zelfde oogenblik hooit men den hoorn f Up een kouden, helderen winter- boot, terwijl de kleineren moohten der Karpalhen. Steenen en zware dag stuitte zijn voorhoede op een etukken hout worden van den top deel der Walachijers, die zich reeds van den berg naar beneden geslin- grootendeels an hun bergen, hun na- gerd. Overal hoort men de kreten der tuurlijke versterkingen, hadden te- gewonde soldaten, het gekerm der 1 ruggetrokken. stervenden, de verwenschingen der j Het gevaar inziende, dat haar be- vluchtenden en de bevelen der offi- j dreigde, begaf Athanka zich met eieren. Tevergeefs trommelen de tam- eenige honderden harer mannen naar boers er flink op los en tracht de com- een verbrand dorp, dat zij wilde ver- de boot zoodat hij groot gevaar liep znandant de orde te herstellen. (dedigen, totdat de anderen den tijd in het water te vallen; hij wierp Alles, wat nog leeft, haast zich om hadden gehad zich in de bergen t<e- i Plank overboord, die hij door uit de nauwe bergengte te komen,rug te trekken en zij dus beschermd maar ze komen van den regen inden waren legenden vijand. vastmaakte en gmg toen op a. drop, want aan den uitgang wachten trekken. Het ging prachtig en de jongens schreeuwden en lachten en joelden, dat het een aard had. De kemphaan zat natuurlijk in de boot en haalde daar allerlei dwaze streken uit. Hij beweerde kapitein van een oorlogs schip te zijn en gaf verschillende be velen. hij liep langs den rand van Ditmaal gingen de Hongaarsche de Walachijers hen op en allen val- troepen zeer voorzichtig te werk. De !en in hun handen. geweerschoten knalden onophoude- De maan komt op, liet gevecht is j lijktoch gelukte het aan 't grootste geëindigd. Van de Hongaren is niets gedeelte der Walachijers om hun over dan dooden en gewonden. Nie- schuilplaatsen te bereiken, waar zij mand is ontsnapt. Een honderdtalaan liet oog en aan de vervolging soldaten en zeven officieren, de aT- der Hongaren onttrokken waren, men op den rug gebonden, staan voor j De zon ging reeds onder, toen het Athanka, die, met een sabel op haar overschot van de benden der Wala- knieen trotsch en onverbiddelijk zit chijers zich langzaam begon terug te op een boomstam, dicht bij het vuur. trekken. Maar nauwelijks waren de Haar minachtende blik rust een verdedigers van het dorp in 't open oogenblik op de ongelukkigen, ver- veld, of de Hongaarsche uhlanen volgens beveelt zij, dat men hen ter achterhaalden hen. Salvo's we er- dood zal brengen. Zij smeeken om klonken en weldra was de geheele genade, maar Athanka, de wreek- troep uiteengestoven, wie kon, nam eter, kent geen medelijden. de vlucht, maar velen werden ver- Een voor een worden de soldaten trapt onder de hoeven der paarden aan de takken der boomen opgehan- of doodgeschoten. Wie zich niet over- gen. De officieren worden het langst gaf, werd gedood, gespaard, voor hen heeft zij een nog Toen men onderzoek deed naar erger straf. j Athanka, zei een der oudste gevange- Deze smeeken haar nog eens om nen, een boer met grijze haren: genade. j Verzeker mij het leven, en ik zal Je hebt mijn echtgenoot laten haar u dood of levend dn handen le- sterven, door hem bloot te stellen aan 1 verexl. de vreesedijkste martelingen, ant- Goed, luidde het antwoord, op woordde Athanka op ijskouden toon, .deze voorwaarde blijf je gespaard, gij zult hetzelfde lot ondergaan, even- j De grijsaard ging vooruit, gevolgd als elke Hongaar, die in mijn handen door den majoor der huzaren, die valt. j een pistool in de hand hield en ver- De officieren werden niet knuppels gezeld was van eenige ruiters. Bij doodgeranseld. j een eik hield de grijsaard stil. De - ondergaande zon wierp haar laatste Deze