excellence. Van jongs al aan is Theo
dore Roosevelt een man geweest van
stri«t
den. "00I',ft"]?Ah„Jar -eUonnmm
sevelt is de mM M vr0e,gerde
prijs
man van
De heer R
p j Tuteln Nolüinnius
P' J' ,0[ wee """den.
kerft ons f°J^etsIvan°Boo"rëvA
in een karaKterscn-n van be.
voor „mannen op aairdisre
teekenis in onze weteekend. dat
S liet incident lateren
president best'sspaanscb-Ameri-
was kon ^.„^RMsevelt was m
kaanschen -ttenera^ aan
die dagen -
het departement
Washing!1011;
van marine
de Yereenigde
vertui» gd,
V6len van
StatenB«|.
dat het m
het uitbreken
oorlog
nïSr Veven WÜ bet -«xd aan den
heer lutein in Maalt
Op een Zondagm g vri,end in
1898 zat «rotende over het
zijn hoekenkam P order had
groot* nieuns^dat s£ad(,r
gekregen om met pj tseling schoot
Cuba te st°°mem handen
Roosevelt °'n^°®:~ni)rengend> riep
g.eep.'bet de gevolften er van laten
Ma^-waaRde de vriend in te
SBSt"ce^?i SuKerW
wordt gezonden met vijandelijke he
d06lWa?aIderS kan er achter steken!
De Cubanen bezitten geen
derhalve kan die flottielje van geen
nut zijn bij het bestrijden der op
standelineen. De eenige zeem.Dgend-
heïd, welke belanp heeft bn Cuba.
zijn wij en blijkbaar wil Spanje ons
vóór zijn. als het tot vechten komt.
wat men daar evenpoed a-S hier weet
dat onvermijdelijk is."
„En indien Spanje weigert om uer-
vera thuis te houden?" lmd.de de
tweede vraag.
„Dan moeten wij hem onze vloot
tegemoet zenden, en hem in open zee
vernietigen. En vervolgens hard
vechten tot het einde van den oorlog
to.e."
't Was een publiek geheim, dat het
Amerikaansche kabinet verdeeld was
in zake liet oorlogsvraagstuk, en Mc.
Kinley, hoerende dat Roosevelt een
zeer besliste .meening bezat omtrent
hetgeen zijns inziens de toestand
eischte, vroeg dezen op een morgen
bij zich om zijne plannen uiteen te
zetten. Meesmuilend deelde de Presi
dent later op -den middag toen er
Kabinetsraad gehouden werd, zijnen
ministers mede, dat niemand hun
ner eene zoo vaste meening had om
trent hetgeen te doen viel, als de
jonge assistent-secretarie voor de Ma
rine, „die het heele operatie-plan
voor den oorlog al kant en klaar in
zijn hoofd heeft".
„Wel, vroeg een der ministers,
eveneens meesmuilend zou de heer
Roosevelt niet een rapport willen op
stellen, dat wij als leiddraad, zouden
kunnen sehruiken?"
„Ik weet nog beter, antwoordde
Mc. Kinley zoo de heeren het goed
vinden, zal ik hem laten roependan
kan hij mondeling zijne plannen uit
eenzetten."
En aldus gebeurde. Roosevelt werd
uitgenoodigd in den Kabinetsraad te
verschijnen.
Mc. Kinley stelde hem een paar
vragen, ten einde The od oor aan den
gang te krijgen de ministers maak
ten het zich in hunne leuningstoelen
gemakkelijk, en voort ging Roosevelt,
"met krachtige gebaren en steeds
grooteren nadruk, herhalende het
geen hij dien morgen den President
had voorgelegd. Toen hij uitgespro
ken had, maakte hij een buiging en
vertrok. De President had blijkbaar
erg veel pret, sommige ministers
proestten het uit van 't lachen, en
ook de anderen, hoewel te zeer onder
den indruk der omstandigheden, om
zich zoo uitbundig uit te laten, kon
den niet anders dan vermakelijk vin
den het in hunne oogen overdreven
enthousiasme en al de te radicale
plannen van hun jongen assistent. En
voor de dag ten einde was, vermaak
te heel Washington zich (met dit ge-
Maar nog geen twee maanden la
ter waren de ministers zóózeer tot
Roosevelt's denkbeelden bekeerd, dat
hij de order kon teekenen, waarbij
aan admiraal Dewey werd opgedra
gen de Spanjaarden vóór te zijn bij
de Philippijnen.
van den vrede tot eiken prijs. Van
een laffen vrede, van een oneexvol
iën vrede, van een verachtelijken of
vernederenden vrede zal deze presi
dent nooit willen hooren. Integen
deel de vrede, dien Roosevelt voor
staat is er een, van welke het be
houd wordt gewaarborgd door het
bezat van kanonnen en oorlogssche
pen steeds zwanlrder kanonnen,
steedis grooter oorlogsschepen
Misschien heeft het Storting-comité
zich bij zijn keuze nog door een der
de overweging laten leiden, 'dat n.l.
de President in het hangende Ja-
pansch-Amerikaansche geschil een bij
uitstek verzoenende, vredelievende
gedragslijn volgt.
