Oom en Tante.
Op de Huwelijksreis.
haar gelaat, want het was een brief,
zooals zij er nog nooit een had gehad.
Hij maakte zuLk een diepen indruk
op haar. dat liet een geruimen tijd
duurde voor zij kon opstaan en in
huis gaan, en reeds ging die gong
voor den lunch toen zij er toe kwam.
Branmer sloeg een sneüen angsti-
gen blik op haar, toen zij hem in de
gang voorbij ging. Ondanks haai' zelf
bloosde ze en ofschoon zii zijn onder
zoekenden blik trachtte te ontwijken,
zag hij aan baar stralend gelaat, dat
ze ontsteld, heerlijk ontsteld was.
De brief zegt, juist zooals jij zei-
de, dat. Dick de koorts heeft gehad,
zeide zij zachtjes tot hem, toen ze weer
alleen waren. Maar hij is blijkbaar
erg ongerust, ik geloof niet, dat het
zoo ernstig is. Hij schrijft niet waar
om hij dieper liet land in :s getrokken
maar Let heeft me vreeselijk geluk
kig gemaakt.
Ik ben blij, dat je nu gerust bent,
antwoordde hij met een pijnlijke ge
laatsuitdrukking haar aanziende. Ik
hoop dat je voortaan niet aan je angst
zult toegeven, als je eens geen bericht
van hem krijgt met de mail.
Ik ben bang, dat je mij heel
dwaas zult vinictón, zeide zij, terwijl
zij met haar lieven glimlach tot heen
opzag. Maar ik geloof niet, dat Dick
mij weer zoo zal plagen. Ik zal de
vOJgende week wel weer een brief krij
gen.
Branmer dacht geruimen tijd over
deze laatste opmerking na, toen hij
naar huis reed. Hij had getracht :n
zijn gesprek te doen doorschemeren,
dat er de volgende week waarschijn
lijk geen blief voor haar zou zijn. en
dat zij er dus op voorbereid zou zijn.
Maar hij zou nu voortgaan, zooals hij
begonnen was, wanneer liet noodza
kelijk mocht blijken tenminste. Hij
had er wel geen flauw idee van, hoe
hij zijn gedrag zou rechtvaardigen,
wanneer er werkelijk eén brief van
Dick kwam en zijin bedrog dus ontdekt
werd, maar hij zette de gedachte
daaraan van zich af.
Komen rllie tijden, komen diezor-
De .volgende week bracht geen brief
uit Zuid-Afrika en alLe pogingen, die
Jim had aangewend, om met Dick ito
voeling te komen, waren vruchteloos
geweest. Jim trad dus met een be
zwaard hart naar Nelly's woning, om
haai' een brief ter liand te stellen, die
hij met veel moeite had samenge
steld. Zij was juist uitgegaan om een
reisje te gaan maken, doch op raad
van haar moeder reed liij haar -achter
na. Hij haalde haar in op een smal
pad, dat door het bosoh Mep. Hij' gaf
haar den brief, dien zij zwijgend' met
een zenuwachtig glimLacbje aannam.
Een oogenblik later waren zij gedwon
gen af te stijgen.
Wanneer je den brief graag wilt
lezen, wil ik de paarden wel weer
vasthouden, merkte Jim op, die haar
preoccupatie aan verlangen, om den
brief te lezen, toeschreef.
Neen, zeide zij zacht, ilk heb geen
haast om hem te lezen.
Toen zag zij hem dtapper aan en
zeide
Wij kunnen op deze wijze niet
voortgaatik geloof, dat je de beste
m an op de wereld bent, Jim, .en ik geef
je slechts aanleiding dingen te doen,
waartegen je geweten in opstand
komt, om zelf niet behoeven te blo
zen.
Hij zag haar ernstig aan en werd
Week.
Ik wist, dat Dick dien brief niet
geschreven heeft, zeide zij, terwijl zij
het epistel in haar hand dubbel vouw
de. Het feit is, dat ik geweten heb
o, je zult liet me nooit vergeven, als
ik het je zeg.
Verklaar me dat, wat ik je bid
den mag. zedde hij met een holle
stem.
Zie je, ik heb altijd wel geweten
waarom hij niet schreef, maar ik kan
hiet je niet- goed vertellen, stamelde
zij, confuus. De sympathie tusschen
Dick en mij was juist groot genoeg,
om ons ana eemiiige weken beiden te
doen inzien, dat we niet heelemaail...
dat we niet zooveel van elkaar hiel
den als we dachten en dat jve overeen
kwamen bet. af te breken. Ik, ik ge
loof dat dat alles is wat ik behoef te
zeggen.
Zij stond op om heen te gaan, maar
hield weer stil als achtte zij een na
dere verklaring van haar gedrag
noodzakelijk.
Ik dacht dat, dat het je verdriet
zou doen, na al je vriendelijkheid en
sympathie jegens Dick en mij te we
ten, dat wij bemerkt hadden niet wer
kelijk verliefd op elkaar te zijn, en
daarom verzocht ik hem
Nelly, riep hij uit. Je wilt toch
niet zeggen, dat je, dat je van mij
houdt
Oh, mep ze uit, hoe kon je het
merken, ik dacht dat ik mijn woorden
zoo goed had gekozen dat alleen
een vrouw kon raden, wanneer zij be
mind wordt.
