excellence. Van jongs al aan is Theo dore Roosevelt een man geweest van stri«t den. "00I',ft"]?Ah„Jar -eUonnmm sevelt is de mM M vr0e,gerde prijs man van De heer R p j Tuteln Nolüinnius P' J' ,0[ wee """den. kerft ons f°J^etsIvan°Boo"rëvA in een karaKterscn-n van be. voor „mannen op aairdisre teekenis in onze weteekend. dat S liet incident lateren president best'sspaanscb-Ameri- was kon ^.„^RMsevelt was m kaanschen -ttenera^ aan die dagen - het departement Washing!1011; van marine de Yereenigde vertui» gd, V6len van StatenB«|. dat het m het uitbreken oorlog nïSr Veven WÜ bet -«xd aan den heer lutein in Maalt Op een Zondagm g vri,end in 1898 zat «rotende over het zijn hoekenkam P order had groot* nieuns^dat s£ad(,r gekregen om met pj tseling schoot Cuba te st°°mem handen Roosevelt °'n^°®:~ni)rengend> riep g.eep.'bet de gevolften er van laten Ma^-waaRde de vriend in te SBSt"ce^?i SuKerW wordt gezonden met vijandelijke he d06lWa?aIderS kan er achter steken! De Cubanen bezitten geen derhalve kan die flottielje van geen nut zijn bij het bestrijden der op standelineen. De eenige zeem.Dgend- heïd, welke belanp heeft bn Cuba. zijn wij en blijkbaar wil Spanje ons vóór zijn. als het tot vechten komt. wat men daar evenpoed a-S hier weet dat onvermijdelijk is." „En indien Spanje weigert om uer- vera thuis te houden?" lmd.de de tweede vraag. „Dan moeten wij hem onze vloot tegemoet zenden, en hem in open zee vernietigen. En vervolgens hard vechten tot het einde van den oorlog to.e." 't Was een publiek geheim, dat het Amerikaansche kabinet verdeeld was in zake liet oorlogsvraagstuk, en Mc. Kinley, hoerende dat Roosevelt een zeer besliste .meening bezat omtrent hetgeen zijns inziens de toestand eischte, vroeg dezen op een morgen bij zich om zijne plannen uiteen te zetten. Meesmuilend deelde de Presi dent later op -den middag toen er Kabinetsraad gehouden werd, zijnen ministers mede, dat niemand hun ner eene zoo vaste meening had om trent hetgeen te doen viel, als de jonge assistent-secretarie voor de Ma rine, „die het heele operatie-plan voor den oorlog al kant en klaar in zijn hoofd heeft". „Wel, vroeg een der ministers, eveneens meesmuilend zou de heer Roosevelt niet een rapport willen op stellen, dat wij als leiddraad, zouden kunnen sehruiken?" „Ik weet nog beter, antwoordde Mc. Kinley zoo de heeren het goed vinden, zal ik hem laten roependan kan hij mondeling zijne plannen uit eenzetten." En aldus gebeurde. Roosevelt werd uitgenoodigd in den Kabinetsraad te verschijnen. Mc. Kinley stelde hem een paar vragen, ten einde The od oor aan den gang te krijgen de ministers maak ten het zich in hunne leuningstoelen gemakkelijk, en voort ging Roosevelt, "met krachtige gebaren en steeds grooteren nadruk, herhalende het geen hij dien morgen den President had voorgelegd. Toen hij uitgespro ken had, maakte hij een buiging en vertrok. De President had blijkbaar erg veel pret, sommige ministers proestten het uit van 't lachen, en ook de anderen, hoewel te zeer onder den indruk der omstandigheden, om zich zoo uitbundig uit te laten, kon den niet anders dan vermakelijk vin den het in hunne oogen overdreven enthousiasme en al de te radicale plannen van hun jongen assistent. En voor de dag ten einde was, vermaak te heel Washington zich (met dit ge- Maar nog geen twee maanden la ter waren de ministers zóózeer tot Roosevelt's denkbeelden bekeerd, dat hij de order kon teekenen, waarbij aan admiraal Dewey werd opgedra gen de Spanjaarden vóór te zijn bij de Philippijnen. van den vrede tot eiken prijs. Van een laffen vrede, van een oneexvol iën vrede, van een verachtelijken of vernederenden vrede zal deze presi dent nooit willen hooren. Integen deel de vrede, dien Roosevelt voor staat is er een, van welke het be houd wordt gewaarborgd door het bezat van kanonnen en oorlogssche pen steeds zwanlrder kanonnen, steedis grooter oorlogsschepen Misschien heeft het Storting-comité zich bij zijn keuze nog door een der de overweging laten leiden, 'dat n.l. de