RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD.
Raadsels
(Deze raadsels zijn alle ingezon
den door jongens en meisjes, die
„Voor Onze Jeugd" lezen. De namen
van de kinderen, die mij vóór Don
derdagmorgen oplossingen zenden,
worden in het volgend nummer be
kend getmaakt.)
1. (Ingezonden door d'e zusjes Slagter)
Mijn geheel is een straat in Haar
lem en bestaat uit vijftien letters.
I 7 5 9 is een geldstuk.
II 2 4 7 5 vindt men op de kerk.
6 2 3 8 5 gebruikt de jager.
15 14 13 12 11 is gebak.
10 15 7 12 ziet men aan den hemel.
2. Ingezonden door Nico Koomen).
Wat is de smaakvolste kunst?
3. (Ingezonden idjoor Dirk Boeré).
Zoek uit onderstaanden zin een
begraven dorp.
Walt een oord1Wij kunnen hier met
langer blijven
4. (Ingezonden door Mien Uyten-
daal.)
•Hoe schrijft men bevroren water
met tiwele» letters'?
5. (Ingezonden door Johan van der
Linde).
Wat maakt ge uit deze letters
joekerbuegavdz
rroiuov
6. (Ingezonden door Betsy en Trijn
tje Frölich).
Axabië is mijn vaderland.
In Azië word ik bruin gebrand.
Dan. in een molen fijn gemalen
Dan voel ik hetete waterstralen
En eindelijk doet men melk erbij
Zeg", lieve kinderen, kent ge mij
7. (Ingezonden door Gretha Kui
per)- - j
Welk stuk speelgoed is omgekeerd
©en verkorte meisjesnaam
8. (Ingezonden door Betsy van V en-
8"welk dier lijkt 'tmeest op een kat?
9. (Ingezonden door Cato de Boer.)
Mijn geheel bestaat uit zeven let
ters.
1 2 3 is een groot plein in Amster
dam.
Van 4 5 6 7 wordt gegeten.
Op mijn gelie'el kan men. een prettig
spel spelen.
10. (Ingezonden door Dina Vaster.)
Mijn eerste is e'en adellijke titeL
Mijn tweede en derde' vormen sa
men een jongensnaam.
Mijn vierde en vijfde vindt men in
vele steden. Mijn geheel is een be
kende kade dn Amsterdam.
Raadseloplossingen
De oplossingen van de raadsdls der
vorige week zijn
1. hiAD DAan een bruin pak aan?
2. Omdat hij eerst speelt en dan
slaat.
3. Tollhiek.
4. Hengelo.
5. Muzieknoten.
6. Som, mos.
7. Het was zijn zoom
8. Zevenaar.
9. Lange Lakenstraat.
10. Een kuil.
Goede oplossingen ontvi ng ik deze
week van
Hendrik Groeneveld 6, Anna van
Zutphen 6. Age Beinem.a 10, Mien
Uytendaal 5. Dirk Boeré 9, Hendrika
Robin. 6, Johannes Stoelman 5, Marie
van Zutphen 6. Betsy Frölich 6,
Truus Staal 4, Gerda Groeneveld 6,
Hoelof Bernema 10, Jo en Betsy Ploeg
8, Dirk Herschoe 9, Izaak en Heintje
Brandon 8, Trijntje Frölich 6, Marga-
re.tha Kuiper 5, Wilh'eflmina Robin 6.
Hendrik Bonman 9, Jacobus ter Haak
7, Gijsbertus Seubring 5, Alida de
Blazer, 7, Neeltje Bouman 9.
BERICHT
Voor die jongens en meisjes, die
wel eens raadsels inzenden.
Op algemeen verzoek zullen we
voortaan geen letterraadsels meer
opnemen. Letterraadsels zijn raad
sels, waarvan de letters door elkaar
gezet zijn. De meeste jongens en
meisje3 vinden die raadsels heel ver
velend en fastig om op te lossen, en
er is ook niet veel aan om ze te ma
ken, want dat is juist erg gemakke
lijk. De letterraadsels die ik nog heb
zullen nog geplaatst worden, maar
daarmee houdt het op.
