RUBRIEK VOOR ONZF JEUGD.
Raadsels
Raadseloplossingen
Wedstrijd-inzendingen
Teeken- en Knipwedstrijd
Nog een Wedstrijd
„Op] wie lijk ik?"
Brievenbus
(Deze raadsels zijn alle inge
zonden door jongens en
meisjes, di'e „Voor Onze
Jeugd" lezen. De na/men van
die kinderen, die mij vóór
Donderdagmorgen oplossin
gen zenden, worden in hot
volgend nummer bekend i
maakt).
1. (Ingezonden door Dirk Boiea-é).
Maak uit onderstaande letters den
naam van e)en inlandsdh hoofd op een
Kederlandsche kolonie
tkmnoo o ese.a
2. (Ingezonden dJoor Gretha Kui
ft per).
Ben diertje klein, met haantjes fijn,
Is op dieez' aard dien miensch, veel
waard.
Mooi is het nilet, wel wat het biedt;
't Maakt arm en rijk voor 't oog ge
lijk.
't Geeft na zijn dood aan velien
brood
Nu weet gij wis, wat dier dit is?
3. (Ingezonden' door Anna en Marie
van Zutphen.
Mijn geheel is een plaats in Neder
land en bestaat uit tien letters.
1 2 3 4 is een roofvogel.
7 9 8 10 is over het water.
7 5 9 10 5 6 vindt roten in Zwitser
land.
4 2 3 4 gebruikt de stucadoor.
i In 9 5 6 loop en de kippen.
3 5 5 9 gebruikt de schoenmaker.
9 8 10 is een lichaamsdeel.
3 2 4 5 6 is een stof.
4. (Ingezonden door P-iet Tekeüen-
burg).
Wanneer zegt een Japanner goeden-
morgen
5. (Ingezonden door Truus Staal).
I Mijn eerste bestaat alleen in den
winter, en men kan er dan op lo'o-
pen.
■In den zoon er kan' mien het eten.
Mijn tweede i® een verscheurend
dier en mijn geheel vindt men alleen
in koude streken.
6. (Ingezonden dioor Néflilie Modoo).
Welke straat in Haarlem leunt ge'uit
1 onderstaande letters maken
©machssert r r .a.-t
7. (Ingezonden door Gerdia Groene-
veld).
Ik eet van mijn koek, 't is o, zoo
lekker
Zoek uit boVenstaanden zin een be
graven dier.
8. (Ingezonden door Johanna Bijs
ter).
Met oe ben ik van papier, en word
i toch dikwijls verslonden.
Met. o ben ik een viervoetig dier,
dikwijls onhandelbaar van aard', maar
toch voor een jongen vaak meier dan
I schatten waard'.
9. (Ingezonden door Mina Roibih).
Welke muis piept niet, knaagt niet
en bijt ndlet
10. ('Ingeteonden door Betsy en Trijn
tje Frölich).
Mijh geheel helstaat uit negen let-
-tiers en is een eiland.
4 5 6 7 draagt men aan den vinger.
I 2 3 4 is een Europeaan.
9 3 8 6 is niet ja.
Kleine kindleren diapen in een
1 2 8 7.
4 3 8 is een viervoetig diiler.
1 De oplossingen van de raadsels der
vorige week zijn
1. Hollandsehe IJzeren Spoorweg-
i Maatschappij,
j 2. In het water.
3. Beitel.
4. De schaatsenrijder.
5. Ik zeilde JOU REcht te zitten,
kwajongen.
6. Prins Hendrikstraat.
7. Regen.
8. Stokpaard.
9. De naald.
10. Stavoren.
Goede oplossingen ontving ik déze
week van.'
Jacobus Vefrraieren 8, Dirk Boeré 5,
Anna en Marie van Zutphen 5, Anna
Groot 8, Jan de Haan 10, Dina Vester
7, Aflbertus Wagenaar 8, Leonard
Germleraad 9, Wim Germeraad 10,
Age Beinema 10, Roelof Beinema 9,
Hubertus Bank 9.
AMda de Blazer 8, Gretha Kuiper 4,
Nel'ly Remmé, 4.
Yian) de vorige week kwamen nog
iiu
Truus Staal 7, Wim Germeraad 10,
Leonard Germeraad' 10.
Deze week ontving ik Wedstrijd-in
zendingen van
Adr. J. Lips, Age Beanema, Agnes
van den Berg, Suzanna Schomagol,
Jan die Haan, Willem, van dien Berg,
Jamisje Schornagel, Gerard van de
Bel, Jo' Diaeimen, Dina Vester, Corne
lls Beinema.