Een .gedragslijn, aan welke even
wel de overtuiging niet vreemd zal
zijn geweest, dat h'et Panama-kanaal
nog niet gegraven is, dat de Ameri
kaansche .vloot- in den Stillen Oceaan
niet is ongewassen tegen die der Ja
panners, en dat in geval van oorlog
de zoo duur gekochte Filippijnen voor
de Vereenigde Staten zullen verloren
gaan.
Een Wederzien.
Door A. M. Witte.
Toen nu de oorliog eenmaal was
uilgebroken, achtte de secretaris-ge
neraal van marine het niet rneew dan
zijn plicht, zelf van de partij te zijn.
Door zijn invloed en groot fortuin ge
lukte het hem, het vermaarde korps
der z. g. rough-riders voor den
dienst te velde op Cuba bijeen te
brengen. De oorlogsdaden van dit
merkwaardige bereden vrijwililïgers-
legertje bezorgden een onmetelijke
populariteit aan Roosevelt en zijn
dapperen. Die populariteit effende la
ter den politicus Roosevelt den weg
tot het v i c e-p residentschap. Een
waardigheid, welke hij overigens
niet schijnt te hebben verlangd. Maar
de hoofdleiders der republikeinische
partij van welke de Roosevelt van
toen een gewaardeerd] en populair,
maar toch ook lastig en onhandelbaar
lid was, zetten er alles op om den
rough-rider gekozen t,e krijgen. Van
Roosevelt den vice-president hoopte
men.... minder last te zullen hebben.
Het schot van Gzolgosz maakte een
eind aan al die verwachtingen. De
vice-president werd presidenteen
vredes-president. Want R-oosevelt is j
inderdaad een innig overtuigd voor
stander des vredesmaar allerminst
Het signaal van den conducteur.
Een- schel gefluit van de locomotief.
De trein, waaruit zooeven een slanke,
elegante dame is gestapt, vervolgt zijn
weg, om ma weinige minuten uit het
gezicht te verdwijnen. De chef van
het station keerde naar zijn dienst
woning terug en wierp een Vtuchtojgen
blik op de reizigster, die bijna onbe
weeglijk op het perron stond en de
in de verte verdwijnende wolkjes van
stoom nakeek. Plotseling kwam er
leven in de gestalte. Ze streek met de
hand over die oogen, alsof ze een
Visioen wiegjoegi. en ging 'toen in liet
Medme stationsrestaurant.
Kan ik hier een rijtuig voor
RuMand krijgen?
De Mondhahge kellner, die, in het
weekblaadje verdiept, haar binnen
komen niet had gehoord, schrikte op.
Hij was heelemaaü niet gewoon, dat
er met dezen trein vreemdelingen ar
riveerden. Nu vertrok hij zijn gezi'cht
tot een grijns van verwondering.
Rijtuigen zijn er alleen maar,
wanneer ze dames of heeren hier
brachten. Wij hebben (immers sedert
een half jaar den buurttrein naar
Rürbitz die stopt in Ruhland.
En wanneer gaat de eerstvolgen
de trein?
Over een uur, wanneer de mid
dagtrein van Stargard is aangeko
men.
De dame overlegde. Haar oogen
dwaalden vluchtig door het bedompte
lokaal met de zware houten banken,
en tafels.
Dan zal ik gaan loopen, zei ze
na eene korte pauze. Is er ook
niemand, dJie mijn handkoffer kan
dragen
Ze legde een blank markstuk in de
hand van den kellner. Een glimlach
gleed over diens domme gelaat.
Dien geef ik den huisknecht van
„Het Witte Hert" die is hier altijd
bij den middagtram. „Het Witte
Hert" is het voornaamste hotel. Daar
gaat mevrouw toch zeker logeereai
Erika von Hoffert knikte «enigszins
werktuigelijk ze had zelf nog geen
besluit genomen, waar ze zou logee-
ren.
Bijna had ze er berouw ovér, ge-
boor te hebben igegeven aan een
plotselingen inva'l, toen na jarenlange
afwezigheid het verlangen naar het
paradijs van haar kinderjaren haar
had overmeesterd. Het scheen haar
plotseling zoom zonderling iets, de
geboorteplaats op te zoeken, die voor
haar niets meer was en waar zeker
hedl wat was veranderd.
Laat de tasch maar hier, mis
schien kom ik wel voor den avond-
trein terug, zei ze, terwijl ze het lo
kaal verliet.