Alle andere raadsels zijn natuur
lijk net als vroeger welkom, en zul
len zoo spoedig mogelijk geplaatst
worden.
Ziezoo, hiermee zijn dus de letter
raadsel voor goed in de doos ge
stopt. en dat is wel een hoeratje
waard, want ik geloof, dat die din
gen ons allemaal al laing verveelden!
Brievenbus
M ien U. Wat heb je weet mooie
raadsels gestuurd Ik hoop, dat ik
voor dit. nieuwe tweetal eens gauw
een plaatsje heb Heb je dat aardi
ge versje ook zelf bedacht, zeg? Ge
lukkig dat je nu weer tijd hebt voor
een briefDag Mien, tot de volgende
week
Hendrik en Gerda G r. Mooi
zoo! Jullie hebt den moed dus nog
niet opgegeven, hè Nu,, ik geloof
wel, dat die kleurwedstrijd juist iets
naar jullie zin is, of heb ik dat zoo
mis Ik <heb jullie maar eens een
plaatsje vooraan im de Brievenbus
gegevenvind je niet, dat ik goed
op je ben? Ja, enkele vani de be
kroonde verhaaltjes .zullen in onze
rubriek komen. Je verlangt er zeker
al naar om ze dan te lezen
Dina V. Wel Dientje^ wat kreeg
ik een mooie briefkaart van je! Ik
vind het een alleraardigst Bloeanen-
daalsch kijkje Maar vertel me eens,
kwam hij nu uit Bloeanendaal of uit
Haarlem Herken je je raadsel nog?
Age B. Het zal me heusch be
nieuwen, wanneer ik Roelof en jou
nu eindelijk eens uit elkaar ken
De Nieuwe Wedstrijd
Ja, jongens en .meisjes, kijk het
plaatje in onze rubriek maar weer
eens goed aan, want onze wedstrijd
heeft weer wat met een plaatje te
maken. 't. Is dezen keer een kleur
wedstrijd, .en de prijzen zullen dit
maal toegekend worden aan de jon
gens en meisjes, die mij het netst ge
kleurde kippenvoerende meisje stu
ren Je knipt het plaatje du^ netjes
uit, plakt het op een vel stevig wit
papier, heel -voorzichtig, zoadat het
niet opbobbelt; dan haal je dekleur-
doos maar voor den dag en ga je
aan 't werk. Wanneer broertjes en
zusjes er over inzitten, dat ze nu
maar één plaatje hebben kunnen ze
•zich gauw troosten, want vandaag
over veertien dagen komt het- plaat
je nog eens in onze rubriek te staan,
en bovendien, kan je exemplaren van
dit nummer van ,,De Zaterdagavond"
voor 2 cent krijgen aan het Bureau
van Haarlem's Dagblad in de Groo-
te Houtstraat.
Maar nu 'verder over den wed
strijd je moet dan weten, dat we
dezen keer vier afdeelingen hebben.
De eerste afdeeling is voor jongens
en meisjes van acht jaar of jonger
dan acht jaar. In deze afdeeling zal
de eerste prijs bestaan uii
EEN POP OF EEN BOUWDOOS,
tenvijl de tweede prijs zijn zal
EEN MOOI BOEK.
De tweede afdeeling is voor jongens
en meisjes van negen en tien jaar.
Hier zal de eerste prijs zijn
EEN SPOOR MET RAILS OF
EEN SPEL.
Ook liier zal de tweede prijs een
boek in prachtband zijn.
In de derde afdeeling dingen me
de jongens en meisjes -van elf
twaalf jaar. De eerste prijs bestaat
hier uit
EEN POSTZEGELALBUM EEN
PAAR STELTEN OF EEN DOOS
POSTPAPIER.
Als tweeden prijs wordt Ook in de
ze afdeeling een mooi boek uitge
loofd.
De vierde en laatste afdeeling is
Ivoor jongens en «meisjes van der
tien jaar of ouder. Hier zal de
eerste prijs zijn
EEN SCHRIJFPORTEFEUILLE,
EEN VOETBAL OF EEN
NAAIDOOS.
