HAABLEM'S DAGBLAD
F e ui 11 e t o n
De Verdwijning
van Geraid Rathbone
,H -t>-
De Amsterdamsche
Bankdirecteuren voor het Gerecht
(Van onzen Verslaggever).
Dertiende Zitting.
(Vervolg).
Mr/ Dies der zet zijn requisitoir
voort.
Hij vervolgt zijn uiteenzetting van
de verschillende soorten pandbrieven
en maakt een vergelijking tusschen de
verschillende wijze van boeking vóói
en na 1 Januari 1902. Deze uiteenzet
ting, eene van technisch-boekhoudelij-
ken aard is voor onze lezers minder
belangTijk. Zij was dan ook alleen
noodzakelijk om scan de Rechtbank
duidelijk te maken, welke begrippen
ten grondslag (hebben gelegen aan het
rapport der accountants.
Belangrijker is de beantwoording
der vraag: Zou een goede contróle aan
de Hollandsche 'Hypotheekbank de
verduisteringen niet hebben kunnen
voorkomen?
Eigenlijk betrof de contróle, die
door Vas Visser verricht werd al'leen
de pandbrieven in portefeuille. De
vernietiging van de niet meer gang
bare .pandbrieven geschiedde volgens
de getuigenis van den sedert overleden
heer Van Nellensteijn, alleen voor zoo
ver De Geer ize hem aanbood. Geheel
nagelaten is de afstempeling der niet
meer gangbar© pandbrieven.
In den aanvang der instructie had
spreker die bedoeling gehad De Geer
oplichting ten laste te leggen en geen
wederrechtelijk toeëigenen. Toch is hij
hiervan .teruggekomen, daar hij niet
van imeening was, dat listige kunst
grepen zijn aangevoerd om in het 'be
zit der stukken te komen en niet het
opzet heeft voorgezeten om -derden
hiermede te bedriegen.
Wat nu de verduistering betreft
moet worden opgemerkt, dat wegge
nomen werden wat de niet-gang-
bar.e stukken aangaat pandbrieven,
die voor de Bank waardeloos waren,
maar wel waarde bezaten voor den
beklaagde.
Om één tuur wordt de zitting ge
schorst.
MIDDAGZITTING.
De zitting wordt om kwart voor
tweeën heropend. Er is minder belang
stelling dan 's morgens.
De substituut-officier van Justitie,
mr. L. iC. IB e s i e r, hervat het requisi
toir
Thans wordt behandeld punt 12 van
de dagvaarding tegen De Geer, waarin
primair oplichting en subsidiair ver
duistering wordt ten laste gelegd. Het
gaat over een >som van 32.700. Om
streeks 30 'Mei 1901 heeft De Geer Van
Hengel gebruikt om den fabrikant H
Mulder Jzn. te bewegen aan Van Hen
gel een prolongatie van genoemd be
drag ter hand te stellen tegen onder
pand van zes uitgelote 4 pandbrie
ven. Primair wordt oplichting ten
laste gelegd, daar De Geer verzweeg,
dat de stukken uitgeloot waren en
subsidiair verduistering wegens de
wederrechtelijke toeëigening der zes
pandbrieven.
Van de omstandigheid, dat de stuk
ken aan de contróle ontsnapten maak
te De Geer misbruik, door ze wederom
als gangbare stukken uit te geven.
Listiglijk en bedriegelijk was deze
handeling, daar de smukken in uiter
lijk niets verschilden van gangbare,
stukken en daar hij de niet-gangbare
stukken als gangbaar 'bij den eandi-
daat-notaris Struik Daim heeft doen
aanbieden.
De Geer ontkent op tweeërlei grond
de poging tot oplichting, daar hij geen
„opzet" had om op te lichten .en ook
geen bepaald bedrag had genoemd -en
geen bepaald persoon heeft aangewe
zen.
Mr. (Besier ontkent evenweb dat het
opzet moet gericht zijn op het „feit";
bet behoeft enkel gericht te zijn op
het „plegen" of het „doen plegen". Het
opzet is ook aanwezig, wanneer er en
kel sprake is van het „doen .plegen"
Ya.n een misdrijf.
Het Openbaar Ministerie maakt dit
met een voorbeeld duidelijk. Verleden
jaar heeft spreker „met veel succes"
een reeks personen wegens oplichting
doen veroordeeien, omdat zij, onder
voorwendsel, dat zij tot de gemeente
reiniging behoorden, aan de huizen
aanbelden om een fooi. Hier was dus
ook geen poging om voor een be
paald bedrag op te lichten.
