HAARLEM'S DAGBLAD
Haarlem9s Dagblad
Uit de Hoofdstad.
Stadsnieuws
Blnnenlassi
Uit de Rechtszaal
Vraag en Aanbod
Em Kwartje per plaahmg
Twee Kwartjes te wmtm
I-motte der Advkmgsiem zes
F e u i i e t fflc
lo de sneeuw vastgereden
„MiEi oenen-studiënNieuwe reeks".
Als ik tenminste die van Multatuli als
ouidle reeks mag toeschouwen.
Och, eigenlijk zijn er na Multatuli
al zooveel millioenenstudiën versche
nen, en liadden vóór hem al zoovele
het licht gezien, dat van eene ouidle
en eene nieuwe reeks feitelijk niet ge
sprake^ mag wordlen. Maar Multatu
liMiliioenenstudiën 'alleen hebben
het uitgehouden en zijn voor verge
telheid bewaard gebleven, terwijl al
die andere gedoemd werden het lot
van ,.,'t onbesproken leveni" tie deaLen,
dat is vergeten te worden:
'tWas van mij dan ook niets dan
©ene spontane opwelling van arro
gantie, toen ik m ij n MiMoenenötu-
dïën daarstraks aankondigde met dien
weiclschen bijtitelNieuwe reeas'
ei ik betuig daarvoor mijn oprecht
berouw, want ook mijn „Milhoenen-
studiie" zal het gaan als die andere
van vóór en na Multatuli.
Evenwel, dertig millioen twee hon
derd vijf en tachtig duizend een hon
derd drie en zeventig gulden is geen
kleinigheid, en waai' zoo'n sommetje
in één jaar tijds wordt verbruikt voor
nuttige -en minder nuttige zaken, vin
den wij het wel der moeite waard., er
iets medr Van te vertellen.
Dertig millioen twee honderd vijf en
taóhtig duizeinid een honderd drie en
zeventig gulden, is het geraamde to
taal, dat de gemeente Amsterdam
voor liet dienstjaar 1907 meent noodig
te hebben. Zooalls natuurlijk bij elke
goede begirootimg klopt het bedrag, dat
men denkt t© ontvangen precies met
dat, dat men denkt noodig te heb
ben.
Laat ik nu 'eerst eens zeggen, waar
door ial die millioentjes worden opge
geten. Het huishoudelijk bestuur ge
looft heit niet voor minder dan f 660.823
te kunnen doen. Dit is nog beneden
het millioen en dus verder biet aan
kijken niet waard. Slechts zeshon
derdduizend1 gulden en nog wat. Zoo
kost ook de invordering van de belas
tingen maar 556.210 gulden In vele
gemeenten, en daaronder niet van de
Meineten, bedraagt de gefheele belas
tingopbrengst weliswaar niet meer
dan dit sommetje, maar voor ons is
dit 'eigenlijk maar een- peulschilletje.
De volgende poet echter ie flinker.
Het onderhoud Van gemeemt£>-eigen
dommen zal 1.785.710 gulden moeten
kosten. Dit zijn natuurlijk on der-
honds kost en, om onze eigendom
men, oniz-e -straten er boven op te
houden. En wanneer dit slechts on
derhoudskosten zijn, kan men nla'ga-an
wat wij zooal aan- eigendommen be
zitten
Dit „Wij" is volstrekt geen pluralis
aedaotionali®, maar een echt, hieuisch,
meervoudig ;,wij", omdat -ik, inge
schreven bij den burgerlijken stand,
dus mede-eigenaar ben.
Vooreerst zijn .die eigendommen on-
ze straten, pleinen en grachten; maar
bovendien bezitten wij nog een groot
aantal gebouwen, die om daeen f
andere geschiedkundige of esthetische"
redenen bewaard moetien blijven, oude
poorten, plantsoenen, torenklokken,
gewone huizen, enz. enz. Onze plant
soenen- alleen kosten ons per jaar
reeds vier ien tachtig duizend gulden
aan onderhoud, bui-ten' de jaarwed
den nog, die een heel leger van park
wachters en tuinlieden ontvangen.
Dat we ook nog al op onze veilig
heid gesteld zijn, mag blijken uit een
bedrag van 1.235.988 gulden, dat we
meenen- noodig te hebben voor brand
weer en politie, terwijl verder de g,e-
zondheidspoiitie ook nog even 1.133.900
guldien verslindt.
En wandel dan nog eehs door de
straten van de hoofdstad. Ondanks die
een- millioen- een honderd drie en der
tig duizend negen honderd gulden
voor de gezondihei'dspollitte, zien we
allemaal nog even bleek en ellendig
er nit. Vergeleken bij zoo'n echten bol-
wangigen boerenjongen tenminste.