Ze liep over de rails en doeg den
weg naar den straatweg in. Door de
bladeren van de boomen aan den
kant van, den weg schitterden de stra
len der vriendelijke herfstzon en wier
pen trillende lichte plekken op den
stoffigen weg. Alles was stil in het
rend, slechts hoorde men nn en dan
den roep van een vogel in de hlauwe
lucht
Erika liep eerst, in diep gepeins
voort. Eerst toen zij hij een eenvoudi
ge houten brug kwam, scheen ze zich
van 't tegenwoordige bewust te wor
den. Ze boog zich over de oude leu
ning en 'staarde peinzend in het don
kere water. Toen was 't haar, als zag
ze in haar verbeelding daar (tusschen
de elzen stamm en een klein rodiisj e zit
ten, dat scheepjes van boombast
het water zette en juichend ze
keek, als !ze langzaam wegdreven. En
een knaap, die wat ouder was, be
vond zich daar ookhij verdroeg
goedhartig al haar luimen en paste
zorgvuldig op haar, wanneer ze zich
roekeloos te diep over het water
boog.
Hier bij die brug hadden ze elkan
der steéds ontmoet, zij van het ouder
lijke landgoed, hij uit Ruhland ko
mende, waar zijn vader als geacht
graanhandelaar leefde. Hier had hij
geduldig met haar geleerd, wanneer
de gouvernante haar. volgens haar
oordeel, te moeilijk werk had opge
geven, hier hadden ze elkander m
de vacanties weer gezien, toen zij op
de kostschool in de hoofdstad des
•rijks was geplaatst. Daar had hij
van zijn plannen voor de toekomst ge
sproken. In zijn verbeelding was de
kleine beek uitgezet tot een wereld
zee en hij vertelde haar van de lan
den, waar het goud op die straat lag,
dat hij voor haar wiilde halen.
Erika zuchtte zwiaar. Het was haar,
als hoorde ze het spottend antwoord
van het meisje
Ach, je wilt koopman- worden
Waarom niet officier of assessor?
Dan kan men vooruit komen
En het was haar, -als zag ze weer
den zwaarmoedfligien billik uit zijn don
kere ooigen, toen hij 'antwoordde
Zou je mij ails assessor liever
hebben dan als koopman? Geldt de
(stand1 bij jou meer dan de mensoh
Denk je, dat ik als koopman niets kan
bereiken
Toen hadi ze zich pruilend van hem
afgekeerd en was zonder vaarwdl te
thuis haar gouvernante vertelde
„stel je voor, Richard Simon wil
koopman worden", had deze geant
woord, dat ze absoluut niet kon be
grijpen, hoe Erika daar belang in kon
zeggen van hem gescheiden. Toen ze;
stellen. Zé wist, dat Richard1 niet vn
hun kring thuis behoorde.
Voor de eerste maal had toen het
jonge meisje er aan gedacht, dat die
vader van haar speelmakker alleen
voor zaken in 't huis haars vaders
kwam en door haar moeder steeds als
niet bestaanÖe werd beschouwd. Met
opzet vermeet ze elke verdere ontmoe
ting, wat haar des te gemakkelijker
viel, daar haar ouders haar, tmadait ze
belijdenis -dies geloofs had afgelegd,
haai1 intrede in de wereld lieten doen.
Daarop hadden ze des winters 'ih de
resademtie, des zomers dn het buiten
land geleefd en alleen in den herfst
an den jachttijd, waren ze voor en
kele weken naar Helmstet/t gekomen.
Eerst had haar broer, die intus-
schen officier was geworden, haar nog
geplaagd met haar aanbidder, die?
zooals ze later had vernomen in
poote exportzaak in Londen in be
trekking was gekomen. Later was
nooit weer over Richard gesproken.
Na den dood Oiaans vaders werd het
devén voor het jonge meisje tamelijk
treurig. Haar broer, wien haar moe
aer in haar afgodische liefde niets
bad kunnen weigeren, had schulden
gemaakt. HeOmstett moest verkocht
worden. Toen had de oude Simon hun
een groote hypotheek tegen lage ren
te aangeboden en haar moeder trach
ten te overreden liet landgoed voor
den bouw van fabrieken te gebruiken
en het voor de familie te behouden.
MaaT haar moeder, bevangen door
de oude vooroordeelen, had dit zoo
goed gemeende voorstel van de hand
gewezen.
De oude zoekt daar natuurlijk
net een of ander voordeel achter, zei
ze; zonder bijbedoelingen zou hij het
voorstel ni et doen.
Ze geloofde niet aan zijn edelmoe
digheid en nam .afscheid van de fa-
midiebezitting.
Br,ik a had met groot© opofferingen
haiaT .muzikaal talent ontwikkeld, en
daardoor konden zij en haar moeder
nu op bescheiden voet Beven. Daarna
was hiaar broer rijik getrouwd. Bij
hem leefde nu haar moeder.
Erika gevoelde zich overbodig en
alleen op deze wereld. Een aanbidder,
die het ernstig meende, had ze ook
gehad, een man met een gevestigde
positie, ma ar ze beminde hem niet en
kon er niet toe besluiten haar hart
zonder genegenheid weg te schenken.
