BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fL20 PER 3 MAANDEN
0F 10 CENT PER WEEK.
Natuurhistorische
Wandelingen
F e u i 11 e t ffi.
De Wreker§
Terwijl het ïfog dag is
24s!e Jaargang
MAANDAG 22 OCTOBER 1906
No. 7154
DE ZATERDAGAVOND
haarlem's DAGBLAD KOST
a dwunejtrat)ie GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
in haarlem's dagblad ZUN
advertent iën doeltreffend.
onze annonces
worden opgemerkt.
IN EN OM HAARLEM.
cxxxrv.
Alsof het met emmers vel uit de
lucht gegoten wordt, zoo brengt Oc-
tohermaand ons water en nog eens
water. Gelukkig hij, die in zijn tuin
voor een goede afwatering gezorgd
heeft. En toch, de beste rioleering
vermag niets in sommige van die
overstelpende gevallen, waarbij bet
I regent, dat 'het giet. Geen wonder
dan ook. dlat er zoo af en toe plassen
Kijven staan, waarbij het water in
den grond moet wegzakken. En als
het is weggezakt, hoe glad en glibbe
rig is dat dan niet, en ho© vuil en hoe
blijft dat aam tie voeten kleven, 't Is
de schrik der huismoeders, die vuile
modder, en geen wonder.
Laten we eens even nagaan, wat
daar gebeurd is. Het water viel ne
der, werd neder gesmeten en die alles
behalve zachte aanraking met deai
bodem was oorzaak, idat de grond-
deeltjeszand, klei, grint, gruis,
stokjes, enz., enz., die aan de op-per-
.vlakte lagen even werden opge
licht, ja, vele weiden medegevoerd.
Het spreekt v.anl zelf,, dat de zwaar
ste dadelijk weer neervielen en de
1 lichtste niet aan den dans konden
i Ontspringen. Vooruit dan maar, het
tuinpad door tot achter in den tuin,
waar de grond het laagst is. Hals
over ko,p kwamen ze daar aande
strootjes en stokjes en andere vuil-
tjes met de lichtste aarddeeltjes te
vens. Wel werd de oppervlakte van
den plas nog door de dikke regen
droppels in heftige beroering ge-
bracht, maar het meegevoerde had
toch tijd om te bezinken. En toen de
regenbui had opgehouden, heeft de
aarde zelve gewerkt als een groot©
filter en bleef til het vuiil boven lig
gen, terwijl de waterdeeltjes zelve
tusschen de zandkorreltjes door een
goed heenkomen zochten naar een
1 riool, een sloot, een ondleraardsche
I, stroom, die, wie weet waar, als een
bron weer naar boven komt, gesteund
door water van hooger gelegen plaat-
sen.
Wat daar achter bleef is slib. Wat
I is slib Eenvoudige vraagmaar zoo-
I als 't wel meer gaat met zulke een
voudige vragen, nu juist niet zoo heel
t gemakkelijk te beantwoorden. En
toch, we hebben het 'antwoord al half
gegeven, 't is klei miet allerlei plan-
I tenresten. die nog in staat van ver-
I rotting verkeeren, vandaar de zwar-
I fe kleur. En zand O, die kleine
zandkorreltjes zijn Veel te zwaar om
»n 't water mee te zweven, het zijn
als 't ware groote keisteenen, waar
op enkele waterdroppels niet veel
vermogen. Eerst duizenden èni ChaS°
zenden droppels, hand aan hand, be-
ritten macht genoeg om de reuzen te
dragen, door de menschen aange
duid ais schepen, maar dan nog
zijn ze niet bij machte om die zand-
korreltjes te torsen en mee te voeren,
j iWiïlen ze dat kunnen, wordt hun die
taak ook opgedragen, dan hebben ze
i nog meer kracht noodigdan moeten
ze, als in woede ontstoken, als wild
bruisende stortbeken naar bereden
snellen, dan moet hun vaart door
niets worden gestoord, want, wee
den .steenen, d'ie het durfden wagen
hun den weg te versperren. De hun
dan te hulp komende zwaartekracht
doet het ongelooflijkste. Zandkorrel
tjes, o, die^zijn met in tel, die wor
den zoo in-den loop meegenomen
keisteenen groot en klein worden
voortgesleurd neen, groote rotsblok
ken zelfs tasten ze aan en mocht zoo'n
Wok van duizenden en nog eens dui
zenden kilo's hun te zwaar zijn, dan
toonen ze een volharding als nooit ge-
Uit (het Engelsch,
van
HEADON HILL.
