BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
1120 PER 3 MAANDEN
«F 10 CENT PER WEEK.
Wandelingen
24ste Jaargang
MAANDAG 17 DECEMBER 1906
No. 7202
DE ZATERDAGAVOND
BftARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
tatsiiirhistoriscfoe
IN EN OM HAARLEM.
CXLII.
Buiten 'huilt en loeit de stormwind,
rukt «aan deuren en blinden, alsof
alles stuk moet, zwiept de takken en
slingert al-lés door -elkaar. In één op
licht is 't gelukkig, dat er nog al wat
pater valt,anders zou het stof hui-
enhoo'g worden opgezweept. Wa.t een
londenweer, 't heste is maar, tlhuis
iustig (bij de kachel te zitten, een mooi
wek te lezen, wat knutselwerkjes te
'emchten, in 't kort, dat te doen,
waartoe men het meest lust gevoelt,
loudt men wat meer van gezelligheid,
jat is ibij de menschen ook al evenzoo
ils bij Idé dieren, dan zoekt men el-
laar op, speelt een gezelschapspelletje
Df maakt wat muziek enz., alles al
peer om zich niet te vervelen en te ge
nieten, totdat liet bedklok-je zich laat
looren, om onder de warme dekens
ich recht behagelijk te gevoelen en
-uiten storm en regen, hagel en on-
reer wel te hooren, maar er geen na-
iere kennis mede te maken.
Voor (Morpheus zich over ons ont-
ermt, dw-aie-n de gedachten wel eens
oud, nu -eens hier -dan daar, nu eens
n de toekomst, dan 'in 't verleden en
is eigenaardig op te merken, hoe
«ms plotseling, zonder bijzondere
lanleidtog, dingen voor onzen geest
rersohijnen, die lang verleden zijn en
d geen enke-1 opzicht meer in betrek-
ung staan tot onze dagelijksche waar-
lemingen. :Het -is alsof bij den schoon-
uaak eens. uit -een langgesloten lade
fan een oude boekenkast, die -op een
rergeten -plaatsje is weggeborgen, din-
Jen te voorschijn komen, die ons zoo
sl in beslag nemen, dat we al hét
indere vergeten.
Zoo verscheen dan voor mijn geest,
10e weet ik niet, een feit uit mijn kin-
ierjaren, dat jarenl-ang, eiken herfst
avond: of namiddag werd -opgemerkt,
.1. groote 'zwermen kraaien, die juist
oo wat als de school uitkwam, bo-
?m onze hoofden langs vlogen om de
joch (kwartieren te betrekken.
„Zij komen ook uit school", zoo zei-
n wij althans -en gingen naar
[on, dat was spoedig ontdekt, want
leen hek was te (hoog, geen sloot te
vijd, geen heg te dicht om een zoo in-
eressan-t vraagstuk niet tot oplossing
ie brengen. Een groepje jongens wist
il heel spoedig, dat het bosch van
uijnheer B. het verzamelpunt, de
ilaapplaats van .al die zwartgerokte
srs was. "-Dnze medescholier, een
oon van mijnheer (B., br-adht ons
poedig door eigen aanschouwing tot
•vertuiging.
En nog jaren later werden ze nu
ens luide, dan weer in gedachten ge-
jroe-t met een welgemeend „wel te
dsten".
Waren die kraaien dan zoo onze
rienden?
Waren ze dan zoo aanlokkelijk, zoo
iferessant, dat we ze telkens als goe-
e kennissêh'begroett'e-n?''Zoo -erg was
et nu juist niet, meermalen zaten wij'
ie zwarte gasten op de hielen, als ze
e wacht (hielden in de huurt van een
ondennest of hoendernest: als ze daar
eten fe'waclhte-n, Totdat het -eitje ge-
gd was en zij er zich weldra van
ingen meester maken. Dat ze dat-
elfde ook deden met de eieren en de
ingen van -kleinere, nuttige vogeltjes
aaraan dachten we destijds nog niet,
Feuilleton.