Ze zuchtte zwaar. Waarom was ze
eigenlijk hier gekomen? Wat. had ze
van dit tochtje verwacht? Ze wilde
Ruhland bezoeken, zien of ze nog be
kende gezichten vond en met den
avondtrein terugkeeren naar haar
eenzame woning.
Ze liep voorbij groententuinen>
aardappelakkers en bouwvallige
schuren, waarvan de daken nog pre
cies zoo scheef waren als in Erika'
kinderjaren; daarna ging ze door een,
ouderwetsche poort en was nu in de
eenige straat van 't stadje.
De middagzon Meld allé inwoners
in hun huizen gevangen. Alleen twee
kinderen hurkten op een zerken stoep
en staarden de vreemde! verschijning
achterna. Aan het einde der straat zat
op een houten bank voor een groen
geverfd huisje met half vergane ven
sterluiken een oude vrouw en bewoog
langzaam Blaar breiwerk tusschen de
gekromde vingers Dat was vrouw
Thomson, bij wie Erika aile kind alles
had gekocht, wat ze voor haar pop
pen noodig had.
Moeder Thomson, kent ge mij
nog?
De oudie vrouw hief 't gebogen
hoofd wat op. Ze kon hét zich Met
herinneren. Erika knikte weemoedig.
Het werd haar dMdelijk, dat niemand
haar zou herkennen. Ze was oud ge
worden. Achttien jaren waren er ver-
loopen, sedert ze als twintigjarig
meisje voor het laatst luier was ge
weest. De jeugd was voorbijgegaan,
zonder haar een groot g-eluk te bren
gen, zooals het de jeugd hoopt
Ze ging dan weer terug. Eenigszins
schuw keek ze naar het eenige huis
met twee verdiepingen, waarin vroe
ger de familie Simon had gewoond.
De <jude naam van de firma prijkte
nog boven de ddur zoóals vroeger,
maar het huis scheen van binnen ver
anderd. Het leek EAka, dat er thans
alleen maar kantoren in waren.
Haastig liep ze voorbij, alsof ze zich
moest verbergen1, en kwam door de
stadspoort weer op den straatwdg.
Nadat ze ©enige minuten gewandeld
had, draaide zii haast tegen haar wil
een landpad in en eendelijk had ze
Helmstett bereikt. Ze zou het dorp
haast Ti liet herkend hebben. Aan het
begin v.an het dorp stond in plaats
van de oud'e Buutten een rdusachtig
fabrieksgebouw. Ben gesnor van ver
scheidene machines .suisde haar ini 't
oor. Tal van arbeiders liepen onop
houdelijk iheen en weer.
Pardon. mevr o uw, u schijnt
hier vreemd, mag ik u ihliichtinigen
geven Mijn naam is Simon
Ook zonder deze laatste woorden
zou Erika den makker uit haar jeugd
hebben 'herteend. Ze keek op naar den
rijzigen man, die plotseling naast
haar stond.
riep eene (herinnering aan mijn jeugd
in mij wakker.
Langzaam waren ze om tusschen oan
hieit fabrieksgebouw geloopen; voor
hen lag de beerenböhuiizing, preci
zoo, als het voor achttien jaar was
geweest. Onwillekeurig kreeg Erika
de tranen in de oogen.
Hij boog zich tot haar neer.
Is biet een izimsbedroig, of aijit ge
•het werkelijk, Erika?
Ge (herkent me nog na de lange
jaren van scheiding?
Kondt ge veronderstellen, d'at ik
het kind vergat, d'at de gelukkigste
uren van mijn leven met. mij doelde
Ik vreesdie, dat onze wegen elkander
nooit weer zonden 'kruisen. Wat ben
■ik 'het lot dankbaar, dat het ons nog
eenmaal samenbracht
En zijt ge gelukkig in uw be
roep, in uw gezin
Ik sta alleen, zeide hij op ern-
stigen toonden man' van den arbeid
bleef tot nog toe geen tijd om aan zich
zeiven te denken. Toen uw moeder
het aanbod van mijn vader van
hand wees, wiiide hij voor uw broer
een toekomst scheppen, want bij
achtte uw vader en wilde voor diens
zoon de zitting behouden. Er was
trouwens arbeid, ernstigen, zwaren
arbeid voor noodig, om den bodem
zoo productief tc maken, als het ons
eindelijk gelukte dien te doen zijn.
Maar uw modder zag door dien bril
van het vooroordeel, dte zooveel
kwaad sticht. Ze wees het voorstel
van de hand. Toen wilde ik haar be
wijzen, dat Helmstett de offers be
loonde, diat nuijn vaddr haar helpen,
niet haar vernietigen wilde. Ge staat
tegenover den man van (dien arbeid,
die geen zoo schitterende carrière in
het vooruitzicht heeft .als die officier
en dö jurist.