Ja, ©en dame u!it Londen, sedert
gisteren, eene mrs. Molyneux, Zij heeft
op dit oogenblik een. bezoeker; maar
ik weet, dat zij eeto. dame wacht. Wilt
ge mij uw naam zeggen?
Miss Ruby Lennox, zeidie Marion,
aldus het adres van dien brief van Bad
ger opgevende.
Het dienstmeisje verdween, kwam
spoedig terug en liet haar in een sa
lon aan het eind van een donkere
gang, in tegenwoordigheid' van Bertha
Rounder en Scorrier Youles.
De trekken der verbondenen toon
den geen verwondering, nu ze de mees
teres, in plaats van de kamenier zagen
verschijnenslechts lichtte er iets in
de schoone oogen van. Bertha, en aan
dit stomme bevel gehoorzamend, nam
Voules langzaam plaats tusschen Ma
rion en de d'eur.
kend. Vooruit, maar alle dagen op
nieuw aan dien reus gerukt, hem alle
diagen meer en meer ondermijnd, ein
delijk zal hij toch wel moeben toe
geven. Aanhouden doet overwinnen.
Daar zien enkelen van die dropjes
een spleet, fluks daarin om die te
ven wijden't gelukt niet; wacht
maar, nog ©enige maanden en er
komt nieuwe hulp. De koude doet de
dropjes verstij ven en heel handig we
ten ze dien toestand te gebruiken om
onzen reus, die hen zoo lang weer
stond, te vellen. Een gekraak dat
doordringt tot in het hart van den
steen schijnt wel een laatste poging
tot verzet. Maar 't voorjaar komt en
als waren de waterdroppels nijdig
over den tegenstand, dien ze ontmoe
ten, snellen ze thans bij millioenen
op de kolossus aan, grooter wordt de
hoeveelheid water, in steeds grooter
drift rukken ze op hem los, schuim
bekkend van woede hollen ze voort,
nijdig over zooveel verzet. Maar ze
hebben meer te doen, en opdat de
gemaakte vorderingen niet weer ver
loren zullen gaan, vullen ze de1 ge
maakte snleten aan met slib en zand
en vuil, dat ze zoo langs den weg op
raapten.
Nieuwe hulp komt opdagenaller
lei planten maken zich van de nu
gevulde spleet meester, zelfs een
boompje begint er te yroeien. De reus
let er niet op, wat zouden die teere
wortels vermogen op de hardheid van
zijn lichaam. Aanhouden doet over
winnen. Afwisseling van weder, hitte
en koude, droogte en vochtigheid ma
ken toch dat de spleet in grootte toe
neemt en als dan eindelijk na jaren
zwoegens het water de overwinning
behaalt, en het rotsblok, vernield en
gespleten, naar beneden rolt, dan
kent de vreugde van de stortbeek
geen grenzen en sleept in den roes
meteen boom en struik mede, die
•haar zoo trouw geholpen hebben.
Mocht het echter nog niet gelukken,
dan ontwikkelt het water in den
vorm van sneeuw, een ware reuzen
kracht, waartegen niets bestand is,
boomen en menschelijke woningen,
grootere en kleinere steenen worden
dan medegesleurti alsof het speelgoed
was.
Even genietend van de overwin
ning, even uitrustend, van, den strijd,
even zich 'opknappend in de heldere
bergmeren, voeren ze toch als teeken
der overwinning zand en gruis mede
zeéwaarts.
