BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f!.20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
Natuurhistorische
Wandelingen
F e u i 11 e t m.-
De Wrekers
Een Meiritje.
24sta Jaargang
MAANDAG 1 OCTOBER 1006
No. 7136
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTiËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
IN EN OM (HAARLEM.
CXXXI.
Vrachten! Wte toouidit idiaar in-ieit
van? Ik gelboifi, dat het slechts witte
raven rijm, die daarvan niet houden,
.en 't is ■van. dlem (anemisch uit dien ua-
ibmwistaat aeiksecr -overgebleven, om
laicih met v rucht en te 'Voeden. Maar
tevens geflto'of ik', d'at menigeen niet
eens weet, wat vruchten rijn, Dat
vindt ge .zeker wel 'wait heel erg van
mij verondersteld, niet waar?
Neen? Jia! koon (Laat -eens zien. Vruch
ten «ijn... appelen, peren, aardbeiien,
enz. enz. Nu, ge ©miwijiict, ge zoekt
naar een bepaling en begint -maar al
vast walt vruchten op te noemen, om
dan eens te zien, wat teek eigenlijk
vrudhtem feijn, nu, ga vo'ort: meloe
nen, perziken, drtiivien, peuten, dop
erwten, boomien, aardappels, rapen,
etnlz. Juist, dacht dfk heit- niet. Aard
appels en rapen ook al. Met een iet
wat beteuterd1 gestekt, wiiilit ge mij ten
(beste geven, „maar die >zijn tech eet
baar!" Zoo iis het, en nu nog een stap
je verder en we Weten bet al: vruch
ten uo'em ik alles, wat aan die plant
eetbaar is! Juist, zoio is biet, of liever,
zoo mieemt ge het meteen leen© goed'
gevonden te hebben; maar 't is totaal
mis. Dat fcoimt er van, als de meruscb
egoïstisch genoieg ils, om steed's aan
ri-cto ®elf in de eerste, plaats te den
ken.
Vruchten., och, 't is heel' eenvoudig,
dat izijn de rijp geworden vruchtbe
ginsels, oneer- niet. De vruchtbegin
sels vinden we in de bloemen en bij
gevolg moeten vruchten de opvolgers
®ijn der bloemen. En rijn aardappe
len, éniz. dat ook?
Daten wij de vrije natuur eens in
gaan, maar nemen we dan meteen
«en. lijstje van vruchten mede, een in-
deeling en 'die moet maar zoo volledig
mogelijk zijn, dan ritten we niet
gauw verlegen.
A. Bed'ekitzaddge.
I. Enkelvoudige.
a. Droge.
a. niet openspringende.
1. Graanvruebt.
2. Dopvructot.
3. Noot.
b. Openspringende.
1. Spliitvruchten.
S. Kluisvrudhten.
8. Doosvruchten.
a. Kokervrucht.
b. Peul.
c. Hauw.
d. Doosvrucht.
b. Vlderige.
1. Bes
2. Steenvrucht.
3. Pitvrucht.
4. Komkommervrucht.
5.Oranjevrucht.
II. Samengestelde:
B. N-aaktzadige.
I. Enkelvoudige.
•II, Samengestel.de.
1. Kegel.
2. Kegelbes.
Dat lijstje .zou zeker nog heel wat
(toelichting 'behoieven, met nog heel
Wat opmerkingen moeten worden
aangevuld, maar Idat willen, we bui
ten doien ear zien eeuis, wat we daar
van kunnen vindien.
Daar zijn we bij' dien tol in Over-
veeu; links af, en spoedig naderen we
de Brouwersvaart. De breede beuken-
kronen overwelven den weg, daar val-
un hot 1
van
HEADON HILL,
15)
Want nu ss Middleton had bij de
©enige ontmoeting met Nigel Lukyn
op denzelf d'en dag, waarop haar nicht
hem haar voorstelde, de meest be
sliste antipathie voor hem opgevat.
Zij vond hem slecht opgevo.ed, ruw,
brutaal. De uitheemsche zeden kon
den haar daarmee niet verzoenen.
