BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fL20 PER 3 MAANDEN 0F 10 CENT PER WEEK. Natuurhistorische Wandelingen F e u i 11 e t ffi. De Wreker§ Terwijl het ïfog dag is 24s!e Jaargang MAANDAG 22 OCTOBER 1906 No. 7154 DE ZATERDAGAVOND haarlem's DAGBLAD KOST a dwunejtrat)ie GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. in haarlem's dagblad ZUN advertent iën doeltreffend. onze annonces worden opgemerkt. IN EN OM HAARLEM. cxxxrv. Alsof het met emmers vel uit de lucht gegoten wordt, zoo brengt Oc- tohermaand ons water en nog eens water. Gelukkig hij, die in zijn tuin voor een goede afwatering gezorgd heeft. En toch, de beste rioleering vermag niets in sommige van die overstelpende gevallen, waarbij bet I regent, dat 'het giet. Geen wonder dan ook. dlat er zoo af en toe plassen Kijven staan, waarbij het water in den grond moet wegzakken. En als het is weggezakt, hoe glad en glibbe rig is dat dan niet, en ho© vuil en hoe blijft dat aam tie voeten kleven, 't Is de schrik der huismoeders, die vuile modder, en geen wonder. Laten we eens even nagaan, wat daar gebeurd is. Het water viel ne der, werd neder gesmeten en die alles behalve zachte aanraking met deai bodem was oorzaak, idat de grond- deeltjeszand, klei, grint, gruis, stokjes, enz., enz., die aan de op-per- .vlakte lagen even werden opge licht, ja, vele weiden medegevoerd. Het spreekt v.anl zelf,, dat de zwaar ste dadelijk weer neervielen en de 1 lichtste niet aan den dans konden i Ontspringen. Vooruit dan maar, het tuinpad door tot achter in den tuin, waar de grond het laagst is. Hals over ko,p kwamen ze daar aande strootjes en stokjes en andere vuil- tjes met de lichtste aarddeeltjes te vens. Wel werd de oppervlakte van den plas nog door de dikke regen droppels in heftige beroering ge- bracht, maar het meegevoerde had toch tijd om te bezinken. En toen de regenbui had opgehouden, heeft de aarde zelve gewerkt als een groot© filter en bleef til het vuiil boven lig gen, terwijl de waterdeeltjes zelve tusschen de zandkorreltjes door een goed heenkomen zochten naar een 1 riool, een sloot, een ondleraardsche I, stroom, die, wie weet waar, als een bron weer naar boven komt, gesteund door water van hooger gelegen plaat- sen. Wat daar achter bleef is slib. Wat I is slib Eenvoudige vraagmaar zoo- I als 't wel meer gaat met zulke een voudige vragen, nu juist niet zoo heel t gemakkelijk te beantwoorden. En toch, we hebben het 'antwoord al half gegeven, 't is klei miet allerlei plan- I tenresten. die nog in staat van ver- I rotting verkeeren, vandaar de zwar- I fe kleur. En zand O, die kleine zandkorreltjes zijn Veel te zwaar om »n 't water mee te zweven, het zijn als 't ware groote keisteenen, waar op enkele waterdroppels niet veel vermogen. Eerst duizenden èni ChaS° zenden droppels, hand aan hand, be- ritten macht genoeg om de reuzen te dragen, door de menschen aange duid ais schepen, maar dan nog zijn ze niet bij machte om die zand- korreltjes te torsen en mee te voeren, j iWiïlen ze dat kunnen, wordt hun die taak ook opgedragen, dan hebben ze i nog meer kracht noodigdan moeten ze, als in woede ontstoken, als wild bruisende stortbeken naar bereden snellen, dan moet hun vaart door niets worden gestoord, want, wee den .steenen, d'ie het durfden wagen hun den weg te versperren. De hun dan te hulp komende zwaartekracht doet het ongelooflijkste. Zandkorrel tjes, o, die^zijn met in tel, die wor den zoo in-den loop meegenomen keisteenen groot en klein worden voortgesleurd neen, groote rotsblok ken zelfs tasten ze aan en mocht zoo'n Wok van duizenden en nog eens dui zenden