En ook hier is de tweede prijs een
boek.
En nu nog de bepalingen
I. Alle inzendingen moeten aan mij
gezonden worden vóór Dinsdag 12
Juni.
II. Op de achterzijde vara iedere in
zending moeten -vermeld zijnnaam.
leeftijd en woonplaats van den in
zender en een verklaring of het werk
alleen gemaakt is.
III. Onopgeplakte plaatjes kunnen
niet mededingen naar een prijs.
Natuurlijk mag iedereen aan de
zen wedstrijd meedoen of je tot nu
toe meedeedt of niet, komt er niets
op aan
Tot slotPrettig werken, voor
zichtig kleuren en niet over de rand
jes gaan
Dat wordt toch wel tijd. vind je niet?
't Is geen teekenwedstrijd, zooals je
ziet, maar 'L lijkt er toch wel veel
op, en ik hoop, dat jullie je krach
ten er eens aan zult beproeven Wat
teeken je nu eigenlijk 'het liefste?
B e t s y en T r ij n t j e F r. Betsy
is dezen keer niet gelukkig geweest
met de raadsels. Als je het bericht"
leest, zul je zien, dat letterraadsels
voortaan niet meer worden aangeno
men en je ondiere raadsels had ik al.
Trijntje's raadsel is goed. 't Is jam
mer, hè, Bets Nu, een anderen
keer beter, zullen we maar zeggen,
wat zeg jij
Gretha K. Worden jullie iedere
maand verplaatst op school Nu, dat
is verandering genoeg, dunkt me
En heb je Annie's prijs al bewonderd?
Wel kind wat heb jij een heerlijke
verjaardag gehad! Een poëaie-album
en een zwartjes-album en nog meer!
Je had' zeker erg goed opgepast, is
't niet Je hebt een mooi raadsel be
dacht, hoor t
J a c o b u s ter H. Nu vent, ik heb
wel gemerkt, dat je blij bent met je
prijsEn nu -kan je dadelijk de
kleurdoos te voorschijn halen en aan
den nieuwen wedstrijd beginnen
Wat zal dat nu heerlijk gaan. denk
je ook niet? Ik hoop, dat Coba ook
eens een -prijs verdient, een kook-
'kaoh eitje of iets anders, en .ik hoop
ook. dat ze weer heel gauw zoo ge
zond is als een vischje Hoe is 't
met Jan en Marietje? Doe mijn groe
ten maar aan Coba en Hendrika
M a r i a G r. W'% het Donderdag
een pretige dag, en kwam de regen
•het plezier niet bederven En is
„Tante" druk aan 't spelen geweest
met het kleine drietal Dat is me
wat, die twee prettige dagen in een
week, want ik tel den dag, waarop
je je prijs kwam halen, ook maar
-meeIs 't boek naar je zin. en ben
je met „Corrie" uit „Alleen in een
kleine stad" even ingenomen als met
de echte Corrie Wat zal het huis
gedreund hebben toen jij bijna, tot
aan den zolder sprong
Dirk II. Of je ook mee mag doen,
Dirk Ik vind het uitstekend hoor,
en je raadsel zal i'k ook plaatsen.
Ben je ee<n vriendje van Dirk B.