overwinning bracht Athanka stralen op de sneeuw, en daarop lag weer nieuwe versterkingen aanan- j de gestalte eener vrouw met schoon dere benden verzamelden zich om marmerbleek gelaat. Zij was gewik- haar, toen de jonge vreeselijke vrouw keld in een schapenvacht, rood ge- van de bergen daalde om de Honga- j vlekt door 't bloed, dat uit een won- ren in de vlakte te bestrijden. de in haar borst vloeide. De nieuwe amazone vervolgde haai-1 Een harer volgelingen had haar op weg iedere halte werd aangeduid j haar wensch gedood, door het verbranden van een adellijk kasteel. Eindelijk kwam de bende bij het kasteel van Nagarty aan, den man, die eens Grégorion Vadim valsch had beschuldigd van diefstal en die de oorzaak was geweest, dat hij door i vastmaakte en ging toen op de J plank zitten. Hij dacht er geen oogenblik aan, dat hij daarmee alle kans had kopjg onder te gaan, wat voor hem een alles behalve aangena me gewaarwording zou zijn, daar hij niet zwemmen kon. De jongens kwamen een paai' mij len weg zonder dat ze iemand tegen kwamen. die hen stoorde. Doch toen bemerkten zij plotseling dat een groot gevaar hen dreigde. Een rui ter kwam in volle vaart langs het jaagpad achter hen aan. Het was de hoer aan wien de boot toebehoorde. In minder dan geen tijd lieten de kleine jongens het touw vallen, waaraan zij de boot voorttrokken en maakten dat ze wegkwamen, zoo snel als ze konden. De jongens in de aangenamen toestand. De afstand van de boot tot den oever was reeds vlak bij hen hij zwaaide een groote zweep, dde er bepaald angstwekkend uitzag. Niettegenstaande den groo- ten sprong die noodig was om den oever te bereiken, waagden ver scheidene jongens het stukje en slaagden er in de wilgen te grijpen, die daar in menigte groeiden. Een ker slaakte, doch die voortdurend' flauwer werden. Kruip in het riool, en tracht zijn voet beet te krijgen en trek hem er dan uit. Ik heb geprobeerd hem met dezen stok te bereiken. maar het gelukt niet. Het is slechts een paar meter. Wie durft het te wa gen? Niemand bewoog zich. Het riool was nu voor tweederde gedeelte ge vuld en het water liep er met een krac'htigen straal uit. In sprakeloo- ze angst bleven de jongens bij het riool staan. Geen geluid werd nu meer gehoord. Wil niemand da'n eten poging doen om het leven van zijn makker te redden? vroeg de man, terwijl hij wanhopig om zich heen zag. Ik wil. zei de een kalme stem, De jongens zagen om en bemerkten Jopie, die alleen een wandeling had gemaakt en door het geschreeuw naar die plaats was gelokt. Efn hij herhaalde op kalmen toon Ik zal gaan. Wacht even, zeide de boer, ik zal dezen 'hazelstok om je voet bin den hij is buigzaam genoeg, en in een seconde was de taaie stok ste vig aan den enkel van den jongen bevestigd. Hond je hoofd goed rechtop, tracht zijn voeten te grijpen en houd je dan zoo stevig mogelijk vast. Ik zal jelui naar buiten trekken. Houd vooral goed vast, ddn is hij mis schien te redden. Jopie was al verdwenen en men kon slechts de beweging van den stok volgen. Eindelijk hield elke be weging op. De boer begon nu uit alle macht aan den stok te trekken. Eerst oogenblik later renden ze naar alle &wam er langzaam beweging •ra. De grootste lafaard van de school. De jongens van de dorpsschool foltering was gestorven. Op zijn beurt hadden onverwachts een vrijen mid- vond nu Nagarty den dood bij de da£ gekregen, 's Morgens had een verdediging van zijn huis. I die er ,lleel de,li6 uitM« eel1 «fZkwlnïn usteeds "1 '""LTd aa.s"p eger an Athanka \ersterken, en al dezelfde schoolbanken gezeten baden verder oprukkend, kwam men ten daarna had hij den meester verzocht slotte bij de hoofdstad der provincie, den jongens 's