NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
wr "y
23e JaargaDg. No. 7005
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ZATERDAG 28 APRIL 1906 A
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN AD VERTENTIËN:
per drie maanden: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Voor Haarlem1.20 3 Haarlem van 1—5 regels ƒ0.75, elke regel meer ƒ0.15. Reclames 30 Cent per regel.
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der 1Abonnement aanzienlijk rabat.
gemeente)„1.30 Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing;
Pranco per post door Nederland«1-65 .T1 r^7 --Tl ^5) 50 ^ts' voor 3 Plaatsinêen a contant.
SMustreerd Zondagsblad, voor Haarlem 037M Redactie en Administratie: Groote Houtstraat 55.
de omstreken en franco per post „0.45 Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Génerale de Publicité Etrangèrc G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Parijs, 3lbls Faubourg Montmartre.
EERSTE BLAD.
AGENDA
Zaterdag 28 April.
loc. Vereeniging. Uitvoering Harmo
nie, 8 uur.
Schouwburg Soirée Proza en Poëzie.
Huishoud- en IndustrieschoolTen
toonstelling werk der leerlingen,
2i5 en 79 uur.
OM ONS HEEN
ccxci.
BRIEF VAN HET 34ste RAADSLID.
Aan de Kiezers.
Het spreekt, van zelf, waarde kie
zers. dat door u van mij een brief
wondt verwacht, nu zich weer het
geval voordoet, dat we een Raadsva-
cature te vervullen zullen hebben.
Laat ik beginnen met te zeggen, dat
weJ niemand het bedanken van een
zoo jong Raadslid als Mr. Pahud de
Mortanges was. venvacht had. Het is
jammer, dat redenen van gezondheid
dat voor hem noodig maakten en wij
kiezers kunnen niet beter doen, dan
hem spoedig en afdoend herstel toe-
wenschen.
De vraag is door wien de leege
plaats zal worden ingenomen. Er zijn
al namen genoemd en er zullen er
nog meer genoemd worden. Nu geef
ik nooit van mijn leven advies om
Jan of Piet of Jacob te kiezen. De
Raad vult immers zichzelf niet aan
Dat moet, hoewel ik op dit oogenblik
het artikel n'et in mijn hoofd heb,
tegen de gemeentewet wezen. Wat
natuurlijk niet wegneemt, dat we wel
zoo wat indirect op de verkiezing in
vloed kunnen uitoefenen, deze als be
stuurslid van een kiesvereeniging, een
ander als invloedrijk lid, een derde
door zijn relaties, een vierde door wat
hij zegt of niet zegt. En ik zelf, ten
slotte, door de opmerkingen, die ik
af en toe de eer heb in dit blad ter
kennis van de kiezers te brengen.
Intusschen wou ik het dad rover de
zen keer niet hebben. Maar, waarde
kiezers, wat dunkt u wel van de
manier waarop sinds lange ja
ren, tot nu toe, de candidaten wor
den gekozen en aanbevolen? Ik herin
ner me nog mijn eigen verkiezing,
jaren geleden. Dat ging zóo in zijn
werk. Op zekeren dag ontmoette ik op
straat een bestuurslid van een kies
vereeniging. 't Was een warme, zon
nige dag en daar twee Nederlanders
elkaar niet kunnen ontmoeten zonder
te praten over het weer, voldeden we
behoorlijk aan dezen plicht van onze
nationaliteit. Toen zei hij „We moe
ten zoo weer aan 't kiezen, hé
„Och kom," zei ik. „Wie treedt er
dan af?"
„Weet je 'n niet? IJ. heeft bedankt."
„Zoo", antwoordde ik. 't Heele ge
val kon me niet veel schelen, totdat
hij half gekkend, zei
„Wat zou "jij van een candidatuur
denken
„Ik? Ik denk er heelemaal niet
over.'
En we lachten allebei. Maar dade
lijk daarna werd hij hoog-ernstig.
