RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD. Raadsels (Deze raadsels zijn alle inge zonden door jongens en meisjes, die „Voor Onze Jeugd" lezen. De namen van de kinderen, die mij vóór Donderdagmorgen oplossin gen zendien, Worden in bet vollgend nummer bekend ge maakt). 1. (Ingezonden door Suzanna Sclior- nagel). Wie komt heel graag bij Milderen Toch maar één keer per jaar, En dan meestal des avonds Weet gij hetZeg 't dan maar 2. (Ingezonden door Dirk Herschoe). Mijn eerste is een getal. Mijn tweede vindt men in de Al pen. Mijn geheel is een stad in Noord- Brabant. 3. (Ingezonden door Tmus Staal). Mijn geheel bestaat uit zeventien letters en is een straat in Haarlem. 4 5 6 11 is ruw. 8 9 10 11 is in elk huis. I 2 3 4 is niet tegen. 12 13 14 15 16 17 is in elke stad. 7 9 10 11 vindt men bij de kachel. II 2 4 7 is voedzaam eten. 1 5 6 12 13 is een lichaamsdeel. 4. per)_. Ingezonden^ door Gretha Kui- Weike pit kan men niet zaaien 5. (Ingezonden door Manie Sernée) Wat maakt ge uit het onderstaan de? Ik kan 1 horloge den den W den den 6. (Ingezonden door Gerard Ha mer). Hebt ge al gierst gegeven aan de duiven Welk begraven land kunt ge uit onderstaand'en zin maken? 7. (Ingezonden door Albeit Derni- son). 12345678 is een ongewensohte gast. Uit een 3 5 6 7 8 drinkt men. 2 5 6 is een lichaamsdeel. 3 5 7 8 is een verscheurend dier. 3 1 5 4 is een drank. 6 1 2 is ook een 8. (Ingezonden door Betsy van Wen- gs»n). Wat leeft in den winter, sterft in den zomier, en hangt ails een koe staart naar beneden? 9. (Ingezonden door'de Zusjes Slag ter). Wat maakt ge uit onderstaande let ters? kkkrreeijbduo 10. (Ingezonden cloor Johanna Bijs ter). Het eiersfe client tot mieiis jasspel. Het tweede gebruikt ieder wel Het derdie dient in veler woning Tot bergplaats; en voor vertooning Dient, het. geheelwie kent het niet, Als 'k zeg, dat men 't oip straat wel ziet Raadseloplossingen De oplossingen van die raadsels der vorige week zijn 3. Maag, zaag, haag, waag. 2. Dragten. 3. Anna. 4. Edam. 5. Water. 6. Muizenval. 7. Leer, ree. 8. Bruidegom. 9. Vondelpark. 10. Laa.t gerust je porTIE Liggen, ais 't. je te veel is. Go'eide oplossingen ontving ik deze veek van Wilhlelmdna Vroom 6' Anna en Ma le van Zut.phen 9, Hubertus Bank 5. )irk Boeré 8, Gretha Veneona 3, Johan Jusé 7, Roelof Beiinema. 10, Marie en ohanna Bijster 7, Christina Beinema Cato Maas 4, Age Beinema 10, Dirk >oholten 6, Ja.n de Haan 10, Jacob rankfort 7, Ina Stol 4, Harry van Ier Horst 7, Betsy on Trijntje Frölich 9, Adriaan Mars 7, Johan van IIezel7, Din a van Abs 10, Jo van den Ooster kamp, 6, Hendrik en Gerdh Groene- vald 7, Heintje en Izaak Brandon 8, Bartha Hoetjes 9, Truus Staal 9. Mina Robin 9, Henny Robin 9, Mien Uiten- daal 5, Johanna Vester 7, Kniertje Stam 6. Wedstrijdiczendiagen Wedstrijdinzendingen ontving ik de ze week van M'ien Hermse, Betsie Ploeg, Cato Maas, Marie Timmer, Barbara Tim mer, Christina Beinema, Mien Uiten- daaï. Nog even wil ik er jullie aan herinneren, dat alle wedstrijd-inzendingen op Donderdag 2 Augus t u s aan mij gezonden moeten zijn Tantes Pak. (.Bekroond verhaaltje van Anna van Daalen). Het. was nu stil in de woonkamer van die familie Steenhuizen. Mevrouw had zooeven cïe beide jongens verbo den, die aan 't paardje spelen waren, en zóó luidruchtig, dat Zus bijna schreiend verklaard bad, dat zóó Ma rie, haar kleine pop, d'ie netjes in haar wiegje lag, nooit slapen ging. Toen het te erg werd, had Ma gezegd „Jongens, nu is het uit, hoor, en buitendien is deze kanier