BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f!.20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. Natuurhistorische Wandelingen F e u i 11 e t m.- De Wrekers Een Meiritje. 24sta Jaargang MAANDAG 1 OCTOBER 1006 No. 7136 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENTiËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. IN EN OM (HAARLEM. CXXXI. Vrachten! Wte toouidit idiaar in-ieit van? Ik gelboifi, dat het slechts witte raven rijm, die daarvan niet houden, .en 't is ■van. dlem (anemisch uit dien ua- ibmwistaat aeiksecr -overgebleven, om laicih met v rucht en te 'Voeden. Maar tevens geflto'of ik', d'at menigeen niet eens weet, wat vruchten rijn, Dat vindt ge .zeker wel 'wait heel erg van mij verondersteld, niet waar? Neen? Jia! koon (Laat -eens zien. Vruch ten «ijn... appelen, peren, aardbeiien, enz. enz. Nu, ge ©miwijiict, ge zoekt naar een bepaling en begint -maar al vast walt vruchten op te noemen, om dan eens te zien, wat teek eigenlijk vrudhtem feijn, nu, ga vo'ort: meloe nen, perziken, drtiivien, peuten, dop erwten, boomien, aardappels, rapen, etnlz. Juist, dacht dfk heit- niet. Aard appels en rapen ook al. Met een iet wat beteuterd1 gestekt, wiiilit ge mij ten (beste geven, „maar die >zijn tech eet baar!" Zoo iis het, en nu nog een stap je verder en we Weten bet al: vruch ten uo'em ik alles, wat aan die plant eetbaar is! Juist, zoio is biet, of liever, zoo mieemt ge het meteen leen© goed' gevonden te hebben; maar 't is totaal mis. Dat fcoimt er van, als de meruscb egoïstisch genoieg ils, om steed's aan ri-cto ®elf in de eerste, plaats te den ken. Vruchten., och, 't is heel' eenvoudig, dat izijn de rijp geworden vruchtbe ginsels, oneer- niet. De vruchtbegin sels vinden we in de bloemen en bij gevolg moeten vruchten de opvolgers ®ijn der bloemen. En rijn aardappe len, éniz. dat ook? Daten wij de vrije natuur eens in gaan, maar nemen we dan meteen «en. lijstje van vruchten mede, een in- deeling en 'die moet maar zoo volledig mogelijk zijn, dan ritten we niet gauw verlegen. A. Bed'ekitzaddge. I. Enkelvoudige. a. Droge. a. niet openspringende. 1. Graanvruebt. 2. Dopvructot. 3. Noot. b. Openspringende. 1. Spliitvruchten. S. Kluisvrudhten. 8. Doosvruchten. a. Kokervrucht. b. Peul. c. Hauw. d. Doosvrucht. b. Vlderige. 1. Bes 2. Steenvrucht. 3. Pitvrucht. 4. Komkommervrucht. 5.Oranjevrucht. II. Samengestelde: B. N-aaktzadige. I. Enkelvoudige. •II, Samengestel.de. 1. Kegel. 2. Kegelbes. Dat lijstje .zou zeker nog heel wat (toelichting 'behoieven, met nog heel Wat opmerkingen moeten worden aangevuld, maar Idat willen, we bui ten doien ear zien eeuis, wat we daar van kunnen vindien. Daar zijn we bij' dien tol in Over- veeu; links af, en spoedig naderen we de Brouwersvaart. De breede beuken- kronen overwelven den weg, daar val- un hot 1 van HEADON HILL, 15) Want nu ss Middleton had bij de ©enige ontmoeting met Nigel Lukyn op denzelf d'en dag, waarop haar nicht hem haar voorstelde, de meest be sliste antipathie voor hem opgevat. Zij vond hem slecht opgevo.ed, ruw, brutaal. De uitheemsche zeden kon den haar daarmee niet verzoenen. „Als hij op zijn reizen de manieren Van een paardekooper heeft aange nomen, dan moet hij er zich zoo gauw mogelijk van ontdoen", dacht se. „En wat betreft de waardeering van een troep hersenlooze dames, daar geef ik niets om, zij weten niet, wat ze toekomt. Vroeger verwachtte men van een man beleefdheid jegens de dames tegenwoordig vraagt men hun niet meer bet eenvoudigste sa- voir-vivre". In den grond was miss Jane Middleton niet ver a.f van de ged'ach- iten ons de beukenoten in t oog. Zie zoo, (het napje, de 'meegegroeide schutbladen even .ter