BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fL20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE
Wandelingen
De Wrekers
Uit de Hoofdstad.
Geboycot.
No. 7130
MAANDAG 26 SEPTEMBER 1S06
24ste JaargaEg
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Natuurhistorische
IN -EN OM HAARLEM.
cxxx.
Een. b ij zonder plant was
t&ezei Weieik oorzaak, cLait iker weer
eens vroeg uit moest. Sinds ©enige
dagen bloeide er op bet buiten Bosch
en Hoven eon bij,zonder e oSrchideié.
Was dit in de vakbladen bekend ge-
inaakt, ik wed., dlat heinde en ver
luiemisctai waren kóm>eai zien en be-
woinldienein deze tropisch© sdhooiriie, die,
afkomstig" uit de w,armie, vochtige
binnenl'ainidi'en van Borneo, al lang in
'Europa is ingevoerd, paar slechts
zelden Moeit. Diei zeldzaamheid van
Moei laSat zich het best begrijpen, ais.
wie zeggen, dlat mlenischieca, vaklui, die
i jaren1 lang in d© orchideeën in België,
Engeland, Duitsehland en Italië werk
zaam!, ze nog niet hadden zien Moeien.
Er zou ook nog wol een andere reden
kunnen zijn, namelijk diat de plant
zelve zeldzaam, misschien duur was,
maai och, dat is voor echte "liefheb
bers geen beletsel',en dat i.s bier
igehieJeï niet het geval. Dus onze
plant in kwestie moot don wei in
goede conditie geweest zijn, en daar
Memianid' ander® dan de tuinbaas haar
verzorgd, behandeld heeft, kan 't wel
niet andiexls, ofmaar we dwa
len .af.
Laat ik TJ liever een beschrijving
van die) schoon© geven, doch eerst
■haar naam V anda Lewii. Steil U
voor een plant '.als een Clivia, een blad
links, een blad rechts, enz., maar-don
niet alle ontspringend op of uit den
grond1, naiaar uit een stengel van on
geveer ©en vo.et hoogte, waardoor die
.bladeren wat verder uit elkaar ko
men. Uit dien stengel tevens werpen
d'e Vaoda's ini 't algemeen dikke, lucht
wortels uit, die uit 'die lucht het voed
sel trachten te halten, wat ze noodiiig
hebben, wan!t hst zijn epiphiéten.
Partes Let en zijn planten, die lo
ven. op andebe, levende planten, wioe-
kerplanten zeiggeu we ini 't Niedier-
landsch, S apr o phi.etien of afval-
planten leven van dooide stoffen, ter
wijl men met dein derfden naam ep i-
pild e ten die planten aanduidt, die,
"zooals ik wel eens hoonde, van den
wind leven', diat wil zeggen die genoeg
voedsel ontvangen uit de lucht, vocht,
stof, enz. .enz. De Vanda.'s nu lieven
op boomed, die haar süiedliits een)steun
tje geven en zoo onze Vianda Lowii in
de Mnnienlaniden van Borneo.
Uit 'den oksel van een vaar die onder
ste bladteken komt de bloieni euisten gel
te voorschijn, zich steeds verlengend,
imaaa'. initet aooialls die van anderie •or
chideeën krachtig en sterk, mlaar
slapis de pliant in goede conditio,
dan kan zoo'n stengel tot 3 M. lang
worden, niaar hangt dan .slap hot.
brute; wollig. Ook al niets bijzonders,
waait, de familie der orchideeën niet
■•al haar grillige bloemvoa-men vertoo-
nen iru de bloeiwijze ook zooveel va
riatie, dat deze manier van doen ook
al niets vreieimd is. Er zijn er wel, dii
da bloemistetoigieïs te voorschijn bren
gen, onder uit dien pot of mandje.
Op ©enige centimeters afstand van
de pliant komt een bloem, dan een de
cimeter verder weer een, dan volgt
etta kaal einid bloemstengel, alsof er
een paar bloemen waren afgestooiem,
'niet tot ontwikkeling gekomen, ooi
dan op regelmatige afstanden weer
met bloemen bezet te worden. Dit op
■zichzelf reeds vreemde feit wordt nog
verhoogd door do omstandigheid, dat-
die beide eerste bloemen geheel an
ders zijn van kleur, van vorm, van
teekenteg dan de andere. Ze zijn in
hoofdkleur di&pgeel miet spaarzame
bruine vl-ekj.e)s, do bloietodekblaadje©
breed ©n vlak uitstaandde .amderle
bloemleai veaitoonen weier al de gril
ligheid van orchideoënbloenHen, na
melijk in hoofditint purperbruin met
'heel lichtgele banden .er tusschen,
Feuilleton.