de plaats niet voor zulke spelletjes, gaan jullie dan maar naar de Muderkamer Daar hadden cle jongens geen zin inde kinderkamer was te koud voor hen, want Ma wildeniet, dat daar de kachel branldde, dat was niet ver trouwd. Zij besloten toen maar iets anders ter hand te nemen. Tusschen d.e hoe ken werd nu gesnuffeld naar een hoek met platen. Eindelijk haalde Piet (die al acht jaar was) een prachtig prentenboek voor den dag, nog een geschenk van St. Nicolaas. Spoedig waren de jongens zóó ver diept in het boek met de prachtige platen, dat ze nergens oogen voor hadden. Daar werd luid gescheldDat kon Pa niet wezen. Pa kwam altijd veel 'later thuis. Wie zou dan op zoo'n on gewoon uur schelden? Beitje slofte naar voren, de kinderen spanden hun ooren in, doch hoorden niets dan een onderdrukt gemompel. Zij keken alle drie naai* Ma; deze had' ook 'haar naaiwerk laten rusten en luisterde. Een luid: „Goedenavond!" en de deur sloeg toe De meid kwam binnen met edn- pak je, dat zij Mevrouw overreikte. Mevroiuw beke'ek het adres, „Van tante", zei ze. Een stormachtig .hoera" brak los. Alle drie kwamen ze aanzetten. „Maar kinderen", bestrafte Ma, „jul lie weet toch wel, dat je op Pa wach ten moeit Piet keek op die Mok, en rekende precies uit dat ze (dan nog twee volle uren moesten wachten. „Maar Ma, dat dhurt nog zoo lang 1" Doch Ma. hield voet bij stuk. „Neen, jongens, gaat maar weer spelen." „Wanneer komt Pa thuis?" vroeg Liesje, en Piet antwoordde dadelijk „Nog twee voile uren Hij was wat blij, dat hij pas geleerd had op del Mok te zien, en zoodoende voor Gerard, die één, en Zus, die twee jaar jonger was dan hij, een heele bol leek. ,,Ga maai- weer spelen", had Ma ge zegd', en Zus ging weer naar haar hoekje en de jongens naar het boek maar de platen vielen hun opééns biets meer mee. „Ma", vi*06g Gerard, „zou Pa liet ons kwalijk nemen, als wij bet nu open maken Pa ziet- het straks toch ei I" Ma keek op en overzag het groepje, dat met verlangende blikken naar bet pakje zag. ,Nu, geef mij maar een schaar." Piet 1 rolde weg en kwam met het verlangde terug. Gerard en Liesje kwamen naderbij, dóch de zesjarige Liesje kwam bijna niet boven de ta fel uit. Zij haalde vlug een voeten bankje. waarop ze ging staan, om be ter te kunnen zien. Ma knipte het touwtje door, en maakte het papier los. Alle drie keken begeerig naar den inhoud, doch tante had het goed ingepakt, en zij zagen niets dan eeai tweede papier. Doch ook dat werd er afgehaald', en toen kwam er een doos te voorschijn. Zus greep er begeerig naar, deed liet deksel er af. „Een pop juichte ze. Die kwam van pas, want Marie leed reeds lang aan een gebroken been. Voor Piet een zakje met knikkers, hetgeen al lang een zijner liefste wen- sclien was. Voor Gerard een mooi stel paarden- leidsels, en voor alle drie mooie boe ken. Een prachtige broche voor Ma en een mooie dasspeld voor Pa. Ma zocht naai' een brief, en raapte hem eindelijk van den grond op. ..Tan-te komt overmorgen", vertelde Ma, en de kinderen juichten alle maal. Alle drie gingen mot het gekregene in een hoekje, en dachten aan geen tijd. Daar werd weer gescheld. Dat was Pa. Zij lieten allen hun cadeau zien, doch Ma kwam tusschenbeiden en ver telde Pa alles. Nu. Pa was volstrekt niet boos, en was blij met do mooie dasspeld. En Ma seiireef gauw een brief aan Tante, om te bedanken van de kinde ren kreeg Tante mooie briefkaarten. Brievenbus (Brieven aan de Redactie van de Kinder-Afdeeling moeten gezonden worden aan Mej. M. C. van Doorn, Sophia straat