gfëaStatffe-k6"' ISbMè
Truus St. Nu Truus, je kunt ook
niet altijd gelukkig zijn met raad
sels oplossen 't Zou ook wel merk
waardig. mooi zijn als je ze altijd
alle tien. h'adtHeerlijk, dat je nog
een eersten prijs gekregen hebt,
TruusWaarvoor was dat, en naar
welke klas ga je nu eigenlijk? En
waaruit bestond de prijs? Jammer,
-dat ik niet thuis was, toen je k-wam
Maar nu houd ik toch gauw o-pmet
je briefHeb ik nu genoeg vragen
gedaan
J o en Betsy P- Wel Jo, was het
versje in je album naar je zin? En
wat kan onze kleine Bets al prach
tige brieven schrijven Daar keek ik
toch zoo -van op. Wat grappig, dat
ik je van de week op straat nog even
sprak, hè Jo Ik 'verheug me al op
dien langen brief, dien ik den vol
geenden keer krijg Dag
Corrie de II. Ik geloof, dat jij
het nogal niet erg naar vindt op de
Industrieschool. Cor't Is een flink
prograanma. (lat, je iedere week af
werkt. zie ik Is 't vrije kwartier
prettig, en mogen jullie dan spelle
tjes doen Wat zal 't Zondag heer
lijk geweest zijn in ZandvoófrtHeb
je niet echt genoten van de zee
lucht
Roelof B. O, wat had ik daar
een pret om, dat je het antwoord
van je eigen raadsel vergeten was
Maar t was ook ai zoo lang geleden
dat je liet gestuurd haidt# hè Ik
ïramd liet erg dom van je, om niet
eerder te vertellen, dat je S Mei jarig
was Nu ben ik veel fe laat met
mijn gelukwenschen'k Hoop toch,
dat het- een heel prettig jaar voor je
zal zijn, hoor
Wilhelmina en Hendr<ka
R. Zeg, worden jullie altijd Wilhel
mina en Hendrika genoemd? Alleen
die namen van jullie tweetjes be
slaan al een regelHendrika's raad
sel begrijp ik niet goed. leg je het
me eens uit? Het antwoord' lijkt mij
zóó heelemaal niet waarWiLhelmi-
n-a's raadsel is goed.
Gijsbertus S. Eerst dei raadsels
vergeten Nu, vergeot ze dan dezen
keer maar niet weer, en pas goed op
de courant dan verlies je de kleur
plaat meteen nietGeef ik je nu
geen goeden raad?
Betsy van W. Wel, wel, wat
schrijft die kleine To al netjesIk
wed, dat ze van plan is het goede
voorbeeld van zus Bets na te volgen,
wat schrijven betreft ten minste,
want verder zal er nog wel eens het
een en ander aan dat goede voor
beeld ontbreken! Wat een plagen,
hè Nu, wordt maar niet kwaad, en
doe mijn groeten aan To en aan je
zelf
Hendrik en Neeltje B. Neel
tje in de derde klas en Hendrik in de
(Vierde klas Nu jongens, jullie maakt
vorderingen Prachtig, hoor Wat
zal dat een feest zijn als Neeltje
haar eerste kous gebreid heeftNu
hoop ik dat jullie morgen heel-veel
plezier zult hebben Denk er aan om
Moe voor me te .feliciteeren Hen-
drik's raadsels zijn goed.
Marie en Anna van Z. Van
daag krijgen jullie samen een brief,
en nu heb ik 't jongste zusje maar
vooraan gezet! Jazeker mag" je ook
raadsels inzenden, maar geen
letterraadsels, zooals je in 't Be
richt" kunt lezen. Hè, ik hoop, dat
jullie dezen keer nu eens alle raad
seloplossingen vindtDoen jullie ook
mee aan den nieuwen wedstrjjd?
Izaak en Trijntje Br. Jullie
wordt op je wenken bediend, zooals
je ziet. en als je het nog niet ge
zien had, lees dan maar eensganw
het ..Bericht". Ben je daar nu tevre
den mee. zeg Ik ben heelemaal niet
boos, om de leelijke enveloppe ik
denk maar al doende leert men",
en ik wed, dat mijn adres den vol
genden keer een prachtstuk wordt
Vindt Heintje het niet heerlijk om te
loeren naaien, en bevalt het je goed!
in do zeöde klasse Is Abram je
jongste broertje Wat een vragen
Maar nu eindig ik ook opeens
M. C. VAN DOORN.
der stoombooten, die' het meer van
Genève bevaren.
Het was 'heerlijk weer, een lucht
even blauw als het water en de be
sneeuwde ALpenkruinen schitterden m
het zonlicht.
Francine en Hubert vermaakten
zich, toen zij hun blik verzadigd had
den aan het schoone natuurtafereel,
met spottende opmerkingen over den
kapitein der stoomboot, een klein,
zwaarlijvig mannetje, dat heel ge
wichtig deed, misschien wel tenge
volge van zijn uniform, die overdad'g
met goudgalon was versierd.
