BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD 1120 PER 3 MAANDEN «F 10 CENT PER WEEK. Wandelingen 24ste Jaargang MAANDAG 17 DECEMBER 1906 No. 7202 DE ZATERDAGAVOND BftARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. tatsiiirhistoriscfoe IN EN OM HAARLEM. CXLII. Buiten 'huilt en loeit de stormwind, rukt «aan deuren en blinden, alsof alles stuk moet, zwiept de takken en slingert al-lés door -elkaar. In één op licht is 't gelukkig, dat er nog al wat pater valt,anders zou het stof hui- enhoo'g worden opgezweept. Wa.t een londenweer, 't heste is maar, tlhuis iustig (bij de kachel te zitten, een mooi wek te lezen, wat knutselwerkjes te 'emchten, in 't kort, dat te doen, waartoe men het meest lust gevoelt, loudt men wat meer van gezelligheid, jat is ibij de menschen ook al evenzoo ils bij Idé dieren, dan zoekt men el- laar op, speelt een gezelschapspelletje Df maakt wat muziek enz., alles al peer om zich niet te vervelen en te ge nieten, totdat liet bedklok-je zich laat looren, om onder de warme dekens ich recht behagelijk te gevoelen en -uiten storm en regen, hagel en on- reer wel te hooren, maar er geen na- iere kennis mede te maken. Voor (Morpheus zich over ons ont- ermt, dw-aie-n de gedachten wel eens oud, nu -eens hier -dan daar, nu eens n de toekomst, dan 'in 't verleden en is eigenaardig op te merken, hoe «ms plotseling, zonder bijzondere lanleidtog, dingen voor onzen geest rersohijnen, die lang verleden zijn en d geen enke-1 opzicht meer in betrek- ung staan tot onze dagelijksche waar- lemingen. :Het -is alsof bij den schoon- uaak eens. uit -een langgesloten lade fan een oude boekenkast, die -op een rergeten -plaatsje is weggeborgen, din- Jen te voorschijn komen, die ons zoo sl in beslag nemen, dat we al hét indere vergeten. Zoo verscheen dan voor mijn geest, 10e weet ik niet, een feit uit mijn kin- ierjaren, dat jarenl-ang, eiken herfst avond: of namiddag werd -opgemerkt, .1. groote 'zwermen kraaien, die juist oo wat als de school uitkwam, bo- ?m onze hoofden langs vlogen om de joch (kwartieren te betrekken. „Zij komen ook uit school", zoo zei- n wij althans -en gingen naar [on, dat was spoedig ontdekt, want leen hek was te (hoog, geen sloot te vijd, geen heg te dicht om een zoo in- eressan-t vraagstuk niet tot oplossing ie brengen. Een groepje jongens wist il heel spoedig, dat het bosch van uijnheer B. het verzamelpunt, de ilaapplaats van .al die zwartgerokte srs was. "-Dnze medescholier, een oon van mijnheer (B., br-adht ons poedig door eigen aanschouwing tot •vertuiging. En nog jaren later werden ze nu ens luide, dan weer in gedachten ge- jroe-t met een welgemeend „wel te dsten". Waren die kraaien dan zoo onze rienden? Waren ze dan zoo aanlokkelijk, zoo iferessant, dat we ze telkens als goe- e kennissêh'begroett'e-n?''Zoo -erg was et nu juist niet, meermalen zaten wij' ie zwarte gasten op de hielen, als ze e wacht (hielden in de huurt van een ondennest of hoendernest: als ze daar eten fe'waclhte-n, Totdat het -eitje ge- gd was en zij er zich weldra van ingen meester maken. Dat ze dat- elfde ook deden met de eieren en de ingen van -kleinere, nuttige vogeltjes aaraan dachten we destijds nog niet, Feuilleton. Ie Verdwijning van Gerald Rathbone laar hét Engelsc.h van Guy Thome). 