No. 22. Haarlem). Wilhelmina V r. Wel Mien, wat heb je me een mooie briefkaart gestuurd Dank je wel, hoorWat heb je een prachtig plekje voor me uitgezochtITeb je niet veel hoeken en houd je toch zooveel van lezen Dat is ja-mmer, hè't Is maar goed, dat er zoo nu en dan eens een ver haal in onze rubriek staat, vind je niet Vier en een halve week vacan tia 't. Is eigenlijk veel te langBen je niet bang, dat je in dien tijd ui l-es weer vergeten zult? Kniertje St. Waarom je geen brief in de courant vondt? Wel, ik denk, dat 'je mij ook geen brief ge schreven hadt, en ik kan toch niet antwoorden als er niets te antwoorden is, hè Zoodra ik nu wre&r een langen brief van je krijg, stuur ik jou ook een langen brief Jacobus ter H. O, Cobus, wat heb je me een prachtigen brief ge schreven over al de pret in Zand- voortHet doet me plezier, dat Coba en jij zoo gezellig bruin geworden zijn maar met de groene zeep zal 't er zeker wel gauw weer af gaan Ja, 't is wel naar -dat zoo'n prettige tijd niet altijd d-oor kan duren, maal ais 't zoo erg lang duurde, geloof ik toch ook wel, dat je verwend' zou wor den, jij niet? Ik denk, dat ik dan niet verwend zou wórden, want als jullie altijd in Zandvoort was, kreeg 'k nooit meer een briefOf héb ik dat zoo mis? Ik vind 'het grappig, dat iedereen in Zandvoort je verhaaltje gelezen heeftJij verlangt zeker al weer naar een nieuwen verhaaltjes- wedstrijd, is 't niet? Anna en Marie van Z. Wat jammer, dat je -hondje maar niet he ter wordt. Kan hij nu al dien tijd al roee uitgaan Het is saai, en nu juist in de vacantiaGaan jullie veel wandelen, en veel naar buiten Je nieuwe raadsel is heel goed-. Als ik weer eens plaats heb, zal ik het in onze ..Zaterdagavond" zetten. Komen jullie den brief altijd zelf brengen Hubertus B. Nee, vent, ik weet wel, dat een baas die nog geen jaar op school is, nog niet zoo prachtig schrijven kanmaar dat is niéts, dat komt later wel, als je maar eerst een poosje langer op school bentEn ik ken je brief ook heel goed lezen. Heb je die moo'e raadsels zelf be dacht, zeg? En wat vind je nu pret tiger, raadsels raden of zelf raad sels bedenken Din a V. Ja Dientje, het pa.pier, waarop je je wedstrijdinzending schrijft, mag wel aan heide kanten beschreven worden. Natuurlijk mag je aan den wedstrijd meedoen Dacht je van niet Ik had erg veel pret om dat nieuwe spreekwoord van dat kleine meisje, had ze dat moois zelf bedacht Ik hoef, geloof ik, niet te vragen of je veel van de vacantie houdtDat kan ik wel zoo'n beetje raden Johan. Een achternaam zal ik er maar niet bijzetten, je begrijpt wel waarom Maar toch wilde ik je even bedanken voor de mooie briefkaart Aardig dat je om mij gedacht hebt 1-Ioe is 't met- jullie allemaal Gretha V. Je raadsel is goed, Gretha, ik zal het in onze rubriek zetten Maar ben je nogal geduldig uitgevallen Want bet kan nog wel even duren, weet je Betsy van W. Of ik je niet dom vind, vraag je Nu, ik zal maar niet zeggen, hoe ik je vind. Dom niet zoo heel erg, hoor I Is het nieuwe hoek naar je zin Dn hoe is 't met strij ken gegaan Heb je je vingers niet gebrand, en zitten de poppen nu al in de schoone kleeren Wat een vragenMaar nu houd ik ook gauw op dag Bets Jacob Fr. Daar hebben we onzen vriend Jacob ook weer. Hoe is 't met je I'ransche werk? Schiet je nu goed op, en krijg ik nu al eens gauw een Fransdien brief van je? Nu, voor- loopig zullen we oins nog maar aan onze raadsels houden, denk je zeker! Ook al goed Doe je ook mee aan den wedstrijd? Nelly de M. De brievenbesteller met 