HAABLEM'S DAGBLAD F e ui 11 e t o n De Verdwijning van Geraid Rathbone ,H -t>- De Amsterdamsche Bankdirecteuren voor het Gerecht (Van onzen Verslaggever). Dertiende Zitting. (Vervolg). Mr/ Dies der zet zijn requisitoir voort. Hij vervolgt zijn uiteenzetting van de verschillende soorten pandbrieven en maakt een vergelijking tusschen de verschillende wijze van boeking vóói en na 1 Januari 1902. Deze uiteenzet ting, eene van technisch-boekhoudelij- ken aard is voor onze lezers minder belangTijk. Zij was dan ook alleen noodzakelijk om scan de Rechtbank duidelijk te maken, welke begrippen ten grondslag (hebben gelegen aan het rapport der accountants. Belangrijker is de beantwoording der vraag: Zou een goede contróle aan de Hollandsche 'Hypotheekbank de verduisteringen niet hebben kunnen voorkomen? Eigenlijk betrof de contróle, die door Vas Visser verricht werd al'leen de pandbrieven in portefeuille. De vernietiging van de niet meer gang bare .pandbrieven geschiedde volgens de getuigenis van den sedert overleden heer Van Nellensteijn, alleen voor zoo ver De Geer ize hem aanbood. Geheel nagelaten is de afstempeling der niet meer gangbar© pandbrieven. In den aanvang der instructie had spreker die bedoeling gehad De Geer oplichting ten laste te leggen en geen wederrechtelijk toeëigenen. Toch is hij hiervan .teruggekomen, daar hij niet van imeening was, dat listige kunst grepen zijn aangevoerd om in het 'be zit der stukken te komen en niet het opzet heeft voorgezeten om -derden hiermede te bedriegen. Wat nu de verduistering betreft moet worden opgemerkt, dat wegge nomen werden wat de niet-gang- bar.e stukken aangaat pandbrieven, die voor de Bank waardeloos waren, maar wel waarde bezaten voor den beklaagde. Om één tuur wordt de zitting ge schorst. MIDDAGZITTING. De zitting wordt om kwart voor tweeën heropend. Er is minder belang stelling dan 's morgens. De substituut-officier van Justitie, mr. L. iC. IB e s i e r, hervat het requisi toir Thans wordt behandeld punt 12 van de dagvaarding tegen De Geer, waarin primair oplichting en subsidiair ver duistering wordt ten laste gelegd. Het gaat over een >som van 32.700. Om streeks 30 'Mei 1901 heeft De Geer Van Hengel gebruikt om den fabrikant H Mulder Jzn. te bewegen aan Van Hen gel een prolongatie van genoemd be drag ter hand te stellen tegen onder pand van zes uitgelote 4 pandbrie ven. Primair wordt oplichting ten laste gelegd, daar De Geer verzweeg, dat de stukken uitgeloot waren en subsidiair verduistering wegens de wederrechtelijke toeëigening der zes pandbrieven. Van de omstandigheid, dat de stuk ken aan de contróle ontsnapten maak te De Geer misbruik, door ze wederom als gangbare stukken uit te geven. Listiglijk en bedriegelijk was deze handeling, daar de smukken in uiter lijk niets verschilden van gangbare, stukken en daar hij de niet-gangbare stukken als gangbaar 'bij den eandi- daat-notaris Struik Daim heeft doen aanbieden. De Geer ontkent op tweeërlei grond de poging tot oplichting, daar hij geen „opzet" had om op te lichten .en ook geen bepaald bedrag had genoemd -en geen bepaald persoon heeft aangewe zen. Mr. (Besier ontkent evenweb dat het opzet moet gericht zijn op het „feit"; bet behoeft enkel gericht te zijn op het „plegen" of het „doen plegen". Het opzet is ook aanwezig, wanneer er en kel sprake is van het „doen .plegen" Ya.n een misdrijf. Het Openbaar Ministerie maakt dit met een voorbeeld duidelijk. Verleden jaar heeft spreker „met veel succes" een reeks personen wegens oplichting doen veroordeeien, omdat zij, onder voorwendsel, dat zij tot de gemeente reiniging behoorden, aan de huizen