Zoo woirden de rotsen, de hechtste
gesteenten aangetast en verpletterd
en fijn gemalen tot zand en klei. Zand
en klei Zoudt ge dat niet kennen
Het zand der duinen, waarin ge zoo
honderden malen speelde, die klei uit
de Haarlemmermeer, zoo moeilijk te
verwijderen van fiets of schoen?
Toch rad,en we U aan, eens van heide
wat mee te nemen naar huis, en als
de lange, lange winteravonden tijd
in overvloed geven, eens een paar
aardige proeven daarmede te doen.
Beide zijn droog geworden, en de
klei is fijn gewreven. Neem nu eens
dien mooien brievenweger met dat
blinkend bakje er boven op. Vul dat
eens met zand en volg met uw oogen
d'en wijzer; neen, niet meer, ziezoo,
nu is 't genoeg. Het bakje is precies
vol, de korreltj.es, die het dorsten
wagen boven den rand uit te komen,
zijn met een potlood er afgestreken,
net zooals de korenmeters dat do eau
Nu even opgeteekend hoeveel gram
dat weegt. Nu hetzelfde bakje vol
klei. Druk die lichte, los op elkaar
liggende korreltjes maar wat aan
neen, laat dat potlood maar liggen,
doe er nog maar een weinig bij. Zie
zoo, zei. nu het schaaltje maar op den
weger en het meest overtuigend© be
wijs hebt ge geleverd, dat zand veel
zwaarder is.
Wilt ge nog een tweede Roer dan
wat zand en wat klei in een glas wa-
Maar zij was te veel' van haar zaak
vervuld, om op te merken, of te vree-
zen, dat men haar den aftocht wilde
beletten.
Gij riet, het is noch miss Ruby
Lennox, noch mijn kamenier Crispin,
die voor u staa.t, begon ze met haar
be won© gemakkelijkheid, versterkt
•door de overtuiging van haar goed
recht. Ik koon hier heel vriendschap
pelijk om te wijzen op idle grove dwa
ling, waarin gij Verkeert, en die gij. u
zoudt kunnen berouwen lals het te laat
was.
Ga zitten; bid ik u, verzocht Ber
tha, haar een plaats wijzende, die het
strategisch plan van haar metgeze?
nog in de hand werkte.
Marion nam zonder aarzelen plaats.
Ik vraag en verwacht geen de
minste verklaring omtrent het doel,
dat gij beoogtwelke het moge zijn,
dat raakt u alleen en niet mij en dat
kom ik u juist bewijzen. Gij weet, dat
ik mrs. Armytage ben, en dat mijn
jacht gisteren van Southampton hier
is aangekomen?
Bertha glimlachte en trok even de
mooie schouders op.
- Aangenomen, dat wij' dat Weten,
zou dat een soort van bekentenis zijn?
vroeg ze fijntjes.
Dat is juist, excuseer mij. Tk
had geen plan u een strik te spannen,
zei Marion een weinig verwar dl Verre
van u te ondervragen, wil ik u, met
uw verlof en in. vertrouwen die ge-
ter en. laat dat rustig staan. De zand
korreltjes spoeden rich naar bene
den, de klei blijft zweven en zet rich
gaandeweg af. Over een uur is het
water nog niet helder. Zoo gaat het
ook met ons rivierwater, zoo gaat het
met de miniatuurbeken in onzen
tuin.
J. STURING.
VRAGENBUS.
Den Heer K. te H. U vraagt me,
welke giftige bessen kunnen dat ge
weest zijn, die die jongen voor rijn
meester vroeg. Vrij zeker zijn dat de
schijnbessen geweest van den Taxis.
De reden waarom de jongen die bes
sen voor zijn meester vroeg, was ze
ker, om zijn meester materiaal te be
zorgen voor 't onderwijs. Ik zie geen
enkele reden, om wat anders te ver
onderstellen.