Erika zag met ismfeleikendlen blik tot
,den spreker op.
Kunt g€' de meening van een on
ontwikkeld kind zoo moeilijk verge
ten Ik acht eiken arbeid, vooral die,
welke voor anderen werkt, en anderen
hun doél doet bereiken. Sedert ik dit
Mer zie ze wees met de hand naar
bet gewoel op de binnenplaats der
fabriek begrijp ik met welken
tiots 'uw hart vervuld mioet zijn, dat
ge zoo tot Biet. welzijn van heit alge
meen meewerkt. Hoe zeddet ge strak;
ook „Alléén het eigen werken ei
streven kan aan het leven de rechte
wijding geven."
Hij knikte. Het onderhoud had hem
zonderling ontroerd. Hij begreep Met
volkomen, wat haar hier bad ge
bracht.
Ge wildet 'het graf van uw vader
bezoeken vroeg hij eindelijk.
Ze was hem dankbaar, dat hij aan
haar verblijf dezen uitleg gaf.
Mag ilk u vergezellen
Ze wendden' zich naar rechts, waar
tusschen een dicht groen de gedenk-
teekens van liet kerkhof zichtbaar
waren. Hij drukte op den verroesten
klink van het hek. Langzaam liepen
ar met hun heildieh langs het midden
pad. Hoog© treurwilgen en zilverpo-
pulieren bogen zich' over de met
groen' getooide heuvels. Bonte herfst
bloemen gaven de eenvoudige graven-
rijen een bijna kiéurenirijk aanzien.
Geslachten sliepen 'hier den laatsten
slaap.
Bij een hoog steienen (kruis bleven
ze staan. Het graf was goed onder
houden en rijk mét bioemen getooid.
Wie deed dat?
Meer kon ze niet zeggen.
Ge zijt er toch niet boios om
zeide hij met zachte stem. De rechte
wijding kan het leven slechts van
eigen werken en streven ontvangen.
Maa.r het hoogste gefluk blijft toch, de
liefde
- Die gij aan idle wereld en de
menschen hebt bewezen, zeide Erika.
Hij glimlachte haar zacht en ver
troostend toe.
Zoo onbaatzuchtig ben ik nu toch
niet, dat ik alleen maar aan de alge
meen© menschenliefde zou denken.
Weet je, waarom ik alleen bleef Om
dat mijn liefde aan het kind behoor
de. dat met mij speelde in lang ver
vlogen dagen. Wil je mij volgen op
den weg van den arbeid?
Een arm meisje, dat Mjar jeugd
achter zich heeft, mompelde ze zacht.
Maar dat alleen in staat is om
mij rijk en gelukkig te maken.
Ze weerstreefde niet langer, toen
hij haai' teeder in de armen sloot,
want ze gevoelde, dat ze in de oude
woonplaats een nieuw, gelukkig
thuds had gevonden,.
Doet steeds het goede.
Het is wij hooren het aan zijn
halfluid uitgestooten kreten van
woede het is de haat. die zich' van
'hem heeft meester gemaakt. Het
de zwarte, wraakgierige blindmaken
de haat.
Het is de haat tegen haar, die hij
eens beminde met al de kracht van
een eerste liefde, die hij cehoopt had
eenmaal in zijn eenvoudige woning
binnen te leiden .als zijn liefhebben
de, trouwe echtgenoote, als de: bemin-
d'e dochter zijner geliefde moeder, als
ziin hulpe, zijn troost, ziin alles.
Het is de haat tegen hem, dien hij
beschouwt als de oorzaak van het
verijdelen dier heerlijke hope, dier
schoonc verwachtingentegen hem,
Jan Egers, die, zooals zijn 'luaat hem
influistert, door allerlei slinkschle en
valsche streken, maar (inderdaad
een eerliike manier, de liefde heeft
weten te winnen van de lieve Marie
Verschoor, het mooiste, het beste, het
braafste, hoewel niet het rijkste meis
je van het geheele dornhaat tegen
hem, den valschaard, den bedrieger
i het is hier weer de stem, die
spreekt in het hart van den eenza
me op den landwes-, welke wij ver
nemen dien Marie verkozen heeft
boven hem, die haar zoo gaarne de
zijne had genoemd, die haar zeker
gelukkiger zou gemaakt hebben, dan
die schurk van een Jan het ooit zou
•kunnen doen haat tegen hem, die
haar nu ruim twee maanden geleden
naar het altaar had gevoerd en 'haair
nu al dien tijd elk oogenblik mocht
influisteren dat zij zijn lief vrouwtje
was.