zijde, dan heb ben de vracht, ledig... zooveel te be ter, -dlan letten we beter o.p, hier aan ide punt nog een restantje van den verdroogden stijl en dat vierkleppige napje behoort dus niet tot de vrucht, evenmin .al's dat bij den eikei, bij den hazelaar enz. Daar bij' 'de splitsing, waar het door leien dichte Mdmophaag omringde ter rein .als een (Landtong vooruitsteekt, vallen ons .rieteldls' van ver de vrachten ven den taxus in 't oog, heerlijk rood', tussciheu 'donker green. Eigenlijk zijn 't göenl vruchten, 't zijn zadten, groep QB. Dat bruine bolletje, omge ven door dien vteerigen of liever slij merig ©appigen zaadrok is een zaadje, zoo als een erwt of boon, die dan to ch altijd nog in een vrucht besloten zit ten. Kijk eens, wat leen massa) ze zijn .nog lang niet alle rood'. We volgen dien weg verder naar 't Kolkje, maar voor We afsteken, nog even ons driehoekje wildernis. Wat riet het er woest uit., toch valt het oris niet moeilijk hier. heel' wat te vinden. Hoog boven -alles steken' de vrucht dragende stengels uit van den ge- vlekten setoeurimg', daar dat scherm niet dfei breieidle vruchten is van den berenklauw, die kleinere van het heggedioomzaaid. 't Zijn alle spliit vruchten, d. w. iz. vruchten, die zich .in tweeën, splijten, riie hier bij den bereklauw het baste te zien. Beide helften bungelen nog op een dun siteielfje. Een audlere spidivrucht, o, kijk ge rit reedls vol van die kleine ronde kor reltjes. Kent gij, ze niet? herinnert ge u niet, idalt kleine broer u eeuis zoo'n takje groen aan de jas heieft gehan gen van het Kleefkruid? Welnu, tlhans neemt, ide gestorven plant' nog een kanisj© waar om wat vruchten te ver spreiden. 't Valt ons niet moeilijk nog twee bij elkaar te vinden. En hier ddieu isameerwortel, ook nog een ouldla bekende, wat zitten diaar die vier zwarte vruchtjes aardig binnen den klelk en da dorre stengels' van' dien amidoora-, 'en. daar de hennepnetei met die prikkende kelkbladeren, ook weer die vruchten, bij vieren. Geen wonder, idle gehieele fatmiilie der labiaten en alle mwbladiigen hebben' d'at. Misschien vinden we straks nog een reageTsbek of een. geranium, waar het vruchtje in vijveni splitst, en dan nog de zaden> in vrijheid stelt, dan heeten het dn die botanie fclnisvruchten. Och, wat aardige doosjes aan der top van dien stengel, zie eens die tandjes tieni in getal, netjes naar bui ten omgekruld, 't zijn de ledige doos vruchten van den koekoeksbloem. En idie t'aaie stengels met die witvlierige dingen, lah, dat zijn de oveiblijfselis van het look zonder look, och, ge weet well, 'die witte kruiisbloempjes tmiet Idie geiel groene blaadjes, 't Zijn bauwen, 'evenals bij de gansche fa milie, ge kent ze zekeT wel van de Ju daspenning, die beide kleppen verwij derd!, Idan blijft dat- middensohot over. Wat steekt die snavel hier thans dui delijk boven d'at vruchtbeginsel uit; herinnert ge u niet, dat ik dit voor jaar opmerkte de kenmerken van 't vruchtbeginsel op te zoeken aan de uitgebloeide bloemen.. Maar slaan we .thans den weg in naar 't Kolkje. Ziedaar dj© reedis kleu rende, mieit vier kleppen opensprin gende vruchten van de KardimaaJs- muts, en... maar wat voor boom is dat; is dat een pruim? Zeker, maar vruchten geen enkele, anders hadden we meteen eens kennis kunnen ma ken met steenvruchten'. Nu, dat kan mog wel, kijk maar eens naar Idliien Meidoorn, net (wait voor de lijsters, ofschoon die toch meer nog houden van dei lijsterbessen. 'Al die kleine vieezig© vruchten wor den in 't (dagelijkscli leven maar aan geduid als bessen, al' voldoen ze nu lang niet altijd 'aan de bepaling, die de botanicus van .een bes geeft. 