Heb je het dan geraden? zeide
hij, hartelijk haar handen drukken
de.
Natuurlijk heb ik het, fluisterde
zij, haar gelaat naar hem opheffende,
om gekust te worden.
Vier brieven vanmorgen, twee
voor mevrouw en Uvee voor meneer.
Twee zijn er rekeningen, voor elkeen
'k Mag lijen dat er in de andlere geld
zit, dan heb ik ook nog kans op mijn
Loon. De partemounaie bier in huis is
ook al net zoo leeg als de provisie
kast.
En juffer Polly Smuts, meid-alleen
bij den heer en mevrouw Loveday, Pa
radise Villa, legde do laatste hand aan
de ontbijttafel, juist toen mevrouw Lo
veday binnen trad.
Morgen, Polly, 'tOntbijt klaar
Ja, dat gaat hier in huis nog al
gauw. Thee en brood, of brood en thee,
een hoog enkelen keer 'n ei of wat
vüeesch. Twee brieven voor u.
Dank je, Polly. Ga nu de thee
maar1 halen
Twe-e brieven o, heerlijkeen van
tante Sophonisba.
„Waarde nicht
..Ik ben verleden week van New-
..York in Engeland aangekomen,
„en nu van plan een paar dagen
..te Londen te logeeren, bij jelui.
„Ik kom ongeveer tien uur. Alle
„nieuws mondeling. Ik brand van
„verlangen om je ie zienje was
„nog een kind, toen ik Engeland
„verliet.
„Je liefhebbende tante,
SOPHONISBA SKINNER".
Hoc aardig van haarIk hoop,
dat ik in haar smaak val, waait ze is
hedl rijk en wijO, God, wat is
dat?
„Madame Aurélia neemt de vrij-
„hedJd, voor den tienden koer haai'
rekening aan. te bieden, bedira-
„gend© 27 pond 16 shilling 3 pen-
„ce. Iemand van harentwege zal
„morgen om 10 uur mevrouw Lo-
„veday komen bezoeken, met order
„om niet liet huis te verlaten zon-
„der het geld."
O, wat moet ik doen? Geoffrey
weet niets van deze rekening af en hij
is zelf zoo hard. Ik moet dat papier
weghouden. Maar als dat mensen
komt en hier in huis blijft zitten, tot
ze liaar geld heeft! 'tls al half tien;
ze kan over een half uur hier zijn. Ik
moet er op uit om op die een of an
dere an ander aan geld te komen.
Geoffrey zou 'tmij nooit vergeven.
Op dit oogenblik kwam Geoffrey Lo
veday, nog woisteLemd met een weer
barstig manchetknoopje, ook binnen.
Brieven, Phyllis?
Ja, Geoffrey, er zijn er twee voor
u. Tante Sophonisba, van New-York,
komt vandaag bij ons een poosje lo
geeren.
Dat is goed. Zij is immers die
rijke We moeten die oude daime
maar goed ontvangenmisschien be
denkt ze ons dan wel. Hé, wat is dat?
Adam Black wie is Adam Black
Is dat niet de oom van je moeder,
die veertig jaar geleden Engeland'ver
liet, en van wien je sedert niets Itebt
gehoord1
Ik geloof waarachtig, dat je ge
lijk hebt. (Leest).
„Ik ben na. veertig jaar afwezrg-
„beid in Engeland terug en heb
„nu pas van je bestaan gehoord.
„Ik ben •nieuwsgierig', te zien wat
„soort jongen je bentdaarom
„hoop ik naai' je toe te koanen, en
„een paar dagen te blijven.
„Je toegenegene
ADAM BLACK."
Mijn tante en jou oom, dat wordt
een heel-e visite
Zeg, Geoff, ik heb geen trek meer
in eten, ik moet noodig een paar com
missies doen.
Ga je gang, land, geneer je niet.
Geoff zag zijn vrouw na., tot ze de
kamer uit was.
Godklank, dat ze weg is, eer ik
dazen brief lees. De goede ziel weet
niet, hoe wij er in zitten. Wat hebben
die bloedzuigers nu weer te vertellen
„De Voorschotbank Stumpy en
„Sport heeft de ©er, den heer Geof
frey Loveday te berichten, dat
„het hun verveelt, langer te waöh-
„ten op de betaling van zijn schuld
„(49 pond, 3 shilling, 6 pence) en
„dat zc, bij gebreke daarvan, zul
len overgaan tot executie."
Wat Een deurwaarder en bewa
ker hier in d© villa? Dat mag aniot!
Dat zal niet!Waar zijn mijn
laarzen, Polly
Ja, mieneer, hier ben ik a:lEn
er is een man met petehhaar eun rooi©
bakkebaardjes aan. die deur hij zegt,
dat hij hier wil blijven.
Verloren Te laatO, tante So
phonisba o, oom Adam Wat moet ik
beginnen Zeg, sta diaar niiet te zeu
ren; stuur dien kerel met de rooie bak
kebaardjes hier.