middags vrij te geven. Daar heerschte reeds een ware pa- j Natuurlijk had de meester dit ver nielt. Ieder trachtte een veilige schuil- zoek toegestaan en om twaalf uur plaats te vinden voor dit onoverwin- stormden de jongens naar buiten. delijk leger, en de weg was bezaaid voorplein bleven ze staan met rijtuigen, ruiters, voetgangers i ,^ggn ra en w ze doen en lastdieren. j richtingen uit elkaar. Onder hen was ook de kemphaan. Anderen durfden den sprong niet te wagen. Zij bleven in -de boot en begonnen angstig te schreeuwen toen de boer i naderbij kwam. Maar tot hun groote ®esragen. verbazing en niet minder groote De hflde jongens schenen leven vreugde bemerkten zij. dat de man i S-. n,a enke^e oogenbhkken toen ging liet steeds sneller en een oogenblik werd Jopie op den oever getild. En de kemphaan Hij was er ook. De kleine Jopie had zijn armen krampachtig om zijn voeten hen voorbij reed zonder op te hou den en het jaagpad volgde. Zij begrepen nu dat het zijn bedoe- sloeg Jopie de oogen op. Is hij er? vroeg hij zacht, ter wijl hij angstig om zidh heen zag. - Zeker zeker, zei de boer. en jij ling was don kemphaan in handen i>ent de dapperste kleine jongen, die te krijgen, daar hij begreep dat de- jk O0ü gezien heb. ze de belhamel was. Dat bemerkte Toen wijdde hij weer al zijn aan- de kemphaan ook en van angst be- dacht aan den kemphaan, die nog gon hij uit alle macht te brullen, l altijd bewusteloos was. Maar dank hoewel hij door het harde loopen ge- zjj de flinke hulp van den boer, heel buiten adem was. Als een ge- kwam hij ook spoedig weer bij en jaagde vos zag hij overal rond naar was hij in staat Jopie te danken, een middel om te ontvluchten, maar die, zooals men hem later vertelde, er was er geen. j zijn leven had gered. .Tuist op het laatste oogenblik, dat was nu ..de grootste laf- toen hij de zweep reeds vlak achter aard van de school" zicli hoorde klappen zag hij een weg dat hij het geheele voorval nog eens zal den gelukkigen dag doen eindi- goed had overdacht. Lidotchka trou- gen. En dan naar bed. wen, die mij totaal onverschillig is? In de oogen van het meisje £on- Dat zou waanzin zijn. En mijn woord keiden tranen. terugnemen Aan zoo n schandaal is Maar geestelijke ontspanning, niet eens te denken... Wat voor den muziek, zang, gedichten, boeken? drommel moet ik beginnen om uit vroeg ze met bevende stem. dezen poel van ellende te komen Kaukautschoff brulde werkelijk van Maar hoe hij zijn arme hersenen lachen, inspande, het wilde hem niet inval- Muziek Zang Geestelijke in- len. Doch juiist toen hij vol moede- spanning? Je schijnt werkelijk niet loosheid de gedachte aan redding te weten hoe onze wegen er uitzien wilde opgeven, kreeg hij een idee, Alle drie maanden verdwaalt eenmaal dat misschien de kwestie zou oplos- een courant naar ons huis, en dat Ik heb hetJa. ge redding nog niet eens erg geregeld Dat is de eeni-1 Lidotchka brak in snikken uit liep in huis. Den volgenden dag ontving de jon- Toen Kaukautschoff zich om twee ge man den volgenden brief uur naar de villa der Switschoffs be- gaf ,werd hij met groote warmte ont- Beste mijnheer Kaukautschoff. vangen. Papa en mama zwommen in' Na rijpelijke overwegingen ook geluk over de goede, partij, die hun mijn vrouw stemt hierin met mij dochter deed, want zij hielden den overeen zijn we tot de conclusie jongen man voor zeer rijk. i gekomen, dat u niet de man is, wien Na een voortreffelijken lunch ver- we het geluk onzer dochter kunnen gezelde Arkad zijn gastheer en toe- toevertrouwen. Het spijt ons derhalve komstigen schoonvader naar diens erg, Uw eeivol aanzoek te moeten Hoogachtend, A. SWITSCHOFF." particulier vertrek. Ze mokten