„Als hij op zijn reizen de manieren
Van een paardekooper heeft aange
nomen, dan moet hij er zich zoo
gauw mogelijk van ontdoen", dacht
se. „En wat betreft de waardeering
van een troep hersenlooze dames,
daar geef ik niets om, zij weten niet,
wat ze toekomt. Vroeger verwachtte
men van een man beleefdheid jegens
de dames tegenwoordig vraagt men
hun niet meer bet eenvoudigste sa-
voir-vivre".
In den grond was miss Jane
Middleton niet ver a.f van de ged'ach-
iten ons de beukenoten in t oog. Zie
zoo, (het napje, de 'meegegroeide
schutbladen even .ter zijde, dan heb
ben de vracht, ledig... zooveel te be
ter, -dlan letten we beter o.p, hier aan
ide punt nog een restantje van den
verdroogden stijl en dat vierkleppige
napje behoort dus niet tot de vrucht,
evenmin .al's dat bij den eikei, bij den
hazelaar enz.
Daar bij' 'de splitsing, waar het door
leien dichte Mdmophaag omringde ter
rein .als een (Landtong vooruitsteekt,
vallen ons .rieteldls' van ver de vrachten
ven den taxus in 't oog, heerlijk rood',
tussciheu 'donker green. Eigenlijk
zijn 't göenl vruchten, 't zijn zadten,
groep QB. Dat bruine bolletje, omge
ven door dien vteerigen of liever slij
merig ©appigen zaadrok is een zaadje,
zoo als een erwt of boon, die dan to ch
altijd nog in een vrucht besloten zit
ten. Kijk eens, wat leen massa) ze zijn
.nog lang niet alle rood'.
We volgen dien weg verder naar 't
Kolkje, maar voor We afsteken, nog
even ons driehoekje wildernis. Wat
riet het er woest uit., toch valt het oris
niet moeilijk hier. heel' wat te vinden.
Hoog boven -alles steken' de vrucht
dragende stengels uit van den ge-
vlekten setoeurimg', daar dat scherm
niet dfei breieidle vruchten is van den
berenklauw, die kleinere van het
heggedioomzaaid. 't Zijn alle spliit
vruchten, d. w. iz. vruchten, die zich
.in tweeën, splijten, riie hier bij den
bereklauw het baste te zien. Beide
helften bungelen nog op een dun
siteielfje.
Een audlere spidivrucht, o, kijk ge
rit reedls vol van die kleine ronde kor
reltjes. Kent gij, ze niet? herinnert ge
u niet, idalt kleine broer u eeuis zoo'n
takje groen aan de jas heieft gehan
gen van het Kleefkruid? Welnu, tlhans
neemt, ide gestorven plant' nog een
kanisj© waar om wat vruchten te ver
spreiden. 't Valt ons niet moeilijk nog
twee bij elkaar te vinden.
En hier ddieu isameerwortel, ook nog
een ouldla bekende, wat zitten diaar die
vier zwarte vruchtjes aardig binnen
den klelk en da dorre stengels' van' dien
amidoora-, 'en. daar de hennepnetei met
die prikkende kelkbladeren, ook weer
die vruchten, bij vieren. Geen wonder,
idle gehieele fatmiilie der labiaten en alle
mwbladiigen hebben' d'at.
Misschien vinden we straks nog een
reageTsbek of een. geranium, waar het
vruchtje in vijveni splitst, en dan nog
de zaden> in vrijheid stelt, dan heeten
het dn die botanie fclnisvruchten.
Och, wat aardige doosjes aan der
top van dien stengel, zie eens die
tandjes tieni in getal, netjes naar bui
ten omgekruld, 't zijn de ledige doos
vruchten van den koekoeksbloem. En
idie t'aaie stengels met die witvlierige
dingen, lah, dat zijn de oveiblijfselis
van het look zonder look, och, ge
weet well, 'die witte kruiisbloempjes
tmiet Idie geiel groene blaadjes, 't Zijn
bauwen, 'evenals bij de gansche fa
milie, ge kent ze zekeT wel van de Ju
daspenning, die beide kleppen verwij
derd!, Idan blijft dat- middensohot over.