Ebt lieS Hagefeeb,
HEABON HÏLL.
I 9)
I In de veronderstelling, die gij
Ida au opwerpt, zei hij eindelijk, zal
Lulkyn stellig weige'ron van uw hulp
jgebruik te maken. Hij zou er niets aan
hebben. Als bij niet gek is, maar zich
•zoo houdt, zo-u hij even gemakkelijk
~'s gij kunnen voorwenden', dat hij
mezen is, zoodra hij lust beeft- 'Vrij
t's komlem. Aangenomen diat bij uw
lel van ontsnappon, dat gij tan
aanhielden, weigert:, en. ik hond
voor zeker, dat onze meneer van
i kogel oorzaak, is, dat bij de be-
uttdaig van het gesticht gezocht
lit. In dat ge'val is de te volgen weg
1 eenvoudig. Gij moet hom zseig-
jen, wat hier zooeven is gebeurd, en'
Dean overhalen mij ronduit te zeggen,
waardoor .hij zich dien haat op den
hals hééft gehaald, en als miss Far
mer heb wil, zal ik de zaak in hadden
nemen, en maak ik mij sterk hem van
zijn vervolger te bevrijden.
Heel goed, zei Armytage. Ik zal
en daarbij d<© randen grillig otnga
kruid.
Ben eerste Vïiaag, die voor de hand
ligt, wlant alle Vanda Loiwü's doen
zoo, is deze Zijn die tweeërlei bloe
men ook verschillend wat stuifmeel
en .stamper betreftLaitien we u dan
mietelen vertellen, diat men reeds stuif
meel van die' gele beeft overgebracht
op den stamper van die ban ine én om
gekeerd, ©n diat men rijpe zaden van
beidie bloiemten heeft gekregen.
E>eu Franschén kweëker die dit deed,
héb ik reöds om nadere inlichtingen
over den uitslag geschreven.
Half weg Bosch ©n Hoven ligt Bosch
■ten Vaartwiil iemiand voor een half
uurtj-e eens echt genieten, ban, raden
We aan daar eiens te zien. Dat prik
keldraad, dat dien doortocht belet, hin
dert ons in dien beginne' wel, maar
heil heeft tioch ook haar goedie zijde,
want het behoedt ons voor een piaar
natte voeten, en zoo ooit, dan zijn.
juist in 'dit jaargetijde natte voeten
niet aan te bevelen, noch 's- morgens,
•noch. 's middags, noch 's avonds, en
het gras eni de andere planten, ze zijn
■daar. in den laatsten tijd zoowat al
tijd .natdauw, regen, enz. Zet dus
oogen wijd opien en geniet. Ik zie de
zen ein genen reeds lachen, die die
uitgebloeide meidie' en zuring foei-
leieiijk vinden in haar grauw-grijs en
bruin kleiecl. Och, doe dan even moeite
ier.' nieiem wat van.1 dat leeüijke en wrijf
dat tusschen uwe handen, dan. zult g©
zien., h'oe biet zaad' verschoten, ligt tus
schen biet verdord!© en vooral bij die'
bruine zuring is 't een lust, te aan
schouwen, hoe die zaden, ,of eigen
lijk zijn het vruchten', overeenikomien
met beuketooitien. En vorm en kleur
(een beetje lichter bruin) komen goed
overeten. Nu van die zwaluwtong wat
afgeplukt; „windie, bedoelt Uzeker?"
verbetieat een ander. Nu, de opmer
king is zoo kwaad1 niet-, en toch is 't
een zwaluwtonig, met dlie klelime on
aanzienlijke bloempjes'néén, ge ziet
bet niu z,eflf wel, dat is geien winde.
Wrijf ook daar weer wat vruchtjes
'uit, weer dielnzelfden vorm, weer die
nootjes, nu dof zwartnet boekweit,
boor ik eon fluister,en,, die bang 's,
dat zijn opmerking gevolgd wordt
door een aanmerkingmaar dat is
nu niet het geval, 'tls werkelijk net
boekweit, en ais we onze flora even
ter hand nemen, zullen "we zien> dat
ze zelfs dien Laüjnschen geslachts
naam gelijk hebben. Die bijnaam van
de izwaluwtong' herinnert meteen aan
de wiindfezie, daar klautert ze tegen
dl© fhooge, thans kale branidnetelsten-
giellis op, nog geiefit ze een paar mooi©
Mo ©men, ofscho'.on dat slanke, dialt
leiejgainte, dat haar anders, kenmerkt,
tevergeefs gezocht wordt. Latón we
ook hier dl© vruchten even zoeken,
mooie rondl© boQteitjes' door den kelk
nog (of eigenlijk groot© schutbladen)
omgeven, 'tls voor haaa- .anders met
noo,clig, Zaad voort te brengen, even
min ails voor dien grootien brandnetel,
beid'e toch hebben in den grond wor-
teistolkken, hier bmino min of oneer
vierkante, daar soms plaatselijk ge-
zwiolffiera witte.