aanbelden om een fooi. Hier was dus ook geen poging om voor een be paald bedrag op te lichten. De listige handeling had plaats ten opzicihte van Van Hengel en het be drog ten opzichte van den candidaat- notaris iStruik Daim. De Geer heeft be weerd, dat hij niets van deze <f 32.700 heeft ontvangen; wel acht hij het mo gelijk het geld wèl ontvangen te heb ben; maar dan alleen, omdat hij Van Hengel eenigen tijd te voren reeds liet geld verstrekt had, m. a. w., dat het door oplichting verkregen geld ge bruikt is, om een vroeger aan Van Hengel gegeven bedrag te dekken. Mr. Besier verklaart in deze meer geloof te schenken aan de positieve verkla ring van Van Hengel, dat hij al het geld afdroeg aan De Geer. Voor het geval dat de Rechtbank het feit der oplichting niet aanneemt, bepleit spr. het feit der verduistering dat subsi diair is 'ten laste gelegd. DE VERDUISTERING VAN KASGEL DEN DOOR DE GEER Thans vervolgt de ambtenaar zijn requisitoir met de behandeling van de eerste verduisteringen der kasgelden in 1896 .en 1898 ten bedrage van 30.000 en 50.000. De Geer heeft omtrent deze punten geen volkomen bekentenis afgelegd. Wel erkent hij de toeëigeming deT gelden, doch betwist de „wederrechte lijke" toeëigening, daar hij voorgeeft de gelden op prolongatie genomen te hebben. Evenwel is deze verklaring in strijd met zijn verklaringen in de in structie afgelegd en ook in 9trijd met de omstandigheid, dat hij in dat ge val médedeeling van de prolongatie had moeten doen aan De Montigny. Deze omstandigheden, henevens het niet 'boeken der sommen in het kas boek gewen den indruk, dat men de meeste waarde moet. .hechten aan de bekentenis voor den RechteT van In structie .afgelegd en wijzen er op, dat beklaagde 'deze bedragen ten eigen bate heeft aangewend. Hiermede in verband staat een feit van valschheid in geschrifte. Van de de ontvangen 95.000 van de Associa- tie-Cassa is slechts 45.000 geboekt ter verheimelijking van de verduistering der f 50.000. Ook dit feit van valschhedd in1 ge schrifte wordt door beklaagde bestre den, ten minste voor .zoover als hein ten lastie gelegd wordt yerheimelij- king der verduistering. Hij geeft even wel' toe, dat de valsohhéid in ge schrifte is gepleegd, oan die zooge naamde prolongatie te verheimelij ken. Deze prolongatie is echter later opgemaakt. Verder betwist de ambtenaar, dat door deze vervalsohing geen nadeel kon ontstaan. Bij dit punt der dagvaarding komt do vraag aan de orde, of de boeken, en wel voornamelijk het kasboek, als bewijs zouden kunnen dienen. Mr. Besier betoogt, dat dit wel het geval is. Ter motiveering van deze stelling gteeft hij in grootó lijnen eiem historische uiteenzetting van de ont wikkeling van den geldhandel. In het derde punt. der dagvaarding wordt De Geer ten 'laste gelégd, de toieëigening van 6 aan die Hollandscbe Hypotheekbank toebehoorende bedra gen van f25.000 elk, gedurende het tijdperk van 27 Juni 1903 tot 30 Juni 1904. Deze bedragen waren door de firma. A. Cramer bij dien beklaagde gestort ter aflossing eener prolonga tie. Ter verheimelijking hiervan dééd hij dien kassier H. Boom in het loo- pemde kasboek een z.g. „cali"-post van 25.000 boeken. De beide feiten .de verduistering er de vals ebbed d in geschrifte acht mr. Besier bewezen, evenals de toe- eiigening van pl.m. f 31.000 bij de fir ma Praetorius en Zoon als betaling van twee door de Naamlooze Ven nootschap „Nationaal Grondbezit" ge trokken wissels. Achtereenvolgens behandelt de Offi cier thans de overige punten van de dagvaarding, idiia hij eveneens bewe zen .acht. Na het beëindigen van' dit gedeelte van het requisitoir, dat del