Polly verdween en Geoffrey zon m
doodsangst op middelen, om het ge
vaar af te wenden.
Ah Lk heb een idééIk laat
hem doorgaan voor mijn oom, tot 'k
naar de stad ga en 't geld ergens op
scharrel. 't Moet gebeuren.
Op dit oogenblik trad een dikke man
met rood gezicht en rood haar de ka
mer binnen, met een gebaar, dlat inen
als een .excuus maken kon uitleggen.
Zoo begon Geoffrey is dat
die manier, waarop ge uw mooi baan
tje waarneemt? Zoo maar bij iemand
binnendringen zonder een „met uw
permissie" of iets van dien aard
Maar ik laat niet met mij söllen, hoor!
Je bent nu eenmaal hier, en ik ver
moed. dat je orders liebt om te blij
ven. Luister nu eens goed en doe wat
je gezegd wordt. De tante van mijn
vrouw komt hier een paar dagen lo
geeren, en ons deel van de erfenis zou
weg zijn, als zij gewaar werd, diat- de
deurwaardler mij op de hielen zit. Ik
ga nu naar d© City om gelid te vra
gen, te beldeien of te stelen, en tot ik
terug kom om je te betalen, is j e naam
Adam Black, van Timbuktu,© of een
andere plaats en je bent mijn oom
begrepen Mijn oom! SsstGeien
woorddaar komt mijn vrouw.
Met een handbeweging duwde hij
den man op de canapé, waai' hij op
em neer veerd© door den schok.
Phyllis, dat is oom Blackhij is
een beetje voor zijn tijd, maar daar
om niet minder welkom ,hè
Zeker niet. Ik hoop, dat we sa
men prettig© daagjes zullen hebben.
Welkom op Paradise Villa, oom
En tot. Geoffrey's ontzetting sloeg zij
haar aim en om des mans spekn.dk en
kust© hem
Hé, istop Wat doe je daar
Maar, Geoff, ik mag toch je oom
wet kussen?
Natuurlijk, laclifte die dikke man;
je bent een aardige meid, hoort
Doe 't nog maar eens.
Geoffrey verbeet zijn woede.
Kom", oom, laat ik u van uw goed
ontlasten.
Als je blieft. O, jij slimmerd, je
hebt een goede keus gehad, hoor
En hij wierp Phyllis kushandjes toe
tot de geplaagde echtgenoot Item in
de gang trok.
Phyllis vond dien oom bepaald een
Moven man. Maar ze bedacht, dat ze
vlug de deur uit moest, om het geld te
vinden voor Madame Aurélie. Verbeeld
je, dat die vrouw eens kwam
Wat is er, Poilly
Daar is een vrouw met een hoe-
dedoos bij haarze zegt, dat ze hier
moet blijven.
Mijn hemelik ben weg!Wat
moet ik doen? O, ik moet haai- zien
te bepraten. Geoff mag niet weten we
zij is, en oom ook niet. Wal treft dat
nu vreeselijk ongelukkigWat moet
ik in Godsnaam zeggen Zou ik
't durven wagen Voor een paar uur
tjes maar! Ja, ik zal haar laten door
gaan voor mijn tantePolly, laat
die vrouw binnen.
Ja, mevrouw, 't Lijkt hder wel
receptie.
Haast je, moid!Als 'theele-
maal mis loopt, zal ik alles bekennen
aan Geoffrey's oom.
Haai' verderen gedachtengang werd
afgebroken door hiet binnentreden van
een bejaarde vrouw, die als een. bom
de kamer invloog.
Zoo, juffrouw! Dus Madame Au
rélie heeft goed gevonden, rust en
vrede in ddt gelukkige huis te versteu
ren, door u hier te sturen, tot ik de 27
pond, bieb betaald1 Hedl goedi! U zult
het gelid] hebben binnen eien paar uur.
Maar ik hen hier niet alleen. Ik moet
mijn maai en mijn oom ontzien. Be
grijp dus goed', dat u hiér doorgaat
voor juffrouw Sophonisba Skinner,
mijn tante uit New-York.
Wel allemachtigIk
Geen woord. Daar komt mijn
man. O, Geoff, wat een verrassing:
daar is tante Sophonisba.
Geoffrey omhelsde die welkome gast,
niet eens, maar tweemaal.
Geoffrey Hoe durf je
Wat zou dat, Ph.yl Als een man
zijn vrouws tante niet mag zoenen,
wie dan wiel?
Dat zeg ik ookZoen mij maar
gerust, jongen Daar, nog een, daar...
O, dat houd ik niet uitTan
tetje. willt u uw goed niet afdoen en
e©n beetje rusten?
En Phyllis schoof haar onzacht d©
kamér uit.
Pfffdeed George, die 't gloeiend
kreeg. En 't idéé, dal d© oude ziel te
gelijk mei dien bewaker komt! Ik
moet nu dadelijk om 't geld uit
Wacht, daar heb j© den ouden com
mensaal weer.
De roode man kwam binnen,
Geoffrey pakte hem bij de schouders
en duwde hem in een stoel.