1?) Nu, er is één dilng, dlat je doen pt, -antwoordde Charliewood, je hem toonen, dat je de man bent, wien-s zorgen hij Miss Poole kan Hij verlangt er naar kern js met je te maken. Ik ,stem toe, dlat «e ontmoeting niet juist van .die aan- «ïaamste voor je zail zijn, maar ik mij, dat je het hieim- versohiul- bient to aanmerking ge-nomen S wijze, waarop hij' deze geheele Sale opvat. Natuurlijk wil ik hem opzoekein, Rathbone. Ik zal er trotsch -zijn, zoto'n man te ontmoeten 'anneer je maar wilt. Och, ik heb er geen haast medé, maar eigenlijk zou ik zeg- er is geen 'geschikter tijd voor juist vanavond1. Wij lammen ze- zij-n Goulddsbro-ugh vandaag na -t diner thui/s te vinden. Hoe zou je vinden als wij eens naar Regent's hk wand'elden en- hem een bezoek Ik wedt, dlat je heel vr.i'e<n- Wel zagen w-e ze meermalen met een jong kuiken wegvliegen, maar daar stond weer tegenover, dat ze door ons werden opgemerkt op akkers, die ge ploegd werden. Al haar schuwheid 'hadden ze afgelegd, alle vernielzucht was verdwenen en ijverig zoekend, steeds bij de laatstgeploegde voor, -pikten ze allerlei tuig op, dat het blanke ploegijzer hoven bracht: en gerlingen, wat een heerlijk hapje! rit- naalden, weg waren ze; worm-en, een enkele tmaaJ een veldmuis, dan weer -een aardappel, die in den grond was blijven zitten en steeds gingen ze met- zoeken voort. De paarden voor den ploeg gespannen lieten ze tot op een paar nieter afstand komen, om -even ter zijde te gaan en dadelijk achter den knecht weer in dc vore neer te vallen. Ze zijn lang niet van verstand ontbloot, want mocht een jager den akker passeeren, dan zien ze dadelijk onraad en wij jongens meenden dit te moeten toeschrijven aan de fijnheid van den reuk. nl. dat ze kruit op groo- ten afstand konden ruiken. Waar Is echter het feit, dat ze den jager in 99 van de 100 gevallen niet op geweer schot afstand laten naderen, maar in snellen vlucht wegvliegen? En is het ploegen gedaan en zijn ze genoodzaakt hier en daar, elders en overal den kost op te zoeken, dan is niets hun te min, zelfs aas versmaden ize niet. iln één woord 't is een echte alïes-eter, .en moeilijk is zeker uit te maken, of ze schadelijk dan wel .nut tig zijn, of liever, of dé schade of het nut het .grootst -is, 't -Behoeft ons dus ook niet te verwonderen, dat ze in het eerste -Koninklijk 'Besluit beh-oorende bij de wet tot bescherming van nuttige diersoorten voor- landbouw en hout teelt voor nuttig, bij een tweede Be sluit weer schadelijk-althans niet nut tig werden verklaard. Het geluid, dat onze zwarte gast voortbrengt, is nu juist niet van het aangenaamste, scherp en doordrin gend klinken die .ratelende a- of è- klanken door de lucht, niettemin moest hij met zijn verwanten onder de zangvogels worden gerangschikt, waar z© dan echter wel alleen staan en een bijzondere groep vormen. En ■har© verwanten? Zwart al szij, van den grootsten, de raaf, tot den kleinsten, de kauw toe. Raaf, zwarte kraai, bonte of grijze kraai, roek- en torenkraai of kauw, ziedaar de vijf vertegenwoordigers, die in heel veel opzichten met elkaar overeenkomen en sleohts wat in groot te verschillen (met uitzondering der bonte). iRaven komen hier wel voor, doch niet zoo veel, zwarte en bonte kraaien bij massa thans buiten op de velden, de roeken, meer gezellige, stoutmoedige dieren, die onze .Nieuwe Gracht, de Nass-aulaan, het Bolwerk, enz. telken jare weer opzoeken, en ook de torenkraaien nestelen in de stad meermalen in -schoorsteehen enz. De bonte -of grijze kraai komt in alle opzichten met de zwart© kraai over een, behalve dat de veeTen lichtgrijs zijn, -alleen kop, keel, vleugels en staart zijn zwart. Ze komt in ons land zoowat tegen October, dus als 't koude jaargetijde in aantocht is. Een ieder kent dan ook het spreekwoord: „Eén grij.ze kraai maakt nog geen winter." Door velen wordt ze slechts als een verscheidenheid van de zwarte be schouwd, ze broedt hier echter niet, dat doet alleen de zwarte die dan haar gezelligen aard er aan geeft en in dat clelijk ontvangen zult worden', zoo Vriendelijk, als jie vóór ons gesprek nooit vermoeid' z-oudt hébben. Laten