Ie Verdwijning
van Gerald Rathbone
laar hét Engelsc.h van Guy Thome).
1?)
Nu, er is één dilng, dlat je doen
pt, -antwoordde Charliewood, je
hem toonen, dat je de man bent,
wien-s zorgen hij Miss Poole kan
Hij verlangt er naar kern
js met je te maken. Ik ,stem toe, dlat
«e ontmoeting niet juist van .die aan-
«ïaamste voor je zail zijn, maar ik
mij, dat je het hieim- versohiul-
bient to aanmerking ge-nomen
S wijze, waarop hij' deze geheele
Sale opvat.
Natuurlijk wil ik hem opzoekein,
Rathbone. Ik zal er trotsch
-zijn, zoto'n man te ontmoeten
'anneer je maar wilt.
Och, ik heb er geen haast medé,
maar eigenlijk zou ik zeg-
er is geen 'geschikter tijd voor
juist vanavond1. Wij lammen ze-
zij-n Goulddsbro-ugh vandaag na
-t diner thui/s te vinden. Hoe zou je
vinden als wij eens naar Regent's
hk wand'elden en- hem een bezoek
Ik wedt, dlat je heel vr.i'e<n-
Wel zagen w-e ze meermalen met een
jong kuiken wegvliegen, maar daar
stond weer tegenover, dat ze door ons
werden opgemerkt op akkers, die ge
ploegd werden. Al haar schuwheid
'hadden ze afgelegd, alle vernielzucht
was verdwenen en ijverig zoekend,
steeds bij de laatstgeploegde voor,
-pikten ze allerlei tuig op, dat het
blanke ploegijzer hoven bracht: en
gerlingen, wat een heerlijk hapje! rit-
naalden, weg waren ze; worm-en, een
enkele tmaaJ een veldmuis, dan weer
-een aardappel, die in den grond was
blijven zitten en steeds gingen ze met-
zoeken voort. De paarden voor den
ploeg gespannen lieten ze tot op een
paar nieter afstand komen, om -even
ter zijde te gaan en dadelijk achter
den knecht weer in dc vore neer te
vallen. Ze zijn lang niet van verstand
ontbloot, want mocht een jager den
akker passeeren, dan zien ze dadelijk
onraad en wij jongens meenden dit te
moeten toeschrijven aan de fijnheid
van den reuk. nl. dat ze kruit op groo-
ten afstand konden ruiken. Waar Is
echter het feit, dat ze den jager in 99
van de 100 gevallen niet op geweer
schot afstand laten naderen, maar in
snellen vlucht wegvliegen?
En is het ploegen gedaan en zijn ze
genoodzaakt hier en daar, elders en
overal den kost op te zoeken, dan is
niets hun te min, zelfs aas versmaden
ize niet. iln één woord 't is een echte
alïes-eter, .en moeilijk is zeker uit te
maken, of ze schadelijk dan wel .nut
tig zijn, of liever, of dé schade of het
nut het .grootst -is, 't -Behoeft ons dus
ook niet te verwonderen, dat ze in het
eerste -Koninklijk 'Besluit beh-oorende
bij de wet tot bescherming van nuttige
diersoorten voor- landbouw en hout
teelt voor nuttig, bij een tweede Be
sluit weer schadelijk-althans niet nut
tig werden verklaard.
Het geluid, dat onze zwarte gast
voortbrengt, is nu juist niet van het
aangenaamste, scherp en doordrin
gend klinken die .ratelende a- of è-
klanken door de lucht, niettemin
moest hij met zijn verwanten onder
de zangvogels worden gerangschikt,
waar z© dan echter wel alleen staan
en een bijzondere groep vormen. En
■har© verwanten?
Zwart al szij, van den grootsten, de
raaf, tot den kleinsten, de kauw toe.