'Een paar kegels va.n dan den ver- dwijinien ispoiedig in onze zakken, evenals eenige takjes met eikeil's, die we bier in 't hakhout zoo maar voor 't plukken hebben, daar zoowaar nog d.ei roede bessien van de tweehuizige lieggerank, wier faimalieleden ons allie komllrotmmeirvruchten geven: Augurk, komkommer, .meloen, pompoen, enz. 'Echte 'bessen vinden we ook aan d'ie zwarte nachtschade; zwarte, omdat de bessen zwart wordten. Wat speelt dat najaarszonnetje al- leraabdligst door die dennen aan de oiverzijide, waar een geel wordende po pel wat leven in dat donkergroen brengt. Dit ravijn, met het water in 't midden, wat tuintjes daarnaast trekt ons altijd aan.. Bij' de eizein. en berken vinden we ook samiengestelde vruchten of liever een anaisisa vruchten bij. elkaar, ge- sclieiidlen door schubjes, die hier islechts meegegroeide schutbladen zijn. Kijk eens, daar zijln aan beide booimen de katjes voor 'f volgende jaar reds present, idle vruchtjes van- den berk rijn nog .allerprachtigst ge vleugeld' ook; ook al weer ©en middel ter verspreiding. Daar meent ge even vast te zitten; en), zie uw broek eens, van onder tot aan de knie bezet met... klitten, neen, 't zijn de vruchtjes van Idien hondsteng, misschien herinnert ge u die .planten nog met dat zacht wollige blad' 'en die bruine bloempjes. Klitten, ga maar ©ven mede; kijk bier, daar ritten de haakjes aan de oimwlndsteiMad'en; 'de vruchtjes zelve zitten nog idiiep verborgen. Bij Idien vedlerdistel is een enkel wdinJdstbotje voldoend© om ze in d'e lucht op te j'agen. Hier is 't Üe wind, daar die vogels en andere dieren, sotmis het waiter, 'alles in dienst genomen ter verspreiding. Voor heldleni is 't geno'eg, een Idein bouquielbje imiet herfsttinten, een enkel Meurend vruchtje er tusschen doet ons thuis nog eenige dagen genieten van den scheidenden zomer, want 't woaldit thans steeds duidelijker en duiidelijkler, idlait we het kille jaarge tijde naderen). J. STURING. VRAGENBUS. Aan den Heer v, A. te H. We raden u aan die gele, langwerpige dingetjes, die zoo dicht op elkaar zit. tem, in een goed gesloten doosje te doen en af en toe er eens naar te kij ken. Het zijn kleine coconmetjes met popjes er in van 'sluipwespen. De moeder sluipwesp u.l., bad tal van eitjes gellegd) 'in het 'lichaam van een© irups, <en teieni het dier rich meende te (kunnen verpoppen, bleek ze door di'e parasieten zoo verzwakt te zijn, dat ze stierf. Even voor haar dood Verlie ten die maden haar lichaam en ver popten spoedig tot die gele cocomne- Die vorige week nog opende ik zoo'n doosje en. niet minder d'an vier en dertig sludpwespj'es waren te voor schijn gekomen en dat uit één rups. te, dat het een beschikking der voor zienigheid was, 'die plotselinge krankzinnigheid van Lultyn. Marion wordt op die marnier voor een ellendig huwelijk bewaard, dacht se. En het is niet mogelijk, dat ze om zoo'n man ten eeuwigen dage treuren zal. Intussc'hen constateerde ze met ver wondering, dat de tijd, verre van haar nicht de verwachte verzachting te brengen, haar zorg scheen te ver meerderen. Ze scheen tegenwoordig meer dan ooit ongerust, zenuwachtig, ongedul dig.- Ze zond 's morgens haar auto mobiel weg, zonder er gebruik van te maken, nam plaats in een hoek bij het vuur, met een boek, waarin ze toch met las. De schel luidde; weldra kwam Crispin binnen met een blad, waar op een telegram. Weer van den tuinman? vroeg tante lane, eemigsrins verwonderd over de haast, waarmee Marion de enveloppe verscheurde en om de le vendige beweging, waarmee ze de le zing deed vergezeld gaan. Hij heeft heelemaal mijn orders niet begrepen, antwoordde miss Fer- mor, dit vermoeden dadelijk gebrui kend©. Ik zal zelf wel gaan rien Crispin, maak mijn reistasch. klaar met. hetgeen voor den nacht noo dig is. We zonden u raden de planten zoo min mogelijk .aan te raken vooral bij het 'gieten', afplukken van dood© bTa- idleren enz. Mocht men ook ten uwent vatbaar zijn. dan kan men nog 'zoo spolödlig mogelijk de schuldige verwijderen, tot nog toe het eenige geneesmiddel. D en Heer S. te H. De .plant "door u bedoleflidl, tegenover die Vereer niging, (achter dat hek tegen den muur is 'een zoogenaamde „Reuzenhals©- mien, .Springbalseonien", met haar echten naaan 'Impatiëns glanduldge- ffia. 