President in het hangende Ja- pansch-Amerikaansche geschil een bij uitstek verzoenende, vredelievende gedragslijn volgt. Een .gedragslijn, aan welke even wel de overtuiging niet vreemd zal zijn geweest, dat h'et Panama-kanaal nog niet gegraven is, dat de Ameri kaansche .vloot- in den Stillen Oceaan niet is ongewassen tegen die der Ja panners, en dat in geval van oorlog de zoo duur gekochte Filippijnen voor de Vereenigde Staten zullen verloren gaan. Een Wederzien. Door A. M. Witte. Toen nu de oorliog eenmaal was uilgebroken, achtte de secretaris-ge neraal van marine het niet rneew dan zijn plicht, zelf van de partij te zijn. Door zijn invloed en groot fortuin ge lukte het hem, het vermaarde korps der z. g. rough-riders voor den dienst te velde op Cuba bijeen te brengen. De oorlogsdaden van dit merkwaardige bereden vrijwililïgers- legertje bezorgden een onmetelijke populariteit aan Roosevelt en zijn dapperen. Die populariteit effende la ter den politicus Roosevelt den weg tot het v i c e-p residentschap. Een waardigheid, welke hij overigens niet schijnt te hebben verlangd. Maar de hoofdleiders der republikeinische partij van welke de Roosevelt van toen een gewaardeerd] en populair, maar toch ook lastig en onhandelbaar lid was, zetten er alles op om den rough-rider gekozen t,e krijgen. Van Roosevelt den vice-president hoopte men.... minder last te zullen hebben. Het schot van Gzolgosz maakte een eind aan al die verwachtingen. De vice-president werd presidenteen vredes-president. Want R-oosevelt is j inderdaad een innig overtuigd voor stander des vredesmaar allerminst Het signaal van den conducteur. Een- schel gefluit van de locomotief. De trein, waaruit zooeven een slanke, elegante dame is gestapt, vervolgt zijn weg, om ma weinige minuten uit het gezicht te verdwijnen. De chef van het station keerde naar zijn dienst woning terug en wierp een Vtuchtojgen blik op de reizigster, die bijna onbe weeglijk op het perron stond en de in de verte verdwijnende wolkjes van stoom nakeek. Plotseling kwam er leven in de gestalte. Ze streek met de hand over die oogen, alsof ze een Visioen wiegjoegi. en ging 'toen in liet Medme stationsrestaurant. Kan ik hier een rijtuig voor RuMand krijgen? De Mondhahge kellner, die, in het weekblaadje verdiept, haar binnen komen niet had gehoord, schrikte op. Hij was heelemaaü niet gewoon, dat er met dezen trein vreemdelingen ar riveerden. Nu vertrok hij zijn gezi'cht tot een grijns van verwondering. Rijtuigen zijn er alleen maar, wanneer ze dames of heeren hier brachten. Wij hebben (immers sedert een half jaar den buurttrein naar Rürbitz die stopt in Ruhland. En wanneer gaat de eerstvolgen de trein? Over een uur, wanneer de mid dagtrein van Stargard is aangeko men. De dame overlegde. Haar oogen dwaalden vluchtig door het bedompte lokaal met de zware houten banken, en tafels. Dan zal ik gaan loopen, zei ze na eene korte pauze. Is er ook niemand, dJie mijn handkoffer kan dragen Ze legde een blank markstuk in de hand van den kellner. Een glimlach gleed over diens domme gelaat. Dien geef ik den huisknecht van „Het Witte Hert" die is hier altijd bij den middagtram. „Het Witte Hert" is het voornaamste hotel. Daar gaat mevrouw toch zeker logeereai Erika von Hoffert knikte «enigszins werktuigelijk ze had zelf nog geen besluit genomen, waar ze zou logee- ren. Bijna had ze er berouw ovér, ge- boor te hebben igegeven aan een plotselingen inva'l, toen na jarenlange afwezigheid het verlangen naar het paradijs van haar kinderjaren haar had overmeesterd. Het scheen haar plotseling zoom zonderling iets, de geboorteplaats op te zoeken, die voor haar niets meer was en waar zeker hedl wat was veranderd. Laat de tasch maar hier, mis schien kom ik wel voor den avond- trein terug, zei ze, terwijl ze het lo kaal verliet. Ze liep over de rails en doeg den weg naar den straatweg in. Door de bladeren van de boomen aan den kant van, den weg schitterden de stra len der vriendelijke herfstzon en wier pen trillende lichte