Op verzoek van verschillend© jon
gens ien meisjes, die met hun inzen
dingen niet Maar waren gekomen,
heb ik den inzending,stermijn ver
lengd tot Dinsdag 18 September. Dan
moeten alle tetekenihigen en knip-
figuren in mijn bezit zijn
Nog even vertellen wat „Nog een
wecMrijd" iis.
Deze wedstrijd is een extra wed
strijd, die met spreekwoorden in ver
band staat, maar toch ,is 't weer heel
wat anders dan de vórige spreekwoor-
denwedstrij d'.
De bédtoélihg is delzen keer, dat j e
een brief schrijft, of een kort verhiaal-
tje maakt, waarin zooveel mogelijk
spreekwoorden.', spreuken en spreek
wijzen voorkomen'.
Ik spréék hier van spreekwöardten,
spreuken en spreekwijzen, omdat jul
lie 't verschil daarvan.' dien vorigen
keer niet zoo heel goed begrepen hebt.
Een spreekwoord! wordt altijd figuur
lijk gemaakt, terwijl een spreuk let
terlijk wordt opgevat en een spreek
wijze geefti zin vormt, maar een uit
drukking is.
Daarom is ,,De morgenstond heeft
goud in dien mond" een spreekwoord.
Je dienkt hierbij natuurlijk niet aan
echt goud, dat jé in je mond hebt,
maar je begrijpt allemaal wel, dat
bet beteekent„De morgenuren, héb
ben veel waarde."
Nu begrijp je ook, dat „Alle begin
is moeilijk" een spreuk is; je denkt
hierbij werkelijk aan het begin van
eten werk, dat lastig is. Als dat eerste
moeilijke begin maar eerst klaar is,
dan komt de rest vanzelf.
En een spreekwijze?
Nu, „de blond in den pot vindeto"
is een spreekwijze, en „del kat de bel
aanbidden ook.
Het korte verhaaltje of de .brief,
dien je nu schrijven wilt, moet zooveel
mogelijk toepasselijke spreekwoorden
sjprléekwijzen en spreuken beVaittén.
Je begint bijvoorbeeld op deze ma
nier:
„Wie niet waagt, wie niet wint,
„dacht ik, en daarom besloot ik
„ook aan dien extra wedstrijd mee
„te doen. Ik stond daarom vroeg
„op, want .die morgenstond1 heeft
„goud' in dén mond, en ging. aan
't werk. 't Viel me niet mee, want
„alle begin is moeilijk, maar kom-
„aan, dacht ik, friseh gewaagd
„is half gewonnen, en"
Verder mag je 'tzelf doen. Je ziet,
dat er. heel wat van te maken ié, want
in dit kleine stukje komen nu al vier
spreekwoorden en spreuken voor. Je
naoogt dit begin wel gebruiken, als je
wilt, maar natuurlijk mag je ook
wel wat anders nemen. Of je aan dein
vorigen' spröekwo ordenwedstrij d mede
hebt gedaan of niet komt er niets op
aan, in Ieder geval mag je aan dezen
axtra wedstrijd meedoen.
Ik hoop, dat je goed1 begrepen hebt
wat de bedoeling van' dezen wedstrijd
isanders vraag je 't nog maar ee
hoor I
Om naar dein prijs te kunnen mede
dingen moet je inzending aan de vol
gend© voorwaarden voldo'en
I. Iedere inzending moet diuoide-
delijlc gemérkt zijin miet naam,
leeftijd en1 woonplaats van den in
zender, benevens een© medédee-
ling, of het werk aflïeefn gemaakt
'iis. (Dit alles moet op de inzending
zelf geschreven Worden).
II. De inzendingen mogen niet
grooter zijn dan vier bladzijden
schriftenpapier.
III. Het papier mag slechts aan
één kant beschreven worden.
IV. Alle inzendingen moeten in
mijn bezit zijn Woensdag 26 Sep
tember.
Als prijzen zijn eenige mooie BOE
KEN IN PRACHTBAND beschikbaar
Ik hoop, dat jullie de verrassing
leuk vinidt en dat je kanis ziet om er
wat moois van te miaken Je denkt
maar„Wie niet waagt, wie niet
wint", en wat er nog meer volgt 1
„Op wié lijk ik?" vraagt onze: Greta-
dikwijls. En ze is dol-blij, als wij
antwoorden „Jij je lijkt op Moe
Ze heeft nog gelijk, die Gréta. Wie
zou niet graag op zijn moeder lijken.