En veilig dat bet -bij ons is We be
talen er meer dan een en eien vijfde
millioen voor en toch voel ik mij op
het einde van de maand, wanneer ik
zoo arm ben als Job het gelukkigst,
omdat er dan tenminste niet meer
valt te stelen
Maar met het meeslte gaa.t „Onder
wijs" strijken. Voor de opvoeding der
jeugd tot „alle Chri'stelijkie .en maat
schappelijke deugden" zal 4.929.814
guldien of wel bijna vijf millioen wor
den uitgetrokken. En dan. nog klagen
de onderwijzers steen en been, nog
klaagt de Raad over bandeüiooze. j'eugd.
Enover bandefliooze onderwijzers.
Het armwezen kost ons bijna twee
millioen. Laan genoeg, dat er bij ons
ook nog armen zijn, dat er nog ar
moede, en veel en vreeselijke arm-oê
faeerscht. Wij zahteln zelf a,l zoo diep in
de schuld. Maar toch, onze armen
moeten geholpen, hoewel wie daar
mede nog zuinig te werk moeten gaan.
Och, was' eerst onze schuld -maar eens
afbetaald, dan zou bet beter gaar
Maar wij' zitten- er ook al tot over de
ooren in. In 1907 zullen we alleen aan
rente en aflossing niet minder dan
ruim zeven miiflioen hebben te beta
len. En steeds zakken we dieper, tot
ren rijkswet ons eens uit den brand
zal helpe#. Dan hebben we nog te be
talen aan pensioenen en wachtgelden
510.755 gulden en aan ditjes en datjes
133.500 gulden, terwijl er 9.064.808 gul
den, zegge negen millioien wordt uit
getrokken vooronvoorziene uitga
ven Dit lijkt zeker wel wat gek,
maar.er zijn voorziene onvoorzie
ne uitgaven bij
Ziezoo, lezer, daar hebt ge nu onze
beele dertig millioen. Dochlieve,
zoete Gerritje, wie zal dat al betalen?
Wij, arme burgerij I Dagelijks offeren
wie onze penningskes aan den bloed en
de welvaart van onze stad. Dat doen
we via tramkaartje of gasvlam. Zeöf
exploiteert de gemeente ha-ar gasfa
brieken, verkoopt ze tramkaartjes,
verhuurt ze bouwgronden, en lig
plaatsen in de haven, enz. enz.
Met dezen' handel wordt per jaar zoo
ongeveer zes milhoien verdiend. De
belastingen, opcenten op de rijksbe
lasting en gemeentebelasting brengen
tien, en een half millioen op. Tien en
een half mihioeutje lijkt nu wel heel
wat, maar och, wat stijgen er nog
een weemoedige zuchten ten hemel
uit de .geprangde borsten van hen, die
zich met zoo'n „kteimgheiidj'e" moe
ten trachten te redden. En wat klagen
die arme Amsterdamsche ambtenaren
en kleine handelsstand over de hooge
lasten, dlile ze hebben te torsen.
En wat wordit er door veten smach
tend uitgezien naar de komst van den
minister, die die hoofdstad uit de mi
sère zal helpen, 's Morgens om acht
uur, negen uur, tien uur nog voeren
die treinen uit de richting Gooiland,
en ook wel van den duinkant stroo-
nien reizigers aan, die, meest allen
gewapend met citybags en akten-por
tefeuilles- zich naar hunne resp. kan
toven spoeden, 's Middags bezoeken ze
de beurs, en om vijf, zes uur, om vmer
uur soms al, pakten ze nog juist trein
zóóveel, ©ui -nog net bij het bitter-half -
uurtje voor den eten thuis te zijn.
't Zijn de forensen. Overigens
beste, brave lui, trouwe eohtgenooten
en der kinderen zorgdragende va
ders, dèèur niet van. Maar toch zien
wij Amsterdammers- ze dikwijls met
leede oogen gaan. Zij houden, naar
ons bescheiden oordeel, wat ai te
veel van de schoone natuur, wij wil
den ze liever ;n ons midden houden.
Och ja, wij zijn egoïsten. We kunnen
't niet helpen, maar wij zijn in dat
opzicht al net als andere menschen.