HollamJd- sche Hypotheekbank betreft, en niet minder dan vier uur geduurd heeft, vangt de Officier aan met de behande ling van de Maatschappij van Zeker- heidsstelling. DE MAATSCHAPPIJ VAN ZEKER HEIDSSTELLING. Allereerst komt aan de or.de de ver duistering van 230 recipissen. Neder- landsche Werkelijke Schuld (Sta>ats- leening 1905), subsidiair verduistering van de volgende bedragen pl.ra. f 18.000, (47.000, (18.000, 104.000. Aanvankelijk lag het in het plan, cm de subsidiaire ten laste legging primair te stellen.. Daarvan is het O. M. teruggekomen na het verhoor te de instructie. De thans gestelde pri maire ten laste legging kan als be wezen beschouwd worden. De volgende punten der dagvaar ding tegen De Montigny namelijk de verduistering van 22 vier pCt. Com- veytible Union Pacific Railway Bonds ad. 1000 dollars elk, van 32 stukken 4 pCt. obligaties Amsterdam ad 1000 er. 6 31/2 pCt. obligaties Maatschap pij van ZekerbeidissteJliiing passeeren nu achtereenvolgens de revue. Ook voor deze punten vraagt .de Officier schuldigverklaring. Ten opzichte van dien laatste.n post merkt de Officier op, dat uit deze klei ne verduistering blijkt, dat beklaagde ook kleine operaties niet versmaadde Nu Mr. Besier ruim Vier en een half uur gesproken heeft met een. rust poos van slechts een half uur, is het. goed te merken, dat hij zeer vermoeid wordlt. De lenige gestalte raakt ietwat gebogen, en de stem verzwakt. Om kwart voor vieren verzoekt hij daarom eene korte pauze. De zitting wordt nu geschorst tot kwart over weren. NA DE PAUZE. De zitting wordt heropend. Mr. Be- sier vangt aani hét vijfde punt tegen De. Montigny te behandelen. Het betreft eene verduistering van 50 obligaties 'dieir Zekerhieidsstelling op 28 December 1903, subsidiair een verduistering van kasgeld van 50.377.78 en eene vertoedmetlijking der verduistering d'oor den bediende Van Voorthuizen vailsöhélijk te doen boe ken een ontvangstpostVan. Nellen- stein en Co. 50 vier proc. obiig. ƒ50.377.78. De primair ten. laste gelegde mal versatie kan niet gehandhaafd wor den. Met de obligaties is niets onbe hoorlijks .gebeurd. Daarentegen acht spreker de subsidiaire ten laste leg ging de verduistering van het kas geld als vaststaand bewezen. Deze zaak zit zoo in .elkander, dat De Montigny 100 obligatiën heeft weg- jenomen op 23 December 1903, doch op 28 December d. a. v. weer 50 terug gegeven heeft. Daarna heeft hij des middags het geld weggenomen. De consequentie van het systeem, dat het reeds aanvankelijk in het plan van De Montigny lag, om de stukken te verduisteren, zou tot deze ongerijmd heid leiden, dat op 23 December de 100 stukken verduisterd werden, waarvan .er vijf dagen later weer 50 van zijn teruggegeven en in den mid-1 dag van den 28sten December weder om een. verduistering" gepleegd, is. Wat de valschheid in geschrifte aangaat, moet opgemerkt worden, dat de getuige Vooiiihuizen, die de vervialschiuig pleegde, niets wist van deze verduistering, daar 'hij volgens den beid. Do Montigny slechts een ma chine was. Hiermede in verband bespreekt mr. Besier de vijf daden van koopman schap, door de Zekerheidsstelling ver richt, o. a. het verkoopen van ver schillende soorten pandbrieven, het optreden als bankier en het afsluiten van assurantiën. Het was hier dus te doen om winst te maken, hetgeen ook blijkt uit de woorden van get. Van Veirtre, dat hij den aankoop der ree. N. W. S. niet goedgekeurd zou heb ben, omdat daar geen „avance" in zat. Hierop betoogt mr. Besier de gel digheid van het net-kasboek als „het" kasboek in tegenstelling 'met mr. Kappeyne, die het klad-kasboek als zoodanig beschouwt. Voor