Ha, hoe haatte hij beiden, hem
haar I Wat zou hij grinneken van
leedvermaak, van bevredigden haat,
als hun geluk eens van ikorten duur
zou zijn en het ongeluk zijn intrede
zou doen in hunne woning
Dan -zou hij niet meer naar de stad
gaan, om daar te trachten in allerlei
vermaken vergetelheid te vinden voor
zijn- smart, dan zou hij over het ge
heele dorp vertellen, dat het hem
volstrekt niet verwonderde, dat het
zoo gebeurde, dat Marie Wel ongeluk
kig moest word'en met dien gluiperd,
dien valschaard.
Inmiddels is de eenzame wande
laar de woning genadeTd waar het
jonge echtpaar in innte geluk sedert
twee- maanden samenwoont, waa.r het
gelukkig is door elkanders liefde en
waar Gods zegen, dien zij eiken dag
van den hemel afsmeek en, hun niet
ontbreekt.
Hoe grootsch is dit alles, zi
Erika, bijna onbewust, maai- voelen
de, dat ze toch iets moest zeggen.
De arbeid daar binnen? vroeg
bij glimlachende. Nu, wie iets an
ders, iets grooters gezien heeft, zooals
ik, die lijkt dat nog niet voldoende,
maar ik heb bereikt, waar ik naar
streefde de fabriek verschaft aan tal
van menschen een bestaan.
Hoe heerlijk moet het gevoel zijn
an bij te dragen tot hét geluk van
anderen.
- Ik beschouw dat als den plicht
van den mensch, antwoordde hij.
Kent u de spreuk
Ben. behag-elijk genieten
Mag 't geërfde goed ons schenken,
En een lange stamboom
Moge 'den nakomeling trotsch doen
zijn^
Maar .alleen het eigen werk en stre
ven
Kan duet (Leven de rechte wijding ge
ven.
Nu, Ik heb w
spreuk gehandeld en ben er trotsch
op
Uit den toon, waarop hij dit redde,
spT.ak 'de kracht der overtuiging.
Dus, hebt u geen wensch meer?
Erika wist zelf niet, hoe ze er toe
kwam cm deze vraag te dóen.
Wie zou durven beweren, dat hij
niets meer te wensohen had)? Slechts
weinigen bereiken het ideaal hunner
jeugd.
Ze keek hem zonderling ontroerd
aan.
Vergeef nte dit zonderling onder
houd zoo midden op den weg, maat u
Hot is een koude, sombere, triesti
ge No.vember-nacht. Een fijne, door
dringende motregen verhoogt nog de
toch reeds zoo dikke duisternis
maakt de landwegen zóo glad'
glibberig, dat zij. afgezien nog van
hel gevaar, dat men loopt, in de
naastliggende slooten te geraken
jammerlijk te verdrinken, zoo go.ed
als onbegaanbaar zijn.
Toch beweegt zich op den weg, die
Van de naburige stad naair het dorp
leidt, iemand voort, voorzichtig, lang
zaam, strompelend, telkens uitglij
dend.
Somber staat zijn gelaat en half
luid uitgesproken verwen schingen
ontsnappen zijn lippen. Het is ech
ter niet door het onaangename weer,
dat die ontevreden, norsche stemming
•veroorzaakt wordt. Dat bl"kt uit de
omstandigheid, dat hij zich zelfs niet
eenigszins tegen den geniepigen mot
regen tracht te beschermen, door het
toeknoopen van zijn jas, die hem on
verschillig om de schouders hangt
dat blijkt uit de onachtzaamheid,
waarmede hij zijn weg vervolgt, zon
der eenige moeite te doen om de groot
ste en diepste plassen of de vuilste
■gedeelten van den weg te vermijden.
Het is iets anders, dat hem zoo
no.rsch, zoo ontevreden maakt. Het Is
hetzelfde wat hem reeds vroeg in
don middag, evenals nu reeds gedu
rende een paar maanden zoo dikwijls
gebeurde, naar de stad heeft ge
jaagd, om daar met een paar vrien
den te slenteren van liroe°- tot kroeg;
•hief is 'hetzelfde wat 'hem de lessen
van zijn eenige jaren .geleden gestor
ven braven vader doet vergetenwat
hem ongevoelig doet blijven voor het
verdriet zijner moede», die dezen
middag weer, evenals zoo dikwijlsin
den laatsten tijd, alleen en treurend
achterbleef in hun vroeger zoo gezel
lige, lieve woning een kleine boerde
rij, dio hen echter altijcH ruimschoots
van het noodige voorzag.
De haat laait nog felleir op in het
hart van den eenzame, die is blijven
staan en de vuisten in machtelooze
woede balt, tegen de woning, die haar
dak beschermend welft over de voor
werpen van zijn woede.
Een verwensching is op het punt
zijn mond 'te ontsnapnen. hij smoort
die echter, want hij meent een ver
dacht. geritsel te hooren in den haag
die het erf afscheidt van den weg;
hij luistert schero en neen... hij'heeft,
zich niet vereist, h.ii hoort het ge
luid van afbrekende takken... het is
juist., alsof iemand bezig is zich dn ru
il afsluiting heen t.e wringen Zou
iemand, een. dief. dnr) dni^teC-eri.
somberen nacht hebben uitgekozen:,
om zijn heilloos werk te verrichten?