Blijf daar nu zitten, gier inrnen-
schengeidaante, en als je aan iemand
durft te vertellen, dat je niet Adlarn
Black beant, vil alk j©
Geoff sneldfe de -deur uit, en dé man
staarde hem medelijdend' na.
'n Aardig gekkenhuis, hier. Ik
heet Adam Black; waarom zou ik mij
zoo niet noemen? Ik heb geprobeerd
hiem uit te leggenmaar hij Met mij
geen woord spreken. Daar is hier iets
met in den haakWacht, wie komt
daar? Nog een kraaikzinnige
De oude vrouw, die met Phyllis
naar boven was gegaan-, keerde alleen
terug.
Adam Black zag haai' verbaasd aan.
Wat? Sophonisba?
AdamGoddJank, diat er nog één
verstandig mensoli is in dlit huis! Maar
wa.t -doe jij hier?
Een visüte maken bij mijn neef
Loyiediay
En ik ben op visite bij mijn nicht
Phyllis
Dié -is goedKomiek, dat jouw
nicht en mijn neef man en vrouwzijn.
Heb je haar verteld, dat wij plan heb
ben-, te trouwen
VerteldZe luisteren naar niets.
Er is hier iets niet in orde, Adam.
Mijn nicht kent mij niet, en wil met
alle geweld, dat ik gestuurd ben door
haar naaister, om betaling te eïschen
voor een rekening. -
En mijn neef denkt, dat ik van
dén deurwaarder kom.
Maar Phyllis kent je als Adaan
Black.
Ja, mijn neef stonid er op, dat ik
beweren zou mij-zeilf te zijn.
Nog mooier En Phyllis steldé
mij aan Geoffrey voor als Sophonisba
Skinner, en diredgde, dat ik hem niet
uit deai droom mocht helpen.
Wil ik je eens vertellen, wat het
is, Sophy Phyllis weet wiet, dat Geof
frey den deurwaarder wacht dn hij
weet niet, dat zii wordt bedreigd door
haar naaister.
lk geloof, dat je 't geraden hebt.
Wat zullen wij doen
Laat mij alleen anet Phyllisdan
zal ik zien haar vertrouwen te win
nen. Neem jij Geoffrey ondea- han
denSsst! daar is Phyllis. Laat
ons al-leen vlug.
Zoo, kindlief, al weer terug Kom
nu eens bij je oom zitten en laten w©
e-ens kalan praten. Wat scheelt er aan?
Ik zie, .dlat je gehuild hebt. Vertel mij
allies maar.
Ach, oom, -ik ben zoo ongelukkig!
Ik heb sJleoht gedaan, ik heb Geoffrey
misleid en nu wedt ik geen raad. Er :s
een vrees olijke vrouw hierdie wil
niet weggaan, eer ik mijn naaisters-
rekening heb betaald.
O, o, dat is leelijkBedoel je die
aardige, knappe vrouw, die ik daar
even hiier zag?
Ja, zij is zij is een akelig
schepsel
Maar ze zei, dat zc jou tante was.
Ja, dat heb ik haar gezegd en ik
stelde 'haar aan Geoffrey voor als tan
te Sophonisba, ©n hij heeft haar
gezoend.
O, hemel, hoe vreeselijk! En-hoe
veel ben je die -akelige vrouw schul
dig
27 pond-, 16 shülliing, 3 peaice.
Dat is nogal watWed, wel, laat
ik eens zien, wat ik kan doen. Kom
een-s mee naar Geoffrey's kamer, daar
heb ik mijn goed neergelegd; ik zal
zien, of ik 't geld in mijn tasch kan
vinden.
O, wat bent u goed,oom Ik zal
altijd van u houden
En in haar dankbaarheid sloeg
Phyllis d© armen om Adam's hals,
juist toen Geoffrey binnen kwam.
Wat duivel! Hoe durf je toch?
Phyllis
'tis immers je oom, Geoffrey; je
goed© oudé oom Adam
Ja, 't is je goede, oude oom. Kom,
Phyllis, schatje, dan zullen we zien,
wat ik voor je kan vinden.
O, ik sla hem dood!Ik kan
morgen geld machtig worden Een
mooie boelHa, daar komt Phyllis'
tante.
Scheelt er iets aan, Geoffrey
Ja, er scheelt van alles aan. De
bewaker van den deurwaarder is
hier
Een bewaker'?
Ja, een rooie kerel met dito bak
kebaardjes
Meen je dien deftdgen heer, dién
ik ©ën minuut of vijf geleiden hier in
dl© kamer z-ag
O, heeft u hem ontmoet?
Ja, maar hij zed, dat hij jou oom
was.
Ik had beloofd, hem, dood te ma
ken, -als hij 'tniet deed. Ziet u, Phyl
lis weet niet, dat ik in de nesten zit.
©n.en ik heb dien man aan haar
voorgesteld als Adam BlackZ©
heeft den kerel gezoend
En om hoeveel komt die interes
sante meneer
Precies 49 pond 3 shilling 6 pen
ce
Daai', jongen, heb je een briefje
van 50 pond.
O, tante, u bent een engelN u
kan ik die inkwartiering wegjagen
Ik krijg zeker ©en zoen van je tot
löon?