sprekers meening pleiten de woorden in de wet, dat het kasboek moet worden bij gehouden „van dag tot dag". Daar mede is volgens de uitlegging van den Officier niet bedoeld, dat het boek eiken dag moet worden bijgehouden, maar dat d'e ontvangsten en uitga ven moeten geboekt worden met den datum etr bij. Met het, oog op deze opvatting acht het O. M. de valschheid dn geschrifte bewezen. Vervolgens wordt behandeld een verduistering van 77 obligatiën der Zekerheidsstelling. Eigenlijk ziin ver duisterd 129 obligatiën, maar het O. M. heeft zich bepaald tot de tenlaste legging van dit aantal. Thans komen een aantal verduis teringen van kasgelden aan de orde. Eigenaardig is 'de afwijking in de dagvaarding bij, punt 8. Daar wondt een verduistering opgegeven van 54.423.131/2. In werkelijkheid is dit bedrag in centen 39 ets. Het centen verschil wordt waarschijnlijk veroor zaakt door verschil in koersbereke ning. Trouwens, de rekening der ac countants was niet juist. Zij hebben erkend zich één cent in de bereke ning te hebben vergist. (Gelach.) Hierop wordt teruggegaan naar het vorige punt, waarbij' verduisteringen van eeniiffe sommen tón bedrage van (280.000 kasgeld der Zekerheidsstel ling aan De Montigny .tèa laste ge legd worden. Beide punten worden bewezen "«acht. Wat een vervalsehing op 2 Januari 1901 gepleegd, betreft een bedrag van 40.000 heeft De Montigny be weerd, dat hij steeds rente van dezen post heeft betaald en dat de som spoe dig is teruggelegd in de kas,'zoodat er geen nadeel is ontstaan voor de Vennootschap. Het O. M. acht deze verklaring niet aannemelijk. Ten slotte wordt het punt over de (330.000, z. g. „in depót" gegeven bij de Hill. Hyp. Bank, bespreken. De Ge-ér heeft verklaard de eerste som men niet ontvangen te hebben. Nieuw was de verklaring van De Montigny ter terechtzitting gedaan, dat hij bons had ontvangen ten name der Hypotheekbank, terwijl hii in in structie verklaard heeft, dat de bons ten name van De Geer zelve ziin af- gegeblen. In het algemeen heeft men kunnen opmerken, dat De Montigny een glimp trachtte te geven aan vervalschingen, die door hem gepleegd zijn. Hij tracht ze zoo te dioen voorkomen, dat ze niet vallen onder het juridisch begrip van valschheid in geschrifte. Dit maakt zöm houding niet sympathiek en is in tegenstelling met zijn eerlij ke en oprechte bekentenis der ver duisteringen. Zijn houding zal hem echter niet baten, aldus besluit de Of ficier. De vervalsehing is zeker be- 't Ts ongeveer zes uur in den namid dag geworden als het Openbaar Mi nisterie de bespreking van de 44 feiten door De Montigny gepleegd en de 22 van Jhr. 'De Geer beëindigt en over gaat tot het laatste deel van zijn re quisitoir het stellen van den eisch en de motiveering daarvan. De groote Rechtszaal, waar de stil- gloelende gaslampen met hun matte schijnsels de duisternis van het avond uur tet in verre hoeken heeft terugge drongen. waar de donkerte zich nog als schemering tracht te handhaven, staat in heftige spanning, 't Lijkt of de emotie over wat nu gebeuren gaat, ineens door de ludht trilt als mr. Be sier aanvangt: „Edelachtbare Heer en! Thans, nu ik de behandeling van de verschillende punten der dagvaarding beëindigd heb, rest mij alleen nog de bepaling van den strafmaat voor de beide beklaagden..," 'En of die trilling alle luisterenden beheerscht en iedere spier en vezel spant.. Veerkrachtig richten de Rechters achter de groene tafel zich op uit de loomiheid, die gedurende de zes en een (half uur, die de rede van den substi tuut-officier geduurd heeft, over hen gekomen is en zetten zich vierkant in hun zetóls in .aandachtige