't briefje in zijn bek kwam veil'g bij mij aan. Ik dacht in eens aan „Er komt een vogel gevlogen" dat versje ken je toch zeker wel, is t niet Ik heb nog wel een paar raad sels van je, maar ik vind ihet toch I heel best als je me maar weer eens een nieuwen voorraad stuurt. Ja, Het Dagboek van een zekeren kleinen jongen heb ik ook gelezen, en ik vind het ook erg aardig! Ik ben zoo blij, dat het nu weer wat beter gaatRe kijk altijd als ik voorbij kom, maar ik zie je bijna nooitHet treft toch ook zoo slecht, hè Dag Nel Age B. „Ik vind het zo-o leuk, dat er al driemaal -achter elkaar een raadsel van me in de courant stond", schrijf je. En nu staat er vandaag juist geen raadsel van je in onze ru briek Ik hoop maar, dat ik gauw weer plaats heb Nee, ik was Dins dag niet in Zandvoorthebben jullie er veel pret gehad Omdat ik er niet geweest ben, heb ik natuuSrlijk ook dd/e trap niet gezien, -waarover je schrijft. Hoe zit dat eigenlijk in el kaar? Schrijf je me dat eens? Anniede Z. Zoo, klein ding, wou je ook graag meedoen? Ik vind het heel goed. hoor, er zijn wel meer van die kleine vriendjes en vriendin netjes bij. En wat heerlijk, dat Dirk B. je helpen wilHeb je hot hem al gevraagd Zeg hem dan meteen maar eens voor me goeien dag Johan B. Wat prettig, dat broer tje zoo'n plezier heeft in zijn leven en haast nooit lrnilt I Toen hij jarig was lachte hij zeker den heelen dag, en vooral toen hij dat doosje kegels van jullie kreeg! Nu moet je me toch eens vertellen of jullie met nog meer zijn dan zusje en broertje en jij En is zusje jonger dan jij Het raadsel heel goed. Christina B. Het is niet heel erg, dat je vers een klein beetje te groot is, hoor Het mag toch wel, meedoen met den wedstrijd! Hoe is het met je poppen Of speel je niet met poppen Dag hoor, veel groeten voor Moeder en voor jezelf To v an W. Zoo To, hoe is 't met je sinds Woensdag? Ben je niet al le laat naar bed gegaan, en vond Moe der niet, dat je erg lang weggebleven was? Nu hoop ik, dat Totje van de week eens „iets" niet zal vergelen Kun je raden vat dat „iets" is? Vraag het anders maar aan Betsy, die kan nogal goed raden Harry en Anna van der R. Allereerst zal ik jullie tweetjes eens bedanken voor de aardige briefkaar ten. Vond je het nu heusch niet jam mer om die mooie kaarten weg it sturen, zeg? En maken jullie flink pret in de vacantie? Dat is toch maar een heerlijke tijd, hèVeel groeten voor jullie tweetjes Lilï. Kleine Lili schrijft haar ach ternaam niet, maar wil toch graag bet poesje hebben. Ik zal het aan den eigenaar vragen, hoor, en dan ver tel ik je nog wel of je liet krijgt. Wat heerlijk, dat Moeder 'het goed vondt, hè? Schrijf je me nu nog eens, hoe je nog meer heet behalve Lili Want dat is toch zeker geen geheim, is i wel Jo van den O. Maandag mis schien naar Hilversum Dat "zal een feest zijn Nu, ik hoop, dat jullie weer heel, heel veel pret zult heb ben Krijg ik weer zoo'n praclitigo beschrijving van je'? Jammer, dat ik je raadsel niet gebruiken kan, want de vrucht is geen apel, maar appel. Maar 't is niets erg, hoor, bedenk nog maar eens iets anders Gezellig, dat Annie er nu weer is. hèGroeten voor Moeder en voor jullie beidjes. Adriaan M. Wat grappig, dat Harry en jij vriendjes zijn Wonen jullie dicht bij elkaar't Is zeker altijd samen spelen en samen kattekwaad uitvoerenOf voer je nooit kattekwaad uit? Hoe kan ik dat nu ook eigenlijk denken van zulke zoete jongens Begrijp jij dat'? Mina R. Ziezoo, Mina, ik heb le namen van Marie en van jou op de wedstrijdinzendingen