siga-afwijzen, ren en zaten naast elkaar op de sofa. Afanatci Grigorewatschv aldus begon Kaukautschoff, ik zou u wel om een kleinen dienst willen verzoe-1 TFIMIfï ken. Het is hm een eenigszins t<I\U vl« delicate zaak en maar daar Vader Mark Alf legde nog eenige wij nu toch werkelijk familie worden turven op het leemvuur en sprak tot ik de zaak zit zoo ik heb Rheda, zijn schoondochter een paar 'duizend roebel noodig... Het is immers maar een kleinigheid doch waarlangs hij zou kunnen ontsnap pen. Hij had de plaats bereikt waar een overdekte waterloop in de rivier uitkwam en hij herinnerde zich, hoe dikwijls hij daar ingekropen was, toen hij nog wat jonger was. wel honderd meter ver. Zonder een Slim overlegd. Uit het Russisch van S. SPIEGEL. - Inderdaad - Ik had het anders niet gewaagd u lastig te vallen... Ik zit echter op 't oogenblik eenigszins in de klem Bijna mijn heele inkomen is naar de bank verhuisd. Beteekent dat, dat uw eigendom men belast zijn? Niet noemenswaard, antwoordde de andere. Hoe zal ik het uitdrukken? De moeilijkheden liggen in de hooge procenten, die het kapitaal bijna niet kan dekken. Ook heb ik eenige schul den niet de moeite waard speel schulden u begrijpt me reeds. Ik wist niet, dat u ook speelde! Dat is onvermijdelijk in een om geving als die waarin mijn huis ligt. Er is anders geen afwisseling. Drin ken, wedden en spelen anders heeft men er niets. Maar... Zoo staan de zaken. Afanatci Grigorewitsch. Kan ik dus op het geld rekenen Ik zal er eens over nadenken, antwoordde Switschoff droogjes. De studeerkamer verlatende, liep Kaukautschoff Lidotchka's moeder De zon stond reeds Tioog aan den oogenblik te aarzelen sprong 'hij Hamel toen Arkad Petrowitech de naar beneden en was weldra in den oogen opsloeg. Toen hij goed wakker 1mv«iex waterloop en buiten het bereik van was rekte hij zich "eens uit, gaapte bijna onderstboven. Hij kusto haar de zweep. eens goed en knipoogde als een kat galant de hand, noemde haar ridder- Het was midden in den zomer en ZOD_ Sombere herinneringen lijk ,.mama" en trapte met opzet op het gemetselde viool was zoo droog aan vreeselijks schemerden in Bizoelka's staart, haar lievelings als 't met mogelijkheid zijn tam. e maar wat het was; dat kon hond. ?°oïd«ïdSerde0Sbian liet van JU "ch niet meer voor den geest Leelijk prul. bromde hij, waar Uil zijn schuilplaats een luiden tri- brengen. Zijn hersenen werkten nog ik ook den voet plaats, steeds loopt Laten we op de vogeljacht nmfkrftP,t 'hooren. Maar de boer liet niet, de vele geledigde flesschen van dat onuitstaanbare dier mij in oen -gaan. stelde een van de grootste jon- niet z00 Sp0edig van zijn stuk gisteravond veroorzaakten hem hoofd- weg gevraagd. Op een reeds vergevorderd gens voor en zijn woorden werden brengen. Nadat hij een 'oogenblik pijn. L uur in den nacht trok een compagnie met luid gejuich begroet. De jongens aail(jachtig naar het riool had staan jan een gjas cognac, riep hij. de oude infanterie het stadje binnen. Maar die mee willen gaan moeten de hand kiiken bes:on hii van een hazel-..- Oogenblikkelijk werden alle han- nenmen hoopte echter den aanval den =pg€stokenJf 0p één na. der Walachijers tegen te houden, of j Wat, Jopie. ga jij niet mee? althans de vlucht der inwoners te rjep de aanvoerder weer. Hij 'heette dekken. Piet. maar de andere jongens noem- Maar te vergeefs: na middernacht den.hem altijd Kemphaan omdat hij drongen de opstandelingen aan alle 1 altijd op zulk een twistzieken toon kanten de stad binnen. De soldaten sprak. waren, al vechtende wel genood- j Neen, ga zaakt zich terug te trekken. De dag begon reeds aan te breken, Dat stormachtige weer is geen Paaschweer Rheda, een