NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. wr "y 23e JaargaDg. No. 7005 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. ZATERDAG 28 APRIL 1906 A HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN: per drie maanden: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Voor Haarlem1.20 3 Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel. Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der 1Abonnement aanzienlijk rabat. gemeente)„1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; Pranco per post door Nederland«1-65 .T1 r^7 --Tl ^5) 50 ^ts' voor 3 Plaatsinêen a contant. SMustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 037M Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55. de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publicité Etrangèrc G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 3lbls Faubourg Montmartre. EERSTE BLAD. AGENDA Zaterdag 28 April. loc. Vereeniging. Uitvoering Harmo nie, 8 uur. Schouwburg Soirée Proza en Poëzie. Huishoud- en IndustrieschoolTen toonstelling werk der leerlingen, 2i5 en 79 uur. OM ONS HEEN ccxci. BRIEF VAN HET 34ste RAADSLID. Aan de Kiezers. Het spreekt, van zelf, waarde kie zers. dat door u van mij een brief wondt verwacht, nu zich weer het geval voordoet, dat we een Raadsva- cature te vervullen zullen hebben. Laat ik beginnen met te zeggen, dat weJ niemand het bedanken van een zoo jong Raadslid als Mr. Pahud de Mortanges was. venvacht had. Het is jammer, dat redenen van gezondheid dat voor hem noodig maakten en wij kiezers kunnen niet beter doen, dan hem spoedig en afdoend herstel toe- wenschen. De vraag is door wien de leege plaats zal worden ingenomen. Er zijn al namen genoemd en er zullen er nog meer genoemd worden. Nu geef ik nooit van mijn leven advies om Jan of Piet of Jacob te kiezen. De Raad vult immers zichzelf niet aan Dat moet, hoewel ik op dit oogenblik het artikel n'et in mijn hoofd heb, tegen de gemeentewet wezen. Wat natuurlijk niet wegneemt, dat we wel zoo wat indirect op de verkiezing in vloed kunnen uitoefenen, deze als be stuurslid van een kiesvereeniging, een ander als invloedrijk lid, een derde door zijn relaties, een vierde door wat hij zegt of niet zegt. En ik zelf, ten slotte, door de opmerkingen, die ik af en toe de eer heb in dit blad ter kennis van de kiezers te brengen. Intusschen wou ik het dad rover de zen keer niet hebben. Maar, waarde kiezers, wat dunkt u wel van de manier waarop sinds lange ja ren, tot nu toe, de candidaten wor den gekozen en aanbevolen? Ik herin ner me nog mijn eigen verkiezing, jaren geleden. Dat ging zóo in zijn werk. Op zekeren dag ontmoette ik op straat een bestuurslid van een kies vereeniging. 't Was een warme, zon nige dag en daar twee Nederlanders elkaar niet kunnen ontmoeten zonder te praten over het weer, voldeden we behoorlijk aan dezen plicht van onze nationaliteit. Toen zei hij „We moe ten zoo weer aan 't kiezen, hé „Och kom," zei ik. „Wie treedt er dan af?" „Weet je 'n niet? IJ. heeft bedankt." „Zoo", antwoordde ik. 