't Is heusch niet, omdat we nu zoo
veel van die rijke heeren houden, en
ook niet, dat we ons beleedigd ach
ten, wanneer zij de frissöhe buiten
lucht verkiezen boven de muffe stra-
tendamp, -dit do,en we zelf ook, maar
wij brommen, omdat ze ons voor de
groote lasten' laten zitten. Enfin, we
hebben 't tot nog toe nogal uitgehou
den en we zullen het hopelijk, nog wel
volhouden tot een weldoende minis
ter zijn Vleugelen over onze stad uit
spreidt.
Met dit uitweidinkje ben ik echter
van onze inkomsten afgedwaald. Nu,
voor de rest kan ik kort zijn. Behalve
lret reeds genoemde, ontvangen we
nog nit „Allerlei" hiina vier millioen
gulden en aan „Buitengewone- ont
vangsten" ruim negen millioien. Tel
daarbij nog een klein millio entje, dat
overbleef van vroegere dienstjaren en
voor 1907 zijn de dertig millioen weer
bij' elkaar.
En dan maar weerOp Hoop
Van Zegen".
„Op Hoop van Zegen" Kijk, zoo
springen onze gedachten gestadig-
lijllc van 't een op 't ander. Op het
Leidsclie Plein, naast het Ameciran
Hótel, tes-euover de reuzenwinkels
van Hirsch, niet ver van het Vondel
park, een eindje van Ihet Rijksmu
seumstaat onze schouwburg.
Onze schouwburg 't Mocht
wat!! „Stadsschouwburg" heet hij,
officieel, de „groote Kast" noemt hem
(een deel) der spraakmakende Ge
meente. Daaraan dacht, ik straks da
delijk, toen ik dat „Op Hoop van Ze
gen" neerschreef. Voor ik verder ga,
even de opmerking, dat we nog ver
scheidene andere schouwburgen heb
ben binnen de grachten onzer veste,
doch deze zijn particulier eieiendom.
De „Stadsschouwburg" evenwel be
hoort aan de stad, dus aan óns. Dat
zou men tenminste zoo denken. Het
feit is echter anders. Hoe de vork in
den steel zat, is eenigen tiid seleden
weer eiens opnieuw op het tapijt ge
bracht, eerst in de nlaatselijke pers,
daarna met de begrooting in den
Raad. Het tooneelspel van Herm.
Heyermans „Op Hoop van Zegen",
spel van de zee, is bekend. Naar dat
tooneelspel had de toonkunstenaar
Greiinger ean muziekdrama gecom
poneerd, dat hdj graag in den Stads
schouwburg wilde zien opgevoerd.
Maar 't heeft niet mogen zijn.
Heyermans' stukken werden tot nog
toe opgevoerd in den Hollandscheai
Schouwburg in de Plantage, en oogst
ten daar "irnoten bijval. Door velen
werd toen al de wènsch te kennen
gegeven, dat ze ook zouden worden
vertoond in den beter ingericbten
„Stadsschouwburg"; het Bestuurder
stad had er ook niets tegen, maar het
had in zjjn eigen schouwburg geen
woord -mee te spreken. Het heeft
ziehzelve de handen gebonden. Nog
vreemder wordt het verschijnsel als
men weet, dat de gemeente jaar
lijks zesduizend gulden ongeveer aan
haar eigendom biinast en nu nog
niets zeggen mag. E,n nóg vreemder
wordt het, als men bedenkt, dat op
permachtig heerscheresse in dien
schouwburg is de Vereeniging „Het
Nederlandsch Tooneel", een tooneel-
gez eischaal. dat alle andere tooneel-
gezelschaopen, die het ook maar
«enigszins als concurrenten kan be
schouwen. eenvoudig buitensluit.
't. Is een vrij ingewikkelde historie
en ik zal u niet vermoeien met de
uitpluizing daarvan. In 't kort is de
geschiedenis deze, dat de gemeente
den schouwburg liet bouwen met fi-
nancieele 'hulp van een kunstlievende
vereeniging, de „Amsterdamsche
Schouwburg-maatschappij", onder
voorwaarde, dat die vereeniging den
schouwburg in beheer zou krijgen.
