HAARLEM'S DAGBLAD Haarlem9s Dagblad Uit de Hoofdstad. Stadsnieuws Blnnenlassi Uit de Rechtszaal Vraag en Aanbod Em Kwartje per plaahmg Twee Kwartjes te wmtm I-motte der Advkmgsiem zes F e u i i e t fflc lo de sneeuw vastgereden „MiEi oenen-studiënNieuwe reeks". Als ik tenminste die van Multatuli als ouidle reeks mag toeschouwen. Och, eigenlijk zijn er na Multatuli al zooveel millioenenstudiën versche nen, en liadden vóór hem al zoovele het licht gezien, dat van eene ouidle en eene nieuwe reeks feitelijk niet ge sprake^ mag wordlen. Maar Multatu liMiliioenenstudiën 'alleen hebben het uitgehouden en zijn voor verge telheid bewaard gebleven, terwijl al die andere gedoemd werden het lot van ,.,'t onbesproken leveni" tie deaLen, dat is vergeten te worden: 'tWas van mij dan ook niets dan ©ene spontane opwelling van arro gantie, toen ik m ij n MiMoenenötu- dïën daarstraks aankondigde met dien weiclschen bijtitelNieuwe reeas' ei ik betuig daarvoor mijn oprecht berouw, want ook mijn „Milhoenen- studiie" zal het gaan als die andere van vóór en na Multatuli. Evenwel, dertig millioen twee hon derd vijf en tachtig duizend een hon derd drie en zeventig gulden is geen kleinigheid, en waai' zoo'n sommetje in één jaar tijds wordt verbruikt voor nuttige -en minder nuttige zaken, vin den wij het wel der moeite waard., er iets medr Van te vertellen. Dertig millioen twee honderd vijf en taóhtig duizeinid een honderd drie en zeventig gulden, is het geraamde to taal, dat de gemeente Amsterdam voor liet dienstjaar 1907 meent noodig te hebben. Zooalls natuurlijk bij elke goede begirootimg klopt het bedrag, dat men denkt t© ontvangen precies met dat, dat men denkt noodig te heb ben. Laat ik nu 'eerst eens zeggen, waar door ial die millioentjes worden opge geten. Het huishoudelijk bestuur ge looft heit niet voor minder dan f 660.823 te kunnen doen. Dit is nog beneden het millioen en dus verder biet aan kijken niet waard. Slechts zeshon derdduizend1 gulden en nog wat. Zoo kost ook de invordering van de belas tingen maar 556.210 gulden In vele gemeenten, en daaronder niet van de Meineten, bedraagt de gefheele belas tingopbrengst weliswaar niet meer dan dit sommetje, maar voor ons is dit 'eigenlijk maar een- peulschilletje. De volgende poet echter ie flinker. Het onderhoud Van gemeemt£>-eigen dommen zal 1.785.710 gulden moeten kosten. Dit zijn natuurlijk on der- honds kost en, om onze eigendom men, oniz-e -straten er boven op te houden. En wanneer dit slechts on derhoudskosten zijn, kan men nla'ga-an wat wij zooal aan- eigendommen be zitten Dit „Wij" is volstrekt geen pluralis aedaotionali®, maar een echt, hieuisch, meervoudig ;,wij", omdat -ik, inge schreven bij den burgerlijken stand, dus mede-eigenaar ben. Vooreerst zijn .die eigendommen on- ze straten, pleinen en grachten; maar bovendien bezitten wij nog een groot aantal gebouwen, die om daeen f andere geschiedkundige of esthetische" redenen bewaard moetien blijven, oude poorten, plantsoenen, torenklokken, gewone huizen, enz. enz. Onze plant soenen- alleen kosten ons per jaar reeds vier ien tachtig duizend gulden aan onderhoud, bui-ten' de jaarwed den nog, die een heel leger van park wachters en tuinlieden ontvangen. Dat we ook nog al op onze veilig heid gesteld zijn, mag blijken uit een bedrag van 1.235.988 gulden, dat we meenen- noodig te hebben voor brand weer en politie, terwijl verder de g,e- zondheidspoiitie ook nog even 1.133.900 guldien verslindt. En wandel dan nog eehs door de straten van de hoofdstad. Ondanks die een- millioen- een honderd drie en der tig duizend negen honderd gulden voor de gezondihei'dspollitte, zien we allemaal nog even bleek en