Zou Stil. daar ,is het weer, dat ge
luid, en dadelijk daarop hoort de
scherp toeluisterende jonge man ge
kraak van grint onder de voetstap
pen van een voorzichtig voortgaand
persoon.
Er is geen 'twijfel meer mogelijk,
iemand tracht, en zeker met geen
goede bedoelingen, het huis van Jan
Egers te naderen. De eenzame wan
delaar sluipt nader, om te zien, wat
verder zal gebeuren. Ha, daar be
merkt hii hef gat, dat de dief ph de
haag heeft gemaakt, hier hurkt hij
neer, hier kan hü hoewel met moei
te en onduidelijk, toch onbemerkt al
les zien, wat de inbreker, die inmid
dels de voordeur is genaderd, zal
doen.
Een duivelachtig lachen kan de be
spieder .slechts met moeite onderdruk
ken. Zoo spoedig had hij niet gedacht
zijn hoop verwezenlijkt, ziin haat be
vredigd te zullen zien. De man, dien
■hij daar bezig ziet aan het slot van
de deur -"ins vijands zal hem een
grooten, een onschatbaren dienst be
wijzen die man zal de armoed'e, het
ongeluk, de ellende brengen over bet
tot nog toe zoo gelukkige huis, die
man zal misschien, wanneer de sla-
penden wakker worden, als hij bin
nen zijn werk der duisternis ver
richt, niet terugdeinzen voor een
moord en zoo nog ^nótër ellende,
nog 'dieper wee breneien over het
huis van 'den gehlateu Jan Egers. Mis
schien zal de dief, de moordenaar....
De dief, de monrdelnaor.... Maar
o God. hii dan... is hij dan niet. de
medeplichtige van dien dief, dnien
moordenaar, hij, die den schurk kon
beletten zijn boos opziet uit te voeren;
zal hij niet bijna even schuldig zijn
als de booswicht
Mijn jongen, denk bv alles, wat
je doet, ol je t zouüt durven doen in
tegenwoordigheid van je moeder.
Die woorden, dodr zijn braven va
der kort voor diens sterven tot hem
gesproken, -weerklinken plotseling in
zijn door den haat versteend hart.
Zijn moeder... ja, schandelijk heeit
hij haar verwaarloosd en als zij hem
nu zag, bijna de medeplichtige van
een dief, van een moordenaar mis
schien.... o, mijn God! 'zi; zou hem
niet herkennen als haar zoon.
En Marie... heeft hij dan werkelijk
van haar gehouden, heeft hij werke
lijk haar geluk gewild? Hij. die nu
haar ongeluk, haar wanhoop, haar
ediiende wil?
Neen Zoo verdorven is hii toch
niet.. Het .goede tot nu toe in zijn hart
onderdrukt door den haat. overwint.
Hij springt op. ijlt op den inbreker
toe, die op het punt staat, door eten
laatste poging het slot van die deur
te doen springen.
De schurk hoort het geknars van
het grint op het tuinpad, hü ziet om,
bemerkt den dreigend tegen hem op
geheven stok van den jongen man
en neemt de vlucht.
Zeer verwonderd waren de jongge
huwden, toen zij den volgenden mor
gen bemerkten, dat het slot hunner
voordeur vernield -was en dat toch
blijkbaar niemand was binnenge
drongen. Verwond erd, maar nog
meer verblijd waren zij ook, toen zij
bemerkten, dat Willem van Rooy, dio
hen tot nu toe op opvallende wijze
had ontweken, weer de oude vriem
schap jegens hen betoonde en wee
als vroeger, de steun en trots zijm
moeder was.
De Ceecnrrest
(Een schets uit het Grieksche leven
be
togi
op
TO
r o il
Tien jaar 'had Dimitri in de ge>vai
genis gezeten eindelijk was hij' ou
slagen. Wat moest hij aanpakken o:
zijn gezin te onderhouden, dat al d
jaren geleefd had yan de gaven va
familie en vrienden en liet kleii
beetje, dat hij met gevangenis-arbe!
verdiende
Na veel hoofdbreken kwam hij
een gedachte, die hij verwezenlijk!
Hij zette een chani (kroegje) op, ln
verwege de groote stad en haar li
ven. Hij schonk aan reizigers, die]
miooie (landauers, smet stof bedel'
voorbij' kwamen, een mast.ichè. (glas
je brandewijn), terwijl de koetsie
de paarden drenkten en van stof rj
nigden: of hij verkocht aan kan
voerders wat brood, olijven en ton]
ten, of als 't er nog aanzat, w
schapenkaas er bij, voor hun eig
ontbijt, bene ren s gras. hooi en str
als voer voor paarden muilen
ezels.