De listige handeling had plaats ten
opzicihte van Van Hengel en het be
drog ten opzichte van den candidaat-
notaris iStruik Daim. De Geer heeft be
weerd, dat hij niets van deze <f 32.700
heeft ontvangen; wel acht hij het mo
gelijk het geld wèl ontvangen te heb
ben; maar dan alleen, omdat hij Van
Hengel eenigen tijd te voren reeds liet
geld verstrekt had, m. a. w., dat het
door oplichting verkregen geld ge
bruikt is, om een vroeger aan Van
Hengel gegeven bedrag te dekken. Mr.
Besier verklaart in deze meer geloof
te schenken aan de positieve verkla
ring van Van Hengel, dat hij al het
geld afdroeg aan De Geer. Voor het
geval dat de Rechtbank het feit der
oplichting niet aanneemt, bepleit spr.
het feit der verduistering dat subsi
diair is 'ten laste gelegd.
DE VERDUISTERING VAN KASGEL
DEN DOOR DE GEER
Thans vervolgt de ambtenaar zijn
requisitoir met de behandeling van de
eerste verduisteringen der kasgelden
in 1896 .en 1898 ten bedrage van
30.000 en 50.000.
De Geer heeft omtrent deze punten
geen volkomen bekentenis afgelegd.
Wel erkent hij de toeëigeming deT
gelden, doch betwist de „wederrechte
lijke" toeëigening, daar hij voorgeeft
de gelden op prolongatie genomen te
hebben. Evenwel is deze verklaring in
strijd met zijn verklaringen in de in
structie afgelegd en ook in 9trijd met
de omstandigheid, dat hij in dat ge
val médedeeling van de prolongatie
had moeten doen aan De Montigny.
Deze omstandigheden, henevens het
niet 'boeken der sommen in het kas
boek gewen den indruk, dat men de
meeste waarde moet. .hechten aan de
bekentenis voor den RechteT van In
structie .afgelegd en wijzen er op, dat
beklaagde 'deze bedragen ten eigen
bate heeft aangewend.
Hiermede in verband staat een feit
van valschheid in geschrifte. Van de
de ontvangen 95.000 van de Associa-
tie-Cassa is slechts 45.000 geboekt ter
verheimelijking van de verduistering
der f 50.000.
Ook dit feit van valschhedd in1 ge
schrifte wordt door beklaagde bestre
den, ten minste voor .zoover als hein
ten lastie gelegd wordt yerheimelij-
king der verduistering. Hij geeft even
wel' toe, dat de valsohhéid in ge
schrifte is gepleegd, oan die zooge
naamde prolongatie te verheimelij
ken. Deze prolongatie is echter later
opgemaakt.
Verder betwist de ambtenaar, dat
door deze vervalsohing geen nadeel
kon ontstaan.
Bij dit punt der dagvaarding komt
do vraag aan de orde, of de boeken,
en wel voornamelijk het kasboek, als
bewijs zouden kunnen dienen.
Mr. Besier betoogt, dat dit wel het
geval is. Ter motiveering van deze
stelling gteeft hij in grootó lijnen eiem
historische uiteenzetting van de ont
wikkeling van den geldhandel.
In het derde punt. der dagvaarding
wordt De Geer ten 'laste gelégd, de
toieëigening van 6 aan die Hollandscbe
Hypotheekbank toebehoorende bedra
gen van f25.000 elk, gedurende het
tijdperk van 27 Juni 1903 tot 30 Juni
1904. Deze bedragen waren door de
firma. A. Cramer bij dien beklaagde
gestort ter aflossing eener prolonga
tie. Ter verheimelijking hiervan dééd
hij dien kassier H. Boom in het loo-
pemde kasboek een z.g. „cali"-post van
25.000 boeken.
De beide feiten .de verduistering
er de vals ebbed d in geschrifte acht
mr. Besier bewezen, evenals de toe-
eiigening van pl.m. f 31.000 bij de fir
ma Praetorius en Zoon als betaling
van twee door de Naamlooze Ven
nootschap „Nationaal Grondbezit" ge
trokken wissels.
Achtereenvolgens behandelt de Offi
cier thans de overige punten van de
dagvaarding, idiia hij eveneens bewe
zen .acht.