'Ze is m)et een slecht verlichte standplaats -tevreden, slingert daar harte iziadien weg, out zoo door den winter te blijlvem. J. STURING. Wilt ge, dat ik meega? vroeg tante Jane, gewoon aan de plotselin ge besluiten harer schoone nichten 'haar altoos i will en de begeleiden, maar terzelfder tijd begeerig naar het lekkere vuur kijkend, dat in den schoorsteen opvlamde. Nooit van mij» leven riep Ma rion. Het zou een misdaad rijn, iteve tantei, om met zulk weer en met uw rhoumatiek uit te gaan. Moet ik me gereedhouden om met mademoiselle mee te gaan? vroieg op haar beurt de kamenier. Marion scheen te aarzelen. Ja... Neen... Het is je uitgaans avond'. Ik zal het wel alleen klaar spelen. Dank u miss, zei 'h!et meisje, be scheiden weggaand. Maar nauwelijks was ze buiten den salon, of van houding veranderd, was ze met één sprong bij de groote deux vloog als een pijl de tVap op, ver dween in het appartement van mirs. Molyneuxdaarna begaf ze zich in de toiletkamer harer meesteres, waar ze de reistasch met de gevraag de zaken ging gereed maken. Een kwartier later was Marion klaar, en had ze niets meer te doen dan tante Jane te omhelzen en weg te -gaan. .Vooraf had ze nog eenige o ogenblikken van aarzeling. Zou ze spreken Het telegram, dat deze plotselinge 'A a ni M e v r. G. te O. We raden u aan! de dahlia's eens te rangschik ken unlet eiketakkem, wel krijgt men d;an een getheel ander, maar toch een fraai effect. A an id1 en Heer K. te H. De klimmende heester mei die bruinwor- dernde bladeren is d:e wilde wingerd'. Let ook eens op de Meurmg van an- debe struiken len boomeu, honderd: nuances in bruin en rood. A a n d e ri H e r v. D. te H. De primula's' 'door !U 'gekocht, die 'lieive winterbloed'sters, bezitten werkelijk giftige eigenschappen. Er vertoont rich dan 'op de hanidleni, waarmede mem de plant .aanraakt een huiduit slag met eien lastige jeukte, soms ook top 'andere plaatsen. Lang niet al le personen' zijn er vatbaar voor, zoo- 'men in d'en beginnie heel wat moeite gehad! beeft de schuldenares te ontdekken. Daar men die ooTzaak ider ziekte niet kenide, wias genezing zoo goeld als omlmioigeiijk. 'Dit had ten gevolge, Idat men het kwaad! ging overdrijlven en die bewerkster daar van geheel emi al in discrediet bracht. Dank zij. bare andere goede eigen schappen, lang bloeien, 'gemakkelijk bloeien tem dan nog wel in den winter, verovert ze zidh telkens weer bare •didór A. Trindiuis. Dacht onder aan den voet van den Schlossberg slingert zich een smal straatje, eene dubbele rij van onaan zienlijke hutten, als uit een speeldoos daar neergezet. De zon vindt hij dag maar zeer weinig gelegenheid om daar eeaiss 'door die kleine vensters naar binnen te gluren, want de berg, die onmiddellijk aan liet straatje grenst en zich steil verheft, vormt een belet sel voor hare stralen. Veel hartelijke vreugde zou zij stellig hier ook slechts zelden aanschouwen. Sombere, over verhitte, droefgeestige kamertjes, bij na gelijkend op de kleine vogelkoori- tjes, die buiten bij de vensters han gen, bevatten deze bouwvallige hut ten, 'da© dicht op elkander staan, op- dlait d'e een© d© ander© voor instorten