luistering; de beide beklaagden, die een geheelen dag van marteling in een intens-ver- langen naar het einde, dat den straf- eisch zal brengen hebben doorgebracht dn hun bank, verbleken merkbaar nu, dat 't einde komen gaat, de verdedi- s buigen zich voorover en bij de andere aanwezigen, de advocaten, ge durende liet laatste uur talrijk opge komen, (het na de namiddag-pauze wat minder groot publiek, en wij, de journalisten, achter de beide persta fels, stijgt de belangstelling plots tot zeer groote hoogte. Zelfs de veldwach ters en 'bodes gaan'aandachtig in po sitie staan. Mr. Besier heft zijn breed getogade gestalte wat op als ihij met korte pau zes na elk woord, waarin hij zorgvul dig wikt en weegt hoe hij met zijn ge dachten verklanken zal, zijn goed ge bouwde en wars van alle rethoriek- mooidoenerij gestelde foesdhuldigmgs- rede ten einde brengen gaat.. Met kort handgebaar zijn argumen taties verkrachtigend zegt de Officier ongeveer het volgende: Wanneer bij de bepaling van den hier geldenden strafmaat de samen loop der feiten wordt in acht genomen, welke samenloop in deze Rechtszaak tot de grootste hoogte opgevoerd is, dan is als maximum der toe te pas sen straffen een gevangenisstraf van ZES JAAR EN ACHT MAANDEN aan te merken. Al de ten laste gelegde feiten zijn bewezen, zij 't niet alle primair, dan toch subsidiair en alle feiten zijn •ernstig. Intussdhen, al was ik ook van meening, dat eenige feiten niet bewezen waren, dan zou dit de straf niet verminderen. Of men bijv. schul dig wordt bevonden aan 44 feiten als aan De Montigny worden ten laste ge. legd, of aan 40, of aan 35, doet niets van de straf af; vooral niet in ons land waar als rechtsregel geldt, dat enkel -een tweede feit de straf met een derde verhoogd, maar bij het derde, vierde of vijfde gepleegde feit niet Daarom kan de strafmaat be paald worden los van het aantal be wezen feiten. Welke straf moet nu geëischt wor den? Daar een zeer groot aantal mal versaties gepleegd is, tot zeer groote bedragen, mogen de straffen niet ver beneden het maximum zijn. (In De Montigny's oogen springen tranen en zijn hoofd verbergt hij In zijn handen op den rand der beklaag denbank. De Geer kijkt star voor zich uit). Ik zal hier vervolgt Mr. Besier geen verzachtende omstandigheden pleiten, dat laat ik aan .de verdedigers der beklaagden over, maar toch heb ik als zoodanig voor De Montigny aan genomen: lo. zijn volledige bekentenis en zijn houding in de instructie, waar door het onderzoek zeer werd verge makkelijkt; 2o. zijn vrijwillig in heoh- tenis komen, .en 3e. het feit dat hij zijn geheele vermogen ter beschikking der beide maatschappijen heeft gesteld, om de te korten aan te zuiveren. Evenwel mogen deze omstandighe den niet te veel gewicht in de schaal leggen. Ten nadeel e van den beklaagde De Montigny ladht ik niet alleen het feit, dat hij bij twee instellingen ver duisteringen >en vervalschingen heeft, gepleegd, niet alleen dat hij tweemaal zooveel feiten 'hij 44 en De Geer 22 ten zijnen laste heeft en dat de door hem verduisterde bedragen gxooter zijn dan die van De Geer, maar ook, maar vooral, dat hij sedert hij en De Geer samen malversaties hebben ge pleegd, .hij, De Montigny, de intellec- tueele leider der verduisteringen was. Daarom moet ik voor De Montigny een zwaardere straf eischen. (De Montigny, die gedurende dit ge deelte van het requisitoir, geheel voor overgebogen ligt mét het hoofd in de handen, richt zich bij deze woorden op en werpt een blik vol vertwijfeling op den Officier...) De Ambtenaar van (het O. M. gaat dan voort: Daar de beklaagden een buitengewoon lange preventieve hech