staat er tegenwoordig_ ook altijd
maar één zoo'n raadsel in onze ru
briek Dat vind je toch zeker ooi*
prettig, is 't niet'? Denk nog maar
eens goed over je verhaaltjes, hoor
Truus St. Welnee, Truus, laat
die cijfers boven de letters voortaa*
maar wegLeuk, dat je brieven wilè
schrijven aan Hendrika N. Wil je nu
nog even opgeven, hoe je adres pre
cies is? Dan zal Hendrika je zelf wei
schrijven, waar je den brief moot be
zorgen. Jammer, dat ik Dinsdag niet
thuis waa Nu een anderen keer maar,
hè Dag
Gerrit Gr. Zoo, Gerrit, en ben jij
nu de oudste van dat viertal E*
wordt het eene zusje- niet te veel ge
plaagd door de drie broertjes? Va®
cijferraadsels "hoef je voortaan niet
al de onderdeelen op te schrijven,
hoor Alleen de oplossing is voldoen
de Dat spaart alweer werk uit, hè
Sophietje W. Nu heb ik jo al
verteld, dat ik het niet kwalijk geno
men heb, FietjeDus dat wist je nu
al, hè Ik hoop ook, dat je naar de
vijfde gaatwaren je rapporten liet
heele jaar door nogal goed, of krijg:
je geen rapporten? En nu weet jo
ook al hoe je raadsels iu moet zen
den, is 't niet?* Dan valt er niet veel
meer te vertellen Veel groetjes
J o v. d. O. Wat ben je van de weel»
prachtig aan het raadsels oplossen
geweestKranig hoor, Jo Als er
weer eens een meisje is, dat graag
brieven schrijven wil, zal ik om je
denken, hoor, maar dit meisje was
al veertien jaar. dus wel een beetje te
groot, vind je niet Naar de oplossing
van raadsel 8 moet je maar eens goed
kijken, daim begrijp je zeker wel wai
dei bedoening isZeg Annie maar
eens vbCT 25 59S&RSB» cn °°k ie"
zelf
Gerda Gr. Ja, met acht raadsel
oplossingen kun je 't wel doen, daè
vind ik ookJe moet ook niet ailtijé
alles willen hebben, wat zeg jij
Haast was je briefje ook blijven lig
gen tot de volgende week, maai* ik
dacht bij me zelf„'t Gaat hoe T»
gaat, maar Clara moet anitwoorê
hebbenBen ik nu niet goed op je
geweest
Dirk B. Wel, Dirk. ik zou dade
lijk kunnen zien. dat de brief van jou
was, ook al vergat je je naam eens
Wou je de proef er eens van nemen?
Je raadsels wil ik wel plaatsen^ be
halve 't raadsel van de letters door
elkaar, want daar hebben de jongen»
en meisjes tegenwoordig erg optegeal
Vind jij die juist zoo leuk?
Catharina K. Vind je dat jo er
niet veel van schrijven kunt? Wel.
hoe is 't mogelijk, ik heb al zulke
lange verhalen gekregenVan Mar-
gretha II. heb ik nog .niets gehoord
is ze een beetje een lui schrijfstertje?
Wat hebben jullie een heerlijke wan
deling gemaaktNaar Spaarndam
liefst! Was je niet moe, toen jethui»
kwam, en weet je nu goed hoe de
sluizen in elkaar zitten? En was d«
prijsuitdeeling prettig? Wat een vra
gen Maar nu houd ik ook gauw op,
hoor
Nellie M. Heb je altijd meer zin
om aan iets te beginnen, dat je pret
tig vindt dan aan iets, dat je niet
prettig vindt. Nn, dat vind ik niet
zoo'n wonder 1 Maar de allereerst*»
was je toch niet met je inzending,
het is zelfs al een aardig stapeltje I Ik
vind het leuk, dat je altijd zoo trouw
met Zus speelt. Ik wed, dat Zus zich
alleen daarom al op Zondag ea
Woensdag verheugtHeb ik daar gee®,
gelijk in?
