BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fL20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE Wandelingen De Wrekers Uit de Hoofdstad. Geboycot. No. 7130 MAANDAG 26 SEPTEMBER 1S06 24ste JaargaEg DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENT1ËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Natuurhistorische IN -EN OM HAARLEM. cxxx. Een. b ij zonder plant was t&ezei Weieik oorzaak, cLait iker weer eens vroeg uit moest. Sinds ©enige dagen bloeide er op bet buiten Bosch en Hoven eon bij,zonder e oSrchideié. Was dit in de vakbladen bekend ge- inaakt, ik wed., dlat heinde en ver luiemisctai waren kóm>eai zien en be- woinldienein deze tropisch© sdhooiriie, die, afkomstig" uit de w,armie, vochtige binnenl'ainidi'en van Borneo, al lang in 'Europa is ingevoerd, paar slechts zelden Moeit. Diei zeldzaamheid van Moei laSat zich het best begrijpen, ais. wie zeggen, dlat mlenischieca, vaklui, die i jaren1 lang in d© orchideeën in België, Engeland, Duitsehland en Italië werk zaam!, ze nog niet hadden zien Moeien. Er zou ook nog wol een andere reden kunnen zijn, namelijk diat de plant zelve zeldzaam, misschien duur was, maai och, dat is voor echte "liefheb bers geen beletsel',en dat i.s bier igehieJeï niet het geval. Dus onze plant in kwestie moot don wei in goede conditie geweest zijn, en daar Memianid' ander® dan de tuinbaas haar verzorgd, behandeld heeft, kan 't wel niet andiexls, ofmaar we dwa len .af. Laat ik TJ liever een beschrijving van die) schoon© geven, doch eerst ■haar naam V anda Lewii. Steil U voor een plant '.als een Clivia, een blad links, een blad rechts, enz., maar-don niet alle ontspringend op of uit den grond1, naiaar uit een stengel van on geveer ©en vo.et hoogte, waardoor die .bladeren wat verder uit elkaar ko men. Uit dien stengel tevens werpen d'e Vaoda's ini 't algemeen dikke, lucht wortels uit, die uit 'die lucht het voed sel trachten te halten, wat ze noodiiig hebben, wan!t hst zijn epiphiéten. Partes Let en zijn planten, die lo ven. op andebe, levende planten, wioe- kerplanten zeiggeu we ini 't Niedier- landsch, S apr o phi.etien of afval- planten leven van dooide stoffen, ter wijl men met dein derfden naam ep i- pild e ten die planten aanduidt, die, "zooals ik wel eens hoonde, van den wind leven', diat wil zeggen die genoeg voedsel ontvangen uit de lucht, vocht, stof, enz. .enz. De Vanda.'s nu lieven op boomed, die haar süiedliits een)steun tje geven en zoo onze Vianda Lowii in de Mnnienlaniden van Borneo. Uit 'den oksel van een vaar die onder ste bladteken komt de bloieni euisten gel te voorschijn, zich steeds verlengend, imaaa'. initet aooialls die van anderie •or chideeën krachtig en sterk, mlaar slapis de pliant in goede conditio, dan kan zoo'n stengel tot 3 M. lang worden, niaar hangt dan .slap hot. brute; wollig. Ook al niets bijzonders, waait, de familie der orchideeën niet ■•al haar grillige bloemvoa-men vertoo- nen iru de bloeiwijze ook zooveel va riatie, dat deze manier van doen ook al niets vreieimd is. Er zijn er wel, dii da bloemistetoigieïs te voorschijn bren gen, onder uit dien pot of mandje. Op ©enige centimeters afstand van de pliant komt een bloem, dan een de cimeter verder weer een, dan volgt etta kaal einid bloemstengel, alsof er een paar bloemen waren afgestooiem, 'niet tot ontwikkeling gekomen, ooi dan op regelmatige afstanden weer met bloemen bezet te worden. Dit op ■zichzelf reeds vreemde feit wordt nog verhoogd door do omstandigheid, dat- die beide eerste bloemen geheel an ders zijn van kleur, van vorm, van teekenteg dan