BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ff.20 PER 3 MAANDEN 0F 10 CENT PER WEEK. Natuurhistorische Wandelingen Feuilleton. PIS fLtlS Geheimzinnige gebeisrienïs op zee 24ste Jaargang. MAANDAG 10 SEPTEMBER 1906 No. 7118. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST A DMINtëTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. IN EN OM HAARLEM. cxxvnr. Zoo al en toe eens een praatje te houden oveir ons eigen lichaam, en daar eens rond te zien, eens te be wonderen, dat kan geen kwaad. La ten we dat vioor lieden dan eens doen. Ons lichaam is een schoon0 machine of liever een geheel fabrieksgebouw, Waarin tal van .machines, zoowel sa mengesteld als enkelvoudige gereed staan om te werken. Veel arbeid wondt daar verricht, alles met het doel instandhouding van bet lichaam in de eerste, en voor zoover men jong' is, tot groei in de /tweede plaats. Zal' dat kunnen, dan dient er een ze kere mate van warmte, n.J. onze bloedwurmte, aanwezig te zijn in 'de allereerste plaats. Ons lichaam geeft voortdurend nu eens meer, dan weer minder warmte af, en nu -moet er steeds .gezorgd worden voor nieuwe warmte, terwijl daarnaast ital van werkingen. in 't leven moeten worden geroepen, die schommelingen tegen gaan, want veel mag" de temperatuur niet dalen, veel niet stijgen. Voortdurend moet ier werk wérden verricht, voor 't loopen, voor 't zit ten, voor 't Liggen, zelfs voor !t schrij- ven, denken, enz., enz., voor iedere bezigheid, zelfs bij het zaligste niets doen is er in ons lichaam nog steeds volk aan 't.werk. Het is .als met een fabriek, waarin enkele ond'ardeelen niet kunnen blijven stilstaan, waar om dan nacht-, zoowel als Zondags dienst gebiedend noodzakelijk is. Denk eens een oogenblik aan het voortdurend op- en neergaan van on ze borstkas, onze ademhaling dus, denk eens aan den enorm'en arbeid, die verricht wordt door ons hart om .ai ons bloed, voor een volwassen mensch zoo wat 5 K.G., driemaal in de minuut door 't geheel e lichaam te ja gen, dus er wondt v-oort-dure-rijd ge werkt. Van waar komt die arbeid, van waar al die spierarbeid, van waar al"die voortdurend geprodu ceerde warmte, die in ons vaderland zoowel in den zomer als in den win ter boven die der omgeving is? Laten we even de een of andere, fa briek binnenstappen, dan zien we al spoedig wat de oorzaak is van ,'het in beweging brengen van alle raderen enz. Met volle schoppen werpt de stoker de steenkool of andere brand stof op den haard', ter.wijl hij daar naast. voortdurend zorg draagt 'de roosters o.peu te houden, om voiotr een zoo volledig mogelijke verbran ding zorg te dragen. Bij ons evenzoo. Ook daar verbranding, ook daar om zetting van de warmte arbeidsver mogen. "Voor -die verbranding zijn tw.ee dingen noodig, in de eerste plaats ons voedsel, en in de tweede plaats lucht. Tal vian rappe handen zijn nu Voortdurend in de weer om aan die- beide eiscben te voldoen. Maar zal dat voedsel zich met' de lucht, of lie ver met de zuurstof der lucht kun nen verbinden, dan dienen er voor af eerst nog heel wat voorbereidende werkzaamheden verricht te worden. Het voedsel moet worden fijnge- kauwd, het voedsel moet oplosbaar gemankt worden, eerst dan kan men het geschikt rekenen voor de ver branding. Voor den aanvoer nu en Ihet geschikt maken van dat voedsel zorgt onze spijsvertering met al hare afzonderlijke organen, spieren, klie ren, enz. VooT den aanvoer der be- noodigde zuurstof draagt de adem haling zorg, waarvoor ook .al weer heel wat mannetjes in dienst zijn. Een vraag, -clie misschien menigeen reeds lang op de lippen zweeft, is waar grijpt dan toch die verbranding Uit het Enigieüsch van Hall Gaine. 