Na het beëindigen van' dit gedeelte
van het requisitoir, dat del HollamJd-
sche Hypotheekbank betreft, en niet
minder dan vier uur geduurd heeft,
vangt de Officier aan met de behande
ling van de Maatschappij van Zeker-
heidsstelling.
DE MAATSCHAPPIJ VAN ZEKER
HEIDSSTELLING.
Allereerst komt aan de or.de de ver
duistering van 230 recipissen. Neder-
landsche Werkelijke Schuld (Sta>ats-
leening 1905), subsidiair verduistering
van de volgende bedragen pl.ra.
f 18.000, (47.000, (18.000, 104.000.
Aanvankelijk lag het in het plan,
cm de subsidiaire ten laste legging
primair te stellen.. Daarvan is het O.
M. teruggekomen na het verhoor te
de instructie. De thans gestelde pri
maire ten laste legging kan als be
wezen beschouwd worden.
De volgende punten der dagvaar
ding tegen De Montigny namelijk de
verduistering van 22 vier pCt. Com-
veytible Union Pacific Railway Bonds
ad. 1000 dollars elk, van 32 stukken 4
pCt. obligaties Amsterdam ad 1000
er. 6 31/2 pCt. obligaties Maatschap
pij van ZekerbeidissteJliiing passeeren
nu achtereenvolgens de revue. Ook
voor deze punten vraagt .de Officier
schuldigverklaring.
Ten opzichte van dien laatste.n post
merkt de Officier op, dat uit deze klei
ne verduistering blijkt, dat beklaagde
ook kleine operaties niet versmaadde
Nu Mr. Besier ruim Vier en een
half uur gesproken heeft met een. rust
poos van slechts een half uur, is het.
goed te merken, dat hij zeer vermoeid
wordlt. De lenige gestalte raakt ietwat
gebogen, en de stem verzwakt.
Om kwart voor vieren verzoekt hij
daarom eene korte pauze.
De zitting wordt nu geschorst tot
kwart over weren.
NA DE PAUZE.
De zitting wordt heropend. Mr. Be-
sier vangt aani hét vijfde punt tegen
De. Montigny te behandelen.
Het betreft eene verduistering van
50 obligaties 'dieir Zekerhieidsstelling
op 28 December 1903, subsidiair een
verduistering van kasgeld van
50.377.78 en eene vertoedmetlijking der
verduistering d'oor den bediende Van
Voorthuizen vailsöhélijk te doen boe
ken een ontvangstpostVan. Nellen-
stein en Co. 50 vier proc. obiig.
ƒ50.377.78.
De primair ten. laste gelegde mal
versatie kan niet gehandhaafd wor
den. Met de obligaties is niets onbe
hoorlijks .gebeurd. Daarentegen acht
spreker de subsidiaire ten laste leg
ging de verduistering van het kas
geld als vaststaand bewezen.
Deze zaak zit zoo in .elkander, dat
De Montigny 100 obligatiën heeft weg-
jenomen op 23 December 1903, doch
op 28 December d. a. v. weer 50 terug
gegeven heeft. Daarna heeft hij des
middags het geld weggenomen. De
consequentie van het systeem, dat het
reeds aanvankelijk in het plan van
De Montigny lag, om de stukken te
verduisteren, zou tot deze ongerijmd
heid leiden, dat op 23 December de
100 stukken verduisterd werden,
waarvan .er vijf dagen later weer 50
van zijn teruggegeven en in den mid-1
dag van den 28sten December weder
om een. verduistering" gepleegd, is.
Wat de valschheid in geschrifte
aangaat, moet opgemerkt worden,
dat de getuige Vooiiihuizen, die de
vervialschiuig pleegde, niets wist van
deze verduistering, daar 'hij volgens
den beid. Do Montigny slechts een ma
chine was.
Hiermede in verband bespreekt mr.
Besier de vijf daden van koopman
schap, door de Zekerheidsstelling ver
richt, o. a. het verkoopen van ver
schillende soorten pandbrieven, het
optreden als bankier en het afsluiten
van assurantiën. Het was hier dus te
doen om winst te maken, hetgeen ook
blijkt uit de woorden van get. Van
Veirtre, dat hij den aankoop der ree.
N. W. S. niet goedgekeurd zou heb
ben, omdat daar geen „avance" in
zat.
Hierop betoogt mr. Besier de gel
digheid van het net-kasboek als „het"
kasboek in tegenstelling 'met mr.