de andere. Ze zijn in hoofdkleur di&pgeel miet spaarzame bruine vl-ekj.e)s, do bloietodekblaadje© breed ©n vlak uitstaandde .amderle bloemleai veaitoonen weier al de gril ligheid van orchideoënbloenHen, na melijk in hoofditint purperbruin met 'heel lichtgele banden .er tusschen, Feuilleton. Ebt lieS Hagefeeb, HEABON HÏLL. I 9) I In de veronderstelling, die gij Ida au opwerpt, zei hij eindelijk, zal Lulkyn stellig weige'ron van uw hulp jgebruik te maken. Hij zou er niets aan hebben. Als bij niet gek is, maar zich •zoo houdt, zo-u hij even gemakkelijk ~'s gij kunnen voorwenden', dat hij mezen is, zoodra hij lust beeft- 'Vrij t's komlem. Aangenomen diat bij uw lel van ontsnappon, dat gij tan aanhielden, weigert:, en. ik hond voor zeker, dat onze meneer van i kogel oorzaak, is, dat bij de be- uttdaig van het gesticht gezocht lit. In dat ge'val is de te volgen weg 1 eenvoudig. Gij moet hom zseig- jen, wat hier zooeven is gebeurd, en' Dean overhalen mij ronduit te zeggen, waardoor .hij zich dien haat op den hals hééft gehaald, en als miss Far mer heb wil, zal ik de zaak in hadden nemen, en maak ik mij sterk hem van zijn vervolger te bevrijden. Heel goed, zei Armytage. Ik zal en daarbij d<© randen grillig otnga kruid. Ben eerste Vïiaag, die voor de hand ligt, wlant alle Vanda Loiwü's doen zoo, is deze Zijn die tweeërlei bloe men ook verschillend wat stuifmeel en .stamper betreftLaitien we u dan mietelen vertellen, diat men reeds stuif meel van die' gele beeft overgebracht op den stamper van die ban ine én om gekeerd, ©n diat men rijpe zaden van beidie bloiemten heeft gekregen. E>eu Franschén kweëker die dit deed, héb ik reöds om nadere inlichtingen over den uitslag geschreven. Half weg Bosch ©n Hoven ligt Bosch ■ten Vaartwiil iemiand voor een half uurtj-e eens echt genieten, ban, raden We aan daar eiens te zien. Dat prik keldraad, dat dien doortocht belet, hin dert ons in dien beginne' wel, maar heil heeft tioch ook haar goedie zijde, want het behoedt ons voor een piaar natte voeten, en zoo ooit, dan zijn. juist in 'dit jaargetijde natte voeten niet aan te bevelen, noch 's- morgens, •noch. 's middags, noch 's avonds, en het gras eni de andere planten, ze zijn ■daar. in den laatsten tijd zoowat al tijd .natdauw, regen, enz. Zet dus oogen wijd opien en geniet. Ik zie de zen ein genen reeds lachen, die die uitgebloeide meidie' en zuring foei- leieiijk vinden in haar grauw-grijs en bruin kleiecl. Och, doe dan even moeite ier.' nieiem wat van.1 dat leeüijke en wrijf dat tusschen uwe handen, dan. zult g© zien., h'oe biet zaad' verschoten, ligt tus schen biet verdord!© en vooral bij die' bruine zuring is 't een lust, te aan schouwen, hoe die zaden, ,of eigen lijk zijn het vruchten', overeenikomien met beuketooitien. En vorm en kleur (een beetje lichter bruin) komen goed overeten. Nu van die zwaluwtong wat afgeplukt; „windie, bedoelt Uzeker?" verbetieat een ander. Nu, de opmer king is zoo kwaad1 niet-, en toch is 't een zwaluwtonig, met dlie klelime on aanzienlijke bloempjes'néén, ge ziet bet niu z,eflf wel, dat is geien winde. Wrijf ook daar weer wat vruchtjes 'uit, weer dielnzelfden vorm, weer die nootjes, nu dof zwartnet boekweit, boor ik eon fluister,en,, die bang 's, dat zijn opmerking gevolgd wordt door een aanmerkingmaar dat is nu niet het geval, 'tls werkelijk net boekweit, en ais we onze flora even ter hand nemen, zullen "we zien> dat ze zelfs dien Laüjnschen geslachts naam gelijk hebben. Die bijnaam van de izwaluwtong' herinnert meteen aan de wiindfezie, daar klautert ze tegen dl© fhooge, thans