«,Is dat wel om te lachen Waarom
zou je geen candidaat wezen
't Was vreemd, maar toen h/j er
zoo over sprak, leek mij 't geval ook
al niet zoo wonderlijk meer. Ja, waar
om z o u ik niet Waarom niet min
stens evengoed als een ander? Kort
om. we praatten er over en 't eind
van de zaak was, dat hij er met den
president en den secretaris over spre
ken zou, want h ij was maar een ge
woon lid van 't bestuur, die weinig te
zeggen had. „Begrijp goed", zei hij
tot afscheid, „ik kan je nog niets be
loven. maar als de president en de
secretaris het goedvinden, is de zaak
voor driekwart in orde. Die paar le
den, die op de vergadering komen
draaien we om onzen vinger
Toch was i'k destijds op de zaak niet
heel gerust. Er was namelijk iets
tussehen den secretaris van de kies
vereeniging en mij. Een jaar of drie,
vier van te voren hadden we ecu
kleine quaestie gehad in een kleedka
mer. 't Was na een uitvoering en er
was een groot gedrang in de vestiai
re. Hoe het nu precies gegaan is.
weet ik niet meer, maar hij meende,
dat hij 't eerst aan de beurt was en
ik dacht, dat ik voor was. Een van
ons beide zei toen „mijnheer, ik ben
aan de beurt", en de ander zei
..daar heb ik niets mee te maken."
Maar wie nu 't eene en wie het an
dere ze:, staat me niet meer helder
voor den geest. Dit weet ik nog wel,
dat we mekaar na d>en avond niet
best meer mochten lijden, 't Was wel
geen bepaald negeeren, maar als 't
even mogelijk was keken we bij een
ontmoeting op straat toch een ande
ren kant uit.
Gelukkig viel het mee. Want drie
dagen daarna kreeg ik een bezoek
van den president en den secretaris,
die me officieel, namens het bestuur
kwamen polsen. Van een vestiaire
sprak de secretaris niet en wat mij
betreft, och ik heb hem er nooit om
gehaat. Veertien dagen later werd ik
in de kiesvereeniging candidaat ge
steld met acht stemmen, tegen zeven
op een tegencandidaat. Het heugt me
nog als de dag van gisteren, dat de
Secretaris me 's avonds zelf den uit
slag kwam vertellen en me aan 't
lachen bracht door het verhaal, hoe
een van de leden na een verwarde
speech gevraagd had om een candi
daat, die toegankelijk was voor
een burgerman. Voortdurend kwam
hij maar op die toegankelijkheid te
rug, alsof hij zich een candidaat
voorstelde als een groene klapdeur of
een porte-brisée. De Secretaris had
hem daarop gerustgesteld. Hij kende
me al jaren, had hij gezeid, als een
uiterst welwillend man, die toeganke
lijk was voor iedereen. „En dat", zei
hij triomfantelijk, „heeft den door
slag gegeven, want hij heeft voor je
gestemd, ik ken zijn hand en ik zag
't aan zijn briefje."
Geroerd drukte ik den Secretaris
de hand. Wèl was de vestiaire-strijd
bijl nu voor goed tussehen ons be
graven I
„En", vroeg ik, „wat moet ik nu
verder doen Moet ikhm soms
optreden als spreker ofmijn mee
ningen over gemeentezaken in een
brochure uiteenzetten. Of wat anders
moet ik uitvoeren
De Secretaris viel bijna van zijn
stoel van schrik. „Doen?" riep hij,
„asjeblieft vooral niets doen! Geen
woord zeggen en geen letter schrij
ven Daar kan de tegenpartij je op
vangen en waar je in de eerste plaats
voor zorgen moet, is geen vat op je
geven. Hoe rustiger je de eerste we
ken bent. des te beter voor je ver
kiezing. Wij zullen wel voor de rest
zorgen."
Bewogen dankte ik hem voor zijn
gooien raad, hielp hem in zijn demi-
saison met een laatste herinnering
aan de vestiaire-gebeurtenis en
wachtte af, wat er verder komen zou.
Die verwachting werd niet be
schaamd. In strooibiljetten en adver
tentiën. werd ik aanbevolen als een
man uit éen stuk, wat gelukkig waar
is, als iemand die het hart op de
rechte plaats draagt, wat mijn dok
ter ten allen tijde bereid is te beves
tigen, als een man, die altijd met
vasten tred op zijn doel afgaat ('k ben
inderdaad een groote liefhebber van
een stevige wandeling) en als nog
veel rneer, dat de bescheidenheid mij
verbiedt, hier te vermelden.
De dag der verkiezing kwam. Zes
tig procent van de kiezers bleef thuis.