Kappeyne, die het klad-kasboek als
zoodanig beschouwt. Voor sprekers
meening pleiten de woorden in de
wet, dat het kasboek moet worden bij
gehouden „van dag tot dag". Daar
mede is volgens de uitlegging van
den Officier niet bedoeld, dat het boek
eiken dag moet worden bijgehouden,
maar dat d'e ontvangsten en uitga
ven moeten geboekt worden met den
datum etr bij.
Met het, oog op deze opvatting acht
het O. M. de valschheid dn geschrifte
bewezen.
Vervolgens wordt behandeld een
verduistering van 77 obligatiën der
Zekerheidsstelling. Eigenlijk ziin ver
duisterd 129 obligatiën, maar het O.
M. heeft zich bepaald tot de tenlaste
legging van dit aantal.
Thans komen een aantal verduis
teringen van kasgelden aan de orde.
Eigenaardig is 'de afwijking in de
dagvaarding bij, punt 8. Daar wondt
een verduistering opgegeven van
54.423.131/2. In werkelijkheid is dit
bedrag in centen 39 ets. Het centen
verschil wordt waarschijnlijk veroor
zaakt door verschil in koersbereke
ning. Trouwens, de rekening der ac
countants was niet juist. Zij hebben
erkend zich één cent in de bereke
ning te hebben vergist. (Gelach.)
Hierop wordt teruggegaan naar het
vorige punt, waarbij' verduisteringen
van eeniiffe sommen tón bedrage van
(280.000 kasgeld der Zekerheidsstel
ling aan De Montigny .tèa laste ge
legd worden. Beide punten worden
bewezen "«acht.
Wat een vervalsehing op 2 Januari
1901 gepleegd, betreft een bedrag
van 40.000 heeft De Montigny be
weerd, dat hij steeds rente van dezen
post heeft betaald en dat de som spoe
dig is teruggelegd in de kas,'zoodat
er geen nadeel is ontstaan voor de
Vennootschap.
Het O. M. acht deze verklaring niet
aannemelijk.
Ten slotte wordt het punt over de
(330.000, z. g. „in depót" gegeven bij
de Hill. Hyp. Bank, bespreken. De
Ge-ér heeft verklaard de eerste som
men niet ontvangen te hebben. Nieuw
was de verklaring van De Montigny
ter terechtzitting gedaan, dat hij
bons had ontvangen ten name der
Hypotheekbank, terwijl hii in in
structie verklaard heeft, dat de bons
ten name van De Geer zelve ziin af-
gegeblen.
In het algemeen heeft men kunnen
opmerken, dat De Montigny een glimp
trachtte te geven aan vervalschingen,
die door hem gepleegd zijn. Hij tracht
ze zoo te dioen voorkomen, dat ze
niet vallen onder het juridisch begrip
van valschheid in geschrifte. Dit
maakt zöm houding niet sympathiek
en is in tegenstelling met zijn eerlij
ke en oprechte bekentenis der ver
duisteringen. Zijn houding zal hem
echter niet baten, aldus besluit de Of
ficier. De vervalsehing is zeker be-
't Ts ongeveer zes uur in den namid
dag geworden als het Openbaar Mi
nisterie de bespreking van de 44 feiten
door De Montigny gepleegd en de 22
van Jhr. 'De Geer beëindigt en over
gaat tot het laatste deel van zijn re
quisitoir het stellen van den eisch
en de motiveering daarvan.
De groote Rechtszaal, waar de stil-
gloelende gaslampen met hun matte
schijnsels de duisternis van het avond
uur tet in verre hoeken heeft terugge
drongen. waar de donkerte zich nog
als schemering tracht te handhaven,
staat in heftige spanning, 't Lijkt of
de emotie over wat nu gebeuren gaat,
ineens door de ludht trilt als mr. Be
sier aanvangt: „Edelachtbare Heer en!
Thans, nu ik de behandeling van de
verschillende punten der dagvaarding
beëindigd heb, rest mij alleen nog de
bepaling van den strafmaat voor de
beide beklaagden..," 'En of die trilling
alle luisterenden beheerscht en iedere
spier en vezel spant..