Kapitein Sterk moest ook glimlachen
om den stoomboot-kapitein; als vele
zeelieden van de groote vaart had hij
een zekere geringschatting voor zulk
een „zoetwater-kapitein".
De stoomboot-kapitein werd' er niets
van gewaar, hoe hij den spotlust van
zijne passagiers opwekte. Hij keek be
denkelijk naar de lucht, die, hoe
prachtig ook voor oningewijden, voor
hem onrustbarende kenteekenen
scheen te vertoonen.
Inderdaad, eer het een uur verder
was. rezen er van alle kanten zwarte
wolken van achter de bergen op en
trokken zich boven het meer te zo
men.
Het zou er spannen, dat zag kapi
tein Sterk ook wel, en voor liet eerst
van zijn leven werd hij bang. Wan
neer men heim, die op den Oceaan,
inde IJszee, in "den Indischen Archi
pel enz. al heel wat meegemaakt had,
vroeger ooit had verteld, dat hij op
zoet water nog eens bang zou zijn,
hij zou er zeker daverend om gela
chen hebben, en toch, hij was bang,
hij beefde zelfs va.n angst, maar hij
had ook nog nooit gevaren met zijn
dochter en zijn schoonzoon aan
boord, dat wil zeggen, met alles wat
hem op aarde dierbaar was.
En dan, was de kleine kapitein wel
de man om een storm te trotseeren,
Booals er nu dreigde?
Zoii hij, kapitein Sterk, zich bekend
maken en zijn hulp aanbieden?
Hij bedacht hoe hij zelf antwoorden
zou als op zijn éigen schip, wanneer
er stormweer dreigde, een passagier
tegenover hem iets dergelijks durfde
doen, enwat gij niet wilt dat u
geschiedt, enz.
Daarom besloot hij voorloopig nog
maar goed toe te zien, hoe die zoet
zich hield. Liep Iret ver
keerd, dan kon hij altijd nog zijne
aanbieden.
.De kapitein stond op de "brug, maar
mooie uniform had hij nu ver
wisseld tegen een oliejas en een zuid
wester en kapitein Sterrk moest er
dat hij er nu veel beter uit-
Daarbij deed hij nn niet druk
meerintegendeel, zijn houding was
opvallend kalm en kloek.
Het was een waar noodweer, dat
uitbarstte.
De boot was midden op het meer,
dat kookte en bruiste, alsof er een
hellevuur onder brandde.
Woeste windslagen joegen de golven
hoog op en deze rolden op de stoom
boot aan als wilden ze haai" verzwel
gen. Zij sloegen over het dek heen
met zulk een kracht, dat zij een stuk
van de kajuit meenamen. De passa
giers weenden en jammerden, maar
Francine keek slechts haar vader aan
en glimlachte tegen hem, als wilde
zij zeggen
Zoo lang gij aap. boord zijt
vrees ik niets.
Dat deed kapitein Sterk weldadig
aan en weer zag hij naar den' zoet
water-kapitein
Deze was onversaagd, rustig gaf hij
zijn bevelein en de bemanning ge
hoorzaamde prompt en vlug. Metéén
oogopslag bemerkte Sterk, dat die
meer-vaarders goed-gedrild wanen en
een vaste leiding voelden. De boot
werd daarbij met meesterschap be
stuurd, behendig ontweek zij elk ge
vaar en zij bleef midden op het meer
zoolang de storm woedde.
Chilian was in het gezicht, maar
een poging om daar te landen, zou
de boot reddeloos doen vergaan. Dat
scheen de zoet-water-kapitein wel de
gelijk te beseffen, daarom bleef hij
op de woedende golven rondslingeren
totdat de storm bedaard was.
Toen gleed zijn gehavende boot
langzaam die haven van Chillon bin
nen en eerst toen zij gemeerd lag,
de kapitein van de brug en
wilde zich naar zijn kajuit begeven,
maar Sterk trad hem in den weg
Kapitein, ik moet u mijne ver
ontschuldigingen aanbieden.