kilo's hun te zwaar zijn, dan toonen ze een volharding als nooit ge- Uit (het Engelsch, van HEADON HILL. Ja, ©en dame u!it Londen, sedert gisteren, eene mrs. Molyneux, Zij heeft op dit oogenblik een. bezoeker; maar ik weet, dat zij eeto. dame wacht. Wilt ge mij uw naam zeggen? Miss Ruby Lennox, zeidie Marion, aldus het adres van dien brief van Bad ger opgevende. Het dienstmeisje verdween, kwam spoedig terug en liet haar in een sa lon aan het eind van een donkere gang, in tegenwoordigheid' van Bertha Rounder en Scorrier Youles. De trekken der verbondenen toon den geen verwondering, nu ze de mees teres, in plaats van de kamenier zagen verschijnenslechts lichtte er iets in de schoone oogen van. Bertha, en aan dit stomme bevel gehoorzamend, nam Voules langzaam plaats tusschen Ma rion en de d'eur. kend. Vooruit, maar alle dagen op nieuw aan dien reus gerukt, hem alle diagen meer en meer ondermijnd, ein delijk zal hij toch wel moeben toe geven. Aanhouden doet overwinnen. Daar zien enkelen van die dropjes een spleet, fluks daarin om die te ven wijden't gelukt niet; wacht maar, nog ©enige maanden en er komt nieuwe hulp. De koude doet de dropjes verstij ven en heel handig we ten ze dien toestand te gebruiken om onzen reus, die hen zoo lang weer stond, te vellen. Een gekraak dat doordringt tot in het hart van den steen schijnt wel een laatste poging tot verzet. Maar 't voorjaar komt en als waren de waterdroppels nijdig over den tegenstand, dien ze ontmoe ten, snellen ze thans bij millioenen op de kolossus aan, grooter wordt de hoeveelheid water, in steeds grooter drift rukken ze op hem los, schuim bekkend van woede hollen ze voort, nijdig over zooveel verzet. Maar ze hebben meer te doen, en opdat de gemaakte vorderingen niet weer ver loren zullen gaan, vullen ze de1 ge maakte snleten aan met slib en zand en vuil, dat ze zoo langs den weg op raapten. Nieuwe hulp komt opdagenaller lei planten maken zich van de nu gevulde spleet meester, zelfs een boompje begint er te yroeien. De reus let er niet op, wat zouden die teere wortels vermogen op de hardheid van zijn lichaam. Aanhouden doet over winnen. Afwisseling van weder, hitte en koude, droogte en vochtigheid ma ken toch dat de spleet in grootte toe neemt en als dan eindelijk na jaren zwoegens het water de overwinning behaalt, en het rotsblok, vernield en gespleten, naar beneden rolt, dan kent de vreugde van de stortbeek geen grenzen en sleept in den roes meteen boom en struik mede, die •haar zoo trouw geholpen hebben. Mocht het echter nog niet gelukken, dan ontwikkelt het water in den vorm van sneeuw, een ware reuzen kracht, waartegen niets bestand is, boomen en menschelijke woningen, grootere en kleinere steenen worden dan medegesleurti alsof het speelgoed was. Even genietend van de overwin ning, even uitrustend, van, den strijd, even zich 'opknappend in de heldere bergmeren, voeren ze toch als teeken der overwinning zand en gruis mede zeéwaarts. Zoo woirden de rotsen, de hechtste gesteenten aangetast en verpletterd en fijn gemalen tot zand en klei. Zand en klei Zoudt ge dat niet kennen Het zand der duinen, waarin ge zoo honderden malen speelde, die klei uit de Haarlemmermeer, zoo moeilijk te verwijderen van fiets of schoen? Toch rad,en we U aan, eens van heide wat mee te nemen naar huis, en als de lange, lange winteravonden tijd in overvloed geven, eens een paar aardige proeven daarmede te doen. Beide zijn droog geworden, en de klei is fijn gewreven. Neem nu eens dien mooien brievenweger met dat blinkend bakje er boven op. Vul dat eens met zand en volg met uw oogen d'en