En toch kan 't voor beid)© nooidiig
zij.tr, natuurlijk ter verspreiding. Her
innert ge U b.v. nog de haagwinde te
gen d© riethoopen, welnu, die mag
hier. of daar alls wortelstok overblij
ven, ze is toch niet door dat riet ge
komen xiit de natte, moerassige plaat
sen, waar ze oorspronkelijk tlxuis be
hoorde, en niet ais wortelstok over
gebracht, mlaar als zaad. Har© afge-
st.orveai stengels liielLden zelfs toen nog
d© stevige a-ietstengels omstrengeld,
,en teven® werden de ronde zaaddoos
jes meegevoea-d.
Daar in da,t nu afgesloten sü ooitje
vindt ge een plant met een xnoote
rozet vair bladeren, d© waterkaard1©,
■de naam ziet op -d© stekelig getande
bladenen, z© zakt al dieper, om spoe
dig gehele! t© verdwijnen in dien slijike-
rigen bodem en' het hare bij te hardin
gen tot de veenvoruiing.
Die vedierdastels daar sterven, ook
af, de vruchten vliegen op eenmooien
dag wij d en zijd ro-nd. Eeh enlcele ak-
ker-krornii,als probeert nog een' paar
mooie, blauwe bloempjes voort te
brengen, evenals de enkel'© doovene-
tóls, maar ook hier zien we weer het
d'eni fri-sschen gro:©i, 't is aan eik
plantje te za'en, dat we achteruitgaan,
't iis de- tijd van -vruchten ein. zadem
daarom dan, ook gaan we d© volgend©
week eens duinwaarts, om ons meer
in 't bijzonder met de vruchten te be
moeien.
Do St. Teunis-bloem vertoont het
zelfde verschijnsel, ook daar nog en
kele nakomende) bloempje®, alleen de
biezen hebben het net naar dear zin,
wat een- groene kleur, toch. worden, ze
hier ni'et groot, niet groot genoeg om
voor vlechten in aanmerking te ko
men, jia, daar staat nóg een uitzonde
ring, die schermhioiem in vol tem fleur,
t zall de vraag zijn, of ze al har e dub -
bele splitsvruchten wol rij p kan bren
gen,.
Aiaar de elzen d© ©lzeproppon, aan
dï 'sschdoomen die dubbele, gevleu
gelde vruchten, aan -die essohen even
eens gevleugeld1©, en tusschen al die
heesters en boomeu en hakhout in
massa zich slingerend onze iniland-
sche, zeker wed de krachtigste liane.
Van die mannelijke planten is van de
bloemen niets meier te zien, de vrou
welijke prijken thans met de heiealij-
ko hlopipehellien, zoo sierlijk, zoo
mooi'.
Daar zijn w© bij die Leidsche Vaart,
om ons huiswaarts t© h'egeven, wat
een kieviten; :als wie aan liet teli'eii
gaan, brengen wie het tot veertig, als
plotseling een paar zwart© kraaien
neerstrijken eai in den troep zooveel
verwarring brengen, dat wij den tel
kwijt raken. Den langsten tijd- zuil er
ook die wel bier geweest zijn.
J. STURING.
V an da Lowii.
Van deze orchidee zulten we een
paar duidelijke foto's voor onze ramen
in die Groote Houtstraat voor het be-
1 angsteltend p'uhliek. ten toon.' stelHen,.
naar uw voorschrift handelen.
Een zékere ndeuwsgieaüghiedd oan
den man te zien, die door miss Fer-
mor bemind' werd, was in hem geko-
onen.