Wat steekt die snavel hier thans dui
delijk boven d'at vruchtbeginsel uit;
herinnert ge u niet, dat ik dit voor
jaar opmerkte de kenmerken van 't
vruchtbeginsel op te zoeken aan de
uitgebloeide bloemen..
Maar slaan we .thans den weg in
naar 't Kolkje. Ziedaar dj© reedis kleu
rende, mieit vier kleppen opensprin
gende vruchten van de KardimaaJs-
muts, en... maar wat voor boom is
dat; is dat een pruim? Zeker, maar
vruchten geen enkele, anders hadden
we meteen eens kennis kunnen ma
ken met steenvruchten'.
Nu, dat kan mog wel, kijk maar eens
naar Idliien Meidoorn, net (wait voor
de lijsters, ofschoon die toch meer
nog houden van dei lijsterbessen.
'Al die kleine vieezig© vruchten wor
den in 't (dagelijkscli leven maar aan
geduid als bessen, al' voldoen ze nu
lang niet altijd 'aan de bepaling, die
de botanicus van .een bes geeft.
'Een paar kegels va.n dan den ver-
dwijinien ispoiedig in onze zakken,
evenals eenige takjes met eikeil's, die
we bier in 't hakhout zoo maar voor
't plukken hebben, daar zoowaar nog
d.ei roede bessien van de tweehuizige
lieggerank, wier faimalieleden ons allie
komllrotmmeirvruchten geven: Augurk,
komkommer, .meloen, pompoen, enz.
'Echte 'bessen vinden we ook aan d'ie
zwarte nachtschade; zwarte, omdat
de bessen zwart wordten.
Wat speelt dat najaarszonnetje al-
leraabdligst door die dennen aan de
oiverzijide, waar een geel wordende po
pel wat leven in dat donkergroen
brengt. Dit ravijn, met het water in
't midden, wat tuintjes daarnaast
trekt ons altijd aan..
Bij' de eizein. en berken vinden we
ook samiengestelde vruchten of liever
een anaisisa vruchten bij. elkaar, ge-
sclieiidlen door schubjes, die hier
islechts meegegroeide schutbladen
zijn. Kijk eens, daar zijln aan beide
booimen de katjes voor 'f volgende
jaar reds present, idle vruchtjes van-
den berk rijn nog .allerprachtigst ge
vleugeld' ook; ook al weer ©en middel
ter verspreiding. Daar meent ge even
vast te zitten; en), zie uw broek eens,
van onder tot aan de knie bezet met...
klitten, neen, 't zijn de vruchtjes van
Idien hondsteng, misschien herinnert
ge u die .planten nog met dat zacht
wollige blad' 'en die bruine bloempjes.
Klitten, ga maar ©ven mede; kijk
bier, daar ritten de haakjes aan de
oimwlndsteiMad'en; 'de vruchtjes zelve
zitten nog idiiep verborgen.
Bij Idien vedlerdistel is een enkel
wdinJdstbotje voldoend© om ze in d'e
lucht op te j'agen. Hier is 't Üe wind,
daar die vogels en andere dieren, sotmis
het waiter, 'alles in dienst genomen
ter verspreiding.
Voor heldleni is 't geno'eg, een Idein
bouquielbje imiet herfsttinten, een enkel
Meurend vruchtje er tusschen doet
ons thuis nog eenige dagen genieten
van den scheidenden zomer, want 't
woaldit thans steeds duidelijker en
duiidelijkler, idlait we het kille jaarge
tijde naderen).
J. STURING.
VRAGENBUS.
Aan den Heer v, A. te H.