geschreven, dus nu is de zaak gezond. Nu niet weer vergeten, hoor Hoe is 't met kleine Dirk En kwam je Woensdagavond niet veel te laat thuis? Jan deH. Ik had er pret om, dat al dat schrijven Frits wel zou gaan vervelen Houd hij niet zooveel van sdhrijven als jij Leuk, dat het nu juist vocantie is en dat je dus tijd hebt om spreekwoorden te bedenken Schiet je al goed op In ieder geval zal je inzending er wel netjes uit zien, dat weet-ik wel vast! Dag jon gens Betsy en T r ij n t j e F r. Nu zus jes, dat raadsel is niet goed, want de man -heet niet Rembrand, maar Rembrandt. Nu maar weer met nieu wen moed wat anders bedenken, hè Hebben jullie veel pret gehad in Zandvoort Nu, dat hoef ik eigenlijk niet te vragen in Zandvoort zijn, en geen plezier hebben, hoe kan dat nu samen gaan, hè Daar heb je altijd pret Johan van I-I. Nu, Johan hoeft zeker niet bang te zijn, dat hij blijft zitten, hè Maar naai" welke klas ga ja nu eigenlijk toe? Dat heb je me nog niet verteld Veel plezier Woens-1 dag! Zul je er aan denken, Heerman voor mij te feliciteeron Je raadsel is goed. Ik ben erg benieuwd, wan neer de vlinder te voorschijn komt Schrijf je het me dan En waar heb je die aardbeien toch gevonden? De .groeten voor den sergeant en de marketenstar, Marie T. Ik weet niet of je er nog bent als deze courant komt, maar ik moot je toch nog even vertellen, dat je inzending goed is aangeko men. Barbara's leeftijd heb li- op haar inzending geschreven, dus dat is nu ook in orde! Ik had pr?t om dat „bijna heelemaa.1 alleenRai is toch zoo goéd als alleen, hè Cato M. Wel Totje, wat los jij mooi raadsels opKnap zoo, boor Je bent immers 8 jaar Je hadt ver geten het. op je inzending te schrij ven, weet je! Vind jo het boek ircoi, en ben je al druk aan het lezen ge weest Ferdinand II. Ik zal je naam voor liet poosje opgeven, en dan schrijf ♦k er je laier nog wel ov v.\ is dat goed Dan hoor je ook wel f je het mag komen halen of hoe 1: et gaat. Houden jullie allemaal v-e! van een poesje? Want je weet wel dal je er goed voor moet zorgen. niet Din a van A. Al zoo lang van plan geweest en nu toch eindelijk eens meegedaan. Nu, Pa heeft gelijk, ik vind liet heel prettig dat je niee raag doenhoe meer vriendjes en vriendinnetjes, hoe liever het mij is' Ik voldoe daarom dus ook aan je verlangen en schrijf je een briefje te rug, omdat, je dat zoo „erg leuk" vindtIk zou maar eens "aan ae vriendinnetjes vragen of ze thuis ook op Haarlem's Dagblad geabonneerd zijn, misschien komt er dan nog wel een „jeugdvriendinnetje" te voor schijn Ja, met een erg moeilijk raad sel mag je wel een beetje geholpen worden, hoor! Wanneer ben je jarig, en weet je nu al zeker, dat er dan een doos papier komt Jo en Betsy P. Eerst Jo bedankt voor de prachtige briefkaart 't Is een leuk kijkje, dat je me stuurde Betsy's versje kwam heel goed aan. Wat zal jij mooi loeren schrijven, klein dingMoe is 't met de spreek woorden Mien U. Wel Mien, ik schrikte heusch van je brief, toen je daarover dat groote ongeluk begon Ik dacht minstens, dafl je een arm of een been hadt gebroken of allebei tegelijk, en toen ik nu hoorde dat dat „groote on geluk" bestond uit het verbranden van de Zaterdagavond toen voelde ik me heusch erg opgelucht! Wat een malle vergissing, hè? Wat een grap pig vers van Baron en Minneke poes Ik heb er erg om gelachen Dag Mieneke Roelof B. Zoo, dus gauw nog even de Zaterdagavond bekijken en dan naar Den 1-IaagWat een pret Ik hoop, dat. je veel plezier zult heb ben en dat die onbepaalde tijd, waar