Den Heer v. D. te H. KarpeTs kent
u wel, welnu, spi egelkarp ers
zijn ongeveer evenzoo van vcurm,
maar vertoon en de eigenaardige af
wijking, dat ze a;an weerszijden van
het lichaam slechts 2 of 3 rijen van
buitengewoon groote schubben heb
ben, terwijl het overige deel van de
huid naakt ia. Ze worden ook wel
eens Karper-koning geheeten.
J. STURING.
door E. NESBIT.
En is hét werkelijk waar? Gia ]e
naar Geyion?
Het is werkelijk waar, Mijn va
der gaat er heen, en ik volg hem ais
'trouwe dochter, voor een tijd van 12
maanden.
Twaalf maanden! riep hij. En wiait
zal ik al dien tijd moeten doen, zon
der jiOU?
Wel, wat je gewoon bent te doen.
Lachen, en venzen maken, en dan-
isen, en uil ddneeren gaan. En mis
schien schrijf ji© nu eindelijk ook ,eens
den lang beloofden roman... Ik voor
mij; ik vinid 't heerlijk! Ik zwelg in hét
vooruitzicht van eens over zee te
gaan.
Je bent wreed, zeide hij.
Ik wreed? Waarom? Ik doe toch
niem'and kwaad? En ik ben bet eeuwi
ge gedoe van dansjes en dineetjes hier
zoo beu. Och, was ik maar een man
Goddank, dat je er geen benit!
Als ik een man was, dan zou ik in
mijn leven één groot ding willen doen,
al zou ik dan ook heel de rest moeiten
verknutselen en verbeuzelen!
Hare oogen schitterden en hare
(borst ging sneller.
Als je mij; liefhiald;Sybil, dan zou
ik iets groots wel kunnen, zeide hij.
Maar dat doe ik nu eenmaal niet
ten minste nu nog niet, en dat
heib i'k je al1 twintigmaal gezegd. Mijin
beste Ruperlt, de man die eene vrouw
noodig heeft om hem groot te maken,
is niet waard groot te zijn.
Wat noem je iets groots? vroeg
hij. Moet ik .een keizerrijk voor je ver
overen, of een nieuwen godsdienst I
stichten? Of is 't genoeg dat ik enkel
miaar eerste minister word?
- Niet sarcastisch worden! Dat
alt jie niet. Je weet piet hoe Ieelijk
je bent, als je sarcastisch wordt... Wat
ik zeggen wou ik heb mét genoe
gen je laatste bundeltje gelezen. Daar
staan werkelijk lieve gedichtjes in.
Donk je voor je kompliment! Heb
je er nog méér zoo? Toe dlan maar!...
O, Sybil, als je maar mijne vrouw
schiedemis van mijn huwelijk vertel
len'. In de laatste lente beloofde ik
mijnheer Nagel Lukyn van Lukyn Hall
pas uit Amerika terug, te huwen.
E enige dagen na mijn engagement
hoorde ik, dat mijn verloofde, plotse
ling waanzinnig geworden; op bevel
van lady Lukyn, zijn moeder, opge-
slotn was in een sanatorium. Ik ge
loofde niet aan dien waanzin. En zon
der dralen heb ik mij gezet om hem
uit een omgeving van gekken te be
vrijden. Mijn plan was iemand te vin
den, die hem genoegzaam geleek, om
zijn plaats te kunnen vervangen. Zon
der u met bijzonderheden te vermoei
en, ik ontdekte dien dubbelganger,
een voormalig officier der huzaren,
Airmytage genaamd, die mij trouw ge
diend beeft, en. van wien ik niets dan
goeds weet
Hier hield de verhaalster stil. Het
beeld van Leslie kwam voor haar
oogen.
Ik (Luister naar u, mistress Arrny-
tage, zei' mile. Rounder zacht.
Aldus ondervraagd, deed de arme
Marion haar laatste bekentenis, die,
volgens haar, haar echtgenoot voor
goed aan ide Amerikanen zou ontruk
ken.