kale branidnetelsten- giellis op, nog geiefit ze een paar mooi© Mo ©men, ofscho'.on dat slanke, dialt leiejgainte, dat haar anders, kenmerkt, tevergeefs gezocht wordt. Latón we ook hier dl© vruchten even zoeken, mooie rondl© boQteitjes' door den kelk nog (of eigenlijk groot© schutbladen) omgeven, 'tls voor haaa- .anders met noo,clig, Zaad voort te brengen, even min ails voor dien grootien brandnetel, beid'e toch hebben in den grond wor- teistolkken, hier bmino min of oneer vierkante, daar soms plaatselijk ge- zwiolffiera witte. En toch kan 't voor beid)© nooidiig zij.tr, natuurlijk ter verspreiding. Her innert ge U b.v. nog de haagwinde te gen d© riethoopen, welnu, die mag hier. of daar alls wortelstok overblij ven, ze is toch niet door dat riet ge komen xiit de natte, moerassige plaat sen, waar ze oorspronkelijk tlxuis be hoorde, en niet ais wortelstok over gebracht, mlaar als zaad. Har© afge- st.orveai stengels liielLden zelfs toen nog d© stevige a-ietstengels omstrengeld, ,en teven® werden de ronde zaaddoos jes meegevoea-d. Daar in da,t nu afgesloten sü ooitje vindt ge een plant met een xnoote rozet vair bladeren, d© waterkaard1©, ■de naam ziet op -d© stekelig getande bladenen, z© zakt al dieper, om spoe dig gehele! t© verdwijnen in dien slijike- rigen bodem en' het hare bij te hardin gen tot de veenvoruiing. Die vedierdastels daar sterven, ook af, de vruchten vliegen op eenmooien dag wij d en zijd ro-nd. Eeh enlcele ak- ker-krornii,als probeert nog een' paar mooie, blauwe bloempjes voort te brengen, evenals de enkel'© doovene- tóls, maar ook hier zien we weer het d'eni fri-sschen gro:©i, 't is aan eik plantje te za'en, dat we achteruitgaan, 't iis de- tijd van -vruchten ein. zadem daarom dan, ook gaan we d© volgend© week eens duinwaarts, om ons meer in 't bijzonder met de vruchten te be moeien. Do St. Teunis-bloem vertoont het zelfde verschijnsel, ook daar nog en kele nakomende) bloempje®, alleen de biezen hebben het net naar dear zin, wat een- groene kleur, toch. worden, ze hier ni'et groot, niet groot genoeg om voor vlechten in aanmerking te ko men, jia, daar staat nóg een uitzonde ring, die schermhioiem in vol tem fleur, t zall de vraag zijn, of ze al har e dub - bele splitsvruchten wol rij p kan bren gen,. Aiaar de elzen d© ©lzeproppon, aan dï 'sschdoomen die dubbele, gevleu gelde vruchten, aan -die essohen even eens gevleugeld1©, en tusschen al die heesters en boomeu en hakhout in massa zich slingerend onze iniland- sche, zeker wed de krachtigste liane. Van die mannelijke planten is van de bloemen niets meier te zien, de vrou welijke prijken thans met de heiealij- ko hlopipehellien, zoo sierlijk, zoo mooi'. Daar zijn w© bij die Leidsche Vaart, om ons huiswaarts t© h'egeven, wat een kieviten; :als wie aan liet teli'eii gaan, brengen wie het tot veertig, als plotseling een paar zwart© kraaien neerstrijken eai in den troep zooveel verwarring brengen, dat wij den tel kwijt raken. Den langsten tijd- zuil er ook die wel bier geweest zijn. J. STURING. V an da Lowii. Van deze orchidee zulten we een paar duidelijke foto's voor onze ramen in die Groote Houtstraat voor het be- 1 angsteltend p'uhliek. ten toon.' stelHen,. naar uw voorschrift handelen. Een zékere ndeuwsgieaüghiedd oan den man te zien, die door miss Fer- mor bemind' werd, was in hem geko- onen. „Ixï waarheid", diaclit hij, „ik ben benieuwd te zi'en hoe die man is, die het hart van dat aambididtellijk» meis je gewonnen heeft en ©r geen gebrui k van maakt Zoodra, het rijtuig van dokter Bea- inan met de twee verplegers ver schelen, voelde