plekken op den stoffigen weg. Alles was stil in het rend, slechts hoorde men nn en dan den roep van een vogel in de hlauwe lucht Erika liep eerst, in diep gepeins voort. Eerst toen zij hij een eenvoudi ge houten brug kwam, scheen ze zich van 't tegenwoordige bewust te wor den. Ze boog zich over de oude leu ning en 'staarde peinzend in het don kere water. Toen was 't haar, als zag ze in haar verbeelding daar (tusschen de elzen stamm en een klein rodiisj e zit ten, dat scheepjes van boombast het water zette en juichend ze keek, als !ze langzaam wegdreven. En een knaap, die wat ouder was, be vond zich daar ookhij verdroeg goedhartig al haar luimen en paste zorgvuldig op haar, wanneer ze zich roekeloos te diep over het water boog. Hier bij die brug hadden ze elkan der steéds ontmoet, zij van het ouder lijke landgoed, hij uit Ruhland ko mende, waar zijn vader als geacht graanhandelaar leefde. Hier had hij geduldig met haar geleerd, wanneer de gouvernante haar. volgens haar oordeel, te moeilijk werk had opge geven, hier hadden ze elkander m de vacanties weer gezien, toen zij op de kostschool in de hoofdstad des •rijks was geplaatst. Daar had hij van zijn plannen voor de toekomst ge sproken. In zijn verbeelding was de kleine beek uitgezet tot een wereld zee en hij vertelde haar van de lan den, waar het goud op die straat lag, dat hij voor haar wiilde halen. Erika zuchtte zwiaar. Het was haar, als hoorde ze het spottend antwoord van het meisje Ach, je wilt koopman- worden Waarom niet officier of assessor? Dan kan men vooruit komen En het was haar, -als zag ze weer den zwaarmoedfligien billik uit zijn don kere ooigen, toen hij 'antwoordde Zou je mij ails assessor liever hebben dan als koopman? Geldt de (stand1 bij jou meer dan de mensoh Denk je, dat ik als koopman niets kan bereiken Toen hadi ze zich pruilend van hem afgekeerd en was zonder vaarwdl te thuis haar gouvernante vertelde „stel je voor, Richard Simon wil koopman worden", had deze geant woord, dat ze absoluut niet kon be grijpen, hoe Erika daar belang in kon zeggen van hem gescheiden. Toen ze; stellen. Zé wist, dat Richard1 niet vn hun kring thuis behoorde. Voor de eerste maal had toen het jonge meisje er aan gedacht, dat die vader van haar speelmakker alleen voor zaken in 't huis haars vaders kwam en door haar moeder steeds als niet bestaanÖe werd beschouwd. Met opzet vermeet ze elke verdere ontmoe ting, wat haar des te gemakkelijker viel, daar haar ouders haar, tmadait ze belijdenis -dies geloofs had afgelegd, haai1 intrede in de wereld lieten doen. Daarop hadden ze des winters 'ih de resademtie, des zomers dn het buiten land geleefd en alleen in den herfst an den jachttijd, waren ze voor en kele weken naar Helmstet/t gekomen. Eerst had haar broer, die intus- schen officier was geworden, haar nog geplaagd met haar aanbidder, die? zooals ze later had vernomen in poote exportzaak in Londen in be trekking was gekomen. Later was nooit weer over Richard gesproken. Na den dood Oiaans vaders werd het devén voor het jonge meisje tamelijk treurig. Haar broer, wien haar moe aer in haar afgodische liefde niets bad kunnen weigeren, had schulden gemaakt. HeOmstett moest verkocht worden. Toen had de oude Simon hun een groote hypotheek tegen lage ren te aangeboden en haar moeder trach ten te overreden liet landgoed voor den bouw van fabrieken te gebruiken en het voor de familie te behouden. MaaT haar moeder, bevangen door de oude vooroordeelen, had dit zoo goed gemeende voorstel van de hand gewezen. De oude zoekt daar natuurlijk net een of ander voordeel achter, zei ze; zonder bijbedoelingen zou hij het voorstel ni et doen. Ze geloofde niet aan zijn edelmoe digheid en nam .afscheid van de fa- midiebezitting. Br,ik a had met groot© opofferingen haiaT .muzikaal talent ontwikkeld, en daardoor konden zij en haar moeder nu op bescheiden voet Beven. Daarna was hiaar broer rijik getrouwd. Bij hem leefde nu haar moeder. Erika gevoelde zich overbodig en alleen op deze wereld. Een