behoedt. Het zijn dan ook niet andeïrs dan sombere, bleek© meinschen, 'die hier hun verblijf houden -en wier voortdurend© bezoekers Armoede en Zorg heeten. Beu van de kleinste huisjes behoort aan dien scharenslijper Heimlich Kley. Naast de huisdeur twee vensters. Dat is de woonkamer. Daar achter zijn d© slaapkamer ©n de keuken. Op den zolder woont nog eene oude we duwe. De rook, die boven het dak van den scharenslijper omhoog krinkelt, haast veroorzaakte, luidde aldus „Aangekomen te Broadstairs, hotel Royal Albion. Armytage." Dus ging ze haar bestemming te gemoet. Op het eersite gezicht deed dii© onderteekening haar hart .kloppen. Daarna herinnerd© zij zich dat zij aan Lukyn had doen zeggen haar te telegrafeeren onder den naam van Armytage, ©n dien naam te behou den tot elk gevaar geweken zou zijn. Een zeker gevoel van trots, dat rij, onnoozel jong meisje, er in geslaagd was een gevangene uit het fort van dokter Beaman te doen ontsnappen, vervuld© haar. Wat haar nog deed aarzelen, was, dat ze heenging zon der de waarheid' te zeggen aan de eenige persoon, van' wie ze wezenlijk veel hield, die voor haar die plaats een&r moeder had vervuld en d'ie recht had op haar vertrouwen. Maar de verklaring zou lang du ren; tante Jane zou niet zoo gauw het anooie van haar plan inzien, dat wist Marion. Zij, die heelemaal niet van Lukyn hield, wat zou zij wel zeg gen van het voornemen om dien man uit een krankzinnigengesticht te ver lossen, om hem te trouwen Het zou veel tijd kosten om haar te overtui gen, haar tevreden te* stellen, en in middels ring de tijd verloren. Miss Fermer keek op haar hor loge. Zij had nog j'uist den tijd om den komt veel' Zeldzamer uit den keuken- sCboorsteen, 'dan uit d© kachel van het altijdl ischeanlerachtige woonka mertje. Er wordt voor de huishou ding niet al te veel ingeslagen, en voor dat weinige kan men evengoed d'e kachel, die ook eene gelegenheid om te koken heeft, gebruiken. Koffie, een mugea' soepje ©n aardappelen kunnen ook dlaarop wel gereed ge maakt worden. Daardoor gaat de kachel in het ver trekje. eigenlijk nooit uit, noch des zomers, noch gedurende den winter. En dat is goed', Want de bleek© vrouw met het zachte, vermoeide ge richt, die van den morgen tot den avond 'altijd op dezelfde plaats aan het venster zit en ijverig d'e vingers laat gaan, heeft warmte noodig. Een vertrek, waarin de zon niet kan door dringen', schijnt immers altijd koud ©n maakt ook het gemoed koud1. Maar die eenvoudige vrouw zou het anders veel te koud hebben, als de kachel niet brandde. Vooral wanneer er weer een aanval van hoest voorbij is. Of d'at eien ziekte is, wast zij niet. De dok ter was te duur en overigens bad zij ook geen redlen tot Magen. Dat zij in het tweede jaar van haar huwelijk ten gevolge van eene zware verkoud heid aam heide voeten lam was ge worden dlaar was nu eenmaal niets aan te veranderen. Langzamerhand had zij daarin leer en berusten. De me debewoonster van het huis en haar man dtroegen haar 'smiorgens naar het venster, 's avonds op de oud1© sofa, dn Wanneer het tijd werd om te gaan slapen-, naar bed. Ware zij in opstand gekomen tegen haar lot, het zou haar het leven slechts bitterder hebben gemaakt. Zoo had zij geleerd zich de eenvou digst© vreugden der wdredd' te ontzeg gen -de frisscb© lucht daar buiten, d'e vrije beweging, de groene bergen Daardoor h-ad zij baai* blik meer en rneer naar binnen gericht, en was zij langzamerhand van eene bespiegelen de matuur geworden. Tot aan. het avondeten werdi er ijverig gebreid en gehaaktdies avonds schaarde men rich om d'e tafelhaar man, die dan thuis gekomen was, zij, en de buur vrouw van boven, die over dag ook beneden