wijzer; neen, niet meer, ziezoo, nu is 't genoeg. Het bakje is precies vol, de korreltj.es, die het dorsten wagen boven den rand uit te komen, zijn met een potlood er afgestreken, net zooals de korenmeters dat do eau Nu even opgeteekend hoeveel gram dat weegt. Nu hetzelfde bakje vol klei. Druk die lichte, los op elkaar liggende korreltjes maar wat aan neen, laat dat potlood maar liggen, doe er nog maar een weinig bij. Zie zoo, zei. nu het schaaltje maar op den weger en het meest overtuigend© be wijs hebt ge geleverd, dat zand veel zwaarder is. Wilt ge nog een tweede Roer dan wat zand en wat klei in een glas wa- Maar zij was te veel' van haar zaak vervuld, om op te merken, of te vree- zen, dat men haar den aftocht wilde beletten. Gij riet, het is noch miss Ruby Lennox, noch mijn kamenier Crispin, die voor u staa.t, begon ze met haar be won© gemakkelijkheid, versterkt •door de overtuiging van haar goed recht. Ik koon hier heel vriendschap pelijk om te wijzen op idle grove dwa ling, waarin gij Verkeert, en die gij. u zoudt kunnen berouwen lals het te laat was. Ga zitten; bid ik u, verzocht Ber tha, haar een plaats wijzende, die het strategisch plan van haar metgeze? nog in de hand werkte. Marion nam zonder aarzelen plaats. Ik vraag en verwacht geen de minste verklaring omtrent het doel, dat gij beoogtwelke het moge zijn, dat raakt u alleen en niet mij en dat kom ik u juist bewijzen. Gij weet, dat ik mrs. Armytage ben, en dat mijn jacht gisteren van Southampton hier is aangekomen? Bertha glimlachte en trok even de mooie schouders op. - Aangenomen, dat wij' dat Weten, zou dat een soort van bekentenis zijn? vroeg ze fijntjes. Dat is juist, excuseer mij. Tk had geen plan u een strik te spannen, zei Marion een weinig verwar dl Verre van u te ondervragen, wil ik u, met uw verlof en in. vertrouwen die ge- ter en. laat dat rustig staan. De zand korreltjes spoeden rich naar bene den, de klei blijft zweven en zet rich gaandeweg af. Over een uur is het water nog niet helder. Zoo gaat het ook met ons rivierwater, zoo gaat het met de miniatuurbeken in onzen tuin. J. STURING. VRAGENBUS. Den Heer K. te H. U vraagt me, welke giftige bessen kunnen dat ge weest zijn, die die jongen voor rijn meester vroeg. Vrij zeker zijn dat de schijnbessen geweest van den Taxis. De reden waarom de jongen die bes sen voor zijn meester vroeg, was ze ker, om zijn meester materiaal te be zorgen voor 't onderwijs. Ik zie geen enkele reden, om wat anders te ver onderstellen. Den Heer v. D. te H. KarpeTs kent u wel, welnu, spi egelkarp ers zijn ongeveer evenzoo van vcurm, maar vertoon en de eigenaardige af wijking, dat ze a;an weerszijden van het lichaam slechts 2 of 3 rijen van buitengewoon groote schubben heb ben, terwijl het overige deel van de huid naakt ia. Ze worden ook wel eens Karper-koning geheeten. J. STURING. door E. NESBIT. En is hét werkelijk waar? Gia ]e naar Geyion? Het is werkelijk waar, Mijn va der gaat er heen, en ik volg hem ais 'trouwe dochter, voor een tijd van 12 maanden. Twaalf maanden! riep hij. En wiait zal ik al dien tijd moeten doen, zon der jiOU? Wel, wat je gewoon bent te doen. Lachen, en venzen maken, en dan- isen, en uil ddneeren gaan. En mis schien schrijf ji© nu eindelijk ook ,eens den lang beloofden roman... Ik voor mij; ik vinid 't heerlijk! Ik zwelg in hét vooruitzicht van eens over zee te gaan. Je bent wreed, zeide hij. Ik wreed? Waarom? Ik doe toch niem'and kwaad? En ik ben bet eeuwi ge gedoe van dansjes en dineetjes hier zoo beu. Och, was ik maar een man Goddank, dat je er geen benit! Als ik een man was, dan zou ik in mijn leven één