aanbidder, die het ernstig meende, had ze ook gehad, een man met een gevestigde positie, ma ar ze beminde hem niet en kon er niet toe besluiten haar hart zonder genegenheid weg te schenken. Ze zuchtte zwaar. Waarom was ze eigenlijk hier gekomen? Wat. had ze van dit tochtje verwacht? Ze wilde Ruhland bezoeken, zien of ze nog be kende gezichten vond en met den avondtrein terugkeeren naar haar eenzame woning. Ze liep voorbij groententuinen> aardappelakkers en bouwvallige schuren, waarvan de daken nog pre cies zoo scheef waren als in Erika' kinderjaren; daarna ging ze door een, ouderwetsche poort en was nu in de eenige straat van 't stadje. De middagzon Meld allé inwoners in hun huizen gevangen. Alleen twee kinderen hurkten op een zerken stoep en staarden de vreemde! verschijning achterna. Aan het einde der straat zat op een houten bank voor een groen geverfd huisje met half vergane ven sterluiken een oude vrouw en bewoog langzaam Blaar breiwerk tusschen de gekromde vingers Dat was vrouw Thomson, bij wie Erika aile kind alles had gekocht, wat ze voor haar pop pen noodig had. Moeder Thomson, kent ge mij nog? De oudie vrouw hief 't gebogen hoofd wat op. Ze kon hét zich Met herinneren. Erika knikte weemoedig. Het werd haar dMdelijk, dat niemand haar zou herkennen. Ze was oud ge worden. Achttien jaren waren er ver- loopen, sedert ze als twintigjarig meisje voor het laatst luier was ge weest. De jeugd was voorbijgegaan, zonder haar een groot g-eluk te bren gen, zooals het de jeugd hoopt Ze ging dan weer terug. Eenigszins schuw keek ze naar het eenige huis met twee verdiepingen, waarin vroe ger de familie Simon had gewoond. De <jude naam van de firma prijkte nog boven de ddur zoóals vroeger, maar het huis scheen van binnen ver anderd. Het leek EAka, dat er thans alleen maar kantoren in waren. Haastig liep ze voorbij, alsof ze zich moest verbergen1, en kwam door de stadspoort weer op den straatwdg. Nadat ze ©enige minuten gewandeld had, draaide zii haast tegen haar wil een landpad in en eendelijk had ze Helmstett bereikt. Ze zou het dorp haast Ti liet herkend hebben. Aan het begin v.an het dorp stond in plaats van de oud'e Buutten een rdusachtig fabrieksgebouw. Ben gesnor van ver scheidene machines .suisde haar ini 't oor. Tal van arbeiders liepen onop houdelijk iheen en weer. Pardon. mevr o uw, u schijnt hier vreemd, mag ik u ihliichtinigen geven Mijn naam is Simon Ook zonder deze laatste woorden zou Erika den makker uit haar jeugd hebben 'herteend. Ze keek op naar den rijzigen man, die plotseling naast haar stond. riep eene (herinnering aan mijn jeugd in mij wakker. Langzaam waren ze om tusschen oan hieit fabrieksgebouw geloopen; voor hen lag de beerenböhuiizing, preci zoo, als het voor achttien jaar was geweest. Onwillekeurig kreeg Erika de tranen in de oogen. Hij boog zich tot haar neer. Is biet een izimsbedroig, of aijit ge •het werkelijk, Erika? Ge (herkent me nog na de lange jaren van scheiding? Kondt ge veronderstellen, d'at ik het kind vergat, d'at de gelukkigste uren van mijn leven met. mij doelde Ik vreesdie, dat onze wegen elkander nooit weer zonden 'kruisen. Wat ben ■ik 'het lot dankbaar, dat het ons nog eenmaal samenbracht En zijt ge gelukkig in uw be roep, in uw gezin Ik sta alleen, zeide hij op ern- stigen toonden man' van den arbeid bleef tot nog toe geen tijd om aan zich zeiven te denken. Toen uw moeder het aanbod van mijn vader van hand wees, wiiide hij voor uw broer een toekomst scheppen, want bij achtte uw vader en wilde voor diens zoon de zitting behouden. Er was trouwens arbeid, ernstigen, zwaren arbeid voor noodig, om den bodem zoo productief tc maken, als het ons eindelijk gelukte dien te doen zijn. Maar uw modder zag door dien bril van het vooroordeel, dte zooveel kwaad sticht. Ze wees het voorstel van de hand. Toen wilde ik haar be wijzen, dat Helmstett de offers be loonde, diat nuijn vaddr haar helpen, niet haar vernietigen wilde. Ge staat tegenover den man van (dien arbeid, die geen zoo