wij dat doen, antwoord de Rathbone, en vanavond, alis ik zijn huis verlaat, zal iik een gevoel heb ben, of er .een groote last van mij af is genomen. Gharliewood gaf geen antwoord'op die laatste opmerking, maar .reikte alleen zijn gast cto cbaimpagneflesch Een uur later wandelden de beidé mannen, die allebei diep in huinne astrakan jassen, gedoken- w-arien, die hen op .zoo eigenaardige wijze bijeen hadden gebracht, vlug den kant van Oxford Street uit. De mist was zeer dik on er warén miaar enkele men schen op straat, maar Gharliewood zei, dat hij heel goed dein. weg zou kunnen vinden. Maak jie niét bezorgd, zei hij wij kunnen Portland Place oversteken -en dian kan ik zonder die minste moei te het huls van Sir William vtoden. Ik geloof, da,t wij verstandiger doen op e:em avond als dezen geen rijtuig te- nemen-. De stralen zijn afschuwe lijk vuil. Op afstand1 van een paar meier kan men die lichten van eieu rijtuig niet zien, en wij hebben dan veel kans aang'eredlen te worden. •Maar natuurlijk, als jij liever rijden wilt Volstrekt niét, antwoordde Rath- opzicht dus van de roeken verschilt. Eigenaardig is echter bet verbrei dingsgebied der grijze kraaien, die in 'Siberië, het noorden van Groot-Brit- tanje en -Ierland broedt, maar even eens in de landen van Noord- en Mid del" Europa, daarbij eohter ten Westen van de Elbe 'blijvend. En nog vreem der zal bet klinken, dat ze to Italië, Klein-Azië en Egypte standvogels zijn. 'Dat zulke na aan elkaar verwante vo gels wel eens samen broeden, d. w. z. mannetje en wijfje van twee verschil lende soorten of variëteiten, ligt voor de hand en werkelijk komt dat dan ook wel voor, natuurlijk alleen daar, waar beide vormen broedend voorko men. D© jongen leveren dan voorbeelden van overgangsvormen, waarbij de grijze kleur van rug en buik grooter of kleiner afmetingen aanneemt. Groot als ze zijn, vallen ze gemak kelijk in 't oog, vooral in den winter, als ze koude, regen, sneeuw en hagel, wind', enz. trotseeren; ja, het lijkt soms zelfs of ze .zoo'n windje prettig vinden. Het zijn nu 'juist niet zulke beste vliegers, wat men duidelijk kan zien aan de ver van elkaar staande slagpennen bij de uitgestrekte vleu gels. Toch weten ze zioli handig, door krachtige, spoedig op elkaar volgen- dé slagen, omboog -en vooruit te wer ken. Eb is dan de aarde, die aan de kraaien zomer en winter voedsel genoeg ver schaft, met -een zuiverwit laken van sneeuw overdekt, waartegen zij- in beur donker kleed sterk -afsteken, dan breekt voor haar wel eens een slechte tijd aan, maar d'aar ze van alles lus ten, weten ze zich spoedig weer te be helpen. Heeft de vorst alles hard ge maakt, dan wordt het erger, maar aardappels, breien,- do ode dieren vor men dan -dé hoofdschotel, op mèstlhoo- pen, -enz. Overal scharrelen ze rond om aan den kost te komen, zelfs ver smaden ze doode visschen niet, die bij het ontdooien van het ijs te voorschijn komen. J. STURING. A a n M e v r. v. T. te -H. Uwe be schrijving van het plantje is duidelijk genoeg, het is de bekende Cyclamen, een van de vele plantjes, die in de win termaanden onze vertrekken opvroo- lijken. De naam Alpenviooltje behoort toe aan eene verwante, Cyclamen eu- ropaeum, die to Zuid-Europa 'alge meen voorkomt, soms zelfs zooveel dat de knollen voor varkensvoeder kunnen dienen, vandaar de andere naam var- kensbrood. Ik zou raden de plantjes ■niet te warm te plaatsen, en niet te v-eel water te geven; af en toe wat warm water bevordert de wortelwerk zaamheid. Het opnieuw in bloei brengen het volgende jaar is moeilijk en de moeite weegt niet op tegen de 'enkele centen, die een nieuw (plantje ons kosten. Zou ■men het toch willen beproeven, dan zou een plaatsje