Raaf, zwarte kraai, bonte of grijze
kraai, roek- en torenkraai of kauw,
ziedaar de vijf vertegenwoordigers,
die in heel veel opzichten met elkaar
overeenkomen en sleohts wat in groot
te verschillen (met uitzondering der
bonte). iRaven komen hier wel voor,
doch niet zoo veel, zwarte en bonte
kraaien bij massa thans buiten op de
velden, de roeken, meer gezellige,
stoutmoedige dieren, die onze .Nieuwe
Gracht, de Nass-aulaan, het Bolwerk,
enz. telken jare weer opzoeken, en ook
de torenkraaien nestelen in de stad
meermalen in -schoorsteehen enz.
De bonte -of grijze kraai komt in alle
opzichten met de zwart© kraai over
een, behalve dat de veeTen lichtgrijs
zijn, -alleen kop, keel, vleugels en
staart zijn zwart. Ze komt in ons land
zoowat tegen October, dus als 't koude
jaargetijde in aantocht is. Een ieder
kent dan ook het spreekwoord: „Eén
grij.ze kraai maakt nog geen winter."
Door velen wordt ze slechts als een
verscheidenheid van de zwarte be
schouwd, ze broedt hier echter niet,
dat doet alleen de zwarte die dan haar
gezelligen aard er aan geeft en in dat
clelijk ontvangen zult worden', zoo
Vriendelijk, als jie vóór ons gesprek
nooit vermoeid' z-oudt hébben.
Laten wij dat doen, antwoord
de Rathbone, en vanavond, alis ik zijn
huis verlaat, zal iik een gevoel heb
ben, of er .een groote last van mij af
is genomen.
Gharliewood gaf geen antwoord'op
die laatste opmerking, maar .reikte
alleen zijn gast cto cbaimpagneflesch
Een uur later wandelden de beidé
mannen, die allebei diep in huinne
astrakan jassen, gedoken- w-arien, die
hen op .zoo eigenaardige wijze bijeen
hadden gebracht, vlug den kant van
Oxford Street uit. De mist was zeer
dik on er warén miaar enkele men
schen op straat, maar Gharliewood
zei, dat hij heel goed dein. weg zou
kunnen vinden.
Maak jie niét bezorgd, zei hij
wij kunnen Portland Place oversteken
-en dian kan ik zonder die minste moei
te het huls van Sir William vtoden.
Ik geloof, da,t wij verstandiger doen
op e:em avond als dezen geen rijtuig
te- nemen-. De stralen zijn afschuwe
lijk vuil. Op afstand1 van een paar
meier kan men die lichten van eieu
rijtuig niet zien, en wij hebben dan
veel kans aang'eredlen te worden.
•Maar natuurlijk, als jij liever rijden
wilt
Volstrekt niét, antwoordde Rath-
opzicht dus van de roeken verschilt.
Eigenaardig is echter bet verbrei
dingsgebied der grijze kraaien, die in
'Siberië, het noorden van Groot-Brit-
tanje en -Ierland broedt, maar even
eens in de landen van Noord- en Mid
del" Europa, daarbij eohter ten Westen
van de Elbe 'blijvend. En nog vreem
der zal bet klinken, dat ze to Italië,
Klein-Azië en Egypte standvogels zijn.
'Dat zulke na aan elkaar verwante vo
gels wel eens samen broeden, d. w. z.
mannetje en wijfje van twee verschil
lende soorten of variëteiten, ligt voor
de hand en werkelijk komt dat dan
ook wel voor, natuurlijk alleen daar,
waar beide vormen broedend voorko
men.
D© jongen leveren dan voorbeelden
van overgangsvormen, waarbij de
grijze kleur van rug en buik grooter
of kleiner afmetingen aanneemt.
Groot als ze zijn, vallen ze gemak
kelijk in 't oog, vooral in den winter,
als ze koude, regen, sneeuw en hagel,
wind', enz. trotseeren; ja, het lijkt
soms zelfs of ze .zoo'n windje prettig
vinden. Het zijn nu 'juist niet zulke
beste vliegers, wat men duidelijk kan
zien aan de ver van elkaar staande
slagpennen bij de uitgestrekte vleu
gels. Toch weten ze zioli handig, door
krachtige, spoedig op elkaar volgen-
dé slagen, omboog -en vooruit te wer
ken.