We raden u aan die gele, langwerpige
dingetjes, die zoo dicht op elkaar zit.
tem, in een goed gesloten doosje te
doen en af en toe er eens naar te kij
ken. Het zijn kleine coconmetjes met
popjes er in van 'sluipwespen. De
moeder sluipwesp u.l., bad tal van
eitjes gellegd) 'in het 'lichaam van een©
irups, <en teieni het dier rich meende te
(kunnen verpoppen, bleek ze door di'e
parasieten zoo verzwakt te zijn, dat
ze stierf. Even voor haar dood Verlie
ten die maden haar lichaam en ver
popten spoedig tot die gele cocomne-
Die vorige week nog opende ik
zoo'n doosje en. niet minder d'an vier
en dertig sludpwespj'es waren te voor
schijn gekomen en dat uit één rups.
te, dat het een beschikking der voor
zienigheid was, 'die plotselinge
krankzinnigheid van Lultyn.
Marion wordt op die marnier
voor een ellendig huwelijk bewaard,
dacht se. En het is niet mogelijk, dat
ze om zoo'n man ten eeuwigen dage
treuren zal.
Intussc'hen constateerde ze met ver
wondering, dat de tijd, verre van
haar nicht de verwachte verzachting
te brengen, haar zorg scheen te ver
meerderen.
Ze scheen tegenwoordig meer dan
ooit ongerust, zenuwachtig, ongedul
dig.- Ze zond 's morgens haar auto
mobiel weg, zonder er gebruik van
te maken, nam plaats in een hoek bij
het vuur, met een boek, waarin ze
toch met las.
De schel luidde; weldra kwam
Crispin binnen met een blad, waar
op een telegram.
Weer van den tuinman? vroeg
tante lane, eemigsrins verwonderd
over de haast, waarmee Marion de
enveloppe verscheurde en om de le
vendige beweging, waarmee ze de le
zing deed vergezeld gaan.
Hij heeft heelemaal mijn orders
niet begrepen, antwoordde miss Fer-
mor, dit vermoeden dadelijk gebrui
kend©. Ik zal zelf wel gaan rien
Crispin, maak mijn reistasch. klaar
met. hetgeen voor den nacht noo
dig is.
We zonden u raden de planten zoo
min mogelijk .aan te raken vooral bij
het 'gieten', afplukken van dood© bTa-
idleren enz.
Mocht men ook ten uwent vatbaar
zijn. dan kan men nog 'zoo spolödlig
mogelijk de schuldige verwijderen, tot
nog toe het eenige geneesmiddel.
D en Heer S. te H. De .plant
"door u bedoleflidl, tegenover die Vereer
niging, (achter dat hek tegen den muur
is 'een zoogenaamde „Reuzenhals©-
mien, .Springbalseonien", met haar
echten naaan 'Impatiëns glanduldge-
ffia. 'Ze is m)et een slecht verlichte
standplaats -tevreden, slingert daar
harte iziadien weg, out zoo door den
winter te blijlvem.
J. STURING.
Wilt ge, dat ik meega? vroeg
tante Jane, gewoon aan de plotselin
ge besluiten harer schoone nichten
'haar altoos i will en de begeleiden,
maar terzelfder tijd begeerig naar
het lekkere vuur kijkend, dat in den
schoorsteen opvlamde.
Nooit van mij» leven riep Ma
rion. Het zou een misdaad rijn, iteve
tantei, om met zulk weer en met uw
rhoumatiek uit te gaan.
Moet ik me gereedhouden om
met mademoiselle mee te gaan?
vroieg op haar beurt de kamenier.
Marion scheen te aarzelen.
Ja... Neen... Het is je uitgaans
avond'. Ik zal het wel alleen klaar
spelen.
Dank u miss, zei 'h!et meisje, be
scheiden weggaand.
Maar nauwelijks was ze buiten den
salon, of van houding veranderd, was
ze met één sprong bij de groote deux
vloog als een pijl de tVap op, ver
dween in het appartement van mirs.
Molyneuxdaarna begaf ze zich in
de toiletkamer harer meesteres,
waar ze de reistasch met de gevraag
de zaken ging gereed maken.