Veerkrachtig richten de Rechters
achter de groene tafel zich op uit de
loomiheid, die gedurende de zes en een
(half uur, die de rede van den substi
tuut-officier geduurd heeft, over hen
gekomen is en zetten zich vierkant in
hun zetóls in .aandachtige luistering;
de beide beklaagden, die een geheelen
dag van marteling in een intens-ver-
langen naar het einde, dat den straf-
eisch zal brengen hebben doorgebracht
dn hun bank, verbleken merkbaar nu,
dat 't einde komen gaat, de verdedi-
s buigen zich voorover en bij de
andere aanwezigen, de advocaten, ge
durende liet laatste uur talrijk opge
komen, (het na de namiddag-pauze
wat minder groot publiek, en wij, de
journalisten, achter de beide persta
fels, stijgt de belangstelling plots tot
zeer groote hoogte. Zelfs de veldwach
ters en 'bodes gaan'aandachtig in po
sitie staan.
Mr. Besier heft zijn breed getogade
gestalte wat op als ihij met korte pau
zes na elk woord, waarin hij zorgvul
dig wikt en weegt hoe hij met zijn ge
dachten verklanken zal, zijn goed ge
bouwde en wars van alle rethoriek-
mooidoenerij gestelde foesdhuldigmgs-
rede ten einde brengen gaat..
Met kort handgebaar zijn argumen
taties verkrachtigend zegt de Officier
ongeveer het volgende:
Wanneer bij de bepaling van den
hier geldenden strafmaat de samen
loop der feiten wordt in acht genomen,
welke samenloop in deze Rechtszaak
tot de grootste hoogte opgevoerd is,
dan is als maximum der toe te pas
sen straffen een gevangenisstraf van
ZES JAAR EN ACHT MAANDEN aan
te merken.
Al de ten laste gelegde feiten zijn
bewezen, zij 't niet alle primair,
dan toch subsidiair en alle feiten zijn
•ernstig. Intussdhen, al was ik ook
van meening, dat eenige feiten niet
bewezen waren, dan zou dit de straf
niet verminderen. Of men bijv. schul
dig wordt bevonden aan 44 feiten als
aan De Montigny worden ten laste ge.
legd, of aan 40, of aan 35, doet niets
van de straf af; vooral niet in ons
land waar als rechtsregel geldt, dat
enkel -een tweede feit de straf met een
derde verhoogd, maar bij het derde,
vierde of vijfde gepleegde feit niet
Daarom kan de strafmaat be
paald worden los van het aantal be
wezen feiten.
Welke straf moet nu geëischt wor
den? Daar een zeer groot aantal mal
versaties gepleegd is, tot zeer groote
bedragen, mogen de straffen niet ver
beneden het maximum zijn.
(In De Montigny's oogen springen
tranen en zijn hoofd verbergt hij In
zijn handen op den rand der beklaag
denbank. De Geer kijkt star voor zich
uit).
Ik zal hier vervolgt Mr. Besier
geen verzachtende omstandigheden
pleiten, dat laat ik aan .de verdedigers
der beklaagden over, maar toch heb
ik als zoodanig voor De Montigny aan
genomen: lo. zijn volledige bekentenis
en zijn houding in de instructie, waar
door het onderzoek zeer werd verge
makkelijkt; 2o. zijn vrijwillig in heoh-
tenis komen, .en 3e. het feit dat hij zijn
geheele vermogen ter beschikking der
beide maatschappijen heeft gesteld,
om de te korten aan te zuiveren.
Evenwel mogen deze omstandighe
den niet te veel gewicht in de schaal
leggen. Ten nadeel e van den beklaagde
De Montigny ladht ik niet alleen het
feit, dat hij bij twee instellingen ver
duisteringen >en vervalschingen heeft,
gepleegd, niet alleen dat hij tweemaal
zooveel feiten 'hij 44 en De Geer 22
ten zijnen laste heeft en dat de door
hem verduisterde bedragen gxooter
zijn dan die van De Geer, maar ook,
maar vooral, dat hij sedert hij en De
Geer samen malversaties hebben ge
pleegd, .hij, De Montigny, de intellec-
tueele leider der verduisteringen was.
Daarom moet ik voor De Montigny
een zwaardere straf eischen.
(De Montigny, die gedurende dit ge
deelte van het requisitoir, geheel voor
overgebogen ligt mét het hoofd in de
handen, richt zich bij deze woorden
op en werpt een blik vol vertwijfeling
op den Officier...)
De Ambtenaar van (het O. M. gaat
dan voort: Daar de beklaagden een
buitengewoon lange preventieve hech
tenis (hebben ondergaan bijna één
jaar dient daarvan een deel in min
dering der straf gebracht te worden.
D& EfSCtt
Thans gaat het komen...