Van de veertig overblijvende procen
ten stemde 20.7 procent op mij en
19.3 op den officieelen tegencandi
daat. Ik was dus gekozen en op een
avondreceptie die ik hield, wenschte
de Secretaris van de kiesvereeniging
in een gloeiende toost me geluk met
het vertrouwen, dat de burgerij m
mij gesteld had.
Toen ik dit, geachte kiezers, een
dezer nachten gedroomd had, vroeg
ik me af, of het altijd zoo zou moe
ten blijven gaan. Of het niet tijd
wordt, dat de candidaten eens wat
meer van zich laten hooren, dan al
leen dat ze bereid zijn, een candida
tuur te aanvaarden.
,,Laat ze optreden in openbare ver
gaderingen," roepen sommigen, „dan
weten we wat we er aan hebben, dan
kunnen we bun vragen stellen."
Dat lijkt oppervlakkig heel aardig,
waarde kiezers, maar in werkelijk
heid gaat het niet op. We willen,
niet waar, menschen van verschillen
de bekwaamheid in den Raad heb
ben een arts voor de hygiëne, een
bouwkundige voor de bouwkunde, een
werkman voor de arbeidersbelangen,
een financier voor de financieel© aan
gelegenheden en zoo meer. Van die
allen kan alleen de advocaat (mis
schien ook de werkman) een groote
rede houden in 't openbaar, met de
bat. De anderen zijn er niet aan ge
wend, hebben het niet geleerd en zou
den dus voor een candidatuur bedan
ken, wanneer hun dit optreden als
voorwaarde werd gesteld. Toch zou
den ze goede Raadsleden kunnen zijn,
want het i s niet het eerste verelscn-
te voor een Raadslid, dat hij een
mooie speech weet te slaan.
Wel moet hij zijn gedachten behoor
lijk kunnen uUen.
En er moet blijken, dat hij gedach
ten hééft.
Welnu, waarde kiezers, wanneer
nu de kiesvereenigingen vóórdat ze
een keuze doen, de twee of drie voor-
loopige candidaten die ze hebben,
verzochten om eens in hun besloten
vergadering te komen praten, zoo heel
huiselijk weg, en er konden dan in
die vergadering gelijkdenkenden ge
ïntroduceerd worden, die ook, even
als de leden vragen mochten doen,
en de voorzitter zorgde, dat de vra
gers niet è.1 te veel afdaalden in klei
nigheden en de voorloopige candi
daat vergat niet, er op te wijzen, dat
een groot gedeelte van zijn opleiding
tot Raadslid in den Raad zélf tot
stand moet worden gebracht zou
dan niet, geachte kiezers, dit belang
rijke voordeel zijn bereikt, dat de
leden van de kiesvereeniging en an
dere belangstellenden, althans een
indruk hadden gekregen van de ge
schiktheid van den candidaat en van
de manier, waarop hij zijn meenin
gen uitspreekt
Ik geloof van wel.
En mocht een candidaat zich ook
aan dit huiselijke, zachtaardige vuur-
proefje niet willen onderwerpen, dan
zou ik zoo denken moest hij ook
maar buiten den Raad blijven
Ik groet U allen zeer.
Het 34ste Raadslid.
Voor kopie conform
J. C. P.
Buitenlandsch Overzicht
UIT RUSLAND.
Na Stoessel wiens verdediging
evenwel gelijk gemeld is, op niets
uitliep, deelt thans de Petersb. Ztg.
de verdediging mede, die Rodjest-
wensky's vice-admiraal Nebogatof
geeft over den zeeslag van Tsoeshi-
ma, waarbij de geheele Russische
vloot gevangen, vernield, of op de
vlucht geslagen werd.
Naar aanleiding van dezen voor
Rusland ongelukkigen afloop werd
Nebogiatof uit den dienst ontslagen
en gestraft.
De hoofdoorzaak, verklaarde de
vice-adm'raal, voor de nederlaaig bij
Tsoehima, zie ik in de gebreken on
zer schepen en hun slechte uitrus
ting. De tweede factor, die o,ns de
nederlaag bracht, was de wijze van
optreden van den vlootvoogd admi
raal Rodjestwensky.
Onder gewone omstandigheden
houdt de vlootvoogd een bespreking
met de admiraals en commandan
ten en heldert een en ander op om
trent het wezen der te volvoeren op
dracht.