Een kwartier later was Marion
klaar, en had ze niets meer te doen
dan tante Jane te omhelzen en weg te
-gaan. .Vooraf had ze nog eenige
o ogenblikken van aarzeling. Zou ze
spreken
Het telegram, dat deze plotselinge
'A a ni M e v r. G. te O. We raden
u aan! de dahlia's eens te rangschik
ken unlet eiketakkem, wel krijgt men
d;an een getheel ander, maar toch een
fraai effect.
A an id1 en Heer K. te H. De
klimmende heester mei die bruinwor-
dernde bladeren is d:e wilde wingerd'.
Let ook eens op de Meurmg van an-
debe struiken len boomeu, honderd:
nuances in bruin en rood.
A a n d e ri H e r v. D. te H. De
primula's' 'door !U 'gekocht, die 'lieive
winterbloed'sters, bezitten werkelijk
giftige eigenschappen. Er vertoont
rich dan 'op de hanidleni, waarmede
mem de plant .aanraakt een huiduit
slag met eien lastige jeukte, soms
ook top 'andere plaatsen. Lang niet al
le personen' zijn er vatbaar voor, zoo-
'men in d'en beginnie heel wat
moeite gehad! beeft de schuldenares
te ontdekken. Daar men die ooTzaak
ider ziekte niet kenide, wias genezing
zoo goeld als omlmioigeiijk. 'Dit had ten
gevolge, Idat men het kwaad! ging
overdrijlven en die bewerkster daar
van geheel emi al in discrediet bracht.
Dank zij. bare andere goede eigen
schappen, lang bloeien, 'gemakkelijk
bloeien tem dan nog wel in den winter,
verovert ze zidh telkens weer bare
•didór
A. Trindiuis.
Dacht onder aan den voet van den
Schlossberg slingert zich een smal
straatje, eene dubbele rij van onaan
zienlijke hutten, als uit een speeldoos
daar neergezet. De zon vindt hij dag
maar zeer weinig gelegenheid om daar
eeaiss 'door die kleine vensters naar
binnen te gluren, want de berg, die
onmiddellijk aan liet straatje grenst
en zich steil verheft, vormt een belet
sel voor hare stralen. Veel hartelijke
vreugde zou zij stellig hier ook slechts
zelden aanschouwen. Sombere, over
verhitte, droefgeestige kamertjes, bij
na gelijkend op de kleine vogelkoori-
tjes, die buiten bij de vensters han
gen, bevatten deze bouwvallige hut
ten, 'da© dicht op elkander staan, op-
dlait d'e een© d© ander© voor instorten
behoedt. Het zijn dan ook niet andeïrs
dan sombere, bleek© meinschen, 'die
hier hun verblijf houden -en wier
voortdurend© bezoekers Armoede en
Zorg heeten.
Beu van de kleinste huisjes behoort
aan dien scharenslijper Heimlich
Kley. Naast de huisdeur twee vensters.
Dat is de woonkamer. Daar achter
zijn d© slaapkamer ©n de keuken. Op
den zolder woont nog eene oude we
duwe. De rook, die boven het dak van
den scharenslijper omhoog krinkelt,
haast veroorzaakte, luidde aldus
„Aangekomen te Broadstairs, hotel
Royal Albion. Armytage."
Dus ging ze haar bestemming te
gemoet. Op het eersite gezicht deed dii©
onderteekening haar hart .kloppen.
Daarna herinnerd© zij zich dat zij
aan Lukyn had doen zeggen haar te
telegrafeeren onder den naam van
Armytage, ©n dien naam te behou
den tot elk gevaar geweken zou zijn.
Een zeker gevoel van trots, dat rij,
onnoozel jong meisje, er in geslaagd
was een gevangene uit het fort van
dokter Beaman te doen ontsnappen,
vervuld© haar. Wat haar nog deed
aarzelen, was, dat ze heenging zon
der de waarheid' te zeggen aan de
eenige persoon, van' wie ze wezenlijk
veel hield, die voor haar die plaats
een&r moeder had vervuld en d'ie
recht had op haar vertrouwen.