Moeders hebben altijd zoo'n lief, goe
dig gezicht
Gisteren moesten er appels verdé'eld
worden.
,Hè, Moé, malg ik dién grooten be
delde Greta.
„Neen maar", zei Vader, „jij bent
me ook een mooie Jij wilt immers
zoo graag op Moeder lijken: heb je
wel ooit gemerkt, dlat Modder voor
zich zalf bet meeste wenschte? Als je
graag op Moeder wilt lijken, dan moet
je ook zoo lief wezen als Moeder. Al
leen Van buiten er op lijken, met het
gezicht, dat is niets waard!"
Greta (kreeg een kleur. Nu, Greta
zcu wiel meer een kleur kunnen krij
gen. Als haar juffrouw eens uit de
school Mappen wouToen Gréta
laatst die leesboekjes door moest ge
ven, koos ze liet mooiste voor zich
zelf uit.
„Daar, Greta, twete potlooden", zei
haar juffrouw gisteren. „Natuurlijk
geef je 't potlood niet de mooiste punt
weg."
NatuuriijkJa, Greta wou net' hlet1
potlood met dié leélijlksto punt weg
geven.
Als Vader dat gezien hald, zou hij
zeker geZegd hébben:
„Mi®, Greta, mi®Je lijkt lalleen van
buiten op Moeder
Gelukkig maar, dlat Vader hét niet
zag!
(Brieven aan de Redactie van
dé Kinder-Af deeling moeten
gezonden wordien aan Mej.
M. C. van Doorn, Sophia-
straat no. 22, Haarlem.)
Hubertus B. Prettig, dat je
ook meedoet aan dén knipwedstrijd!
Nee, dat zoo'n Meihe baas er alleen
Tuog niet zoo heel goéd mee overweg
kan, wil ik wel getooven, en dat vind
il: nu ook niet zoo heel eng Je treft
het maar, dat zuisjes en broertje nog
wel eens zoo vriendelijk zijn om je te
helpenVind je bet niet leuk, om de
allereerste plaats in de Brievenbus te
krijgen? Zoodra er eens een plaatsje
over is, zal ik jé raadsel opnemen, is
dat goed?
Nelly de M. Jammer, dat ik
Woensdag zoo weinig tijd had', Nel
Ik zal er nu maar op rekenen, dat je
gauw weer eens komt en dian zullen
we 't ook goed vooruit afspreken, zoo-
dat ik op een lainger bezoek kan reke
nen Maak jij nog wel eens verhaal
tjes, Nel, of heb je het daar tegen
woordig te druk voor? Die armé poes,
die zoo door je aan liet schrikken
werd gemaaktDag, Nel, tot de vol
gend© week
Ann. a J. Of j|e ook aan de wed
strijden me© mag doen? Ja natuurlijk,
mag je dat, ik ben al verlangend te
zien wat voor moois je er van maakt 1
Als het vriendinnetje ook abonné .s
op Haarlem Is Dagblad", of liever
haar ouders, dan mag ze ook mee-
doien. Houd je veel van brieven schrij
ven
Gretha K. Wél, wel, Wat heb
je het dlruk gehad', Woensdag uit,
Donderdag uit, dat was maar iederen
dag feest, hè? Je raadsel vind ik heel
mio.oi, heb je dat zelf bedacht, Greetje
Ik hoop, dat we nu weer trouw iedere
week aan elkaar zullen schrijven', jij
ook
Roelof B. Ja, Roelof, ik had
nog well wat Taadsels van je, maar
dat is niets, je inzending is welkom
het 'eerste tenminste, het tweede vind
ik niet zoo geschikt. Wat hebben je
broers zich druk geweerd met de wed
strijden Doe jij dien volgendién keer
weer mee'?
Dina V. Toen ik je inzeinding
zag,, begreep ik wel, dat die niet op
wit papier geplakt kon worden. Voor
dezén keer dus ©en uitzondering
Vond je het een prettig Werkje? En
hoe gaat liet tegenwoordig op school,
Dientje? Ben je druk aan het lee-
ren
Albertus W. Deze raadsels
vind ik nog niet zoo héél geschiktje
htebt het niet zoo erg gelukkig getrof
fen, want het eerste heeft al .eens in
onze rubriek gestaan en bet tweede
Ja, -daar is de letter i niet de eenige
oplossing voor, want 't is met de let
ters c, h, net hetzelfde'Bedenk nog
maar eens wat anders
Dirk B. Gf ik zou kunnen zien
van wie de brief kwam? Ja, steil:g,
hoor, als ik een stapel briefjes zie
liggen, kan ik van buiten al zien welk
briefje van Dirk isKniap van me,
vind je niet?