Armytage zich gerieied om met g-oedem wil zijn roil tó gaan spelen. De rol vorderde geen liefibig- lieiid'. Alleen maar eon weinig zwaar moedigheid, vermengd met wat groot- heids-denkbeiöMen, en dl© stellige mee nt ng, dat hij de erfgenaam van ko ningin Victoria was, die in haar tes tament hem met tien mdllioen pond bedacht hiad, maar door een gehieim- zinaiiig geval verhinderd was, die som in ontvangst te nemen. Mët een uiterlijk van wtanioiedi ver- schedn unjinlhleier Vincent Smith in, die vestibule, gearmd met zijn waadden neef Arthur Glarke-, én, hij zeide hepi, dat deze twe,e h.eeren gekomlen warén, oim hem in hun rijtuig wat afleiding te bréngen1, toén dit kortte onder houd! afgebroken, werd door een uit roep van verbazing van die twee be doelde hoeren. Wat is er? vroeg Quayne ern stig. - Excuseer, mijnheer, mompelde Zonidlagmorgen half zeven Een paar dartele zonnestralen stoei den door die vitrage naar binnen, ter wijl eieu heerlijk frisch herfstmoa-gen- 'techftje door het wijd-opene raam mij ©ven over het voorhoofd gleied en kit- iélemd laoigs mijne neoi'Sgaten g,ing. Toen werd ik wakkéa-. Een oogenblik lvreieg'ik een vaag gevoM, dat het weter zich goéd liet aanzien waarvóór, dat wist ik zélf eigeniijik nog niet maai' hét volgende moment draatdjeik ihiet licht en <dle lucht den rug toe om te 'beproeven, nog even iai zoeten zo- mer-anoagendlroom v,ea."igetel!hedd te zoe ken van al de onzoetigiheidieai d,©s aard .schdnj levens. Half zeven is nu een maal voor een rechtschapen Amster dammer, die z'n Zaterdagavond met de noodlge zorg besteed hoeft, geen tijd om op te staan. Wij gaan hier niet met de kippen, op stok en staan dus ook al niet met die kippeln op. Toch, twee-en-een-half uur latei", toen de negen bij stroomen neerplais- te, wias ik zoover gevorderd, diat ik m'in gernlakkeiijlcei huispantoffeds niog tegen schoenen had te verwisse len, om „Strassenfahig" té 'zijn. Eten pLasbui is nu echter niet bijzonder aanlokkelijk tot een, morgenwandeling en ik zou zeker ook de eerste uren nog binnen zijn gebléven, als een luider gestap van wandelaars langs de klet sende straat mij niet naar het venster had gedreven. En j.a, 't was immers waar ook! Daar ging al een groep beto'ogers, blijkbaar pas met dear trein aangeko men. De vaandels,, die ze bij zich droe gen, zorgvuldig in de wasdoeken om hulsels1 gewikkeld.zelfs 'diep in den kraag van hun jas gedoken, de enke le vrouwen dé rokken 'hoog opgesla gen, trok een troepje van veertigmen- schan, geëscorteerd door een wegwij- een, gij zult even verbaasd zijn als ik, als gij deai héér kendet, diedie op dit oogenblik bij ons isHij en mijnheer Glarke lijken op elkander als twee droppelen water. Waarlijk? vroeg mijnheerSuiith beteef.d-oMversohÊili'g'. En dii-oévig glimlachend Verwar ze dlan maar niet Eein uur later, toen Armytage bij dien diiliieotóur van 'het, gesticht ge- braclit wias, bleéb de gelijkenis voor du tweede miaal. - Wat is dlat, Parker nep dokter Beaman,, zich uit zijn stoel ophef fend. Eu met iets toornigs -- Heb ik u niet. gezegd, dat hij in •de onrustige afdefeildng moet zijn? Worden' mijn bevelen op die manier, nagekomen'? Heb je ook a,l je verstand veil oren - Al® 't u belieft, mijnheer, zedde P anker,, diit is anijnhéey Lukyn niet. Hot is mijnheer Clarke, dien Wé van Woybri'dige gehaald hebben En, zacht voegde hij er bij Een gemakkelijke patient, mijh- heérZacht als e,en lamheel ver- schilliend van den1 anderen, hoewel hij op hem lijkt Wel heb ik van mijn leiven, mur- aneldle de dokter, zijn pince-nez opzet tende. Wat een zonderlinge gelijkenis htebben We daar En levendig zich oprdchténd, schud- zend'en politiieagent, mijn huis voor bij. 