Maar de verklaring zou lang du
ren; tante Jane zou niet zoo gauw
het anooie van haar plan inzien, dat
wist Marion. Zij, die heelemaal niet
van Lukyn hield, wat zou zij wel zeg
gen van het voornemen om dien man
uit een krankzinnigengesticht te ver
lossen, om hem te trouwen Het zou
veel tijd kosten om haar te overtui
gen, haar tevreden te* stellen, en in
middels ring de tijd verloren.
Miss Fermer keek op haar hor
loge.
Zij had nog j'uist den tijd om den
komt veel' Zeldzamer uit den keuken-
sCboorsteen, 'dan uit d© kachel van
het altijdl ischeanlerachtige woonka
mertje. Er wordt voor de huishou
ding niet al te veel ingeslagen, en
voor dat weinige kan men evengoed
d'e kachel, die ook eene gelegenheid
om te koken heeft, gebruiken. Koffie,
een mugea' soepje ©n aardappelen
kunnen ook dlaarop wel gereed ge
maakt worden.
Daardoor gaat de kachel in het ver
trekje. eigenlijk nooit uit, noch des
zomers, noch gedurende den winter.
En dat is goed', Want de bleek©
vrouw met het zachte, vermoeide ge
richt, die van den morgen tot den
avond 'altijd op dezelfde plaats aan
het venster zit en ijverig d'e vingers
laat gaan, heeft warmte noodig. Een
vertrek, waarin de zon niet kan door
dringen', schijnt immers altijd koud
©n maakt ook het gemoed koud1. Maar
die eenvoudige vrouw zou het anders
veel te koud hebben, als de kachel
niet brandde. Vooral wanneer er weer
een aanval van hoest voorbij is. Of
d'at eien ziekte is, wast zij niet. De dok
ter was te duur en overigens bad zij
ook geen redlen tot Magen. Dat zij in
het tweede jaar van haar huwelijk
ten gevolge van eene zware verkoud
heid aam heide voeten lam was ge
worden dlaar was nu eenmaal niets
aan te veranderen. Langzamerhand
had zij daarin leer en berusten. De me
debewoonster van het huis en haar
man dtroegen haar 'smiorgens naar
het venster, 's avonds op de oud1© sofa,
dn Wanneer het tijd werd om te gaan
slapen-, naar bed.
Ware zij in opstand gekomen tegen
haar lot, het zou haar het leven
slechts bitterder hebben gemaakt.
Zoo had zij geleerd zich de eenvou
digst© vreugden der wdredd' te ontzeg
gen -de frisscb© lucht daar buiten,
d'e vrije beweging, de groene bergen
Daardoor h-ad zij baai* blik meer en
rneer naar binnen gericht, en was zij
langzamerhand van eene bespiegelen
de matuur geworden. Tot aan. het
avondeten werdi er ijverig gebreid en
gehaaktdies avonds schaarde men
rich om d'e tafelhaar man, die dan
thuis gekomen was, zij, en de buur
vrouw van boven, die over dag ook
beneden schoonmaakte, kookte, kort
om, toet huishonden dreef. Dan werd
er nog een uurtje gelezen. De dominee
was zoo vriendelijk om voor goede
boeken te zorgen.
Dat uurtje wias voor de arm© vrouw
toet heeWijkste van den dag. Dan ont
sloten zich nieuw© werelden voor
to aar, die zij wél nooit zon aanschou
wen, maar waarin zij toch me© kon
voelen, en lachen, en weienen.