De kapitein keek den passagier ver
bluft aan.
Ik ken u niet, mijnheer, zei hij,
waarvoor zou ik u moeten veront
schuldigen
Ik ben een zeeman, kapitein van
de groote vaart en tot op heden heb
ik altijd laag neergezien .op hen,
die zoetwater bevaren. U heb ik
wel niet in uw gezicht, maar dat doet
er niet toe een zoetwater-kapitein
genoemd, maar nu ik u aan bet werk
heb gezien, moet ge mij dat verge
ven.
Van harte gaarne, collega.
Neen, neen, gij zijt meer dan een
kapitein, gij zijt admiraal.
Goed, maar dan toch... een zoet
water-admiraal.
VOORKOMEN EN TOENAME VAN
KRANKZINNIGHEID IN
NEDERLAND.
Doofr <lr. D. Schermers, te Loosdiui-
raera, is in den tweetal ai-tik el en een
zeer belangrijk overzicht glegeven van
het voorkomen en die vermoedelijke
toename van het aantal krankzinni
gen in Nederland over het laatste
kwartaal der vorige eeuw, namelijk
van 1875 tot 1900. (1).
Het blijkt, dat het aantal krankzin
nigen, in de gestichten verpleegd,
steeds is toegenomen. Het gemiddel
de in de eerste vijf jaren van dit
tijdperk^toch bedroeg 4002, dat der
laatste 7C37. De verhouding dier ge-
slachten is in diien tijd omgedraaid
eei-st wanen er tegenover 1920 mannen
2082 vrouwen, later waren dieze cij
fers 3845 mannen en 3792 vrouwen.
Bij idleze toename van krankzinni
gen moet echter de» vemneerdiering der
bevolking van ons land in aanmerking
genomen worden hiermede rekeliing1
houdende, waren er in de eerste vijf
jarige periode 10.2, in de laatste 14.7
op iedere 10.000 inwoners. Deze ver
houding was echter niet dezelfde voor
alle provinciën, wat betreft de her
komst der krankzinnigen. Utree lit,
staat bovenaan met liet hoogste cij-
Jfer. namelijk 17.0daarop volgen
Noord-Holland met 16.6, Limburg met
14.4, Noord-Brabant met 13.1, Gel
derland met 12.3, Zuid-Holland met
11.7, Friesland, Overijsel en Gronin
gen elk met 10.7 en eindelijk "Drente
met 7.6 en Zeeland met slechts 6.6
krankzinnigen op iedere 10.000 Inwo
ners.
Do toenaime van helt aantal gediu-
rende de besproken 25 jaar bestaat in
alle provinciënliet sterkst in Zuid-
Holland, waar deze 6.3 bedroeg op
10.000 inwoners.
Uit deze algemeene toename dér
krankzinnigen, verpleegd in de ge
stichten, mag echter, zooals de schrij
ver niet verzuimt te erkennen, niet
worden afgeleid, dat de krankzinnig
heid in liet algemeen in even sterke
m ate vermeerderd ismen moet be-
1) Dr. D. Schermers, geneeidheer-
directeur van het gesticht" ..Bloe-
mendaal"te Loosduinen. Eenige
statistische beschouwingen over de
psychosen in Nederlandsclie krank
zinnigengestichten gedurende de ja
ren 1875—1900. (Psychiatrische Bla
den 1906, No. 1).
Dezelfde. Enkele bijzonderheden
omtrent de krankzinnigen, die van
1875 tot 1900 in de Nederlandsdhe ge
stichten werden verpleegd. (Ned.
Tijdschrift van Geneeskunde. Ie helft
190G. No. 14).
dénken, dat thans tal van. krankzin
nigen in een gesticht opgenomen; wor
den, die vroeger tliuis wei'dteii ver
pleegd', d'aaik zij dien minderen tegen
zin tegen zulke 'inrichtingen en bet
verbeterde staatstoezicht op krankzin
nigen.