Eb is dan de aarde, die aan de kraaien
zomer en winter voedsel genoeg ver
schaft, met -een zuiverwit laken van
sneeuw overdekt, waartegen zij- in
beur donker kleed sterk -afsteken, dan
breekt voor haar wel eens een slechte
tijd aan, maar d'aar ze van alles lus
ten, weten ze zich spoedig weer te be
helpen. Heeft de vorst alles hard ge
maakt, dan wordt het erger, maar
aardappels, breien,- do ode dieren vor
men dan -dé hoofdschotel, op mèstlhoo-
pen, -enz. Overal scharrelen ze rond
om aan den kost te komen, zelfs ver
smaden ze doode visschen niet, die bij
het ontdooien van het ijs te voorschijn
komen.
J. STURING.
A a n M e v r. v. T. te -H. Uwe be
schrijving van het plantje is duidelijk
genoeg, het is de bekende Cyclamen,
een van de vele plantjes, die in de win
termaanden onze vertrekken opvroo-
lijken. De naam Alpenviooltje behoort
toe aan eene verwante, Cyclamen eu-
ropaeum, die to Zuid-Europa 'alge
meen voorkomt, soms zelfs zooveel dat
de knollen voor varkensvoeder kunnen
dienen, vandaar de andere naam var-
kensbrood. Ik zou raden de plantjes
■niet te warm te plaatsen, en niet te
v-eel water te geven; af en toe wat
warm water bevordert de wortelwerk
zaamheid.
Het opnieuw in bloei brengen het
volgende jaar is moeilijk en de moeite
weegt niet op tegen de 'enkele centen,
die een nieuw (plantje ons kosten. Zou
■men het toch willen beproeven, dan
zou een plaatsje buiten gedurende de
zomermaanden nog het beste zijn,
zijn, maar door wat schaduw beschut
tegen te felle zonnestralen.
J. STURING.
De Heldendaad van
een Urker Vïsscher
Zijt gij- Evert Bakker
Ja -d'i'e ben to.
En is dat uw zoem?
bone, lichaamsoefening zal mij goed
dloen-, ik wo-rdt dan meteen wat kal
mer én geschikter voor dit ondler-
ho-u-d. Ik ben niet zoo'n sybariiet als jij
er nia eon .diner als to daar straks
genoten bieb, ben ik niet dadelijk :n
zoo goedé conditio, of ik moet eerst
gewandeld hebben.
Mooi zoo antwoordde Charld'e-
woodlga dan meé. Wij zullen flink
doorstappen om warm te worden..
Zij liepen voort, geen van beiden
sprak veel, omdat de mist zoo dik
was.
Na drie kwartier loopens staken zij
Portland Place over, sloegen links- af
en liepen don kant. uit van het buis,
datzij zochten.
Het is nu niet ver meer, zeide
Charliewood.
Hij huiverde terwijl hij dat zei, en
zijn stem lia-d een zeer doffen Mank.
Spreek maar niet meer, oude- jon
gen, antwoordde Rathbone. Ik kan
zien, dat je koud bent, en deze mitst is
verduiveld slecht voor de longen..
Spreek als 't u belieft maiar niet meer;
het is niet noodig iets te zeggen. Ik
iJ je volgen, waarheen je gaat.
Eindelijk stonden zij voor die Me;-
me deur to dien Imogen muur van bet
huis Van- Sir William Goulde-sbrough.
Op een afstand klonk zwak het gé-
roezemoes van de Londensche stra
ten tot hen' door, maar hier was geen
Leven-dé ziel te zien. Nie-ma^i* zag
hen, terwijl 'Gbarliëwood m-et e-en
Ja d'at is Toon.
Ik was dezen zomer op het .eiland
Urk, om er eendge- plaatselijke stu
dies te doen, en zoo ontmoette ik
deze beide wakkere mannen-
Toon Bakker was juist jarig den
lOden Juli en hij werd 35 jaar op
dezen dag.