Alleen zou ze nog zoo gaarn© een
maal1 hiet woud willen zien in al zijn©
pracht, die trotsch© bergen, toet ge
klater willen hooien d'er bronnen ©n
het gekwinkeleer der vogels in bosch
en veldNog eenmaal dat alles, eer
het gordijn voor altijd voor haar let-
ven vielMaar haar goed1© man, haar
Henner, hij mioebt het niet weten,
welke innige wenschen zij in liet hart
koesterde, NooitZij had hem boven
dien toch -al geen vroolijk bestaan
kunnen bereidenSlechts tot last was
zij hem geworden, nu al sedert bijna
twintig' jiarenGeen kind! had zij hem
mogen schenken hem, die zooveel v an
kinderen hieldKinderen, die hem
's avonds tegemoet vlogen, jubelend,
zijn hart verkwikkend!, wanneer hij
vermoeid huiswaarts keerde met zijne
scharenstijpersk-ar uit de dorpjes in
dien omtrek
En toicto was hij altijd vriendelijk
en vol zorg voor haarGeen onharte
lijk of raw woord kan zij zich in al
die jaren herinneren. Hoe was het in
dit opzicht daarentegen met. andere
huisgezinnen gesteldD© talrijke bu-
rein in het nauw© straatje waren im
mers reeds zoo dikwijls' getuigen ge
weest van walgelijke, verschrikkelijke
tootneielen.
Ni-et manien, niet. zuchtenZij be
zat zijne liefde. En dat was toch het
schoonste voor een mtenschenhart.
trein te haleiide verklaring zou la
ter moeten gebeuren.
Ne©n, dacht, ze, nadiat ze teed'er
haar bloedverwant had omhelsd-, en
teer wijl ze snel naar het Strand werd
gereden, keek zij andermaal opbaar
horloge: ik heb stellig den tijd niet
om liet nieuws aan mijnheer Quayne
te gaan vertellen. Ik kan hem tele
grafeeren, dat is al.
En zij gaf den koetsier last haar
vlug naar Inert station te brengen.
Op deze wijze verloor een aardige
jong© ivrouw, die onmiddellijk achter
haar de trap afgegaan en in een
tweede rijtuig gestegen was, de
schoone gelegenheid om te weten te
komen wie toch eigenlijk die meneer
Vincent Smith., alias Quayne was.
Bij het loket werd deze dame aan
gesproken door een heer van hooge
gestalte met een onverschillig© hou
ding en blauwe oogen.
Ik heb uw telegram in „Colos
sal" ontvangen, en hier ben ik. Wat
ns er
De vogel is gevlogen, of ik bedrieg
me sterk. In elk geval, verlaat het ho
tel niet. Bereid u voor op een de
pêche.... Geen woord meer.
Marron kwam juist van toet tele
graafbureau terug om een plaats-
kaart te nemen.
Ik moet weten, waar ze heen
gaat o.m daarnaar te handelen.
Tot ziens, onvergelijkelijk© Ber-
ledereen behandelde baar, die zoo
zwaar door het noodlot was getroffen*
m©t voorkomendheid. Mocht zij dan
Magen1 In het kooitje aan haar ven
ster* zong haaa* kanarie. En opdat zij
zich over dat gezang kou verheugen,
had het, diertje zijne vrijheid moeten
opgeven, zijn bosch, zijne makkers
verlaten. Was zij er d'an eigenlijk niet
nog veel beter aan too? Er was nog
meer waarover zij zich kou verblijden,.
Daar boven over de hutten heen zag
men. een gedeelit© van het hooge beu-
kewoud', da.t den top van den Sölitoss-
berg kroonde. Begon dat te groenen,
dan wend het ook langzamerhand
va ooiijker in haar geduldig hart.
Voorjaarsweelde, herinneringen uit
blijde kinderjaren kwamen over haar.
Den heden zomer lang kon zij d'e ver
anderingen in het woud waarnemen;
zij zag, hoe het voortdurend van kleur
veranderd©goud, roodbruin en edu-
dieüijk bijna bloedrood. En op oön mor
gen na. een woest en stormnacht was
het kaal. Daarna sneeuw, sneeuw,
eindelooze weken, maanden.
Dan klonk weer het gekras v.an. de
raven. Zij merkte dat alles op en zij
liet hare gedachten dien- vrijen loop
uit toet kleine kamertje in d!e vrije
wereld'.
Ook heden zat zij weder aanhet
venster. Het w.as van boven geopend,
opdat toch nog een beetje van d'e Mei-
lucht zou, binnenstro omenMeilucht
en MeivreugdoWant diaar buiten
•vteide de Mei haar hoogtij, speelde
op haaa* fluit en wekte, wat nog sliep
tot -eien vroolijk leven.