Het verschil van 'het aantal krank
zinnigen uit verschillende provinciën
herkomstig zal waarschijnlijk in ver
band staan met de meer of miniddre
gemakkelijke gelegenheid ten opname
door de nabijheid van gestichten, zoo
als bijv. in Zeeland, waar geen enkel
gesticlit in de provincie bestaat. Onge
twijfeld werken ecliter ook andere fac
toren mede, zooals die invlodd van de
groote steden, 'bet ialcoholgebruik, de
fabrieken enz., en- zal de eenie factor
zich meer in de eieine, die1 .andere in
gene provincie doen geiden.
Ten eindie een overzicht van den
leeftij-d 'dier krankzinnigen, te verkrij
gen, werd als basis aangenomen liun
ouderdom bij de opname in liet ge
sticht. Van ad diegenen, die verdien
opgenomen gedurende de geheele pe
riode 1875 tot 1899, waren 448 (1.2 pet.)
jonger dan 10 jaren, 2450 v6.5 pot. 10
tot 20 jaar oud, 7983 (21.3 pet.) 20 tot
30 jaar, 8639 (23.1 pet.) 30 itot 40 jaar,
7151 (19.1 pet.) 40 tot 50 jaar, 5336 14.2
pet.) 50 tot 60 jaar. en eindelijk 1975
(5.3 pet.) ouder dan 70 jaar.
De meeste krankzinnigen worden
derhalve in een «gesticht opgeno
men op 30 tot 40-jarigen ouderdom
of tusschen 20 en 3D jaar.
Vergelijkt men de verschillende
vijfjarige perioden met elkaar dan
blijkt, dat de algemeene toename in
hoofdzaak berust oip vermeerdering
der krankzinnigen beneden het 20ste
en boven het 60ste levensjaar.
Bij beschouwing van terugkeer
der krankzinnigheid bleek, dat 79.8
pet. der opgenomen patiënten voor
de eerste maal waren aangetast, de
overigen reeds een- of meermalen
verpleegd waren. Nagenoeg 4/5 van
alle opgenomenen waren voor de
eerste maal krankzinnig, 1/8 voor
de tweede en overigen voor de derde
of vierde maal.
De verhouding van degenen, die
voor de eerste maal krankzinnig wa
ren, neemt toe en die van hen. dtie
.meer dan éénmaal krankzinnig wa
ren wordt regelmatig kleiner.
Bij degenen, die >vqor de eerste
maal krankzinnig waren is de ver
houding voor de mannen het grootst;
hij hen, die twee- of meermalen
krankzinnig waren, het kleinst.
In de officieel© opgaven der ge
stichten wordt aanteekening gehou
den van den duur der krankzinnig
heid vóór de opname, die echter in
veile gevallen niet nauwkeurig *zal
kunnen zijn 7,9 pet. van alle krank
zinnigheid waren dit reeds van hun
vroegste jeugd af en dieze verhou
ding is. gedurende de besproken
kwart eeuw vrij sterk toegenomen
bij mannen is zij graoter dan bij
vrouwen.
Het aantal overledenen in de ge
stichten be>droeg in het algemeen
34 9 pet. (37.3 pet. mannen, 32.3 pet.
vrouwen) en is in de laatste jaren
gedaald30.6 pet. werden 'hersteld
ontslagen (27.8 pet. mannen, 33.4 pet.
vrouwen)van de herstelden had bij
na de helft den leeftijd tusschen 20
en 40 jaren, zoodat op dien ouder
dom de kans op herstel het grootst
blijkt te zijh beneden 20 jaren her
stelden betrekkelijk weinigen, boven
70 jaren nog 2.3 pet.
Tusschen mannen en vrouwen was
weinig verschil, wat betreft het aan
tal herstelden.
Eindelijk kan nog worden aan ge-
teekend, dat verreweg de meeste lier
stellingen plaats vonden binnen het
eerste jaar van het verblijf der pa
tiënten in hun gesticht.
In uitvoerige statistische tabéllen
en grafische voorstellingen wordt 't
bovenstaande door den schrijver toe
gelicht.
KRANKZINNIGE VROUWEN.