Natuurlijk zooveel als u wilt
Geoffrey voogd© dé daad bij 't woord.
Hij was nog bezig, toen Adam Black
binnen (kwam, zijn arm om Phyllis
geslagen.
Geoffrey, 1-aat -dlie vrouw los
Zeg -eens, kerel, hée durf jij het
wagen, mijn vrouw te omarmen
Zeig ©ens, merusch, daar i-s je gekl.
Maak nu u-at je wegkomt
Man, hier zijn je duitenpoets
'm -nu vlug
Geoffrey
Phyllis
Wat beduidt dat? vroeg Phyllis.
't Beduidt, dat due man mijn oom
niet is, maar gezonden door een- deur
waarder. Wie is die vrouw
Zijzij komt van Aurélie, de
maanster, om betaling te vragen van
een rekening.
En ze leende mij 50 pond
Jou oom leende mij 27 pond, '16
shilling, 3 pence.
W at beduidt dat tooh allemaal
MüdldJeto in -die algemeen© verlegen
heid' kwam P-olly aanstuiven anet dé
m-ediedéeling, dat er een brutale kerel
en ©en -dliito wijf waren, düe beweenden
d'at ze geld moesten hebben ei] niiet
weg wilden.
Goedé HemélZou er een 'ver
gissing zijn Wie is u, meneer
Wel, als je ex niets tegen hebt,
ben ik Adam Black, uit Canada, en
deze daan©
Is Sophonisba Skinner uit New-
York. We hebben samen den overtocht
gemaakt.
En gaan spoedig trouwen.
O, Geoffrey, wat hebhe-n wij ge
daan
Ons -aangesteld als%krankzinnigen
om elkaar te -misleiidJeh. Oom, tante,
w-at anoieitem: wij doen,
Ik zou zeggen, sprak Ad-aan Black,
-ga eerst die lui betalen, en laten
we er dan- verder niét meer over pra
ten.
Geef jelui elkaar am maar een
zoen en belooft, dat je 't nooit wéér
zal doen, zei Sophonisba, dan doe
ik, liet akelige wijf van de naaister,
hetzelfde
Met den bewaker.
(„Avpst.")
Wanneer men vele jaren op dezelfde
lijm difenst doet, zoo vertélde mij Hol
man, -dé conducteur, daai. leent men
een m-enagte gezichten, die men. dik
wijls in den trein of op d-e stations
ziet, kennen. Van hen, die op d© -tus-
sdhenstatiions in d-eai trein komen,
leert men natuurlijk niets meer dan
liet uiterlijk kennen en hoort hoog
stens nog hunne namen, wanneer zij
toevallig een kennis in den trein ont
moeten. Maar op liet eindstation, daar
waar men woont ©n waai' men met
den trein blijft, kent men natuurlijk
alle memschen van haver tot gort.
Zoo kende ik ook dén ingenieur
Gustaaf Armstrong, die op een mijl
afstand van het laatste station onzer
lijn eene buitenplaats, g-elheeten „Elg
hamra", bewoonde, heel van nabij.
D© Staatsspoor verdiende a-ani hem
niet weinig. Nu eens was hij in- Stock
holm, ,d-an weer im Gotbeaiburg, en elk
jaar maakte hij na dé Kerstdageneen
reisje over Mafl-mo naai' het Zuiden.
Hij wild© „de lente tegemoet gaan",
gelijk hij eens tegen een heer, -die ;n
denzelfden coupé zat, zeide. En meer
malen stonden er drie rijtuigen van
„Elghamra" aan het station, en jonge
vroolïjke heeren sprongen uit den
trein en namen plaats in die equipa
ges, en onder vroolijk gelach en ge
zang reed men weg, met de geweren
tusschen de -knieën -en d© honden op
d© achterbankjes.
Op een anderen keer kwamen er
twe-e of drie vreemde heer-én en vier
of vijf .dames, zusters of nichten- van
die heeren. En die bleven wel ©ene
week in „Elghamra".
Ingenieur Armstrong was een erva
ren man van zaken, die zich in Zuid-
Amerika een vermogen had verwor
ven, ©n daarbij een aangenaam
miensch, prettiger dan de meesten,
met donkere, levendige oogen, kool
zwart liaar en gebruinde w angen.
Tegenover dames was hij vol atten
ties en vooral wanneer die er aardig
uitzagen; gaf hij zich daar bijzondere
moeite voor. Hij was eigenlijk een ge
boren Jönsson, maar toen hij rijk ge
wonden was, nam hij een Engelsch
klinkenden naam aan, hoewel die,
wanneer men hem op den keper be
schouwt, eigenlijk ook ZweedSch is.
Hij wias ook een 'heel goed mensch
zijne ondergeschikten en bedienden
behandelde hij uitstekend, was mild
dadig jegens de armen en goed voor
honden en paarden, en als hij op het
station kwam, wierp hij gewoonlijk
een hand vol kopergeld onder de sch i-
meie gemeente voor het hek.
Alleen voor dames was hij een ge
vaarlijke kennis. De dochter van den
postmeester b.v. heeft om hem -de te
ring gekregen.