Er was wel is waar van het zonnetje
niet -all t© veel te zien in het straatje,
maar d'e Schlossberg was toch in al
zijn glans in haar gezichtsveld; de
beuken, hadden bijna in éónen nacht
haar lichtgroen gewaad aangetrokken.
Af en toe vernam de eenzame liet
vroolijk© gewetter der vogels daar in
d© hoogte.
En daarbij dacht zij aan haar man?
Wat Henmea* toch had tegenwoo-rdig
Ja stellig, sedert eeniige dagen dacht
hij over iets. Dat voelde zij. Gisteren
avond1 nog, midden onder liet lezen
de buurvrouw toiad het overgenomen-
bemerkte zij, hoe zijne gedachten ver
afdwaalden. Eenmaal zelfs telde hij
op de vingers, alsof hij iets na zat te
rekenen. Zijn vermogen was het stel
lig niet. Men leefde toch slechts van
d© hand in den tand. Aan overleggen,
aan sparen viel nieit te dienken. Nooit 1
Dam glimlachte hij weer, sloeg de
oogen op, en toen hij haar blik ont
moette, kon liij d©n zijnen niet van
toaaa' afhouden. Hij moest haar aan
zien. Ongewoon schitter dein daarbij
zijne goede, bruine oogen. ZekerHij
verb or g ieits voor blaar. Eene verras
sing, een© vreugde
De vrouw hief het hoofd op en keek
naar den berg omhoog. O, zoo ze nog
eens daar boven- onder de beuken
Meivreugde mocht smakenEen lich
te zucht en opnieuw zette zij d© ijve
rige hanidlen in beweging.
Dien avond groeide hare nieuwsgie-
r'gheid heel wat. aan. Tegen zeven
uur hoorde zij het geratel op die straat
dat haar de terugkomst van haar
ma.n aankondigde. Levendiger d'on-ge
woonlijk begroette hij haar. Een lich
te opgewondenheid' wa.s op zijn ge
laat merkbaar. Hij drukt© haar de
hand, li'ep eerst naar het slaapver
trek, toen naar de keuken en stormde
vervolgems d© trap op naar de oude
weduwe©n toen hij na een poosje
weder het woonkamertje binnenkwam
ging hij naar het venster, waar-voor
zij zat, en wees er op, hoe op dat
oögenMik d© zon juist afscheid nam!
van. het beUkemwoud'.
„Zeg Ka/trienZou je denken, dJat
het morgen goed: weer zou zijn?"
„Het riet er wiel naar uit, Henner i"
„Ik geloof het- zelf ook. Wij hebben
oostenwind1. Maar in de zon is het
Warm. En het bosc-h Ailles '!s
groen sedert gisteren't Is een
pracht I"
„Ja, Heurter Het bosch
Zij hield' maar vóór zich, wat rij
tha, murmelde de man, toen het ele
gante figuurtje onder de groot© ope
ningen v-an hiet station Terminus
verdween.
Marion had plaats genomen in een
coupé, waar reeds een .paar had
plaats genomen, en begon ©enige
tijdschriften in te zien, die ze op het
perron gekocht had. Na haar kwam
d© d'ame in, idle Badger eenige we
ken vóór haar in de lift omhoog ge
bracht hadzij" herinnerde zich haar
•naam, mrs. Molyneux, te beter, om
dat zij het was van wie de zooge
naamde mijnheer Percy rich had be
diend, om zich aan miss Middleton
voor te stellen.
Niets bewees overigens dat de ge
noemde Percy ©enigszins deze mrs.
Molyneux kende._Hij kon zich heel
goed op goed geluk af van dien naam
bediend hebben, die hij in het vreem-^
delingenboeK gelezen had, voor het*
geval, dat hij een verontschuldiging
mocht noodig hebben, en er was on
getwijfeld niet de minste reden om
een roman te beginnen ten opzichte
van mogelijke machinaties tusschen
haar en dat geheimzinnig personage.
(Wordt vervolgd).