Ik. de jongste vlagofficier en na
admiraal Fö'lkershaan ter opvolging
van den vlootvoogd bestemd heb
gedurende den tocht van zoovele
maanden den admiraal slechts één
enkele maal gezien en ben zelfs niet
eens in een vjuchtig onderhoud op
de hoogte gebracht van zijn plannen
en bedoelingen.
Toen ik den strijd begon, wist ik
zelfs niet eens, dat de jongere vlag
officier admiraal Fölkersham reeds
12 Mei overleden was en ik zijn on
middellijke opvolger geworden was.
Nebogatof eindigt zijn verdediging
met te zeggen, dat voor het gevecht
niemand met het strijdplan in ken
nis gesteld was en dat gedurende
het gevecht er niemand was, die be
velen gaf.
De ramp te San Francisco.
Nu al weer d'e tweede nieuwe
aardschok binnen enkele dagen, en
deze tweede was erg genoeg am het
geen te San Francisco nog overeind
stond, opnieuw aan het schudden te
brengen, en onder de zwaar beproef
de bevolking weer groeten schrik te
verspreidenZal dat zoo voortdu
ren? vraagt men onwillekeurig. Nie
mand weet het. niemand kan h'er
met eenige mate van zekerheid de
toekomst voorzien. Het is volstrekt
niet onmogelijk dat de schokken van
verleden week slechts de voorloopers
zijn geweest van een veel heviger
aardbeving, die nog verschrikkelij
ker zou zijn in haar uitwerking.
Maar waarschijnlijk is dat toch
niet. Dat zich na de zware schokken
nog enkele, zelfs vrij hevige nar
schokken voordoen, is een gewoon
verschijnsel .Achteraf blijkt ook. dat
de aardbeving van verleden week
door enkele lichte stooten voorafge
gaan is. een paar dagen vroeger,
maar natuurlijk heeft niemand daar
bijzonder op gelet. Zoo zullen ver
moedelijk de grondbewegingen die
nu nog plaats hebben, slechts de on
vermijdelijke beroeringen zijn. van
den weer tot rust komenden bodem.
Men mag aannemen dat de Cali-
forniërs zich niet bijster ongerust
maken over den toestand, en hun
nieuwe stad rustig herbouwen zullen
.•an staal en beton, om de kracht van
volgende aardbevingen te tarten.
HULP UIT HET BUITENLAND.
De door de keizerin-weduwe van
China aangeboden 100,000 taëls zijn
door de Amerikaansoiie regeer in g
van de hand gewezen. Evenwel
schijnt te verstaan te zijn gegeven,
dat de Chlneezen zelf het bedrag
zouden kunnen verdoelen onder hun
landgenooten in San Francisco.
Eveneens is door de Amerikaan-
sche regeering geweigerd, de 100,000
dollar te aanvaarden, welke Canada
had beschikbaar gesteld.
Geen beter lot onderging de aan
bieding van Japan, (dat qen hospi
taal schip naar San Francisco had
willen zenden.
Trouwens, het moet erkend worden
dat de Amerikanen mans genoeg
zijn, zelf de noodige fondsen voor de
slachtoffers bijeen te brengen. Reeds
is tussehen de 17 en 20.000,000 dollar
bijeen.
DE DOODEN.
Een tweede officieeie lijst v,an ver
ongelukten brengt het getal dooden,
van wie het omkomen is geconsta
teerd, op 294. In de verschillende
geïmproviseerde ziekenhuizen liggen
1005 gekwetsten.
De groote uittocht houdt aan. Dins
dag zijn 60.000 personen in de gele-
•genheid gesteld zicli naar elders te
begeven. Al deze lieden werden kos
teloos vervoerd door de Santa Fé en
Southern-Pacific maatschappijen.
HET VERGAAN VAN HET BELGI
SCHE OPLEIDINGSSCHIP.
De Fransche bark „Dunkerque",
met de geredden van het Belgische
sohoolscbip aan boord, is nog niette
Hamburg gesignaleerd.
De heer Lecointe is Woensdag te
Cnxhaven aangekomen als afge
vaardigde der Belgische regeering.
Eveneens is aldaar aangekomen de
beheerder van het schoolschip, Du-
moulin. door den Raad van Beheer
belast met het nemen van alle maat
regelen ten behoeve der schipbreuke
lingen.