flinke, stevig gebouw de vrouw van nog geen dertig jaar, keek met haar helder blauwe oogen den ouden man aan. Gij hebt gelijk, vader. Maal laten wij daar niet over tobben. Gij hebt hier een lekker vuurtje,en Zij hield op, terwijl de oude man den zin voltooide met de woorden Dat wij niet verhongeren, daar zorgt gij voor, wil je zeggen? Rhedia's gelaat werd1 vuurrood, ter wijl zij sprak Neen, zoo meende ik het niet. Nu. kind, het is meer dan mooi, het is edel van jehoeveel hebt ge niet in die vijf jaar gedaan, dat... Geen woord meer, vadertje. Je neemt altijd nog zijn partij op. Je bent veel te goedheeft hij je niet vijf jaar geleden met den jongen op het droge laten zitten? Voor geen acht dagen was er geld in huis Hij ging er van door en nog wel op de „Ora et Labora" Vaderlief, "houd op Gij noch mijn kleine Henk hebt in die vree selijke vijf jaar honger behoeven te lijden. Vader Mark had intusschen aan het smeulende turfvuur zijn korte pijp aangestoken en trad nu weer op Rheda toe, terwijl hij haar met zijn ruwe handen liefkoozeud over het blonde hoofd) streek. Daar werd de kamerdeur openge worpen en een allerliefste knaap van een jaar of acht wierp zich op moe ders schoot Moeder MoederEr zit een schip vastPe<ter heeft de mooie bonte vlag geheschen aan den mast van de schuur der reddingsboot en alle menschen loopen naar het strand, om het schip te helpeD. Maar I Peter zegt, dat er niets meer aan U houdt niet van honden vroeg te doen is daar nndp dame met tranen in de 1 toch niemand ant- Neen, ik ga niet mee. j woordde Jopie kalm. i Waarom niet? vroeg de kemp- haan op dreigenden toon. miuvu - w 111 I meer op het schip is, die mee kan struik in de nabijheid een langen Nadat InJ had gedronken cn flink ?e~ oogen. helpen, als de reddingsboot komt. stok af te snijden. Met dezen stok niesd weken de nevelen eenigszins Kleine, zooals deze hier, vind ik' Op het schip moeten allen reeds dood trachtte hij den kemphaan te berei- van zijn geheugen en hij gevoelde afschuwelijk. Met grooten is de zaak zijn- Moeder, mag ik ook eens gaan ken en hij zou er in geslaagd zijn zich weer vrijer. i anders. Op het land heb ik een heele kiJ^en wanneer de jongen zich niet nog ver- j Wat heb ik den vorigen nacht menagerie, herdershonden, wolfshon- 'iaar jongen antwoor der in het rioc'. gewrongen had. toch uitgehaald? begon hij. Waar den, bullebijters, bloedhonden, veleffnn0vader Mark opge- De kemphaan was heel verwonderd was ik ook?... Stil. ik ben er... bij zoo trroot als iomre kalveren w« I®laaJh.„trok den J°n8en blJ het 00r Maar wat geschiedde hun. die hun in den weg komen dat hij zoo weinig ruimte in het switschoffs! riool had. De laatste maal dat hij daarj Ontzettend! Waarom houdt u geleden lfad^hi'j zotT ver kunnen Plotseling alsof een bliksemstraal .toch bij u? I kruipen als hij zelf wilde, maar nu hem in zijn duister geheugen lichtte, Dat is bij ons een noodzakelijk- - 1 wist hij het en met beide handen heid, ik vorm geen uitzondering. We streek hij zich door zijn verwarde leven zeer eenzaam, tien mijlen in nnk niëtvan 1 krijgen kan, zal hij me "bereiken", i haren en kreunde in vertwijfeling: het rond woont geen mensch. De ge- gevangenen voor te brengen. i ken en ik houa er zen oo Qa 1 dacht de kemphaan, ..maar hij kan Wed drommel, wat zal daarvan heele streek wemelt van roovers en Zij zat stil en stom op het paard en j Owi zog J .g in een hoekje me toch geen pijn doen. dat is éen komen Wat is mij toch ingevallen? elke week worden menschen afgezet, keek naar al die vreemde gezichten 1 m kemphaan verachtelijk, j troost." j Alles wat den vorigen avond was Vreesclijk voor haar met strakken, onbarmhar- |ervvi;'] ^ij den