De Officier zal de straffen uitspre
ken...
De Montigny en De Geer staan op
en steunen hun trillende lichamen
met de handen op den voorkant der
beklaagdenbank achter hen stellen de
veldwachters zich in positie...
De ontroering in de zaal verheftlgt
zich...
Dan vervolgt mr. Besier met eenige
opleving in zijn stem:
Dit alles dn .aanmerking genomen,
Edelachtbare (heeren, heb ik de eer u
te verzoeken de 'beide beklaagden
schuldig -te verklaren aan de hun in
de dagvaarding ten laste gelegde fei
ten, zoowel wat leder afzonderlijk als
aan 'beiden te zamen 'is ten laste ge
legd en wel wat 'betreft beklaagde DE
MONTIGNY VOOR 36 FEITEN VAN
VERDUISTERING EN 8 FEITEN VAN
VALSCHHEID IN GESCHRIFTE, en
wat den beklaagde DE G'EER aangaat
voor 19 FEITEN VAN VERDUISTE
RING, 2 VAN VALSCHHEID IN GE
SCHRIFTE EN 1 VAN OPLICHTING.
Mitsdien verzoek ik Uwe Rechtbank
den beklaagde DE MONTIGNY te ver-
oordeelen tot een GEVANGENIS
STRAF van
VIJF JA AH
MET AFTREK VAN 'NEGEN MAAN
DEN der preventieve hechtenis en den
beklaagde DE GEER tot een GEVAN
GENISSTRAF van
VI KR JAAR
eveneens MET AFTREK VAN NEGEN
maanden der preventieve hechtenis.
De 'Montigny staat als verstijfd van
ontzetting te staroogen...
De Geer's wangen worden bloedloos,
zijn linkerhand woelt koortsachtig
door zijn baard...
Mr. iMeinesz vraagt:
„Beklaagden, hebt u den eisch van
meneer den Officier gehoord?
De Montigny wil antwoorden, maar
zijn stem stokt dn zijn keel en (hij knikt
als machinaal met het hoofd, evenals
De Geer.
Dan maakt de president de verdedi
gers der heicte 'beklaagden er opmerk
zaam op, dat de eerstvolgende zitting
eerst Donderdag zal gehouden wor
den, om hun gelegenheid te geven, het
requisitoir uit te werken.
De zitting wordt geschorst.
De beklaagden worden door de veld
wachters weggeleid.
Met gebogen hoofde gaan ze...
Binneulsifflé
HOFBERICHTEN.
II. M. de Koningin-Moeder, verge
zeld van de verstin van Benthetm,
Hare zuster, bracht Zaterdag een be
zoek aan de tens toonstelling van aqua
rellen van werkende leden in Pulchri
Studio te Amsterdam. Zij werden
rondgeleid door den voorzitter den hr.
H. W. Mesdag. H. M. kocht een aqua
rel aan.
Ook bij Haar bezoek aan de tentoon
stelling van Japansohe houtdrukken
was H. M. de Koningin-Moeder verge
zeld van Hare zuster.
CELEBES.
Aan de familie te Amersfoort is amb
telijk bericht, dat de kapitein J. P.
Hendriks, van de infanterie O.-ï. le
ger, op een patrouilleroarsch bij Mas-
rempoeloe op Celebes een niet ernstige
schotwond 'in den rechterarm heeft ge
kregen.
HOLLAN'DSCHE
HYPOTHEEKBANK.
Naar menverneemt zal in eene 17
December a.s. te houden algemeene
vergadering van aandeelhouders in de
Hollandsche Hypotheekbank door
commissarissen een voorstel ter tafel
werden gebracht, waarin zij zich be
reid verklaren 7 1/2 ton fonds perdu
te storten.
EEN WELGESTELDE DIEVEGGE.
Een vrouw uit Oostzaan naar on
ze berichtgever verneemt een welge
stelde boerin is van de week op
beeterdaad betrapt wegens diefstal
in den Franschen bazar, te Amster
dam. (N. R. Ct.)
LANDBOUW-DOCTORAAT.