buiten gedurende de zomermaanden nog het beste zijn, zijn, maar door wat schaduw beschut tegen te felle zonnestralen. J. STURING. De Heldendaad van een Urker Vïsscher Zijt gij- Evert Bakker Ja -d'i'e ben to. En is dat uw zoem? bone, lichaamsoefening zal mij goed dloen-, ik wo-rdt dan meteen wat kal mer én geschikter voor dit ondler- ho-u-d. Ik ben niet zoo'n sybariiet als jij er nia eon .diner als to daar straks genoten bieb, ben ik niet dadelijk :n zoo goedé conditio, of ik moet eerst gewandeld hebben. Mooi zoo antwoordde Charld'e- woodlga dan meé. Wij zullen flink doorstappen om warm te worden.. Zij liepen voort, geen van beiden sprak veel, omdat de mist zoo dik was. Na drie kwartier loopens staken zij Portland Place over, sloegen links- af en liepen don kant. uit van het buis, datzij zochten. Het is nu niet ver meer, zeide Charliewood. Hij huiverde terwijl hij dat zei, en zijn stem lia-d een zeer doffen Mank. Spreek maar niet meer, oude- jon gen, antwoordde Rathbone. Ik kan zien, dat je koud bent, en deze mitst is verduiveld slecht voor de longen.. Spreek als 't u belieft maiar niet meer; het is niet noodig iets te zeggen. Ik iJ je volgen, waarheen je gaat. Eindelijk stonden zij voor die Me;- me deur to dien Imogen muur van bet huis Van- Sir William Goulde-sbrough. Op een afstand klonk zwak het gé- roezemoes van de Londensche stra ten tot hen' door, maar hier was geen Leven-dé ziel te zien. Nie-ma^i* zag hen, terwijl 'Gbarliëwood m-et e-en Ja d'at is Toon. Ik was dezen zomer op het .eiland Urk, om er eendge- plaatselijke stu dies te doen, en zoo ontmoette ik deze beide wakkere mannen- Toon Bakker was juist jarig den lOden Juli en hij werd 35 jaar op dezen dag. Ik voelde voor dieze mannen, waar van de eene reeds -een grijsaard was, onmiddellijk sympathie. Trouwens, ik heb de Nederlan-dsc-he zeevisschers 'lief, en- de Urkers in. 't bijzonder, Dat lis een droef geval geweest gepasseerd-en winter, zeide to, en Toon Bakker antwoordde Dat was bet wél, ik was dicht bij de eeuwilgheid- Mijnheer zal 't wel in de krant hebben gelezen Ik wist er alles van. Het w-as in Februari van dit jaar gebeurd. De botter U K 52, dito op de Noordzee to de nabijheid van het Haakvuurschip aan de 'kor lag, werd op een Donder dagnacht door het naar Dordrecht bestemde Duitsche stoomschip „Tay- geta" overstoomd. Ze waren met drie man op den botter; hun lantaarn brandde, -en toen het reusachtige schip recht, op hen aankwam, ontsta ken zij fakkels, riepen en schreeuw den. Doch hét baatte niet. Een ver schrikkelijke stoot, en w-eg zonk de botterEn de drie opvarenden gingen, mee. Toen Toon Bakker weer boven kwam, voedde 'hij zijn dertienjarig neefje, wiens vader verleden jaar was verdronken, op zijn rug. En Toon zwom to dat koude water, op die duis tere zee, die door geen maan werd verlicht, rond, totdat hij een klu if fok s- paal te pakken kreeg. Dat stuik hout Méld beidien boven waterzij -dreven misschien een- half uur daar op Gods genade heen, toen Toon's broeder met dé U K 3S ter hulp snelde. Toon's broeder had de kor met toebehooven, die stellig eene waarde van e enige honderden .guldens verte genwoordigde, los gegooid, om zijn broeder te helpen, .en ontdekte de (R-antee.l ingen net nog bijtijds. Miaar de knecht Jefllé H-akvoort kwam niet meer boven; en zijn vrouw en kinderen hebben hem en het was zoo'n goed man en vader nooit weergeeién Ik vroeg, of dat -stoomschip geen vergoeding moest geven, -en vernam, dat dc zaak in handen van een advo caat was gesteld.. Maar zoo'n rechts geding duurt gemeenlijk lang hee-1 lang. In Februari had het ongeluk plaats, on terwijl to deze regel'en schrijf is het November. Het huisgezin van Evert Bakker