13) Ec sloop zachtjes die trap op en als een dief de gangen langs. Hoe kort die tijd ook was mlet betrekking tot 'het gehteéle leven, toch1 ging ik er on der gehukt en weird mager en bleek. Het had mij een geruststelling moe iten zijn, diait- die hypnotiseur al dien tijd dooidkalm. bleef. Een trek van zelfvoldoening zetelde op zijn gelaat, zoo vaalk ik hem mlet angstige oogen aankeek. Alids bleef goed gaan. Haar pols was regelmialtiilg en. hiaar hart nor maal. Zij mam in voldoende hoeveel heid .voedsel tot zich, op de manier, öto de hypnotiseur daarvoor steeds aanwendde. Ik behoefde mij niet te bekommeren om hetgeen de ménscheu, van Gleator ©r van dlachten, maar hét was onmo gelijk niet te begrijpen, dat in vele opzichten de publieke opinie tegen mij was. Zelfs Mrs. Tyson uit het hotel, eerst 'de vriendelijkheid zélve, keek mij nu vragend aam. De achterdocht, die ik plaats? Niets is gemakkelijker om te onderzoeken .dan dat, het kan zelfs wel met de hand. En dan vinden we, dat alle levende deelen van ons li chaam warm zijn dus de verbranding, grijpt ook in alle levende deelen plaats. Het gepraepaireexde voedsel, de aangevoerde zuurstof moeten dus naar al die deelen worden vervoerd. Naast een vervoermiddel dus weer heel wat werkvolk noodig voor 't ver voer zelf. 't Is de bloedsomloop, die deze functie heeft aanvaard en 'tzou on.s te ver voeren als we in dit korte bestek wilden uiteenzetten, hoe juist daar, waar de meeste arbeid, de meeste warmte noodig is, ook het bloed de meeste brandstof, de 'groot ste hoeveelheid zuurstof heenvoert. In alle levende deelen dus voortdu rend een warmteproductie, die nu eens als warmte, dan weer als ar beid, dan weer als electinciteit, d.an Weer als licht te voorschijn treedt. Wat niet ter verbranding geschikt is, veria,at natuurlijk het lichaam weer, maar bij -elke verbranding ont staan producten, clie verwijderd moe ten wordenw.ater, koolzuur, en ver schillende zouten, ziedaar de voor naamste, die dus ook in alle deelen van ons 'lichaam ontstaan en van daar verwijderd moeten worden. Wat nu mooier ingericht, dan ook die taak, het, vervoer van de verbran ding sprodu eten weer opgedragen aan het bloed. Eenmaal met die zaken aa.n den omtrek vian 't 'lichaam aan gekomen, staan rappe handen gereed om ze a.an te .pakken, het bloed van dien last te bevrijden en- ze naar buiten te brengen, voo'r den afvoer nu zorgen weer longen, zweetklieren en nieren. In 't kort nog even saamgevat Voor den aanvoer vian de brand stof zorgt de spijsvertering, voorden aanvoer van de lucht de ademha ling, voor 't vervoer van beide de bloedsomloop, voor 't vervoer van de verbrandingsproducten weer de bloedsomloop, oor den afvoer daarvan de uitscheidingsorganen. Voor al deze bewegingen is reeds een heel 'heirleger van werklui noo dig, maar meer nog voor vt verrioh- ten van allerlei bezigheden, zoowel met hoofd ais met handen. Dan is'de mensch, als kind der natuur, al zijn het nu altijd geen 'automobielen, voortdurend