Ik voelde voor dieze mannen, waar
van de eene reeds -een grijsaard was,
onmiddellijk sympathie. Trouwens, ik
heb de Nederlan-dsc-he zeevisschers
'lief, en- de Urkers in. 't bijzonder,
Dat lis een droef geval geweest
gepasseerd-en winter, zeide to, en Toon
Bakker antwoordde
Dat was bet wél, ik was dicht bij
de eeuwilgheid- Mijnheer zal 't wel
in de krant hebben gelezen
Ik wist er alles van. Het w-as in
Februari van dit jaar gebeurd. De
botter U K 52, dito op de Noordzee to
de nabijheid van het Haakvuurschip
aan de 'kor lag, werd op een Donder
dagnacht door het naar Dordrecht
bestemde Duitsche stoomschip „Tay-
geta" overstoomd. Ze waren met drie
man op den botter; hun lantaarn
brandde, -en toen het reusachtige
schip recht, op hen aankwam, ontsta
ken zij fakkels, riepen en schreeuw
den.
Doch hét baatte niet. Een ver
schrikkelijke stoot, en w-eg zonk de
botterEn de drie opvarenden
gingen, mee.
Toen Toon Bakker weer boven
kwam, voedde 'hij zijn dertienjarig
neefje, wiens vader verleden jaar was
verdronken, op zijn rug. En Toon
zwom to dat koude water, op die duis
tere zee, die door geen maan werd
verlicht, rond, totdat hij een klu if fok s-
paal te pakken kreeg.
Dat stuik hout Méld beidien boven
waterzij -dreven misschien een- half
uur daar op Gods genade heen, toen
Toon's broeder met dé U K 3S ter hulp
snelde. Toon's broeder had de kor met
toebehooven, die stellig eene waarde
van e enige honderden .guldens verte
genwoordigde, los gegooid, om zijn
broeder te helpen, .en ontdekte de
(R-antee.l ingen net nog bijtijds.
Miaar de knecht Jefllé H-akvoort
kwam niet meer boven; en zijn vrouw
en kinderen hebben hem en het
was zoo'n goed man en vader
nooit weergeeién
Ik vroeg, of dat -stoomschip geen
vergoeding moest geven, -en vernam,
dat dc zaak in handen van een advo
caat was gesteld.. Maar zoo'n rechts
geding duurt gemeenlijk lang hee-1
lang. In Februari had het ongeluk
plaats, on terwijl to deze regel'en
schrijf is het November.
Het huisgezin van Evert Bakker en
dat van Toon Bakker moesten van.
den botter levenhet vaartuig is
wegzij waohtén nog -altijd op de
uitspraak van het rechtsgeding, en
moeten maar zien, boe ze 't klaren'.
Dat zijin betreurenswiaardige toe
standen-.
Evert Bakker moet nu op zijn ouden
dag nog hard werken, om aan- den
kost te komen; hij is .zeventig jaar—
-d'e -gebreken- van dien ouderdom ko
men maar dat helpt niets. Hij
moe-t blij zijn, als er nog werk is.
D-aar is geen rijkdom op Urk. Een
flink Amsterdamsc'h koopman bezH
meer dan al de Urker visscbers sa
men-. En to wlil maar zoggen, dat het
zoo droevig is, te moeten hooren,
dat een brave Urker yisscher zoo ver-
verschri-kkelijki moet -tobben op zijn
ouden dag, terwijl hij een hield is,
die de Nederlam-dsehe vla-g -eens het
glorie heeft laten wapperen op de
Duitsche kust.
Laat ik het u vertél!em.
Het was op Woensdag den
17den- December 1873. Evert Bakker
voer als schipper op de sChelvisch-
v.angst ten. Noorden dér Oost-Friesche
eilanden, voor rekening van oen D-uit-
sch.e ree-derij; En óp dera be-wusten
morgen lag hij onder den wal van
Nordemey, toen zijn redder bij hem
aan boord' kwam en zeide
Schipper, daar is e-en stoomschip
in nood, ga -de schipbreukelingen
eigen sleutel d'e deur opende, hietgeien
hij aan Rathbone verMaa-rde door te
zeggen, dat S-iir William he-m dien
sleutel had gegeven -om dl& dienstbo-
moesten loop en.