schitterende carrière in het vooruitzicht heeft .als die officier en dö jurist. Erika zag met ismfeleikendlen blik tot ,den spreker op. Kunt g€' de meening van een on ontwikkeld kind zoo moeilijk verge ten Ik acht eiken arbeid, vooral die, welke voor anderen werkt, en anderen hun doél doet bereiken. Sedert ik dit Mer zie ze wees met de hand naar bet gewoel op de binnenplaats der fabriek begrijp ik met welken tiots 'uw hart vervuld mioet zijn, dat ge zoo tot Biet. welzijn van heit alge meen meewerkt. Hoe zeddet ge strak; ook „Alléén het eigen werken ei streven kan aan het leven de rechte wijding geven." Hij knikte. Het onderhoud had hem zonderling ontroerd. Hij begreep Met volkomen, wat haar hier bad ge bracht. Ge wildet 'het graf van uw vader bezoeken vroeg hij eindelijk. Ze was hem dankbaar, dat hij aan haar verblijf dezen uitleg gaf. Mag ilk u vergezellen Ze wendden' zich naar rechts, waar tusschen een dicht groen de gedenk- teekens van liet kerkhof zichtbaar waren. Hij drukte op den verroesten klink van het hek. Langzaam liepen ar met hun heildieh langs het midden pad. Hoog© treurwilgen en zilverpo- pulieren bogen zich' over de met groen' getooide heuvels. Bonte herfst bloemen gaven de eenvoudige graven- rijen een bijna kiéurenirijk aanzien. Geslachten sliepen 'hier den laatsten slaap. Bij een hoog steienen (kruis bleven ze staan. Het graf was goed onder houden en rijk mét bioemen getooid. Wie deed dat? Meer kon ze niet zeggen. Ge zijt er toch niet boios om zeide hij met zachte stem. De rechte wijding kan het leven slechts van eigen werken en streven ontvangen. Maa.r het hoogste gefluk blijft toch, de liefde - Die gij aan idle wereld en de menschen hebt bewezen, zeide Erika. Hij glimlachte haar zacht en ver troostend toe. Zoo onbaatzuchtig ben ik nu toch niet, dat ik alleen maar aan de alge meen© menschenliefde zou denken. Weet je, waarom ik alleen bleef Om dat mijn liefde aan het kind behoor de. dat met mij speelde in lang ver vlogen dagen. Wil je mij volgen op den weg van den arbeid? Een arm meisje, dat Mjar jeugd achter zich heeft, mompelde ze zacht. Maar dat alleen in staat is om mij rijk en gelukkig te maken. Ze weerstreefde niet langer, toen hij haai' teeder in de armen sloot, want ze gevoelde, dat ze in de oude woonplaats een nieuw, gelukkig thuds had gevonden,. Doet steeds het goede. Het is wij hooren het aan zijn halfluid uitgestooten kreten van woede het is de haat. die zich' van 'hem heeft meester gemaakt. Het de zwarte, wraakgierige blindmaken de haat. Het is de haat tegen haar, die hij eens beminde met al de kracht van een eerste liefde, die hij cehoopt had eenmaal in zijn eenvoudige woning binnen te leiden .als zijn liefhebben de, trouwe echtgenoote, als de: bemin- d'e dochter zijner geliefde moeder, als ziin hulpe, zijn troost, ziin alles. Het is de haat tegen hem, dien hij beschouwt als de oorzaak van het verijdelen dier heerlijke hope, dier schoonc verwachtingentegen hem, Jan Egers, die, zooals zijn 'luaat hem influistert, door allerlei slinkschle en valsche streken, maar (inderdaad een eerliike manier, de liefde heeft weten te winnen van de lieve Marie Verschoor, het mooiste, het beste, het braafste, hoewel niet het rijkste meis je van het geheele dornhaat tegen hem, den valschaard, den bedrieger i het is hier weer de stem, die spreekt in het hart van den eenza me op den landwes-, welke wij ver nemen dien Marie verkozen heeft boven hem, die haar zoo gaarne de zijne had genoemd, die haar zeker gelukkiger zou gemaakt hebben, dan die schurk van een Jan het ooit zou •kunnen doen haat tegen hem, die haar nu ruim twee maanden geleden naar het altaar had gevoerd en 'haair nu al dien tijd elk oogenblik mocht influisteren dat zij zijn lief vrouwtje was. Ha, hoe haatte hij beiden, hem haar I Wat zou hij grinneken van leedvermaak, van bevredigden haat, als hun geluk eens van ikorten duur zou zijn en het ongeluk zijn intrede zou doen in hunne woning Dan -zou hij niet meer naar de stad gaan, om daar te