Ook familieleden der geredden be
vinden zich te Hamburg.
Wanneer de „Dunkerque" daar zal
aankomen is niet met zekerheid te
bepalentegenwind heeft vermoede
lijk den overtocht vertraagd- Men
verwachtte het schip heden, Vrijdag.
DE STAKINGEN IN FRANKRIJK.
In het departement 'du Nord is het
vrijwel kalm geworden. Bijna over
al is het werk hervat. In de metaal-
fabrieken te Denain hebben 3300 van
de 3500 arbeiders het werk hervat en
van de 2500 in de fabriek Cail zijn
2200 werklieden weder aan den ar
beid gegaan.
In de mijnen van Denain zijn voor-
loopig weliswaar nog slechts 150
mijnwerkers nedergedaald maar het
laat zich voorzien, dat hun nog
stakende kameraden binnenkort hun
voorbeeld zullen volgen.
In de mijnen van An zin waren
Donderdag weder 2569 personen aan
het werk. Ook in Blignières, Laan-
breek, Arenberg en Haveluy zal al
les spoedig weder bij het oude zijn.
In eenige andere mijndistricten
wordt. weliswaar, nog gestaakt,
maar komen geen rustverstoringen
voor.
Te Lens is nog geen verandering
in den toestand gekomen. Daar duurt
de staking nog onverdroten, voort, of
schoon. de armoede en ellende er hoe
langer hoe grooter worden. De sta
kers hebben er eenige molens in
brand gestoken, ails wraakneming te
gen de bewoners, die aan de solda
ten gastvrijheid hadden verleend.
In de Loiredistricten, in Hennebont
en omstreken, is men van plan de
staking tot het uiterste door te zet
ten. Aan een correspondent van den
Matin" verklaarden de stakers dat
ze, drie jaar geleden, het 40 diagen
hadden volgehouden en nu niet op
zagen iegan het dubbele van dien
tijd. De arbeiders eischen daar af
schaffing van het stukwerk, den aebt-
urigen werkdag en een gemiddelde
loonsverhooging van 50 centimes.
De staking onder de goudsmids
knechts te Parijs breidt zich uit, 1000
gezellen hebben zich thans weder bij
hunne stakende makkers aangeslo
ten.
Ook de arbeiders in de zetterijen
volharden bij de staking, ofschoon
weder een aantal firma's de eischen
der syndicaten hebben ingewilligd.
Vijfhonderd stratenmakers hebben
om loonsverhooging gevraagd.
De blikslagers hebben besloten om,
bij aldien de patroons hun den ach-
urigen arbeidsdag met een loon van
10 frs. niet toestaan, op 1 Mei het
werk neder te leggen.
Ook de metaal bewerkers dreigen
met staking, tenzij de patroons ge
noegen nemen met den adhturigen
werkdag.
Ze hebben een manifest aan de mi
litairen gericht om dezen aan te ma
nen om. zoo hun bevel wordt gege
ven met geweld op te treden tegen
arbeiders, aan zulk bevel geen ge
hoor te geven.
De vertegenwoordigers van de
groot-industrie in Frankrijk, den
mijnbouw, de m et a al f a b riek en. hoog
ovens. de levensmiddelenindustrie
enz. hebben in een audiëntie bij den
president der Republiek dezen gewe
zen op de groote moeilijkheden, die
ze ondervinden door de tegenwoordi
ge revolutionnajre troebelen.
UIT HET ENGELSCHE
LAGERHUIS.
In antwoord op de vraag over de
uitbreiding van het Britsche garni
zoen in Egypte zeide de minister van
buitenlandsche zaken Sir Edward
Grey, dat de sterkte van dit garni
zoen in 1904 was verminderd, maar
dat Lord Cromer met- het oog op de
in Egypte Ijeerscliende onrush die
voor een deel moet worden toege
schreven aan de handelwijze van de
Porte in zake de grensqunestie. van
meening is dat het wen schel ijk
het garnizoen te versterkendit zal
geschieden, maar de nadere bijzon
derheden worden nog overwogen.
Het is onmogelijk te zeggen voor
hoe langen tijd die versterking nood
zakelijk zal zijn, dit hangt natuur
lijk af van omstandigheden.
Nader blijkt, dat de voorgenomen
uitbreiding der Britsche legermacht
in Egypte ongeveer 2000 man zal be
dragen. waardoor de sterkte van het
garnizoen op 5000 man zal zijn ge
bracht.