„Ixï waarheid", diaclit hij, „ik ben
benieuwd te zi'en hoe die man is, die
het hart van dat aambididtellijk» meis
je gewonnen heeft en ©r geen gebrui k
van maakt
Zoodra, het rijtuig van dokter Bea-
inan met de twee verplegers ver
schelen, voelde Armytage zich gerieied
om met g-oedem wil zijn roil tó gaan
spelen. De rol vorderde geen liefibig-
lieiid'. Alleen maar eon weinig zwaar
moedigheid, vermengd met wat groot-
heids-denkbeiöMen, en dl© stellige mee
nt ng, dat hij de erfgenaam van ko
ningin Victoria was, die in haar tes
tament hem met tien mdllioen pond
bedacht hiad, maar door een gehieim-
zinaiiig geval verhinderd was, die som
in ontvangst te nemen.
Mët een uiterlijk van wtanioiedi ver-
schedn unjinlhleier Vincent Smith in, die
vestibule, gearmd met zijn waadden
neef Arthur Glarke-, én, hij zeide hepi,
dat deze twe,e h.eeren gekomlen warén,
oim hem in hun rijtuig wat afleiding
te bréngen1, toén dit kortte onder
houd! afgebroken, werd door een uit
roep van verbazing van die twee be
doelde hoeren.
Wat is er? vroeg Quayne ern
stig.
- Excuseer, mijnheer, mompelde
Zonidlagmorgen half zeven
Een paar dartele zonnestralen stoei
den door die vitrage naar binnen, ter
wijl eieu heerlijk frisch herfstmoa-gen-
'techftje door het wijd-opene raam mij
©ven over het voorhoofd gleied en kit-
iélemd laoigs mijne neoi'Sgaten g,ing.
Toen werd ik wakkéa-. Een oogenblik
lvreieg'ik een vaag gevoM, dat het weter
zich goéd liet aanzien waarvóór,
dat wist ik zélf eigeniijik nog niet
maai' hét volgende moment draatdjeik
ihiet licht en <dle lucht den rug toe om
te 'beproeven, nog even iai zoeten zo-
mer-anoagendlroom v,ea."igetel!hedd te zoe
ken van al de onzoetigiheidieai d,©s aard
.schdnj levens. Half zeven is nu een
maal voor een rechtschapen Amster
dammer, die z'n Zaterdagavond met
de noodlge zorg besteed hoeft, geen
tijd om op te staan. Wij gaan hier
niet met de kippen, op stok en staan
dus ook al niet met die kippeln op.
Toch, twee-en-een-half uur latei",
toen de negen bij stroomen neerplais-
te, wias ik zoover gevorderd, diat ik
m'in gernlakkeiijlcei huispantoffeds niog
tegen schoenen had te verwisse
len, om „Strassenfahig" té 'zijn. Eten
pLasbui is nu echter niet bijzonder
aanlokkelijk tot een, morgenwandeling
en ik zou zeker ook de eerste uren nog
binnen zijn gebléven, als een luider
gestap van wandelaars langs de klet
sende straat mij niet naar het venster
had gedreven.
En j.a, 't was immers waar ook!
Daar ging al een groep beto'ogers,
blijkbaar pas met dear trein aangeko
men. De vaandels,, die ze bij zich droe
gen, zorgvuldig in de wasdoeken om
hulsels1 gewikkeld.zelfs 'diep in den
kraag van hun jas gedoken, de enke
le vrouwen dé rokken 'hoog opgesla
gen, trok een troepje van veertigmen-
schan, geëscorteerd door een wegwij-
een, gij zult even verbaasd zijn als ik,
als gij deai héér kendet, diedie
op dit oogenblik bij ons isHij en
mijnheer Glarke lijken op elkander
als twee droppelen water.
Waarlijk? vroeg mijnheerSuiith
beteef.d-oMversohÊili'g'.
En dii-oévig glimlachend
Verwar ze dlan maar niet
Eein uur later, toen Armytage bij
dien diiliieotóur van 'het, gesticht ge-
braclit wias, bleéb de gelijkenis voor
du tweede miaal.
- Wat is dlat, Parker nep dokter
Beaman,, zich uit zijn stoel ophef
fend.
Eu met iets toornigs
-- Heb ik u niet. gezegd, dat hij in
•de onrustige afdefeildng moet zijn?
Worden' mijn bevelen op die manier,
nagekomen'? Heb je ook a,l je verstand
veil oren
- Al® 't u belieft, mijnheer, zedde
P anker,, diit is anijnhéey Lukyn niet.