Gretha van der St. Ik vind je
raadsel heel goed, Gretha, en ik wil
het met pleizier plaatsen, zoodra ik
eens een pietsje over heb! Nu, als je
niet goed weet, hoe je het verhaaltje
op moet schrijven, zou ik Pa maar
eens vriendelijk aankijken, misschien
wil Pa het je dan wel vertellenAls
jê hot zelf maar bedacht hebt., dat is
toch het voornaamste, vind je niet?
De brieven van Jacob Galjart, Eliza
beth Frölich, Anton Roosjen, Betsj
van Wengen, Tonia Gouda, Kniertje
Stam, en Mien Uitendaal zullen in
hot volgend nummer beantwoord wor
den.
M. C. VAN DOORN.
Met een vloek duwde de avontu
rier haar zoo woest van zich af, dat
iachterover viel en haar hoofdje
■oo hevig tegen den grond terecht
kwam, dat zij bewusteloos bleef lig-
fen.
Lafaard riep eene stem.
Met een mes in de hand was de
knaap onverschrokken op hem toe-
fesprongen. De onderofficier hield
tlch bedaard en vergenoegde zich
feem »oo ruw den pols te omklemmen,
fiat hij met een kreet van pijn het
mes liet vallen.
Hangt dien jongen wolf, die al
bijten wil, op.
Een paar soldaten naderden den
knaap en dat wreed bevel zou zonder
twijfel opgevolgd zijn, indien niet op
den drempel der open gebleven deur
•en jong man van hooge gestalte
Ware verschenen. Hij droeg een de
gen op zijde en een vilten hoed met
pluimen op het hoofd,
De kapitein! riepen de soldaten,
die vol eerbied terugtraden.
De nieuwe bezoeker had met éen
oogopslag het tooneel overzien. Op
den vloer lag het kleine meisje, roer
loos uitgestrekt. Verderop, met ge
bonden handen en een koord om den
hals, stond de knaap. Zijn hoofd was
fier opgeheven, zijne blikken schenen
zijne beulen te tarten.
De kapitein bukte zich en hief Ma
deleine op, die hij met wat water
weer bijbracht Zij keek den officier
aan en lachte hem toe. Hij zag er
zoo goedhartig uit, dat hij haar aan
stonds vertrouwen inboezemde.
En nu tusschen ons mannen,
zei de hij, terwijl hij zich nederzette.
Ik wil weten wat hiier voorgevallen is.
Kapitein, stotterde de sergeant,
men weigerde ons te bedienen, dus
hebben wij ons zei ven wel moeten
helpen. Die kemphaan daar heeft het
gewaagd mij te bedreigen. Ik had dus
last gegeven dat men hem ophangen
zou.
Een kind I riep de kapitein uit,
den onderofficier een blik toewerpen
de, waarvoor deze beschaamd de
oogen nedersloeg. Is dat alles waar,
meisje
Madeleine vertelde al wat er ge
beurd was, hoe arm zij waren, en
daarom het versterkende voedsel, dat
voor hun vader bestemd was, haddeD
verstopt.
Maakt dien jongen los I gedood
de officier, en gij allen onmiddellijk
het huis uit 1
Er ging een toornig gemompel op».
De krijgslieden schenen te aarzelen,
maar de kapitein maakte een drei
gend gebaar en sloeg de hand aan
het gevest van zijn degen, waarvan
allen de kracht kenden. Als een zwerm
verschrikte huismusschen stoven al
len nu de zaal uit.
Komt thans tot bedaren, kinde-
ren^ zeide de kapitein op vriendelij
ken toon. Mijne manschappen ver
staan, helaas de kunst van plunde
ren, maar ik zal er zorg voor dra
gen, dat men u niet meer lastig volt
en intusschen laat ik u een genees
middel, dat al 'heel wat zieken her
steld heeft.
En na een volle beurs op tafel te
hebben geworpen, 'klopte hij beiden
op den schouder en verwijderde zich.