voor je me verlaten hebt, niet al te lang zal duren Heb je zulke groote plannen Barbara T. Wel Bar, wat was dat een geheimzinnige briefIk -be greep er eerst niets van, maar nu ik hoor, dat je me voor 2 Augustus weer zult schrijven, zal. ik dien twee den Augustus rnaar geduldig afwach ten ik ben benieuwd wat er dan komtIk beloof je, dat ik over jouw geheim zal zwijgen Tot weerziens II o n d rik Gerda G r. Wat een mooie kaarten hebben jullie twee tjes mij gezonden Erg aardig, en ik bedank je dan ook welWat zal dat een prettig dagje geweest zijn naar Ouderkerk Was je niet -moe toen je 's avonds thuis kwam Nee, spreek woorden raden is niet gemakkelijk, maar.. De aanhouder wint! Help ik je nu mooi op weg of niet Truus St Moet ITendrika eens een beetje aangepord worden Goed, ik zal je wel een handje helpen H-eudriekje, Truus beklaagt zich over In Mei heeft zc je het laatst ge schreven en nu heeft ze nog geen antwoord Dat is toch wel een beet je erg, hoorZiezoo, nu zullen we eens zien of dat niet helpt! Het twee de deel van het boek heb ik jammer genoeg nietwil je wat anders heb ben De .raadsels zijn goed. Veel plezier in Amsterdam Maris en Johanna B. Ja, kom Woensdag maar, dat is goed. Wat het poesje betreft zal ik om jullie denken't is wel erg, dat de muizen hol behang heelemaal stuk eten, hè? Zijn jullie druk aan het wandelen in de vacantie? Houd Marie ook meer van raadsels oplossen dan van brie ven schrijven Ziezoo zusjes, voor vandaag is 't genoeg. Veel groeten. M. C. VAN DOORN. Ja, jongens, daarmee kan ik jul lie gelukwenschen, antwoordde de bakenmeester lachend, hij is zoo &ood als een pier.... Vlak bij den in gang der haven van Coztank is hij Verdronken en men heeft den: volgen- tien morgen zijn lijk aan de kust ge vonden. j Gerguénon en Labat sparden de oogen wijd open. Welnu, vroeg die bakenmeester brutaal, ben jullie niet blij, dat je iran zulk een ellendeling bevrijd tent Neen, neen, zei Labat eindelijk, bm hem hebben we ons geen zorgen j&rnaakt, meneer de bakenmeester.... iet was maar om zijn zusters, onze 'rouwen.... ten minste om een van leiden.... wij zagen immers eenzwar- en doek voor de deur onzer woning tn daarom....- Maar dat was immers Casimir's loodendoék. Jullie weet immers, dat lij geen andeTe bloedverwanten had lan zijn zustershij had geen eigen mis. geen vrienden en in Coztank rilde liem niemand meer opnemen... lis ze hem niet als een hond aan 't trand wilden laten begraven, moes- en Jeanne-Yvonne en Perrine het lijk vel in haar huis nemen.... Dat is de feele historie. (N. v. 't N.) 9ET LEVEN VAN EEN SCHOUWBURGDIRECTEUR. Volgens de mededeelingen van den leer Paul Ginisfy, tot nu toe direc teur van den Parijschen schouwburg Ddéon, is het een zeer middelmatig genoegen aan het hoofd van zulk een niustiinstelling te staan. Hij schrijft U in de Matin" o. a~: De directeur betreedt zijn kantoor én vindt op de tafel een stapel pas tan gekomen brieven. Hoeveel eigen belang en hoeveel ijdiedihedd vertegen woordigt dat papier! Hoeveel zorg beteékent het voor hem! Daar zijn vooreerst de officiëete brieven, (.het Odéon is een door dien staat gesubsi dieerde schouwburg) met het welbe kende opschrift: uitnoodigangen tot het bijwonen van commissiazittingen. nieuwe- verordeningen', die bet aantal administratieve voorschriften ver meerderen enz. Maar dat zijn de las ten der waardigheid en zij zijn niet al te moeilijk te dragen. Verder een couvert met het opsdbrift „.dringend". De directeur kent dat hand-schrift: het is dat van een zijner