De gemeente verhuurt nu haar ge
bouw voor zesduizend gulden minder
dan ze aan rente moet betalen, ter
wijl deze „kunstlievende vereeniging
den schouwburg weer in absolute on
derhuur heeft afgestaan aan de Ko
ninklijke „Nederlandsche .Tooneel-
vereenigi-ng", welke op haar beurt,
zooals ik straks opmerkte, alle con-
curreerende igezalschappen buiten
sluit. Bn niet alleen alle concur-
reerende gezelschappen worden bui
tengesloten, ma-ar tevens maakt dat
gezelschap uit, wat z ij voor ware
kunst in Amsterdam opgevoerd wil
zien. Het begrip „kunst" n.l. is voor
deze vereeniging afhankelijk van het
meerdere of mindere gevaar, dat
haar Koninklijke subsidie van f 25,000
zou loopen, indien stukken werden
opgevoerd, die, hoewel overigens
misschien tot de beste kunst behoo-
rende, die subsidie zouden kunnen
doen ouhouden. Tegenwoordig is
daarom nu een agitatie begonnen,
om den schouwburg te brengen in ge
meentelijk beheer, opdat elke uiting
van goede kunst er plaats zal kun
nen vinden. De Vereeniging „De
Kunstkring" is een stelselmatige ac
tie begonnen, een commissie van
-rechtsgeleer den en letterkundigen
vormde zich, om te trachten het be
heer over den Stadsschouwburg in
betere banen te leiden.
We zullen zienOp Hoop Van
Zegen
Het Openbaar Ministerie eischte 14
dagen gevangenisstraf, in aanmerking
nemende, dat dè' beklaagde de werk
man Stokvis te Haarlem nog nim
mer te voren met de politie in aanra
king is geweest.
Thans bekende de beklaagde en zei
dat hij naar 'Zandvoort gekomen was
om werk te zoeken, hetgeen hem niet
gelukt was.
Rijwieldiefstal.
Alweer een rijwieldiefstal!
De 45jarige S. Kromhout kwam op
Zaterdag 4 Augustus in dienst van
'denlandbouwer Enthoven in de Haar
lemmermeer. Op 4 Augustus kwam
hij en op 5 Augustus ging hij er des
nachts van door met medeneming
,van het stal sa ros van zijn mede-ar
beider Ger. Braat.
Hij peddelde naar Utrecht, verpand
de daar de fiets en ging met de ont
vangen f 20 naar Duitsehland. Toen
hij daar het geld opgemaakt had
kwam hij weer naar Nederland en
werd al spoedig door de politie inge
rekend.
Het Openbaar Ministerie vorderde
'drie maanden gevangenisstraf met af
trek der preventieve hechtenis.
De ambtshalve toegevoegde verdedi
ger van beklaagde iMr. Smit riep de
clementie der Rechtbank in. Beklaag
de is door geldgebrek tot den diefstal
gekomen. Hij had van zijn nieuwen
baas slechts een kwartje gekregen om
Zaterdag en Zondag er van te leven.
Dat was dus geen vetpot!
(Vervolg).
Diefstal van traploopers.
't Was te Zandvoort.
„Moeder-de-vrouw" was aan de
schoonmaak en had eenige traploo
pers buiten 'gehangen, om te luchten.
t Waren moo5e, nog gloed-nieuwe,
loopers, wat den veldwachter de Bruin
was opgevallen, toen !hij -voor het raam
zijner woning zat, dat uitziet op het
bleekveld van de eigenares.
Eenige uren later maakte de veld
wachter een wandeling en kwam een
persoon tegen, die op zijn nek... de
mooie nieuwe loopers van zijn buur
man droeg.
Natuurlijk volgde een aanhouding.
Waar ga je met die loopers heen?
zoo vroeg de Bruin.
O naar huis!
Hoe kom je er aan?
Ik heb ze -gevonden.
Mag je ze dan maar houden?
Ik wou ze aan de politie brengen.
Dit -geloofde de veldwachter niet, en
nu stond de man voor onze rechtbank,
beschuldigd van diefstal.
HOFBERICHTEN.
Onder het gehoor van ds. Hoog
straten uit Eerbeek, die tot tekst ge
kozen had Genesis 32 31, woonden
HH. MM. de Koningiamen met gevolg
Zondag de godsdienstoefening bij "-n
de hofkapel op het Loo. Gezongen
werden Gezang 201 2, Gezang 83": 1
en 3 en Psalm 146 3 en 6.
HH. MM. de Koninginnen maakten
Zondagmiddag edn rijtoer in de om
geving vain Apeldoorn en Het Loo.
De Koningin zou zioh bij de begra
fenis van den ItaMuanschen gezant,
den heer Tugini, doen vertegenwoor
digen door den chef van het Militaire
Huis, luitenant-generaal graaf Du-
monceau, en 'den adjudant, den lui
tenant ter zee le klasse jhr. Von Müh-
len; de Koningin-Moeder door jhr.
De Ranitz, groot-meesterPrins Hen
drik door den adjudant, den luite
nant ter zee le klasse jhr. Hooft
Graaflandde groothertog van
Luxemburg, bij wiens Hof de over
ledene mede geaccrediteerd was, door
graaf d'Ansembourg, als buitenge
woon gezant.