ellendig er nit. Vergeleken bij zoo'n echten bol- wangigen boerenjongen tenminste. En veilig dat bet -bij ons is We be talen er meer dan een en eien vijfde millioen voor en toch voel ik mij op het einde van de maand, wanneer ik zoo arm ben als Job het gelukkigst, omdat er dan tenminste niet meer valt te stelen Maar met het meeslte gaa.t „Onder wijs" strijken. Voor de opvoeding der jeugd tot „alle Chri'stelijkie .en maat schappelijke deugden" zal 4.929.814 guldien of wel bijna vijf millioen wor den uitgetrokken. En dan. nog klagen de onderwijzers steen en been, nog klaagt de Raad over bandeüiooze. j'eugd. Enover bandefliooze onderwijzers. Het armwezen kost ons bijna twee millioen. Laan genoeg, dat er bij ons ook nog armen zijn, dat er nog ar moede, en veel en vreeselijke arm-oê faeerscht. Wij zahteln zelf a,l zoo diep in de schuld. Maar toch, onze armen moeten geholpen, hoewel wie daar mede nog zuinig te werk moeten gaan. Och, was' eerst onze schuld -maar eens afbetaald, dan zou bet beter gaar Maar wij' zitten- er ook al tot over de ooren in. In 1907 zullen we alleen aan rente en aflossing niet minder dan ruim zeven miiflioen hebben te beta len. En steeds zakken we dieper, tot ren rijkswet ons eens uit den brand zal helpe#. Dan hebben we nog te be talen aan pensioenen en wachtgelden 510.755 gulden en aan ditjes en datjes 133.500 gulden, terwijl er 9.064.808 gul den, zegge negen millioien wordt uit getrokken vooronvoorziene uitga ven Dit lijkt zeker wel wat gek, maar.er zijn voorziene onvoorzie ne uitgaven bij Ziezoo, lezer, daar hebt ge nu onze beele dertig millioen. Dochlieve, zoete Gerritje, wie zal dat al betalen? Wij, arme burgerij I Dagelijks offeren wie onze penningskes aan den bloed en de welvaart van onze stad. Dat doen we via tramkaartje of gasvlam. Zeöf exploiteert de gemeente ha-ar gasfa brieken, verkoopt ze tramkaartjes, verhuurt ze bouwgronden, en lig plaatsen in de haven, enz. enz. Met dezen' handel wordt per jaar zoo ongeveer zes milhoien verdiend. De belastingen, opcenten op de rijksbe lasting en gemeentebelasting brengen tien, en een half millioen op. Tien en een half mihioeutje lijkt nu wel heel wat, maar och, wat stijgen er nog een weemoedige zuchten ten hemel uit de .geprangde borsten van hen, die zich met zoo'n „kteimgheiidj'e" moe ten trachten te redden. En wat klagen die arme Amsterdamsche ambtenaren en kleine handelsstand over de hooge lasten, dlile ze hebben te torsen. En wat wordit er door veten smach tend uitgezien naar de komst van den minister, die die hoofdstad uit de mi sère zal helpen, 's Morgens om acht uur, negen uur, tien uur nog voeren die treinen uit de richting Gooiland, en ook wel van den duinkant stroo- nien reizigers aan, die, meest allen gewapend met citybags en akten-por tefeuilles- zich naar hunne resp. kan toven spoeden, 's Middags bezoeken ze de beurs, en om vijf, zes uur, om vmer uur soms al, pakten ze nog juist trein zóóveel, ©ui -nog net bij het bitter-half - uurtje voor den eten thuis te zijn. 't Zijn de forensen. Overigens beste, brave lui, trouwe eohtgenooten en der kinderen zorgdragende va ders, dèèur niet van. Maar toch zien wij Amsterdammers- ze dikwijls met leede oogen gaan. Zij houden, naar ons bescheiden oordeel, wat ai te veel van de schoone natuur, wij wil den ze liever ;n ons midden houden. Och ja, wij zijn egoïsten. We kunnen 't niet helpen, maar wij zijn in dat opzicht al net als andere menschen. 