- Het weinige, wat ik nog te zeggen-
heb, zei ze, zult ge wel reeds geraden,
hebben. Mijn echtgenoot is niet Leslie
Armytage, ofschoon bij dien naam
behouden' heeft. Mijnheer Armytage is
bij dokter Beaman gebleven, en neemt
Wou worden, dan zou je eens zien hoe
ik werken zou!
Het oude praatjeHerinner je
toch .wat ik je daareven heb geizegd.
Dat gekir en gezeur was heel aardig
zoolang wiji kinderen waren. Maar
nu
Hoor eens, zeide hij er ziet ons
hier geen sterveling rij rijn .allen
midden in de Lanoiers. Laat mij je
éénen kus geven! Voor jou maakt dat
niets uit en voor mij zou 't zoo veel
beteékénen!
Dat is 't juist, zeide zij. Het zou
n'iet de eerste keer wezen, dat wij el
kaar kusten, en voor mij maakt het
werkelijk niéts uit. Maar het zou voor
jou niets mogen béteekenen, dun 2ioo;_
stens eene hartelijkheid. Met dien
verstande en op die voorwaarde
Nieen! riep hij dan dank ik je!
Op die voorwaarde wil ik hem niet!
Er volgde een zwijgen en een oogen
blik later kwam een danser haar weg
haken voor den beloofden dans.
Rupert .ging vroeg heen. Hij bad
geen dans meer van haar kunnen
krijgen. Zij zelf vertrok eerst later.
En bij' bét naar huis gaan zuclhtte hij.
Ik wo'u d'aJt ik wat minder van
hem Meld of wat meer, zedde zij bij
zichzelf. En ik wou ja, ik wou dat
hij miji dien kus maar gegeven had.
Als ik terugkom; dan kijkt hij zeker
niet m/eer naar mij om.
Zoo stevende dan Sybil naar Cey
lon, ,gn Rupert richt troost in lieve
versjes over het leed van scheiden en
afwezigheid. Maar de pijn zat bij hem
dieper .en werd erger, en het leven
had geen smaak, zelfs zijn sigaar
geen geur meer voor hem. Eerst nu
zij weg was, wist hij wat zij voor hem
was geiweest. Hij werd bleeker, hij
vermagerde; en een joviale vriend van
hem verzekerde hem da! hij er slecht
uitzag en ,gaf den raad om tot her
stel van gezondheid een toertje te
gaan maken om .die wereld.
Dat zal je opknappen! zeide de
joviale vriend. Ik Zélf kom er juist
van terug. Ik Wais verleden -jaar te
lam. om op mijlme boenen te staan. 'En
kijk nu eens! Nu ben ik als eien vogel
in de lucht! Waarachtig, kerel, je riet
er miserabel uit. Je hebt zeker eene
van dié moderne riekten onder je le
lden append!of hoe heet 't?
Volg mijn raald1! Neem; om te begin
nen, dadelijk een biljet naar Mar
seille.
Wat Rupert nam1 wOs eene c-ab. Hij-
bekeek zichzelf in het Heine spiegel
tje. Hij zag er werkelijk Slecht uit. En
hij voelde zich riek, moe, verveeld,
niets meer waard. Hij' reed naar een
met hem bevrienden arts, die hem be
tastte en beklopte op rug en borst, ge
wichtig keek, en eindelijk zeide:
Ga naar Stróngtooura-e. Die is
tegenwoordig de man. Hij zal je voor
een consult vijf en twintig guineas
afnemen. Maar het is beter dat je weet
waar je aan toe bent. Ga dps naar
iStrongbourme.
Rupert ging dus, en Stmngboume
gaf zijne diagnose. Hij gaf die miet
Bene stem, die trilde van deelneming,
en bij. bekrachtigde deze deelneming
miet een dosis brondy-and-soda. die
hiji juist bij de band had.