schoonmaakte, kookte, kort om, toet huishonden dreef. Dan werd er nog een uurtje gelezen. De dominee was zoo vriendelijk om voor goede boeken te zorgen. Dat uurtje wias voor de arm© vrouw toet heeWijkste van den dag. Dan ont sloten zich nieuw© werelden voor to aar, die zij wél nooit zon aanschou wen, maar waarin zij toch me© kon voelen, en lachen, en weienen. Alleen zou ze nog zoo gaarn© een maal1 hiet woud willen zien in al zijn© pracht, die trotsch© bergen, toet ge klater willen hooien d'er bronnen ©n het gekwinkeleer der vogels in bosch en veldNog eenmaal dat alles, eer het gordijn voor altijd voor haar let- ven vielMaar haar goed1© man, haar Henner, hij mioebt het niet weten, welke innige wenschen zij in liet hart koesterde, NooitZij had hem boven dien toch -al geen vroolijk bestaan kunnen bereidenSlechts tot last was zij hem geworden, nu al sedert bijna twintig' jiarenGeen kind! had zij hem mogen schenken hem, die zooveel v an kinderen hieldKinderen, die hem 's avonds tegemoet vlogen, jubelend, zijn hart verkwikkend!, wanneer hij vermoeid huiswaarts keerde met zijne scharenstijpersk-ar uit de dorpjes in dien omtrek En toicto was hij altijd vriendelijk en vol zorg voor haarGeen onharte lijk of raw woord kan zij zich in al die jaren herinneren. Hoe was het in dit opzicht daarentegen met. andere huisgezinnen gesteldD© talrijke bu- rein in het nauw© straatje waren im mers reeds zoo dikwijls' getuigen ge weest van walgelijke, verschrikkelijke tootneielen. Ni-et manien, niet. zuchtenZij be zat zijne liefde. En dat was toch het schoonste voor een mtenschenhart. trein te haleiide verklaring zou la ter moeten gebeuren. Ne©n, dacht, ze, nadiat ze teed'er haar bloedverwant had omhelsd-, en teer wijl ze snel naar het Strand werd gereden, keek zij andermaal opbaar horloge: ik heb stellig den tijd niet om liet nieuws aan mijnheer Quayne te gaan vertellen. Ik kan hem tele grafeeren, dat is al. En zij gaf den koetsier last haar vlug naar Inert station te brengen. Op deze wijze verloor een aardige jong© ivrouw, die onmiddellijk achter haar de trap afgegaan en in een tweede rijtuig gestegen was, de schoone gelegenheid om te weten te komen wie toch eigenlijk die meneer Vincent Smith., alias Quayne was. Bij het loket werd deze dame aan gesproken door een heer van hooge gestalte met een onverschillig© hou ding en blauwe oogen. Ik heb uw telegram in „Colos sal" ontvangen, en hier ben ik. Wat ns er De vogel is gevlogen, of ik bedrieg me sterk. In elk geval, verlaat het ho tel niet. Bereid u voor op een de pêche.... Geen woord meer. Marron kwam juist van toet tele graafbureau terug om een plaats- kaart te nemen. Ik moet weten, waar ze heen gaat o.m daarnaar te handelen. Tot ziens, onvergelijkelijk© Ber- ledereen behandelde baar, die zoo zwaar door het noodlot was getroffen* m©t voorkomendheid. Mocht zij dan Magen1 In het kooitje aan haar ven ster* zong haaa* kanarie. En opdat zij zich over dat gezang kou verheugen, had het, diertje zijne vrijheid moeten opgeven, zijn bosch, zijne makkers verlaten. Was zij er d'an eigenlijk niet nog veel beter aan too? Er was nog meer waarover zij zich kou verblijden,. Daar boven over de hutten heen zag men. een gedeelit© van het hooge beu- kewoud', da.t den top van den Sölitoss- berg kroonde. Begon dat te groenen, dan wend het ook langzamerhand va ooiijker in haar geduldig hart. Voorjaarsweelde, herinneringen uit blijde kinderjaren kwamen over haar. Den heden zomer lang kon zij d'e ver anderingen in het woud waarnemen; zij zag, hoe het voortdurend van kleur veranderd©goud, roodbruin en edu- dieüijk bijna bloedrood. En op oön mor gen na. een woest en stormnacht was het kaal. Daarna