't Is heusch niet, omdat we nu zoo veel van die rijke heeren houden, en ook niet, dat we ons beleedigd ach ten, wanneer zij de frissöhe buiten lucht verkiezen boven de muffe stra- tendamp, -dit do,en we zelf ook, maar wij brommen, omdat ze ons voor de groote lasten' laten zitten. Enfin, we hebben 't tot nog toe nogal uitgehou den en we zullen het hopelijk, nog wel volhouden tot een weldoende minis ter zijn Vleugelen over onze stad uit spreidt. Met dit uitweidinkje ben ik echter van onze inkomsten afgedwaald. Nu, voor de rest kan ik kort zijn. Behalve lret reeds genoemde, ontvangen we nog nit „Allerlei" hiina vier millioen gulden en aan „Buitengewone- ont vangsten" ruim negen millioien. Tel daarbij nog een klein millio entje, dat overbleef van vroegere dienstjaren en voor 1907 zijn de dertig millioen weer bij' elkaar. En dan maar weerOp Hoop Van Zegen". „Op Hoop van Zegen" Kijk, zoo springen onze gedachten gestadig- lijllc van 't een op 't ander. Op het Leidsclie Plein, naast het Ameciran Hótel, tes-euover de reuzenwinkels van Hirsch, niet ver van het Vondel park, een eindje van Ihet Rijksmu seumstaat onze schouwburg. Onze schouwburg 't Mocht wat!! „Stadsschouwburg" heet hij, officieel, de „groote Kast" noemt hem (een deel) der spraakmakende Ge meente. Daaraan dacht, ik straks da delijk, toen ik dat „Op Hoop van Ze gen" neerschreef. Voor ik verder ga, even de opmerking, dat we nog ver scheidene andere schouwburgen heb ben binnen de grachten onzer veste, doch deze zijn particulier eieiendom. De „Stadsschouwburg" evenwel be hoort aan de stad, dus aan óns. Dat zou men tenminste zoo denken. Het feit is echter anders. Hoe de vork in den steel zat, is eenigen tiid seleden weer eiens opnieuw op het tapijt ge bracht, eerst in de nlaatselijke pers, daarna met de begrooting in den Raad. Het tooneelspel van Herm. Heyermans „Op Hoop van Zegen", spel van de zee, is bekend. Naar dat tooneelspel had de toonkunstenaar Greiinger ean muziekdrama gecom poneerd, dat hdj graag in den Stads schouwburg wilde zien opgevoerd. Maar 't heeft niet mogen zijn. Heyermans' stukken werden tot nog toe opgevoerd in den Hollandscheai Schouwburg in de Plantage, en oogst ten daar "irnoten bijval. Door velen werd toen al de wènsch te kennen gegeven, dat ze ook zouden worden vertoond in den beter ingericbten „Stadsschouwburg"; het Bestuurder stad had er ook niets tegen, maar het had in zjjn eigen schouwburg geen woord -mee te spreken. Het heeft ziehzelve de handen gebonden. Nog vreemder wordt het verschijnsel als men weet, dat de gemeente jaar lijks zesduizend gulden ongeveer aan haar eigendom biinast en nu nog niets zeggen mag. E,n nóg vreemder wordt het, als men bedenkt, dat op permachtig heerscheresse in dien schouwburg is de Vereeniging „Het Nederlandsch Tooneel", een tooneel- gez eischaal. dat alle andere tooneel- gezelschaopen, die het ook maar «enigszins als concurrenten kan be schouwen. eenvoudig buitensluit. 't. Is een vrij ingewikkelde historie en ik zal u niet vermoeien met de uitpluizing daarvan. In 't kort is de geschiedenis deze, dat de gemeente den schouwburg liet bouwen met fi- nancieele 'hulp van een kunstlievende vereeniging, de „Amsterdamsche Schouwburg-maatschappij", onder voorwaarde, dat die vereeniging den schouwburg in beheer zou krijgen. De gemeente verhuurt nu haar ge bouw voor zesduizend gulden minder dan ze aan rente moet betalen, ter wijl deze „kunstlievende vereeniging den schouwburg weer in absolute on derhuur heeft afgestaan aan de Ko ninklijke „Nederlandsche .Tooneel- vereenigi-ng", welke op haar beurt, zooals ik straks opmerkte, alle con- curreerende igezalschappen buiten sluit. Bn niet alleen alle concur- reerende gezelschappen worden bui tengesloten, ma-ar tevens maakt dat gezelschap uit, wat z ij voor ware kunst in Amsterdam opgevoerd wil zien. Het begrip „kunst" n.l. is voor deze vereeniging afhankelijk van het