Ik loop hier altijd to1 en uit, zé-i
hij1, nog steeds met dii'en doffen klank
in zijn stieim.
Zij open-den dé déur en dezé viel
achter hen in 't slot.
Rathbone -raakte Verward' ih een-
bosje laurierstruiken.
Wat is het hier geweldig donker,
zei hij. Jé moet mij den weg wijzen
langs dit pad, Gharlrïéwood. Laat to
je -arm nemen.
Hij stak zijn arm -déor dién van
-zijn vriend, daarbij mét verbazing
opmerkend hoezeer de kou in zijn lë-
dëmaten scheen te zijn doorgedron
gen, het geheele lichaam van dien
grooten man scheen te beven-.
Het grint knarste onder hunne Voe
ten, terwijl zij het pad naar het huis
opgangen.
Toen zag Rathbone een dof licht
boven zijn hoofd. Heit was dé lamp,
die bij den ingang hing. Hij stootte
zijn voet tegen die stoep.
We zijn erzei Charliewood. Zes
stappen op en dan de voordeur.
Weer haalde Gharliew-oo'd eetn- sleu
tel te voorschijn, opende d'e massieve
deur van dé hal -en trad' met zij-n
vriend binnen.
Trék je j.as uit-, zei hij, terwijl
Rathbone vol verbazing om zich -heen
redden Het was erg genoeg. Er ging
een vliegende storm. En daar to de
verte, op het Rif van Nordemey, was
het stoomschip gestrand. Het was de
„Ur-ania", die va-n Hamburg kwam.
Mijnheer zeddé Bakker, toen hij
boven lew-am en naar de witte schuim
koppen leeek, waarom- gaat de red
dingssloep niet?
Ze ia omgeslagen, schipper
Hier liggen zooveel Nordernéy-
8cbe schuiten waarom gaan die
niet? Ze zijn sterk en kloek ge
bouwd
- Ze -durven- -niet, schipper, was
het antwoordgij moet- het doen
De Urkers zijn stoutmoedige zee
lieden, doch waaghalzen zijn ze niet,
vooral niet, als zij een huisgezin heb
ben. En Evert Bakker verwonderde
zich, dat zijn Duitsche reeder ex een
Hollander wilde voorspannen, terwijl
deze Nordemeysche visschers Duit-
schers waren, en de bemanning dei"
„Urania" uit Duitschers bestond.
Maar een echte Urker verandert,
als hij een medemensch to doods
nood ziet.
We zullen 't pxobeeren, mijn
heer, zeide schipper Balcker, zoo u
meegaat
De r.eeder was er blij om het ging
hem aan zijn hart om die arme
schipbreukelingen, doch- zelf mee
gaan hij deinsde er -toch voor te
rug.
Waarom vroeg hij. waarom zal
ik mee?
Opdat u, zoo wij dén tocht niet
kunnen volbrengen, getuiae zijt, dat
het reddingswerk onmogelijk was.
Dat was de taal van 't vezond ver
stand. De reedier wist er niets tegen
to te brengen en ging mee.
E'vext Bakker stond aan 't roer ze
waren met 'hun zes Urkers.
Er w-erd weinig gesprokendé zee
stond schrikwekkend hol. en onder d-e
sombere iagende Decemberwolken zet
te het vaartuig koers naar de „Ura
nia".
De schuit had bet hard te Ve-rant-
wóord-eii zij kraakte m blo,ar roTid:-
h-out als een schuur, die -op 'invallen
staat. Het ging de bergen op en
bergen afen daar to de diepte, waar
de wateren als muren rondom het
vaartuig oprezen, hingen de zeilen
slap.
De reed-er werd bang liii was bleek
van schrik. En hij smeekte denschip-
per, te-rnir te keexen.
Doch Bakker schudde het hoofd.