groot ding willen doen, al zou ik dan ook heel de rest moeiten verknutselen en verbeuzelen! Hare oogen schitterden en hare (borst ging sneller. Als je mij; liefhiald;Sybil, dan zou ik iets groots wel kunnen, zeide hij. Maar dat doe ik nu eenmaal niet ten minste nu nog niet, en dat heib i'k je al1 twintigmaal gezegd. Mijin beste Ruperlt, de man die eene vrouw noodig heeft om hem groot te maken, is niet waard groot te zijn. Wat noem je iets groots? vroeg hij. Moet ik .een keizerrijk voor je ver overen, of een nieuwen godsdienst I stichten? Of is 't genoeg dat ik enkel miaar eerste minister word? - Niet sarcastisch worden! Dat alt jie niet. Je weet piet hoe Ieelijk je bent, als je sarcastisch wordt... Wat ik zeggen wou ik heb mét genoe gen je laatste bundeltje gelezen. Daar staan werkelijk lieve gedichtjes in. Donk je voor je kompliment! Heb je er nog méér zoo? Toe dlan maar!... O, Sybil, als je maar mijne vrouw schiedemis van mijn huwelijk vertel len'. In de laatste lente beloofde ik mijnheer Nagel Lukyn van Lukyn Hall pas uit Amerika terug, te huwen. E enige dagen na mijn engagement hoorde ik, dat mijn verloofde, plotse ling waanzinnig geworden; op bevel van lady Lukyn, zijn moeder, opge- slotn was in een sanatorium. Ik ge loofde niet aan dien waanzin. En zon der dralen heb ik mij gezet om hem uit een omgeving van gekken te be vrijden. Mijn plan was iemand te vin den, die hem genoegzaam geleek, om zijn plaats te kunnen vervangen. Zon der u met bijzonderheden te vermoei en, ik ontdekte dien dubbelganger, een voormalig officier der huzaren, Airmytage genaamd, die mij trouw ge diend beeft, en. van wien ik niets dan goeds weet Hier hield de verhaalster stil. Het beeld van Leslie kwam voor haar oogen. Ik (Luister naar u, mistress Arrny- tage, zei' mile. Rounder zacht. Aldus ondervraagd, deed de arme Marion haar laatste bekentenis, die, volgens haar, haar echtgenoot voor goed aan ide Amerikanen zou ontruk ken. - Het weinige, wat ik nog te zeggen- heb, zei ze, zult ge wel reeds geraden, hebben. Mijn echtgenoot is niet Leslie Armytage, ofschoon bij dien naam behouden' heeft. Mijnheer Armytage is bij dokter Beaman gebleven, en neemt Wou worden, dan zou je eens zien hoe ik werken zou! Het oude praatjeHerinner je toch .wat ik je daareven heb geizegd. Dat gekir en gezeur was heel aardig zoolang wiji kinderen waren. Maar nu Hoor eens, zeide hij er ziet ons hier geen sterveling rij rijn .allen midden in de Lanoiers. Laat mij je éénen kus geven! Voor jou maakt dat niets uit en voor mij zou 't zoo veel beteékénen! Dat is 't juist, zeide zij. Het zou n'iet de eerste keer wezen, dat wij el kaar kusten, en voor mij maakt het werkelijk niéts uit. Maar het zou voor jou niets mogen béteekenen, dun 2ioo;_ stens eene hartelijkheid. Met dien verstande en op die voorwaarde Nieen! riep hij dan dank ik je! Op die voorwaarde wil ik hem niet! Er volgde een zwijgen en een oogen blik later kwam een danser haar weg haken voor den beloofden dans. Rupert .ging vroeg heen. Hij bad geen dans meer van haar kunnen krijgen. Zij zelf vertrok eerst later. En bij' bét naar huis gaan zuclhtte hij. Ik wo'u d'aJt ik wat minder van hem Meld of wat meer, zedde zij bij zichzelf. En ik wou ja, ik wou dat hij miji dien kus maar gegeven had. Als ik terugkom; dan kijkt hij zeker niet m/eer naar mij om. Zoo stevende dan Sybil naar Cey lon, ,gn Rupert richt troost in lieve versjes over het leed van scheiden en afwezigheid. Maar de pijn zat bij hem dieper .en werd erger, en het leven had geen smaak, zelfs zijn sigaar geen geur meer voor hem. Eerst nu zij weg was, wist hij wat zij voor hem was geiweest. Hij werd bleeker, hij vermagerde; en een joviale vriend van hem verzekerde hem da! hij er slecht uitzag en ,gaf den raad om tot her stel van gezondheid een toertje te gaan maken om .die wereld. Dat zal je opknappen! zeide de joviale vriend. Ik Zélf kom er juist van terug. Ik Wais verleden -jaar te lam. om op mijlme boenen te staan. 