in gevaar. Hier is 't een woesteling, die meer zichtbaar ons leven bedreigt, daar weer nietige die ren of planten, die ons ziek maken, dan weer is het een schadelijke gas, dat ons ademhalingskanaal tracht binnen te dringen, of minder ge- wenschte stoffen, die in onzen mond geraken. Gelukkig daarom die voor posten, die schildwachten, als reuk., smaalc, gevoel, gehoor en gezicht, die steeds een waakzaam oog houden op de ons omringende omgeving. Tal van draden, onze zenuwen doorloo- pen het lichaam, van de voorposten naar het hoofdkantoor, v.an het hoofdkantoor naar alle deelen, naar elke kleinere machine, die op haar beurt, als 't noodig is, in een omme zien in 't werk kan worden gesteld. 'Een grootsch werk ie ons lichaam, te schoon, veel te schoon, om het ook maar een oogenblik te verwaarloo- zen, of erger nog, het opzettelijk in gevaar te brengen. Een schoon ge heel, waaraan niet veel gemist kan wordien, al worden soms ook de func ties van het eiene door een volköme- 17.01' ontwikkeling van het andere ver goed. J. STURING. VRAGENBUS. Den Heer v. L. te Z. Zeker, het is •al weer de tijd voor het planten van bloembollen, hoe eerder men daar mede begint, boe beter het is. Men is dan volkomen in de gelegenheid eerst voor Lncy zoo zéér gevreesd had, scheen in plaats daarvan op mij te ruisten. Maar .ik kwam dat alles te boven, en eindelijk kwam zelfs de Zaterdag avond. Het was de avond vóór den mlorigen, waarop Lucy zou ontwaken, en ik deed geen poging om te gaan slapen. Toen ik naar bed had moeten gaan, wandelde ik op het terrein van do mijnen rond1 en- vroeg in den mor gen istond ik als een si aapwan d'el a a v te midd'en der smeltovens van „Owd Boney". De groote vuren zonden hun 1*0ode vlamJmen in de wereld van duister nis. Bei'gen en daten waren uitge- wisoM, niets wais zichtbaar dan de ■vlammentongen uit de xniondten der schloorsteenen, en niets hoorbaar dan het zware 'hijgen, van de machine, die het ijzer uit de ingewanden der aarde haalde. Op dat, oogenblik en in dien ge- mdedlstoeistand' scheen het mij een passend tooueel toe voor de geheim zinnige en zorgwekkend© proefnemin gen, die plaats Ti ad.dten daar in het groote huis achter de boomen, wiaar- van mijn lieveling de zwijgend© ear onbewuste hoofdpersoon was. De mórgen was heel Msch, helder en mooi. De zon scheen, en de vogels zongen, liet was d'ooctetil, en geen wolkje was er aam den hemel. Zoo vroeg als ik niaar durfde ging ik naar het huis. den planten te geven, wat haar toe komt. De volgende week hoop ik er in d© Zaterdagavond opnieuw op .te wijzen. Den 1-Iee.r de J. te H. De rups door U bedoeld, zal wel niet anders zijn dan de Spanrups, wel eens „klimop- talcje" genoemd. Ze geeft het aanzijn aan een tamelijk groote gele vlinder rn©t een paar even donkerder gewee kende strepen over de vleugels. J. STURING. Den Odien September vam !bet jaar 1900 begon ik een zeereis op een van de groote st-ooimbooten dier wel'bekien'de Cam/adlaJlijm. Had ik eclhter tiie vreemde gebeurte nis kunnen voorzien, dito er geduren de mijn reii's voorviel', dan zou ik die zeker hebben uitgesteld. Ik heb altijd1 graag een kajuit voor mij alleen, maar diaar er zich meer passagiers aam lbo oud bevonden dan gewoonlijk, moest ik de mijne met iemand .anders, ©en zeker© mi-. Nor- maai iG rating deelen, dien ik pas