meerdere of mindere gevaar, dat haar Koninklijke subsidie van f 25,000 zou loopen, indien stukken werden opgevoerd, die, hoewel overigens misschien tot de beste kunst behoo- rende, die subsidie zouden kunnen doen ouhouden. Tegenwoordig is daarom nu een agitatie begonnen, om den schouwburg te brengen in ge meentelijk beheer, opdat elke uiting van goede kunst er plaats zal kun nen vinden. De Vereeniging „De Kunstkring" is een stelselmatige ac tie begonnen, een commissie van -rechtsgeleer den en letterkundigen vormde zich, om te trachten het be heer over den Stadsschouwburg in betere banen te leiden. We zullen zienOp Hoop Van Zegen Het Openbaar Ministerie eischte 14 dagen gevangenisstraf, in aanmerking nemende, dat dè' beklaagde de werk man Stokvis te Haarlem nog nim mer te voren met de politie in aanra king is geweest. Thans bekende de beklaagde en zei dat hij naar 'Zandvoort gekomen was om werk te zoeken, hetgeen hem niet gelukt was. Rijwieldiefstal. Alweer een rijwieldiefstal! De 45jarige S. Kromhout kwam op Zaterdag 4 Augustus in dienst van 'denlandbouwer Enthoven in de Haar lemmermeer. Op 4 Augustus kwam hij en op 5 Augustus ging hij er des nachts van door met medeneming ,van het stal sa ros van zijn mede-ar beider Ger. Braat. Hij peddelde naar Utrecht, verpand de daar de fiets en ging met de ont vangen f 20 naar Duitsehland. Toen hij daar het geld opgemaakt had kwam hij weer naar Nederland en werd al spoedig door de politie inge rekend. Het Openbaar Ministerie vorderde 'drie maanden gevangenisstraf met af trek der preventieve hechtenis. De ambtshalve toegevoegde verdedi ger van beklaagde iMr. Smit riep de clementie der Rechtbank in. Beklaag de is door geldgebrek tot den diefstal gekomen. Hij had van zijn nieuwen baas slechts een kwartje gekregen om Zaterdag en Zondag er van te leven. Dat was dus geen vetpot! (Vervolg). Diefstal van traploopers. 't Was te Zandvoort. „Moeder-de-vrouw" was aan de schoonmaak en had eenige traploo pers buiten 'gehangen, om te luchten. t Waren moo5e, nog gloed-nieuwe, loopers, wat den veldwachter de Bruin was opgevallen, toen !hij -voor het raam zijner woning zat, dat uitziet op het bleekveld van de eigenares. Eenige uren later maakte de veld wachter een wandeling en kwam een persoon tegen, die op zijn nek... de mooie nieuwe loopers van zijn buur man droeg. Natuurlijk volgde een aanhouding. Waar ga je met die loopers heen? zoo vroeg de Bruin. O naar huis! Hoe kom je er aan? Ik heb ze -gevonden. Mag je ze dan maar houden? Ik wou ze aan de politie brengen. Dit -geloofde de veldwachter niet, en nu stond de man voor onze rechtbank, beschuldigd van diefstal. HOFBERICHTEN. Onder het gehoor van ds. Hoog straten uit Eerbeek, die tot tekst ge kozen had Genesis 32 31, woonden HH. MM. de Koningiamen met gevolg Zondag de godsdienstoefening bij "-n de hofkapel op het Loo. Gezongen werden Gezang 201 2, Gezang 83": 1 en 3 en Psalm 146 3 en 6. HH. MM. de Koninginnen maakten Zondagmiddag edn rijtoer in de om geving vain Apeldoorn en Het Loo. De Koningin zou zioh bij de begra fenis van den ItaMuanschen gezant, den heer Tugini, doen vertegenwoor digen door den chef van het Militaire Huis, luitenant-generaal graaf Du- monceau, en 'den adjudant, den lui tenant ter zee le klasse jhr. Von Müh- len; de Koningin-Moeder door jhr. De Ranitz, groot-meesterPrins Hen drik door den adjudant, den luite nant ter zee le klasse jhr. Hooft Graaflandde groothertog van Luxemburg, bij wiens Hof de over ledene mede geaccrediteerd was, door graaf d'Ansembourg, als buitenge woon gezant. ALLEMAAL MEVROUW! De correspondent van de „Tel." te Meppel schrijft Sommige dames alhier vonden het minder aangenaam