't Heele ge val kon me niet veel schelen, totdat hij half gekkend, zei „Wat zou "jij van een candidatuur denken „Ik? Ik denk er heelemaal niet over.' En we lachten allebei. Maar dade lijk daarna werd hij hoog-ernstig. «,Is dat wel om te lachen Waarom zou je geen candidaat wezen 't Was vreemd, maar toen h/j er zoo over sprak, leek mij 't geval ook al niet zoo wonderlijk meer. Ja, waar om z o u ik niet Waarom niet min stens evengoed als een ander? Kort om. we praatten er over en 't eind van de zaak was, dat hij er met den president en den secretaris over spre ken zou, want h ij was maar een ge woon lid van 't bestuur, die weinig te zeggen had. „Begrijp goed", zei hij tot afscheid, „ik kan je nog niets be loven. maar als de president en de secretaris het goedvinden, is de zaak voor driekwart in orde. Die paar le den, die op de vergadering komen draaien we om onzen vinger Toch was i'k destijds op de zaak niet heel gerust. Er was namelijk iets tussehen den secretaris van de kies vereeniging en mij. Een jaar of drie, vier van te voren hadden we ecu kleine quaestie gehad in een kleedka mer. 't Was na een uitvoering en er was een groot gedrang in de vestiai re. Hoe het nu precies gegaan is. weet ik niet meer, maar hij meende, dat hij 't eerst aan de beurt was en ik dacht, dat ik voor was. Een van ons beide zei toen „mijnheer, ik ben aan de beurt", en de ander zei ..daar heb ik niets mee te maken." Maar wie nu 't eene en wie het an dere ze:, staat me niet meer helder voor den geest. Dit weet ik nog wel, dat we mekaar na d>en avond niet best meer mochten lijden, 't Was wel geen bepaald negeeren, maar als 't even mogelijk was keken we bij een ontmoeting op straat toch een ande ren kant uit. Gelukkig viel het mee. Want drie dagen daarna kreeg ik een bezoek van den president en den secretaris, die me officieel, namens het bestuur kwamen polsen. Van een vestiaire sprak de secretaris niet en wat mij betreft, och ik heb hem er nooit om gehaat. Veertien dagen later werd ik in de kiesvereeniging candidaat ge steld met acht stemmen, tegen zeven op een tegencandidaat. Het heugt me nog als de dag van gisteren, dat de Secretaris me 's avonds zelf den uit slag kwam vertellen en me aan 't lachen bracht door het verhaal, hoe een van de leden na een verwarde speech gevraagd had om een candi daat, die toegankelijk was voor een burgerman. Voortdurend kwam hij maar op die toegankelijkheid te rug, alsof hij zich een candidaat voorstelde als een groene klapdeur of een porte-brisée. De Secretaris had hem daarop gerustgesteld. Hij kende me al jaren, had hij gezeid, als een uiterst welwillend man, die toeganke lijk was voor iedereen. „En dat", zei hij triomfantelijk, „heeft den door slag gegeven, want hij heeft voor je gestemd, ik ken zijn hand en ik zag 't aan zijn briefje." Geroerd drukte ik den Secretaris de hand. Wèl was de vestiaire-strijd bijl nu voor goed tussehen ons be graven I „En", vroeg ik, „wat moet ik nu verder doen Moet ikhm soms optreden als spreker ofmijn mee ningen over gemeentezaken in een brochure uiteenzetten. Of wat anders moet ik uitvoeren De Secretaris viel bijna van zijn stoel van schrik. „Doen?" riep hij, „asjeblieft vooral niets doen! Geen woord zeggen en geen letter schrij ven Daar kan de tegenpartij je op vangen en waar je in de eerste plaats voor zorgen moet, is geen vat op je geven. Hoe rustiger je de eerste we ken bent. des te beter voor je ver kiezing. Wij zullen wel voor de rest zorgen." Bewogen dankte ik hem voor zijn gooien raad, hielp hem in zijn demi- saison met een laatste herinnering aan de vestiaire-gebeurtenis en wachtte af, wat er verder komen zou. Die verwachting werd niet be schaamd. In strooibiljetten en adver tentiën. werd ik aanbevolen als een man uit éen stuk, wat gelukkig waar is, als iemand die het hart op de rechte plaats draagt, wat mijn dok ter ten allen tijde bereid is te beves tigen, als een man, die altijd met vasten tred op zijn doel afgaat ('k ben inderdaad een groote liefhebber van een stevige wandeling) en als nog veel rneer, dat