kleinen jongen door! Op dlt oogenblik begon li geschied stond klaar en duidelijk ja, dat is aan de orde van den tigen blik. Plotseling echter kwam er elkaai. schudde. Weet je wie de nen mi weiara vu sare stort- i voor hem! Hij li ad de Switschoffs op dag. Elke maand drie of vier roove- beweging in haar gelaat en zij slaak- gr00tste lafaard van de geheele men neer en wae nei i te een kreet. Te midden van de ge- j school is vroeg hij toen aan de an- toen Athanka, te paard gezeten, op j 0mdat moeder zegt,dat het j kon hii niet verder komen- de Groote Markt stilhield en beval de heel wreed is de vogels dood te ma- i ..\Vanneer hij ^een laxigeren^ stok streek hij zich door zijn verwarde iêven bui, terwijl de kemphaan in zijn hun landgoed bezocht. Het was in den rijen of moorden yangenen had zij den rechter ont-dere jongens. Het is Jopie. hij durft donkeren schuilhoek werd opge- j maneschijn geweest en in 't bosch, f,"i Vr^cT éi** 4. o hoor r. an e 0 o» iotc schrikt door een harden donderslag. <üCht bij het landhuis: er zong een 5- - da.ar te *onen? NiAmnna faind hftmprkt. rtft.f. Hp liinht1i.j r dekt, die vroeger haar echtgenoot door zijn pijnigingen gedood had. Eindelijk heb ik uverwacht ge genade van mij De rechter zweeg. Athanka beval, dat men hem zou boeien en in een hok onder het stad huis zou werpen, toen ging zij slapen. En terwijl zij voor den eer sten keer, terwijl zij haar veldtocht had begonnen, rustig sliep, wentelde de rechter zich huiverend van de kou, klappertandend van angst om op zijn strooleger. Den volgenden mor gen werd hij uit zijn gevangenis ge haald. Op het midden der Markt had men een verheven zitplaats gemaakt en daarop zat Athanka, in haar scha penvacht gehuld, do borst versierd met koralen en gouden munten, even als een despoot uit het Oosten. Voor haar verhief zich het schavot. Meer dood dan levend werd de rechter daar heen gesleept en nu ont rolde zich voor de toeschouwers een vreeselijk tooneel, dat zelfs de koel- bloedigsten en hardvochtigst^n deed ijzen. Terwijl hij het uitschreeuwde van pijn onder de wreedste folterin gen, bewoog zich geen spier van het gelaat van Athanka. Onbeweeglijk en koel keek zij toe. Ten laatste werd de moordenaar van Grégorion Vadim nog levend naar een heuvel in de buurt ge sleept en daar opgehangen aan een denneboom. Toen Athanka zich te paard aan 't hoofd van haar mannen verwijder de, keek zij nog eenmaal om. Reeds vlogen de gieren en raven om haar slachtoffer. De Hongaren kregen eensklaps ver sterking en generaal Bern zelf ver scheen met zijn leger. nooit eens aan iets mee te doen. Het geheele troepje verwijderde Niemand had bemerkt dat de lucht zich. Een paar zagen nog eens naar j voiortdurend donkerder wfis gewor- Jopie om. De tranen waren hem inden en dat er een onweersbu' dreig de oogen gesprongen en zijn lippen de die nu in volle kracht was los- beefden, maar de anderen durfden gebroken. Bliksemstralen en don- uiets te zeggen uit vrees, dat de kemphaan hen zou uitlachen. Tegen twee uur ontmoetten de jon gens elkaar bij den molensteen vlak buiten het dorp. Zij hadden him zak ken vol steentjes en een catapult in de hand. Onder luid gejuich trokken zij het veld. in en begonnen de vo gels op te '"jagen en te vervolgen. Het was een heel wreed vermaak en wanneer sommige jongens wat beter hadden nagedacht, zouden ze er ze ker niet aan hebben meegedaan. Bo vendien waren ze eigenlijk allemaal bang, dat de kemphaan hen zou uit lachen en voor lafaards uitmaken. Na een uurtje, toen er reeds heel wat vogeltjes door de moorddadige steenen gevallen waren, staakten de jongens hun spel. Daarvoor hadden ze meer dan één reden. In de eerste plaats waren ze