Hot is mijnheer Clarke, dien Wé van
Woybri'dige gehaald hebben
En, zacht voegde hij er bij
Een gemakkelijke patient, mijh-
heérZacht als e,en lamheel ver-
schilliend van den1 anderen, hoewel
hij op hem lijkt
Wel heb ik van mijn leiven, mur-
aneldle de dokter, zijn pince-nez opzet
tende. Wat een zonderlinge gelijkenis
htebben We daar
En levendig zich oprdchténd, schud-
zend'en politiieagent, mijn huis voor
bij. 't Was vandaag de dag van do Na
tionale Btetobging' voor Algemeen
Kiésnêolit.
Nu begreep ik ook ineiens, waarom
ik im die vroegte vanmorgen gevoeld
had, dat liét weer zich noig al goed-,
liet aanzien, 't zag er nu echter an
diers uit. Als dat zoo doorging, kan
de nattigheid de rijen wel eens aan
merkelijk dunnen.
Na een poosje échter kreeg m'oëd'er
natuur cén vriendelijk gezicht, en. ik
Waagde Inert, d'e trappen van mijne bo
venwoning eens af te dalen om te kij
ken,. wat er op straat te koop was. i
Zoo'n Kiesrecht,betooigïng zou naar
alle verwachting veel volk op dé beten
brengen,, en vtete vreemdélingen van
buiten, do,en toestroomten en liét is te
begrijpen, dat ik daar dan bij moest
zijn.
Den avond te vonien had ik al velen
gezien,, waarvan wij, Amsterdammers,
op het éérste gezicht 'diurven bewerten,
dat jbet géén st/adsgenooten zijn. Ze
stonden in groepjes met gerokte hal
zen naar de groote eiectrisohis recla-
me-installia.tie o,p liet Rombrandtple'n
te kijken, waar hoog in de lucht te
groote, vurige létters de reclame-rne-
dedbedingen van vea'schiilende firma's
zich afwisSefllend' tegen. den. donkeren
avon/dQiiemel af teek einden. Daar moe-
teh de plattelanders uit het Noorden
•van Groaiingeu, of uit biet achterland
va.n Friesland of Drenthe want.
daar.van wanen er Vea'tegenwoordigd
Wel vreemd1 tiehben opgekeken die
grootste uitvindingen v:an den nieuwe-
iren tijd in dienst der réclamé.
En een recliaimd, die gelezen, m o e t
worden, die men niet passéeirien k a n,
zonder te lezen
Maar laat ik van mijn ochtendiwan-
deling vertellen. Toen ik op de straat
kwam, wias liet droog en gedurende
een half uur bleef hét droogdan
plenst© di© negGn weer in dikke stra
len .neer. Arme meeting-gangers Van
■alle zijden kwamen ze opdagen, allen
vreemdélingeai, in groepjes, soms 'n
een aantal, da,t die afdeel'iing zélf al
'een leger geleek. E,n elk groepje of
groote troep was vergezeld' van .een
agent van politie, die als gids diende.
Maiar allen gloman'en en dropen van
den regen. Daa,r waren er onder, dis
misschien, neen, zeker, van héél ver
kwanten, nog nooit die groote stad
hadden geziear, ea- waren er bij, die
weken ear maanden wat hadden weg
gelegd) voor dit uitstapje én voor wie
nu alle verwachtingen schenen totaal
te zulten verrégenen. Ik ontmoette
tegen twaalf uur een1 groepje van een
man of tien, vreemdelingen, werklie
den blijkbaar, die reeds heel in de
vroegte gekomen waren, om ondier ge
leide van eien Amsterdammer in den
voormiddag naar Artris te gaan ear die
nu, druipende als po'edels, diezen die
rentuin verlieten.
Dé vraag, of men vóór- of tegenstan
der van Algemeen Kiesrecht is, nu
geheel buiten gesloten,, was hét toch
een verdrietig gezicht, dié duizenden
va-eemdetingen zoo in hun hoop op
een mooien dag te zién teleurgesteld.
Doch tegen dén middag klaarde hel.
wat op, en' toen ik om een uur of twee
op 'hlet terrein achter Oud-Rosenburg,
een klein ha'lf uur buiten ide stad,
kwam1, waren alle r'egénsötarmen
neergelaten, eai stonden idUi'zenldlen
to.eh'O'ordéris oan dé zes spreekgestoel
ten,, in aandacht,iige luistering, terwijl
vele anderen nog in bont gewemel
door élkand'er scbarreldein. Hét ter
rein achter Oüd-Rosenburg is zeen-
rudani (gedurendé die zo niérm aanden
worden daar geregeld wéda'enanan' ge
bonden) en het was daaraan toe "te
schrijven, dat ondanks dé vijftiendu.i-
zeta/d bezoekers biet veld er nog slecht
gevuld uitzag.