met den titel „juffrouw" aangesproken te worden, terwijl 'anderen mevrouw genoemd werden. Men besloot daarom in eene vergadering van gehuwde vrouwen den titel van „mevrouw" aan te ne men voor alle getrouwde personen van bat vrouwelijke geslacht. Men hoopt op die wijze een einde te maken aan (allerlei verwarring, die aangaande deze zaak naar men meent nog steeds blijft heerschen. Ook is het voor bakkers, slagers enz. zoo redeneert men zoo lastig te onthouden, wie mevrouw, wie juf frouw -genoemd wil worden. De oplossing is toch eenvoudig, liet ei van Columbus 1 plaatst dagelijks Advertentdën van (geen Winkel-Annonces) voor DRIEMAAL, mits bbmen em Week, vtm Betaling d Contant DE BERUCHTE ZANDSTRAAT. In de Zandstraat te Rotterdam is het Zondagnacht weer Spaanscb toe gegaan. Omstreeks half één is de graan controleur J. W. G., wonende in de Peperstraat No. 22, zóó met een mes in den buik gestoken, dat de in gewanden uit het lichaam puilden. Bovendien bracht men hem nog een diepe steek in den linkerarm toe. De dader is de slagersknecht G .S., een 23-jarig jongmensoh, wonende op den Crooswijkschenweg. Zij ontmoetten elkaar in de Zand straat en kregen twist. Al twistende en elkander .volgende bereikten zij den hoi van de Weste Wagenstraat, waar de slager naar zijn mes greep, na dat de gewonde hem eerst een slag in het gezicht had gegeven. In het daar op volgende handgemeen werden de verwondingen toegebracht, die zóó ernstig zijn, dat men voor het leven van J. W. G. vreest. Hij wordt in het ziekenhuis verpleegd. De slager G. S. is gearresteerd en voorloopig in het politiebureau in de Pauwensteeg opgesloten. Het mes, waarmede hij do steken toebracht, is in beslag genomen. Verder hadden er nog eenige scher mutselingen in de Zandstraat plaats. MOORDAANSLAG DOOR EEN INBREKER. Omstreeks 12 uur Zondagnacht werd op het terrein van de naamlooze vennootschap Wilton's machinefa briek en scheepswerf aan den West- k-ousdijk te Rotterdam, onraad ont dekt door den nachtwaker v. d. H., wonende aan den Westkouisdijk en in dienst van deze vennootschap. Afgaamde op -liet gerucht, dat kwam van de zijde, waar zioh een ren voor lappen enz. bevindt, streek d© nacht waker een lucifer aan. Tegelijkertijd knalde een schot en een kogel door boorde hem dear rechter bovenarm. Een man nam de vluchthij werd dadelijk door den getroffene, bijge staan door een tweeden bewaker van deze werf, achtervolgd. Er werden op 'den vluchteling twee schoten gelost; men weet niet, of zij doel troffen. Het is niet gelukt, den man, die zijn weg nam over het terrein van den Boscbpolder in de richting van Schiedam, te achterhalen. De waker "v. d. II. moest door bloedverlies de vervolging staken. De getroffen waker is in het Diaconessenhuis opgeno men er is gebleken, dat het schot, vermoedelijk uit een revolver, van achteren op hem gelost is. Door zijn optreden werd diefstal, waarom het blijkbaar te doen was, voorkomen. INBRAAK. Omtrent de Zondagavond tusschen 5 en 8 uur in de woning van den heer Spoor, Rijks-ontvanger te Muiden, plaats gehad hebbende inbraak, waar bij f 2500 werden medegenomen, meldt men nader i Het mocht den inbreker gelukken een geldkist met dynamiet of ander springmiddel te openen, om dien 'n- houid in handen te krijgen. Een schep per, die met zijn vaartuig voor het kantoor lag, heeft de ontploffing ge hoord. De inbreker is blijkbaar ge wond en heeft zijn bebloede vingers aan een laken van een bed afge- EEN 900-JARIGE. Mien schrijft uit Vught aan het „Hbld." Voor hieel wat Vugbtenaren zal de dag van gisteren wel als een gewone Zondag zijn voorbijgegaan en het ge tal hunner, dat, gedachtig aan de oorkonde van het jaar 