de bescheidenheid mij verbiedt, hier te vermelden. De dag der verkiezing kwam. Zes tig procent van de kiezers bleef thuis. Van de veertig overblijvende procen ten stemde 20.7 procent op mij en 19.3 op den officieelen tegencandi daat. Ik was dus gekozen en op een avondreceptie die ik hield, wenschte de Secretaris van de kiesvereeniging in een gloeiende toost me geluk met het vertrouwen, dat de burgerij m mij gesteld had. Toen ik dit, geachte kiezers, een dezer nachten gedroomd had, vroeg ik me af, of het altijd zoo zou moe ten blijven gaan. Of het niet tijd wordt, dat de candidaten eens wat meer van zich laten hooren, dan al leen dat ze bereid zijn, een candida tuur te aanvaarden. ,,Laat ze optreden in openbare ver gaderingen," roepen sommigen, „dan weten we wat we er aan hebben, dan kunnen we bun vragen stellen." Dat lijkt oppervlakkig heel aardig, waarde kiezers, maar in werkelijk heid gaat het niet op. We willen, niet waar, menschen van verschillen de bekwaamheid in den Raad heb ben een arts voor de hygiëne, een bouwkundige voor de bouwkunde, een werkman voor de arbeidersbelangen, een financier voor de financieel© aan gelegenheden en zoo meer. Van die allen kan alleen de advocaat (mis schien ook de werkman) een groote rede houden in 't openbaar, met de bat. De anderen zijn er niet aan ge wend, hebben het niet geleerd en zou den dus voor een candidatuur bedan ken, wanneer hun dit optreden als voorwaarde werd gesteld. Toch zou den ze goede Raadsleden kunnen zijn, want het i s niet het eerste verelscn- te voor een Raadslid, dat hij een mooie speech weet te slaan. Wel moet hij zijn gedachten behoor lijk kunnen uUen. En er moet blijken, dat hij gedach ten hééft. Welnu, waarde kiezers, wanneer nu de kiesvereenigingen vóórdat ze een keuze doen, de twee of drie voor- loopige candidaten die ze hebben, verzochten om eens in hun besloten vergadering te komen praten, zoo heel huiselijk weg, en er konden dan in die vergadering gelijkdenkenden ge ïntroduceerd worden, die ook, even als de leden vragen mochten doen, en de voorzitter zorgde, dat de vra gers niet è.1 te veel afdaalden in klei nigheden en de voorloopige candi daat vergat niet, er op te wijzen, dat een groot gedeelte van zijn opleiding tot Raadslid in den Raad zélf tot stand moet worden gebracht zou dan niet, geachte kiezers, dit belang rijke voordeel zijn bereikt, dat de leden van de kiesvereeniging en an dere belangstellenden, althans een indruk hadden gekregen van de ge schiktheid van den candidaat en van de manier, waarop hij zijn meenin gen uitspreekt Ik geloof van wel. En mocht een candidaat zich ook aan dit huiselijke, zachtaardige vuur- proefje niet willen onderwerpen, dan zou ik zoo denken moest hij ook maar buiten den Raad blijven Ik groet U allen zeer. Het 34ste Raadslid. Voor kopie conform J. C. P. Buitenlandsch Overzicht UIT RUSLAND. Na Stoessel wiens verdediging evenwel gelijk gemeld is, op niets uitliep, deelt thans de Petersb. Ztg. de verdediging mede, die Rodjest- wensky's vice-admiraal Nebogatof geeft over den zeeslag van Tsoeshi- ma, waarbij de geheele Russische vloot gevangen, vernield, of op de vlucht geslagen werd. Naar aanleiding van dezen voor Rusland ongelukkigen afloop werd Nebogiatof uit den dienst ontslagen en gestraft. De hoofdoorzaak, verklaarde de vice-adm'raal, voor de nederlaaig bij Tsoehima, zie ik in de gebreken on zer schepen en hun slechte uitrus ting. De tweede factor, die o,ns de nederlaag bracht, was de wijze van optreden van den vlootvoogd admi raal Rodjestwensky. Onder gewone