De spreiekgestoeltén lokten mij niet j
erg aanik hél) al 'zoo vaak het vóór
en tegen van het vraagsbuk van dien
dag hooiren bespreken, d.at -ik wel wist
wat er gezegd zou wonden en ik toog
diaarom op excursie langs de- oinaf-
aienbare rij van vaandels, die langs
■de hij Leslie de hand, liét tan zit
ten, praatte met liem, met al de hoffe
lijkheid aan een patiënt uit dien ihoo-
gen Stand 'verschuldigd, wiens gene
zing hem waarschijnlijk weinig moei
te zou kosten en aaidig voordeel
aanbrengen.
„In de onrustige afdeéling". dacht
Lesliëi „Dat voorspelt geletn makkelij
ke lontmoiebing miet hiein, en als ik
slaag om hem hieruit te krijgen, een
erg bégoereniswaardige echtgenoot
voor dat heerlijke schepseltje Ten
minste, ails hij niet net als ik krank-
zinmghieid voorwendt.
V.
Leslie Armytage was al een week
op Grey-Gobles, zonder diat e:r gelegeai-
heid was geweest om zijn dubbelgan
ger te zien. Onderscheiidene opmerkin
gen, die hij tersluiks opgevangen
had, deden hem vreezen, dat Lukyn
voortdurend onder strenge bewaking
stond in een afgezonderd gedeelte van
het huis, in afwachting, d,at er een
tijd zou komen, dat hij zich onder de
weinige patiënten mengen kon en in
de uitgestrekte tuinen mocht wande
len'.
Intusschen werd dé vrijwillige ge
vangene mét dé meest denkbare on
derscheiding behandeld. Behalve dan,
dat hij het huis niet verlaten mocht,
kon hij zich beschouwen als een voor
namen gast in een hotel van den eer
een hek ter zijd© van het veld, opge
steld waren.
Daar waren er mooie bij en Teelijke,
da-ar waren er onder, waar hét goud-
bordhursél duimen dik op lei, goud,
razend1 veel goud, op eien achtergrond
van donker-rood', blauw of groen flu
weel. Er wanen er onder, bewefSb in
meer modernen stijl, in pasende kleu
nen geteekemdi en geborduurd, er wa
ren er héél eenvoudige, toonbeelden
van goeden wil, maar schrale beurs,
er wanen er, die de sporen droegen
vain lang gebruikéén was er onder,
dat mij herinnerd)© aan de oude, aan
flarden hangende regiments-vaandëls
uit liét Rijks Museum; bet was een
klein donker-rood fluweélen lapje, met
eenvoudige letters van plaatzilver,
niets daogendie dan de naam van de
plaat® van herkomst; maar het flu
weel was verschoten en gekreukt, een
der kwasten viel uit, de letters waren
verbogen, het scheen reeds lang aan
het hoofd van- zijn leger te hebbeai ge
staan. Er wanen er
Er waren er yjvoveél ear zoo velerlei,
aa.t ik met beschrijven moet- eindigen.
Aan het eind van hét veld, tegen
hét helt onder die beschuttende hoo
rnen want het was langzamerhand
weer gaan motregenen stond een
oud manneke met blijkbaar wel
gevallen hét geheel te oveivi en. Er la g
zóó iets wedgeanoeds in die vriendelij
ke, rustige oogen, dat ik de verten-
ding, met ham e.ein praatje aan te
'knoopen, niet iton weerstaan.
Wel,, oude héér, begon ik, het
schijnt u nogal te bevallen, hè?
Ja, meneer, dat dioet bét ook. Dit
is een prachtige dag. U kunt niét be
grijpen, hoe graag ik al dat leven
daar nu zoo eens uit de verte op mijn
gemak aanzie. Dat kan je je pas voor
stellen, als je oud wordt. U is nog een
jonge kerel, u kunt dat zoo nog niet
zien. U is nog in de jaren van méé-
dioén. Dié tijd is voor mij voorbij Ik
heb al zoo 'lang meegeloopen.
Zoo; toch'? En dan misschien
nog al het een en ander meegemaakt
O'Oik, 'hè
Dat zou ik denken, mijnheer. D'e
tijden zijn ook vo.örbij, en diat i'smaai'
gelukkig ook. Ik heb de oude Gerhard
nog gekend. Ik ben nog bij den ouden
so'oiaii'stenbomd geweest. Och, wat zijn
ea- nu daar al veel van dood. U hebt
misschien nog wel van de eerst© da
gen van de beweging gehoord Van
die vechtpartijen mét die politie? En
dan die dagen van hét Volkspark
Als .ik daarvan wou vertellen, kon ik
wM een boek vol schrijven.