'En kijk nu eens! Nu ben ik als eien vogel in de lucht! Waarachtig, kerel, je riet er miserabel uit. Je hebt zeker eene van dié moderne riekten onder je le lden append!of hoe heet 't? Volg mijn raald1! Neem; om te begin nen, dadelijk een biljet naar Mar seille. Wat Rupert nam1 wOs eene c-ab. Hij- bekeek zichzelf in het Heine spiegel tje. Hij zag er werkelijk Slecht uit. En hij voelde zich riek, moe, verveeld, niets meer waard. Hij' reed naar een met hem bevrienden arts, die hem be tastte en beklopte op rug en borst, ge wichtig keek, en eindelijk zeide: Ga naar Stróngtooura-e. Die is tegenwoordig de man. Hij zal je voor een consult vijf en twintig guineas afnemen. Maar het is beter dat je weet waar je aan toe bent. Ga dps naar iStrongbourme. Rupert ging dus, en Stmngboume gaf zijne diagnose. Hij gaf die miet Bene stem, die trilde van deelneming, en bij. bekrachtigde deze deelneming miet een dosis brondy-and-soda. die hiji juist bij de band had. Toen verdween Rupert uit Londen, plotseling en volslagen. Hij had geld genoeg, en geen verwanten, die onge rust over hem konden zijn. Hij ver dween zonder een adres achter te la ten, zonder zelfs eene verontschuldi ging te schrijven aan de menschen daar nu de plaats in van dien hij ver vangt. In .een woord-, de man, dien gehuwd heb, en die- nu op het jacht: „Idalia" is, is niet dezen dien gij zoekt het is Nigel Lukyn Zij Meld op, meénend© heiden het te hooren uitschreeuwen. Maar in plaats daarvan, vergenoegde Bertha zich met een blik een ander teeken naai- Vou les te zenden, die, dadelijk zijn stra tegische positie veria-temde, den salon verliet Bertha stond op, ging tegen' den; schoorsteen leunen, dicht bij haar be zoekster. Uw geschiedenis is heel interes sant, zei ze, maar gij hebt vergeten, stellig per abuis, ons t© vertellen, waar om gij ons dit alles komt zeggen. Marion keek haar aan, verwonderd over dien licht-Bpottenden toon. Dat schijnt nogal duidelijk, zei ze kloek. Ik wensch u de verdenking to ontnemen, die op mijn echtgenoot rust. Verre van mij, dat ge die op mijnheer Armytage zoudt overbren gen Maar voor alkTdingen vraag ik, dat de onschuldige met vrede gelaten worde! De toestand is curieus, zei Ber tha, na een oogeriblik te hebben nage dacht. En meer voor Zichzelf dan tot haar bezoekster sprekende, voegde zij er bij Ik zou u graag dadelijk ant woord geven, maar ik moet eerst raad ■met wie hij had moeten dansen en dliueeren. De joviale vriend verklaarde er al les van te weten. Hij: voelde rich wat onlekker, en hij is op mijn naad een toertje om de wereld1 gaan maken. Probatum est!' Dit gerucht kreeg ook Sybil te 'hoo^ ren, toen zij, van Ceylon teruggekeerd naar haren ouden vriend navraag deed. Maar het gerucht bevredigde haar niet. Zij had op Ceylon veel tijd géhad tot nadenken, zoodat zij haar eigen hart nu heel wat béter kende dan op dien avond; toen Rupert haar om een kus gevraagd had, dien hij ten slotte niet had willen hebben. Zij geloofde eenvoudig niet aan het be doelde gerucht, en haar ongeloof was zóó sterk, dot het hare stemming be dierf en haar voor al hét andere on verschillig maakte. Sybil sloeg nu aan het romanleizen, zooials andere menschen aan den drank slaan. Zij was nog jong ge noeg om zichzelf