sneeuw, sneeuw, eindelooze weken, maanden. Dan klonk weer het gekras v.an. de raven. Zij merkte dat alles op en zij liet hare gedachten dien- vrijen loop uit toet kleine kamertje in d!e vrije wereld'. Ook heden zat zij weder aanhet venster. Het w.as van boven geopend, opdat toch nog een beetje van d'e Mei- lucht zou, binnenstro omenMeilucht en MeivreugdoWant diaar buiten •vteide de Mei haar hoogtij, speelde op haaa* fluit en wekte, wat nog sliep tot -eien vroolijk leven. Er was wel is waar van het zonnetje niet -all t© veel te zien in het straatje, maar d'e Schlossberg was toch in al zijn glans in haar gezichtsveld; de beuken, hadden bijna in éónen nacht haar lichtgroen gewaad aangetrokken. Af en toe vernam de eenzame liet vroolijk© gewetter der vogels daar in d© hoogte. En daarbij dacht zij aan haar man? Wat Henmea* toch had tegenwoo-rdig Ja stellig, sedert eeniige dagen dacht hij over iets. Dat voelde zij. Gisteren avond1 nog, midden onder liet lezen de buurvrouw toiad het overgenomen- bemerkte zij, hoe zijne gedachten ver afdwaalden. Eenmaal zelfs telde hij op de vingers, alsof hij iets na zat te rekenen. Zijn vermogen was het stel lig niet. Men leefde toch slechts van d© hand in den tand. Aan overleggen, aan sparen viel nieit te dienken. Nooit 1 Dam glimlachte hij weer, sloeg de oogen op, en toen hij haar blik ont moette, kon liij d©n zijnen niet van toaaa' afhouden. Hij moest haar aan zien. Ongewoon schitter dein daarbij zijne goede, bruine oogen. ZekerHij verb or g ieits voor blaar. Eene verras sing, een© vreugde De vrouw hief het hoofd op en keek naar den berg omhoog. O, zoo ze nog eens daar boven- onder de beuken Meivreugde mocht smakenEen lich te zucht en opnieuw zette zij d© ijve rige hanidlen in beweging. Dien avond groeide hare nieuwsgie- r'gheid heel wat. aan. Tegen zeven uur hoorde zij het geratel op die straat dat haar de terugkomst van haar ma.n aankondigde. Levendiger d'on-ge woonlijk begroette hij haar. Een lich te opgewondenheid' wa.s op zijn ge laat merkbaar. Hij drukt© haar de hand, li'ep eerst naar het slaapver trek, toen naar de keuken en stormde vervolgems d© trap op naar de oude weduwe©n toen hij na een poosje weder het woonkamertje binnenkwam ging hij naar het venster, waar-voor zij zat, en wees er op, hoe op dat oögenMik d© zon juist afscheid nam! van. het beUkemwoud'. „Zeg Ka/trienZou je denken, dJat het morgen goed: weer zou zijn?" „Het riet er wiel naar uit, Henner i" „Ik geloof het- zelf ook. Wij hebben oostenwind1. Maar in de zon is het Warm. En het bosc-h Ailles '!s groen sedert gisteren't Is een pracht I" „Ja, Heurter Het bosch Zij hield' maar vóór zich, wat rij tha, murmelde de man, toen het ele gante figuurtje onder de groot© ope ningen v-an hiet station Terminus verdween. Marion had plaats genomen in een coupé, waar reeds een .paar had plaats genomen, en begon ©enige tijdschriften in te zien, die ze op het perron gekocht had. Na haar kwam d© d'ame in, idle Badger eenige we ken vóór haar in de lift omhoog ge bracht hadzij" herinnerde zich haar •naam, mrs. Molyneux, te beter, om dat zij het was van wie de zooge naamde mijnheer Percy rich had be diend, om zich aan miss Middleton voor te stellen. Niets bewees overigens dat de ge noemde Percy ©enigszins deze mrs. Molyneux kende._Hij kon zich heel goed op goed geluk af van dien naam bediend hebben, die hij in het vreem-^ delingenboeK gelezen had, voor het* geval, dat hij een verontschuldiging mocht noodig hebben, en er was on getwijfeld niet de minste reden om een roman te beginnen ten opzichte van mogelijke machinaties tusschen haar en dat geheimzinnig personage. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 13