Stadsnieuws
ORGELBESPELING
in de Groote of St. Bavokerk te Haar
lem op Dinsdag 1 Mei 1906. des
namiddags van 1—2 uur, door den
heer W. Ezei-ma^.
1. Preludium en Fuga, Nr. Brauer.
2. Offertoire, L. Wely.
3. Fantasie. J. Worp.
4. Andantino, W. Volckmar.
5. Aria uit Matthtius Passion. Bach
Bij en teelt.
De provinciale afdeeling Noord- en
Zuid-Holland van de Vereeniging tot
bevordering der bijenteelt ih Neder
land, had Donderdagavond een ver
gadering georganiseerd in „Weten en
Werken".
De door een dertigtal personen bij
gewoonde bijeenkomst werd geopend
door den voorzitter, den heer Frans
Netsc'her, die de aanwezigen welkom
heette.
Voor eenigen tijd heeft de Vereeni
ging gemeend de propaganda te kun
nen bevorderen door het aanstellen
van een wandelleeraar in bijenteelt,
hetgeen een goede gedachte is ge
weest. De heer L. van Giersbergen
trekt thans liet geheele land door, om
door populaire lezingen het streven
der Vereeniging bekend te maken en
de bijenteelt te bevorderen.
Na genoemden heer dank gebracht
te hebben dat hij daarvoor ook inHaar-
lem wilde optreden, gaf de voorzitter
het woord aan den 'heer Giersbergen
tot het houden zijner voordracht.
In een aangename causerie schet
ste deze spreker de geschiedenis der
bijenteelt, die reeds zeer oud is, om
vervolgens het leven der bijen na te
gaan (zoowel de bij als individu als
in de kolonie) en verschillende wen
ken voor de 'practijk te geven.
Een en ander werd verduidelijkt en
aangevuld door een serie lichtbeelden
van den heer F. A. Kelting.
H e r ij k.
Zaterdag 28 April zal de liorijk
plaats hebben van 810 uur voor de
Zuiderstraat, Luitensteeg, Drossesti-..
Bakkumsteeg en Korte Zijlstraatvan
10—12 en 1—3 uur voor de Magdale-
nastraat, Witte Heorensteeg, Nassau-
laan, Nassauplein en Nassaustraat.
Examen L. O.
Haarlem, 26 Januari. Geëxamineerd
8 mannelijke candidaten. Geslaagd de
heeren D. L. Daalder, HaarlemC.
Ewouds, HaarlemmermeerD. van
Dijk, HaarlemJ. P. v. d. Does,
Hoorn; C. J. F. Denker, Den Helder,
en P. Fontein Pzn., Leiden.
Tentoonstelling Raadhuis.
Op de groote zaal van het Stedelijk
Museum (Raadhuis' zijn tentoonge
steld vele fraaie teekeuingen uit den
Atlas van Haarlemen Omstreken, vor
mende samen een aardig en beziens
waardig beeld der stad Haarlem van
ouds. (Eerste wandeling).
Het Museum is dagelijks te bezichti
gen van 10- 4 uur.
Zondags is de toegang vrij.
MUZIEKUITVOERINGEN.
Te elfder ure ontving ik gisteren,
nog een uitnoodiging voor het Dilet
tanten-concert in de concertzaal „St.
Bavo". Op daarbijgaand verzoek der
Redactie ben ik er een uurtje heen
gegaan en heb dus mijn avond ver
deeld tussehen „St. Bavo" en Bronge
bouw, waar eveneens een drietal so
listen geen dilettanten, maar jeug
dige aankomende kunstenaars op
traden.
Van het Dilettanten-concert hoorde
ik dus het eerste doel 't Was heel
aardig. Een echt dilettanten-concert
niet minder, maar ook niet meer.
Mej. Dora Schoon, die het eerst op
trad met een aria uit „Paulusvan
Mendelssohn, „Panis Angelicus" van
Franck en „Herfstlied" van Berghuis,
lveeft een lieve en tamelijk geoefende
sopraanstem. Bovendien een goed mu
zikaal gehoor en vrij wat dito-gevoel.
Hare voordachten lieten zich aange
naam aanhooren.