Catharina K. Gelukkig, dat;
Moeder nu weer beélemaial beter is.
Het. is altijd zoo saai als Moeder ziek
is, hè Ik kan me best begrijpen, dat
jé het toen ie druk hladt om brieven
te schrijven. Ben je niet blij, dat de
inzendingstermij.n voor den wedstrijd
nog éven verlengd is Maak nu maar,
dat je nog klaar komt! Verder tot de
volgende week
Nelly R. Prettig, dat je ook
mee gaat doen, Nelly Wat zal je van
avond hard naar de bu® geloop'en
hebben toén de courant kwam, om te
zien of er ook antwoord voor je stond
in onze rubriek Wil je voortaan de
raadseloplossingen onder elkander
schrijven? Dat is gemakkelijker met
nazien-, weet jeHet is niet erg, dat
het ér nn nog niet heel veel zijndat
wordt langzamerhand wel beter. Dag
Nel, ik hoop, dat je een trouw vrien
dinnetje zult worden
Hendrik en Gerd'a Gr. Wel
badankt voor de briefkaart uit Lei
den, tweetalLeuk, dat jullie daar
tcch aan mij dacht, al was et nu
geen tijd voor brief en raadseloplos
singen Hebben jullie veel pret ge
had in Leiden, en ben je ook naar de
Rembrandt-tentoonstelling- geweest
Agnes van den B. Of ik de
heele week bezig ben met briefjes
schrijven1 Nee, gelukkig nieter
moet toch; ook wat tijd over blijven
om raadsels op te zoeken en wedstrij
den te bedenkenEn om te beslissen
wie de prijzen zullen verdienen met
do wedstrij denDat is heusch zoo
gemakkelijk niet, hoor Was je blij,
toen je inzending Maar was
Mari'© en Anna van Z. Ne©,
dat aardige verhaaltje was niet door
een van de kinderen ingezondenik
was blij, dat je het mooi vondtHou
den jullie veel van lezen en heb
ook veel boeken? En nu verlang
al naar de volgende wéék; weet
waarom
een boek halen, Bets, maai' denk er
aan, ik heb geen tijd om lang te pra
ten! En hoe is 'tmet kleine To? Ze
ker wel goed, hè Tot de volgende
week, zusjes
Dina H. Dina, wil je het-
schrift met de spreekwoorden nog
terug hebben Dan mag je het komen
halen, hoorIk zal het nog even voor
je bewaren, dus schrijf maar gauw
Ja cob u-s V. Zeker, mag je ook
meedoenmaar de twee raadsels, die
je dezen keer inzondt, waren toch
niet geschikt, want ze hebben allebei
nog niet zoo heel lang geleden in onze
rubriek gestaan. Bedenk maar wat an
ders Doe je ook mee aan den
epreekwoordenwedistrijd, die vandaag
in dé courant staat?
„Knol". 't Speet mé, dat je
brief de vorige week te laat was,
KnolletjeNu beantwoord ik hem
vandaag maar, dat vind je zeker ook
wel goed. lloe maak je het tegen
woordig? Heb je het druk, of gaat dat
nogal? En maak je nog wel eens op
stellen Ik ben toch wel benieuwd, of
iemanld! raden kan wie „Knol" is, jij
niet?
J o. D. Ik denk, dat Lien erg blij
was toen .,dé vrouw" eindelijk wéér
keefliemaial beter thuis kwiamJa, als
ik -al 'dié kermiste elceningen naast el
kaar leg is het een heele verzame
ling, maar op eten schilderijenmuseum
lijkt het toch niet veelDan zouden-
ze een beetje mooier moeten zijn! Wat
is dat hemd van dien réus toch voor
een idling, en waar heb je d'at gezien
Ik weet er niets vanDag, Jo, veel
groeten
Nelly vanD. Hartelijk dank
voor de aardige briefkaartNee, Nel,
ik vind ook, wij vergeten elkaar niet,
al wordt je ook wat te groot voor de
KinderrubriekToch wel leuk om
zoo nu en dan nog eelns iets van el
kaar te kooren, vind je niet?