vermoeid, in de twee- do plaats was de voorraad steenen uitgeput, maar bovenal, zij hadden den boschwachter in de nabijheid ge zien en de stok dien deze in de hand hield, wekte bij de meeste jongens geen aangename herinneringen op. Het behoeft dan ook niet gezegd te worden, dat zij met merkwaardige snelheid verdwenen. Sommigen •klommen in een paar groote kas- tanjeboomen in de nabijheid, ande ren zochten naar verschillende rich tingen een goed heenkomen. Een paar kwamen bij de rivier. Daar lag een bootje aan den oever gemeerd, dat aan een der boeren in do nabijheid behoorde. Er lagen geen riemen in de boot. maar dat was niet erg. Een lang touw was spoe^ dig gevonden dat werd aan deen voorsteven vastgemaakt en men be sloot, dat de helft van de jongensde boot zouden voorttrekken en de an dere helft zou ..varen". De grootsten zochten natuurlijk een plaatsje in de derslagen volgden elkander onop houdelijk en de regen viel in steeds sterker stroomen neer. De kemphaan slaakte plotseling een luiden kreet. \Vat scheelt er aan? schreeuw de de boer. Ik zit vast, brulde de jongen, ik •kan niet terug Dat is leelijk, meende de boer met een bedenkelij'k gezicht. Ik zou het nog maar eens probeeren, beste jongen. Er komt zoo dadelijk water in het riool. De boer had gelijk want op het zelfde oogenblik begon er een klein, smal straaltje water uit het riool in de rivier te loopen. De kemphaan schreeuwde uit alle macht. Kom er uit, schreeuwde de man. die begreep in welk gevaar de jonge deugniet verkeerde, kom er uit of je zult verdrinken. Ik zal je geen kwaad doen Ik kan niet, snikte de jongen, die in den grootsten angst verkeer de. Ik kan niet voor- of achteruit. O, wat moet ik doen? De boer keek angstig rond, want het stroompje nam toe in grootteen het riool was nu ongeveer voor een gedeelte vol, terwijl de arme jongen hartverscheurende kreten slaakte. Komt hier. jongens, riep de boer nu luidkeels, komt hier, helpt, daar verdrinkt een jongeu Daar was niemand in den omtrek te zien. maar de man vermoedde wel. dat eenige jongens zich in de nabijheid zouden hebben verborgen. En hij had gelijk ook. Een paar mi nuten later stond er een geheel troepje om hem heen. Het riool was nu half vol water, en de jongens stonden er met bleeke gezichten bij. half krankzinnig van angst bij het hooren van de kreten die hun mak- - i Wat zal ik anders! Ik moet toch. ^Wekende, «ekleed te bed, nachtegaal. r het geladen geweer naast mij. weest... een gevoel, dat hij voor dien j De hemel moge zich over ons nooit had gekend, deed hem hart en ontfermenEn de toekomstige ziel beven. Hij had willen lachen en schoonmoeder liep handenwringend weenen en voelde een overweldigen- -uit, de kamer, de behoefte om iemand te omarmen i Op het terras zat Lidotchka. of te kussen. Ja, Arkad. Petrowitsch Kaukaut- J Ze wees Arkad een stoel aan haar schoff kon zich thans alles herinne- voeten. TT-1 T.j-A-A-,- Neem plaats, geliefde. ren. Hij was met Lidotchka, de vijf- en-twintig-jarige dochter der Swet- schoffs, een kleine sentimenteele blon- lieü j,een o0g dine, gaan wandelen. Onder de be- nacht gesloten, begon toovering van de magische scheme- 1 ring ontdooide Kaukautschoff, hij drukte innig de hand van het meisje, fluisterde haar zoete, teere woordjes fin het oor. reciteerde gedichten en neuriede liedjes van liefde en geluk. Gedurend het souper waren mama Kaukautschoff gehoorzaamde. Ik heb geen oog gedurende den hij. Was je ziek? Neen ik dacht aan jou Vleier Het is geen vleierij In gedach ten schilderde ik mij het geluk af, dat ons samen wacht. Den dag na en papa Switschoff buitengewoon ons huwelijk gaan wij naar het land vriendelijk tegen hem geweest. I