1 't Is te vroeg, mijnheer zeide hij
bedaard. We moaen het niet doen
we hebben de schuit nog onder onze
voeten ginds ligt het gestrande
sc-hip
Hij was onvermurwbaar. Daax aan
den wal had hij aan zijn. huisgezin
gedacht, doch thans werd hij aange
grepen door den hartstocht, men
schen te redden. En deze hartstocht
verdrong -al het andere.
Zij naderden de Urania", 't Was
nog maar een stuk van een schip
het achterschip was reeds weggesla
gen, en er was niets overgeschoten
cLan een hopeloos wrak, waarop
tw-aalf menschen stoudèn. bibberend
van -de koude en den doodsangst. De
•kapitein stond er ook. Hij had zich
ontkleed, i-n de hoop misschien om
straks, als het dek onder zijn voe
ten wegspoelde, zich' door zwemmen
te redden.
De schuit trachtte het wak op zijde
te komen, maar de golven namen
h-aa-r op, en smakten haar tegen het
wrak aan.
Toen ging er een jammergeschre'
op. De schipbreitoeltogen za^en, dat
de boeg van de schuit was bescha
digd, en zij durfden niet hopen, dat
de' visscbers een niéuwe -poging zou
den doen.
Doch de gezagvoerder troostte hen.
't Zijn Hollanders, zeide hijdie
komen terug
En d-e Hollanders kwacmen terug.
Het touw werd overgevv-orpen, en dé
Urkers selireeuwden Maakt vast
maakt vast 1
Doch de schipbreukelingen deden
het nietzij waren verstijfd van de
koude, versuft, en -de schudt dreel
voorbij.
In dit 'hachelijk oogenblik sprong
schipper Bakker op en zeideWe
zullen 't nog eens mét Gods hulp he-
proeven En zoo -het weer mislukt,
zal ik met het touw overspringen op
het wrak. Maar ge zult me zweren,
mij niet in den steek te laten, zoo
lang ge de schuit onder je voeten
hébt.
En zijn maat, tot wien hij -dat zedde,
beloofde net den schipper met een
handslag.
Doch deze uiterste poging was
Gode zij dank niet. noodig Want
toende schuit opnieuw was bijge
draaid en het touw werd overgewor-
petn, was er een jongen van 14 of 15
jaar op het wr,ak, die nog zooveel be
sef had; om het touw om den ma-st-
stomp vast te leggen.
Zij werden allen gered twaalf
man. En de hond een dter als een
kalf sprong over den rug van
schipper Bakker in d'e schuit.
Zoo keerden ze dan terug, maar
toen Bakker de driekleur heescbj zei
de de reeder met verbazing
Dal. is de verkeerde vlag, schip
per het moet de Duitsche zijn
De Duitsche hernam Evert. Er
bestaat voor mij vandaag maar ééai
vlag dat is de HollancUsche En
geen ander zal er waaien van de
steng, mijnheer.
De schtnp-e/r had -gelijk de reeder
voelde het.
't Is goed zeide hij.laat ze
maar -wapperen
En zoo zijn die zes Urkers niet de
twaalf schipbreukelingen, terwijl de
vroolij-ke kleuren der vndenlandscha
vlag uitwa.pperden op dien vliegenden
storm, teruggekeerd naar het eiland.
Het stond er zwart, van hef. volk. De
menschen vroegen -elkander Wie
zijn dat. toch? en er werd geant
woord Weet. ge dat. niet? Het zijn
Hollanders ge kunt het zien aan
de vlag (St. Ct.)
-keek in die giroote, sombere en slecht
verlichte h al. Het riet er hier niet erg
aantrekkelijk uit, anaax Gouldés-
hrougli heeft een Meine kamea- aan
het eto-d van de gang, waar wij biet
heel gezellig zullen hebben. Ben je
klaar Heel goed, ga dan mee
Geen geluid was in het huis t'e-hoo
ren, uitgezonderd de weerldtokend-e
voetstappen van Chia-rliewood, terwijl
bij zijn vriend voorging maar de deur
aan -den rechterkant van liet groote
trappenhuis.