't Was vandaag de dag van do Na tionale Btetobging' voor Algemeen Kiésnêolit. Nu begreep ik ook ineiens, waarom ik im die vroegte vanmorgen gevoeld had, dat liét weer zich noig al goed-, liet aanzien, 't zag er nu echter an diers uit. Als dat zoo doorging, kan de nattigheid de rijen wel eens aan merkelijk dunnen. Na een poosje échter kreeg m'oëd'er natuur cén vriendelijk gezicht, en. ik Waagde Inert, d'e trappen van mijne bo venwoning eens af te dalen om te kij ken,. wat er op straat te koop was. i Zoo'n Kiesrecht,betooigïng zou naar alle verwachting veel volk op dé beten brengen,, en vtete vreemdélingen van buiten, do,en toestroomten en liét is te begrijpen, dat ik daar dan bij moest zijn. Den avond te vonien had ik al velen gezien,, waarvan wij, Amsterdammers, op het éérste gezicht 'diurven bewerten, dat jbet géén st/adsgenooten zijn. Ze stonden in groepjes met gerokte hal zen naar de groote eiectrisohis recla- me-installia.tie o,p liet Rombrandtple'n te kijken, waar hoog in de lucht te groote, vurige létters de reclame-rne- dedbedingen van vea'schiilende firma's zich afwisSefllend' tegen. den. donkeren avon/dQiiemel af teek einden. Daar moe- teh de plattelanders uit het Noorden •van Groaiingeu, of uit biet achterland va.n Friesland of Drenthe want. daar.van wanen er Vea'tegenwoordigd Wel vreemd1 tiehben opgekeken die grootste uitvindingen v:an den nieuwe- iren tijd in dienst der réclamé. En een recliaimd, die gelezen, m o e t worden, die men niet passéeirien k a n, zonder te lezen Maar laat ik van mijn ochtendiwan- deling vertellen. Toen ik op de straat kwam, wias liet droog en gedurende een half uur bleef hét droogdan plenst© di© negGn weer in dikke stra len .neer. Arme meeting-gangers Van ■alle zijden kwamen ze opdagen, allen vreemdélingeai, in groepjes, soms 'n een aantal, da,t die afdeel'iing zélf al 'een leger geleek. E,n elk groepje of groote troep was vergezeld' van .een agent van politie, die als gids diende. Maiar allen gloman'en en dropen van den regen. Daa,r waren er onder, dis misschien, neen, zeker, van héél ver kwanten, nog nooit die groote stad hadden geziear, ea- waren er bij, die weken ear maanden wat hadden weg gelegd) voor dit uitstapje én voor wie nu alle verwachtingen schenen totaal te zulten verrégenen. Ik ontmoette tegen twaalf uur een1 groepje van een man of tien, vreemdelingen, werklie den blijkbaar, die reeds heel in de vroegte gekomen waren, om ondier ge leide van eien Amsterdammer in den voormiddag naar Artris te gaan ear die nu, druipende als po'edels, diezen die rentuin verlieten. Dé vraag, of men vóór- of tegenstan der van Algemeen Kiesrecht is, nu geheel buiten gesloten,, was hét toch een verdrietig gezicht, dié duizenden va-eemdetingen zoo in hun hoop op een mooien dag te zién teleurgesteld. Doch tegen dén middag klaarde hel. wat op, en' toen ik om een uur of twee op 'hlet terrein achter Oud-Rosenburg, een klein ha'lf uur buiten ide stad, kwam1, waren alle r'egénsötarmen neergelaten, eai stonden idUi'zenldlen to.eh'O'ordéris oan dé zes spreekgestoel ten,, in aandacht,iige luistering, terwijl vele anderen nog in bont gewemel door élkand'er scbarreldein. Hét ter rein achter Oüd-Rosenburg is zeen- rudani (gedurendé die zo niérm aanden worden daar geregeld wéda'enanan' ge bonden) en het was daaraan toe "te schrijven, dat ondanks dé vijftiendu.i- zeta/d bezoekers biet veld er nog slecht gevuld uitzag. De spreiekgestoeltén lokten mij niet j erg aanik