Daarop volgde de violist, de heer
C. van der Stad. die in Paris Ange-
licus al een begeleidende rol had ver
vuld, met een paar solo-nummertjes
„Ave Maria" van Bach-Gounod, en
..Frühlings-Erwachen" van Em. Bacil.
Deze vioolspel-beoefenaar had in deze
nummers geen gelegenheid van meer
dan gewoon technisch kunnen te doen
blijken maar hij schijnt er zich met
voorliefde op toe te leggen zijn instru
ment te doen zingen en dat is
zeker een lofwaardig streven.
De derde solist, de lieer Anton Smit.
zou iets moois kunnen prestoeren
waaneer zijn toonvormiaig en uit
spraak gelijke waardeering als zijn
warm, klankvol bariton-geluid ver
dienden. Dan ook zou hij eerst wil
hebben van zijn werkelijk muzikalen
aanleg. Hij zong Beltjens' „Visschers-
bruid", Beethoven's Mai-lied" en
Schubert's „Du bist die Ruh"ver
volgens. met mej. Schoon, een Duo
van Hol.
Alle soli werden door den beer
Henri Berghuis verdienstelijk op de
piano begeleid. De vrij vele toehoor
ders toonden zich herhaaldelijk voor
het gebodene zeer dankbaar.
In het Brongebouw hoorde ik voor
eerst mej. A. van Thienen van Delft
in den Lieder-eyclus „Eliland" van
Von Filitz. Mooie muziekmaar niet
rijk genoeg aan afwisseling,* om, zon
der groote^ capaciteiten bij de uitvoe
renden, tot bet einde te boeien. Mej.
Van Thienen bezit zeker vele goede
eigenschappen zij heeft een heldere,
frissche, goed geoefende sopraan-
stem en natuurlijke muzikaliteit; maar
hare voordracht mist toöh nog de
breedte en diepte, die voor een geheel
bevredigende vertolking van1 dit om
vangrijk© werk noodig zijn. Niette
min dank vooral ook de door Wil
lem Andriessen fleurig en karaktervol
gespeelde pianopartij - was deze uit
voering rijk aan schoone momenten.
De nu volgende pianovoordrachten
door den lieer Henri Wilhelmus van
hier vonden eveneens veel waardee
ring. Het best voldeed mij „Orgelcho-
ralvorspiel" van Bach-Busoni. Dati
was mooi en solide spel, dat op ern
stige studie wees. Trouwens van stu
die en technische vaardigheid getuig
den ook de beide werkjes van Pierné
.Feuillet <T album" en ..Cache-cache".
Om echter aan deze kleine, fijne stuk
jes liet. rechte loven in te blazen is
nog iets meer noodig dan dat. Hopen
we dat dit ..iets" welhaast de groot
ste aantrekkelijkheid van Wilhelmus'
pianospel zijn zal.
Mejuffr. Mary BKiggel uit Lelden
sloot de solo-voordrachten met een
paar ernstige liederen ..Still wie die
Nacht" van Böhm en .F.rwor ein al
ter König" van Grieg. Volkomen ge
schikt voor de donkere warm getim-
breerde altstem van deze jonge dame.
Ook haar goed en muzikaal zingen
maakte een beslist gunstigen indruk,
zoodat, dunkt mij, 3e beste verwach
tingen voor haar toekomst gewettigd
zijn.
De heer Wilhelmus zorgde voor een
goede begeleiding van deze liederen.
En met do welluidende orkestklan
ken van Saint-Saëns „Valse Venetien-
no" in de ooren togen we huiswaarts.
PHILIP LOOTS.
Kleinere klassen. v
Uit een nader schrijver van B. en
W. dezer Gemeente aan het Gemeen
tebestuur van Schoten, waarbij aan
laatstgenoemd college is kennisgege
ven, dat op eenige der kostelooze en
tusschenscholen te Haarlem nog
plaatsruimte is voor 91 kinderen uit
het Schoterkwartier (men zie het
Raadsverslag van Schoten in dit num
mer), valt op te maken, dat de motie-
Van de Kamp met Mei a.s. reeds dit
gevolg zal iiebben, dat althans in de
aanvangsklassen der genoemde scho
len niet meer dan 42 kinderen zullen
geplaatst worden.
Gevonden voorwerpen:
Een medaillon met portretten, twee
rozekransen, een pakje koord, een
waterketel en een kan, en een gum
mibal.