omstandigheden houdt de vlootvoogd een bespreking met de admiraals en commandan ten en heldert een en ander op om trent het wezen der te volvoeren op dracht. Ik. de jongste vlagofficier en na admiraal Fö'lkershaan ter opvolging van den vlootvoogd bestemd heb gedurende den tocht van zoovele maanden den admiraal slechts één enkele maal gezien en ben zelfs niet eens in een vjuchtig onderhoud op de hoogte gebracht van zijn plannen en bedoelingen. Toen ik den strijd begon, wist ik zelfs niet eens, dat de jongere vlag officier admiraal Fölkersham reeds 12 Mei overleden was en ik zijn on middellijke opvolger geworden was. Nebogatof eindigt zijn verdediging met te zeggen, dat voor het gevecht niemand met het strijdplan in ken nis gesteld was en dat gedurende het gevecht er niemand was, die be velen gaf. De ramp te San Francisco. Nu al weer d'e tweede nieuwe aardschok binnen enkele dagen, en deze tweede was erg genoeg am het geen te San Francisco nog overeind stond, opnieuw aan het schudden te brengen, en onder de zwaar beproef de bevolking weer groeten schrik te verspreidenZal dat zoo voortdu ren? vraagt men onwillekeurig. Nie mand weet het. niemand kan h'er met eenige mate van zekerheid de toekomst voorzien. Het is volstrekt niet onmogelijk dat de schokken van verleden week slechts de voorloopers zijn geweest van een veel heviger aardbeving, die nog verschrikkelij ker zou zijn in haar uitwerking. Maar waarschijnlijk is dat toch niet. Dat zich na de zware schokken nog enkele, zelfs vrij hevige nar schokken voordoen, is een gewoon verschijnsel .Achteraf blijkt ook. dat de aardbeving van verleden week door enkele lichte stooten voorafge gaan is. een paar dagen vroeger, maar natuurlijk heeft niemand daar bijzonder op gelet. Zoo zullen ver moedelijk de grondbewegingen die nu nog plaats hebben, slechts de on vermijdelijke beroeringen zijn. van den weer tot rust komenden bodem. Men mag aannemen dat de Cali- forniërs zich niet bijster ongerust maken over den toestand, en hun nieuwe stad rustig herbouwen zullen .•an staal en beton, om de kracht van volgende aardbevingen te tarten. HULP UIT HET BUITENLAND. De door de keizerin-weduwe van China aangeboden 100,000 taëls zijn door de Amerikaansoiie regeer in g van de hand gewezen. Evenwel schijnt te verstaan te zijn gegeven, dat de Chlneezen zelf het bedrag zouden kunnen verdoelen onder hun landgenooten in San Francisco. Eveneens is door de Amerikaan- sche regeering geweigerd, de 100,000 dollar te aanvaarden, welke Canada had beschikbaar gesteld. Geen beter lot onderging de aan bieding van Japan, (dat qen hospi taal schip naar San Francisco had willen zenden. Trouwens, het moet erkend worden dat de Amerikanen mans genoeg zijn, zelf de noodige fondsen voor de slachtoffers bijeen te brengen. Reeds is tussehen de 17 en 20.000,000 dollar bijeen. DE DOODEN. Een tweede officieeie lijst v,an ver ongelukten brengt het getal dooden, van wie het omkomen is geconsta teerd, op 294. In de verschillende geïmproviseerde ziekenhuizen liggen 1005 gekwetsten. De groote uittocht houdt aan. Dins dag zijn 60.000 personen in de gele- •genheid gesteld zicli naar elders te begeven. Al deze lieden werden kos teloos vervoerd door de Santa Fé en Southern-Pacific maatschappijen. HET VERGAAN VAN HET BELGI SCHE OPLEIDINGSSCHIP. De Fransche bark „Dunkerque", met de geredden van het Belgische sohoolscbip aan boord, is nog niette Hamburg gesignaleerd. De heer Lecointe is Woensdag te Cnxhaven aangekomen als afge vaardigde der Belgische regeering. Eveneens is aldaar