Toen verdween Rupert uit Londen,
plotseling en volslagen. Hij had geld
genoeg, en geen verwanten, die onge
rust over hem konden zijn. Hij ver
dween zonder een adres achter te la
ten, zonder zelfs eene verontschuldi
ging te schrijven aan de menschen
daar nu de plaats in van dien hij ver
vangt. In .een woord-, de man, dien
gehuwd heb, en die- nu op het jacht:
„Idalia" is, is niet dezen dien gij zoekt
het is Nigel Lukyn
Zij Meld op, meénend© heiden het te
hooren uitschreeuwen. Maar in plaats
daarvan, vergenoegde Bertha zich met
een blik een ander teeken naai- Vou
les te zenden, die, dadelijk zijn stra
tegische positie veria-temde, den salon
verliet
Bertha stond op, ging tegen' den;
schoorsteen leunen, dicht bij haar be
zoekster.
Uw geschiedenis is heel interes
sant, zei ze, maar gij hebt vergeten,
stellig per abuis, ons t© vertellen, waar
om gij ons dit alles komt zeggen.
Marion keek haar aan, verwonderd
over dien licht-Bpottenden toon.
Dat schijnt nogal duidelijk, zei
ze kloek. Ik wensch u de verdenking
to ontnemen, die op mijn echtgenoot
rust. Verre van mij, dat ge die op
mijnheer Armytage zoudt overbren
gen Maar voor alkTdingen vraag ik,
dat de onschuldige met vrede gelaten
worde!
De toestand is curieus, zei Ber
tha, na een oogeriblik te hebben nage
dacht.
En meer voor Zichzelf dan tot haar
bezoekster sprekende, voegde zij er
bij
Ik zou u graag dadelijk ant
woord geven, maar ik moet eerst raad
■met wie hij had moeten dansen en
dliueeren.
De joviale vriend verklaarde er al
les van te weten.
Hij: voelde rich wat onlekker, en
hij is op mijn naad een toertje om de
wereld1 gaan maken. Probatum est!'
Dit gerucht kreeg ook Sybil te 'hoo^
ren, toen zij, van Ceylon teruggekeerd
naar haren ouden vriend navraag
deed. Maar het gerucht bevredigde
haar niet. Zij had op Ceylon veel tijd
géhad tot nadenken, zoodat zij haar
eigen hart nu heel wat béter kende
dan op dien avond; toen Rupert haar
om een kus gevraagd had, dien hij
ten slotte niet had willen hebben. Zij
geloofde eenvoudig niet aan het be
doelde gerucht, en haar ongeloof was
zóó sterk, dot het hare stemming be
dierf en haar voor al hét andere on
verschillig maakte.
Sybil sloeg nu aan het romanleizen,
zooials andere menschen aan den
drank slaan. Zij was nog jong ge
noeg om zichzelf in ©en roman te kun
nen verliezen. O.p zekeren dag verloor
zij zichzelf volslagen in een nieuwen
'roman, die juist verschenen was en
waarover de heele wereld spralk. Zij
verloor zich en eensklaps, met
een schok van ademlooze verrassing
vond zij hem. Dit boek. was ven
Rupert, Niemand dan Rupert kon dit
boek geschreven hebben, heel die
schildering van het park en van
den wedren, toen zij op de geit en hij
o,p het varken reed! .Ja, ja, Rupert
had dit -geschreven!
iZij legde het boek neer, kleedde zich
in de puntjes en reeds naar den uit
gever van het boek, onder weg ver
der lezende. En hoe verder zij las, des
te meer bewonderde zij het boek, en
des te zekerder wist zij, dat niemand
'anders dan Rupert de schrijver er
van kon zijn. En haar hart zwol van
teo'ts. "\Yont dit had Mj gedaan voor
haar om hetgeen zij hem gezegd
(had.
Bij den uitgever ving zij slib. De
man was hoogst beleefd, maar hij
miocht den naam of het adres des
schrijvers van „Werk, terwijl het nog
dag is" niet noemen zonder des schrij
vers permissie.