W i m G. Nu zal ik toch eens
gauw beginnen met Wim's laatsteu
brief te beantwoordenJa, met dat
mooie weer kwam er van brieven
schrijven natuurlijk niet véél, daar
zijn de wintermaanden eigenlijk be
ter geschikt voor, hè Wat zullen
juili'e in de vacantie veel pret hebben
gehad met de neefjes uit Puranerend
en miet Johan's fiets. Kunnen Leo
nard en jij nu al goed fietsen? En
heeft Leonard1 liet druk met zijn les
sen? Ik vind dlat Moeder groot gelijk
hééft over die kermis, vertel dat
maarDag, jongens, veel groeten aan
Moeder
Corri-e, Joico en Minet. Met
deze nieuwei betiteling zal je je brièf
zeker ook wel gauw vindenMinet
vond het zeker erg vreemd toen Moor
tje pas weg was, maar allés went,
en gewoonte is een tweede natuurIn
welke Mas zit je nu eigenlijk, en heb
je na de vacantie zooveel huiswerk?
Gelukkig dat er tenminste nog tijd
voor een- Mein briefje overblijft. Dag
CorHoe is het miet Mérite S. Zég
baar maai' eens voor megoeiendag
B e t s i e en T o v an W. Nu een
brief voor de twee zusjes. Wat jam
mer, dat je Woensdag niet vijf mi
nuten later kwam, BetsDan wa.s ik
thuis geweestKom nu dezen Woens
dag maar tussehen twaalf en één uur
Cornells B. Je verhaaltje met
spreekwoorden was het .eerste dat ik
kreegging het nogal goed En nu
heb je me voor een moeilijk feit ge
steld, namelijk dat verhaal over die
vereemging van jullie. Kijk, als -k
dit opnam, zouden er dadelijk zoo
veel dergelijke oproepen komen, dat
ik ik er geen raad meer mtee wist, en
bovendien vind ik, dat onze Kinder
rubriek daar niet voor is. Als ik dit
opnam, zouden meisjes van 12 tot 14
jaar ook wel een vereend ging willen
stichten, en waarom dan de jongens
en meisjes van 10 tot 12 jaar niet?
Nee, ik geloof d'at je veel verstandiger,
doet met onder je eigen kennissen
leden voor je vereeniging te zoeken,
en als ieder lid dan weer nieuwe le
den tracht te winnen, kom je veel
verder dan met zoo'n oproep in onze
„Zaterdagavond". Dit beteekent nu
niet, dat ik geen belang stel in1 je
plan, maar ik wil er eerst wat meer
van weten. Vertel me maai- eens
waarvoor die wekeüijksche bijdrage
dient en wat is nu eigenlijk het nut
van je vereeniging Dat moet je toch
beginnen met te vertellen, als je ie
mand vraagt om lid te wordenEn
hoeveel leden zijn er al?
II e n d r i- k a N. -- Bijna allemaal
zeeziek geweest? Nu, je was zeker
maar blij, dat jij liet niet wasJa,
die geisc'hiedtenis van het vrouwtje van
Stavoren ken ik welDat was een
gezellige rij toer, hè, in die zestig
wagens, en dan allemaal versierdJe
hebt zeker flink geholpen met zingen
en pret makenHebben de briefkaar
ten al een imooi' plaatsje in je album
gevonden, en had je er nog geen één
van?
Wille m van den B. Nee Wim,
je kunt niet aan alles meedoen, daar
heb je gelijk inWie van jullie heeft
vroeger nu eigenlijk eten prijs ver
diend, Willem of Agnes, of allebei?
Wat dom van me, om dat zoo heele-
rnaal te vergeten, vind' je niet?
Anna Gr. Wel, Anna, heb je
veel pleizier gehad met je vriendin
netje, en zijn jullie niet van het plat
gevallen? Of kan dat niet? Je hebt
weer- flink raadsels opgelost, maar
No. 6 en No. 10 waren zeker wat erg
lastig. Heb ik dezen keer geen mooie
.raadsels voor jullie opgezocht? Veel
groeten voor je vriendinnetje en voor
jou
Adr. J. L. De wed9urij.dinzending
is in mijn bezit gekomen, maar graag
zou ik nog even willen vernemen, of
de inzender ook mee wenscht te din
gen naar een prijs, daar de andere
■inzenders natuurlijk allen jongeir zijn.
Zoo ja, dan wil ik dit vóór Dinsdag
avond a.s. gaarne even vernemen,
daar ik er dan met de beoordeeling op
rekenen kan.