aangekomen de beheerder van het schoolschip, Du- moulin. door den Raad van Beheer belast met het nemen van alle maat regelen ten behoeve der schipbreuke lingen. Ook familieleden der geredden be vinden zich te Hamburg. Wanneer de „Dunkerque" daar zal aankomen is niet met zekerheid te bepalentegenwind heeft vermoede lijk den overtocht vertraagd- Men verwachtte het schip heden, Vrijdag. DE STAKINGEN IN FRANKRIJK. In het departement 'du Nord is het vrijwel kalm geworden. Bijna over al is het werk hervat. In de metaal- fabrieken te Denain hebben 3300 van de 3500 arbeiders het werk hervat en van de 2500 in de fabriek Cail zijn 2200 werklieden weder aan den ar beid gegaan. In de mijnen van Denain zijn voor- loopig weliswaar nog slechts 150 mijnwerkers nedergedaald maar het laat zich voorzien, dat hun nog stakende kameraden binnenkort hun voorbeeld zullen volgen. In de mijnen van An zin waren Donderdag weder 2569 personen aan het werk. Ook in Blignières, Laan- breek, Arenberg en Haveluy zal al les spoedig weder bij het oude zijn. In eenige andere mijndistricten wordt. weliswaar, nog gestaakt, maar komen geen rustverstoringen voor. Te Lens is nog geen verandering in den toestand gekomen. Daar duurt de staking nog onverdroten, voort, of schoon. de armoede en ellende er hoe langer hoe grooter worden. De sta kers hebben er eenige molens in brand gestoken, ails wraakneming te gen de bewoners, die aan de solda ten gastvrijheid hadden verleend. In de Loiredistricten, in Hennebont en omstreken, is men van plan de staking tot het uiterste door te zet ten. Aan een correspondent van den Matin" verklaarden de stakers dat ze, drie jaar geleden, het 40 diagen hadden volgehouden en nu niet op zagen iegan het dubbele van dien tijd. De arbeiders eischen daar af schaffing van het stukwerk, den aebt- urigen werkdag en een gemiddelde loonsverhooging van 50 centimes. De staking onder de goudsmids knechts te Parijs breidt zich uit, 1000 gezellen hebben zich thans weder bij hunne stakende makkers aangeslo ten. Ook de arbeiders in de zetterijen volharden bij de staking, ofschoon weder een aantal firma's de eischen der syndicaten hebben ingewilligd. Vijfhonderd stratenmakers hebben om loonsverhooging gevraagd. De blikslagers hebben besloten om, bij aldien de patroons hun den ach- urigen arbeidsdag met een loon van 10 frs. niet toestaan, op 1 Mei het werk neder te leggen. Ook de metaal bewerkers dreigen met staking, tenzij de patroons ge noegen nemen met den adhturigen werkdag. Ze hebben een manifest aan de mi litairen gericht om dezen aan te ma nen om. zoo hun bevel wordt gege ven met geweld op te treden tegen arbeiders, aan zulk bevel geen ge hoor te geven. De vertegenwoordigers van de groot-industrie in Frankrijk, den mijnbouw, de m et a al f a b riek en. hoog ovens. de levensmiddelenindustrie enz. hebben in een audiëntie bij den president der Republiek dezen gewe zen op de groote moeilijkheden, die ze ondervinden door de tegenwoordi ge revolutionnajre troebelen. UIT HET ENGELSCHE LAGERHUIS. In antwoord op de vraag over de uitbreiding van het Britsche garni zoen in Egypte zeide de minister van buitenlandsche zaken Sir Edward Grey, dat de sterkte van dit garni zoen in 1904 was verminderd, maar dat Lord Cromer met- het oog op de in Egypte Ijeerscliende onrush die voor een deel moet worden toege schreven aan de handelwijze van de Porte in zake de grensqunestie. van meening is dat het wen schel ijk het garnizoen te versterkendit zal geschieden, maar de nadere bijzon derheden worden nog overwogen. Het is onmogelijk te zeggen voor hoe langen tijd die versterking nood zakelijk zal zijn, dit hangt natuur lijk af van omstandigheden. Nader blijkt, dat de voorgenomen uitbreiding der Britsche legermacht in Egypte ongeveer 2000 man zal be dragen. waardoor de sterkte van het garnizoen op 5000 man zal zijn ge bracht. Stadsnieuws ORGELBESPELING in de Groote of St. Bavokerk te Haar lem op Dinsdag 1 Mei 1906. des namiddags van 1—2 uur, door den heer W. Ezei-ma^. 