vrouwelijke ar- tisten. De schrik bevangt zijn gemoed; jawel, daar staat reeds wat hij vrees de: „Waarde directeur, het doet mij ■innig leed. Ik was zooals gij weet gis teren den geheelen dag reeds lij dend... nu ben ik zeer ziek en het is mij onmogelijk hedenavond te spelen. Wees zoo goed den sdhouwburgarts te zenden om mijn treurigen toestand te constateeren. Ik blijf met de meeste achting..." Wat is daaraan te doen? Het is te laat om een ander stuk te doen opvoeren en de rol is wel dub bel be-zet, maar nog slechts voor kor ten tijd; zal de actrice, die als plaats vervangster moet dienen bereid zijn om te spelen? Terwijl hij haar een boodschap zendt, opent de bezorgde directeur de andere brieven. Wat is dat? „Geachte Directeur! Als oud abon- rient veroorloof ik mij, ook namens andere abonnenten u te~ schrijven om uwe aandacht te vestigen op onzen gemeenschappeüjken wensch. Wij zouden n.l. gaarne"... Ja, maar men kan met den besten wij niet deicDere'eai tevreden stel len en in dit geval te minder, omdat een ander abonnent een brief schrijft, waarin hij juist vraagt wat de ander niet wil. En nu een brief van den schrijver van het stuk, dat juist wordt gegeven. Het wordt reeds lang ge speeld' en de recette begint minder te worden. Maar de schrijver wil niet gelooven, dat zijn stuk is afgespeeld. Hij beschuldigt den directeur, die naar zijn meening geen reclame voor zijn werk maakt. „Gij zoudt u wel een weinig meer moeite kunnen ge ven; het is alsof gij uw best doet om mijn stuk zoodra mogelijk van het repertoire te verwijderen." Dat zijn bezwaren die den directeur niet veemd zijn, daar hij van iederen auteur dergelijke klachten hoort. Een andere brief is van een tooneelspeler, die zekere reputatie heeft. Hij is met de rol, die hem werd toebedeeld, niet tevreden en kleedt zijne poging om daar af te komen in teamen, op wier beteékenis men zich niet vergissen kan. „Waarde directeur! Ik héb u reeds medegedeeld, dat ik mij niet in 9taat acht die rol te spelen. Ik geloof niet dat ik het daarvoor noodige tempera ment bezit en dat zou bij de opvoering zeer hinderlijk zijn. Ongetwijfeld is er wél een onder uwe kunstenaars, die hier beter op zijn plaats zou zijn dan ik." Welk een bescheidenheid! De direc teur laat zich echter daardoor niet bedriegen; hij tradht den briefschrij ver in zijn zwak te treffen, want kun stenaars zijn soms als groote kinde ren en ijd'el! Dan komen weer brieven van auteurs, aardige, Vleiende, maar ook beschuldigende en dreigende. Als men bedenkt, dat een schouwburgdi recteur in een jaar omtrent driehon derd handschriften-ontvangt zal men begrijpen, dat het hem onmogelijk is, dien voorraad in zoo korten tijd door te werken als de schrijvers verlangen. „Mijn waarde directeur! Gij herin- nert u misschien, dat ik een maand geleden met u gesproken heb over èèn groot historisch drama" Een andere manier: „Lieve vriend, wij hebben een wei nig koel tegenover elkander gestaan, maar ik geloof dat die verhouding thans tot het verleden behoort. Wilt gij mij nu bewijzen, dat gij niet lan ger boos zijt? Er is hier sprake van een manuscript, waarover ik gaarne uw oordeel zou liooren. Het zijn vier bedrijven van een spannend drama; de titel is goed en het werk, naar ik mij vleien durf eveneens." Nu een andere toon; „Geëerde heer! Is het dan eene on mogelijkheid te verlangen, dei mij e enige inlichting werrde gegeven om trent een stuk, dat ik u reeds acht da gen geleden ter inzage heb gezon den?" Een ander is bitter boos: „Ik ben te oud geworden