trachten in allerlei vermaken vergetelheid te vinden voor zijn- smart, dan zou hij over het ge heele dorp vertellen, dat het hem volstrekt niet verwonderde, dat het zoo gebeurde, dat Marie Wel ongeluk kig moest word'en met dien gluiperd, dien valschaard. Inmiddels is de eenzame wande laar de woning genadeTd waar het jonge echtpaar in innte geluk sedert twee- maanden samenwoont, waa.r het gelukkig is door elkanders liefde en waar Gods zegen, dien zij eiken dag van den hemel afsmeek en, hun niet ontbreekt. Hoe grootsch is dit alles, zi Erika, bijna onbewust, maai- voelen de, dat ze toch iets moest zeggen. De arbeid daar binnen? vroeg bij glimlachende. Nu, wie iets an ders, iets grooters gezien heeft, zooals ik, die lijkt dat nog niet voldoende, maar ik heb bereikt, waar ik naar streefde de fabriek verschaft aan tal van menschen een bestaan. Hoe heerlijk moet het gevoel zijn an bij te dragen tot hét geluk van anderen. - Ik beschouw dat als den plicht van den mensch, antwoordde hij. Kent u de spreuk Ben. behag-elijk genieten Mag 't geërfde goed ons schenken, En een lange stamboom Moge 'den nakomeling trotsch doen zijn^ Maar .alleen het eigen werk en stre ven Kan duet (Leven de rechte wijding ge ven. Nu, Ik heb w spreuk gehandeld en ben er trotsch op Uit den toon, waarop hij dit redde, spT.ak 'de kracht der overtuiging. Dus, hebt u geen wensch meer? Erika wist zelf niet, hoe ze er toe kwam cm deze vraag te dóen. Wie zou durven beweren, dat hij niets meer te wensohen had)? Slechts weinigen bereiken het ideaal hunner jeugd. Ze keek hem zonderling ontroerd aan. Vergeef nte dit zonderling onder houd zoo midden op den weg, maat u Hot is een koude, sombere, triesti ge No.vember-nacht. Een fijne, door dringende motregen verhoogt nog de toch reeds zoo dikke duisternis maakt de landwegen zóo glad' glibberig, dat zij. afgezien nog van hel gevaar, dat men loopt, in de naastliggende slooten te geraken jammerlijk te verdrinken, zoo go.ed als onbegaanbaar zijn. Toch beweegt zich op den weg, die Van de naburige stad naair het dorp leidt, iemand voort, voorzichtig, lang zaam, strompelend, telkens uitglij dend. Somber staat zijn gelaat en half luid uitgesproken verwen schingen ontsnappen zijn lippen. Het is ech ter niet door het onaangename weer, dat die ontevreden, norsche stemming •veroorzaakt wordt. Dat bl"kt uit de omstandigheid, dat hij zich zelfs niet eenigszins tegen den geniepigen mot regen tracht te beschermen, door het toeknoopen van zijn jas, die hem on verschillig om de schouders hangt dat blijkt uit de onachtzaamheid, waarmede hij zijn weg vervolgt, zon der eenige moeite te doen om de groot ste en diepste plassen of de vuilste ■gedeelten van den weg te vermijden. Het is iets anders, dat hem zoo no.rsch, zoo ontevreden maakt. Het Is hetzelfde wat hem reeds vroeg in don middag, evenals nu reeds gedu rende een paar maanden zoo dikwijls gebeurde, naar de stad heeft ge jaagd, om daar met een paar vrien den te slenteren van liroe°- tot kroeg; •hief is 'hetzelfde wat 'hem de lessen van zijn eenige jaren .geleden gestor ven braven vader doet vergetenwat hem ongevoelig doet blijven voor het verdriet zijner moede», die dezen middag weer, evenals zoo dikwijlsin den laatsten tijd, alleen en treurend achterbleef in hun vroeger zoo gezel lige, lieve woning een kleine boerde rij, dio hen echter altijcH ruimschoots van het noodige voorzag. De haat laait nog felleir op in het hart van den eenzame, die is blijven staan en de vuisten in machtelooze woede balt, tegen de woning, die haar dak beschermend welft over de voor werpen van zijn woede. Een verwensching is op het punt zijn mond 'te ontsnapnen. hij smoort die echter, want hij meent een ver dacht. geritsel te hooren in den haag die het erf afscheidt van den weg; hij luistert schero en neen... hij'heeft, zich niet vereist, h.ii hoort het ge luid van afbrekende takken... het is juist., alsof iemand bezig is zich dn ru il afsluiting heen t.e wringen Zou iemand, een. dief. dnr) dni^teC-eri. somberen