Aam den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel is het volgend
adres gezonden
geven met verschuldigden eerbied te
kennen,
Ondlergeteekenden, Bestuursleden en
Leden der Vereeuwiging „StudiebeLan-
gen", allen studenten aan de Rijks
Hoogere Land-, Tuin- en Bosohbouw-
school te Wageningen,
dat zij hoogst dankbaar zijn voor
die reorganisatie, welke het onder
wijs aan genoemde Rijks Hoogere
Land-, Tuin- en Boschbouwschool in
Iden laatsten tijd heeft ondergaan,
waardoor het naar inhoud geheel aan
die eischen van Hooger Onderwijs vol
doet.
dat zij 'het eveneens op prijs stellen,
dat als wetenschappelijke voorberei
ding voor de studie aan de Rijks-
Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouw
school het goed afgelegd eind-examen
van Gymnasium of van Hoogere Bur
gerschool met vijfjarigen cursus, of
het recht tot studie aan een Universi
teit geëischt wordt, waardoor voor
bereiding zoowel als onderwijs geheel
overeenkomt met hetgeen aan die Ne-
derlamdsche Universiteiten en aan die
Technische Hoogesohool als norm
wordt gesteld,
dat bij die geheele gelijkstelling met
(Naar tiet Engetech van Guy Thome).
12)
Goeden nacht, zei hij. lieveling,
mijn bruidjeIk behoor bij je, en
zal in. den geest altijd bij je zijn, tot
dat wij voor goed vereenigd zijn. En
wat er ook in de onmiddellijke toe
komst gebeuren miag, ik zal je be
schermen en wachten. Ik zal je zoo
veel mogelijk trachten te behoeden
voor onaangenaamheden. En als het
ergste gebeuren mocht, dan zullen
wij. de gehoede wereld als ons tehuis
beschouwen zooals zoo dikwijls min-
nenden gedaan hébben voor de heili
ge zaak en in dienst van de. Liefde.
Met die woorden boog bij zich over
haar slanke, blanke hand en kuste
die. daarbij leek hij in zijn schoon
heid, vertrouwen en kracht op een
ridder uit den ouden tijd, cRe knielt
voor de vrouw zijns harten. Erttoen
bij was heengegaan en zti alleen op
haalr kamer boven, toen was Marjo-
rie Vervuld, van een vreugde en op
gewondenheid, zoo a Is zij vroeger
nooit gekend had, ecu toch scheen er
over het vroolijk landschap, waarin
zij zich bewoog, een donkere, 'drei
gende wolk te hangen.
Zij droomde dien nacht, dat die
wolk steeds zwarter en zwarter en
dreigender werd, dat zij lager en la
ger zonk.
Toen zag zij- haar minnaar als een
gewapend ridder met een opgeheven
glimmend zwaard, totdat de wolk
bralt en verdween en alles zich1 in
zonlicht baadde. Zij wist den naam
van dat zwaard. Dat was Liefde.
HOOFDSTUK V.
Een Samenzwering van
Geleerden.
Sir William Gouldesbrough was
den avond te voren heel laat opgeble
ven. Op een somberen morgen veer
tien dagen na den dag, waarop hij
Marjorie 'een en ander van zijn wen-
schesn en verlangens had verteld,
kwam hij langzaam naar beneden
gewandeld. Het was bijna twaalf uur.
Hij was niet voor vier uur in den
morgen ter ruste gegaan. En toen bij
eindelijk zijn groot laboratorium den
rug toegekeerd had, dat achter aan
het huis was uitgebouwd, was hij
naar zijn kamer gestrompeld als
man, die dronken is ten gevolge van
een on,gelood ijk succes een succes
zoo volkomen in al zijn onderdeelen,
dat; jzijn verstand aan 't wankelen
gebracht werd tegenover de oneindig
groote triomf van al zijn hopen.
Maar tijdiens het overig gedeelte
van den nacht, of liever tijdens het
begin van den killen wintermorgen,
had hij in zijn groot ledikant Liggen
staren in de duisternis "totdat de
schaduwen om hem heen steeds vas
ter vormen kregen de kamer scheen
als gevuld met monsterachtige we
zens, die zich in de hoeken dier ka
mer neerzetten, dan weer verdwe
nen om dadelijk daarop weer terug te
komen.
En terwijl deze groote en beroemde
man daar in zijn ruime, eenzame ka
mer terneder lag zonder m slaap te
kunnen komen, doorkruisten twee
verschrikkelijke aandoeningen zijn
ziel twee aandoeningen zoo fel, dat
zijn geest ex niet tegen bestand was.
De een© was het succes van zijn
werk, een triomf zoo groot in de we
reld van wetenschap, het eindelijk re
sultaat van zijn levenswerk. De an
dere was het onvermijdelijk naderend'
inéenstorten van de hoop zijns har
ten van de liefde, waarvan hij ver
vuld was. en. die hem als het kost
baarste ter wereld had toegesche
nen.