te zien kreeg, toen ik mij, 's avonds ter ■ruiste (beigiaif. Vian de eerste indrukken, die ik van hem kreeg, is mij niet veel Ibijlgebtevien. Ik herinner mij slechts een tangen, forseh-em man met kond igülimstereaidle oogen en dikke lippen', overigens iet/wat teruggetrokken, doch miöt onvriendelijk. Ik 'Stond op het punt in mijn kooi te krUlipan 'om verschillende radenen Ihiad dit Ida' -voioitkeur gegeven aan de bovenste toen ik mijn reisgenoot een idlilk touw uilt zijn zak zag halen', 'dlait hij- -op een stoel naast ziöh neer legde. Wat ter -were/Id wil hij daarmee dloien, idadhit ik, doéh heel spoedig iweiid mijn aiteiuwsgiieriigfluead bevre digd'. Gij' zuflt mij' geailo.eg.en dloen, mr. iGaflceps, mij mat dit touw stevig in mijn kooi vast te binden, zóó, dlait ik er niet geen mogelijkheid uit kaar ko men. Mijn verwondering ging in- verba zing elver. Wat bedoelde hij met dit Zonderling® verzoek? Was 'hij- krank zinnig? Verwonder u uliat, ging hij voort. Ik zaü 'U' Ida waarheid vertellen: ik ben ©en dllaaipwanldieiaar en uit vrees op een keer dm zee te loopen. heb ik er op vierzoinmea, mij ,te 'laten binden. Door zijn woonden gerust gesteld', bonJd ik hem zoo -Stevig mogelijk vast. 'Dit werd' voortaan (01keai avond her haald-, terwijl lik iédér-en m-orgien de touwen weer los maakte. Hoewel hij zidh slteeidls leWkentelijk betoonde voor, -mijn vrteodedjkheid,, leidde ons nach telijk samenzijn niet itolt vriendscihap. Dok zocht lik zijn gezelschap niet, daar nik ,geen bijizohder belang in hem' stelde, noch -mij tot Ihenv gevoelde ■aangetrokken. Eens op een lavonld) bij gévoleüid© ziidh Ziek 'verzodhlt Mji mij, den dioflater te willen 'hiaten, dien ik ech- teir iniieit vinlden kon, maar toe valt]-iig (de hofmeesteres tegenkomende, vroeg dik haar dte boodschap aan den dokter te willen overbrengen!.. Hoe .is 'zijn naam, zegt u? vroeg •ze, mij veibaasd aanziende. En ihiebt ge met- heun. samen een kajuit? Uk knikte en -ze top volgde, fluiste rend1: De .dokter en cle Schotsche predi kant kwamen spoedig na mij. Onwil lekeurig vermoedde ik achter- hun .grimmige kalmte een zekere voldoe ning bij het zien van mijn zenuw achtig, bleek gelaat. Bijna scheen het of zij hoopten op een tragisch resul taat, of ten minste op .een triomf op mijn eigenwijsheid. Na een poosje wachten© verscheen ook La Motbe. Hij zag er opgewekt, uit en spralc op vroolijken toon. Die man had een ergerlijke atmosfeer van aöledaagschh'edd om zich heen. Hij' 'had' gedlapen en was zooeven wak ker geworden. Ik geloof, dat hij gaap te toen hij ons goedenmorgen zei. Dadelijk daarop gingen wij alle vier naar de slaapkamer. Dat vredige ge laat -sprak van volslagen kalmte. Lucy lag diaar zooals ik haar het laatst gezien had, met het stille gelaat van een slapend© engel. Ik meende nooit meer zoo iets heiligs gezien te hebben. Geen trek van kwaden harts tocht, geen spoor van die zielezwak- heid', die de aanraking met de wereld hier had teweeggebracht. Is alles in orde, juffrouw vroeg de hypnotiseur. - Ja, zei Mrs. Hill. - Geef mij dat tafeltje h.ier en. zet het vlak bij liet bed. Dat werd gedaan. Zet nu een wijnglas op cle tafel met de karaf met brandewijn. Dat werd ook gedaan. De- tijd van Vertel naai niemand), dat dik u dilt gezegd' heb, maar ilc raad u aan, een andere kajuit te nemen." Vóór ik thaar om opheldering kon verzoeken, was ze reeds heengegaan; •-evenwel vond' iik geen enkel© relden -om mij ongerust te maken en zag dus de noodzakelijkheid .niet in, haar raad op te voitgen. Wel bond Sik dien nadhil de touwen wat steviger dan 'gewoonlijk vast. Ik heb het gedulk, altijd vast te sla pen, anaar dezen naclhit schrok ik tel kens Uit benauwde droomem wakker, wat -langzamer,hand 200 ondragelijk werd ,dut (ilk in U geiheel geen oog meer /dicht deed.