De teleurstelling was bitter. Even
wel, geroerd door het lieve gezichtje,
verklaarde de mia.n rich bereid om aan
den .auteur te schrijven. Sybil's zelfbe-
hieerschüng daalde nu tot het nulpunt.
Een traan glinsterende onder haar
sluiertje.
Ik zou hem zoo dol graag spre
ken! zeide rij en ik weet zeker dat
hij ook mij weonscht te zien. Ik was 't,
weet u, -die in het boek op de geit
reed
Zij voelde niet hoezeer zij zich bloot
gaf. Maar de uitgever voelde het.
Hoor eens, zeide 'Mj ik zal hem
terstond telegrafeeren. Als hij zegt dat
ik mag, dan zal ik u rijn adres ge
ven. Kunit u over een uur terugko
men?
■Sybil wandelde langs (het Embank
ment, op de minuut af een uur, en
kwam terug. De uitgever ontving haar
stralend.
Hét antwoord is ja, zeidie bij
en hier is het adres: Three Chimneys,
bij Poddock Wond, Kent.
Hebt u een spoorweggids? vro'eg
Sybil,
lm den trelim Has zij weer het boek
waar iedereen van sprak het groo
te boek en wederom vloeide haar
hart over van vreugde en trots en an-
nemen met mijn vrienden. Wilt ge
hier even wachten
Ik zal zeker wachten, zei Marion,
ofschoon niet begrijpende, waarom
het antwoord niet dadelijk gegeven
kon worden,
XXL
Miss Roumier ging naar de spreek
kamer voor in het huis, waar Sco-rrier
Voules was.
Zaagt ge ooit dergelijke onnoozel-
toeid riep ze met een wreedan lach.
Zich vroolijk en. wel in den muil van
■den wolf werpen'Zich de moeite ge
ven zelf ons het bewijs voor onze
theorie te komen brengen
't Is merkwaardig I zeide Voules
mét een glimlach. Aam vrouwtje
Waarschijnlijk heeft Lukyn haar een
of ander sprookje op den mouw ge
speld, hij is toch aan- den eersten leu
gen niet d'ood 'gegaan. Hij zal haar
overtuigd hebben, dat zijn dubbelgan
ger de ware schuldige is, en zij komt
ons zelf vertellen om onze batterijen
naar Armytage te keeren. Achteraf is
dit kostelijk, werkelijk kostelijk. Met
hun ongelooflijke gelijkenis konden
die twee mannen ons groote moeilijk
heden geven, zie het maar aan clat
revolverschot van P.ra,yne. En het is
ons verboden ons te vergissen, gij
zelf, Bertha, 'hebt ons dit herinnerd.
Welnu, voortaan, dank zij de verruk
kelijke openhartigheid van die jonge
dere dingen, tot zij van de laatste
bladzijde opkeek met oogen die zwom-
mlen. Nu nog van het dorpsstation
een rit landwaarts in, en eindelijk,
eindelijk stilgehouden voor een oud
huis, eenzaam aan den weg gelegen..
Gescheld. Daar kwamen voetstappen,
die hol klonken, zooals voetstappen
klinlken in ledige huizen. Daar ging
de deur open en daar stond Rupert.
Maar de triomfantelijke glimlach'
-op Sybil's lippen bestierf. Want zijn
gelaat, toen hij haar zag, straalde
niet op. Het bleef ernstig. Alleen in'
zijne oogen flikkerde iets als eene
vfliaan, die terstond weer werd uitge-
bluscht.
Jij zeilde hij.
En Sybil antwoordde wat de meeste
menschen op zulk eene vraag ant
woorden: Ja, ik... Er volgde eene
pauze. Hare oogen rustten angstig op
zijn strakke gelaat „Mag ik niet
binnerikornen? vroeg rij eindelijk.
O jia! Wel zieker. Kom binnen.