1. Preludium en Fuga, Nr. Brauer. 2. Offertoire, L. Wely. 3. Fantasie. J. Worp. 4. Andantino, W. Volckmar. 5. Aria uit Matthtius Passion. Bach Bij en teelt. De provinciale afdeeling Noord- en Zuid-Holland van de Vereeniging tot bevordering der bijenteelt ih Neder land, had Donderdagavond een ver gadering georganiseerd in „Weten en Werken". De door een dertigtal personen bij gewoonde bijeenkomst werd geopend door den voorzitter, den heer Frans Netsc'her, die de aanwezigen welkom heette. Voor eenigen tijd heeft de Vereeni ging gemeend de propaganda te kun nen bevorderen door het aanstellen van een wandelleeraar in bijenteelt, hetgeen een goede gedachte is ge weest. De heer L. van Giersbergen trekt thans liet geheele land door, om door populaire lezingen het streven der Vereeniging bekend te maken en de bijenteelt te bevorderen. Na genoemden heer dank gebracht te hebben dat hij daarvoor ook inHaar- lem wilde optreden, gaf de voorzitter het woord aan den 'heer Giersbergen tot het houden zijner voordracht. In een aangename causerie schet ste deze spreker de geschiedenis der bijenteelt, die reeds zeer oud is, om vervolgens het leven der bijen na te gaan (zoowel de bij als individu als in de kolonie) en verschillende wen ken voor de 'practijk te geven. Een en ander werd verduidelijkt en aangevuld door een serie lichtbeelden van den heer F. A. Kelting. H e r ij k. Zaterdag 28 April zal de liorijk plaats hebben van 810 uur voor de Zuiderstraat, Luitensteeg, Drossesti-.. Bakkumsteeg en Korte Zijlstraatvan 10—12 en 1—3 uur voor de Magdale- nastraat, Witte Heorensteeg, Nassau- laan, Nassauplein en Nassaustraat. Examen L. O. Haarlem, 26 Januari. Geëxamineerd 8 mannelijke candidaten. Geslaagd de heeren D. L. Daalder, HaarlemC. Ewouds, HaarlemmermeerD. van Dijk, HaarlemJ. P. v. d. Does, Hoorn; C. J. F. Denker, Den Helder, en P. Fontein Pzn., Leiden. Tentoonstelling Raadhuis. Op de groote zaal van het Stedelijk Museum (Raadhuis' zijn tentoonge steld vele fraaie teekeuingen uit den Atlas van Haarlemen Omstreken, vor mende samen een aardig en beziens waardig beeld der stad Haarlem van ouds. (Eerste wandeling). Het Museum is dagelijks te bezichti gen van 10- 4 uur. Zondags is de toegang vrij. MUZIEKUITVOERINGEN. Te elfder ure ontving ik gisteren, nog een uitnoodiging voor het Dilet tanten-concert in de concertzaal „St. Bavo". Op daarbijgaand verzoek der Redactie ben ik er een uurtje heen gegaan en heb dus mijn avond ver deeld tussehen „St. Bavo" en Bronge bouw, waar eveneens een drietal so listen geen dilettanten, maar jeug dige aankomende kunstenaars op traden. Van het Dilettanten-concert hoorde ik dus het eerste doel 't Was heel aardig. Een echt dilettanten-concert niet minder, maar ook niet meer. Mej. Dora Schoon, die het eerst op trad met een aria uit „Paulusvan Mendelssohn, „Panis Angelicus" van Franck en „Herfstlied" van Berghuis, lveeft een lieve en tamelijk geoefende sopraanstem. Bovendien een goed mu zikaal gehoor en vrij wat dito-gevoel. Hare voordachten lieten zich aange naam aanhooren. Daarop volgde de violist, de heer C. van