M. C. VAN DOORN.
Een vernieuwde koortsaanval, he
viger dan dé eerste, heeft hem in
'den nacht aangetast en het hersemlij-
den verzwaardJan ziet maar al te
goed, dat de dokter belaas waarheid
sprak. Slechts verwarde Manken ont
snappen het 'mondje van liet kind',
diat onrustig zich in zijn bedje heen
en weer beweegt. Steeds sterkér
wordt die koorts, die eindelijk de
overhand krijgt, over de gesloopte
krachten van haar jeugdigen prooi,
I ten het kind doet vervallen in een©
j tosstand van .afmatting, die een dui
delijk beeld van hét naderend einde
te aanschouwen geeft.
Jan vindt zich rijkelijk beloond in
den dankbaren blik, den laatsten,
dien de stervende Luïeio op hem laat
I rusten, en ais deze met voor hem
onbevattelijk gefluister het bleeke
hoofdje naar zijne ouders wendt en
©en afscheidskus drukt op hlet be
traand gelaat van vader en moeder,
dan wordt Jan onmachtig om den
doodstrijd te aanschouwen van een
i onschuldig wicht, wiens smartelijk
lijden bij andere menschten „veelbe-
ter dan hij", zelfs geen medelijden
i mocht wekken, en zoekt hij, zijn stoel
j op aan het venster, dat in het ver
schiet den gelen kermiswagen te
zi'en geeft waar „de duivel van het
dorp" weenend als een kind, het
'hoofd in de handen verbergt.
De moeder van Jan heeft niet zon
der moeite de jammerende ouders
weten te bewegen, het sterfbed te
verlaten van hun kind. Monsieur Pé-
dro is Jan -genaderd en heeft zijn
hand gevat, die hij dankbaar om
kneld houdtJan gevoelt maar al
■te goed, hetgeen de bedroefde vader
niet hij machte is te zeggen.
„Geen bedankje, arme vader, wij
hebben ni'ets dan onze plicht ge
daan", dan valt zijn oog op de ge
knakte moeder, die zich met wanke
lenden tred weer naar het bed van
haar kind- wil begeven -en snelt toe
om haar te steunen, als zij met een
smartelijken kreet op den rood stee-
nen vloer neerzijgt.
Het kind van dien' paardrijder is
geroepen tot hooger leven. Jan's moe
der spreidt helt blanke laken over liet
strakke gelaat van den jeugdigen
Meine.
Op den eenvoudigen do oden akker,
.aan een uithoek waan.' men op kos
ten idea* gemeente begraven wordt, is
doo-r den doodgraver het grafje ge
dolven, dat straks -hlet ontzield over
schot van den kleinen Luïeio zal ont
vangen.
Langs dien grintweg die naar het
kerkhof voert nadteren een drietal
mannen, voorafgegaan door dien aan
spreker', -en onder .die mannen is er
een met ©en langen rouwmantel om,
waaronder het lijkje van den Meinen
paardrijder grafwaarts gedragen
wordt.
't Is Jan, de plaggendief, die ver
zocht heeft deze eer te mogen heb
ben.
En zijwaarts van lïem gaan dte Di-
aiectteur en diens kunstbroeder Ser-
nando zwijgend voort, terwijl ©enige
nieuwsgierige dorpelingen, schoor
voetend volgen.
Gelen kerkklok luidt het afscheid
aan den Meinen do ode, als de droe
ve stoet den Godsakker betreden
heeft, waar de aanspreker binnen den
kerkhofhaag, met ©ene onverschilli
ge beweging van een zijner onge
schoeid© handen wijst dien hoek waar
hij zijn dierbaren last aan dien schoot
der aarde kan toevertrouwen, maar
't is of Jan niet scheiden kan van
het Mnd, dat hem in weinig tijdis
zóó lief was. Reeds tweemaal wenkt
de koster hem het kistje aan den
rand der kuil te zetten, ten nog staat
hij daar. staroogend in de donkere
ruimte, die de geliefde do ode weldra
voor altijd aan zijn oog ©nttreldcen.
zal.
Nooit, zelfs niet bij de gevaarlijk
ste strooptocht, was het Jan in het
vrije veld te benauwd .geweesthier
echter, aan deze plaats, waar (Je om
geving getuigend van liefde en rust
zoo schril in tegenstand was met de
ruwste onverschilligheid der vreem
de omstanders, hier was 't hem te
eng en hij snakt© om deze plaats te
verlaten.
Hij 'steekt den arm door dien van
Monsieur Pêdro, die snikkend, zich
over de kuil heeribuigt, waarin zijn
hoop,, zijn lieveling, zijn "afgod be
graven ligt en gevolgd door S*'gnor
Sernando. die zijn gelaat in den
roodzijden foulard' verbergt, verlaten
de mannen het kerkhof.