- Het was d'oedistil om mij heen. De kajuit was fllanw verlicht en toen ik mijn oog nudhitte op .de kooi, waarin ik mijn reisgenoot had 'vastgebonden, kon ik niemand ontdekken. Hij had blijkbaar zijn touwen verbreken en- wals 'verdwenen. V-oor zoover de ruim te bet itloieU'iét, richtte ik mij op en keek «d© g0heel© kajuit door. Plotseling hoonde ik Itiot mijn sdhrifc die gesmoor de stem -van ielmand, die om hulp riep. Het geluid 'kwam van het dek bov-eu mij'. In eein oogwenk, was ik de trap op en wilde tie ihulp snellen. Het was een 'donkere, stuliLe naCht. Ik bleef staan ©mi l-uisterdie, doch hoorde sl-edliits het geiuisoh der golven /van Ideai Aitilantli'-sche-n Oceaan en hét regel matig -Stampen der rnaciiline. Nu liep ik naar de plek, vanwaar de stem ge komen-was. Hoe groot was mijn on-i- zettingi toen ik daar aangekomen, zag, hoe mijn reisgenoot een vrouwe lijk© gestalte over hei dek sleurde, klaarblijkelijk met het d'oed, 'haar in zee te werpen. Spoedig -hertceinlde ik Ide Ih-ofiinieeSteres, die wanhopige po gingen dieled om izdcth tos te rukken. 'Zonder mij !te. toedenken, greep ik 'den ©Mendletliing. bij den arm en- trachtte die vrouw te bévrijdem, maar tevergeefs. Nu- probeerde ik met al de kracht, die in mij was, hem tegen den- igronid te gooien, maar eien ihieivige stag deied mij- ireertiulilmélen, alles draaide voor mijn oiogen eai ik veri© or liet 'bewust zijn. Toien tik weer bijkwam, bevonid ik imij in- d(e koói ivian mijn kaj-fSit in ge- aeischap van mijn dokter en de (hof meesteres. Voor (heit- eerst beiwedkte ik nu-, welk c-en scihioOnfiieid- zij wias; het sila/nlkie figuurtje, de bevalfl/ige bewe gingen en ©mistiigö, 'dtapkiera oogen weflCten itn inooge mate mijn bewoaude- riing. Ik 'wiiicie lliaar niet kwelen door naar bijizondlerlhedèn van het voorge vallene te -vragen ©11 verbood 'haar door -te gaan met haar dankbetuigin gen. lik ha!d' haar het leven gered-, miaar ik verwijlde niiet tang- bij deze gedhiclite, doch- vroeg mij zelf voort durend af, walt /dit ales toch kon De- teeken-en, wielk een roman zidh toöh wel achter deze geheimzinnige gebeur t©nissen kon s'chuil houden. Spoeldiig jHerstelde ik van de beko men kneuzing, die niiet veel te be duiden had. Ik wachtte nu op de eer ste de beste gelegenheid om met de hofmeesteres t/e .spreken, -waarop ik niet lang behoefd© te wachten. Helt, volgende verhaal, «rat. zij mij o-p eiein mooi en achtermiddag dee'd. to©viiJ0dligde volkomen m-ijn nieuw«gie- riiglieid: Ilc beu de jongste van- vijf zusters dli!e all-en, mei uftizoniderdng van mij, getrouwd zijn. Mijn levensdoel lag in e/eu andere richting. Ik wilde' trach ten de voetspor,en te dlrukken dier vrouwen, idlie er haiar geheel© leiven het ontwaken was op handen. Geen geluid w.as in de kamer hoorbaar, uit gezonderd het knetteren van het vuur, het zingen van de vogels