1006, waarin hun dorp, voor zoover bekend, voor het eerst bij' name wordt genoemd, scheen ons al bijzondei' gering. De eeuwenoude, spitslooze toreu, waarvan mén wil, dat er heel in de hoogte een steen, is ingemetseld met de mededeeling en de bede tot op schrift In het ja-er zestiienhondert Is deeze toren oangfhedondert. Wij bidden U, o lieven Heer, Dondert d-eeze toren niet en meer. stond' in dezelfde .rustige omgeving, waaraan hij, na heel wiat jaren van woeling te hebben zien voorbijgaan, nu al zoo'n langen tijd is gewoon ge raakt. De zich krachtig ontwikkelende ge meente, wier heerlijke omgeving die lust is van „dat Volck van den Bosch", is met zijne oud-adellijke kas tdelen en smaakvol aangelegde bui tenverblijven een 'der vriendelijkste plekjes van Nederland. EEN VAKSCHOOL VOOR BAKKERS. Men meldt uit Arnhem Er heeft zich alhier een© vereeni ging gevormd, welke zich ten doel stelt de oprichting van ieene vak school voor bakkers, de eerste van dien aaaxl in ons 'land. HOSPITAAL-KERKSCHIP „DE HOOP". In de te Amsterdam gehouden bui tengewone. algernedne vergadering der vereeniging ten behoeve van zeebe den van elke nationaliteitHet Hos pitaal-Kerkschip „De Hoop deelde de voorzitter mr. E. N. Rahusen mo de, dat deze vergadering noodzake lijk was geworden ter voorziening in drie vacatures in het hoofdbestuur door het overlijden van den heer C. G Crone, en voorts door het vertrek der heeren V. S. Aubert, consul van Frankrijk en W. C. Robinson, Britsch consul. In hunne plaatsen zijn be noemd de heeren Livio, consul-gene raal van Frankrijk, S. P. v. Eeghen, beiden te Amsterdam, en Jhr. Van Lennelp, te Bloemendaal. Daartoe uitgenoodigd, verstrekte de heer Idsimga enkele gegevens omtrent de bemoeiingen van de bemanning van „De Hoop", waaruit bleek, dat in deze campagne werden verpleegd 179 zieken, namelijk 82 in zee en 97 aan wal tegen 294 in de vorige campagne. Hierna werd de openbare vergade ring gesloten. EEN VERLOTING. Te Doom zal op IS Dec. ten over staan van den notaris mr. H. J. van Heijat een verloting van kunstvoor werpen plaats vinden, waarvan de opbrengst zal strekken om eenige minvermogende longlijders in staat te stellen in een der volkssanatoria genezing voor hun lijden te zoeken. Het belangrijke aantal prijzen, daar toe grootendeels welwillend afge staan, bestaat uit bijdragen van Jozef Israels, Willy Sluiter, Hart Nib- brig, H. M. Savry, Wi'tsen, Joorsen, (etsen van Graadt van Roggen en Haverkamp, gegeven door N. N.), batik-ateliers Arts and Grafts te Apel doorn, kunstnijverheid „de Woning", plateelbakkerijen Thooft en Labou- chère, ZuidhoEand, de Distel, Apel doorn, Dijkstra te Sneek, Martin te ZeistZilveifabrieken Bes-eer, Van Kempen, Schoorl, Scharenibei-g, Zeis- ter Koperfabriek Firma's Pander en Zn., Hoosenstraaten en Voorn te Utrecht, Eggers en Warendorff. Dols en Köiïig te AmsterdamMaison Lionnaise Den Haag Lamp en Wier- da te HaarlemHarte, Van der Sandt, Nolet te Utrecht en zeer vele anideren. waaronder vele bijdragen van kunstnaaldwerk. De voorwerpen zullen ter bezichti ging worden gesteld den lien en 15en Dec. van 1 tot 4 uur ten huize van mevrouw C. M. van der WeijFran cken te Doorn, waar nog loten tegen 1 gulden ner stuk verkrijgbaar zijn. PRACHTIGE VISSCHEN. Voor bien, die houden van verras sende vormen en pracht van Meuren en tinten, kan in dezen tijd een be- bezoek aan het Aquarium van Artiis wat te genieten geven Immer is in het Aquarium iets schoons te zien, en men kan er dan ook bijna dagelijks een kunstenaar vinden, zich uitsluitend wijdend aan liet weergaven van d© indrukken, die hij ontvangt uit het letven der dieren en planten in heft Aquarium, het won- cLerschoone