in ©en roman te kun nen verliezen. O.p zekeren dag verloor zij zichzelf volslagen in een nieuwen 'roman, die juist verschenen was en waarover de heele wereld spralk. Zij verloor zich en eensklaps, met een schok van ademlooze verrassing vond zij hem. Dit boek. was ven Rupert, Niemand dan Rupert kon dit boek geschreven hebben, heel die schildering van het park en van den wedren, toen zij op de geit en hij o,p het varken reed! .Ja, ja, Rupert had dit -geschreven! iZij legde het boek neer, kleedde zich in de puntjes en reeds naar den uit gever van het boek, onder weg ver der lezende. En hoe verder zij las, des te meer bewonderde zij het boek, en des te zekerder wist zij, dat niemand 'anders dan Rupert de schrijver er van kon zijn. En haar hart zwol van teo'ts. "\Yont dit had Mj gedaan voor haar om hetgeen zij hem gezegd (had. Bij den uitgever ving zij slib. De man was hoogst beleefd, maar hij miocht den naam of het adres des schrijvers van „Werk, terwijl het nog dag is" niet noemen zonder des schrij vers permissie. De teleurstelling was bitter. Even wel, geroerd door het lieve gezichtje, verklaarde de mia.n rich bereid om aan den .auteur te schrijven. Sybil's zelfbe- hieerschüng daalde nu tot het nulpunt. Een traan glinsterende onder haar sluiertje. Ik zou hem zoo dol graag spre ken! zeide rij en ik weet zeker dat hij ook mij weonscht te zien. Ik was 't, weet u, -die in het boek op de geit reed Zij voelde niet hoezeer zij zich bloot gaf. Maar de uitgever voelde het. Hoor eens, zeide 'Mj ik zal hem terstond telegrafeeren. Als hij zegt dat ik mag, dan zal ik u rijn adres ge ven. Kunit u over een uur terugko men? ■Sybil wandelde langs (het Embank ment, op de minuut af een uur, en kwam terug. De uitgever ontving haar stralend. Hét antwoord is ja, zeidie bij en hier is het adres: Three Chimneys, bij Poddock Wond, Kent. Hebt u een spoorweggids? vro'eg Sybil, lm den trelim Has zij weer het boek waar iedereen van sprak het groo te boek en wederom vloeide haar hart over van vreugde en trots en an- nemen met mijn vrienden. Wilt ge hier even wachten Ik zal zeker wachten, zei Marion, ofschoon niet begrijpende, waarom het antwoord niet dadelijk gegeven kon worden, XXL Miss Roumier ging naar de spreek kamer voor in het huis, waar Sco-rrier Voules was. Zaagt ge ooit dergelijke onnoozel- toeid riep ze met een wreedan lach. Zich vroolijk en. wel in den muil van ■den wolf werpen'Zich de moeite ge ven zelf ons het bewijs voor onze theorie te komen brengen 't Is merkwaardig I zeide Voules mét een glimlach. Aam vrouwtje Waarschijnlijk heeft Lukyn haar een of ander sprookje op den mouw ge speld, hij is toch aan- den eersten leu gen niet d'ood 'gegaan. Hij zal haar overtuigd hebben, dat zijn dubbelgan ger de ware schuldige is, en zij komt ons zelf vertellen om onze batterijen naar Armytage te keeren. Achteraf is dit kostelijk, werkelijk kostelijk. Met hun ongelooflijke gelijkenis konden die twee mannen ons groote moeilijk heden geven, zie het maar aan clat revolverschot van P.ra,yne. En het is ons verboden ons te vergissen, gij zelf, Bertha, 'hebt ons dit herinnerd. Welnu, voortaan, dank zij de verruk kelijke openhartigheid van die jonge dere dingen, tot zij van de laatste bladzijde opkeek met oogen die zwom- mlen. Nu nog van het dorpsstation een rit landwaarts in, en eindelijk, eindelijk stilgehouden voor een oud huis, eenzaam aan den weg gelegen.. Gescheld. Daar kwamen voetstappen, die hol klonken, zooals voetstappen klinlken in ledige huizen. Daar ging de deur open en daar stond Rupert. Maar de triomfantelijke glimlach' -op Sybil's lippen bestierf. Want zijn gelaat, toen hij haar zag, straalde niet op. Het bleef ernstig. Alleen in' zijne oogen flikkerde iets als eene vfliaan, die terstond weer werd uitge- bluscht. Jij zeilde hij. En Sybil antwoordde wat de meeste menschen op zulk eene vraag ant woorden: Ja, ik... Er volgde eene pauze. Hare oogen rustten angstig op zijn strakke gelaat „Mag ik niet binnerikornen? vroeg rij eindelijk. O jia! Wel zieker. Kom binnen. 