ALLEMAAL MEVROUW!
De correspondent van de „Tel." te
Meppel schrijft
Sommige dames alhier vonden het
minder aangenaam met den titel
„juffrouw" aangesproken te worden,
terwijl 'anderen mevrouw genoemd
werden. Men besloot daarom in eene
vergadering van gehuwde vrouwen
den titel van „mevrouw" aan te ne
men voor alle getrouwde personen
van bat vrouwelijke geslacht.
Men hoopt op die wijze een einde te
maken aan (allerlei verwarring, die
aangaande deze zaak naar men
meent nog steeds blijft heerschen.
Ook is het voor bakkers, slagers enz.
zoo redeneert men zoo lastig te
onthouden, wie mevrouw, wie juf
frouw -genoemd wil worden.
De oplossing is toch eenvoudig, liet
ei van Columbus 1
plaatst dagelijks Advertentdën van
(geen Winkel-Annonces) voor
DRIEMAAL, mits bbmen em Week, vtm
Betaling d Contant
DE BERUCHTE ZANDSTRAAT.
In de Zandstraat te Rotterdam is
het Zondagnacht weer Spaanscb toe
gegaan. Omstreeks half één is de
graan controleur J. W. G., wonende in
de Peperstraat No. 22, zóó met een
mes in den buik gestoken, dat de in
gewanden uit het lichaam puilden.
Bovendien bracht men hem nog een
diepe steek in den linkerarm toe. De
dader is de slagersknecht G .S., een
23-jarig jongmensoh, wonende op den
Crooswijkschenweg.
Zij ontmoetten elkaar in de Zand
straat en kregen twist. Al twistende
en elkander .volgende bereikten zij den
hoi van de Weste Wagenstraat, waar
de slager naar zijn mes greep, na
dat de gewonde hem eerst een slag in
het gezicht had gegeven. In het daar
op volgende handgemeen werden de
verwondingen toegebracht, die zóó
ernstig zijn, dat men voor het leven
van J. W. G. vreest. Hij wordt in het
ziekenhuis verpleegd.
De slager G. S. is gearresteerd en
voorloopig in het politiebureau in de
Pauwensteeg opgesloten. Het mes,
waarmede hij do steken toebracht, is
in beslag genomen.
Verder hadden er nog eenige scher
mutselingen in de Zandstraat plaats.
MOORDAANSLAG DOOR EEN
INBREKER.
Omstreeks 12 uur Zondagnacht
werd op het terrein van de naamlooze
vennootschap Wilton's machinefa
briek en scheepswerf aan den West-
k-ousdijk te Rotterdam, onraad ont
dekt door den nachtwaker v. d. H.,
wonende aan den Westkouisdijk en
in dienst van deze vennootschap.
Afgaamde op -liet gerucht, dat kwam
van de zijde, waar zioh een ren voor
lappen enz. bevindt, streek d© nacht
waker een lucifer aan. Tegelijkertijd
knalde een schot en een kogel door
boorde hem dear rechter bovenarm.
Een man nam de vluchthij werd
dadelijk door den getroffene, bijge
staan door een tweeden bewaker van
deze werf, achtervolgd. Er werden op
'den vluchteling twee schoten gelost;
men weet niet, of zij doel troffen.
Het is niet gelukt, den man, die
zijn weg nam over het terrein van
den Boscbpolder in de richting van
Schiedam, te achterhalen. De waker
"v. d. II. moest door bloedverlies de
vervolging staken. De getroffen waker
is in het Diaconessenhuis opgeno
men er is gebleken, dat het schot,
vermoedelijk uit een revolver, van
achteren op hem gelost is. Door zijn
optreden werd diefstal, waarom het
blijkbaar te doen was, voorkomen.
INBRAAK.
Omtrent de Zondagavond tusschen
5 en 8 uur in de woning van den heer
Spoor, Rijks-ontvanger te Muiden,
plaats gehad hebbende inbraak, waar
bij f 2500 werden medegenomen, meldt
men nader i
Het mocht den inbreker gelukken
een geldkist met dynamiet of ander
springmiddel te openen, om dien 'n-
houid in handen te krijgen. Een schep
per, die met zijn vaartuig voor het
kantoor lag, heeft de ontploffing ge
hoord. De inbreker is blijkbaar ge
wond en heeft zijn bebloede vingers
aan een laken van een bed afge-
EEN 900-JARIGE.
Mien schrijft uit Vught aan het
„Hbld."