der lcleurige, fraai en ka rakteristiek gevormde wezens, diet de zeeën en die groote rivieren, beekjes en poelen van eigen land of vreemde ge westen bevolken. Wie in deizen tijd de groote zaal van het Aquarium binnentreedt, zal aanzijn rechterhand, in de zoetwater- af de eling 'dlus, twee prachtige bassins vinden. In gedempt licht, mooi uitko mend, tegen f risen groen van water planten, bewegen zich daar sierlijk en statig, hoogst merkwaardige goud- vdschsoorten van de mooist denkbaa'e kleuren. Rembrandltiek licht straalt eT over de prachtig gouden vissciiien en de zacht-getinte' zoetwater-flora, en bij elke beweging der Meurige, als 't ware warm gouden gloed uitstralende wezens, wordt men. getroffen door nieuwe harmonieën van kleur, tint en lijming, ontstaan .nieuwe stillevens want elke visch vormt met zijn on middellijke omgeving edn stilleventje op zich zelf. Eén der bedoelde bassins, hetpièce de milieu der zoetwater-bassins, bevat een groot aantal goudkarpers, de Hi- Gai's der Japanners, een in Japan ge kweekte karper-variëteit van intensief gouden, kleur, het donkerst op dien kop. Dieize prachtige kaxpexwisch, nog niet, of althans zeer onvoldoende be kend, en in Europa nog bijna ner gens voorkomende, kan men dit jaar voor het eerst dn het Aquarium be wonderen. In hdtxel fde bassin huizen een vier tal bijna volwassen sterletten, uit de groote Russische stroomeax, en een;ge jonge steurtjes, karakteristiek van vorm, eenvoudig maar hoogst smaak vol van Meur en teekening. Het ande re bassin bevat twee andere merk waardige gouden variëteiten, de goud- wiinde en die goudzeelt. Het goud van do goudwinde is lich.t-rosig van tint, de goudzeélt is prachtig matgoud, als Een spoorwegavontuur, door R. GERHARD. 1) Eindelijk was lret zoover, dat ik de reis naar de Ganaxleesclie grens van Minnesota, waar ik op de jacht wilde gaan, een reis, waartoe reeds lang was besloten, doch welke tevens tel kens weer verijdeld werd, kon aan vaarden. Voor drie weken hadden we ons vrijgemaakt van alle beiroepsbe- tigheden. We waren met z'n vieren Rolf von Stein, een voonnalig Pruisisch garde- officier. Emil Dannies, de inspecteur van een groote levensverziekerings- maatschappij, John Schultz, een rij ke farmer uit mijn district, en mijn persoon tie. Een gids toehoefden we niet mee te nemen, daar Schultz reeds dikwijls in deze streken gejaagd had, en ons beloofde zijn ouden kennis, 'het Indianenopperhoofd „Giray Eagle" (grij'ze adelaar), een Ghippeway, die, daar heel vredelievend als farmer zijn maïs verbouwde, tot meegaan te toewegen. Het was een heel mooie November dag van liet jaar 1893, toen we van Lake City, een stadje aan de boven- Mississippi, naar de jaclitgronden opbraken, waarnaar we zoo zeer ver langden. Wij voeren den Mississip- P' op tot St. Paul, vandaar zouden we met d'en „Northern Pacific" naar Wadena gaan, vanwaar een zijtak naar het eindstation Port Raptes voerde. Van daar uit zouden we dan het ongeveer twintig mijlen verwij derde Elk Lage trachten te bereiken, waar prachtige jatóhtgronden ons wachtten. Maar zoo. gemakkelijk zou het ons toch niet worden gemaakt. Zoolang we op den Mississippi voeren, hadden we heerlijk Inddanenzomerweer. zoo dat wij voor ons gemak in hemdsmou wen liepeu. Maair weldra bleef de .zon weg eai we moesten de 'tot dusver ge opende coupévensters dicht doen, want plotseling blies een zoo koudo wind naar binnen, dat we ook heel graag onze jachtbuizen weer aan trokken. Do trein stoomde met i azende snel heid naar het Noorden en toen. we den conducteur, die door onzen wag gon kwam, naar zijn meening over het weer vroegen, antwoordde hij glimlachend „Well, Sir, morgen