en dat van Toon Bakker moesten van. den botter levenhet vaartuig is wegzij waohtén nog -altijd op de uitspraak van het rechtsgeding, en moeten maar zien, boe ze 't klaren'. Dat zijin betreurenswiaardige toe standen-. Evert Bakker moet nu op zijn ouden dag nog hard werken, om aan- den kost te komen; hij is .zeventig jaar— -d'e -gebreken- van dien ouderdom ko men maar dat helpt niets. Hij moe-t blij zijn, als er nog werk is. D-aar is geen rijkdom op Urk. Een flink Amsterdamsc'h koopman bezH meer dan al de Urker visscbers sa men-. En to wlil maar zoggen, dat het zoo droevig is, te moeten hooren, dat een brave Urker yisscher zoo ver- verschri-kkelijki moet -tobben op zijn ouden dag, terwijl hij een hield is, die de Nederlam-dsehe vla-g -eens het glorie heeft laten wapperen op de Duitsche kust. Laat ik het u vertél!em. Het was op Woensdag den 17den- December 1873. Evert Bakker voer als schipper op de sChelvisch- v.angst ten. Noorden dér Oost-Friesche eilanden, voor rekening van oen D-uit- sch.e ree-derij; En óp dera be-wusten morgen lag hij onder den wal van Nordemey, toen zijn redder bij hem aan boord' kwam en zeide Schipper, daar is e-en stoomschip in nood, ga -de schipbreukelingen eigen sleutel d'e deur opende, hietgeien hij aan Rathbone verMaa-rde door te zeggen, dat S-iir William he-m dien sleutel had gegeven -om dl& dienstbo- moesten loop en. Ik loop hier altijd to1 en uit, zé-i hij1, nog steeds met dii'en doffen klank in zijn stieim. Zij open-den dé déur en dezé viel achter hen in 't slot. Rathbone -raakte Verward' ih een- bosje laurierstruiken. Wat is het hier geweldig donker, zei hij. Jé moet mij den weg wijzen langs dit pad, Gharlrïéwood. Laat to je -arm nemen. Hij stak zijn arm -déor dién van -zijn vriend, daarbij mét verbazing opmerkend hoezeer de kou in zijn lë- dëmaten scheen te zijn doorgedron gen, het geheele lichaam van dien grooten man scheen te beven-. Het grint knarste onder hunne Voe ten, terwijl zij het pad naar het huis opgangen. Toen zag Rathbone een dof licht boven zijn hoofd. Heit was dé lamp, die bij den ingang hing. Hij stootte zijn voet tegen die stoep. We zijn erzei Charliewood. Zes stappen op en dan de voordeur. Weer haalde Gharliew-oo'd eetn- sleu tel te voorschijn, opende d'e massieve deur van dé hal -en trad' met zij-n vriend binnen. Trék je j.as uit-, zei hij, terwijl Rathbone vol verbazing om zich -heen redden Het was erg genoeg. Er ging een vliegende storm. En daar to de verte, op het Rif van Nordemey, was het stoomschip gestrand. Het was de „Ur-ania", die va-n Hamburg kwam. Mijnheer zeddé Bakker, toen hij boven lew-am en naar de witte schuim koppen leeek, waarom- gaat de red dingssloep niet? Ze ia omgeslagen, schipper Hier liggen zooveel Nordernéy- 8cbe schuiten waarom gaan die niet? Ze zijn sterk en kloek ge bouwd - Ze -durven- -niet, schipper, was het antwoordgij moet- het doen De Urkers zijn stoutmoedige zee lieden, doch waaghalzen zijn ze niet, vooral niet, als zij een huisgezin heb ben. En Evert Bakker verwonderde zich, dat zijn Duitsche reeder ex een Hollander wilde voorspannen, terwijl deze Nordemeysche visschers Duit- schers waren, en de bemanning dei" „Urania" uit Duitschers bestond. Maar een echte Urker verandert, als hij een medemensch to doods nood ziet. We zullen 't pxobeeren, mijn heer, zeide schipper Balcker, zoo u meegaat De r.eeder was er blij om het ging hem aan zijn hart om die arme schipbreukelingen, doch- zelf mee gaan hij deinsde er -toch voor te rug. Waarom vroeg hij. waarom zal ik mee? Opdat u, zoo wij dén tocht niet kunnen volbrengen, getuiae zijt, dat het reddingswerk onmogelijk was. Dat was de taal van 't vezond ver stand. De reedier wist er niets