der Stad. die in Paris Ange- licus al een begeleidende rol had ver vuld, met een paar solo-nummertjes „Ave Maria" van Bach-Gounod, en ..Frühlings-Erwachen" van Em. Bacil. Deze vioolspel-beoefenaar had in deze nummers geen gelegenheid van meer dan gewoon technisch kunnen te doen blijken maar hij schijnt er zich met voorliefde op toe te leggen zijn instru ment te doen zingen en dat is zeker een lofwaardig streven. De derde solist, de lieer Anton Smit. zou iets moois kunnen prestoeren waaneer zijn toonvormiaig en uit spraak gelijke waardeering als zijn warm, klankvol bariton-geluid ver dienden. Dan ook zou hij eerst wil hebben van zijn werkelijk muzikalen aanleg. Hij zong Beltjens' „Visschers- bruid", Beethoven's Mai-lied" en Schubert's „Du bist die Ruh"ver volgens. met mej. Schoon, een Duo van Hol. Alle soli werden door den beer Henri Berghuis verdienstelijk op de piano begeleid. De vrij vele toehoor ders toonden zich herhaaldelijk voor het gebodene zeer dankbaar. In het Brongebouw hoorde ik voor eerst mej. A. van Thienen van Delft in den Lieder-eyclus „Eliland" van Von Filitz. Mooie muziekmaar niet rijk genoeg aan afwisseling,* om, zon der groote^ capaciteiten bij de uitvoe renden, tot bet einde te boeien. Mej. Van Thienen bezit zeker vele goede eigenschappen zij heeft een heldere, frissche, goed geoefende sopraan- stem en natuurlijke muzikaliteit; maar hare voordracht mist toöh nog de breedte en diepte, die voor een geheel bevredigende vertolking van1 dit om vangrijk© werk noodig zijn. Niette min dank vooral ook de door Wil lem Andriessen fleurig en karaktervol gespeelde pianopartij - was deze uit voering rijk aan schoone momenten. De nu volgende pianovoordrachten door den lieer Henri Wilhelmus van hier vonden eveneens veel waardee ring. Het best voldeed mij „Orgelcho- ralvorspiel" van Bach-Busoni. Dati was mooi en solide spel, dat op ern stige studie wees. Trouwens van stu die en technische vaardigheid getuig den ook de beide werkjes van Pierné .Feuillet <T album" en ..Cache-cache". Om echter aan deze kleine, fijne stuk jes liet. rechte loven in te blazen is nog iets meer noodig dan dat. Hopen we dat dit ..iets" welhaast de groot ste aantrekkelijkheid van Wilhelmus' pianospel zijn zal. Mejuffr. Mary BKiggel uit Lelden sloot de solo-voordrachten met een paar ernstige liederen ..Still wie die Nacht" van Böhm en .F.rwor ein al ter König" van Grieg. Volkomen ge schikt voor de donkere warm getim- breerde altstem van deze jonge dame. Ook haar goed en muzikaal zingen maakte een beslist gunstigen indruk, zoodat, dunkt mij, 3e beste verwach tingen voor haar toekomst gewettigd zijn. De heer Wilhelmus zorgde voor een goede begeleiding van deze liederen. En met do welluidende orkestklan ken van Saint-Saëns „Valse Venetien- no" in de ooren togen we huiswaarts. PHILIP LOOTS. Kleinere klassen. v Uit een nader schrijver van B. en W. dezer Gemeente aan het Gemeen tebestuur van Schoten, waarbij aan laatstgenoemd college is kennisgege ven, dat op eenige der kostelooze en tusschenscholen te Haarlem nog plaatsruimte is voor 91 kinderen uit het Schoterkwartier (men zie het Raadsverslag van Schoten in dit num mer), valt op te maken, dat de motie- Van de Kamp met Mei a.s. reeds dit gevolg zal iiebben, dat althans in de aanvangsklassen der genoemde scho len niet meer dan 42 kinderen zullen geplaatst worden. Gevonden voorwerpen: Een medaillon met portretten, twee rozekransen, een pakje koord, een waterketel en een kan, en een gum mibal.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 1