rij den we dn de sneeuw." En de sneeuw kwam nog ddenzelf- den dag. Nog eer het donker werd dwarrelden buiten voor de vensiiers de sneeuwvlokken, dat het een ple zier was er naar te kijken. We mochten ongeveer twee uren in het nachtelijk duister hebben gere den we spraken juist over die ge noegens der jacht, welke ons wacht ten, toen we bemerkten, dat de snelheid van den trein voortdurend geringer weird en we hoorden, dat de reusachtige machine voortdurend hijgde en kreunde. Ik opende bet ven ster en keek naar buiten, maar vloog (dadelijk achteruit, .zoo sloegen mij de sneeuwmassa's in 't gezicht. Slechts zooveel had ik in het korte oogenblik gezien, dat er reeds geweldige mas sa's sneeuw waren gevallen waardoor de machine van onzen trein zich slechts met moeite een wes- baande. Blijkbaar waren we heel mooi op weg om te blijven steken. Nauwelijks was deze gediachte bij mij opgekomen, toen we een hevigen schok kregen en daaima nog een, zoodat we van onze banken opvlo gen. Toen hield de trein stil. Daar hadden we de poppen aan 't dansen In een der vele inzinkingen tusschen de heuvels der prairie, za ten we in een zachte massa, maar voor goed vast. De „brakeman" (remmer) kwam uit den voorsten wa gen in den onze en zei heel droogjes „Gentleman, de trein zit in de sneeuw vast." Nu, dat wisten we eigenlijk zelf ook wel al, wij zouden nu een paar uxir later aan het doel onzer reis ko men. dat was alles. Zulke incidenten hadden we reeds vaker beleefd, ze waren voor ons dus volstrekt o-een nieuws. We bleven dus bedaard zitten en rooktexi onze korte pijpen, met phalosophische kalmte, alsof ons de heele zaak niet aanging. De andere passagiers in onze roek- waggon, er waren ongeveer een do- zijxi, waren ook spoedig weer kalm, behalve een kleine Franscbman, die onophoudelijk heen en weer sprong en voor drie schold, en schimpte. Maar ook hij werd ten slotte weer be daard en eindelijk heersohte er een angstwekkende stilte. Schulz was in slaap geraakt, de Franscbman had zich in zijn reisde kens gewikkeld en scheen ook te sla pen, de overige reizigers staarden gedachtenioos voor zich uiit. Rolf, Dannies en ik gingen, daar we geen trek hadden om te slapen, eindelijk naar Voren naar den goede renwagen om met den machinist, den ladingmeester en twee remmers te beaaadslagen, wat er nu gedaan moest worden. Dannies stelde voor te beproeven om met volle kracht achteruit te rij den en dan met een flinken aanloop de helling te nemen, maar de machi nist schudde het hoofd. Vergeefsche moeite, sirWij zitten te vast. Ik ken. deze helling, 't Is een slechte plek we zaten hier reeds dikwijls vast. We moeten wach ten, tot er hulp van Brainerd komt. Andrew, de eene remmer, is reeds op weg om daar tijding ie brengen. Zoo, dat kon vroolijk worden On dier deze omstandigheden moesten we tot den morgen wachten, eer we los. kwamen, want de afstand tot het dic-htstbij gelegen station Brainerd bedroeg nog ongeveer acht mijlen. Om er te komen had de bode, zelfs al gebruikte hij sneeuwschoenen, min stens twee uur noodig en het was nu reeds twaalf. Daarbij sneeuwde het nog zonder ophouden. Toen ik naar buiten keek, lag de sneeuw reeds zoo hoog als de banken in de wagens. Het was een groot geluk voor ons, dat bet niet waaide, want anders wa ren we in de inzinking reeds lang onder de sneeuwmassa's bedolven ge weest. De locomotief liet met groot ge weld den overtolligen stoom vliegen; het klonk werkel^i»- alsof ze zich er gerde, dat zulk een zachte en toch zooveel tegenstand biedende hinder nis haar in haar snellen loop had gestuit. Overigens werd de stilte door niets verbroken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 5