om mij voor den gek te laten houden; ik be hoor tot hen. voor wie uw schouwburg de deuren wijd wijd moest open zetten. Als gij niet van die meening zijt verstaat gij uw vak niet; ik behoor niet tot hen die lang bidden en smeeken en als gij mij nog langer laat wachten zal ik mij moeten aansluiten bij hen, die reeds lang een ijveriger directie ver langen." Er volgen brieven, waarvan de ■schrijvers persoonlijk willen komen: „Ik verlang niets dan een paar uren om u mijn stuk te kunnen voor lezen." Dat is heel goed, maar waar zal ik den tijd vinden? Nog een brief van een auteur, wiens stuk aangenomen is. Hoewel het eerst den yolgenden winter zal gespeeld worden, spréékt hij er voortdurend over. Hij stelt steeds nieuwe eisahen aan de bezet ting; hij verlangt voor alle rollen de eerste kraakten en dringt er op aan, dat die krachten moeten worden ge- engageerd. Dat belooft onstuimige débatten! En dan komen aanbevelings ■brieven, lasterbrieven, bedelbrieven. Als de directeur zich door den voor raad heeft heengewerkt kan hij con stateeren, dat, hoewel hij toch menig een een dienst bewezen heeft, er on der al die brieven geen enkele dank betuiging is! DE ZICHTBAARHEID VAN DE LUCHT. Dat men de lucht kan zien, schijnt ons een onmogelijkheid, en toch kan men ze onder bijzondere omstandig heden duidelijk waarnemen. Dr. Oudemans te Arnhem heeft op dit gebied interessante waarnemingen gedaan. Men kan. zegt hij duidelijk de grenzen van den warmen lucht- mantel om een kachel waarnemen en de warme lucht boven de kachel zien opstijgen. Eveneens is des zomers de warme lucht boven de velden zicht baar; de voorwerpen die men door zulke opstijgende luchtmassa's waar neemt, zijn" in voortdurende bewe ging zij dansen als 't ware. Een geoefend oog kan zelfs 's winters cle van de dak6n der huizen opstijgende luchtlaag waarnemen. Dit alles vindt zijn oorzaak in de verschillen de straalbreking der luchtdeeltjes af zonderlijk. Nu neemt men aan, dat een geweer- of kanonskogel de lucht voor zich uit sterk samenperst en de ontzettende wonden der dum-dum- kogels worden veroorzaakt door de lucht die zich plotseling weer uitzet. Daar nu samengeperste lucht de lichtstralen sterker breekt dan de omringende, zou men voor een kogel de samengeperste lucht moeten kun nen zien. De snelheid van zoo'n ko gel is echter zoo groot dat daarvan geen sprake kan zijn. Neemt men daarom een gummibal en werpt men dien hoog in de lucht, dan bemerkt men, dat de snelheid die in den be ginne minstens 15 M. of meer in de seconde bedraagt, naar verhouding zeer gering is. In dit geval ziet men na eenige oefening duidelijk voor en naast den bal een heldere luchtlaag door een donkere streep omringd. Zoodra de beweging ophoudt, ver dwijnt plotseling dit verschijnsel en wanneer de bal valt 2iet menoogen- blikkelijk. dat hetzelfde verschijnsel zich nu onder den bal voordoet. Men heeft onlangs in beweging zijnde ko gels gephotografeerd en op de photo- graphie was de mantel van samenge perste lucht duidelijk te zien. De juistheid van hot door dr. Oudemans meegedeelde kan door iedereen wor den nagegaan. ANTI-MILITARISTEN. Wegens het uitdeelen van anti-mili- tairistische lectuur onder de militai ren, die opgeroepen warm in verband met de dreigende stakers-onlusten te Zilrich, zijn verschillende mens eken gevangen genomen, onder wie twee socialistische leden van den Kantona- len Raad, de hoeren Sigg en Rieder. Zij zullen terecht staan voor een krijgsraad.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 11