Rathbone volgde kern. Tóen scheen
de sombere eenzaamheid van dit huis
gecombineerd met bet eigenaardige
van het aanstaande onderhoud in
vloed op zijn zenuw-en uit te oefe
nen.
Hij huiverde, en verlangde dat hij
maar weer terug wias in de kleine, ge
zellige kamers to Jerm-ijn Street.
Toen ging e-r een groen baaien deur
open, zij gingen er door en de deur
vil geruischloos -achter hen dicht.
HOOFDSTUK ATI.
Groote Sensatie in Enge
land.
In d'en- loop van een week ongeveer
was Londen en kort daarop heel En
geland vervuld van edn "nieuw en
hoogst interessant sensatiébericht.
Misschien is er niets wat de men
schen zoozeer opwindt, dan hét plotse-
Een Vredesprijs voor
President Roosevelt.
Een Reuter-beaicht uit Christiania
-bracht dezer dagen de uiterst merk
waardige tijding, dat President Roo
sevelt door het Nobei-comité uit het
Storting is aangewezen als winnaar
van'den yrpdés-prijs voo-r" dit jaar, De
overwegingen, welke 't comité er toe
hebben gebracht-, zijn keuze te vesti
gen op den president van -cle Veree»
nigde Staten zijn nog niet to ons be
zit maar ,de gissing ligt voor de
hand, dat Roosevelt's krachtdadige
en niet succes bekroonde pogingen
om liet totstandkomen van den Rus
sisch -Japaiischeii vrede te bevorde
ren, a-lsmede 's presidenten streven
om aan liet Hof van Arbitrage oolc
practische beteekenis te geven, -door
internationale geschillen te onder
werpen aan de uitspraak van de ar
biters te 's-Gravenliage, van beslis-
semden invl-oed zijn geweest, op de
keuze, door het Storting-comité ge
daan.
En toch geeft juist deze nieuwe hul
de, aan het eminente hoofd van de
Groote Republiek bewezen, te den leen
en te mijmeren, schrijft de N. R. Ct.
Roose-velf, winnaar van den vredes
prijs
Souvent hom-me varie En Ivan nie
mand geldt deze waarheid in zoo
hoogc mate als van den Amerikaan-
schen beroeps-politicus. Waart dat
laatste is Roosevelt lal-tijd geweest
en wat m-eer is de President-,
tevens leider der republikeinsche par
tij, is dat nog. Maar juist dat partij
leider zij-n stempelt R-oosevelt in de
praktijk tot den man van strijd: par
ling verdwijnen vaar iemand uit zij-n
kring, van wélken stanid ook.
Men begon er over te fluisteren en
ir. de dagbladen werd er op gezin
speeld, d-a-t e'en jonge, in zijn car
rier© voorspoedige adivocaiat van goe-
de familie, Mr. Gerald RaJitbone ge-
ma-aamd, plotseling verdwenen was.
Ongeveer een paar jaar geleden was
het nu, d-at het land in opschudding
was gebracht door het verdwijnen
vairt een vrouwelijke doctor. De op
winding, die dat veroorzaakt -had,
lag nog versch in het geheugen. En
toen- men fluisterde, dat er nu nog
;iëts veel belangwékkenders gebeurd
was, was de Pers op haar post. Na'
tien diagen waren alle feiten, die be
kend waren- van Mr. Geraild Rath
bone, het praatje van cïen diag. De
couranten hadldien kolommen vol over
allerlei vermoedens. Ieder uur, als de
avondblad-en van Londen en uit de
provincie verschenen-, las men weer
nieuwe theorieën, nieuwe sleutels
nieuwe verklaringen. Het „Rat-hhone-
geheim", zooals het genoemd werd,
trok ieders belangstelling tot zich.
Een oorlogsverklaring zo-u voor het
oogenblik déor het publiek oven- liet
hoofd gezien zijn, omdat het nog niet
wist hoe het m-et den jongen mijnheer,
afgeloopear was, die als van den aard
bodem scheen weggevaagd, die in den
dampkring schéén te zijn opgegaan
zonder eenig spoor n-a te koten.
(Wordt vervolgd).