daarbuiten, het schuifelen van de voeten en het schrapen van de keel van den hypno tiseur. Wij anderen wiaren doodbe daard. Zelfs onze harten schenen Stil te staan. De volgende twee minuten schenen mij een eeuwigheid toe. De spanning was vreeselijk. Geen physieke pijn is te vergelijken bij een angstige span ning als die. De hypnotiseur naderde mijn lieve ling, en zijn vingers zachtkens op 'haar voorhoofd leggend, duwde lnj met zijn duimen haar oogleden open. Haar pupillen kwamen te voorschijn ik kon haar niet aankijken, én toch •kon ik er mijn- oog niet -afhouden. Het volgend oogenblik boog de hyp notiseur zich dicht over haar, heen, met zijn gelaat vlak bij het hare, blies hij haar zacht in die oogen. - Mijn 'doodsangst was onbeschrijfe lijk. Lucy lag daar zonder een enkel tee- ken van leven te geven. De hypnotiseur hield de oogleden wijd open cn blies met kracht op de pupillen. De pupillen bewogen zich zij kwamen naar beneden. Toen begon de hypnotiseur vlak bij bet stille gelaat te spreken. Met lui de ba-ss-teni, vriendelijk en toch beve- lerd, riep hij aan \vijldten, -zieken te verplegen, lij- dlen te verzachten, pijn t© still'en, op te beuren, te troosten. Om dlat ideaal te bereiken, spande ik imijn beste kradliiten- dn, zoo-da.t ik, na eenti'ge j aren waai werken en zwoe gen, ja zelfs van 'ontbering, hoofdver pleegster werd dm het Ziekenhuis te A. Ik izal natuurlijk niet. alle gevallen opnoemen, die ik veipéegde, ik zal mij 'sledbits bepalen -tot een, ml. dot van Mr. Norm/an Graltdng. Hem was een ongeluk oveikomen en 'die daarbij bekomieoi wamden ei-sch- ten' -een nauwlettende verpleging. Hij gaf mij weinig last en verdroeg het teven iin hét (Zieken)bui-s zonld'er mor ren of kagen. Dank zij zijn krachtig gestel wias bij (spoedig aan de betere bland, id'oeli langzamer,hand was hij van (een stil, 'berustend patiënt in een hlartis'tochtelijk aniiainaar veranlderd ©n niaaiimaite Ihij in krachten toenam, w-erd Ihij diingenldler in zijn liefdesbe. tui'gaingen, waaraan i-k tevergeefs een einde trachtte te mJaQveii. Onder de ge. gév-en amstanldlighédein mloest ik dit oMéis wel vettidira-geni, toltdait hij m^j op zelceren dag met (zijn grove lippen trachtte te Icuisseh. Toen was mijn ge- 'diulid tien -einld'e; (zulk ©eai belieeldUgling wiilldie ik mij nft'e-t Halten- welgevallen. Hij bad en smeekte mij-, zijne -vrouw te worden en op .mijn 'heitbaalld: ,,Nêen, dnizendlmiaafl neen," werd hij razend, ,,ge zult de mijne worden, ge •zult, hoiort ge? !k zal je -dag en nadht verVoOgen tot 'je ©q- -in toestemt. Geen aiiildere lippen zullen de ^iwe -aanra ken; maar als ge bij uw weigering blijft volharden, zal ik j-e dooden, bij mijn 'ziel, dat zal ik! Ik zag in', dalt ik een gevaarlijke krankzinnige verpleégd (had -en vrees vervuilde mijn hart. Zijn ontslag uit litelt ziekenhuis stelde mij weldra Weer eeinigszins gerust; ofsdluoon ik vioort- •dlu-r-enld vervdlgd werd doer de ge- da'cMé, dat ik den-een of anderen dag déizen man weer z/ou onitmoieiten, iclie, om zijn wraak -op mij te ko-eden, mij (dan zeker zou vermoorden. Wéken gingen voorbij en ik izag nioclh hoorde tets van hem. Toen weiid ik ziek, tengevolge van- mijn inspan nend leven. Mijn longen waren aan gedaan, en mijn -diokter ried mij aan, tolt 'herStel van gezondheid, een lange z eer-eis te