Voor hieel wat Vugbtenaren zal de
dag van gisteren wel als een gewone
Zondag zijn voorbijgegaan en het ge
tal hunner, dat, gedachtig aan de
oorkonde van het jaar 1006, waarin
hun dorp, voor zoover bekend, voor
het eerst bij' name wordt genoemd,
scheen ons al bijzondei' gering.
De eeuwenoude, spitslooze toreu,
waarvan mén wil, dat er heel in de
hoogte een steen, is ingemetseld met
de mededeeling en de bede tot op
schrift
In het ja-er zestiienhondert
Is deeze toren oangfhedondert.
Wij bidden U, o lieven Heer,
Dondert d-eeze toren niet en meer.
stond' in dezelfde .rustige omgeving,
waaraan hij, na heel wiat jaren van
woeling te hebben zien voorbijgaan,
nu al zoo'n langen tijd is gewoon ge
raakt.
De zich krachtig ontwikkelende ge
meente, wier heerlijke omgeving die
lust is van „dat Volck van den
Bosch", is met zijne oud-adellijke kas
tdelen en smaakvol aangelegde bui
tenverblijven een 'der vriendelijkste
plekjes van Nederland.
EEN VAKSCHOOL VOOR
BAKKERS.
Men meldt uit Arnhem
Er heeft zich alhier een© vereeni
ging gevormd, welke zich ten doel
stelt de oprichting van ieene vak
school voor bakkers, de eerste van
dien aaaxl in ons 'land.
HOSPITAAL-KERKSCHIP
„DE HOOP".
In de te Amsterdam gehouden bui
tengewone. algernedne vergadering der
vereeniging ten behoeve van zeebe
den van elke nationaliteitHet Hos
pitaal-Kerkschip „De Hoop deelde
de voorzitter mr. E. N. Rahusen mo
de, dat deze vergadering noodzake
lijk was geworden ter voorziening in
drie vacatures in het hoofdbestuur
door het overlijden van den heer C.
G Crone, en voorts door het vertrek
der heeren V. S. Aubert, consul van
Frankrijk en W. C. Robinson, Britsch
consul. In hunne plaatsen zijn be
noemd de heeren Livio, consul-gene
raal van Frankrijk, S. P. v. Eeghen,
beiden te Amsterdam, en Jhr. Van
Lennelp, te Bloemendaal.
Daartoe uitgenoodigd, verstrekte de
heer Idsimga enkele gegevens omtrent
de bemoeiingen van de bemanning
van „De Hoop", waaruit bleek, dat in
deze campagne werden verpleegd 179
zieken, namelijk 82 in zee en 97 aan
wal tegen 294 in de vorige campagne.
Hierna werd de openbare vergade
ring gesloten.
EEN VERLOTING.
Te Doom zal op IS Dec. ten over
staan van den notaris mr. H. J. van
Heijat een verloting van kunstvoor
werpen plaats vinden, waarvan de
opbrengst zal strekken om eenige
minvermogende longlijders in staat
te stellen in een der volkssanatoria
genezing voor hun lijden te zoeken.
Het belangrijke aantal prijzen, daar
toe grootendeels welwillend afge
staan, bestaat uit bijdragen van
Jozef Israels, Willy Sluiter, Hart Nib-
brig, H. M. Savry, Wi'tsen, Joorsen,
(etsen van Graadt van Roggen en
Haverkamp, gegeven door N. N.),
batik-ateliers Arts and Grafts te Apel
doorn, kunstnijverheid „de Woning",
plateelbakkerijen Thooft en Labou-
chère, ZuidhoEand, de Distel, Apel
doorn, Dijkstra te Sneek, Martin te
ZeistZilveifabrieken Bes-eer, Van
Kempen, Schoorl, Scharenibei-g, Zeis-
ter Koperfabriek Firma's Pander en
Zn., Hoosenstraaten en Voorn te
Utrecht, Eggers en Warendorff. Dols
en Köiïig te AmsterdamMaison
Lionnaise Den Haag Lamp en Wier-
da te HaarlemHarte, Van der
Sandt, Nolet te Utrecht en zeer vele
anideren. waaronder vele bijdragen
van kunstnaaldwerk.
De voorwerpen zullen ter bezichti
ging worden gesteld den lien en 15en
Dec. van 1 tot 4 uur ten huize van
mevrouw C. M. van der WeijFran
cken te Doorn, waar nog loten tegen
1 gulden ner stuk verkrijgbaar zijn.
PRACHTIGE VISSCHEN.