Maar het wanen toch lamme tij dien,
bij auou veagefldken. Ik was toen ©en
kerel van een veertig jaar. Dat was te
'85. Onize éérste kiesrec htbetoogiuïg
toen Slaagde prachtig. Dat is te zeg
gen), onze eerst© eigenlijk geoTga-
niiséendé betooging, w.ant in '83
hadden wij er ook al een gehad. Als
was het gisteren gebeurd, zoo herin
ner ik mij' nog dien dag. 't Was toen
d© 18e September, op een Vrijdag
avond. En toen de nationale betoogin,
die daarop volgde in Den Haag'
Dé meuschen van tegenwoordig zijn
véél kalmer en bedaarder, dlan uit dien
tijd, mijnheer. Neen, u had da en
geestdrift eiens moeten zien daar in
Dieni Haag En 'geen enkele wauldank
Géén rellétjéanet die politie, niets......
Och, die andlere lammie dingen zijn
later gekomlen. De politie! ©n de betoo-
gers verstonden mekaar niet, mijm
hieer, dat wa.s de heele kwestié. Nu ze
mekaar, hebben leemeu verstaan, nu
hoor je luaast van geen relletjes xueer.
Op het heele tea-rein zie je géén enkele
agent. En steaks bij dén optocht, w,el,
dan gaan een stuk of wat ageaiten
voorop om ruim baan te maken en
voor bet overige zorgen die betoogers
zelf. De inenscnem voldéen tegenwoor
dig aan dé billijke vertangéns van cle
politie, dn dé politie is billijk weerom.
Dat 's immers veiel béter
Zulke dingen als 'destijds in Café
Zin eken zullen zeker niét meer ge
beuren.... Dat was ook in '85. Da.ar
zouden we vergaderen, maar toen
steal rang. Hij had weinig comledie
te speten. Eén voorbijgaande inbeel
ding omtrent de overleden koningin
en de door haar aan hean vermaakte
malliooneai, benevens de intriganten,
die biem in zijn recht verhinderden,
was i© gering, d'an dat hij niet vrije
lijk met die rustige zieken zou mogen
verkleëren.
In het begin was zijn opmérkeiijke
gelijkenis met den ander, die' in het
verblijf der onrustigen verpfllelegd
werd, het onderwerp van véler oiMner-
kingen.
Een zachte oudé dame, in alle op
zichten afltertiefst, behébt met die. on-
schuldig© mianie, dat ze een kamper
foelie was, was op weg om zich in de
zon te koesteren, na eqn lang en ge
dwongen verblijf te haar kamer, waai'
za nog niets van den nieuw aangeko
mene gehoord had.
Ze ontmo ette Lësüie, die in. den tuin
wandelde met eén vrouwelijke zieke,
dié al méoi cup weg was van l)i©ter-
schap, on voorbij den stoel kwam,
waar ze met een verpleegster zat.
Nauwelijks had- d'e arm© dam© hem
gezien of ze gaf een dooixlringend en
schreeuw, ©n stoel «n tafeltje om
gooiende, vloog ze zoo snel ze kon
naar huis terug, terwijl dé verpleeg
ster, die haar navloog, vruchteloos be
proefd© haar van haar dwaling te
overtuigen.
Ze hééft u voor Lukyn aange
zien'. ongetwijfeld, zei d'e herstellend©
Fortuyn begon te spreken, stormden
van allo kanten, de agenten de zaal
binnen. Daar is vreeselijk gevochten,
maar de politiecommissaris Stork
heeft het bijna z'n hachje gekost.
Want net was allemaal het, werk van
dien Stork. Die meende dat-ïe zoo'n
beweging met geweld kon onder
drukken. Maar dat- gaat niet, me
neer, "~dcüi gaat n iet
U hebt zeker we! eens van die woe
lige dagen in Het Volkspark ge
hoord
Ja, ja, ik had ér wel eens vain
gehoord, antwoordde ik.
Dat waren beroerdé dagen me
neer, ellendige dagen.... 't Was stom
van die Geel dat-ie op de politie
schoot. Hij won er niks mee, .dan dat-
ie voor jaren de doos inging. Maar't
was dan ook wel even stom van dien
commissaris, om zoo tegen cl© bewe
ging 'tekeerste gaan.... Enfin, die tij
den hébben we achter dén rug, en ik
ben er blij om.