'Zij trad over den drempel, die groen uitgeslagen was, en volgde hem in ©ene kamer. Het was eene groote kamer, maar geheel kaai. Geen tapijt, geen gordijnen, geen platen of schil derijen. Niets dan eene stookplaats, ©en stoel en eene tafel, waarop papie ren, pen en inkt. Door het venster zag rij in een verwaarl-oosiden tuin. Rupert sdhioof haar den éénen stoél toe. Hij zelf bleef staan. Je riet er lief,heel lief uit, zeide hij plotseling. En even plotseling sloeg de verklaring van rijn verdwij,- nen haar als een slag tegen het voor hoofd. Zij Meld zich sterk. Zij wilde niet bang zijn. Maar hij las den angst in har© oogen. Neen, Sybil, ik ben niet krankzin nig, zeide hij. Ik ben Mij dat ik je zie ja werkelijk, iik ben blij ,dat ik je zie zie. Dit is beter don schrijven. Ik had juist alles willen neerschrijven; zoo .goed als ik kon, en .dan had ik bet je toegezonden. Want je weet, dat ik' van jou méér Meld dan van iemand anders. Sybil's handen grepen d;e leunin gen van den armstoel. Was hij werke lijk was Mj door haar geworden wat hij was? -- Kiom naar buiten, zeide zij. Hier is 't afsoiiu'welijlk! Ik stik hier!... En heb je hier gewoond gewerkt? Elf maanden en drie dagen, zeide hij: Ja, laten wij naar buiten gaan. 'Zij gingen dus naar buiten in de brandende Juliizon, en Sybil vond een belommerd plekje op eene bank on der eene linde. Zoo! zeide rij; haren hoed afwer pend g.a nu zitten en vertel mij Zij nam rijne 'hand, en bij liet haar begaan. Maar zijne hand drukte niet de hare. Ik herinner het mij nu, zeide Mj.. •De laatste maai, dat ik je zag, ging je wag eigens heenen je zei mij toen, meen ik, dat ik iets groots behoorde te doen... Ik héb namelijk aitijid zoo een gevoel gehad, dat ik iets groots beh-oorde te doen... Ik heb na melijk altijd zoo een gevoel gehad, dat i)k iets groots zou kunnen doen, als ik' mij die moieite er toe gaf... Ja ja, ik herinner het mij heel goed. Je ging weg en ik miste je erg. En toen zei de iemand mij dat ik ziek was. Dus ging -ik naar mijn dokter en die zond mij naar een specialist en die zeide mij dat ik eene kwaal had en nog maar een jaar ongeveer kon le ven... Toen begon ik te denken. Ik vrouw, zijn we volkomen bevrijd van dien twijfel. De zaak is nu maar, zeide Bertha na een poosje, om zoo gauw en zoo goed mogelijk partij te trekken niet alleen van de verkregen inlichtingen, maar zélfs van den tegen-woord igen toestand. Deze vrouw is met handen en voeten aan on-s overgeleverdzij zal geen woord aan de politie durven zeggen. Zij weet heel goed; da.t de eerste daad der autoriteiten zou zijn haar Nigel te ontnemen en aan dok ter Beaman terug te geven. Gij hebt gelijk, als altijd'. Waf zoudt ge er van zeggen, haar over te halen-, zelf haar echtgenoot hier te brengen, en dan- Hij eindigde zijn gedachte met een beweging van hal§-afsnijden. Waarde vri'end, waar denkt ge aan Zijt ge vergeten met welk een laffen onmensch of we te doen héb ben? Gelooft ge, dat die hond voor ons zal willen verschijnen? Kom! Geen enkele sommatie zal hem -daartoe be sluiten. Maar er was misschien een andere manier om in iiw geest te han delen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 11