Allen waren blij. dat ze in dc c
der hooge populieren gelegen c-ha
een koel nietje hadden gevonden
U't te rusten en 'zich wat te verfr
schen; want geheel wit van liet st
eindeloos en varvelend strekte
beirweg zich uit, met de enkele
onregelmatige afstanden .geplaat
populieren, die nog over waren v
de vroegere 'boomrijen aan weersk;
ten.
Van tijd tot tiid bewoog een Liii
zeebri.es.je de pepnels, waarom
prachtexempta/ren, die aan de ku.j
schapen een welkome besclrut'tingv
leenden tegen den gloei enden ad
der zomermiddagen. Maar juist
dien heetsten tijd bleef de Beebr
uit en de geruite schaduw latg zw
over de dikke stoflaag van den
waarin de met vrachtgoederen
den karren, die stadwaarts
diepe sporen ploegden.
Eenige hoenders met een makl
haan zochten op den weg voor
chani naar voedsel en scharrelden
de paardenmest, nu en dan
jaagd door een yoorbiigaand
tuig; maar spoedig waren ze er c
weer.
Op het naburige akkertje lag
de magere koe van Dimitri,
schaduw van een breedgetakten 1
gehoo.ni, langzaam hei toegeme
voedsel herkauwende, zich niet
kommerende om het leven in de c
ni, zoowel als om die duizenden
en, die zoemden om de welig grt
en.de distels met hare stekelige 1
men.
0,p een der voorbijrijdende kar»
hoog met bossen stroo beladen,
op zijn buik uitgestrekt d;e
voerman een straatdeuntje neurie
terwijl de zweetdropriels hem als i
manten op het voorhoofd parelen.
In den winter echter 'blijven
Wflieden steken-in h et dan tot taai s
omgezette stof, en dikwijls schiet
mi'tri toé om te helpen, de wag
los te werken uit een kuil, waai1
het, hijgende trekdier de woede en
ongeduld van den voeirman moet o
gelden.
Zoo vond Dimitri e'en eenvoudig
staan door zijn herbergje. Rijk v
den kon hij daarmee niet. doch
leefde tevreden met zün ."■©zin
nlantte wilde wingerd aan de kol
metjes, die het uitspringend vooi
bouw van -ziin huis droegen,
rechts en links wat bloemen] zoo
het herbergje^ met zijn frisch
en geurende bloesem een oase
in de treurige zomerwoeslijn.
Alle reizigers waren met Dim
ingenomen, en gaven hem hun i
wenschen voor de toekomst.
Plotseling echter -werd er aan
•overkant gebouwd een ander ric;
er ook een chani op.
Dimitri schudde het hoofd verle
en ontsteld.
Vrouw, dat wordt leelijk, j
tot zijn wederhelft, en deze,
ernst der zaak nog nief begrijpe
riep Och, laat die ook zijn broo
vinden
En d'e concurrentie begon,
heimelijk toen openlijkeen
beiden moest wegtwee berber;
konden on dezelfde plek niet besta
Eerst wisselden de buren nog
een paar woordenmaar hoe scl
per de strijd werd, des te vij audi
werd de stemming en weldra zeil
ze elkaar niet eens meer goeden d
•Tani, zoo heette de mededinp
wist op merkwaardige wijze
vriendschap van alle koetsiers
voerlui te winnen. Hij gaf het 1
goedkooper hij bad nog niet i
een gezin te zorgen en behoefde
niet zoo op een penning te letten, 'i
kon hij beter dan ziin overbuur
en dan de klanten trakteeren.
Ook het nieuwe trok aan, en
oude chani scheen in den ban te z
Alle wagens reden Dimitri's
voorbij en Melden bij den ovtfrb
stilvele klanten groetten hem i
eens meerzoo vereenzaamde de o
herberg en verloor haar prettig
zien.
Bloemen en slingerplanten v-emv
ten, wijl de somber geworden
naar ze niet (meer verzorgde er k
men gaten in het dak, wijl Dim
den lust om te -repareeren veriooi
Alles 'ging slechtde eene kip
de andere werd verkocht, de
werd ziek en volgde de hoendi
Uren lang zat Dimitri met de haat
in den schoot, peinsde over zijn
en overlegde wat er gebeuren moi
Zoo kwam de herfst met den re*
tijd.
De zilverpopulieren schudden
dro'efd over het lot van den ,arji
man hunne toppen, en blad na Li
wel ter aarde.
De wind schoof wolken stof vi
zich uit, wervelend in de lucht
den hemel trokken zwarte wol!
saam, en spoedig verkondigden
kele zware droppels het (naderend'
weer.
Sinds drie dagen leed Dimili
vrouw aan koortszij las- kreoiri
op haar stroozakvoor haar bi
denden dorst moest Dimitri telkens
waterkruik vullen. Dat was 't eerii
wa.t. ar te doen vieli,n geen dal1
had een kar voor het huis stil tgeb
den, het hooi was duf geworden.