hél) al 'zoo vaak het vóór en tegen van het vraagsbuk van dien dag hooiren bespreken, d.at -ik wel wist wat er gezegd zou wonden en ik toog diaarom op excursie langs de- oinaf- aienbare rij van vaandels, die langs ■de hij Leslie de hand, liét tan zit ten, praatte met liem, met al de hoffe lijkheid aan een patiënt uit dien ihoo- gen Stand 'verschuldigd, wiens gene zing hem waarschijnlijk weinig moei te zou kosten en aaidig voordeel aanbrengen. „In de onrustige afdeéling". dacht Lesliëi „Dat voorspelt geletn makkelij ke lontmoiebing miet hiein, en als ik slaag om hem hieruit te krijgen, een erg bégoereniswaardige echtgenoot voor dat heerlijke schepseltje Ten minste, ails hij niet net als ik krank- zinmghieid voorwendt. V. Leslie Armytage was al een week op Grey-Gobles, zonder diat e:r gelegeai- heid was geweest om zijn dubbelgan ger te zien. Onderscheiidene opmerkin gen, die hij tersluiks opgevangen had, deden hem vreezen, dat Lukyn voortdurend onder strenge bewaking stond in een afgezonderd gedeelte van het huis, in afwachting, d,at er een tijd zou komen, dat hij zich onder de weinige patiënten mengen kon en in de uitgestrekte tuinen mocht wande len'. Intusschen werd dé vrijwillige ge vangene mét dé meest denkbare on derscheiding behandeld. Behalve dan, dat hij het huis niet verlaten mocht, kon hij zich beschouwen als een voor namen gast in een hotel van den eer een hek ter zijd© van het veld, opge steld waren. Daar waren er mooie bij en Teelijke, da-ar waren er onder, waar hét goud- bordhursél duimen dik op lei, goud, razend1 veel goud, op eien achtergrond van donker-rood', blauw of groen flu weel. Er wanen er onder, bewefSb in meer modernen stijl, in pasende kleu nen geteekemdi en geborduurd, er wa ren er héél eenvoudige, toonbeelden van goeden wil, maar schrale beurs, er wanen er, die de sporen droegen vain lang gebruikéén was er onder, dat mij herinnerd)© aan de oude, aan flarden hangende regiments-vaandëls uit liét Rijks Museum; bet was een klein donker-rood fluweélen lapje, met eenvoudige letters van plaatzilver, niets daogendie dan de naam van de plaat® van herkomst; maar het flu weel was verschoten en gekreukt, een der kwasten viel uit, de letters waren verbogen, het scheen reeds lang aan het hoofd van- zijn leger te hebbeai ge staan. Er wanen er Er waren er yjvoveél ear zoo velerlei, aa.t ik met beschrijven moet- eindigen. Aan het eind van hét veld, tegen hét helt onder die beschuttende hoo rnen want het was langzamerhand weer gaan motregenen stond een oud manneke met blijkbaar wel gevallen hét geheel te oveivi en. Er la g zóó iets wedgeanoeds in die vriendelij ke, rustige oogen, dat ik de verten- ding, met ham e.ein praatje aan te 'knoopen, niet iton weerstaan. Wel,, oude héér, begon ik, het schijnt u nogal te bevallen, hè? Ja, meneer, dat dioet bét ook. Dit is een prachtige dag. U kunt niét be grijpen, hoe graag ik al dat leven daar nu zoo eens uit de verte op mijn gemak aanzie. Dat kan je je pas voor stellen, als je oud wordt. U is nog een jonge kerel, u kunt dat zoo nog niet zien. U is nog in de jaren van méé- dioén. Dié tijd is voor mij voorbij Ik heb al zoo 'lang meegeloopen. Zoo; toch'? En dan misschien nog al het een en ander meegemaakt O'Oik, 'hè Dat zou ik denken, mijnheer. D'e tijden zijn ook vo.