Eenige jaren later was Madeleine
tot een mooi jong meisje opgegroeid
en het „Groene Kruis" zelf als her
schapen. De reizigers en kooplieden
maakten gaarne een omweg, om er
stil te houden, zoo beroemd was de
keuken en zoo voortreffelijk waren de
wijnen daar.
De oorlogen waren afgeloopen. Be
halve van enkele bandieten, die nog
bij troepjes rondzwierven en des
avonds reizigers aanvielen en op
rantsoen stelden, viel er op de groote
wegen weinig meer te vreezen.
Op zekeren morgen, dat Madeleine
alleen in de herberg was, terwijl
haar broeder bezig was alles met de
knechts op de binnenplaats en in de
stallen in orde te brengen, kwam een
man met verscheurde kleederen en
behloed gelaat, wiens hand nog een
afgebroken gevest van een degen om
klemd hield, de zaal binnensnellen en
riep hijgend uit
Kom mij te hulp.of ik beu ver
loren
Hoe onverwacht hij haar ook ver
schenen mocht zijn, toch keek het
jonge meisje als in blijde verrassing
op. Dat gelaat, die stem riepen vroe
gere beelden wakker.
Zet u daarginds nedër, kapitein,
antwoordde zij en voerde hem ach
ter het hooge eikenhouten buffet,
waar hij ademloos neerbukte.
Het was hoog tijd. Een kleine troep
gewapende lieden hield stil voor de
deur en hun aanvoerder trad binnen
en vroeg
Hebt gij niemand voorbij zien
gaan
Niemand, antwoordde het meis
je, dan alleen een krijgsman, die den
weg daarginds opging.
En zij wees met de hand hot nabu
rige bosch aan.
Dat is hij, riepen de mannen.
Dan zullen wij hem ook krijgen
zeide de aanvoerderheb dank voor
uwe inlichting. Het is een kapitein
van het koninklijk leger, dien wij
zoeken, een prachtig soldaat, die ons
ontsnapt is^ na zes der onzen buiten
gevecht te hebben gesteld. Dat moe
ten wij hem betaald zetten en tevens
een geducht rantsoen van hem
eischen. Komaan, makkers, de jacht
maar weer hervat en spoed gemaakt.
Wij zullen hem toch gauw in han
den krijgen, want hij moet uitgeput
zijn door bloedverlies en niet ver
meer kunnen loopen.
Madeleine trad met schijnbaar on
verschillige uitdrukking naar binnen,
maar nauwelijks waren de bandieten
uit het oog verdwenen, of zij snelde
op het buffet toe. De man lag daar
geheel uitgeput terneer. Toch had hij
nog de kracht te fluisteren
Heb dank dat gij mij gered hebt.
Hij wilde zich oprichten, maar
daartoe was hij te zwak. Hij verloor
veel bloed.
Ontsteld als zij was door de lijk-
kleur, die zich over zijn gelaat begon
te verspreiden ,ging het jonge meisje
haar broeder holen haastte zich hem
alles mede te deelen en beiden droe
gen daarop de gekwetste naar een
aangrenzend vertrek.
Zij legden hem daar te bed, ver
bonden zijne wonden en, terwijl rij
de taak eener verpleegster bij hern
opnam zeade zij tot den krijgsman,
die haar met een zachten weemoedi
gen glimlach gadesloeg
Houd maar goeden moed, heer
kapitein, gij hebt te doen met vrien
den die u niet weder laten gaan,
voordat gij geheel hersteld zïjt-
Veertien dagen later mocht hij voor
het eerst opstaan en vernam hij, doÉ
Madeleine en Jean de beide kinderen
waren, die hem eenmaal hun behoud
te danken hadden gehad.
Toen hij korten tijd daarna, op het
punt was hen te verlaten, om op zijn
post in het leger weder te keeren,
durfde hij dan ook niet den fraaier»,
sterken degen weigeren, dien zijne
beide jonge vrienden hem vol erken
telijkheid kwamen aanbieden, hem
allen denkbaren voorspoed toewen-
schende voor de toekomst.