nacht hebben uitgekozen:, om zijn heilloos werk te verrichten? Zou Stil. daar ,is het weer, dat ge luid, en dadelijk daarop hoort de scherp toeluisterende jonge man ge kraak van grint onder de voetstap pen van een voorzichtig voortgaand persoon. Er is geen 'twijfel meer mogelijk, iemand tracht, en zeker met geen goede bedoelingen, het huis van Jan Egers te naderen. De eenzame wan delaar sluipt nader, om te zien, wat verder zal gebeuren. Ha, daar be merkt hii hef gat, dat de dief ph de haag heeft gemaakt, hier hurkt hij neer, hier kan hü hoewel met moei te en onduidelijk, toch onbemerkt al les zien, wat de inbreker, die inmid dels de voordeur is genaderd, zal doen. Een duivelachtig lachen kan de be spieder .slechts met moeite onderdruk ken. Zoo spoedig had hij niet gedacht zijn hoop verwezenlijkt, ziin haat be vredigd te zullen zien. De man, dien ■hij daar bezig ziet aan het slot van de deur -"ins vijands zal hem een grooten, een onschatbaren dienst be wijzen die man zal de armoed'e, het ongeluk, de ellende brengen over bet tot nog toe zoo gelukkige huis, die man zal misschien, wanneer de sla- penden wakker worden, als hij bin nen zijn werk der duisternis ver richt, niet terugdeinzen voor een moord en zoo nog ^nótër ellende, nog 'dieper wee breneien over het huis van 'den gehlateu Jan Egers. Mis schien zal de dief, de moordenaar.... De dief, de monrdelnaor.... Maar o God. hii dan... is hij dan niet. de medeplichtige van dien dief, dnien moordenaar, hij, die den schurk kon beletten zijn boos opziet uit te voeren; zal hij niet bijna even schuldig zijn als de booswicht Mijn jongen, denk bv alles, wat je doet, ol je t zouüt durven doen in tegenwoordigheid van je moeder. Die woorden, dodr zijn braven va der kort voor diens sterven tot hem gesproken, -weerklinken plotseling in zijn door den haat versteend hart. Zijn moeder... ja, schandelijk heeit hij haar verwaarloosd en als zij hem nu zag, bijna de medeplichtige van een dief, van een moordenaar mis schien.... o, mijn God! 'zi; zou hem niet herkennen als haar zoon. En Marie... heeft hij dan werkelijk van haar gehouden, heeft hij werke lijk haar geluk gewild? Hij. die nu haar ongeluk, haar wanhoop, haar ediiende wil? Neen Zoo verdorven is hii toch niet.. Het .goede tot nu toe in zijn hart onderdrukt door den haat. overwint. Hij springt op. ijlt op den inbreker toe, die op het punt staat, door eten laatste poging het slot van die deur te doen springen. De schurk hoort het geknars van het grint op het tuinpad, hü ziet om, bemerkt den dreigend tegen hem op geheven stok van den jongen man en neemt de vlucht. Zeer verwonderd waren de jongge huwden, toen zij den volgenden mor gen bemerkten, dat het slot hunner voordeur vernield -was en dat toch blijkbaar niemand was binnenge drongen. Verwond erd, maar nog meer verblijd waren zij ook, toen zij bemerkten, dat Willem van Rooy, dio hen tot nu toe op opvallende wijze had ontweken, weer de oude vriem schap jegens hen betoonde en wee als vroeger, de steun en trots zijm moeder was. De Ceecnrrest (Een schets uit het Grieksche leven be togi op TO r o il Tien jaar 'had Dimitri in de ge>vai genis gezeten eindelijk was hij' ou slagen. Wat moest hij aanpakken o: zijn gezin te onderhouden, dat al d jaren geleefd had yan de gaven va familie en vrienden en liet kleii beetje, dat hij met gevangenis-arbe! verdiende Na veel hoofdbreken kwam hij een gedachte, die hij verwezenlijk! Hij zette een chani (kroegje) op, ln verwege de groote stad en haar li ven. Hij schonk aan reizigers, die] miooie (landauers, smet stof bedel' voorbij' kwamen, een mast.ichè. (glas je brandewijn), terwijl de koetsie de paarden drenkten en van stof rj nigden: of hij verkocht aan kan voerders wat brood, olijven en ton] ten, of als 't er nog aanzat, w schapenkaas er bij, voor hun eig ontbijt, bene ren s gras. hooi en str als voer voor paarden muilen ezels. Allen waren blij. dat ze in dc c der hooge populieren gelegen c-ha een koel nietje hadden gevonden U't