tegen to te brengen en ging mee. E'vext Bakker stond aan 't roer ze waren met 'hun zes Urkers. Er w-erd weinig gesprokendé zee stond schrikwekkend hol. en onder d-e sombere iagende Decemberwolken zet te het vaartuig koers naar de „Ura nia". De schuit had bet hard te Ve-rant- wóord-eii zij kraakte m blo,ar roTid:- h-out als een schuur, die -op 'invallen staat. Het ging de bergen op en bergen afen daar to de diepte, waar de wateren als muren rondom het vaartuig oprezen, hingen de zeilen slap. De reed-er werd bang liii was bleek van schrik. En hij smeekte denschip- per, te-rnir te keexen. Doch Bakker schudde het hoofd. 1 't Is te vroeg, mijnheer zeide hij bedaard. We moaen het niet doen we hebben de schuit nog onder onze voeten ginds ligt het gestrande sc-hip Hij was onvermurwbaar. Daax aan den wal had hij aan zijn. huisgezin gedacht, doch thans werd hij aange grepen door den hartstocht, men schen te redden. En deze hartstocht verdrong -al het andere. Zij naderden de Urania", 't Was nog maar een stuk van een schip het achterschip was reeds weggesla gen, en er was niets overgeschoten cLan een hopeloos wrak, waarop tw-aalf menschen stoudèn. bibberend van -de koude en den doodsangst. De •kapitein stond er ook. Hij had zich ontkleed, i-n de hoop misschien om straks, als het dek onder zijn voe ten wegspoelde, zich' door zwemmen te redden. De schuit trachtte het wak op zijde te komen, maar de golven namen h-aa-r op, en smakten haar tegen het wrak aan. Toen ging er een jammergeschre' op. De schipbreitoeltogen za^en, dat de boeg van de schuit was bescha digd, en zij durfden niet hopen, dat de' visscbers een niéuwe -poging zou den doen. Doch de gezagvoerder troostte hen. 't Zijn Hollanders, zeide hijdie komen terug En d-e Hollanders kwacmen terug. Het touw werd overgevv-orpen, en dé Urkers selireeuwden Maakt vast maakt vast 1 Doch de schipbreukelingen deden het nietzij waren verstijfd van de koude, versuft, en -de schudt dreel voorbij. In dit 'hachelijk oogenblik sprong schipper Bakker op en zeideWe zullen 't nog eens mét Gods hulp he- proeven En zoo -het weer mislukt, zal ik met het touw overspringen op het wrak. Maar ge zult me zweren, mij niet in den steek te laten, zoo lang ge de schuit onder je voeten hébt. En zijn maat, tot wien hij -dat zedde, beloofde net den schipper met een handslag. Doch deze uiterste poging was Gode zij dank niet. noodig Want toende schuit opnieuw was bijge draaid en het touw werd overgewor- petn, was er een jongen van 14 of 15 jaar op het wr,ak, die nog zooveel be sef had; om het touw om den ma-st- stomp vast te leggen. Zij werden allen gered twaalf man. En de hond een dter als een kalf sprong over den rug van schipper Bakker in d'e schuit. Zoo keerden ze dan terug, maar toen Bakker de driekleur heescbj zei de de reeder met verbazing Dal. is de verkeerde vlag, schip per het moet de Duitsche zijn De Duitsche hernam Evert. Er bestaat voor mij vandaag maar ééai vlag dat is de HollancUsche En geen ander zal er waaien van de steng, mijnheer. De schtnp-e/r had -gelijk de reeder voelde het. 't Is goed zeide hij.laat ze maar -wapperen En zoo zijn die zes Urkers niet de twaalf schipbreukelingen, terwijl de vroolij-ke kleuren der vndenlandscha vlag uitwa.pperden op dien vliegenden storm, teruggekeerd naar het eiland. Het stond er zwart, van hef. volk. De menschen vroegen -elkander Wie zijn dat. toch? en er werd geant woord Weet. ge dat. niet? Het zijn Hollanders ge kunt het zien aan de vlag (St. Ct.) -keek in die giroote, sombere en slecht verlichte h al. Het riet er hier niet erg aantrekkelijk uit, anaax Gouldés- hrougli heeft een Meine kamea- aan het eto-d van de gang, waar wij biet heel gezellig