Nou ga 'ik straks een klein eindje
in, de stoet meeloopen, niet ver, want
m'n oué beenen worden al te stijf en
dén marcheer ik weer rustigjes naar
moeder d© vrouw....
De bol luidde, de sprekers hadden
uitgesproken, d'e muziek viel van ver
schillende kanten in. Ik zedde mn
nieuwen kennis goeden dag en zocht
©en plaatsje te het midden van bet
terrein.
Alles bewoog zich nu naar één kant
•en langzaam vormde zich d© stoet.
Ieder zoekt zijn eigen vaandel, om
daarachter plaats te nemen, Amster
dam vooraan. Langzaam trok een
on t z e* t en de- mensc h ©nsl inger '11 kring
om hét veld, én toen ging het op
weg naar Amsterdam. Mat een beet
je hard loop en bereikte ik dén kop
van d,e stoet ©n van een geschikt punt'
liét ik die nu geheel aan mij voorbij
gaan. Voorop ging het bestuur en de
y e ge lte g s c o mmissi daarachter een
groote drom wielrijders met hun sta
len rossen aan de hand', en nu volg
den ©en voor een de deelnemende
vereenigingen achter hunne vaandels
en vlaggen. Al maar door doken nieu
we vaandels op uit de kromming van
den weg, vele roode, wijduit waaien
de vlaggen, veel geschitter van goud
te cle glanzende namiddagzon, aldoor,
volgden nieuwe drommen, als een
reusachtig leger, dat langzaam voor
waarts trok. Van afstand tot afstand
blies een muziekcorps een lustig op
wekkend lied er 'warén tién corp
sen in den stoet dan weer zetten
de meetinggangers in, en schalden
hun zangen tusschen de huizen. Een
uur lang bijna duurde hét, eer de
laatste man voorbij was.
Om zes uur bad cle stoet het Sar-
phafcipark bereikt, dat, door de poli
tie daartoe vrijgehouden, werd om
getrokken, zoodat het vrij groote
park geheel werd ingesloten. Qp vier.
hoeken werd vanuit een lantaarnpaal
een afscheidswoord' gesproken, de
vaandels werden opgerold, de instru
menten weggeborgen, de troepen ver
spreidden zich, en dé Nationale Be
tooging voor Algemeen Kiesrecht,
jaargang 1906, was weer geweest.
- Ja, dat was een. dwaze geschiede
nis, to.en In Bücklingsdorf, begon
mijn' vriend te vertellen. Ik was met
'den. sneltrein van .Berlijn rechtstreeks
naar Rdlihergen gereden. In Rehber-
gen had) tfk een halif uur oponilhoud1.
.daar vandaan zou hét kleine hom-
mieültreflutjjie mij' veteer naar Büciklings
'dorf zeulen, naar déze heerlijke won
deren weakendle, niéuw ontdekte bad
plaats, welke mijn huisdokter mij- had
lachend, daar Leslie veribaasd over
dien overtiaasten aftocht dé vluchten
de nakeek.
Ah.men heeft mij gezegd, dat
hier iemand van een opmerkelijke
gélijikenis mét mij moet zijn. Maar
mm kan zelf niet over dié dingen oor
deellen1, en daarbij heb ik hem, geloof
ik, nog nooit ontmoet.
Ge hebt hem zeker niet ontmoet',
zei dé andere op beteékemsvolten toon
in aanmerking genomen, clat hij sen
der! een week aan bijzonder streng
toezicht onderworpen, is.
Waarlijk? En wat heeft hij die
lieve oudé vrouw gedaan, dat ze zoo
va.n mij schrok?
De vorige week, toen hij zoo erg
werd, ontmoette zij hem, en hij: is
haar toén nagevlogen d'oor zalén en'
gangen, ondér biet uitstooten van af
schuwelijke geluiden en bedreigingen.
Men heeft hem opgevangen. Maar de
arm© ziel was tot den icïoocl toe ver
schrikt. Beaman heeft hem toen' in de
gecapit'onneeird'e kamer gesloten,
■waar hij zeker zal blijven tot hij weer
bedaard is geworden.
Na dit voorval voelde Armytage
zich nog ongeduldiger om Lukyn te
ontmoeten, hem van nabij te bestu
deer en, om zich met eigen oogen, te
overtuigen of bij veinsde, clan of hij
werkelijk een gevaarlijke gek was.
Maar bij voelde zijn angst toénemén,
door hetgeen bij va.n hém vernam.
(Wordt vervolgd).