Te Bakewell in Engeland1 zijn, op
aanklacht van de Dierenbescherming
twee ongehuwde zusters, die samen
op een hoeve woonden, tot twee
maanden gevangenisstraf veroordeeld
wegens ..wreedheid op zeven koeien,
twee stieren, vijf kalveren. een
paard, twee varkens, twee-en-twintig
hoenderen drie-en-twintig schapen
en twee eenden door dezelven gedu
rende 5 dagen behoorlijk voedsel te
onthouden."
Toen de politie verscheen, zagende
dieren er als geraamten uit. Eenige
schapen lagen dood in het veld. en
ettelijke kippen in de schuur. De an
dere kippen hadden met de doode
hun maal gedaan. De koestal. het
varkenshok enz. waren onbeschrijf
lijk vuil. Toen een politie-agent in
het varkenshok wilde gaan. werd hij
door de uitgehongerde dieren aange
vallen In den koestal had hij een
aanval te doorstaan van een der
vrouwen, die hem met een bezem
steel te lijf ging. Er bleek aanvoer
geen gebrek te zijn.
Hooren die twee vrouwen niet in
een krankzinnigengesticht
EEN AVONTUURLIJK LEVEN.
Omstreeks het einde v,an Februari
1869 stierf in 'het krankzinnigenge
sticht van Bicêtre, nabij Parijs, zekere
Julien Manié, wiens levensloop zoo
merkwaardig was, dat wij het y/.ei
der moeite waard vinden, die hierme
de te dealen. Zijn familie was rijken
gedurende liet schrikbewind uit Frank
rijk geweken. Daar Julien eene goede
opvoeding genoten had, kreeg hij eene
aanstelling in Russisch en dienst maar
op zekeren dag werd hij gevangen ge
nomen en naar Tobolsk verbannen.
Een geschrift over Siberië, dat hij den
Czaar toezond, bewerkte, dat hem -na
eene ballingschap van elf jaar genade
werd verleend, zoodat hij zijne vrij
heid 'herkreeg, echter met dan op
voorwaarde, dat hij zich nooit weder
ini Rusland vertoonen zou. Van To
bolsk begaf onze Marné zich naar
Turkije, waar hij tot tweemaal toe
bijna aan de galg kwam. Toen dus
een zijner ooms in Parijs stierf, haast
te hij ziöli naar Frankrijk te trekken
om daar zijn aandeel in do erfenis
(750.000 -francs) op te vorderen. Thans
in staat als iemand van rang op te
treden, liet hij zich aan het. hof van
Lodewijk Filips voorstellen, doch toen
hij zich aan de wonderlijkste buiten
sporigheden overgaf, sloot men hem
in het krankzinnigengesticht van Bi
cêtre op. Een jaar later ontslagen,
verkwistte hij in twee jaar zijn gehee
le vermogen. Tot de uiterste ellende
vervallen, besloot hij een einde aam
zijn leven te makenhij sprang in de
Seine, maar werd nog bij tijds gered'.
Nu schikte hij zich in zijn lot en werd
achtereenvolgens croupier in speel
huizen, schermmeester, taalmeester en
directeur van een huur- en verhuur
kantoor. Daar hij deel had genomen
aan eeno samenzweering, die ontdekt
werd, zag hij zich gedwongen de
vlucht te nemen, en begaf hij zich
naar Engeland, waar hij del betrek
king van agent vara politie aanvaard
de. Later trok hij naar Amerika; in
het eerst ging het hean daar zeer
slecht, maar spoedig verwierf hij zich
in Californië een kolossaal vermogen.
Daarmeè trok hij eerst naar Ham
burg en verteerde vervolgens een groot
deel er Van als söhouwburg-directeur
in Weenen. In 1863 keerde hij naar
Parijs terug, en hield zich bezig met
liet vervaardigen van kunstdiamanien.
Langzamerhand editor keerden de
oude vlagen van zinsverbijstering te
rug en nogmaals moest men hem in
Bicêtre opsluiten. En hier heeft hij
zijn avontuurlijk loven geëindigd.