zullen hebben. Ben je klaar Heel goed, ga dan mee Geen geluid was in het huis t'e-hoo ren, uitgezonderd de weerldtokend-e voetstappen van Chia-rliewood, terwijl bij zijn vriend voorging maar de deur aan -den rechterkant van liet groote trappenhuis. Rathbone volgde kern. Tóen scheen de sombere eenzaamheid van dit huis gecombineerd met bet eigenaardige van het aanstaande onderhoud in vloed op zijn zenuw-en uit te oefe nen. Hij huiverde, en verlangde dat hij maar weer terug wias in de kleine, ge zellige kamers to Jerm-ijn Street. Toen ging e-r een groen baaien deur open, zij gingen er door en de deur vil geruischloos -achter hen dicht. HOOFDSTUK ATI. Groote Sensatie in Enge land. In d'en- loop van een week ongeveer was Londen en kort daarop heel En geland vervuld van edn "nieuw en hoogst interessant sensatiébericht. Misschien is er niets wat de men schen zoozeer opwindt, dan hét plotse- Een Vredesprijs voor President Roosevelt. Een Reuter-beaicht uit Christiania -bracht dezer dagen de uiterst merk waardige tijding, dat President Roo sevelt door het Nobei-comité uit het Storting is aangewezen als winnaar van'den yrpdés-prijs voo-r" dit jaar, De overwegingen, welke 't comité er toe hebben gebracht-, zijn keuze te vesti gen op den president van -cle Veree» nigde Staten zijn nog niet to ons be zit maar ,de gissing ligt voor de hand, dat Roosevelt's krachtdadige en niet succes bekroonde pogingen om liet totstandkomen van den Rus sisch -Japaiischeii vrede te bevorde ren, a-lsmede 's presidenten streven om aan liet Hof van Arbitrage oolc practische beteekenis te geven, -door internationale geschillen te onder werpen aan de uitspraak van de ar biters te 's-Gravenliage, van beslis- semden invl-oed zijn geweest, op de keuze, door het Storting-comité ge daan. En toch geeft juist deze nieuwe hul de, aan het eminente hoofd van de Groote Republiek bewezen, te den leen en te mijmeren, schrijft de N. R. Ct. Roose-velf, winnaar van den vredes prijs Souvent hom-me varie En Ivan nie mand geldt deze waarheid in zoo hoogc mate als van den Amerikaan- schen beroeps-politicus. Waart dat laatste is Roosevelt lal-tijd geweest en wat m-eer is de President-, tevens leider der republikeinsche par tij, is dat nog. Maar juist dat partij leider zij-n stempelt R-oosevelt in de praktijk tot den man van strijd: par ling verdwijnen vaar iemand uit zij-n kring, van wélken stanid ook. Men begon er over te fluisteren en ir. de dagbladen werd er op gezin speeld, d-a-t e'en jonge, in zijn car rier© voorspoedige adivocaiat van goe- de familie, Mr. Gerald RaJitbone ge- ma-aamd, plotseling verdwenen was. Ongeveer een paar jaar geleden was het nu, d-at het land in opschudding was gebracht door het verdwijnen vairt een vrouwelijke doctor. De op winding, die dat veroorzaakt -had, lag nog versch in het geheugen. En toen- men fluisterde, dat er nu nog ;iëts veel belangwékkenders gebeurd was, was de Pers op haar post. Na' tien diagen waren alle feiten, die be kend waren- van Mr. Geraild Rath bone, het praatje van cïen diag. De couranten hadldien kolommen vol over allerlei vermoedens. Ieder uur, als de avondblad-en van Londen en uit de provincie verschenen-, las men weer nieuwe theorieën, nieuwe sleutels nieuwe verklaringen. Het „Rat-hhone- geheim", zooals het genoemd werd, trok ieders belangstelling tot zich. Een oorlogsverklaring zo-u voor het oogenblik déor het publiek oven- liet hoofd gezien zijn, omdat het nog niet wist hoe het m-et den jongen mijnheer, afgeloopear was, die als van den aard bodem scheen weggevaagd, die in den dampkring schéén te zijn opgegaan zonder eenig spoor n-a te koten. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1906 | | pagina 9