tenis (hebben ondergaan bijna één jaar dient daarvan een deel in min dering der straf gebracht te worden. D& EfSCtt Thans gaat het komen... De Officier zal de straffen uitspre ken... De Montigny en De Geer staan op en steunen hun trillende lichamen met de handen op den voorkant der beklaagdenbank achter hen stellen de veldwachters zich in positie... De ontroering in de zaal verheftlgt zich... Dan vervolgt mr. Besier met eenige opleving in zijn stem: Dit alles dn .aanmerking genomen, Edelachtbare (heeren, heb ik de eer u te verzoeken de 'beide beklaagden schuldig -te verklaren aan de hun in de dagvaarding ten laste gelegde fei ten, zoowel wat leder afzonderlijk als aan 'beiden te zamen 'is ten laste ge legd en wel wat 'betreft beklaagde DE MONTIGNY VOOR 36 FEITEN VAN VERDUISTERING EN 8 FEITEN VAN VALSCHHEID IN GESCHRIFTE, en wat den beklaagde DE G'EER aangaat voor 19 FEITEN VAN VERDUISTE RING, 2 VAN VALSCHHEID IN GE SCHRIFTE EN 1 VAN OPLICHTING. Mitsdien verzoek ik Uwe Rechtbank den beklaagde DE MONTIGNY te ver- oordeelen tot een GEVANGENIS STRAF van VIJF JA AH MET AFTREK VAN 'NEGEN MAAN DEN der preventieve hechtenis en den beklaagde DE GEER tot een GEVAN GENISSTRAF van VI KR JAAR eveneens MET AFTREK VAN NEGEN maanden der preventieve hechtenis. De 'Montigny staat als verstijfd van ontzetting te staroogen... De Geer's wangen worden bloedloos, zijn linkerhand woelt koortsachtig door zijn baard... Mr. iMeinesz vraagt: „Beklaagden, hebt u den eisch van meneer den Officier gehoord? De Montigny wil antwoorden, maar zijn stem stokt dn zijn keel en (hij knikt als machinaal met het hoofd, evenals De Geer. Dan maakt de president de verdedi gers der heicte 'beklaagden er opmerk zaam op, dat de eerstvolgende zitting eerst Donderdag zal gehouden wor den, om hun gelegenheid te geven, het requisitoir uit te werken. De zitting wordt geschorst. De beklaagden worden door de veld wachters weggeleid. Met gebogen hoofde gaan ze... Binneulsifflé HOFBERICHTEN. II. M. de Koningin-Moeder, verge zeld van de verstin van Benthetm, Hare zuster, bracht Zaterdag een be zoek aan de tens toonstelling van aqua rellen van werkende leden in Pulchri Studio te Amsterdam. Zij werden rondgeleid door den voorzitter den hr. H. W. Mesdag. H. M. kocht een aqua rel aan. Ook bij Haar bezoek aan de tentoon stelling van Japansohe houtdrukken was H. M. de Koningin-Moeder verge zeld van Hare zuster. CELEBES. Aan de familie te Amersfoort is amb telijk bericht, dat de kapitein J. P. Hendriks, van de infanterie O.-ï. le ger, op een patrouilleroarsch bij Mas- rempoeloe op Celebes een niet ernstige schotwond 'in den rechterarm heeft ge kregen. HOLLAN'DSCHE HYPOTHEEKBANK. Naar menverneemt zal in eene 17 December a.s. te houden algemeene vergadering van aandeelhouders in de Hollandsche Hypotheekbank door commissarissen een voorstel ter tafel werden gebracht, waarin zij zich be reid verklaren 7 1/2 ton fonds perdu te storten. EEN WELGESTELDE DIEVEGGE. Een vrouw uit Oostzaan naar on ze berichtgever verneemt een welge stelde boerin is van de week op beeterdaad betrapt wegens diefstal in den Franschen bazar, te Amster dam. (N. R. Ct.) LANDBOUW-DOCTORAAT. Aam den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel is het volgend adres gezonden geven met verschuldigden eerbied te kennen, Ondlergeteekenden, Bestuursleden en Leden der Vereeuwiging „StudiebeLan- gen", allen studenten aan de Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Bosohbouw- school te Wageningen, dat zij hoogst dankbaar zijn voor die reorganisatie, welke het onder wijs aan genoemde Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouwschool in Iden laatsten tijd heeft ondergaan, waardoor het naar inhoud geheel aan die eischen van Hooger Onderwijs vol doet. dat zij 'het eveneens op prijs stellen, dat als wetenschappelijke voorberei ding voor de studie aan de Rijks- Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouw school het goed afgelegd eind-examen van Gymnasium of van Hoogere Bur gerschool met vijfjarigen cursus, of het recht tot studie aan een Universi teit geëischt wordt, waardoor voor bereiding zoowel als onderwijs geheel overeenkomt met hetgeen aan die Ne- derlamdsche Universiteiten en aan die Technische Hoogesohool als norm wordt gesteld, dat bij die geheele gelijkstelling met (Naar tiet Engetech van Guy Thome). 12) Goeden nacht, zei hij. lieveling, mijn bruidjeIk behoor bij je, en zal in. den geest altijd bij je zijn, tot dat wij voor goed vereenigd zijn. En wat er ook in de onmiddellijke toe komst gebeuren miag, ik zal je be schermen en wachten. Ik zal je zoo veel mogelijk trachten te behoeden voor onaangenaamheden. En als het ergste gebeuren mocht, dan zullen wij. de gehoede wereld als ons tehuis beschouwen zooals zoo dikwijls min- nenden gedaan hébben voor de heili ge zaak en in dienst van de. Liefde. Met die woorden boog bij zich over haar slanke, blanke hand en kuste die. daarbij leek hij in zijn schoon heid, vertrouwen en kracht op een ridder uit den ouden tijd, cRe knielt voor de vrouw zijns harten. Erttoen bij was heengegaan en zti alleen op haalr kamer boven, toen was Marjo- rie Vervuld, van een vreugde en op gewondenheid, zoo a Is zij vroeger nooit gekend had, ecu toch scheen er over het vroolijk landschap, waarin zij zich bewoog, een donkere, 'drei gende wolk te hangen. Zij droomde dien nacht, dat die wolk steeds zwarter en zwarter en dreigender werd, dat zij lager en la ger zonk. Toen zag zij- haar minnaar als een gewapend ridder met een opgeheven glimmend zwaard, totdat de wolk bralt en verdween en alles zich1 in zonlicht baadde. Zij wist den naam van dat zwaard. Dat was Liefde. HOOFDSTUK V. Een Samenzwering van Geleerden. Sir William Gouldesbrough was den avond te voren heel laat opgeble ven. Op een somberen morgen veer tien dagen na den dag, waarop hij Marjorie 'een en ander van zijn wen- schesn en verlangens had verteld, kwam hij langzaam naar beneden gewandeld. Het was bijna twaalf uur. Hij was niet voor vier uur in den morgen ter ruste gegaan. En toen bij eindelijk zijn groot laboratorium den rug toegekeerd had, dat achter aan het huis was uitgebouwd, was hij naar zijn kamer gestrompeld als man, die dronken is ten gevolge van een on,gelood ijk succes een succes zoo volkomen in al zijn onderdeelen, dat; jzijn verstand aan 't wankelen gebracht werd tegenover de oneindig groote triomf van al zijn hopen. Maar tijdiens het overig gedeelte van den nacht, of liever tijdens het begin van den killen wintermorgen, had hij in zijn groot ledikant Liggen staren in de duisternis "totdat de schaduwen om hem heen steeds vas ter vormen kregen de kamer scheen als gevuld met monsterachtige we zens, die zich in de hoeken dier ka mer neerzetten, dan weer verdwe nen om dadelijk daarop weer terug te komen. En terwijl deze groote en beroemde man daar in zijn ruime, eenzame ka mer terneder lag zonder m slaap te kunnen komen, doorkruisten twee verschrikkelijke aandoeningen zijn ziel twee aandoeningen zoo fel, dat zijn geest ex niet tegen bestand was. De een© was het succes van zijn werk, een triomf zoo groot in de we reld van wetenschap, het eindelijk re sultaat van zijn levenswerk. De an dere was het onvermijdelijk naderend' inéenstorten van de hoop zijns