Tien dagen zijn voorbijgegaan na
den dag, waarop Luïeio voor het
laatst voor de wereld optrad.
De gele kermiswagen met zijn aan
hang heeft de .gemeente reeds lang
•verlaten, en aan het ongelukkig©
paardrijdersgezin dat hiiler het liefste
liet wat htet op de wereld' bezat, denkt
niemand m'eörniemand, behalve Jan
Schot en zijne moeder.
Dat kind rust nu ginds op den doo-
denakker en het is de: paardrijder,
die aan Jan de zorg voor het graf
van hun aller lieveling heeft aanbe
volen. Die zorg is hem een© heilige
plicht geworden.
"Weer is het Zondag.
Ook nu roept de keikldok de vro
men naar de kerk, en tussehen die
kerkgangers beweegt zich een, die al
lang niet meer kwam in het Gods
huis. Het is Jan- Schot, d© tuchthuis
boef, de schrik van het stadje. Toch
voert zijn -weg hem kerkwaarts om
achter het kerkgebouw om een zij
weg in te slaan en dien doodenakker
te bereiken, dien- hij met eerbied be
treedt.
Bij het versch gesloten graf van
■zijn vriendje, waarop zelfs de een
voudige graszoden nög ontbreken ter
dekking, blijft hij mtet ontbloot hoofd
staan ©n hier, voor het oog van God
alléén, buigt ook hij de knieënzijn
lippen bewegen, hij' vouwt de han
den en bidt weer hief gebed van
dten tollenaar
En als hij straks het hoofd1 heeft
opgericht, dan zien we hoe hij een
zwart liouten paaltje, in kruisvorm
gesneden, van onder zijn wijden
overjas te voorschijn haalt om het te
plaatsen op het graf van hét kind.
waardoor hij rich Van uit den hemel
ziet toejuichen.
De naarn van „Luïeio" in smettelijk
wit geschilderd, schittert in de hel
dere zonnestralen, de naam. die ook
in zijn ziel gegrift 'staat, waar nn
even als daarbuiten zonneschijn is,
want de kleine engel heeft hem tot
God teruggebracht
BESLUITEN VAN HET
WERELDPOSTCONGRES.
De besluiten, genomen op het on
langs te Rome gehouden postcongres
zijn thans in hun geheel afgekon
digd. We laten z-e 'hieronder volgen
Paragraaf 1. Verhooging van het
'brievengewicht in het internationaal
verkeer. De postbesturen worden ge
machtigd' het brievengewicht te ver-
hoogen van 15 op 20 gram en het
tweede port voor brieven met een
overgewicht van 25 op 15 centimes te
brengen.
Paragraaf 2. De uiterste grens van
het bedrag van rembourszendingen
wordt op 1000 fres. bepaald. Aan de-
afzenders wordt" veroorloofd, die bij
rembours te^ innen som nog te ver
minderen, of .zelfs van de rembour
seering af te zien, al is de zending
ook reeds op de plaats van bestem
ming aangekomen.
Paragraaf 3. Brieven, postpaket-
ten en postaanwijzingen aan krijgs
gevangenen zijn vrij van port. Het
zelfde geldt van alle postzendingen,
di© door krijgsgevangenen naar hun
vaderland worden gezonden.
Paragraaf 4. Invoering van- brieven
met betaald antwoord. Bij brieven,
voor het buitenland bestemd, kan
een „antwoordformulier" worden ge
voegd. Deze formulieren kosten 28
centimes, waarvoor men dan 25
centimes, die tot frankeerihg van
den brief van antwoolrd. dienen, ont
vangt. De prijs van dit formulier is
op 28 centimes bepaald, teneinde te
voorkomen, dat dé formulieren in
grootere bedragen als internationaal
betaalmiddel zouden worden ge
bruikt en verder omdat uit' de verre
kening der antwoord-fornralieren on
kosten voor de postbesturen voort
vloeien. Door de invoering dezer for
mulieren voor betaald antwoord is
op bevredigende wijze in een sedert
jaren bestaande dringende behoefte
voorzien.
Paragraaf 5. Het beginsel van ver
plichte vergoeding voor verloren ge-
•gane aangeteekende zendingen wordt
door alle" staten van de weceldpost-
vereeniging aangenomen.
Paragraaf 6. In het internationaal
verkeer mag een gedeelte van de
adreszijde van briefkaarten naar alle
landen van de wereldpostvereeniging
voor mededeeiingen worden gebruikt.