Memschen met huwbare dochters
konden het echter niet van zich ver
krijgen, liem daarom boos aan te zien
en -overal waar hij kwam, was hij
wéldna als kind in huis.
Wanneer men buiten woont, kan
men hét niet altijd precies zoo rege
len, dat men op den juisten tijd voor
den trein op helt station aankomt.
Wanneer de ingenieur geen bezoek
had, kwam hij sinds eenigen tijd
steeds te vroeg.
-Ik weet niet, welke geest er in
de Mokken op „Elghamra" gevaren is,
zedde hij dan tegen den ouden griffier
Jansson, die dagelijks op het perron
heen en weer wandelde.
Ga zoolang met mij meedan
zullen we eens zien, of El'la niet wat
voor te zetten heeft, zeide de oude
heer.
En dat meet de aanvallige dochter
van den ouden griffier zéker gehad
Snebben-, want de ingenieur bleef meer
malen, den heetten dag daar zitten en
Oiet -die treinen gaan, zonider er zich
om te bekommeren. Nu, voor dé mees
te zijiner reizen bestond ook juist niiet
zoovéél noodzakelijkheid, en juffrouw
Ella had zulke zachte, diepe blauwe
oogen, dat zij daarmede wel een man
vasthouden kon.
Mansson, die altijd dienst had op
het perron, zeide, dat Ella gewoonlijk
op het balkon haror woning aan het
Stationsplein verscheen, zoodra zij don
koetsier van „Elghamra" voorbij zag
rijden, om zijn heer van het station
af te halen. Zat dan de ingenieur al
leen in het rijtuig, dan lachte en knik
te zij helm allervriendelijkst toe, en
dan was hij dikwijls niet bij machte
om door te rijden, maar dan stapte
hij uit, om haar goeden dag te zeg
gen.
Maar kwamen er van die heeren en
dames met hunne koffers, dan werd
zij doodsbleek, en verdween onmid
dellijk van het balkon.
Maar opeens was ingenieur Arm
strong omgedraaid als een blad- aan
een boom hij wend kalmer in zijn
doen en laten, ging zelden op reis, en
-dan altijd naai- dézelfdé plaats, een
station in Sohonen, waar hij door een
koetsier werd afgehaald, wiens livrei
versierd was met knoopen, waar een
wapen op stond.
Later kwam er ook een© jonge dame
me© om hem af te halen. Da-t jonge
niedsje was bijma nog een kind, maar
tegelijk een der schoonste vrouwen,
diie ik ooit gezien heb, van een donker
uiterlijk, zooals hij, met schetterende,
zwarte oogen en een tedinit, zoo blank
als de huid mijner Maria, die toch een
vlaskopje is.
Dat was in den herfst, wanneer ik
mij goed herinner, in September. In
het volgenidle voorjaar was allies in
orde ©m op een a-vond' in Juni stond
Armstrong als jonggetrouwd man met
het schoone meisje als zijne vrouw
aan den arm op 't perron van 'tMedn©
station in Schonen, en een grijze, vree
selijk voorname oude heer, die met
„mijnheer de baron" werd aangespro
ken, omarmden beiden, en een© oude
dame stond bij afwisseling te lachen
en te weemen.
De bruidsmeisjes, allen mét bou-
quetten in de hand en de opgesierd#
bruidsjonkers stonden er bij, eai de
jonge vrouw werd door minstens zes
tig o-uidere en jonge dames in de ar
men gesloten.
Het te-eken tot afrij-dén werd' gege
ven, en dte beiide gelukkigen reisden
af.
In mijne gedachten zie ik hen nog
voor het raampje van den coupé staan
toen ik het portier achter hen sloot.
Zij hielden elkander vast omstren
geld, hunne wangen gloeiden, lachend
beproefde liet jonge vrouwtje nog ©éni
ge liefdevolle woorden tot ouders,
bloedverwanten en vrienden te rich
ten. terwijl d© gedachten reeds naar
het eigen gemeenschappelijke dierba
re tehuis vlogen.
lk richtte het zóó in, dat zij alileen
Ln den co-upé bleven; och, rneu heeft
toch ook wel een beetje gevoel, zelfs
wanneer men hier op aarde slechts
biljetten knipt.
Ruim een kwartmijl vóór R. vormt
de spoortiji) een groote bocht tc mid
den van een dicht bérkenboschje. We
waren juist op -die plaats aangekomen
toen er plotseling steak geremd werd,
en ik merkte, dat de machinist boven-
nienschélijke pogingen deed om den
trein tot staan te brengen.
Ik stak het hoofd naar buiten, en
hoorde twee ont-zettende kreten. De
eene was een angstig brullen, dat uit
de borst. r'an den machinist opkwam,
toen hij zag dat al zijne inspanning
om den trein te doen stilstaan, voor
niet was geweest, en de andere, groo
te God1dé andere kwam als uit d-e
onderwereld, van de zware .wieden, v a-n
de alles verpletterende voorwielen van
den tr-eifh. Het was een schreeuw, zoo
als een- mensch geen twee ma-al in zijn
leven uitstoot.