örbij, en diat i'smaai' gelukkig ook. Ik heb de oude Gerhard nog gekend. Ik ben nog bij den ouden so'oiaii'stenbomd geweest. Och, wat zijn ea- nu daar al veel van dood. U hebt misschien nog wel van de eerst© da gen van de beweging gehoord Van die vechtpartijen mét die politie? En dan die dagen van hét Volkspark Als .ik daarvan wou vertellen, kon ik wM een boek vol schrijven. Maar het wanen toch lamme tij dien, bij auou veagefldken. Ik was toen ©en kerel van een veertig jaar. Dat was te '85. Onize éérste kiesrec htbetoogiuïg toen Slaagde prachtig. Dat is te zeg gen), onze eerst© eigenlijk geoTga- niiséendé betooging, w.ant in '83 hadden wij er ook al een gehad. Als was het gisteren gebeurd, zoo herin ner ik mij' nog dien dag. 't Was toen d© 18e September, op een Vrijdag avond. En toen de nationale betoogin, die daarop volgde in Den Haag' Dé meuschen van tegenwoordig zijn véél kalmer en bedaarder, dlan uit dien tijd, mijnheer. Neen, u had da en geestdrift eiens moeten zien daar in Dieni Haag En 'geen enkele wauldank Géén rellétjéanet die politie, niets...... Och, die andlere lammie dingen zijn later gekomlen. De politie! ©n de betoo- gers verstonden mekaar niet, mijm hieer, dat wa.s de heele kwestié. Nu ze mekaar, hebben leemeu verstaan, nu hoor je luaast van geen relletjes xueer. Op het heele tea-rein zie je géén enkele agent. En steaks bij dén optocht, w,el, dan gaan een stuk of wat ageaiten voorop om ruim baan te maken en voor bet overige zorgen die betoogers zelf. De inenscnem voldéen tegenwoor dig aan dé billijke vertangéns van cle politie, dn dé politie is billijk weerom. Dat 's immers veiel béter Zulke dingen als 'destijds in Café Zin eken zullen zeker niét meer ge beuren.... Dat was ook in '85. Da.ar zouden we vergaderen, maar toen steal rang. Hij had weinig comledie te speten. Eén voorbijgaande inbeel ding omtrent de overleden koningin en de door haar aan hean vermaakte malliooneai, benevens de intriganten, die biem in zijn recht verhinderden, was i© gering, d'an dat hij niet vrije lijk met die rustige zieken zou mogen verkleëren. In het begin was zijn opmérkeiijke gelijkenis met den ander, die' in het verblijf der onrustigen verpfllelegd werd, het onderwerp van véler oiMner- kingen. Een zachte oudé dame, in alle op zichten afltertiefst, behébt met die. on- schuldig© mianie, dat ze een kamper foelie was, was op weg om zich in de zon te koesteren, na eqn lang en ge dwongen verblijf te haar kamer, waai' za nog niets van den nieuw aangeko mene gehoord had. Ze ontmo ette Lësüie, die in. den tuin wandelde met eén vrouwelijke zieke, dié al méoi cup weg was van l)i©ter- schap, on voorbij den stoel kwam, waar ze met een verpleegster zat. Nauwelijks had- d'e arm© dam© hem gezien of ze gaf een dooixlringend en schreeuw, ©n stoel «n tafeltje om gooiende, vloog ze zoo snel ze kon naar huis terug, terwijl dé verpleeg ster, die haar navloog, vruchteloos be proefd© haar van haar dwaling te overtuigen. Ze hééft u voor Lukyn aange zien'. ongetwijfeld, zei d'e herstellend© Fortuyn begon te spreken, stormden van allo kanten, de agenten de zaal binnen. Daar is vreeselijk gevochten, maar de politiecommissaris Stork heeft het bijna z'n hachje gekost. Want net was allemaal het, werk van dien Stork. Die meende dat-ïe zoo'n beweging met geweld kon onder drukken. Maar dat- gaat niet, me neer, "~dcüi gaat n iet U hebt zeker we! eens van die woe lige dagen in Het Volkspark ge hoord Ja, ja, ik had ér wel eens vain gehoord, antwoordde ik. Dat waren beroerdé dagen me neer, ellendige dagen.... 