har ten van de liefde, waarvan hij ver vuld was. en. die hem als het kost baarste ter wereld had toegesche nen. Ja, daar lag 'hij, de beheerscher van. bet intellect, een werkelijk be- stuurder van de natuurmachten En al zijn triomf was als stof en asch en bitterheid, omdat hij wist, dat er iets minder groots misschien voor hem verloren ging, maar iets, dat hem zelf dierbaarder was dam alle andere bezittingen. Beheerscher van het groote veld der wetenschap, moest b'1" nu zijn meerdere erkennen tegenover dat kleine, roze landschap der Liefde. Toen hij tegen den middag van dien winterdag beneden kwam in zijn lange kamerjapon, die aan een mon nikspij deed denken, schrok de botte lier, die iuist de hal doorkwam, van zijn doodsbleek gelaat. De man ging naar hem toe. Excuseer mij. Sir Will lam, zed hij, maar u werkt te hard, U is niet wel, mijnheer. U moet zich niet over werken. Ik heb wat tong 'met peter seliesaus voor uw ontbijt klaar ge zet, mijnheer, maar ik zou u raden •er niet van te eten, nu ik u gezien heb. Als ik u een raad mag geven, dan zou ik maar wat soep nemen. Dank je, Delaine, zei Sir Wil liam. Ik zou op 't oogenblik niets kun nen eten. Wil je mij mijn brieven in mijn studeerkamer brengen Ja, mijnheer, antwoordde de mam. em ik zal zoo vrij u over eem half uur toch maar wat soep te brengen. Gouldesbrough liep de groote, som bere hal door en ging zijn studeerka mer binnen. Er brandde een woo lijk vuur in dem haard, het vertrek zag er keurig netjes en vroolijk uit. zelfs nu daar buiten een zware mist hing. Hij .stond daar 'lang en stevig in 't nv'dden va-n de kamer, en ieder, die hem had kunnen zien, zou onderden indruk gekomen zijm van zijm groote waardigheid. Die waardigheid was het gevolg vam een oneindig groot succes vermengd met onherstelbaar verdriet. De bottelier kwam binnen met de brieven op een koperen blad. Er wa ren er veel, en toen de mam de kamer verlaten had, nadat hij het blad op de schrijftafel had gezet, begon Str William de brieven uit te zoeken, sommige schoof hij met een beweging vam omgeduid dadelijk ter zijde, ter wijl een- wilde blik in zijn oogen ge tuigde, dat het iets zeer bijzonders was, wat hij zocht. Eindelijk scheen bij gevonden te hebben, wat hij zocht, het was een brief in een kloeke, maar vrouwelij ke hand aam hem geadresseerd. Toen zijn vingers den brief aanraakten, klonk er een luide snik door de stilte van de kamer. Met bevende vingers scheurde hij hem open. en begon te lezen. Hij las den brief van het begin tot' het eind door, en liep toen naar den schoorsteemmamtel. waarop bij zijn rechterhand legde als had hij steun noodig. Maar de spanning was nu wat verminderd. Nu stomd hij tegen over het- ergste, het onvermijdelijke. Nu was het over 'hem gekomen, nu behoefde hij zich niet wieer te laten slingeren tusschen vrees en een laat ste sprankje hoop. De brief,luidde aldus. Hij begon zonder aanhef of adres „Mij dunkt, je wist, dat, wat- ik je nu verteLlen ga., komen moest. Alles dm je manietr van doen. zeide mij, dat je wist, dat het komen moest, en dat verheugt mij, hoe ongelukkig ik op't oogenblik ook ban. Ik heb je tets hee) ernstigs te bekennen. M'aar jij, dte zoo groot bent jij kent vam af je 'hoog stamdpunt de menschel ij ke ziel door en door, evenals een overwin nend generaal van een bergtop af zijn veroverd gebied overziet jij zult mij begrijpen. Toen je mij vroeg met je te willen tirouweri en ik daar op „Ja" antwoordde, voelde ik mij gestreeld em een oneindig groote be wondering en eerbied voor jou eh voor alles, wat je gedaan hebt. (Word rarvolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 5