'Zij trad over den drempel, die
groen uitgeslagen was, en volgde hem
in ©ene kamer. Het was eene groote
kamer, maar geheel kaai. Geen tapijt,
geen gordijnen, geen platen of schil
derijen. Niets dan eene stookplaats,
©en stoel en eene tafel, waarop papie
ren, pen en inkt. Door het venster zag
rij in een verwaarl-oosiden tuin.
Rupert sdhioof haar den éénen stoél
toe. Hij zelf bleef staan.
Je riet er lief,heel lief uit, zeide
hij plotseling. En even plotseling
sloeg de verklaring van rijn verdwij,-
nen haar als een slag tegen het voor
hoofd. Zij Meld zich sterk. Zij wilde
niet bang zijn. Maar hij las den angst
in har© oogen.
Neen, Sybil, ik ben niet krankzin
nig, zeide hij. Ik ben Mij dat ik je zie
ja werkelijk, iik ben blij ,dat ik je zie
zie. Dit is beter don schrijven. Ik had
juist alles willen neerschrijven; zoo
.goed als ik kon, en .dan had ik bet
je toegezonden. Want je weet, dat ik'
van jou méér Meld dan van iemand
anders.
Sybil's handen grepen d;e leunin
gen van den armstoel. Was hij werke
lijk was Mj door haar geworden
wat hij was?
-- Kiom naar buiten, zeide zij. Hier
is 't afsoiiu'welijlk! Ik stik hier!... En
heb je hier gewoond gewerkt?
Elf maanden en drie dagen, zeide
hij: Ja, laten wij naar buiten gaan.
'Zij gingen dus naar buiten in de
brandende Juliizon, en Sybil vond een
belommerd plekje op eene bank on
der eene linde.
Zoo! zeide rij; haren hoed afwer
pend g.a nu zitten en vertel mij
Zij nam rijne 'hand, en bij liet haar
begaan. Maar zijne hand drukte niet
de hare.
Ik herinner het mij nu, zeide Mj..
•De laatste maai, dat ik je zag, ging
je wag eigens heenen je zei
mij toen, meen ik, dat ik iets groots
behoorde te doen... Ik héb namelijk
aitijid zoo een gevoel gehad, dat ik iets
groots beh-oorde te doen... Ik heb na
melijk altijd zoo een gevoel gehad, dat
i)k iets groots zou kunnen doen, als ik'
mij die moieite er toe gaf... Ja ja, ik
herinner het mij heel goed. Je ging
weg en ik miste je erg. En toen zei
de iemand mij dat ik ziek was. Dus
ging -ik naar mijn dokter en die
zond mij naar een specialist en die
zeide mij dat ik eene kwaal had en
nog maar een jaar ongeveer kon le
ven... Toen begon ik te denken. Ik
vrouw, zijn we volkomen bevrijd van
dien twijfel.
De zaak is nu maar, zeide Bertha
na een poosje, om zoo gauw en zoo
goed mogelijk partij te trekken niet
alleen van de verkregen inlichtingen,
maar zélfs van den tegen-woord igen
toestand. Deze vrouw is met handen
en voeten aan on-s overgeleverdzij
zal geen woord aan de politie durven
zeggen. Zij weet heel goed; da.t de
eerste daad der autoriteiten zou zijn
haar Nigel te ontnemen en aan dok
ter Beaman terug te geven.
Gij hebt gelijk, als altijd'. Waf
zoudt ge er van zeggen, haar over te
halen-, zelf haar echtgenoot hier te
brengen, en dan-
Hij eindigde zijn gedachte met een
beweging van hal§-afsnijden.
Waarde vri'end, waar denkt ge
aan Zijt ge vergeten met welk een
laffen onmensch of we te doen héb
ben? Gelooft ge, dat die hond voor ons
zal willen verschijnen? Kom! Geen
enkele sommatie zal hem -daartoe be
sluiten. Maar er was misschien een
andere manier om in iiw geest te han
delen.
(Wordt vervolgd).