't Was stom van die Geel dat-ie op de politie schoot. Hij won er niks mee, .dan dat- ie voor jaren de doos inging. Maar't was dan ook wel even stom van dien commissaris, om zoo tegen cl© bewe ging 'tekeerste gaan.... Enfin, die tij den hébben we achter dén rug, en ik ben er blij om. Nou ga 'ik straks een klein eindje in, de stoet meeloopen, niet ver, want m'n oué beenen worden al te stijf en dén marcheer ik weer rustigjes naar moeder d© vrouw.... De bol luidde, de sprekers hadden uitgesproken, d'e muziek viel van ver schillende kanten in. Ik zedde mn nieuwen kennis goeden dag en zocht ©en plaatsje te het midden van bet terrein. Alles bewoog zich nu naar één kant •en langzaam vormde zich d© stoet. Ieder zoekt zijn eigen vaandel, om daarachter plaats te nemen, Amster dam vooraan. Langzaam trok een on t z e* t en de- mensc h ©nsl inger '11 kring om hét veld, én toen ging het op weg naar Amsterdam. Mat een beet je hard loop en bereikte ik dén kop van d,e stoet ©n van een geschikt punt' liét ik die nu geheel aan mij voorbij gaan. Voorop ging het bestuur en de y e ge lte g s c o mmissi daarachter een groote drom wielrijders met hun sta len rossen aan de hand', en nu volg den ©en voor een de deelnemende vereenigingen achter hunne vaandels en vlaggen. Al maar door doken nieu we vaandels op uit de kromming van den weg, vele roode, wijduit waaien de vlaggen, veel geschitter van goud te cle glanzende namiddagzon, aldoor, volgden nieuwe drommen, als een reusachtig leger, dat langzaam voor waarts trok. Van afstand tot afstand blies een muziekcorps een lustig op wekkend lied er 'warén tién corp sen in den stoet dan weer zetten de meetinggangers in, en schalden hun zangen tusschen de huizen. Een uur lang bijna duurde hét, eer de laatste man voorbij was. Om zes uur bad cle stoet het Sar- phafcipark bereikt, dat, door de poli tie daartoe vrijgehouden, werd om getrokken, zoodat het vrij groote park geheel werd ingesloten. Qp vier. hoeken werd vanuit een lantaarnpaal een afscheidswoord' gesproken, de vaandels werden opgerold, de instru menten weggeborgen, de troepen ver spreidden zich, en dé Nationale Be tooging voor Algemeen Kiesrecht, jaargang 1906, was weer geweest. - Ja, dat was een. dwaze geschiede nis, to.en In Bücklingsdorf, begon mijn' vriend te vertellen. Ik was met 'den. sneltrein van .Berlijn rechtstreeks naar Rdlihergen gereden. In Rehber- gen had) tfk een halif uur oponilhoud1. .daar vandaan zou hét kleine hom- mieültreflutjjie mij' veteer naar Büciklings 'dorf zeulen, naar déze heerlijke won deren weakendle, niéuw ontdekte bad plaats, welke mijn huisdokter mij- had lachend, daar Leslie veribaasd over dien overtiaasten aftocht dé vluchten de nakeek. Ah.men heeft mij gezegd, dat hier iemand van een opmerkelijke gélijikenis mét mij moet zijn. Maar mm kan zelf niet over dié dingen oor deellen1, en daarbij heb ik hem, geloof ik, nog nooit ontmoet. Ge hebt hem zeker niet ontmoet', zei dé andere op beteékemsvolten toon in aanmerking genomen, clat hij sen der! een week aan bijzonder streng toezicht onderworpen, is. Waarlijk? En wat heeft hij die lieve oudé vrouw gedaan, dat ze zoo va.n mij schrok? De vorige week, toen hij zoo erg werd, ontmoette zij hem, en hij: is haar toén nagevlogen d'oor zalén en' gangen, ondér biet uitstooten van af schuwelijke geluiden en bedreigingen. Men heeft hem opgevangen. Maar de arm© ziel was tot den icïoocl toe ver schrikt. Beaman heeft hem toen' in de gecapit'onneeird'e kamer gesloten, ■waar hij zeker zal blijven tot hij weer bedaard is geworden. Na dit voorval voelde Armytage zich nog ongeduldiger om Lukyn te ontmoeten, hem van nabij te bestu deer en, om zich met eigen oogen, te overtuigen of bij veinsde, clan of hij werkelijk een gevaarlijke gek was. Maar bij voelde zijn angst toénemén, door hetgeen bij va.n hém vernam. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 9