TerugDaar lag juffrouw Ella's
aard-soh© omhulsel vernietigd en dood
maar nog warm en lillend. Zij was
zelfs -in den dood nog schoon, want d©
hoef van het stoomros had h©t beste
wat zij bezat, haai' liefdevol hart, uit
gekozen, om haar den doodeMjken
stoot toe te brengen. Het schoone.
blonde hoofd, haar blozend gezicht,
haar blonde haren waren niet getrof
fen en bijna in hét geheel niet met
bloed bespat, men zou hebben-kunnen
zeggen, dat zij in haai' bed' i-n het ou
derlijk huis lag te sluimeren.
Op Gustaaf Armstrong's huwelijks
dag Onder de wielen, die liet jonge
paar naar hun geluk voerden
De schoone jonge vrouw stond voor
het bloederige, levenlooze lichaam en
d© tranen liepen haar over de ble-eke
waoigen, terwijl zij die donkere oogen
stijf op het aangezicht der dbodé ge
richt hield.
Deze onaangename herinnering
aan onzen trouwdag zal nooit uit
mijn geheugen gaan, zuchtte zij
Welk een ontzettend ongelukZoo
jong ©n zoo schoonHeb je haar ge
kend. Gustaaf?
Jazoo oppervlakkigmijn
lievelingmompelde d© doodsbleeke
man.
N. C.
Het Teeken.
Schrei niet, mijn lieve kind.
Houd op met schreien, lieve juffrouw
Edtta!
Besluiteloos wendde burgemeester
Brunkrona, die zich in de woning van
den fabrikant Björkstedt bevond, zich
tot de jonge dame, blijkbaar bezorgd,
dat er iemand het vertrek mocht bin
nentreden.
Het was dwaas van mij, laat ons
er miöt langer aan denken.
Zachtjes streek hij haar over het
kléine hoofdje met het kroeshaar, dat
zij in een zacht zijden kussen van de
-sofa. begraven had, en nu langzaam
ophief.
Twee groote donkerblauwe oogen,
waarin dé tranen opw-eldén, keken
treurig en kinderlijk wanhopig naar
den burgemeester op.
Ik heb altijd heel veel van u ge
houden, mijnheer de burgemeester,
veel meetr dan de anderen. Met nie
mand kon ik zoo goed omgaan als met
u mijnheer d© burgemeester. Maar
liefde is dat niot.O. te den
ken, datdiatu dat geloofd hebt
©n dat wij nu niet meer
zulke goed© vrienden kunnen zijn
dan tot nu toe en d'at de mensch en
kunnen meenen dat ik koket
ben o, o, o
H©t hoofdje zonk w©e-r vol wanhoop
in- -de weieke kussens.
Maar schrei toch niet
De burgemeester zag er buitenge
woon wanhopig en radeloos uit.
Ja ik zal nooit, nooit weer
vroolijk zijn nooitWant nn moet
u boos zijn en treurig om -mijnentwil.
ODe geheel© slanke gestalte op
de sofa sidderde onder het snikken.
En nu mag ik ook met geen andere
heeren meer schertsen, want zij zou
den immers hetzelfde kunnen denken
als u
Och neen, anderen zijn niet zoo
dwaas als ikDe toon was bitter,
maar klonk latei' zacht en overtui
gend. Weest u kalm en laat ons
doen alsof er niets is gebeurd. We zul
len er niet meer aan denken, noch er
o-ver spreken niet waar Dat
zullen wij bedden beloven.
Het hoofdje knikte bevestigend.
Maar eens hier hield hij even
op belooft u mij slechts eenmaal
Edtta, juffrouw Edia wildé ik zeggen.
Wat
Haar steun klonk bijna onhoorbaar
uit de sofa.
Wanneer uw gwoelens eens
mlochten veranderen wanneer u zich
eens bewust wordt, dat u mij liefheeft
-ail duurdle heit een of vijf jaar, wilt
u anij dan beloven, mij een wenk te
geven, een ldedn woordje, of mij e©n
klein lintje of iets déa-gelijks geven, en
tegelijkertijd zeggen„Hier is een
rcod strikje of zoo iets, want anders
begrijp ik het misschien niet.
Een bijna, onhoorbaar eenvoudig „ja"
werd uitgesproken.
Geeft u mij de hand er op en
ziet u mij in de oogen, terwijl u het
mij; belooft.
De burgemeester stak zijn hand uit.
Een 'kleine- m-e-iisjeshsand- 'legde zien
vast ©n zeke-r in die toegestoken -hand
eot uit hét nu opgeheven hoofdje keken
een paar eerlijke, trouwhartige oogen
in -de smeekende van dén overheids
persoon.
Het was lang, zeer lang na deze ge
beurtenis. toen Edia Björkstedt, om
een oogenblik vrede in haar onrustige
gedachten te hebben, zich in een der
afgelegemete vertrekken van hare wo
ning had teruggetrokken, waar het
gedempte Mclxt kalmeerend op hare
zinnen werkte. Zij was op een otto
man© gaan zitten, die half achter een
piëdestal was verborgen, waarop de
blind© Cupido vergezeld van zijn broe
der de- Dwaasheid stond; ter zijde
stond een bronzen kruik, waarin een
reuzenpallan, die achter hare groote
bladen -alles verborg.