Ja, daar lag 'hij, de beheerscher
van. bet intellect, een werkelijk be-
stuurder van de natuurmachten En
al zijn triomf was als stof en asch en
bitterheid, omdat hij wist, dat er iets
minder groots misschien voor hem
verloren ging, maar iets, dat hem
zelf dierbaarder was dam alle andere
bezittingen.
Beheerscher van het groote veld
der wetenschap, moest b'1" nu zijn
meerdere erkennen tegenover dat
kleine, roze landschap der Liefde.
Toen hij tegen den middag van dien
winterdag beneden kwam in zijn
lange kamerjapon, die aan een mon
nikspij deed denken, schrok de botte
lier, die iuist de hal doorkwam, van
zijn doodsbleek gelaat.
De man ging naar hem toe.
Excuseer mij. Sir Will lam, zed
hij, maar u werkt te hard, U is niet
wel, mijnheer. U moet zich niet over
werken. Ik heb wat tong 'met peter
seliesaus voor uw ontbijt klaar ge
zet, mijnheer, maar ik zou u raden
•er niet van te eten, nu ik u gezien
heb. Als ik u een raad mag geven,
dan zou ik maar wat soep nemen.
Dank je, Delaine, zei Sir Wil
liam. Ik zou op 't oogenblik niets kun
nen eten. Wil je mij mijn brieven in
mijn studeerkamer brengen
Ja, mijnheer, antwoordde de
mam. em ik zal zoo vrij u over
eem half uur toch maar wat soep te
brengen.
Gouldesbrough liep de groote, som
bere hal door en ging zijn studeerka
mer binnen.
Er brandde een woo lijk vuur in
dem haard, het vertrek zag er keurig
netjes en vroolijk uit. zelfs nu daar
buiten een zware mist hing.
Hij .stond daar 'lang en stevig in 't
nv'dden va-n de kamer, en ieder, die
hem had kunnen zien, zou onderden
indruk gekomen zijm van zijm groote
waardigheid. Die waardigheid was
het gevolg vam een oneindig groot
succes vermengd met onherstelbaar
verdriet.
De bottelier kwam binnen met de
brieven op een koperen blad. Er wa
ren er veel, en toen de mam de kamer
verlaten had, nadat hij het blad op
de schrijftafel had gezet, begon Str
William de brieven uit te zoeken,
sommige schoof hij met een beweging
vam omgeduid dadelijk ter zijde, ter
wijl een- wilde blik in zijn oogen ge
tuigde, dat het iets zeer bijzonders
was, wat hij zocht.
Eindelijk scheen bij gevonden te
hebben, wat hij zocht, het was een
brief in een kloeke, maar vrouwelij
ke hand aam hem geadresseerd. Toen
zijn vingers den brief aanraakten,
klonk er een luide snik door de stilte
van de kamer. Met bevende vingers
scheurde hij hem open. en begon te
lezen.
Hij las den brief van het begin tot'
het eind door, en liep toen naar den
schoorsteemmamtel. waarop bij zijn
rechterhand legde als had hij steun
noodig. Maar de spanning was nu
wat verminderd. Nu stomd hij tegen
over het- ergste, het onvermijdelijke.
Nu was het over 'hem gekomen, nu
behoefde hij zich niet wieer te laten
slingeren tusschen vrees en een laat
ste sprankje hoop.
De brief,luidde aldus. Hij begon
zonder aanhef of adres
„Mij dunkt, je wist, dat, wat- ik je
nu verteLlen ga., komen moest. Alles
dm je manietr van doen. zeide mij, dat
je wist, dat het komen moest, en dat
verheugt mij, hoe ongelukkig ik op't
oogenblik ook ban. Ik heb je tets hee)
ernstigs te bekennen. M'aar jij, dte
zoo groot bent jij kent vam af je
'hoog stamdpunt de menschel ij ke ziel
door en door, evenals een overwin
nend generaal van een bergtop af
zijn veroverd gebied overziet jij
zult mij begrijpen. Toen je mij vroeg
met je te willen tirouweri en ik daar
op „Ja" antwoordde, voelde ik mij
gestreeld em een oneindig groote be
wondering en eerbied voor jou eh
voor alles, wat je gedaan hebt.
(Word rarvolgd.)