Voor bien, die houden van verras
sende vormen en pracht van Meuren
en tinten, kan in dezen tijd een be-
bezoek aan het Aquarium van Artiis
wat te genieten geven
Immer is in het Aquarium iets
schoons te zien, en men kan er dan
ook bijna dagelijks een kunstenaar
vinden, zich uitsluitend wijdend aan
liet weergaven van d© indrukken, die
hij ontvangt uit het letven der dieren
en planten in heft Aquarium, het won-
cLerschoone der lcleurige, fraai en ka
rakteristiek gevormde wezens, diet de
zeeën en die groote rivieren, beekjes en
poelen van eigen land of vreemde ge
westen bevolken.
Wie in deizen tijd de groote zaal
van het Aquarium binnentreedt, zal
aanzijn rechterhand, in de zoetwater-
af de eling 'dlus, twee prachtige bassins
vinden. In gedempt licht, mooi uitko
mend, tegen f risen groen van water
planten, bewegen zich daar sierlijk en
statig, hoogst merkwaardige goud-
vdschsoorten van de mooist denkbaa'e
kleuren. Rembrandltiek licht straalt eT
over de prachtig gouden vissciiien en
de zacht-getinte' zoetwater-flora, en
bij elke beweging der Meurige, als 't
ware warm gouden gloed uitstralende
wezens, wordt men. getroffen door
nieuwe harmonieën van kleur, tint en
lijming, ontstaan .nieuwe stillevens
want elke visch vormt met zijn on
middellijke omgeving edn stilleventje
op zich zelf.
Eén der bedoelde bassins, hetpièce
de milieu der zoetwater-bassins, bevat
een groot aantal goudkarpers, de Hi-
Gai's der Japanners, een in Japan ge
kweekte karper-variëteit van intensief
gouden, kleur, het donkerst op dien
kop. Dieize prachtige kaxpexwisch, nog
niet, of althans zeer onvoldoende be
kend, en in Europa nog bijna ner
gens voorkomende, kan men dit jaar
voor het eerst dn het Aquarium be
wonderen.
In hdtxel fde bassin huizen een vier
tal bijna volwassen sterletten, uit de
groote Russische stroomeax, en een;ge
jonge steurtjes, karakteristiek van
vorm, eenvoudig maar hoogst smaak
vol van Meur en teekening. Het ande
re bassin bevat twee andere merk
waardige gouden variëteiten, de goud-
wiinde en die goudzeelt. Het goud van
do goudwinde is lich.t-rosig van tint,
de goudzeélt is prachtig matgoud, als
Een spoorwegavontuur, door
R. GERHARD.
1)
Eindelijk was lret zoover, dat ik de
reis naar de Ganaxleesclie grens van
Minnesota, waar ik op de jacht wilde
gaan, een reis, waartoe reeds lang
was besloten, doch welke tevens tel
kens weer verijdeld werd, kon aan
vaarden. Voor drie weken hadden we
ons vrijgemaakt van alle beiroepsbe-
tigheden.
We waren met z'n vieren Rolf von
Stein, een voonnalig Pruisisch garde-
officier. Emil Dannies, de inspecteur
van een groote levensverziekerings-
maatschappij, John Schultz, een rij
ke farmer uit mijn district, en mijn
persoon tie. Een gids toehoefden we
niet mee te nemen, daar Schultz reeds
dikwijls in deze streken gejaagd had,
en ons beloofde zijn ouden kennis,
'het Indianenopperhoofd „Giray Eagle"
(grij'ze adelaar), een Ghippeway, die,
daar heel vredelievend als farmer
zijn maïs verbouwde, tot meegaan te
toewegen.
Het was een heel mooie November
dag van liet jaar 1893, toen we van
Lake City, een stadje aan de boven-
Mississippi, naar de jaclitgronden
opbraken, waarnaar we zoo zeer ver
langden. Wij voeren den Mississip-
P' op tot St. Paul, vandaar zouden we
met d'en „Northern Pacific" naar
Wadena gaan, vanwaar een zijtak
naar het eindstation Port Raptes
voerde. Van daar uit zouden we dan
het ongeveer twintig mijlen verwij
derde Elk Lage trachten te bereiken,
waar prachtige jatóhtgronden ons
wachtten.
Maar zoo. gemakkelijk zou het ons
toch niet worden gemaakt. Zoolang
we op den Mississippi voeren, hadden
we heerlijk Inddanenzomerweer. zoo
dat wij voor ons gemak in hemdsmou
wen liepeu. Maair weldra bleef de .zon
weg eai we moesten de 'tot dusver ge
opende coupévensters dicht doen,
want plotseling blies een zoo koudo
wind naar binnen, dat we ook heel
graag onze jachtbuizen weer aan
trokken.