dloen. Mét teigeruzin gaf ik mijn betirek'k'inig op, en daar ik een leken van nliets do-en, verafschuwde, en het mijn idloöl w-as, mijn medömlen- /sahien te (Verzorgen \©n teverplegen, stelde ik pogingen in het weiflc, Jhef- meesteres te worden op ©en groot stoomschip, waaitn i-k na eend-ge meiedte sliaagde. En ziet, op den eer sten morgen van mijn reis zag en 'herkend© ik, vol laf-sdhuw, het hate lijk voorwerp mijner vrees. Hoewell déze verschrikken ijk© omstandigheid mij onét igroote >angst vervulde, sprak i'k mij'zelf moéd in, en trachtte hem steeds te mijden. ToévaMtg verne mend, dat gij een kajuit -met hem dieeilidet, WaarscQiuWde ik u, idfoich hét bddj-fit mij een raadsel hoe die efllénidle- ling te wet-eai ie gelconiien, dat ik op diien uobdtattigen) nacht -op (hét dék ■was. Hoe (bét »zij, hij- hinderde mij tmeilzijn bell-eedigeaiide en ver-néderen-de piiaa-tj'es, dte mij' het bloed naar 't galaat joegen van wc/ede. Daarop Sloeg de laaghartige zijn armen- om mijn -middel en ik voélde zijn heet-en aldieim langs mijn wanigen strijken, toen 'hij telkens -en telkens weer trachtte zijn wailgelijk© lippen op de mijn© te drukken, waartegen Sic mij - U is geheel beter Leucy's oogleden bewogen zich on der zijn vingers, m-aar er kwam geen antwoord. Lr is geheel beterriep de liyp- notseur, als iemand die in een d:'ep tol spreekt. Geheel beter Göheel beter D© stem scheen te willen doordrin gen tot in de ziel. De slaapster bewoog zich. Erkwani ock beweging in den déken, de boe zem zwol, zij baalde diep adem, en toen draaide het geheel-e lichaam zich op één kant, zooals een kind doet, als het in. dén morgen wakker wordt uit -een langen, onafgebroken slaap. Ik begon weer vrij adem te hal-en onder de gemlen-gde gevoelens van ver lichting en vreugde. - Spréék met haar, zei do hypno tiseur. Ik -deeld een poging, maar kon niet toen probeerde ik het nog eens, maai er kwam niets dan- een schor gemom- pel. Wees naet bang. Zij is geheel nor maal. Over twee minuten zal zij wak ker zijn en zich volmaakt wel gevoe len. Spreek met haar. Laat uw stem de eerst© zijn, die zij hooit, nu zij weer bij kennis komt. Herinner haar aan een of ander voorval in het ver- ledten hoe liefelijker des te beter. Wij zullen heengaan. Hij verzocht den dokter en dén pre dikant mét hem mee te gaa-n, en zij met geweHd verzette. Dit bemerkend©, sleepte hij mij oiv-er ihét dék. Ik voelde dat mijn vonnis geveld was en dat -weldra de wo-este, vroede go-boen eicii boven mijn hoofd -zouden sluiten. Met inspanning van al mijn krachten, riep ik: ,,Heilp! Moord! waarop gij versdhee-nt. Nadat mijn aanvaller 11 met één stag ter neergeveld had', kwam er, door mijn hernieuwde kre ten meerdere hulp opdagen, waarop, zooals gij reeds weet, de schurk ge- grep-etn en in verzekerde bewaring ge. steld wend. Nu bell ilk u, geloof ik, allies verteld wat-ge Wemsdht -te weten. Alitijd zal ik u dankbaar blijven vo-or dé ed-etlmo-e- diigiluedid, waarop ge mij het leiven hebt gered. Noodt zaJ ik uwe iegenwoor- diiigheiid van geest., uw moed. uw goled 'höi'd 'vergeten. Den volgenden morgen verkomddgd© een- ibui-tengewone d-niikte en. beweging op het dak iaian, dia.t ér iels bijzonders a-an b'oord' was geschied en op mijn niavra'ag veraiiam ik, dlat de nioorde- naar. de .touwen doorgesneden hdd, -waar,m-'ee imsem hém (had gehond'en, en in ;zee was"gesprongen. Dit bericht veilbaas'dle ni/ij "niiet, maar wel trof mij -zeer de inlhoud' van een dio-cumient, dat mij eeniigen tijld daarna werd avertna/n'digid. Het Was aan -mij ge adresseerd en (door dén .zelfmoorde naar geteekend. -ik Haat den inhoud ''liter -volgen: DE GESCHIEDENIS VAlN EEN RRANHZINNIGE. -Dit schrijven Izall u wel verbazen, niiaar ik helb een plidht jegens u te veiiviufleii. Ails ige dit in haniden krijgt, héb ik mijm misdaad met mijn leven- göboéfc, m-aar to-dh wil ik niiet, (dat gij sl'eeihjt van mij zult denken. Beschimp beschuldig ni-ij niot, vooildat g-e rnij-n daatste iwoord'en gelezen heibt. Ik lijld aan aan/valden van- waanzin leai op zulke oogembdttólcen beat i!k ge/eai meester over -mijn daden en heeft het slechte in mij ide overhand. Dat -weet ik en -toch kan ik er nliets aam dloen. Wanneer ge verder leest, zuilt ge mij eer beklagen dan haten.- Ilk ben -hét slachtoffer dererfelijkhedd-.- iMijn 'ouders ".vanen ongelukkig. Heit Ihuvvélij'k was hun een last; lilunn-e orueeniglhteiden 011 twisten leid den-(dikwijls tot slagen. Men he-eft m* zelfs verteld1, (claJt mijn vaidér, -in een -aanval van drift, anijn moedeir met een mes te lijf is gegaan, doclh door een- ito eivol ontkwam ze aan eten do od1. Is hét du.s te verwonderen-, dlat -ik hun boosaardigheid erfde? dat ik dik wijds niet .kon -dulden, (dlat ie/m-and mij. tegemsp-raJk, dwarsboomde, berispte, of zich mét anijn -zaken bemloaldo, zon ieter idat- ik een on/weersta'anbare be hoefte -gevoelde, he/m te -dJoodieai? En daar 'ik in 't geheel geen tact of mensdhliéve/n/dhetd bezat, .zocht ik -mteit een iéder ruzie. Ik verachtte ien walgde van de men sch en in één woord: i-k was krank zinnig. Eens op een dag lialdJ ik een onge- Il/ulk an at een -auttoiio-biel, waarbij ik bijnia -ged-o-od werd'. Men venvoerde m-ij naar eeai ziidkenlhuis, waar ik liefderijk béhartdeilfd en verzoigd weri en.' het was daar, dat ik -de eeruige peaéoon ontmloiCtibe', wier liefdé den duivel nit mij had 'kuuniein banniwi. Nooit te voren had ik geweten, welk een inivl-oed de iscOroonheiiid' en zacht heid van een vrouw op het gemoed van dén man kan uitoefenlen. Het t' 9 verlieten gezamenlijk de slaapkamer, om naar het boudoir te gaan. Ik boog mij over mijn lieveling heen nam haar hand' en- kuste haar, to-en noemde ik haar fluisterend bij den naam Lucy 1 Er vrigte een oogenblik van stilte, alsof de ziel van dc slapende luister de, en toen antwoordde zij mettoooi- looze stem Ja. Herinner jij je den dag nog, toen v ij in I.micten afscheid namen van elkaar W?er volgde er een pauze en toen kwam er een woordenvloed Wat een mooien zonsondergang! Kijk eens hoe mooi die roode, schitte rende s! r*peai daar aan den horizon boven de rivier 1 Wat is de wereld mooi 1 En zoo goed 1 Ik herinnerde mij do.woorden. Ik had zo haar meer hooren uitspreken. Zij beleefde de gebeurtenissen van onzen laatsten avond bij Sir George Chute nog eens weer. Wat zal liet. nu lang, 0 zoo lang duren eer wij elkaar weer ontmoeten'. Kerstmis! Zal die tijd ooit komen? Ik zal de dagen tellen, evenals de ge vangene van Chilton. Ilc herinnerde mij wat ik geant woord had:, to-en zij mij dat vroeger zei, en op dozelfd-e wijze antwoordde ik 'haar nu weer. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 9