en, daar aan den hoezem der natuur, Voortdurend drong Lidotch- w^len we m on2e liefde gelukkig ka er op aan zijn glas te vullen. De zijn' 1)08 willen we vroeg maan verguldde de boomen van het °P^aan ik sta altijd bij het aan- park, en de nachtegaal sloeg in de i hra^ea van den dag op. verte... Werkelijkheid en phantasie Lidotchka zette een zuur gezicht, schenen haar rollen te hebben ver- ^an r^d direc^ het veld in wisseld. Meer en meer wendde hij dm toezicht houden op de arbei- zijn hoofd naar Lidotchka en haar ders- Zuit om onze huishouding bleek gelaat en leelijke oogen veran- denken 'de stallen nazien, hoenders derden zich voor hem in een wonder 611 varkens voederen, eetwaren afwe- van schoonheid. j&en en de hoeken bijhouden. Na het eten bevond hij- zich plot-1 Lldotchka's trekken werden langer seling alleen met haar in het pavil joen aan het einde van den tuin. Hij lag voor haar" op de knieën, vertelde en langer. Later rijd ik, moe en met stof of modder bedekt, maar gelukkig haar van zijn liefde en v^oeg haar f^1* huis We eten vroeg, om haar hand. jNa het middageten strek ik mij in Juist op dat oogenblik verschenen mama en papa Switschoff op het too neel, omarmden hem en brachten beiden hun gelukwenschen. Om 's hemelswil, wat moet ik nu beginnen? mompelde Arkad, na- schuur op een hoop hooi uit om uit te rusten. Om te slapen Natuurlijk. Veldarbeid is vree selijk vermoeiend, 's Avonds bezoeken eu riep Jongen jongen, weet je dan al tijd nog niet, dat je moeder zoo iets liever uiet hoort Ja. grootvader, maar Peter zegt dat het schip, dat in nood is, veel lijkt op de ,,Ora et Labora". Ora.... et.... Labora? bracht Rheda met moeite uit en begaf zich naar de deur. Buiten gekomen bleek de wind zóó hev'g, dat de jonge vrouw hoo ren en zien verging. Na een poosje werd zij gewaar, dat Peter, met zijn hooge laarzen aan haar juist voorbij stapte en ook al heel spoedig zag zij aan het duin de noodvlag waai en. Dat was het sein, dat alle krach tige mannen naar het eiland riep ter plaatse, waar de reddingsboot gesta- tionneerd lag. om den schipbreuke lingen op zee hulp te bieden. Verschrikt Rheda den ouden man, die nog naast haar stond, aan. Gij wilt toch niet mee, vadea*? O, doe het niet, met dien storm, op utr leeftijd! Blijf hier. Wat moet ervan mij en mijn kind worden als gij niet terugkomt Heel dicht kwam de oude bij 'naar staan en fluisterde Ben je wel goed bij zinnen Je krijgt immers mijn levensverzeke ring van de Vereeniging uitbetaald, en daarvan zult gij kunnen leven. Neen, tob niet over de zorg van het dagelijksch brood. Zeg niets meer, smeekte Rheda- Ik weet. dat het de ..Ora et Labora" is. die koers heeft willen zetten naar huis, en hij kon aan het roer staan. Op hetzelfde oogenblik klonk bo ven het bulderen van den wind oen sonoor, nu en dan zachter wordend, dan weer zich verheffend geluidde kerkklok. Een poos luisterden beidei toe daar klonk van het strand, van de plaats, waar de loods der reddings boot stond, een schot. Hoor je het wel, Rheda? De kerkklok en de kanonnen roepen Een schip met menschen er op dreigt ten onder te gaan. en ik zou thuis blijven Neen, ik ga helpen Dan ga ik mee riep Rheda, en in hetzelfde oogenblik was zij reeds in huis verdwenen, om dadelijk daarna weer te verschijnen met een dik jak aan en een wollen doek om het hoofd gebonden. De kerkklok bleef nog eenigen tijd luiden en de visschersvrouwen stap ten naar de kerk, waar de voorgan ger een vurig gebed opzond voor de menschen op het verongelukte schip en de tot hun redding uittrekkende mannen. we onze kennissen. Een spel kaarten 1 ^6Ze 'aa^s^en s'°°^ z*cb Rheda

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 8