Do trein stoomde met i azende snel
heid naar het Noorden en toen. we
den conducteur, die door onzen wag
gon kwam, naar zijn meening over
het weer vroegen, antwoordde hij
glimlachend „Well, Sir, morgen rij
den we dn de sneeuw."
En de sneeuw kwam nog ddenzelf-
den dag. Nog eer het donker werd
dwarrelden buiten voor de vensiiers
de sneeuwvlokken, dat het een ple
zier was er naar te kijken.
We mochten ongeveer twee uren in
het nachtelijk duister hebben gere
den we spraken juist over die ge
noegens der jacht, welke ons wacht
ten, toen we bemerkten, dat de
snelheid van den trein voortdurend
geringer weird en we hoorden, dat de
reusachtige machine voortdurend
hijgde en kreunde. Ik opende bet ven
ster en keek naar buiten, maar vloog
(dadelijk achteruit, .zoo sloegen mij de
sneeuwmassa's in 't gezicht. Slechts
zooveel had ik in het korte oogenblik
gezien, dat er reeds geweldige mas
sa's sneeuw waren gevallen waardoor
de machine van onzen trein zich
slechts met moeite een wes- baande.
Blijkbaar waren we heel mooi op
weg om te blijven steken.
Nauwelijks was deze gediachte bij
mij opgekomen, toen we een hevigen
schok kregen en daaima nog een,
zoodat we van onze banken opvlo
gen. Toen hield de trein stil.
Daar hadden we de poppen aan 't
dansen In een der vele inzinkingen
tusschen de heuvels der prairie, za
ten we in een zachte massa, maar
voor goed vast. De „brakeman"
(remmer) kwam uit den voorsten wa
gen in den onze en zei heel droogjes
„Gentleman, de trein zit in de sneeuw
vast."
Nu, dat wisten we eigenlijk zelf
ook wel al, wij zouden nu een paar
uxir later aan het doel onzer reis ko
men. dat was alles.
Zulke incidenten hadden we reeds
vaker beleefd, ze waren voor ons dus
volstrekt o-een nieuws. We bleven dus
bedaard zitten en rooktexi onze korte
pijpen, met phalosophische kalmte,
alsof ons de heele zaak niet aanging.
De andere passagiers in onze roek-
waggon, er waren ongeveer een do-
zijxi, waren ook spoedig weer kalm,
behalve een kleine Franscbman, die
onophoudelijk heen en weer sprong
en voor drie schold, en schimpte.
Maar ook hij werd ten slotte weer be
daard en eindelijk heersohte er een
angstwekkende stilte.
Schulz was in slaap geraakt, de
Franscbman had zich in zijn reisde
kens gewikkeld en scheen ook te sla
pen, de overige reizigers staarden
gedachtenioos voor zich uiit.
Rolf, Dannies en ik gingen, daar
we geen trek hadden om te slapen,
eindelijk naar Voren naar den goede
renwagen om met den machinist, den
ladingmeester en twee remmers te
beaaadslagen, wat er nu gedaan
moest worden.
Dannies stelde voor te beproeven
om met volle kracht achteruit te rij
den en dan met een flinken aanloop
de helling te nemen, maar de machi
nist schudde het hoofd.
Vergeefsche moeite, sirWij
zitten te vast. Ik ken. deze helling,
't Is een slechte plek we zaten hier
reeds dikwijls vast. We moeten wach
ten, tot er hulp van Brainerd komt.
Andrew, de eene remmer, is reeds op
weg om daar tijding ie brengen.
Zoo, dat kon vroolijk worden On
dier deze omstandigheden moesten we
tot den morgen wachten, eer we los.
kwamen, want de afstand tot het
dic-htstbij gelegen station Brainerd
bedroeg nog ongeveer acht mijlen.
Om er te komen had de bode, zelfs al
gebruikte hij sneeuwschoenen, min
stens twee uur noodig en het was nu
reeds twaalf. Daarbij sneeuwde het
nog zonder ophouden.
Toen ik naar buiten keek, lag de
sneeuw reeds zoo hoog als de banken
in de wagens.
Het was een groot geluk voor ons,
dat bet niet waaide, want anders wa
ren we in de inzinking reeds lang
onder de sneeuwmassa's bedolven ge
weest.
De locomotief liet met groot ge
weld den overtolligen stoom vliegen;
het klonk werkel^i»- alsof ze zich er
gerde, dat zulk een zachte en toch
zooveel tegenstand biedende hinder
nis haar in haar snellen loop had
gestuit.
Overigens werd de stilte door niets
verbroken.
(Wordt vervolgd).