Open brieven en briefkaarten van
ouderen datum in .grooten getal©
mogen in hét internationaal verkeer
als zakenpapier worden verzonden.
Paragraaf 7. Het port voor wereld-
postaanwijzingeai (tot 'dusver 25 cen
times voor élke 25 fres.) wordt op 25
centimes voor elke 50 fres. gebracht.
Reeds verzonden wereldpostaanwij-
zingen kunnen op telegrafisch ver
zoek van den afzender weder inge
trokken worden.
Paragraaf 8. Overzeesche aange
teekende postpaketten. Het port voor
liet overzeesche vervoer van post
paketten wordt met een derde ver
minderd. Bij paketten van ten hoog
st© 1 K.G. bedraagt dit port ten
hoogste 1 frc. Bij paketten, meer dan
1 K.G. wegend, worden de kosten
naar den afstand berekend. De
vrachtkosten worden met van 1/2 tot
11/2 frc. verminderd.
Paragraaf 9. De postkantoren ne
men in het wereldpostvierkeer ook
bestellingen aan op slechts tijdelijk
of met tusschenpoozen verschijnende
publicaties.
Deze besluiten_zullen, nadat ze door
d© betrokken regeeriingeh zijn goed
gekeurd. op 1 October in werking
tréden.
LEVEND OF DOOD?
Leeft Johann Orth nog? Johann
Orth, de Oostenrijksche aartshertog
Johanin Nepomuk Salvator, dte op
zoo'n geheimzinnige manier ver
dween, vijftien jaar geleden. De Pa
ri jische journalist George Lacour be
antwoordt deze vraag in de jongste
aflevering van het tijdschrift „Jesaïs
tout" met een volmondig „ja", omdat
hij hem zelf gezien en gesproken
heeft.
In de pampa's van Chili ontmoette
hij een ossendrijver, dte met een zeld-
zamen beker water schepteeen beker
uit massief zilver, roet een wapen,,
bestaande uit twee adelaarskoppen en
eén kroon.
De ossendrijver zei, d'at déze beker
liet eigendom was van zijn heer, e.en
zonderling mensch, die zich wéken
lang opsloot in zijn huis, om te lezen,
studeeren en schrijven, die zeer goed
was voor de inboorlingen, doch z'ch'
onhebbelijk gedroeg tegenover vreem
delingen. Hij noemde zich Don Ra
mon.
De heer Lacour zocht hem op en
zag éen reuzengestalte niet lang hoofd
en baardhaar, dat echter niet belette
de trekken te hei-kennen van een
Habsburger. Het gesprek werd eerst
gevoerd in de Spaamsclie taal, daar
na in de Fransclie.
Lacour vroeg, of Don Ramlon Jo
hann Orth gekend had: Don Ramon
schrok hevig.
„Of ik hem gekend héb? Wat doét
dat er toe? Hij is dood'. Dooden kun
nen niet opgewekt worden. Maar, wat
wilt u eigenlijk
„Ik wilde u zeggen, dat u zelf Jo
hann Orth 's."
Don Ramon lachte gedwongen.
Lacour vervolgde
„Wilt u een bewijs? Zie dan naar.
uw bibliotheek. Alle banden zijn van
de boeken verwijderd. Dit vandalis
me kan alleen verMaard wordén uit
één beweegredendat het wapen op
de banden uwe identiteit zou verra
den)
Bij het artikel zijn twéé portretten
gevoegdHet eene toont aartshertog
Johann in 1890 als jong Oostenrijksch'
officier, hét andere den Ohüeenschen
landverhuizer Don Ramlon dn 1906.
Het eene jeugdig, friscb, een vol en
rond gelaat het andere ernstig, met
rimpels o.p hét voorhoofd. Doch een©
gelijkenis is te herkennen'.
Zóu Johann Orth werkelijk nog in
leven zijn?
EENVOUDIG.
Mevrouw Krupp is dezer dagen m$fc
hare twee dochters Berta eta Barbara,
die gaan trouwen, te Berlijn geweest,
om inkoopen voor hun uitzet te doen.
De „Morgenpost" zegt, dat menige
bruid uit de Tiergairtenwijk, wier va
der niet het honderdste deel bezit van
wat Berta Krupp als erfdeel ontvan
gen heeft, tranen vergieten zou over
zulk een armzalig uitzet. De ja,ponnen!
die de bruiden kochten, zijn alle dood
eenvoudig.
Berta krijgt een lila bruidsjapon,
Barbara een witte van crêpe dé Chine.