te rusten en 'zich wat te verfr schen; want geheel wit van liet st eindeloos en varvelend strekte beirweg zich uit, met de enkele onregelmatige afstanden .geplaat populieren, die nog over waren v de vroegere 'boomrijen aan weersk; ten. Van tijd tot tiid bewoog een Liii zeebri.es.je de pepnels, waarom prachtexempta/ren, die aan de ku.j schapen een welkome besclrut'tingv leenden tegen den gloei enden ad der zomermiddagen. Maar juist dien heetsten tijd bleef de Beebr uit en de geruite schaduw latg zw over de dikke stoflaag van den waarin de met vrachtgoederen den karren, die stadwaarts diepe sporen ploegden. Eenige hoenders met een makl haan zochten op den weg voor chani naar voedsel en scharrelden de paardenmest, nu en dan jaagd door een yoorbiigaand tuig; maar spoedig waren ze er c weer. Op het naburige akkertje lag de magere koe van Dimitri, schaduw van een breedgetakten 1 gehoo.ni, langzaam hei toegeme voedsel herkauwende, zich niet kommerende om het leven in de c ni, zoowel als om die duizenden en, die zoemden om de welig grt en.de distels met hare stekelige 1 men. 0,p een der voorbijrijdende kar» hoog met bossen stroo beladen, op zijn buik uitgestrekt d;e voerman een straatdeuntje neurie terwijl de zweetdropriels hem als i manten op het voorhoofd parelen. In den winter echter 'blijven Wflieden steken-in h et dan tot taai s omgezette stof, en dikwijls schiet mi'tri toé om te helpen, de wag los te werken uit een kuil, waai1 het, hijgende trekdier de woede en ongeduld van den voeirman moet o gelden. Zoo vond Dimitri e'en eenvoudig staan door zijn herbergje. Rijk v den kon hij daarmee niet. doch leefde tevreden met zün ."■©zin nlantte wilde wingerd aan de kol metjes, die het uitspringend vooi bouw van -ziin huis droegen, rechts en links wat bloemen] zoo het herbergje^ met zijn frisch en geurende bloesem een oase in de treurige zomerwoeslijn. Alle reizigers waren met Dim ingenomen, en gaven hem hun i wenschen voor de toekomst. Plotseling echter -werd er aan •overkant gebouwd een ander ric; er ook een chani op. Dimitri schudde het hoofd verle en ontsteld. Vrouw, dat wordt leelijk, j tot zijn wederhelft, en deze, ernst der zaak nog nief begrijpe riep Och, laat die ook zijn broo vinden En d'e concurrentie begon, heimelijk toen openlijkeen beiden moest wegtwee berber; konden on dezelfde plek niet besta Eerst wisselden de buren nog een paar woordenmaar hoe scl per de strijd werd, des te vij audi werd de stemming en weldra zeil ze elkaar niet eens meer goeden d •Tani, zoo heette de mededinp wist op merkwaardige wijze vriendschap van alle koetsiers voerlui te winnen. Hij gaf het 1 goedkooper hij bad nog niet i een gezin te zorgen en behoefde niet zoo op een penning te letten, 'i kon hij beter dan ziin overbuur en dan de klanten trakteeren. Ook het nieuwe trok aan, en oude chani scheen in den ban te z Alle wagens reden Dimitri's voorbij en Melden bij den ovtfrb stilvele klanten groetten hem i eens meerzoo vereenzaamde de o herberg en verloor haar prettig zien. Bloemen en slingerplanten v-emv ten, wijl de somber geworden naar ze niet (meer verzorgde er k men gaten in het dak, wijl Dim den lust om te -repareeren veriooi Alles 'ging slechtde eene kip de andere werd verkocht, de werd ziek en volgde de hoendi Uren lang zat Dimitri met de haat in den schoot, peinsde over zijn en overlegde wat er gebeuren moi Zoo kwam de herfst met den re* tijd. De zilverpopulieren schudden dro'efd over het lot van den ,arji man hunne toppen, en blad na Li wel ter aarde. De wind schoof wolken stof vi zich uit, wervelend in de lucht den hemel trokken zwarte wol! saam, en spoedig verkondigden kele zware droppels het (naderend' weer. Sinds drie dagen leed Dimili vrouw aan koortszij las- kreoiri op haar stroozakvoor haar bi denden dorst moest Dimitri telkens waterkruik vullen. Dat was 't eerii wa.t. ar te doen vieli,n geen dal1 had een kar voor het huis stil tgeb den, het hooi was duf geworden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 10