Hoe of de tijd vervliegtV'ier
weldra vijf j a.reu sedert d©n dag, toen
ik weienend voor hem vluchtte
Hoe onervaren in liet leven was zij
toenHet was haar eerste „groote
verdriet" geweest, -toen Brunkrona
om hare hand vroeg en zij vreesde, dat
er aan hunne vriendschapsbetrekking
een eind zou komen, daar zij zich van
hare liefde onbewust en niet zeker,
niet ja had duinen zeggen.
In het eeirst was zij schuw en onbe
holpen geweest, wanneer zij den bur
gemeester ontmoette. Doelt* dat was
weldra- voorbij hij was zoo dezelfde
gebleven, dezelfde aantiéMcelijke,
vriendelijk© en voorkomend© man als
voorheen.
Het jaar daarop deed zij haar in
trede in d© wereld: vaat alle zijden
wend haai' het hof geanaaktzij werd
-veel benijd.
O, hoe amuseerde zij zich Edia
gldnnlachte nog bij de gedachte aaai
hare veroveringen.
Doch de vreugde ©n het glimlachen
konden dikwijls in weemoed en zelf
verwijt overgaan, wanneer weer zoo
iets „gebeurd©", natuurlijk nooit van
de zij-d'e van den burgeane©ster. maar
door andéren.
Zij kon het niiet helpen, -dat hare
oogen, wanneer zij zéér vroolijk ston
den, zoo'n ondoorgrondelijk bekoor
lijke uitdrukking hadden, zoodat har©
cavaliers reeds ine earn-alen de verras
sende vraag tot haar hadden gericht.
Ja, ja, het was dikwijls moeilijk ge
weest ont tusschen ad die klippcat en
klipjes in dé groote wereld door te
sturen, wanneer men zoo'n plezier
vaartuig als zij bezaten zij bad geen
vuurtoren, die haar den weg wees.
Maar een kompas had zij aanboord.
Daar had zij vroeger nooit aan ge
dacht, maar nu bemerkte zij hoe liet
kompas, zij mocht het arme kleine
scheepje sturen, waarheen zij ook
wilde, altijd een. bepaalde richting
aanwees juist daarheen, waar zij
niet wilde.
D© wind; blies en liet uitspansel
werd donkerderzij zag rond en be
merkt© slechts een bedriégelijk licht
om zich heen, want zij had thans ge
leerd, echt van onecht te onderschei
den. Waarheen moest zij sturen Zij
wierp een blik op het. kompas, dat als
altijd dezelfde richting aanwees.
Vergeet u nooit, wat u mij be
loofd heeft een Mein rood strikje
een teeken slechts zooveel, dat ik
hét kan begrijpen Monk het nog in
haar ooren als een oude bekende me
lodie.
Vergeten? Hoe zou dat mogelijk zijn!
Edia hief haar hoofdje op en keek
verward om zich heen. Maar hoe, hoe
zal. ik hét lient zeggen Hoe kan ik
h©t hem nu zeggen, dat ik nu weet,
wat ik voor vijf jaar niet vermoedde,
ofschoon hij nooit mot een woord, of
een teteken in dleze jaren heeft laten
blijkeat, dat ook -hij me liefheeft?
En toch heeft -hij mij nog lief, d'at
heb ik uit klein© onbeduidende dingen
gezien, jubelde een stem in haar.
Edia kromp ineen. In zacht© toneoi
drong de melodie van dén blauwen
Donauwals van uit de balzaal tot haar
door. Krampachtig omklemden hare
handen den schildpadden waaier.
Mijn God, zou het dan zoo moeilijk
zijn, zoo iets eenvoudigs te zeggen,
dat zij hem lief had Maar het moest
gebeuren, vandaag nog spoedig.
Waarom zou ik ons beiden martelen
Wanneer het vandaag niet gebeurt,
dan nooit.
Vast besloten stond EdlLa op, om
zich naar het -andleré vertrek te bege
ven, doch- zij hiad slechts de -deur be
reikt, toen de burgemeester Brunkro
na tegenover liaar stond.
Dat is mijn dans, -niet waar
Hij boog en wieip e©n snellen, door
dringenden blik op haar gelaat, dat
hean zoo lief was. Hoe bleek en ner
veus zag zij thans, zoo geheel verschil
lend van het jonge meisje, dat hij ge
wend was te zien.
Och. had ik slechts de macht om
h aar gelukkig en wool ijk te maken,
dacht Brunkrona, terwijl hij zijn da
me naar de balzaal geleidde.
Wat kon die reden zijn, dat zij er
zoo ongelukkig uitzag Hij peinsde en
dac-h-t daarover na, terwijl hij zijn
zakdoek om de leuningen der beid©
na-ast elkaar staand© stoelen wond,
want het was de blo-emenwals, die nu
begon ©n dan was h©t goed'vaste plaat
sen te hebben.
Groot© maaiden met frissche geuren
de bloemruikers gingen rond, d© hee
ren verdrongen zich om meerdere mi-
kers machtig te worden en niet slechts
dien eenen verplichten, die voor hun
dame was bestemd er waren zoovele
andere dansliist-ige jonge meisjes in de
zaal.